Bijlage 1
Bovenlokale subsidies Wmo 2007
Hieronder vindt u een omschrijving van de regelingen
diensten bij wonen met zorg (DWMZ), Zorgvernieuwingsprojecten (ZVP),
Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM) en Collectieve preventie
Geestelijke Gezondheidszorg (CPGGZ)
Diensten bij wonen
met zorg
Deze subsidie is
bedoeld om het proces van extramuralisering van de zorg te ondersteunen door
middel van een aanbod van diensten. Het aandachtsgebied van deze regeling
(welzijnsactiviteiten) is een van de onderwerpen die in 2007 opgaan in de Wet
maatschappelijke ondersteuning (WMO).
De zorgkantoren
kunnen via deze regeling dienstverleningsprojecten financieren die mensen met
beperkingen, die over een verblijfsindicatie beschikken, ondersteunen in het
zelfstandig blijven wonen, of opnieuw zelfstandig gaan wonen met zorg en
welzijn.
Daartoe worden
projecten opgezet die, bij voorkeur in een samenwerkingsverband, door zorginstellingen,
woningcorporaties, welzijnsinstellingen of enig andere rechtspersoon worden
uitgevoerd en worden aangestuurd door het zorgkantoor. Projecten waaraan
gemeenten meewerken komen bij voorkeur voor uitvoering in aanmerking.
Voorwaarde voor subsidiëring is dat met het dienstverleningsproject
verblijfsgeïndiceerden worden bereikt.
Diensten kunnen
bijvoorbeeld zijn:
De
Regiegroep Diensten bij Wonen met Zorg, waarin alle betrokken
veldpartijen en het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland en
CVZ participeren, begeleidt de uitvoering van deze subsidieparagraaf.
De
middelen voor de subsidieregeling diensten bij wonen met zorg (in 2007
22,9 miljoen landelijk) worden in 2007 verdeeld volgens de historische
verdeling voor het jaar 2004. De hoogte van het budget betreft het
ijkjaar 2005. De afrekening van de subsidieregeling voor 2005 is nog
niet volledig afgerond waardoor de verdeling over de gemeenten in 2005
nu nog niet bekend is. Er zullen geen aanpassingen ten nadele meer plaatsvinden
voor de verdeling van deze subsidieregeling over 2007. Over de
verdeling vanaf 2008 moet nog een besluit worden genomen.
De
regeling werden tot en met 2006 uitgevoerd door het Zorgkantoor.
Deze
regeling is bedoeld om zorg te verlenen aan mensen met een indicatie
conform AWBZ geregelde psychiatrische aanspraken. Deze hulp kan
onderzoek, advisering en voorlichting, behandeling, begeleiding en/of
verzorging omvatten.De hulp wordt voornamelijk door (ex) GGZ
cliënten uitgevoerd. Daarnaast
kan een steunpunt PGB voor de GGZ worden gefinancierd.
De
volgende kosten mogen uit de subsidie worden betaald:
De belangrijkste financieringsbron
voor steunpunten GGZ is de subsidieregeling zorgvernieuwingsprojecten
(zvp-regeling).
De middelen voor de
zorgvernieuwingsprojecten GGZ (in 2007 6,7 miljoen
landelijk) worden verdeeld volgens de historische
verdeling van het jaar 2004. De hoogte van het budget
betreft het ijkjaar 2005. De afrekening van de
subsidieregeling voor 2005 is nog niet volledig afgerond
waardoor de verdeling over de gemeenten in 2005 nu nog
niet bekend is. Er zullen geen aanpassingen ten nadele
meer plaatsvinden voor de verdeling van deze
subsidieregeling over 2007.
Over de verdeling vanaf 2008 moet nog
een besluit worden genomen.
De regeling werden tot en met 2006
uitgevoerd door het Zorgkantoor.
De subsidie wordt door het Zorgkantoor
verleend voor de ondersteuning van de coördinatie van:
Deze
regeling gaat niet in zijn geheel over naar
de WMO.
Twee
onderdelen blijven in de AWBZ:
de ondersteuning van de coördinatie op het gebied van de vrijwillige terminale zorg;
de intensieve thuiszorg en de ondersteuning van de coördinatie van de netwerken palliatieve zorg.
De
onderdelen, die wel overgaan naar de
gemeenten zijn:
De volgende zaken
komen in het kader van de AWBZ (zoals
tot dusverre door het Zorgkantoor gehanteerd)
voor subsidiëring in aanmerking.
De middelen CVTM (in
2007 32 miljoen) gaan in 2007 via de
historische verdeling van 2006 naar de
gemeenten. Met andere woorden, ze
worden in 2007 aan díe gemeenten
verstrekt waar de subsidieontvanger in
2006 statutair gevestigd was. In
verband met de dynamiek in de
subsidiëring en de ophoging van het
macrobudget met 5 mln. euro in 2006
(van 22 mln naar 27 mln euro) wordt het
budget van het jaar 2006 gehanteerd. De
extra 5 mln. die voor 2007 hier bovenop
beschikbaar is gesteld, zal objectief
worden verdeeld over gemeenten die op
grond van de verdeling over 2006 geen
bijdrage ontvangen. Dit betreft dus
gemeenten waar in 2006 geen
subsidieontvangers gevestigd waren.
(Dit zijn de zogenoemde “witte
vlekken”). Deze extra middelen zijn
niet betrokken bij dit voorstel voor
regionale inzet van middelen.
Over de verdeling
vanaf 2008 moet nog een besluit worden
genomen.
De regeling werden
tot en met 2006 uitgevoerd door het
Zorgkantoor.
Collectieve
preventie geestelijke gezondheidszorg
De middelen voor de
collectieve GGZ-preventie (in 2007 9,5
miljoen) worden in 2007 via het objectieve
verdeelmodel collectieve GGZ-preventie
verdeeld naar de gemeenten. Hiervoor is
een apart verdeelmodel ontwikkeld
waarin rekening is gehouden met
relevante kenmerken van de doelgroep.
De middelen zijn bedoeld om herkenning
en begrip van ernstige psychische
klachten te bevorderen, de bevolking
bewust te maken wat zij zelf aan deze
klachten kan doen en de doelgroep
wegwijs te maken naar instanties.
Collectieve GGZ-preventie is gericht op
de gehele bevolking of een gehele
bevolkingsgroep. Collectieve
GGZ-preventie was tot 2007 een
activiteit die viel onder de
CTG-beleidsregel “loon- en materiële
kosten, uur preventie”. Omdat de
activiteit collectief van aard is, is
besloten deze middelen naar de
gemeenten (Wmo) over te hevelen.