Reg.nr. 20259270
Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor
basisonderwijs en (voortgezet) speciaal
onderwijs
Het college van de gemeente Delft;
gelet op artikel 117 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 115 van de Wet op de expertisecentra
gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet
dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden;
gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;
gezien het gevoerde op overeenstemming gericht overleg met
vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in
stand gehouden scholen in de gemeente;
besluit vast te stellen de volgende:
beleidsregel bekostiging gymnastiekruimte voor
basisonderwijs en (voortgezet) speciaal
onderwijs
Artikel 1 Omvang en bekostiging
gebruik
1. De omvang van
het door de gemeente bekostigde gebruik van een gymnastiekruimte door een
school voor basisonderwijs en een school
voor (voortgezet) speciaal onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren
per week waarin volgens het activiteitenplan door de school de gymnastiekruimte
wordt gebruikt.
Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in
aanmerking komt vastgesteld volgens het bepaalde in bijlage III, deel B van de
verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en bedraagt ten hoogste 1,5
klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder.
Voor een speciale school voor
basisonderwijs en een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs wordt het
maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld volgens
het bepaalde in bijlage III, deel B van de verordening voorzieningen
huisvesting onderwijs, en bedraagt ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep
leerlingen jonger dan zes jaar indien de school niet de beschikking heeft over
een speellokaal en ten hoogste 2,25 klokuur per groep leerlingen van zes jaar
en ouder.
2. Het bevoegd
gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor
basisonderwijs of school voor
(voortgezet) speciaal onderwijs dat eigenaar is van een gymnastiekruimte
ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld
volgens het bepaalde in de bijlage bij
deze regeling, op basis van de door het betreffende bevoegd gezag ingevolge
artikel 38, eerste lid van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs
verstrekte gegevens. Het maximaal aantal voor bekostiging in aanmerking komende
klokuren wordt op grond van het eerste lid vastgesteld. Wanneer er sprake is
van medegebruik van de gymnastiekruimte door een of meer andere scholen voor
basisonderwijs of (voortgezet) speciaal
onderwijs wordt voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding het aantal
klokuren getotaliseerd.
3. Het college
keert de ingevolge het tweede lid vastgestelde jaarlijkse vergoeding in driemaandelijkse termijnen uit aan het
bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid, waarbij de eerste termijn aanvangt
aan het begin van het schooljaar.
Artikel 2 Beslissing college in gevallen waarin de
verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze regeling betreffende,
waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.
Artikel 3 Indexering
Het college stelt jaarlijks de in het kader van deze regeling
gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding bij op basis van de in bijlage IV ,
deel A van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs opgenomen
prijsindexen en systematiek van prijsbijstelling.
Artikel 4 Citeertitel; inwerkingtreding
1. Deze
regeling kan worden aangehaald als: beleidsregel bekostiging
gymnastiekruimte voor basisonderwijs en
(voortgezet) speciaal onderwijs Gem. Delft 2007.
2. Deze
regeling treedt in werking een dag na de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van ..... 2007
Bijlage Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lichamelijke oefening
Basisschool
Voor een basisschool is het aantal groepen bepalend voor het aantal klokuren
gymnastiek. Per groep 6-12-jarigen wordt maximaal 1,5 klokuur gymnastiek
vergoed. Het aantal groepen is afhankelijk van het aantal formatieplaatsen. Bij
de bepaling van het aantal formatieplaatsen en daarop gebaseerde aantal groepen
wordt uitgegaan van de formule en bepalingen zoals vastgelegd in Bijlage III,
Deel B, artikel 1.2 van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs.
Speciale school voor basisonderwijs
Voor een speciale school voor basisonderwijs is het aantal groepen bepalend
voor het aantal klokuren gymnastiek. Per groep met leerlingen jonger dan 6 jaar
wordt, indien de school niet de beschikking heeft over een speellokaal,
maximaal 3,75 klokuur gymnastiek vergoed. Per groep met leerlingen van 6 jaar
en ouder wordt maximaal 2,25 klokuur gymnastiek vergoed.
Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de
'N-factor'. De 'N-factor' is bepalend voor de groepsgrootte. De N-factor voor
een speciale school voor basisonderwijs is 15. Het verkregen getal wordt alleen
naar boven afgerond indien het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het
andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.
School voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Het aantal groepen is bepalend voor het aantal klokuren gymnastiek. Per groep
met leerlingen jonger dan 6 jaar word maximaal 3,75 klokuur gymnastiek vergoed,
indien de school of nevenvestiging niet de beschikking heeft over een
speellokaal,. Per groep met leerlingen van 6 jaar en ouder wordt maximaal 2,25 klokuur
gymnastiek vergoed.
Bij de bepaling van het aantal
groepen wordt uitgegaan van de bepalingen uit Bijlage III, Deel B, artikel 2.2
van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs.
Vergoeding
per klokuur
Ingevolge artikel 117 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 115 van de Wet op de
Expertisecentra worden de volgende vergoedingsbedragen voor het gebruik van
een gymnastiekzaal vastgesteld. De bedragen bevatten een vergoeding voor
onderhoud aan de binnenzijde van het gebouw, de materiële instandhouding
alsmede een vergoeding voor vervanging en aanpassing van onderwijsleerpakket en
meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar
van de gymnastiekaccommodatie en de oppervlakte van de oefenzaal.
De vergoeding bestaat uit een vast bedrag en een variabel
bedrag per vastgesteld klokuur.
Stichtingsjaar en omvang |
Vast
bedrag |
Variabel
bedrag |
Tot 1987 |
|
|
- < 90 m2 |
€
2.533,52 |
€ 307,83 |
- 90-130 m2 |
€
3.250,93 |
€ 389,54 |
- 130-170 m2 |
€
3.554,64 |
€ 420,37 |
- 170-190 m2 |
€
3.392,25 |
€ 459,94 |
- 190-230 m2 |
€
3.248,87 |
€ 506,70 |
- > 230 m2 |
€
3.676,95 |
€ 566,83 |
Vanaf 1987 |
|
|
- >= 252 m2 |
€
2.919,46 |
€ 515,44 |
De bovenstaande normbedragen zijn bijgesteld ten behoeve van de
vergoedingen voor 2006. De bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil van 1 juli
2005 en voorzien van het MEV-indexcijfer voor 2006(3,25% voor onderhoud, eerste
inrichting en klokuurvergoeding gymnastiek).
Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening
Naast gymnastiek in een eigen lokaal van de school is er tevens gymnastiek
mogelijk in een bestaande gymnastiekaccommodatie door middel van medegebruik of
huur (van een andere school/de gemeente/een commerciële exploitant).
Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende
vergoeding:
Indien een gymnastiekaccommodatie van een commerciële
exploitant wordt gebruikt, zal de huurprijs (stichtingskosten + materiële
instandhouding) worden vergoed. De huurprijs wordt door de gemeente aan de exploitant
voldaan.
TOELICHTING
Beleidsregel voor bekostiging gymnastiekruimte voor
basisonderwijs en (voortgezet) speciaal
onderwijs
In deze beleidsregel is de vergoeding voor gymnastiekruimten voor het primair
onderwijs nader geregeld.
De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding
gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds
leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor
het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat
ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel
117 WPO, artikel 115 WEC). Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze
beleidsregel.
Artikel 1 Omvang en vergoeding gebruik
Lid 1
De capaciteit en het gebruik van gymnastiekaccommodaties
wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik
Hiertoe is in het eerste lid bepaald dat het college voor
het basisonderwijs ten hoogste 1,5 klokuur gymnastiek per bovenbouwgroep bekostigt;
voor het (voortgezet) speciaal onderwijs is dit ten hoogste 2,25 klokuur per
bovenbouwgroep. In een specifiek geval is het in het (voortgezet) speciaal
onderwijs mogelijk om voor een groep leerlingen jonger dan zes jaar een
vergoeding te verkrijgen voor het gebruik van een gymnastiekruimte voor ten
hoogste 3,75 klokuren per week. Deze mogelijkheid was al verankerd in de
bekostigingsregels zoals deze golden voor 1 januari 1997. De formulering 'ten
hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op
basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van de
gymnastiekruimte onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het
gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.
De wijze waarop het aantal groepen, waarvan de omvang van het gebruik wordt
afgeleid, vastgesteld wordt, is neergelegd in bijlage III, deel B van de
verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Voor het basisonderwijs wordt
hiervoor verwezen naar paragraaf 1.2 van die bijlage; voor het (voortgezet)
speciaal onderwijs naar paragraaf 2.2).
Leden 2 en 3
Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor
het gebruik door het primair onderwijs van gymnastiekruimten die in eigendom
zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden
school. Anders dan voor de gymnastiekruimten die door of vanwege de gemeente
beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, dient in dit geval een vergoeding
aan het schoolbestuur te worden verstrekt.
Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt
als gymnastiekruimte krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt
immers tot aan het genoemde maximum in lid 1 zelf de exploitatie van dit
gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de
accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten
van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.