VOOR ALLE DELFTENAREN
Delft, 23 november 2007
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk
3. Ambities integratiebeleid Delft 2008-2011
DEEL
II
VERSTERKEN SOCIAAL ECONOMISCHE POSITIE
Hoofdstuk
4. Economie en Arbeidsmarkt
Hoofdstuk
6. Jeugd en Jongeren
Hoofdstuk
8. Ontmoeten
& dialoog.
Hoofdstuk
9. Discriminatie & Veiligheid
Hoofdstuk
12. Generaal Pardon
regeling
DEEL V WAT
MAG HET KOSTEN………………………………………………………..48
Hoofdstuk 13. Wat mag het
kosten………………………………………………………………………………….. 48
DEEL VI RAADSVOORSTEL…………………………………………………………….….51
Hoofdstuk 14. Raadsvoorstel………………………………………………………………………………….………..51
De nota bestaat uit 5 delen :
Hoofdstuk 1 beschrijft kort de multiculturele
samenleving, de integratiegeschiedenis
van Delft en geeft een omschrijving van integratie.
Hoofdstuk 2 beschrijft de gemeentelijke visie langs
drie lijnen: Identiteit en burgerschap,
Integratiebeleid steeds meer vervangen door algemeen beleid, en Delft
als (mondiaal) betrokken stad.
Hoofdstuk 3 beschrijft de ambities en doelstellingen
op het terrein van integratie en inburgering (met verwijzing naar andere relevante
nota’s). Ook wordt aandacht besteed aan de rol van de gemeente en het programma
Integratie en Inburgering. Daarna volgt een beschrijving van het
instrumentarium van het programma I&I.
Deel II Versterken sociaal economische positie
De hoofdstukken 4, 5 en 6 gaan respectievelijk over
Economie en Arbeidsmarkt, Wonen en Jeugd en Jongeren.
Deel III Sociale Integratie
De hoofdstukken 7 tot en met 9 gaan respectievelijk
over Vrouwen, Ontmoeten & Dialoog, Discriminatie & Veiligheid en Zorg.
Deel IV Wet Inburgering
Apart staan nog vermeld de hoofdstukken 11 en 12: Wet
Inburgering en Generaal Pardon-regeling. Hoofdstuk 13 hoort bij het versterken
sociaal economische positie maar is gelet op de complexiteit, omvang en
belang apart gezet.
In de voorgaande hoofdstukken zijn we ingegaan op wat
we willen bereiken en wat we daarvoor gaan doen. In dit hoofdstuk beantwoorden
we de vraag wat dat mag kosten.
Deel VI
In hoofdstuk 14 is het raadsvoorstel en raadsbesluit
opgenomen.
1.1. De
multiculturele samenleving
In Delft kan niet meer worden voorbij gegaan aan de
multiculturele samenleving. Internationalisering, globalisering, digitalisering
maar bijvoorbeeld ook keiharde noodzaak om in het bestaan te voorzien of de
noodzaak tot vluchten, hebben stromen van mensen, goederen, geld, kennis en
informatie op gang gebracht. In de afgelopen decennia is Nederland verrijkt met
nieuwe culturen, achtergronden en nationaliteiten. De veranderingen die dit met
zich heeft meegebracht waren en zijn nog steeds maatschappelijke vraagstukken.
Duidelijk is dat de multiculturele samenleving geen eenmalig en tijdelijk verschijnsel
is. Het is een noodzakelijk, onvermijdelijk maar juist ook kansrijk fenomeen.
Voor de ‘nieuwe Nederlanders’ zetten we in Delft – vanuit de kansgedachte - de
komende jaren in op een versterking van de sociaal-economische
positie (de Nederlandse taal beheersen, een goede woning, een betaalde baan) en
het
ondersteunen van initiatieven die gericht zijn op het vergroten van acceptatie
van verschil en gemeenschappelijkheid van alle Delftenaren!
1.2. Delft verkleurt!
De Delftse bevolking ‘verkleurt’. Het aantal personen
met een buitenlandse etniciteit is de afgelopen jaren gestaag toegenomen en zal
ook in de toekomst nog blijven toenemen. Van de Delftse inwoners heeft 28,2%
(26.878) een buitenlandse etniciteit[1].
Tabel 1 Bevolking naar buitenlandse etniciteit
in Delft (2002 t/m 2007)
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
% buitenlandse etniciteit |
25,4% |
26,0% |
26,5% |
27,0% |
27,7% |
28,2% |
Bron:
Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek & Statistiek
Van de Delftse personen met een buitenlandse
etniciteit is 61,3% ook daadwerkelijk in het buitenland geboren. Naast
etniciteit kan de bevolking ook uitgesplitst worden naar nationaliteit. Dit
percentage ligt een stuk lager. Op 1 januari 2007 had 8,7% van de Delftse
bevolking een buitenlandse nationaliteit. Daarnaast had 7,7% van de Delftse bevolking
naast de Nederlandse nationaliteit ook nog één of meer vreemde nationaliteiten.
Het percentage personen
met een buitenlandse etniciteit is gedeeltelijk te herleiden tot de huidige en
voormalige overzeese gebieden. Zo bestaat 6,3% van de Delftse bevolking uit personen
met de etniciteiten: voormalig Nederlands Indië, voormalig Nederlands
Nieuwguinea, Suriname, Nederlandse Antillen of Aruba. In vergelijking met
andere Zuid-Hollandse steden (Leiden, Dordrecht, Den Haag en Rotterdam) wonen
er in Delft relatief meer personen met de etniciteit China, Irak, Iran,
Afghanistan en Somalië, maar relatief minder personen met de etniciteit
Marokko.
1.3. Delftse Integratiebeleid – beknopte
geschiedenis
In 2000 verscheen de nota: ‘Op weg naar een
samenhangend opvang- en integratiebeleid voor allochtonen in de gemeente
Delft.’. Het betrof een interactief traject ondersteund door het Intomart
Beleidsonderzoek: ‘Inburgeren van allochtonen in de gemeente Delft’. De beheersing
van het Nederlands, het hebben van betaald werk en het hebben van meer regelmatige
contacten met Nederlanders, bleken belangrijke voorspellers te zijn voor de
mate van inburgering. Beleidsaanbevelingen sloten daarbij aan. In 2005 is een
tweede onderzoek verricht. Er waren meer ingeburgerde nieuwe Nederlanders ten
opzichte van het eerste onderzoek. Vrouwen waren in vergelijking met mannen
minder taalvaardig, hadden minder vaak werk en weinig of geen Nederlandse
vrienden. Het merendeel vond het sociale klimaat in Nederland niet verslechterd;
een deel wel (30%).
In 2003 heeft de gemeente Delft een nieuw beleid
inzake zelforganisaties vastgelegd waarin integratiebevordering centraal staat.
Was de focus vóór 2003 vooral gericht op het behouden van de culturele
identiteit, nu kent de gemeente ook veel gewicht toe aan integratie in de
Delftse samenleving. De gemeente ziet de zelforganisaties als medespelers in
het integratievraagstuk. Met name om de achterban beter te bereiken en actief
mee te doen in alle domeinen van de Delftse samenleving.
In 2004 is de nota: ‘De uitdaging van kennismaken en
meebesturen’ verschenen, voorafgegaan door een aantal ronde tafel conferenties.
Concrete projecten zoals De Club van 100, Inburgeren Andersom, Onbenut Talent
(bestuursfuncties) en de Multiculturele Markt zijn hier uit voortgekomen.
Terugblikkend kunnen we stellen dat Delft vanaf 2000
– vaak via breed overleg in en met de stad – zowel aandacht heeft gehad voor
versterken van de sociaal-economische positie van ‘nieuwe Nederlanders’ als
voor een verbetering van het sociale klimaat tussen de diverse
bevolkingsgroepen in de stad. In het ronde tafel gesprek van juni 2007 met inwoners
van Delft zien we ook bij de reacties van inwoners deze lijnen terugkomen.
1.4. Wat is
Integratie?
Integratie in Delft is zowel het wegwerken van
(sociaal-economische) achterstanden als het benutten van het (al) aanwezige potentieel
van nieuwe Nederlanders gekoppeld aan het realiseren van een goede werk- en woonsituatie
voor alle inwoners in Delft. Deze aspecten van integratie zijn objectief, dus
meetbaar. Essentieel is echter ook de manier waarop mensen met elkaar omgaan,
ontmoeting en respect. Dit is de subjectieve kant van integratie.
We streven naar algemeen beleid voor alle inwoners in
Delft (zie: 2.2.1. ‘Van specifiek naar algemeen beleid’). Voor een aantal
groepen of problemen is het nog wel nodig een specifieke aanpak te hanteren.
Mede gelet op ontgroening en vergrijzing (zie onderstaand schema) zullen we
dankbaar gebruik maken van het groeiend potentieel in de stad en. Daarnaast
zullen we elke inwoner nodig hebben (maatschappelijke participatie) om onze
stad leefbaar te maken en te houden. Dit is de inzet van Delft.
Vergrijzen
en ontgroenen
Personen met een buitenlandse etniciteit zorgen
ervoor dat Delft zowel minder vergrijst als minder ontgroent.
Tabel 2 Bevolking naar 0-19 jarigen en 65+ in Delft (1 januari 2006)
|
Heel Delft |
Nederlandse etniciteit |
Buitenlandse etniciteit |
Aantal 0-19 jr |
20,5% |
18,9% |
24,4% |
Aantal 65+ |
13,2% |
16,1% |
5,9% |
Bron:
Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek & Statistiek
Perspectief voor alle inwoners van Delft is een
belangrijke opdracht! Niet alleen in Nederland als geheel maar ook in Delft is
er qua etniciteit, culturele achtergrond en levensbeschouwing veel veranderd.
De komende decennia zullen deze veranderingen doorgaan. Het is nu zaak de
veranderingen die zich voordoen als stad zodanig te beïnvloeden dat we de
voordelen zoals de culturele variëteit en de toename potentieel aanbod arbeidskrachten
maximaal weten te benutten en de nadelen erkennen en stappen zetten om deze
nadelen weg te werken. Dit proces is geen ‘technisch’ mechanisme, maar het zorgvuldig
rekening houden met de impact die al deze veranderingen heeft op de samenleving!
In de Inleiding is beschreven dat we de
sociaal-economische positie van nieuwe Nederlanders willen versterken. Daarmee
samenhangend willen we de acceptatie van verschil én gemeenschappelijkheid versterken.
De koers van de afgelopen jaren wordt verder gevaren, maar zullen we tevens
versterken en actualiseren langs drie visie-lijnen:
1.
Identiteit en
burgerschap
2.
Inzetten op algemeen
beleid
3.
Delft (mondiaal)
betrokken
2.1. Identiteit en Burgerschap
2.1.1. Dubbele paspoorten, dubbele loyaliteiten?
In Nederland is de discussie over dubbele paspoorten
in het voorjaar weer opgelaaid nadat er twee staatssecretarissen van respectievelijk
Marokkaanse en Turkse nationaliteit zijn benoemd. Deze discussie is doorgetrokken
naar nieuwe Nederlanders die over een dubbele nationaliteit beschikken. De
kernvraag daarbij is of het bezit van dubbele paspoorten tot dubbele loyaliteiten
leidt en of dit een belemmering voor de integratie vormt.
In het rapport ‘Identificatie met Nederland’ van de
Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) staat dat mensen meerdere
loyaliteiten kunnen hebben, zonder dat dit een probleem hoeft te zijn voor de
verbondenheid met Nederland. De WRR ziet identiteit als een kwestie van delen
en niet als een kwestie van kiezen. Elke identiteit is namelijk een
samengestelde identiteit. Het land van herkomst is één van de facetten die identiteit
bepaalt. Wanneer we van migranten verwachten dat ze kiezen voor Nederland en
afstand doen van het land van herkomst en andere loyaliteiten, zal dat tot
gevolg hebben dat migranten zich niet meer thuis voelen in Nederland. Juist
degenen die hun identiteit niet verloochenen kunnen makkelijk nieuwe emotionele
bindingen aan en kunnen zich Nederlander voelen. De WRR pleit er voor om
dubbele nationaliteit niet als een probleem te zien. Delft sluit zich aan bij
deze visie en onderstreept dat mensen op verschillende momenten verschillende
loyaliteiten hebben.
2.1.2. Identiteit in Delft
Tijdens het ‘Integratie ronde tafel gesprek’ in juni
2007 hebben de onderwerpen dubbele nationaliteit, loyaliteit en identiteit de revue
gepasseerd. Ook hier is naar voren gekomen dat identiteit meervoudig en complex
is. Iemands eigenheid komt voort uit een diversiteit
aan kenmerken en ontwikkelingen in zijn leven: afkomst, familie, hobby’s,
religie, vrienden, opleiding, uiterlijk etc., zo beaamden de deelnemers tijden
het ronde tafel gesprek.
Afhankelijk van plaats, tijd en sociale
context is de ene ‘ik’ prominenter aanwezig dan de andere. Mensen hebben dus
niet zozeer een vaste identiteit, maar beschikken over diverse
(deel)identiteiten. Deelidentiteiten die
tijdens het ronde tafel gesprek genoemd zijn: Delftenaar, Marokkaan, man,
moslim, moeder etc.
Op de vraag aan de aanwezige ‘nieuwe Nederlanders’
wat men zich in eerste instantie voelt: Delftenaar, Afghaan (bijvoorbeeld) of
Nederlander, gaven de deelnemers aan dat ze geen volgorde van voorkeur kunnen
aangeven. Een belangrijke conclusie van het ronde tafel gesprek is dat veel
aanwezigen zich zowel sterk verbonden voelen met Nederland (Delft) als met het
land van herkomst. Kiezen tussen deze twee landen willen ze niet omdat volgens
hen daar geen noodzaak toe is. Kiezen is één van de identiteiten op de tweede
plaats stellen, en dat doet men liever niet. Dit geeft aan dat de verbondenheid
met het land van herkomst, maar ook met Nederland sterk is. Uit onderzoek
blijkt dat mensen zich eerder kunnen vereenzelvigen met een plaats
(bijvoorbeeld Delft) dan met een land. In het gesprek kwam verder naar voren
dat men vooral meer last heeft van hoe anderen hen zien, dat iedereen over één
kam wordt geschoren.
Uit het Ronde Tafel Gesprek:
‘Het woord allochtoon wordt als
onprettig ervaren. We zijn allemaal burgers,
allemaal Nederlanders én Medelanders!’
De verbondenheid van de nieuwe Nederlanders met Delft
en Nederland is aanwezig. Aan ons de taak om deze te versterken door
burgerschap beter te profileren.
2.1.3. Burgerschap
Burgerschap gaat over het stimuleren van burgers;
allochtoon of autochtoon en het ontstaan van nationale consensus en verbondenheid
met Nederland. Om het actieve burgerschap van de nieuwe Nederlanders te bevorderen,
is het belangrijk dat zij de ruimte krijgen om vanuit hun culturele en
religieuze identiteit aansluiting te vinden bij de Delftse samenleving.
Om er voor te zorgen dat mensen vanuit hun identiteit
aansluiting kunnen vinden bij Delft, ondersteunt de gemeente Delft bijvoorbeeld
de zelforganisaties, taalcursussen en voorlichting in eigen taal. Tegelijkertijd
zien we dat zelforganisaties steeds meer ‘Nederlanders’ betrekken bij hun activiteiten
bijvoorbeeld door de uitnodiging om een iftar-maaltijd bij te wonen of het
Chinees nieuwjaar te vieren. Opvallend is dan ook dat veel ‘Nederlanders’ aan
dit soort activiteiten deelnemen. We kunnen dus stellen dat in de gemeente
Delft Nederlanders en nieuwe Nederlanders steeds meer toenadering zoeken tot
elkaar. Dit is een culturele verrijking van de stad en levert een bijdrage aan
het kennismaken en ontmoeten van de inwoners van Delft.
Samen werken aan samen leven’ was in de vorige
raadsperiode onze slogan, afgeleid van de missie van de gemeente Delft anno
2000. Met nieuwe begrippen in het landelijk beleid als modern burgerschap
willen wij ook onze slogan herijken. In het meerjarenbeleidsplan WMO 2008-2011
wordt met de noemer ‘Delft voor elkaar’ invulling gegeven aan modern burgerschap.
Hieronder wordt verstaan:
·
Dat de gemeente Delft
bij het bedenken van plannen samen met de burgers van Delft optrekt. Delft
slaat een nieuwe weg in, burgers krijgen meer de ruimte en het vertouwen om
samen te beslissen wat ze zelf willen regelen en wat de overheid voor ze
regelt. De gemeente Delft zal een aantal ruime kaders stellen, waarbinnen deze
nieuwe weg vorm kan krijgen.
·
Dat de gemeente Delft
verwacht dat burgers de verantwoordelijkheid voor de samenleving dragen. Dit verwijst
naar gedeeld burgerschap waarbij iedereen betrokken is bij een samenleving die
voor iedereen leefbaar en prettig is. Denk aan: dat kinderen goed worden opgevoed,
dat in een veilige buurt kan worden geleefd, dat mensen goed hun weg vinden in
de samenleving. Burgers hebben ruimte en keuzevrijheid, die zij dus ook inzetten
ten behoeve van de stad en stadsgenoten.
De gemeente Delft beschouwt het als één van haar
kernopdrachten om in de stad (sociale) verbindingen tot stand te brengen om de
sociale afstand tussen de Delftenaren te verkleinen. Vrijwillige inzet kan bijdragen
aan vermindering van de sociale afstanden. Een belangrijke opgave daarbinnen is
het verkleinen van verschillen langs etnische lijnen.
Kortom, burgerschap doet een beroep op een ieders
inzet, betrokkenheid en individuele verantwoordelijkheid en gaat uit van wederkerigheid
van rechten. Delft accepteert het behoud van een eigen culturele identiteit van
de nieuwe Nederlanders, maar in relatie tot burgerschap is afkomst niet
relevant. Burgerschap claimt hiermee loyaliteit van alle Delftenaren.
2.2.
Inzetten op algemeen beleid
2.2.1. Van specifiek beleid naar algemeen beleid
In beginsel
willen we de ambities realiseren door middel van algemeen beleid. De tijd van
het specifieke doelgroepenbeleid is voorbij. Mede ook gelet op het substantiële
percentage nieuwe Nederlanders in Delft. Specifiek beleid is nog wel
noodzakelijk als er sprake is van een aan te wijzen specifieke groep of een
specifiek probleem. Op de verschillende beleidsterreinen in Delft zien we het
algemeen beleid zich inmiddels al duidelijk manifesteren: de aanpak van de
werkloosheidsbestrijding, de brede school en de ‘aanval op de uitval’ alsmede
de geformuleerde ambities en doelstellingen van de WMO zijn hiervan een aantal
goede voorbeelden. Het gaat bijvoorbeeld ook om het belang van ‘samen’ in de
wijk optrekken, het goed inburgeren niet allen qua taal maar juist ook met de
‘leefomgeving’ en de werkvloer. De integratienota sluit in haar ambities en
doelstellingen zoveel mogelijk aan bij de koers van algemeen beleid, maar zal tevens
de rol vervullen van het bewaken van de noodzaak tot specifiek beleid indien
een groep of een probleem hierom vraagt. Het programma Integratie &
Inburgering ondersteunt andere beleidsterreinen en voert ook zelf beleid,
projecten en activiteiten uit.
Vanuit de
verschillende programma’s worden de volgende kernwoorden gebruikt:
Wet Maatschappelijke Ondersteuning = Meedoen
Jeugd =
(Op)groeien
Integratie =
Meetellen
Veiligheid =
Betrokken
2.2.2. Van ‘Straat tot straat’ aanpak
Een
belangrijk onderdeel van het algemeen beleid betreft het vinden van mensen (waaronder
veel nieuwe Nederlanders) die op dit moment in hun thuissituatie om uiteenlopende
redenen het moeilijk hebben en de weg niet weten te vinden.
We moeten
niet aarzelen om achter de voordeur te kijken. Dit doen wij reeds in verschillende
projecten. Denk bijvoorbeeld aan het werk van de bezoekvrouwen.
Verder wordt
de Poptahof in het kader van het sociaal economisch programma Poptahof en de
uitvoering van de Wet Inburgering (Wi), aan inburgeringsplichtige en
-behoeftige bewoners door middel van een huisbezoek een aanbod gedaan om deel
te nemen aan een inburgeringprogramma. Dit is gecombineerd met een vraaggesprek
over bekendheid met en het gebruik van mogelijkheden tot onderwijs, werk, zorg,
voorzieningen en diverse regelingen. Gebleken is dat bijvoorbeeld de inkomsten
die de bewoners opgeven niet kloppen met de gegevens waarover wij beschikken.
Wij zullen nagaan hoe dit mogelijk is.
Ook vanuit
de sector Werk en Inkomen brengt het 'Delfts Uitkeringen Informatie team' ofwel
DUIT op verzoek een bezoek aan mensen thuis. Dit om mensen te vertellen voor
welke financiële ondersteuning ze in aanmerking kunnen komen, op welk bedrag ze
recht hebben en bij welke instantie ze moeten zijn om iets te vragen.
Het
ouderenwerk SOD zet seniorenvoorlichters in om middels huisbezoeken ouderen te
informeren op het gebied van huisvesting, financiën en wat Delft voor senioren
te bieden heeft, maar ook om te achterhalen of er sprake is van sociaal
isolement. Op basis van de vergaarde informatie is het ouderenwerk in staat om
adequaat te handelen.
Via deze
projecten worden de wensen en behoeften van burgers met betrekking tot bijvoorbeeld
zorg, inkomen, wonen en inburgering geïnventariseerd. Hierdoor weet de gemeente
beter wat zich achter de voordeuren afspeelt en welke acties in gang gezet moeten
worden. Om versnippering tegen te gaan en deze aanpak gerichter in te zetten is
het nodig dat de bestaande huisbezoeken omgevormd worden tot een
geprogrammeerde en multidisciplinaire aanpak die het ons mogelijk maakt om met
heel Delft eerder en breder in contact te komen. Bij het ontwikkelen van vormen
van een dergelijke aanpak is de samenwerking met partners uit de stad, zoals de woningcorporaties en het
ouderenwerk onontbeerlijk.
Voor een
belangrijk deel kan deze aanpak de gebiedsagenda van woonvisie en samenwerken
aan sterke wijken volgen. Door een combinatie van fysieke, beheers- en sociale
maatregelen kan een gebied dan als het ware in een beperkte periode een grote
stap vooruit maken. Naast de Bomenwijk en de Poptahof komen dan bijvoorbeeld
ook delen van de Buitenhof in aanmerking. Gebiedsagenda en de ‘Straat tot
straat’-aanpak worden de komende tijd verder uitgewerkt.
2.3.
Delft (mondiaal) betrokken!
De komende
tijd worden verschillende nota’s gepresenteerd die samen de basis zullen vormen
voor de stadsvisie van Delft. De cultuurnota noemt als sterke punten onder meer
het hoge percentage nieuwe Nederlanders en de grote aantallen (internationale)
bezoekers. Tevens wijst de nota op de noodzaak het (inter-) nationale wetenschappelijke
en culturele profiel van Delft te versterken. In nota’s over bijvoorbeeld
economie, jeugd en wonen wordt nadrukkelijk (ver) over de grenzen van de stad
gekeken. In deze integratienota ligt het accent op het benutten van potentieel,
het bij elkaar houden van mensen, de integratie voorbij zijn, maar ook op de
rol van Delft binnen de mondiale markt.
Uit de
demografische opbouw blijkt dat de nieuwe Nederlanders er de komende jaren voor
zorgen dat Delft zowel minder vergrijst als minder ontgroent. Dit betekent een
vitaler potentieel voor de werking van de arbeidsmarkt in Delft. Vanuit het
buitenland stromen steeds meer mensen de Delftse arbeidsmarkt binnen.
Ook
constateren we dat steeds meer nieuwe Nederlanders goede opleidingen volgen en
zelf hun weg naar de arbeidsmarkt vinden. Bovendien beschikken de nieuwe
Nederlanders, de studenten aan de TU, de buitenlandse werknemers maar ook
studenten die in het buitenland stage lopen, over een schat aan kennis en
ervaring met betrekking tot andere
landen die goed benut kan worden. Internationale samenwerking en de toegang tot
Europese subsidieprogramma’s zullen in het kader van de internationalisering
belangrijke speerpunten worden. Het feit dat Delft beschikt over een groot
potentieel aan kennis over andere landen kan de economische positie van de stad
versterken. Op lokaal niveau is de samenwerking met de TU Delft, die ook druk
bezig is met de internationalisering, van grote betekenis.
Voor verdere
integratie én acceptatie is het goed Delftenaren met relaties in het buitenland
te stimuleren deze netwerken in te zetten. Buitenlandse afgestudeerden en promovendi
kunnen bij terugkeer naar hun land van herkomst veel hebben aan hun in Delft
opgedane kennis en relaties, maar omgekeerd geldt dat net zo goed. Zij zijn in
potentie allen ambassadeurs voor Delft. Voor Delft zijn de economische en
kennisverbindingen belangrijk.
3.1. Versterken sociaal-economische positie van
allochtone Delftenaren
(zie hoofdstuk 4)
De sleutel
voor integratie ligt voor een belangrijk deel in de sociaal-economische positie.
Wie de Nederlandse taal beheerst, goed is opgeleid en zijn weg kan vinden in
het netwerk, heeft meer kans op een baan of het starten van een eigen bedrijf.
De voorwaarden voor succes liggen primair in opleiding, training, stages en
ondersteuning netwerkvorming!
3.2. Goed wonen en de buurt als motor voor integratie
(zie hoofdstuk 5)
Gemeente en
woningbouwcorporaties gaan gericht bouwen en herstructureren, in samenwerking
met de partners in de stad. Delft ‘prijkt’ niet op de 40 wijken lijst van Vogelaar,
maar buurten met achterstanden kennen wij evenzeer. Een breed georiënteerd
woonbeleid bouwt met stenen én investeert tevens in sociale verbanden. De
herstructurering mikt op een gevarieerder woningaanbod en zodoende op een
gemêleerde bevolkingssamenstelling. Voorts gaan er sociaal- economische
prikkels vanuit, die de leefbaarheid en activiteit in de wijk kunnen versterken.
Werken op wijk- of zelfs buurtniveau is integratiebeleid bij uitstek!
Doelstelling: het
wegnemen van verschillen tussen Nederlanders en nieuwe Nederlanders als het
gaat om waardering van wonen en samenleven in de buurten.
3.3. Jeugd en
Jongeren (zie hoofdstuk 6)
Ook op het
terrein van jeugd en jongeren is sprake van verschillen. Dat geldt voor onderwijsprestaties,
maar ook voor criminaliteitscijfers. In de Jeugdnota wordt dieper ingegaan op
het verbeteren van onderwijsprestaties en het verminderen van jeugdcriminaliteit.
Doelstelling: het
verkleinen van de afstand tussen autochtone jongeren en allochtone jongeren in:
3.4.
Achterstanden ongedaan maken van
(allochtone) vrouwen (zie hoofdstuk 7)
Maatschappelijke
participatie van alle vrouwen is het doel (in het bijzonder acties voor
allochtone vrouwen) teneinde achterstanden ongedaan te maken, sociaal isolement
te voorkomen en kansen te benutten. Alle participatie-instrumenten worden
hiervoor ingezet: inburgering, opleiding, betaald werk, vrijwilligerswerk,
kredieten voor startende vrouwelijke ondernemers etc. Empowerment, vrouwen
ondersteunen om het zelf te doen, is hierbij de leidende gedachte.
Bestrijden
van huiselijk geweld is een onmisbaar element in de integratie-agenda.
Doelstelling: In het inburgeringsonderzoek
van 2010 blijkt de positie van allochtone vrouwen in Delft sterker te zijn dan
in 2005.
3.5. Ontmoeten
& dialoog (zie hoofdstuk 8)
Multiculturaliteit als troef voor het merk
‘Delft’. Delft biedt alle ruimte aan inwoners, bedrijven en
instellingen tot het nemen van initiatieven om (duurzaam) op een positieve
wijze met elkaar in contact te komen, contacten aan te gaan en samenwerking te
zoeken. Sport, vrijwilligerswerk en cultuur bieden hier goede kansen. Daarnaast
worden alle Delftenaren uitgenodigd in de toekomst hun creatieve bijdrage te
leveren zodat iedereen zich ‘mede-eigenaar’ gaat voelen van de stad met zijn
vele culturen.
Doelstelling: het
vergroten van het aantal contacten of samenwerkingsverbanden tussen burgers,
bedrijven en instellingen over etnische grenzen heen.
Subdoelen:
·
Uit het
inburgeringsonderzoek 2010 blijken allochtone Delftenaren over meer contacten
buiten de eigen etnische groep te beschikken dan in 2005;
·
In 2011 geven
Delftenaren aan over meer contacten buiten de eigen etnische groep te beschikken
dan in 2008 (nulmeting);
·
De sportdeelname onder
allochtone Delftenaren is in 2011 hoger dan in 2008
·
Delft telt in 2010 meer
allochtone burgers als vrijwilliger dan in 2006;
·
Het Nyama / Wereldmarkt
– festival is in 2011 een begrip geworden in Delft en omstreken; en
·
De cultuurparticipatie
van allochtone Delftenaren is in 2011 groter dan in 2008.
3.6 Discriminatie & Veiligheid (zie hoofdstuk 9)
De gemeente Delft wil voor haar inwoners gelijke
kansen. Dit willen we doen door alle Delftenaren te betrekken bij de
samenleving. Op het terrein van zowel discriminatie als veiligheid zien we een
aantal belemmeringen die we willen aanpakken.
Doelstelling: Het aantal
meldingen van discriminatie ligt in 2011, ondanks een duidelijke profilering
van Bureau Discriminatiezaken op een lager niveau dan in 2008.
3.7
Zorg (zie hoofdstuk 10)
Nieuwe
Nederlanders gaan er de komende jaren qua gezondheid op vooruit. Zij vinden
niet zo goed de weg in het netwerk van zorg en welzijn. Bovendien maken zij
minder gebruik van regelingen (Delftpas, Sportfonds, bijzondere bijstand etc.).
Doelstelling: het
verkleinen van verschillen in gezondheid en de toegang tot de zorg tussen
allochtone en autochtone Delftenaren.
In het
bereiken van al deze ambities is de gemeente niet de enige speler. Wanneer de
overheid uitstraalt dat zij alles wel regelt, bestaat de kans dat burgers zich
weinig aangesproken om zelf iets te doen. Als, omgekeerd, de overheid alles aan
de burgers overlaat, bestaat de kans dat slechts een beperkte groep in actie
komt.
De Gemeente
ziet voor haarzelf een “regisserende” rol in het integratiebeleid. Zij voert
deze taak uit en deelt de visie met partners in de stad, professionals en
vrijwilligers en niet in de laatste plaats met de Delfse burger. “Twee kunnen
meer dan één; samen maken we meer klaar”. Een regisserende rol laat zich als
volgt zien:
1) Randvoorwaarden scheppen
Maatschappelijke emancipatie
(meetellen) en sociale integratie (meedoen), kunnen overheden niet via alleen
regelgeving opleggen. De overheid kan wel de randvoorwaarden ervoor zo gunstig
mogelijk maken.
2) Een activerende gemeente
Voor een beleid gericht op meetellen en meedoen is een activerende gemeente nodig. Het integratiebeleid moet burgers
aanmoedigen om zichzelf te ontwikkelen en gezamenlijk een antwoord te bieden op
de integratie-vraagstukken. Dit kan bijvoorbeeld door burgers middels wijkbudget direct te betrekken bij de verbetering
van de veiligheid en het leefklimaat in de wijk. Door ouders gezamenlijk bezig
te laten zijn met opvoedingsvraagstukken. Doordat wijkbewoners zich verdiepen
in hun wederzijdse cultuur en religie. Door de mogelijkheid te geven voor door
de buurt beheerde voorzieningen etc.
3) Zelf acties opzetten
De gemeente zal primair de burger prikkelen en ondersteunen in zijn
activiteiten. Daarnaast moet de gemeente ook haar eigen doelstellingen in de
gaten houden, wanneer burgers of organisaties deze te weinig oppikken. Zij zal
dan zelf activiteiten initiëren, uiteraard zoveel mogelijk met de partners in
de stad (bijvoorbeeld Stuurvrouwen, Onbenut Talent).
3.9 Rol en
instrumentarium van het programma Integratie & Inburgering
In dit
hoofdstuk beschrijven we de rol en het instrumentarium van het programma. In de
hiernavolgende hoofdstukken leggen we de verbanden met andere programma’s,
zodat een totaaloverzicht ontstaat van alles wat in Delft rondom integratie
gebeurt.
Het programma integratie en inburgering heeft:
·
een aanjaagfunctie voor andere programma’s binnen de gemeente Delft;
·
een rol in het
enthousiasmeren en klaarstomen van de nieuwe Nederlanders voor de activiteiten,
en het activeren van de eigen gemeenschap;
·
het programma voert ook
direct activiteiten ten behoeve van de integratie van nieuwe Nederlanders.
Het
programma Integratie en Inburgering heeft ook een netwerkfunctie en beschikt
over de volgende instrumenten om verschillende beleidsvelden te ondersteunen,
te weten:
·
uitvoering Wet
Inburgering (zie hoofdstuk 11)
·
activeren migrantengemeenschappen
via het faciliteren van zelforganisaties, stimuleringssubsidies, migrantenopbouwwerk
BWD e.a.
·
werkgroep migranten
communicatie als hét communicatieplatform onderling en met externe partijen/instituties
·
gericht bereik van de
doelgroep middels outreachende functies (allochtone zorgconsulent[2],
outreachend team[3], mentoraatsprojecten[4], BIC[5] etc.)
·
activiteiten ter
bevordering van intercultureel begrip (Ontmoeten en dialoog, zie hoofdstuk 8)
·
voorlichtingsactiviteiten
We beperken ons in de ondersteuning niet alleen tot de
erkende zelforganisaties. We zien immers veel initiatieven tot leven komen bij
groepen die niet altijd onder de paraplu van een zelforganisatie vallen. Deze
zijn vaak zeer waardevol en richten zich ook op moeilijk bereikbare groepen. Vanuit
de burgerschapsgedachte zullen we kansrijke projecten dan ook ruimhartig ondersteunen.
Daarnaast blijven we de zelforganisaties (en de WMC)
inzetten als kanaal voor voorlichtingen, zowel beleidsmatig ten aanzien van
besturen, als over specifieke onderwerpen ten aanzien van de achterban om
bijvoorbeeld het bereik van voorzieningen te vergroten. De nadruk zal de
komende jaren komen te liggen op zich doorontwikkelende zelforganisaties.
Versterken sociaal-economische positie van allochtone Delftenaren. De sleutel voor integratie ligt primair in de
sociaal-economische positie. Wie de Nederlandse taal beheerst, goed is opgeleid
en zijn weg kan vinden in het netwerk, heeft meer kans op een baan of het
starten van een eigen bedrijf. De voorwaarden voor succes liggen primair in
opleiding, training, stages en ondersteuning netwerkvorming!
Doelstelling: het verkleinen van verschillen tussen autochtone en
allochtone Delftenaren in:
·
opleidingsniveau;
·
kansen op de
arbeidsmarkt;
·
het aantal succesvolle
bedrijfsstarts; en
·
de mate waarin men aangewezen
is op uitkeringen.
4.1. Arbeidsmarkt
Het kabinet investeert in 2008 165 miljoen euro in
het vergroten van arbeidsparticipatie. Het investeringsbedrag loopt op tot 205
miljoen euro in 2011 en daarna. Het is de bedoeling dat gemeenten de komende
jaren 100.000 mensen aan de slag helpen: 75.000 mensen uit de bijstand en
25.000 mensen zonder uitkering. Om gemeenten voldoende ruimte te geven om deze
doelstelling te bereiken, worden diverse geldstromen naar gemeenten (volwasseneneducatie,
inburgering en reïntegratie) samengevoegd in het zogeheten Participatiefonds![6]
De gemeente zet door op het versterken van de samenwerking
met het bedrijfsleven, uitkeringsinstanties, reïntegratiebedrijven en
opleidingsinstituten om meer werkgelegenheid te bieden en kansen op betaald
werk te vergroten. Basisprincipes zijn: ‘Betaald werk boven een uitkering’ en
‘Duurzaamheid en maatwerk’.
Met behulp van het diagnose-instrument ‘Werkwijzer’
wordt per klant gekeken wat hij/zij nodig heeft om aan een goede arbeidsplaats
te komen. Met de ervaring die de gemeente opbouwt wordt steeds verfijnder
ingekocht, teneinde maatwerk te kunnen garanderen.
Voor burgers met een taalachterstand worden trajecten
aangeboden waarbij verwerving van werk wordt gecombineerd met het leren van de
Nederlandse taal. Dit doen we enerzijds via gecombineerde trajecten in het
kader van de Wet inburgering (zie hoofdstuk 14) en anderzijds door taallessen
aan te bieden in combinatie met reguliere WWB-trajecten.
We denken steeds minder in doelgroepen maar in
individuele klanten. Streven is om tevens Onbenut talent / Stuurvrouwen op te
nemen in het instrumentenaanbod en beter te benutten. De samenwerking met het
werkgeversloket wordt geïntensiveerd en benut om de contacten met werkgevers te
verbeteren.
Het scholingsbeleid rondom de WWB helpt
WWB-gerechtigden bij het behalen van een startkwalificatie. Vanuit het programma
vragen we daarbij die scholing vooral in te zetten voor sectoren waarbij de
vraag naar arbeidskrachten hoog is. Mensen die ouder zijn dan 23 en willen
werken in het onderwijs, kinderopvang en techniek, zullen we de kans geven om
hun startkwalificaties te behalen. Hiervoor gaan we onze bestanden doorkijken
en voor deze mensen onderwijstrajecten inkopen.
Zowel landelijk als lokaal wordt de discussie gevoerd
over discriminatie op de arbeidsmarkt. In Delft hebben we het afgelopen jaar
tweemaal een debat over dit onderwerp gevoerd.
Bureau discriminatiezaken wordt ingezet om
discriminatie op de arbeidsmarkt te verminderen. Zo willen we het Bureau
Discriminatiezaken beter profileren naar werkzoekenden en stagiaires toe zodat
er sneller melding wordt gemaakt van discriminatie.
Discriminatie bij sollicitaties voor werk of stage is
lang niet altijd bewust. Als onderdeel van of laatste stap in een diverse personeelsbeleid
kan anoniem solliciteren bijdragen aan bewustwording. De gemeente bekijkt
daarom of anoniem solliciteren op enig moment dienstig kan zijn. De gemeente
zou daar dan, vanuit haar voorbeeldrol, zelf met een pilot of iets dergelijks
een bijdrage aan kunnen leveren.
We hebben geconstateerd dat er allochtone Delftenaren
zijn die hoogopgeleid zijn en/of een bepaalde leeftijd bereikt hebben maar niet
beschikken over hun baan op hun niveau. Om meer greep op deze situatie te
krijgen willen we in 2008 een pilot starten.
Daarnaast zal de gemeente frequent
kennismakingsbijeenkomsten en netwerkbijeenkomsten organiseren tussen bedrijven
en deelnemers aan Onbenut Talent / Stuurvrouwen, met een tweeledig doel: 1)
talenten onder de aandacht brengen; positieve beeldvorming en 2) mensen aan een
baan helpen.
4.2. Economie
Het rijk wil de financieringsmogelijkheden van
bedrijven meer toegankelijk maken en beter toepassen op de situatie van de startende
en doorstartende ondernemer. Er komen microkredieten voor startende ondernemers
(in aanvang wel extra aandacht voor de 40 aandachtswijken) en het wordt vanuit
werknemerschap of uitkering aantrekkelijker gemaakt om te starten als
ondernemer. Vanaf 2009 zal er bovendien een specifiek inburgeringstraject komen
gericht op de startende ondernemer.
Delft
De gemeente Delft vindt dat startend ondernemerschap
voor allochtone Delftenaren meer ruimte verdient. Zoals al vermeld in de
laatste voortgangsrapportage zal voor 2 jaar een projectleider Startend
Ondernemerschap geworven worden. De projectleider faciliteert starters op het
gebied van ruimte, samenwerking, promotie etc. De eerste taak van de
projectleider betreft het werven en ondersteunen van ondernemers die gaan
deelnemen aan de wereldmarkt in de Poptahof.
Is dat eenmaal gerealiseerd is, is de volgende
prioriteit om met name jonge hoogopgeleide allochtone Delftenaren te stimuleren
een eigen bedrijf te starten. Hierbij sluiten we aan op de ontwikkelingen
binnen Delft-Kennisstad en het bouwen van woon en werkcombinaties. Tevens is
een kleinschalig project met de Kamer van Koophandel gestart, waarin allochtone
Delftenaren als startende ondernemers specifiek worden gewezen op regelingen en
mogelijkheden. Het verstrekken van microkredieten aan startende ondernemers
zullen we samen met het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (BBZ) in 2008 op de agenda zetten.
Actiepunten
·
Werven
projectleider Startend Ondernemerschap voor 2008 en 2009
·
Bepalen of het
percentage hoger opgeleide allochtone Delftenaren de komende jaren stijgt ten
opzichte van 2007 (nulmeting).
·
Onbenut talent: begeleiden hoogopgeleide allochtone Delftenaren naar
betaald werk.
Streefcijfers: 2008: 15 2009: 20 2010: 20 2011: 20
·
Stuurvrouwen: begeleiden allochtone vrouwen naar een bestuursfunctie.
Streefcijfers: 2008: 25 2009: 20 2010: 20 2011: 20
·
Er komt een pilot voor hoog opgeleide allochtone Delftenaren.
·
Bureau Discriminatiezaken beter profileren naar stagiaires en
werkzoekenden toe om discriminatie sneller op te sporen en tegen te gaan.
·
Voor mensen die ouder
zijn dan 23 en willen werken in het onderwijs, kinderopvang en techniek, zal de
gemeente Delft onderwijstrajecten inkopen zodat zij hun startkwalificaties
kunnen behalen.
Goed
wonen en de buurt als motor voor integratie. Gemeente en woningbouwcorporaties
gaan gericht bouwen en herstructureren, in samenwerking met de partners in de
stad. Delft ‘prijkt’ niet op de 40 wijken lijst van Vogelaar, maar buurten met
achterstanden kennen wij evenzeer. Een breed georiënteerd woonbeleid bouwt met
stenen én investeert tevens in sociale verbanden. De herstructurering mikt op een
gevarieerder woningaanbod en zodoende op een gemêleerde
bevolkingssamenstelling. Voorts gaan er sociaal- economische prikkels vanuit,
die de leefbaarheid en activiteit in de wijk kunnen versterken. Werken op wijk-
of zelfs buurtniveau is integratiebeleid bij uitstek!
Doelstelling: het wegnemen van verschillen tussen Nederlanders en
nieuwe Nederlanders als het gaat om waardering van wonen en samenleven in de
buurten.
De opgedane ervaringen in de 40 prachtwijken moeten
zo snel mogelijk overgedragen worden naar andere steden. In 2005 constateerde
de RMO[7]
dat de segregatie (onder meer het ontstaan van witte en zwarte wijken) in Nederland
toeneemt.
Gemeenten hebben veel mogelijkheden om op wijk- en
buurtniveau integratie te bevorderen. Er kan
beleid worden gemaakt dat is gericht op problemen die de concentratie
van specifieke groepen met zich meebrengen zoals investeren in het beheersen
van de Nederlandse taal, verbindingen tussen bevolkingsgroepen, een stem bij veranderingen
in de wijk. Een gemeente kan inzetten op spreidingsbeleid of het verbeteren van
de leefbaarheid in ‘zwarte’ wijken. Vaak middels herstructurering met een gevarieerder
aanbod van woningen. In Delft is Poptahof hier een goed voorbeeld van.
Op
wijkniveau gezien wonen personen met een buitenlandse etniciteit met name in
Voorhof (46,1%) en Buitenhof (38,5%).
Op
buurtniveau vallen de volgende buurten op vanwege hun hoge concentraties van
mensen
met een niet-Nederlandse etniciteit:
Tabel 3 Bevolking naar etniciteit in Delft (1
januari 2007)
|
Poptahof-Zuid(2401) |
Gillisbuurt (2503) |
Poptahof-Noord
(2400) |
Het Rode Dorp
(2505) |
Multatuli-buurt
(2407) |
Totaal Delft |
% niet-Nederlandse etniciteit |
76,0% |
70,3% |
64,2% |
54,5% |
45,2% |
28,2% |
% Nederlandse etniciteit |
24,0% |
29,7% |
35,8% |
45,5% |
54,8% |
71,8% |
Bron: Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek &
Statistiek
Al kunnen we niet in de toekomst kijken, onze
samenleving zal verder verkleuren. Het aantal asielzoekers neemt enigszins af,
maar daartegenover komt er wellicht een grote groep Oost-Europeanen naar
Nederland.
We hebben ook de
verhuisbewegingen van allochtonen in kaart gebracht, hierbij maken we
onderscheid in allochtone Delftenaren die zich vestigen en allochtone
Delftenaren die vertrekken per buurt. De verhuisbewegingen zijn uitgedrukt als
percentage van de bevolking. In de volgende buurten was het aandeel
verhuisbewegingen van allochtone Delftenaren in 2006 relatief hoog:
Tabel 4 Top 10 van vestiging en vertrek van
allochtone Delftenaren per buurt in 2006 in procenten van het aantal inwoners
|
%
vestigers |
% vertrekkers |
Poptahof-Zuid (2401) |
15,5 |
32,1 |
Zuidpoort (1109) |
22,0 |
23,9 |
Molenbuurt (1407) |
34,8 |
1,2 |
Poptahof Noord (2400) |
18,5 |
17,0 |
Centrum-ZW (1106) |
18,3 |
15,0 |
Gillisbuurt (2503) |
14,8 |
17,5 |
Stationsbuurt (1105) |
18,3 |
12,6 |
Roland Holstbuurt (2405) |
15,1 |
11,5 |
Juniusbuurt (2502) |
11,1 |
13,1 |
Reinier de Graafbuurt
(2500) |
11,2 |
12,0 |
Delft |
6,6 |
6,4 |
Bron: Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek &
Statistiek
In de tabel valt het op dat veel allochtone
Delftenaren zich in de nieuwe Molenbuurt, waar veel koopwoningen zijn, hebben
gevestigd. Deze beweging laat zien dat in dien zich een geschikt woonaanbod
voordoet er een sociaal-economisch sterkere allochtone groep is die graag
binnen Delft een woonstap maakt. Wat in de hierboven genoemde cijfers
verder opvalt is het grote aantal verhuisbewegingen
onder nieuwe Nederlanders. Dit is een zorgelijk fenomeen waar het gezinnen met
schoolgaande kinderen betreft. Voor de kinderen betekent het namelijk vaak dat
er ook van school gewisseld wordt. Dit heeft negatieve gevolgen voor de schoolprestaties
van deze kinderen doordat het leerproces telkens onderbroken wordt.
De grootscheepse herstructurering van de Poptahof is
onze aanpak om te voorkomen dat de buurt afglijdt. Met dit programma dragen we
tevens bij aan de integratie en een beter woonklimaat voor alle wijkbewoners.
De herstructurering voorziet in een gevarieerder woningaanbod in verschillende
kwaliteiten, waardoor de wijk ook middenklasse-publiek zal aantrekken. Voorts
luidt de boodschap: niet alleen bouwen met stenen, maar blijvend investeren in
sociale verbanden.
Middels een combinatie van sociale opbouw (=
sociaal-economisch programma Poptahof) en intensiever fysiek beheer (Woonbron)
ziet de toekomst van deze wijk er weer een stuk zonniger uit. Eén en ander kan
niet zonder betrokkenheid van de bewoners.
Ook een aantal andere buurten in Delft heeft te
kampen met vergelijkbare leefbaarheidsproblemen. We kunnen heel veel leren uit
de maatregelen die het klimaat in de Poptahof ontegensprekelijk goed hebben
gedaan. Denk aan de Speelbal, ontmoetingsplekken, buurtactiviteiten, de
intensivering van het beheer etc. Een combinatie van sociaal en fysiek
ingrijpen, kan ook in andere buurten haar vruchten afwerpen. We kunnen de individuele
kansen van burgers versterken, meehelpen netwerken te bouwen en de woningbouwvoorraad
beïnvloeden. Binnen de Delftse woonvisie die wordt ontwikkeld besteden we veel
aandacht aan de manier van bouwen en de manier waarop wijkinrichting kan
bijdragen aan de mogelijkheden elkaar te ontmoeten.
Intensivering
sociaal-cultureel-pedagogische activiteiten in andere buurten met achterstandsproblemen.
Dit vraagt om verdere verdieping en
verbreding van de wijkgerichte aanpak. Gelijkertijd richt het zich ondermeer op continuïteit
in de pedagogische aanpak voor kinderen in de leeftijdsgroep 0-12 jaar met
achterstanden en komt tot uitdrukking in de organisatie en werkwijze van de betrokken
instellingen. De kinderen kunnen in hun vrije tijd meedoen aan
activiteitenprogramma’s die ook toegankelijk zijn voor andere kinderen uit de
buurt of wijk of volgen extra programma’s. Voor de leeftijdsgroep 12-16 jaar
zet de gemeente vanuit het brede schoolbeleid voortgezet onderwijs in op het verbinden van de inzet van (maatschappelijke)
instellingen met het curriculum van de scholen voor voortgezet onderwijs.
Scholen worden bijvoorbeeld in contact gebracht met aanbieders van activiteiten
die speciaal gericht zijn op de ontwikkeling van sociale competenties en
participatie, in andere vormen van leren dan die welke de school doorgaans
biedt (levensecht leren).
Verder verwijzen we naar de Gebiedsagenda en de
‘Straat tot straat’- aanpak (zie: 2.2.2.: van ‘Straat tot straat’-aanpak)
waarin door een combinatie van fysieke, beheers - en sociale maatregelen een
gebied als het ware in een beperkte periode een stap vooruit kan maken: naast
de Poptahof en de Bomenwijk komen dan bijvoorbeeld ook delen van de Buitenhof
in aanmerking.
In 2006 is er een woonwensenonderzoek bij allochtone
ouderen uitgevoerd. De aanbevelingen uit dit onderzoek worden meegenomen in de
herstructurering van de wijk Poptahof. Daarnaast wordt er gewerkt aan een verdieping
van dit onderzoek, namelijk het peilen van de behoefte aan groepswonen van
allochtone ouderen.
Via Ouderenproof worden oudere bewoners van de wijken
betrokken bij het proces om hun wijk leefbaarder te maken. Zij denken onder
andere mee over de woonservicezones, die op lange termijn in iedere wijk
gerealiseerd zal worden. Bij de ontwikkeling van goede woonzorgcombinaties is
het nodig dat de zorgaanbieders in hun aanbod rekening houden met de wensen en
behoeften van allochtone ouderen.
Vanuit het programma Integratie & Inburgering
wordt de nadruk gelegd op randvoorwaarden die achterstanden kunnen tegengaan en
wegwerken, zoals een woning, werk en opleiding. De inburgeraars van de Poptahof
zijn een prioritaire doelgroep; er zal voor deze groep zoveel mogelijk naar
duale trajecten in de wijk gestreefd worden (zie hoofdstuk 11, Wet Inburgering).
Actiepunten
·
Verdere uitwerking van de Gebiedsagenda en de
‘Straat tot straat’-aanpak
·
Verdieping onderzoek woningbehoefte allochtone ouderen, voor wat betreft
de locaties, de behoefte aan groepswonen, alsmede de nabijheid van zorg- en
welzijnsvoorzieningen.
·
Intensivering sociaal-cultureel-pedagogische activiteiten in andere
buurten met achterstandsproblemen.
·
In de inburgeringstrajecten een aparte module over de herstructurering
van de Poptahof voor deelnemers uit de Poptahof. (Deze module is tevens
toegankelijk voor de andere inwoners van de Poptahof.)
·
Bij de aanpassing van de woningvoorraad wordt rekening gehouden met de
behoefte aan grote woningen voor grote gezinnen.
·
In samenwerking met de woningcorporaties bewaken we de taakstelling
rondom huisvesting van asielgerechtigden en gepardonneerden.
Ook op het terrein van
jeugd en jongeren is er sprake van verschillen. Dat geldt voor
onderwijsprestaties, maar ook voor criminaliteitscijfers. In de Jeugdnota wordt
dieper ingegaan op het verbeteren van onderwijsprestaties en het verminderen
van jeugdcriminaliteit.
Doelstelling:
het verkleinen van de afstand tussen autochtone jongeren en allochtone jongeren
in:
·
onderwijsprestaties;
·
sportdeelname;
·
cultuurdeelname; en
·
participatie.
6.1 Jeugd (12-)
Rijksbeleid
Het kabinet investeert in gelijke kansen voor
jongeren en terugdringen van de achterstanden op alle fronten. In het kader van
het Onderwijsachterstandenbeleid worden met name middelen beschikbaar gesteld
om hieraan in een zo vroeg mogelijk stadium te werken: speciale
(taal)programma’s voor de kleintjes (voor- en vroegschoolse educatie) en
schakelmogelijkheden in de basisschool gericht op een optimale
(taal)ontwikkeling.
Er bestaat een wederzijdse verplichting voor
schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en gemeente om integratie te
bevorderen en segregatie te voorkomen. Landelijk wordt er specifiek voor het
onderwijs geëxperimenteerd met gemengde scholen.
Delft
In samenwerking met de scholen PO en VO voert Delft
een breed pakket aan onderwijs -arrangementen uit voor kinderen met een
achterstand. Van Voorschool tot Kopklas, Schakelklassen, Brede School-plus,
Zomerschool, BuurtOnderwijsSchool-projecten, mentorenproject en huiswerkbegeleiding.
Al deze arrangementen zijn voor de volle breedte van achterstandskinderen; de
praktijk is dat er relatief meer kinderen van allochtone afkomst voorkomen
onder deze doelgroep. De onderwijsmonitor geeft cijfermatig inzicht in de taal
- en rekenprestaties van de Delftse kinderen, in relatie tot landelijke gemiddelden.
Daaruit blijkt dat de Delftse achterstandskinderen het relatief goed doen. De
populatie van de basisscholen is in Delft een goede afspiegeling van de
populatie van de wijk. Het spreiden van kinderen over de stad is in Delft dan
ook geen onderwerp van gesprek.
Het huidige beleid is omschreven in 'Koers
peuterspeelzaalbeleid' (2004), het Onderwijsbeleidsplan 2005-2008, het
beleidsplan Onderwijsachterstanden 2006/07- 2009/10 en in de nota ‘Aanval op de
uitval’ (zie 6.2). Nieuwe accenten komen aan de orde in de Delftse jeugdnota,
die in het eerste kwartaal van 2008 aan de gemeenteraad zal worden aangeboden.
In de voorschoolse periode
mikken we op een hogere deelname van kwetsbare doelgroepen aan VVE[8]
teneinde taalachterstand te voorkomen. Zo mogelijk koppelen we de voorschool
van het kind aan de inburgering van de ouders. We besteden in de trajecten veel aandacht aan het opvoeden van een kind
in twee culturen.
Het percentage
doelgroepkinderen dat gebruik maakt van de voorschool (peuterspeelzaal) lag
begin 2007 op 33%. Van de doelgroepkinderen maakt 28% gebruik van de reguliere kinderopvang.
Streven is dat
dit percentage naar 2010 stijgt.
We zetten fors extra middelen in voor het creëren van
gerichte ondersteuning bij een optimale (taal)ontwikkeling. We streven daarbij
naar een doorlopende lijn, waarmee we de kinderen die dat nodig hebben op tijd
en op maat in hun (taal)ontwikkeling kunnen ondersteunen (de zogenaamde 0-3-6-9
aanpak). In augustus 2007 hebben de scholen schakelklassen gevormd bij de start
op de basisschool (0) bij de start van groep 3 en in groep 6. Tenslotte wordt
de reeds bestaande en succesrijke kopklas (9) gecontinueerd.
We versterken de ouderbetrokkenheid door reeds
bestaande projecten als SLIM[9],
HIP[10],
en het mentorproject De Juiste Keuze structureel te borgen, aan elkaar te koppelen,
en uit te breiden naar het voortgezet onderwijs. Doel is om met deze aanpak een
fors bereik te behalen.
In de brede schoolaanpak is er speciale aandacht voor
kinderen en jongeren die een steuntje nodig hebben, waarbij integratie en
ontmoeting tussen kinderen uit diverse milieus het streven zijn. De plusaanpak
wordt binnenkort geëvalueerd en op basis daarvan doorontwikkeld.
De specifieke rol van het
programma hier is het motiveren van de nieuwe Nederlanders om meer van de bovenstaande
voorzieningen gebruik te maken. Dit gebeurt middels specifieke
onderwijsvoorlichtingen aan migrantengroepen en door de inzet van het outreachend
team om meer ouders te bereiken. Binnen de inburgering zijn er specifieke trajecten
gericht op opvoeders, waarin uitgebreid aandacht wordt besteed aan alle (onderwijs)voorzieningen
die er zijn. De zelforganisaties zullen we vragen om de onderwerpen jeugd en
opvoeding meer aandacht te geven in hun activiteitenprogramma’s. Daarnaast
vragen we de zelforganisaties om specifiek aandacht te besteden aan voorlichting
aan ouders en de jeugd over het belang van (jeugd)zorg, sport en hen wijzen op
de financiële ondersteuningsmogelijkheden. In het kader van de discussie over
de jeugdnota wordt verder aandacht geschonken aan de positie en betrokkenheid
van ouders.
Het jongerenloket is hét coördinatiepunt om de uitval
onder 16-23 jarigen integraal op te pakken (studie, werk, maar ook wonen,
inkomen of andere problematiek). De nota ‘Aanval op de uitval’ kondigt een
nieuw offensief aan, om nu met de aantrekkende arbeidsmarkt, een flinke slag te
maken. Om deze ambitie te realiseren, is een aantal tijdelijke casemanagers aangesteld.
Onderdeel van deze aanpak is tevens de aanstelling
van een casemanager Antillianen om beter zicht te krijgen op de problematiek
van Antilliaanse jongeren zonder startkwalificatie (waaronder ook
tienermoeders). In dezelfde lijn benoemen we een casemanager in de wijk
Buitenhof. Indien deze aanpak werkt,
zullen we deze ook overwegen bij andere moeilijk bereikbare doelgroepen
(bijvoorbeeld jongens van Somalische of Marokkaanse komaf).
Actiepunten
·
We ondersteunen de ambities van het programma jeugd en onderwijs met
behulp van divere instrumenten zoals het outreachend team, inburgering,
onderwijsvoorlichtingen, werving, activeren zelforganisaties etc.
·
Mentorproject uitbouwen naar een basisvoorziening in 2010 voor zowel
basis- als voortgezet onderwijs.Het programma Integratie en Inburgering
ondersteunt daarbij zowel de mentoren als de gezinnen.
·
Activeren
migrantengemeenschappen om jongeren te wijzen op het mogelijke belang van
hulpverlening en begeleiding.
·
Stimuleren
migrantenjongeren om van reguliere voorzieningen gebruik te maken (sport,
cultuur, brede school, alsook Delftpas, sportfonds etc.)
·
Kwalitatief en
kwantitatief in kaart brengen van de problematiek Antilliaanse jongeren in
Delft. Mocht genoemde aanpak werken, problematiek en aantallen Marokkaanse en
Somalische jongeren in kaart brengen.
·
Aanstellen casemanager
jeugd in de wijk Buitenhof.
Bestrijden van
huiselijk geweld is een onmisbaar element in de integratie-agenda.
Doelstelling: In het
inburgeringsonderzoek van 2010 blijkt de positie van allochtone vrouwen in
Delft sterker te zijn dan in 2005.
Rijksbeleid
Ook hier bepaalt burgerschap de toon van het beleid.
Maatschappelijke participatie van alle vrouwen is het doel, teneinde achterstanden
ongedaan te maken en sociaal isolement te voorkomen. Actiepunten in deze zijn
als volgt:
·
Verstrekken van
persoonsgebonden budgetten waarmee vrouwen aan hun ontwikkeling kunnen werken
·
Er komt een regiegroep:
(allochtone) vrouwen en arbeid.
·
Verstrekken van
microkredieten voor startende vrouwelijke ondernemers.
·
Bestrijden van
eergerelateerd en huiselijk geweld
·
Deltaplan inburgering:
via participatieketen en wijkgerichte aanpak inburgeren aanpakken. Participatie
als instrument voor inburgering.
Op school lijken meisjes de jongens in te halen, maar
op veel andere terreinen doen vrouwen niet altijd volwaardig mee in de samenleving
(bijvoorbeeld economie en arbeidsmarkt). Die afzijdigheid moet doorbroken
worden. Dit gaat gebeuren door zowel de maatschappelijke participatie als de
sociale emancipatie van vrouwen aan te pakken. Ook hun zelfredzaamheid en
persoonlijke ontwikkeling komen daarbij aan de orde.
Delft
Ook uit het Intomart onderzoek naar de stand van
Inburgering periode 2000-2005 in Delft, is gebleken dat vrouwen in vergelijking
met mannen minder taalvaardig zijn, minder vaak werk, en weinig of geen
Nederlandse vrienden hebben. In de emancipatienota (januari 2008) zal aandacht
besteed worden aan economische zelfstandigheid, maatschappelijke participatie,
bewustwording en empowerment van alle
vrouwen in Delft. Globaal komt onze aanpak
op het volgende neer:
1)
Het tegengaan van
isolement, vinden en (door-) verwijzen naar loketten en voorzieningen (middels
outreachend team, straataanpak, zelforganisaties etc.)
2)
Activiteiten in ‘veilige
omgevingen’ (bijvoorbeeld in VKC taalcursussen)
3)
Ondersteunen in
trajecten (inburgering en reïntegratie)
4)
Participatie in de
Nederlandse samenleving (door middel van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk)
De Bezoekvrouwen stimuleren allochtone vrouwen
activiteiten buitenshuis te ondernemen, bijvoorbeeld in het VrouwKindCentrum.
Het VrouwKindCentrum op haar beurt ondersteunt vrouwen bij het ontdekken en
benutten van hun eigen talenten. Het project Stuurvrouwen (gestart februari
2006 met een financiële ondersteuning van het Rijk) stelt als doel om in 3 jaar
22 vrouwen te trainen voor een algemene bestuursfunctie. Het voorstel is om
Stuurvrouwen ook na de periode van financiële ondersteuning door het Rijk
verder te laten gaan en het doel per direct te verbreden naar het vinden van
betaald werk!
Conform het beleid rond de zelforganisaties
stimuleert de gemeente binnen de allochtone gemeenschappen activiteiten voor
vrouwen, mannen én jongeren en wordt ook de organisatorische en bestuurlijke
deelname van met name vrouwen bevorderd.
Een werkgroep emancipatie heeft aanbevelingen gedaan
om emancipatie en empowerment van vrouwen in Delft te stimuleren. Aan de hand
hiervan zal zoveel mogelijk aansluiting gezocht worden bij bestaande projecten
en initiatieven binnen de gemeente en de stad, om maatschappelijke participatie
en arbeidsparticipatie van (niet-westerse) vrouwen te vergroten.
Actiepunten
·
Voortzetten
Bezoekvrouwen en bundelen in een team van verschillende contactpersonen met een
sterk outreachende werking.
·
Binnen de Inburgering
trajecten op maat bieden richting maatschappelijke- en arbeidsparticipatie met
aandacht voor onderwijs, opvoeding en zorg voor alle opvoeders met minderjarige
kinderen.
·
Voortzetten project
stuurvrouwen, tevens uitbreiden naar het begeleiden en coachen van vrouwen
richting arbeidsmarkt.
·
Stimuleren van startend
ondernemerschap (zie thema arbeidsmarkt), waarbij startende (vrouwelijke) ondernemers
begeleid worden.
·
Bestrijden van
eergerelateerd en huiselijk geweld binnen regio Haaglanden (zie hoofdstuk Veiligheid).
Multiculturaliteit als troef voor het merk
‘Delft’. Delft biedt alle ruimte aan
inwoners, bedrijven en instellingen tot het nemen van initiatieven om
(duurzaam) op een positieve wijze met elkaar in contact te komen, contacten aan
te gaan en samenwerking te zoeken. Sport, vrijwilligerswerk en cultuur bieden
hier goede kansen. Daarnaast worden alle Delftenaren uitgenodigd in de toekomst
hun creatieve bijdrage te leveren zodat iedereen zich ‘mede-eigenaar’ gaat
voelen van de stad met zijn vele culturen.
Doelstelling: het vergroten van het aantal contacten of
samenwerkingsverbanden tussen burgers, bedrijven en instellingen over etnische
grenzen heen.
Subdoelen:
·
Uit het
inburgeringsonderzoek 2010 blijken allochtone Delftenaren over meer contacten
buiten de eigen etnische groep te beschikken dan in 2005;
·
In 2011 geven
Delftenaren aan over meer contacten buiten de eigen etnische groep te
beschikken dan in 2008 (nulmeting);
·
De sportdeelname onder
allochtone Delftenaren is in 2011 hoger dan in 2008
·
Delft telt in 2010 meer
allochtone burgers als vrijwilliger dan in 2006;
·
Het Nyama /
Wereldmarkt-festival is in 2011 een begrip geworden in Delft en omstreken; en
·
De cultuurparticipatie
van allochtone Delftenaren is in 2011 groter dan in 2008.
Rijksbeleid
Het Rijk formuleert in deze geen specifieke doelen.
Impliciet natuurlijk wel. Burgerschap (meedoen) impliceert dat je kennis maakt
met de stad in al haar diversiteit en samen aan de weg timmert.
Delft
De nota ‘De uitdaging van kennismaken en meebesturen’
(2004) sprak de ambitie uit om meer interculturele ontmoetingen in Delft te
realiseren. Eén en ander leidde tot een agenda met een veelvoud aan kennismakingsmomenten
van en met Nederlanders en Medelanders. Elkaar willen leren kennen,
respecteren, een plaats geven en samen verantwoordelijkheid nemen zijn daarbij
sleutelbegrippen. Delft wil inwoners op een ontspannen manier met elkaar kennis
laten maken.
De meest in het oog
springende wapenfeiten van de afgelopen jaren waren:
·
Het Nyama
wereldculturenfestival: een sprankelend en wervelend zomerfestival waarin de
stad bol staat van de interculturele ontmoetingen;
·
Inburgeren Andersom:
een serie cursussen waarin Nederlanders konden inburgeren in de cultuur van een
voor ons bekend migrantenland (Marokko, Turkije, China);
·
De Club van 100:
stadsdebatten over diverse interetnische en maatschappelijke
thema’s;
·
De multiculturele
portal (www.delft.nl\multicultureel)
en de nieuwsbrief ‘Samen’, de stadsagenda en achtergronden over multicultureel
Delft; en
·
Als bijlage is een
voorbeeld van een activiteitenkalender opgenomen.
Daarnaast ondersteunen we sociaal-culturele
initiatieven in stad, die min of meer dezelfde boodschap uitdragen. Denk aan
projecten als ‘Wat eten we vandaag’, het multicultureel vrouwenkoor Wanaisa,
Kunst in de wijken etc. Genoemde initiatieven
hebben als positief effect dat we een aanzienlijke groep mensen bereikt hebben,
die (redelijk) positief staan tegenover de multiculturele samenleving. Deze
wegbereiders zien we op steeds meer plekken in de stad[11]
(schema onder).
We willen deze lijn
continueren, maar er moet meer gebeuren.
De wij/zij polarisatie gaat niet
vanzelf over, integendeel. Het gevaar dat gemeenschappen zich scheiden langs
etnische lijnen is niet denkbeeldig. Daarom letten we in het bijzonder op:
·
De duurzaamheid van ontmoetingen
·
Initiatieven die uit de (migranten-) gemeenschappen zelf voortkomen
·
Ontmoetingen met nog niet bereikte doelgroepen.
Ook op dit punt zetten we in op een integraal beleid.
Alle burgers, wit en zwart, licht en donker worden op hun verantwoordelijkheid
van integratie en samen leven aangesproken.
Sport en cultuur zijn de meest voor de hand liggende
domeinen waarin ontmoeting gestalte krijgt. We verwijzen hiervoor naar de
sportnota (medio 2008). Naast een veelvoud aan acties om nieuwe Nederlanders
(jongeren) aan te zetten, en kansen te bieden in de sport[12]
ligt de nadruk op ontmoeting door middel van sport.
‘Samen Leren Samen Leven’ is een project dat allochtone
werkzoekenden die een taalcursus volgen gericht op werk, koppelt aan
Nederlandse vrijwilligers. Coachingsprojecten
als deze zijn essentieel voor het verder opbouwen dan wel behouden van de taalvaardigheid
en het zelfstandig functioneren van
allochtone werkzoekenden. Individuele burgers worden opgeroepen om op te
treden als vrijwillige ‘inburgeringsgids’ voor deze werkzoekenden.
Actiepunten
·
De Club van 100 wordt
de Club van Delft: een multimediaal instrument (webcontact en radio), waarin
Delftenaren elkaar digitaal opzoeken voor contact / diensten etc. De Club van
Delft draagt een multicultureel tintje, maar is er primair voor alle Delftenaren.
·
Nyama
wereldculturenfestival kwalitatief doorontwikkelen.
·
Inburgeren Andersom
voortzetten, met inbreng van de migrantengemeenschappen in Delft (1 thema; 2 cursussen
per jaar).
·
Stimuleren van
ontmoeting / dialoog vanuit de gemeenschap; subsidiëren van 3 initiatieven per
jaar.
·
Ondersteunen en/of
subsidiëren multiculturele initiatieven die de kleurrijke diversiteit van de
stad en haar bewoners uitstralen (minimaal 5 activiteiten per jaar).
·
Integreren van 70
allochtone jongeren als vrijwilliger bij de Delftse sportverenigingen (actie
2008).
·
Talentontwikkeling
jeugdige sporters en bestuurskader met aandacht voor nieuwe Nederlanders.
·
Koppelen inburgeraars
aan autochtone vrijwilligers in het kader van de inburgering (Samen Leren Samen
Leven: 40 koppelingen per jaar.)
De gemeente Delft wil
voor haar inwoners gelijke kansen. Dit willen we doen door alle Delftenaren te
betrekken bij de samenleving. Op het terrein van zowel discriminatie als
veiligheid zien we een aantal belemmeringen die we willen aanpakken.
Doelstelling: Het aantal meldingen van discriminatie, ligt in
2011, ondanks een duidelijke profilering van Bureau Discriminatiezaken op een
lager niveau dan in 2008.
Rijksbeleid
2007 is het Europees Jaar van de Gelijke Kansen voor
iedereen. Ook de komende jaren zet het kabinet zich in voor gelijke kansen voor
iedereen. Binnenkort verschijnen uitgewerkte plannen op het gebied van emancipatie
van homoseksuelen en vrouwen, zowel op nationaal als internationaal niveau, ter
voorkoming van polarisatie. Onderdeel van de Rijksbegroting is tevens een wettelijke
regeling voor een landelijke dekking van anti-
discriminatiebureaus. Deze bureaus zijn meldpunten
voor iedereen die zich gediscrimineerd voelt op grond van sexe, leeftijd, religie,
handicap, etnische afkomst of seksuele voorkeur. Voorts noemt het kabinet
respect voor verschil ‘een basiswaarde in onze samenleving’.
Delft
Binnen de gemeentelijke organisatie van Delft ligt de
regie over het onderwerp Veiligheid bij het programma Veiligheid (zie: programma
Veiligheid 2007–2010: Veilige stad om te wonen, werken en recreëren). Het
programma Integratie & Inburgering vervult een rol bij het binden van de
samenleving in relatie tot het tegengaan van radicalisering en polarisering.
Niet in de vorm van een actie op zichzelf, maar passend binnen de genoemde
ambities en doelstellingen in de overige hoofdstukken van deze nota. Zo zullen
we het jongerenproject No Nonsense in de regio inzetten om te leren omgaan met
groepen jongeren die vatbaar zijn voor verschillende vormen van extremisme.
Verder kent het programma een uitgebreid netwerk dat
op dit gebied ingezet kan worden bij de signalering en toeleiding. De Regiopolitie
Haaglanden schat in dat zich binnen de regio enkele tientallen gevallen van
eergerelateerd geweld voordoen. In Delft wordt preventief ingezet door onder
andere verkennende gesprekken te voeren met sleutelfiguren en op de middelbare
scholen voorlichting te geven. Daarnaast zijn allerlei hulpverleners geschoold
in vroegtijdig signaleren. Voor mensen die dreigen slachtoffer te worden van
eerwraak, wordt nauw samengewerkt met politie, vrouwenopvang en burgerzaken van
de gemeente.
Het bereik van het Advies- en Steunpunt Huiselijk
Geweld is met betrekking tot allochtone melders vrij groot. Door het BIC wordt
met betrekking tot huiselijk geweld voorlichting gegeven aan allochtone
groeperingen.
De politie heeft aangegeven dat loverboys in Delft
nog niet gesignaleerd zijn. Wel is er reeds door één van de zelforganisaties in
debatvorm aandacht besteed aan loverboys. De gemeente zelf zal alert blijven en
dit onderwerp preventief oppakken door het bijvoorbeeld bespreekbaar te maken
binnen het voortgezet onderwijs.
De doelstelling is dat de jeugdcriminaliteit in 2010
ten opzichte van 2002 afneemt met 25%. Om dit te realiseren krijgt overlast,
uitgaansgeweld en geweld waarbij jeugd betrokken is, prioriteit. Daar zijn de
afgelopen tijd goede projecten en samenwerkingsverbanden voor opgezet, te
denken valt aan aanpak jeugdoverlast met signaleringsoverleg met
interventieteams en regiegroepen op locatie. Om jeugdoverlast en –criminaliteit
tegen te gaan wordt ingezet op veiligheid op scholen, tegengaan schoolverzuim,
opvoedingsondersteuning en sluitende jeugdaanpak. Daarnaast wordt blijvend
ingezet op veelplegers en doorstromers.
Op het terrein van Discriminatiezaken dragen de beide
programma’s een gedeelde regie en verantwoordelijkheid. Het Bureau Discriminatiezaken
Delft voert 3 kerntaken uit (in nauw overleg met genoemde programma’s):
·
klachtenbehandeling;
·
registratie en monitoring;
en
·
voorlichting en
beleidsadvies.
Deze basistaken zullen de komende tijd worden
opgepakt.
Om de naamsbekendheid van het bureau
Discriminatiezaken te vergroten zal vervolg gegeven worden aan de PR campagne
die begin 2007 heeft gelopen. Om de breedheid van het begrip ‘discriminatie’ te
verhelderen zal naar andere gronden dan ras/afkomst gekeken worden zoals sekse,
handicap en chronische ziekten, leeftijd en seksuele gerichtheid.
De komende tijd zal ingezet worden op het trainen van
intermediairen waarbij met name aandacht is voor het herkennen van en omgaan
met discriminatie. Gestart wordt met Breed Welzijn Delft. Het is de bedoeling
dat de intermediairen van BWD Delft deze training weer aan andere
intermediairen gaan geven. Daarnaast wordt van hen verwacht dat ze voorlichting
geven aan specifieke doelgroepen (jongeren, werkgevers, gehandicapten en
ouderen) over discriminatie.
Het netwerk van ‘contactpersonen discriminatie’
zullen we de komende jaren uitbreiden door kennismakingsgesprekken te voeren
met verschillende relevante instellingen en organisaties in Delft. Gedacht
wordt aan de ‘bewoners’ van de Driehoek aan de Van Bleyswijckstraat.
Op de arbeidsmarkt zullen we tools ontwikkelen (voor
met name werkgevers) ontwikkelen om gelijke behandeling op de arbeidsmarkt te
kunnen realiseren. Hierbij is oog voor diversiteitbeleid.
Tot slot zullen we de gegevensuitwisseling met
Politie Haaglanden optimaliseren om trends en ontwikkelingen in de stad met
betrekking tot discriminatie beter in kaart te brengen.
Actiepunten
·
Uitbouwen netwerk van
‘contactpersonen discriminatie’. Trainen van intermediairen en het geven van
voorlichting aan specifieke doelgroepen op het terrein van discriminatie.
·
Naamsbekendheid van het
bureau Discriminatiezaken bij de burger vergroten.
·
Tools (voor met name
werkgevers) ontwikkelen om gelijke behandeling op de arbeidsmarkt te kunnen
realiseren.
·
No Nonsense, het
jongerenproject No Nonsense inzetten om te leren omgaan met groepen jongeren die vatbaar zijn voor
verschillende vormen van extremisme.
·
Optimaliseren van
gegevensuitwisseling met Politie Haaglanden met als doel het beter in kaart
brengen van trends en ontwikkelingen in de stad, met betrekking tot discriminatie.
·
Aandacht blijven
besteden aan gevoelige thema’s zoals huiselijk geweld, eerwraak,
jeugdcriminaliteit, homoseksualiteit en loverboys via onder meer de zelforganisaties.
Nieuwe Nederlanders
gaan er de komende jaren qua gezondheid op vooruit.
Zij vinden niet zo
goed de weg in het netwerk van zorg en welzijn. Bovendien maken zij minder
gebruik van regelingen (Delftpas, Sportfonds, bijzondere bijstand etc.).
Doelstelling: het verkleinen van verschillen in gezondheid en de
toegang tot de zorg tussen allochtone en autochtone Delftenaren.
‘Nieuwe
Nederlanders waarderen de toegang tot zorg- en welzijnsvoorzieningen in 2011
hoger dan in 2008’ is een subdoel in de WMO-notitie. Nieuwe Nederlanders moeten
uiteindelijk de zorg- en welzijnsvoorzieningen net zo makkelijk kunnen vinden
en toegankelijk ervaren.
De gemeente zal in samenwerking met onder meer de
Regionale Commissie Gezondheidszorg opnieuw het doel nastreven van een betere
kwaliteit van de zorg voor nieuwe Nederlanders, betere communicatie en meer
nieuwe Nederlanders werkzaam in de zorg.
In 2003 is een nulmeting gedaan bij zorginstellingen
in het gebied Delft Westland Oostland waarbij met name aandacht was voor
aantallen nieuwe Nederlanders in personeelsbestanden (minder bijgehouden in
verband met de afschaffing van de wet Samen) specifieke faciliteiten en
projecten. In 2005 is opnieuw een meting gedaan. Het plan is om de monitor
opnieuw af te nemen om te bekijken wat de actuele stand van zaken is en om mogelijke
trends te analyseren.
Een belangrijk specifiek project is het project dat
door GGZ-Delfland is opgepakt. Het betreft hier het inzetten van allochtone
zorgconsulenten. Doel is de barrière slechten in het contact tussen de
(allochtone) zorgvragers en zorgaanbieders. De gemeente heeft in de afgelopen
jaren dit project financieel ondersteund. De komende jaren zal het financieel
draagvlak moeten worden verbreed met andere partijen. In samenwerking met de
allochtone zorgconsulent introduceert de Stichting Ouderenwerk Delft binnenkort
de allochtone ouderenadviseur.
Uit landelijk onderzoek blijkt dat er een duidelijk
verschil is in gezondheid en in ervaren gezondheid tussen allochtone en autochtone
burgers. Allochtone burgers zijn vaker ziek en hun ervaren gezondheid is minder
goed. Hun gezondheidsklachten zijn meer psychomatisch van aard. Ondanks hun
slechtere gezondheid maken allochtone burgers niet meer gebruik van de
Nederlandse gezondheidszorg met uitzondering van de huisarts. Allochtone burgers
maken minder gebruik van de ambulante geestelijke gezondheidszorg dan
autochtone burgers, maar het gebruik neemt wel snel toe.
Daarnaast
is mantelzorg en vrijwillige inzet een belangrijk ontwikkelthema binnen Delft.
Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan het vinden en ondersteunen van
mantelzorgers in het algemeen en specifiek de allochtone mantelzorger. Deze
groep is van oudsher gewend om binnen de eigen kring voor elkaar te zorgen. De
zelforganisaties kunnen in deze een belangrijke rol spelen. Ook bij het werven
van vrijwilligers kunnen de zelforganisaties een bijdrage leveren door het
vrijwilligerswerk onder de aandacht van haar achterban te brengen. In de nota
Mantelzorgers en Vrijwilligers (medio 2008) wordt dit punt verder uitgewerkt.
Actiepunten
·
Nieuwe monitor
uitvoeren in 2008
·
Organiseren en
faciliteren van voorlichtingen zorg en welzijn aan migrantengroepen
·
Allochtone
zorgconsulenten worden ingezet om de barrière te slechten in het contact tussen
de (allochtone) zorgvragers en zorgaanbieders.
·
Uitwerken aanpak
allochtone mantelzorgers en allochtone zorgvrijwilligers in nota medio 2008.
·
Bespreekbaar maken van
taboes zoals alcoholgebruik via onder meer de zelforganisaties.
·
Voorlichting geven over
gezondheidsproblemen bij allochtone burgers.
Betere kwaliteit
Inburgering van (nieuwe) Nederlanders. Voor nieuwkomers begint het opbouwen van
een positie in Nederland met ‘inburgeren.’ De komende jaren wordt gekoerst op
een vergroting van de kwaliteit van de inburgering door middel van een diversiteit
aan participatietrajecten voor nieuwe Nederlanders.
Doel: Actieve participatie in de verschillende
maatschappelijke sferen (betaald werk in een bedrijf, de buurt, school, wijk,
vrijwilligerswerk etc.).
Subdoelen:
·
In 2010 (herhaling
inburgeringsonderzoek 2000 en 2005) zijn de resultaten van nieuwe Nederlanders
verbeterd ten opzichte van 2005, voor wat betreft:
1. taalvaardigheid
2. deelname aan het arbeidsproces
3. contacten met Nederlanders
4. de verbondenheid met Delft en haar inwoners is vergroot
·
Eind 2009 zijn alle
potentieel inburgeringsplichtingen gescreend
·
De helft van het aantal
mensen dat start binnen het gemeentelijk inburgeringsaanbod haalt binnen 2 jaar
het inburgeringsexamen. Voor groepen inburgeraars schrijft de wet het halen van
het examen binnen 5 jaar voor. Voor een aantal mensen wordt een stevig niveau
gevraagd waardoor dit nog een spannende opgave is.
11.1. Inleiding: Inburgering: een eerste stap op weg
naar integratie
Inburgering zien we als een voorwaarde om te kunnen
integreren en vormt daarmee een
belangrijk onderdeel van het Delftse
integratiebeleid. De eisen voor inburgering zijn vastgelegd in de Wet Inburgering
(Wi). Deze wet is op 1 januari 2007 ingevoerd, in combinatie met een
vrijwillige regeling inburgering. U
bent in november 2006 voor het eerst geïnformeerd over de invoering van de Wet
Inburgering (kenmerk 20177765) en de consequenties daarvan voor Delft. De
gemeente vervult binnen de Wi een spilfunctie ten aanzien van inburgering,
bestaande uit een informerende, handhavende en faciliterende rol.
Ter voorbereiding op de uitvoering van de Wi zijn
door de Raad de volgende nota’s inmiddels vastgesteld:
·
Verordening Wet
Inburgering (nr. 20231514) waarin regels zijn gesteld over de
informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen [13], m.b.t. hun
rechten en plichten alsmede het aanbod van en de toegang tot de inburgeringsvoorziening.
·
Nota Bepaling criteria
en aanwijzing van doelgroepen (nr.20257008) waarin bepaald wordt aan welke
groepen een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden.
In de
Wi-verordening is vastgelegd dat periodiek
door het College een beleidsplan aan de raad ter vaststelling wordt aangeboden,
waarin in elk geval aan de orde komen:
·
De aard, de omvang en
het financiële kader van de in enig jaar aan te bieden voorzieningen; en
·
De criteria op basis
waarvan het College bij voorrang doelgroepen aanwijst die een inburgeringsvoorziening
krijgen aangeboden.
Middels nota
Bepaling criteria aanwijzing van doelgroepen (20257008) is aan het tweede punt
voldaan. Op de aard, omvang en het financiële kader van de inburgeringsvoorzieningen
gaan we in dit hoofdstuk in.
11.2. Het Deltaplan inburgering
In aansluiting op de Wi heeft het huidige kabinet in
september 2007 het ‘Deltaplan Inburgering’ gepresenteerd. De doelstelling van
dit Deltaplan is: het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, zodat
meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en economisch, sociaal
en cultureel participeren in de samenleving.
Centraal
binnen het Deltaplan inburgering staat dat het rendement van inburgering moet
verbeteren. Daarbij richt het kabinet zich op de wisselwerking tussen
participatie en inburgering. Door deze wisselwerking zo specifiek te benoemen,
legt het kabinet een duidelijk verband tussen meedoen in de samenleving en
inburgeren. Van alle burgers wordt participatie in de samenleving verwacht. Bij
iedere vorm van participatie is communicatie een wezenlijk onderdeel. Daarom is
het van groot belang dat iedere burger de Nederlandse taal zodanig beheerst dat
hij kan participeren.
Om de gemeente
de kans te geven participatie optimaal vorm te geven wordt er een participatiefonds
voorbereid. Hierin worden participatiebevorderende budgetten van het
WWB-werkdeel, de inburgeringsmiddelen en de budgetten voor volwasseneneducatie
gebundeld.
In de inburgeringsprogramma’s
wordt de nadruk gelegd op maatwerk en verbetering van de kwaliteit door in alle
inburgeringstrajecten een verbinding te maken met een duaal element. Het
kabinet onderscheidt 6 verschillende terreinen waarmee inburgering gecombineerd
kan worden gekoppeld aan de ambities en doelen van de inburgeraar, te weten:
reïntegratie, werk, ondernemerschap, (beroeps)opleiding, vrijwilligerswerk en
opvoedingsondersteuning.Inburgering wordt door deze koppeling tevens een middel
dat mensen helpt hun ambities te bereiken.
In het
Deltaplan wordt verder veel nadruk gelegd op een wijkgerichte aanpak voor inburgeraars
voor wie de stap richting de arbeidsmarkt nog niet in het vizier ligt. Delft
sluit bij deze wijkgerichte aanpak aan via de specifieke inburgeringstrajecten
voor inwoners van de Poptahof.
Omdat de
inburgeringstrajecten stagneren heeft minister Vogelaar op 8 oktober j.l. een
brief naar de tweede kamer gestuurd waarin zij alvast twee veranderingen
aankondigt.
De trajecten
die de gemeente toegewezen heeft gekregen voor 2007 mogen ook worden gestart in
2008 (en komen dan bovenop het contingent voor 2008) en de gemeente mag vanaf 1
november 2007 aan alle inburgeringsplichtigen een aanbod doen.
11.3. Lokale vertaalslag Wet inburgering: hoe regelen
we inburgering in Delft?
In Delft
benutten we de mogelijkheden die de Wi ons biedt. We spreken burgers aan op hun
eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd ondersteunen we inburgeraars waar
mogelijk en bieden trajecten aan. Bij al die trajecten gaat het er uiteindelijk
om dat mensen in staat zijn om mee te doen met de Delftse samenleving, als
werknemer, opvoeder of op een andere manier.
Wel maken we
ons bezorgd over de effecten van aanbesteding, die landelijk – maar ook in
Delft - hebben geleid tot minder personele
inzet ROC’s/Mondriaan en in teruggang in het aantal leerlingen. Daarmee wordt het moeilijk gelijkwaardige
niveaugroepen te realiseren en het leidt er toe dat er minder cursisten gebruik
maken van het Praktijk Leer Centrum.
Bij het tweede
Intomart onderzoek kwam naar voren dat met name vrouwen zonder werk minder
ingeburgerd zijn dan anderen. Deze doelgroep is één van de doelgroepen aan wie
de gemeente de komende jaren inburgeringstrajecten aanbiedt. Bij de aanbesteding
van haar inburgeringstrajecten heeft de gemeente een onderscheid gemaakt tussen
trajecten gericht op reïntegratie en werk, sociale activering en
opvoedingsondersteuning. Daarnaast heeft de gemeente de nadruk gelegd op het
daadwerkelijk realiseren van een vorm van maatschappelijke participatie als
resultaat van het inburgeringstraject. Een deel van de trajectprijs wordt ook
pas betaald, wanneer een dergelijk resultaat is aangetoond.
11.3.1.
Verkenning van de doelgroep
Een goede
bestandsanalyse is een noodzakelijke voorwaarde om doelgroepen inburgeraars in
beeld te krijgen. Eenmaal in beeld kunnen we de verschillende doelgroepen gaan
typeren gerelateerd aan de verschillende speerpunten. Denk hierbij ondermeer
aan groepen jongeren, opvoeders van minderjarige kinderen, doelgroepen per
wijk, doelgroepen met een (gemeentelijke) uitkering, etc.
Het Rijk
heeft een belangrijke rol gespeeld in de samenstelling van de doelgroep potentieel
inburgeringsplichtigen. Er is een Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen
(BPI) samengesteld met daarin opgenomen inburgeraars die mogelijk nog niet
hebben voldaan aan de inburgeringsplicht. Deze analyse leidt tot 2139 (d.d.
01/07/2007) Delftenaren in het BPI die mogelijk nog niet voldaan hebben aan de
inburgeringsplicht.
Daarnaast heeft de gemeente zelf op basis van de criteria van de vrijwillige
regeling inburgering een analyse gepleegd in de gemeentelijke basisadministratie
(GBA). Deze – voorlopig zeer grove - analyse (op basis van het GBA van januari
2007) leidt tot 15.000 inburgeraars in Delft die mogelijk inburgeringsbehoeftig
zijn.
11.3.2.
Aanwijzing doelgroepen
De
gemeenteraad heeft de criteria voor aanwijzing van doelgroepen aan wie in het
kader van de Wi een aanbod zal worden gedaan vastgelegd. Dit betreft
asielgerechtigde nieuwkomers, inburgeraars met een WWB-uitkering, inburgeraars
die jonger dan 23 jaar zijn, inburgeraars die in de Poptahof wonen en
inburgeraars die opvoeder van een minderjarig kind zijn.
Inmiddels
heeft minister Vogelaar een wetswijziging aangekondigd. Deze houdt in dat de
gemeente vanaf 1 november 2007 aan elke inburgeringsplichtige of
inburgeringsbehoeftige een aanbod mag doen. Het staat de gemeente echter vrij
om te bepalen welke groepen bij voorrang een aanbod krijgen.
Voorgesteld
wordt om naast de in de nota genoemde groepen ook de volgende groepen bij
voorrang een aanbod te doen.
·
Mensen die als
asielzoeker hierheen komen maar in verband met langdurige procedure direct de
status migrant krijgen.
·
Deelnemers aan huidige
WIN- of oudkomerstrajecten. In juni 2007 zijn er in Delft 105 mensen die nog
deelnemen aan een inburgeringstraject dat gestart is onder de oude Wet
Inburgering Nieuwkomers (WIN). Daarnaast zijn er 102 mensen die deelnemen aan
een oudkomerstraject dat gestart is in 2006. Deze trajecten zullen in 2007 worden
afgesloten met een toets, die vrijstelling biedt voor het inburgeringsexamen indien
voldoende resultaat wordt behaald. Voorgesteld wordt degenen die nog niet het
in de Wi vereiste niveau behalen aansluitend een gemeentelijk aanbod te doen.
Deze deelnemers kunnen met een relatief kleine inspanning alsnog het
inburgeringsexamen halen.
·
Inburgeringsbehoeftigen
die zich middels een gemeentelijk aanbod op het inburgeringsexamen hebben voorbereid
en gezakt zijn voor het examen. Deze groep kan gebruik maken van
volwasseneneducatie mits de gemeente hen aanwijst als doelgroep.
·
Migrant-nieuwkomers
krijgen direct de inburgeringsplicht opgelegd. Indien zij gemotiveerd zijn voor
een traject krijgen ook zij een gemeentelijk aanbod.
Voorstel
Instemmen met de aanwijzing van extra doelgroepen aan
wie binnen de Wi bij voorrang een aanbod wordt gedaan.
11.3.3.
De invulling van de informerende rol
Tijdsplanning
screening
De gemeente dient van alle
potentieel inburgeringsplichtigen (bron BPI) de komende jaren vast te stellen
of deze burgers al voldaan hebben aan de inburgeringsplicht. Daartoe zal zij
mensen moeten oproepen. Het is voor de gemeente niet mogelijk alle potentieel
inburgeringsplichtigen in 1 jaar op te roepen. Daarom kiezen we voor een
fasering conform de prioritering van doelgroepen.
Het Rijk gaat er van uit dat in een periode van vijf jaar alle potentieel
inburgeringsplichtigen gescreend zijn. De gemeente Delft vindt dat een te lange
periode. Voorgesteld wordt om voor Delft uit te gaan van de periode van 3 jaar
om in kaart te brengen wie van de potentieel inburgeringsplichtigen nog
onvoldoende ingeburgerd is. Op basis van het totale aantal potentieel
inburgeringsplichtigen in het BPI (t.w. 2139 op 1 juni 2007) zal jaarlijks van
713 mensen moeten worden vastgesteld of zij al voldaan hebben aan de
inburgeringsplicht.
Daarnaast wordt de groep mogelijk inburgeringsbehoeftigen gescreend. Het
gaat hierbij om ongeveer 15.000 personen. De eerste screening binnen deze groep
zal administratief zijn. Daarna wordt een plan van aanpak opgesteld voor het
benaderen van deze groep, met de intentie om ook deze groep voor zover
noodzakelijk, binnen 3 jaar op te roepen.
·
Instemmen met een
screeningsperiode van 3 jaar voor de potentieel inburgeringsplichtigen.
·
Instemmen met het maken
van een plan van aanpak voor de screening van de inburgeringsbehoeftigen.
Burgers die
de gemeente oproept omdat ze in het BPI staan hebben de plicht te verschijnen.
Dit deel van de doelgroep zal dus relatief gemakkelijk bereikt kunnen worden.
De groep inburgeringsbehoeftigen zal echter lastiger te bereiken zijn. Daarom
wordt bij de werving van deze doelgroep nauw samengewerkt met het outreachende
team van Breed Welzijn Delft en de zelforganisaties/werkgroep migrantencommunicatie.
Voor werving van inwoners uit de Poptahof wordt tevens samengewerkt met de
sociaal consulenten woonwensinventarisatie van Woonbron die gesprekken voeren
in het kader van de herstructurering van de Poptahof. Bij het opzetten van de
“Straat tot straat”-aanpak wordt de werving van inburgeraars nadrukkelijk
betrokken.
Om zo
efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare middelen is het van belang
vooraf een zo goed mogelijk beeld te hebben van het taalniveau, de leerbaarheid
en de motivatie van de inburgeraar. Tot nu toe gebeurde het vaststellen van het
taalniveau door de onderwijsaanbieder. Inmiddels is een methode ontwikkeld
waarbij het mogelijk is dat ook niet-taaldocenten een betrouwbare inschatting
van het taalniveau en de leerbaarheid van de persoon maken. Aangezien
opleidingsinstituten belanghebbend zijn bij het vaststellen van het
beginniveau, gaat de gemeente zelf de intaketoets afnemen. Tevens maken we
tijdens de intakeprocedure voor de WI een inschatting van de kans dat iemand de
inburgeringsvoorziening daadwerkelijk afrondt met het examen. Op basis van het
vastgestelde taalniveau en de inschatting van de kans dat iemand het traject afrondt
bieden we de inburgeraar een inburgeringsvoorziening aan.
Voorgesteld wordt
de intaketoets ook aan te bieden aan degenen die zich zelfstandig moeten of
willen voorbereiden op het inburgeringsexamen. Zij krijgen aansluitend informatie
op maat over verschillende aanbieders waar zij een inburgeringsvoorziening kunnen
inkopen.
Voorstel
Instemmen met het feit dat ook inburgeraars die geen
gemeentelijk aanbod krijgen gebruik kunnen maken van een intaketoets door de
gemeente.
Zie bijlage
3 voor een overzicht van de stand van zaken Inburgering.
11.3.4. Faciliterende rol
Delft wil de mogelijkheden die de Wi biedt optimaal
benutten door zoveel mogelijk inburgeraars een voorziening aan te bieden die
ertoe leidt dat mensen het inburgeringsexamen behalen.
Toegang tot het
gemeentelijke aanbod
Inburgeraars kunnen op 2 manieren in aanmerking komen
voor een inburgeringsvoorziening:
1.
De gemeente roept de
inburgeraar op en doet hem een aanbod voor een inburgeringsvoorziening;
2.
De inburgeraar benadert
de gemeente met het verzoek voor een inburgeringsvoorziening. In dat geval beoordeelt
de gemeente of de persoon inburgeringsplichtig danwel inburgeringsbehoeftig is.
Is dat zo en behoort de persoon tot de eerder beschreven doelgroepen, dan kan
de gemeente besluiten een inburgeringsvoorziening aan te bieden
De gemeente
heeft invloed op de kwaliteit van de door haar in te kopen inburgeringsvoorzieningen.
Inburgeraars die zich op eigen kosten moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen
kunnen, indien zij dat wensen, gebruik maken van dezelfde instituten als
waarbij de gemeente voorzieningen heeft ingekocht en worden daarover actief
voorgelicht.
De gemeente
is verplicht bij elke inburgeraar die een inburgeringsvoorziening accepteert
een eigen bijdrage te innen van € 270,-.
De gemeente
hecht een groot belang aan een goede inburgering. Zij wil inburgeraars stimuleren
gebruik te maken van het gemeentelijk aanbod. Daarom wordt voorgesteld aan alle
inburgeraars die gebruik maken van het gemeentelijk aanbod een stimuleringspremie
van € 270,-toe te kennen indien zij het inburgeringsexamen binnen de, met hen
afgesproken, termijn met goed gevolg afgelegd hebben. Voorwaarde hierbij is wel
dat er een eigen bijdrage is betaald.
Voorstel
Instemmen met toekennen van een stimuleringspremie
van € 270,- aan alle inburgeraars die gebruik maken van het gemeentelijk aanbod
en het inburgeringsexamen, binnen de met hen afgesproken termijn, met goed
gevolg afgelegd hebben. Voorwaarde hierbij is wel dat de eigen bijdrage is
betaald.
Mensen die
zich op eigen gelegenheid voorbereiden op het inburgeringsexamen, kunnen gebruik
maken van een lening, waarvan 70% wordt kwijtgescholden indien men binnen de
vastgestelde tijd het examen behaalt. De uiteindelijk door deze mensen te betalen
eigen bijdrage ligt veel hoger dan € 270,-. Gezien het grote belang dat de
gemeente hecht aan een goede inburgering wordt voorgesteld te onderzoeken of
het financieel haalbaar is om ook deze inburgeraars een stimuleringspremie van
€ 270,- toe te kennen bij het behalen van het examen binnen de vastgestelde
termijn.
Instemmen met een onderzoek naar
de haalbaarheid van een stimuleringspremie voor inburgeraars die zich op eigen
gelegenheid voorbereiden op het inburgeringsexamen.
11.3.5. De handhavende rol
De
gemeenteraad heeft bij verordening regels gesteld over de invulling van de
handhaving en de samenhang met onder meer de WWB. Deze verordening is sinds 1
april 2007 van kracht.
Handhaving
vindt plaats in fases:
·
bij het vaststellen van
de inburgeringsplicht tijdens de intakeprocedure;
·
tijdens het
inburgeringstraject;
·
op het moment dat het
inburgeringsexamen gehaald dient te zijn; en
·
voor degenen die het
examen niet binnen de termijn gehaald hebben tot het moment dat aan de inburgeringsplicht
is voldaan.
Een
inburgeringsplichtige hoeft de door de gemeente aangeboden inburgeringsvoorziening
niet te accepteren en kan ervoor kiezen zich zelfstandig voor te bereiden op
het examen. Vanaf het moment dat de gemeente een aanbod heeft gedaan moet de
inburgeringsplicht gehandhaafd worden.Voor de handhavende rol wordt zoveel
mogelijk aangesloten bij de methode van hoogwaardig handhaven zoals beschreven
in het beleidsplan Hoogwaardig handhaven 2006-2009 (nr 818011).
Degenen die
een gemeentelijk aanbod geaccepteerd hebben, worden minimaal één keer per zes
maanden opgeroepen.Voor degenen die zich op eigen gelegenheid voorbereiden op
het examen is in de Wi geregeld dat de gemeente hen 1 keer oproept op het
moment dat het inburgeringsexamen behaald dient te zijn. Deze oproep dient dan
om vast te stellen of de burger aan zijn inburgeringsplicht voldaan heeft of
niet. De gemeente Delft vindt dit te weinig.
Voorgesteld
wordt daarom om minimaal 1 keer per jaar te informeren naar de voortgang van
het inburgeringstraject. Tijdens deze contacten wordt, indien nodig,
ondersteuning door de gemeente aangeboden, bijvoorbeeld door de inburgeraar te
wijzen op voorzieningen die binnen de gemeente Delft bestaan.
Voorstel
Instemmen met minimaal 1 keer per jaar te informeren
naar de voortgang van het inburgeringstraject bij alle inburgeraars die zich
zelfstandig voorbereiden op het inburgeringsexamen .
Tolken
Het opleggen
van een boete gebeurt nadat een procedure van hoor en wederhoor is gevoerd. In
de WWB is vastgelegd dat de burger in deze situaties recht heeft op ondersteuning
van een beëdigd tolk. Binnen de Wi kan formeel worden volstaan met ondersteuning
door een burger die de taal van de betrokkene spreekt. Om alle burgers gelijk
te behandelen is besloten de inzet van tolken op dezelfde manier te doen als
bij de Wwb.
11.3.6.
Monitoring en verantwoording
Iedereen
waarvan de inburgeringsplicht wordt vastgesteld wordt opgenomen in het Informatie
Systeem Inburgering (ISI). Ook inburgeringsbehoeftigen die een inburgeringsvoorziening
accepteren worden opgenomen in dit systeem.De gemeente moet haar activiteiten
rondom de WI en vrijwillige regeling aan het Rijk verantwoorden middels het
ISI. De financiële verantwoording aan het Rijk geschiedt via de gemeentelijke
jaarrekening. De afrekening over het jaar 2007 zal plaatsvinden in 2010.
Om het College en de leden van de gemeenteraad te
informeren over de voortgang van de Wi wordt de kwartaalrapportage aangepast.
Hierin worden een aantal kengetallen rondom de Wi opgenomen.
11.3.7. Samenwerking met het CWI / UWV
Voor
uitkeringsgerechtigden die geen gemeentelijke uitkering hebben, maar een uitkering
bijvoorbeeld van het UWV, zullen met het UWV in de loop van 2007 afspraken gemaakt
worden. In deze situatie is de gemeente namelijk verantwoordelijk voor de inburgeringsvoorziening,
maar het UWV (of een andere uitkeringsverstrekking) voor het reïntegratiedeel
van het traject. Met het CWI worden afspraken gemaakt over signalering van
(niet-uitkeringsgerechtigde) inburgeraars met een taalachterstand. De te maken
afspraken hangen samen met de ontwikkelingen rondom het nieuwe
bedrijfsverzamelgebouw, waarin CWI, UWV en gemeente nauw gaan samenwerken.
11.3.8.
Inrichting organisatie
De Wet
Inburgering en de vrijwillige regeling 2007 vergen van de organisatie
specialistische kennis. Daarom is een specialistisch WIZ-team opgericht. Dit
specialistische team werkt intensief samen met o.m. het Jongerenloket, de
vakteams Sociale Dienstverlening, het UWV en CWI. Dit team zal alle
inburgeraars gaan bedienen. Er ontstaat een functie van consulent inburgering. Het betreft deels nieuwe taken waarvoor
medewerkers opgeleid moeten worden. Hierbij valt te denken aan kennis en het
kunnen toepassen van de Wi- en WWB-regelgeving, ISI/BPI en de diagnostische taaltoets.
11.4.
Financiën inburgering
11.4.1.
De beschikbare middelen
De gemeente
Delft ontvangt vanuit het Rijk verschillende vergoedingen. Via de nota Afrekening WIN 2005 en
oudkomersregeling 2004 (20158267) is een budget van € 216.209,- gereserveerd
voor inburgeraars die vanuit de Wi of vrijwillige regeling geen aanbod mag
worden gedaan en aan wie de gemeente toch een aanbod wenst te doen. Door de
wijziging van het Rijksbeleid mag de gemeente nu een aanbod doen aan iedereen.
Voorgesteld wordt de middelen uit deze nota 20158267 daarom in te zetten als
blijkt dat de Rijksmiddelen voor trajecten op enig moment niet voldoende zijn.
Als het beschikbaar (gemeentelijk) bedrag uitgeput is, is dat een reden om
mensen geen voorziening aan te bieden.
Tevens is in
de programmabegroting rekening gehouden met een invoeringsbudget voor de Wi.
Indertijd werd er vanuit gegaan dat de Wi
in 2006 ingevoerd zou worden. Voor incidentele uitgaven is toen een overgangsbudget
van € 200.000,- voor 2006 en € 153.675,- voor 2007 gereserveerd. Aangezien de
Wi werd uitgesteld tot 2007 is het bedrag van € 200.000,- voor 2007
beschikbaar.
11.4.2. De verwachte uitgaven
Bij de
uitgaven is uitgegaan van een totale screening binnen een periode van drie
jaar, 625 intaketoetsen per jaar, een aanbod van ongeveer 375 inburgeringsvoorzieningen
in 2007 uit rijksmiddelen en een aanbod van ongeveer 50
inburgeringsvoorzieningen uit gemeentelijke middelen. Trajecten die in 2007
niet gevuld zijn, mogen ook nog worden gevuld in 2008 of 2009. Het is echter de
intentie van de gemeente om zoveel mogelijk trajecten al in 2007 te starten. In
2008 ontvangt de gemeente waarschijnlijk een voorschot aan Wi-middelen voor in
totaal 440 trajecten. Bij de jaarrekening 2011( in 2012) moet de gemeente aan
het Rijk een verantwoording afgeven over de trajecten die gestart zijn in 2007,
2008 en 2009. Op basis van deze verantwoording vindt de definitieve toekenning
van de Rijksbijdrage plaats.
De gemeente
loopt op dit onderdeel een aantal financiële risico’s.
·
Overgangsregeling Wi
ten behoeve van WEB
Het accountantsprotocol is nog niet vastgesteld. We weten daarmee nog niet of
onze kostenraming uiteindelijk door het ministerie geaccepteerd wordt;
·
Het Rijk gaat ervan uit
dat 90% van de deelnemers die in 2007 gestart zijn op 31 december 2009 heeft
deelgenomen aan het inburgeringsexamen. Er valt nu nog niet in te schatten of
wij aan die norm zullen voldoen. Op basis van het gemiddelde uitvalpercentage
bij WIN en oudkomersregelingen in Delft zou niet meer dan 10% uitval haalbaar
moeten zijn.
·
Het Rijk geeft
normbedragen per traject. Het staat de gemeente vrij om dit bedrag zelf onder
te verdelen naar personele kosten en inkoopkosten van voorzieningen. Op basis
van een landelijke prijsvergelijking van ingekochte voorzieningen kunnen de
normbedragen op een later tijdstip worden bijgesteld. Dit kan zowel een
bijstelling naar boven als naar beneden betekenen.
·
De gemeente is
verplicht aan asielgerechtigde nieuwkomers een voorziening aan te bieden. Een
deel van de ingekochte voorzieningen zal daarom op voorhand gereserveerd moeten
worden voor deze groep waarvan de omvang nog onbekend is;
en voor inburgeraars die tijdens het traject verhuizen naar en van Delft moet
met andere gemeenten overeenstemming worden bereikt over de financiering van
inburgeringsvoorzieningen en handhaving. Gezien de vele verhuisbewegingen, met
name onder de groep nieuwkomers lopen we een financieel risico op het moment
dat geen overeenstemming met een andere gemeente kan worden bereikt.
Om de
financiële risico’s binnen de Wi te beperken worden gecombineerde trajecten zoveel
mogelijk bekostigd vanuit de Wwb.
Voorstel
Instemmen om een deel van de middelen in verband met
de financiële risico’s op voorhand te reserveren.
Het Rijk
beschouwt de eigen bijdrage van inburgeraars (€ 270,-) die de gemeente moet
innen bij degenen die een gemeentelijk aanbod krijgen, als rijksbijdrage voor
de faciliterende rol. Eerder in dit hoofdstuk wordt voorgesteld dat de gemeente
deze premie teruggeeft aan degenen die het examen binnen de vastgestelde
termijn behalen.
Voorstel
Instemmen om de
stimuleringspremie te betalen uit geïnde eigen bijdragen, en de kosten van
inning en uitbetaling toe te rekenen aan de algemene middelen.
Asielgerechtigde
nieuw- en oudkomers hebben naast de inburgeringsvoorziening recht op
maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding wordt ingekocht
bij de BWD. Deze maatschappelijke begeleiding is toegankelijk voor alle asielgerechtigde
nieuwkomers en voor asielgerechtigde oudkomers die een gemeentelijke
voorziening hebben geaccepteerd. Op dit moment overleggen we met de BWD over de
invulling en kosten hiervan.
Voor de
kosten van handhaving van inburgeraars die een gemeentelijk aanbod accepteren
ontvangt de gemeente geen extra middelen. Deze kosten zullen dus moeten worden
verrekend met de normbedragen voor de faciliterende rol.
Alleen
inburgeringsplichtige inburgeraars kunnen een beroep doen op de wet kinderopvang.
Om ook voor
inburgeringsbehoeftigen zoveel mogelijk drempels weg te halen voor het volgen
van scholing zijn zij benoemd als gemeentelijke doelgroep in het kader van de
Wet kinderopvang. Via de programmabegroting is voor de komende periode een bedrag
van € 200.000,- beschikbaar.
Daarnaast
kunnen alle inburgeraars een beroep doen op het loket kinderopvang voor ondersteuning
bij het regelen van kinderopvang. Hiervoor is bij het loket extra formatie
noodzakelijk. Dit wordt zoveel mogelijk gefinancierd vanuit de Wi-middelen.
Samenvattend overzicht van
uitgaven voor de komende jaren:
|
2007 |
2008 |
2009 |
Communicatie |
€ 25.000 |
€ 25.000 |
€ 20.000 |
Intaketoetsen |
€ 20.000 |
€ 20.000 |
€ 20.000 |
Uitname tbv WEB |
€ 641.178 |
|
|
Inkoop voorzieningen Rijk |
€ 1.500.000 |
€ 2.071.000 |
€ 2.071.000 |
Inkoop
voorzieningen gemeente |
|
|
|
Maatschappelijke begeleiding asielgerechtigden door BWD |
pm |
pm |
pm |
Kosten loket kinderopvang |
€ 50.000 |
pm |
pm |
Tolkenkosten |
€ 10.000 |
€ 10.000 |
€ 10.000 |
VPO extra ivm onderh. Appl WI |
€ 5.000 |
€ 5.000 |
€ 5.000 |
Uren IBO |
€ 8.500 |
€ 8.500 |
€ 8.500 |
Personele kosten (saldo algemene middelen + Wi) |
€ 98.841 |
€ 543.009 |
€ 275.061 |
Risicovoorziening |
pm |
pm |
pm |
Totaal |
€ 2.574.727 |
€ 2.682.508 |
€ 2.706.561 |
Voorstel
In te stemmen met de voorgestelde inzet van
financiële middelen.
De
uitgangspunten voor de uitvoering van de pardonregeling liggen vast in de
bestuursovereenkomst die op 27 mei 2007 tussen de staatssecretaris en de VNG is
afgesloten, en in de tekst van de regeling zoals deze 13 juni 2007 is
gepubliceerd in de Staatscourant. In de bestuursovereenkomst zijn afspraken
gemaakt over de rolverdeling tussen de IND en de burgemeester. Voor zover er nu
een goede inschatting is te maken, zal de uitvoering van de gehele regeling
zeker een doorlooptijd hebben van twee jaar. Zeer bepalend is hierbij de tijd
die nodig zal zijn bij de IND voor de behandeling van de dossiers, maar zeker
ook het tempo waarmee Delft de huisvesting voor de gepardonneerde kan regelen.
Het college is reeds geïnformeerd over de Pardonregeling alsmede de uitvoering
hiervan in Delft (regnr. 20308858/nota pardonregeling + regnr.
20327979/uitvoering pardonregeling).
Gemeenten
ontvangen €55,- miljoen ter compensatie van diverse kosten voor de uitvoering
van de pardonregeling, met uitzondering van de kosten voor uitkeringen (WWB) en
inburgering (Wi). De financiële compensatie wordt gekoppeld aan de huisvesting
van statushouders die onder de pardonregeling vallen. Gemeenten ontvangen een
bedrag per gehuisvest huishouden. De hoogte van dit bedrag is voorlopig
vastgesteld op € 3.400,-. De exacte hoogte en de nadere uitwerking van de
regeling moet nog bekend worden gemaakt door het ministerie van Justitie.
Gemeenten worden jaarlijks achteraf gecompenseerd (dus driemaal voor achtereenvolgens
de gerealiseerde huisvesting in 2007, 2008 en 2009). Het ministerie van
Justitie houdt zelf bij hoeveel huishoudens elke gemeente ieder jaar huisvest.
Uitgaande van 28 gepardonneerden die in gezinsverbanden van gemiddeld 3 personen
worden gehuisvest zou dit voor Delft in 2007 in totaal een bedrag van €
47.600,- opleveren.
De kosten
voor de uitvoering van de regeling zullen in 2007/2008 in elk geval bestaan uit
een extra subsidie aan de BWD-tak vluchtelingenwerk om mensen te helpen bij de
voorbereiding van een verzoek voor een burgemeestersverklaring en aanvraag verblijfsdocument.
De kosten hiervan bedragen ongeveer € 65.000,- tot juli 2008. De extra
personele kosten voor de uitvoering van de pardonregeling worden bekostigd uit
het reguliere personeelsbudget.
De
uitvoering van de pardonregeling wordt voorgefinancierd uit de
integratiereserve, de financiële compensatie die de gemeente ontvangt van het
Rijk laten we terug vloeien in de integratiereserve.
Periodiek, te weten elk halfjaar op het moment dat we
inzicht hebben in de gerealiseerde taakstelling gepardonneerden, aandacht te
hebben voor de kosten en baten met betrekking tot de uitvoering van de pardonregeling.
Daarbij opgemerkt dat na afloop van de regeling een beleidsmatige rapportage
wordt opgesteld waarin een feitelijk beeld wordt gegeven van de uiteindelijke
resultaten. Hierin zullen de financiën ook worden meegenomen.
Hoofdstuk
13. Wat
mag het kosten?
In hoofdstuk 11 is apart voor de Wet Inburgering
beschreven wat het mag kosten.
Dit hoofdstuk bevat een bestedingsvoorstel van de integratiemiddelen (inclusief
reserve) voor de periode 2008 – 2011.
Structurele middelen:
In de programmabegroting 2006–2009 is vastgelegd dat
jaarlijks € 150.000 beschikbaar is voor integratie–activiteiten. Per jaar wordt
bekeken hoe de € 150.000 het beste besteed kan worden. Voor 2008 stellen wij
het volgende bestedingsvoorstel voor:
Bestedingsvoorstel structurele integratie - middelen voor 2008
Nyama Wereldculturenfestival & Wereldmarkt 2008 |
|
Inburgeren Andersom |
€ 15.000 |
Nieuwsbrief Samen |
€ 5.000 |
Stimuleren ontmoeting, dialoog en multiculturele
initiatieven |
€ 25.000 |
Kunst in de Wijken |
€ 20.000 |
Bijdrage project Allochtone Zorgconsulenten |
€ 25.000 |
Netwerkbijeenkomsten Startend Ondernemerschap, Onbenut Talent en Stuurvrouwen |
€ 15.000 |
Versterken (allochtoon) bestuurskader en
vrijwilligers in de sport |
€ 10.000 |
Organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten |
€ 5.000 |
Totaal |
€ 150.000 |
Incidentele middelen:
In 2008 en 2009 is nog jaarlijks € 250.000 euro
beschikbaar voor Inburgering Breed (zie programmabegroting 2006 – 2009). De
komende twee jaar wordt dit geld ingezet voor de versterking van een
outreachend team bij Breed Welzijn Delft, bekostiging casemanager Antillianen
bij het Jongerenloket en voor het project Samen Leven, Samen Leren.
Geplande onttrekking 2007: € 197.500
Prognose saldo
ultimo 2007: €
751.457
Wij stellen voor de volgende uitgaven in de periode
2008-2011 te dekken uit de integratiereserve:
Voorstel
In te
stemmen met de voorgestelde inzet van financiële middelen.
DEEL VI
RAADSVOORSTEL
Hoofdstuk 14. Raadsvoorstel
Stuk 20346986 Delft, 03.12.2007
Onderwerp: Integratienota
Delft 2008-2011 Perspectief voor alle Delftenaren
In de integratienota 2008-2011 kijken we terug naar het integratiebeleid in Delft van
de afgelopen jaren. Daarnaast blikken we vooruit naar het integratiebeleid voor
de periode 2008-2011.
Wij stellen u voor om:
- In te stemmen met de integratienota Delft 2008-2011 “Perspectief
voor alle
Delftenaren”;
-
In te stemmen met de
gemeentelijke visie en doelstellingen met betrekking tot
integratie;
-
In te stemmen met de
actiepunten en voorstellen die samenhangen met het integratiebeleid;
-
In te stemmen met voorgestelde
inzet van financiële middelen; en
-
In te stemmen met de 10e
begrotingswijziging.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 20346986
Delft, 4 december 2007
De raad der gemeente Delft,
Gelezen het voorstel van
burgemeester en wethouders van 4 december 2007
b e s l u i t :
-
In te stemmen met de
integratienota Delft 2008-2011 “Perspectief voor alle
Delftenaren”;
-
In te stemmen met de
gemeentelijke visie en doelstellingen met betrekking tot
integratie;
-
In te stemmen met de
actiepunten en voorstellen die samenhangen met het integratiebeleid;
-
In te stemmen met voorgestelde
inzet van financiële middelen; en
- In te stemmen met de 10e
begrotingswijziging.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering op
,
Burgemeester
,
Secretaris
Bijlage 1 Lijst met afkortingen
BPI Bestand
potentieel inburgeringsplichtigen
CWI Centrum
voor werk en inkomen
IBG Informatie
beheergroep
ISI Informatiesysteem
inburgering
IOAW Inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers
IOAZ Inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen
KNS Kennis
Nederlandse samenleving
NT-2 Nederlands
als tweede taal
NUG Niet
uitkeringsgerechtigde
ROC Regionaal
Opleidings Centrum
SUWI Structuur
Uitvoering Werk en Inkomen
UG Uitkeringsgerechtigde
WAjong Wet
Arbeidsongeschiktheid jongeren
WAO Wet
Arbeids Ongeschiktheid
WAZ Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
WEB Wet
educatie beroepsonderwijs
WI Wet
inburgering
WIA Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WIN Wet
inburgering nieuwkomers
WK Wet
Kinderopvang
WMO Wet
maatschappelijke ondersteuning
WW Werkeloosheids
Wet
WWB Wet
werk en bijstand
Bijlage 2 Activiteitenkalender
Bijlage 3 Overzicht
stand van zaken Inburgering
[1] Volgens
de nieuwe CBS-definitie is iemand een allochtone burger als ten minste een van
zijn/haar ouders in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid
gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (1e
generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (2e generatie).
De etniciteit wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon
zelf (1e generatie) of dat van de moeder (2e generatie)
tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval wordt de etniciteit
bepaald uit het geboorteland van de vader. Personen met de Nederlandse
nationaliteit met tenminste één in het buitenland geboren ouder worden ook
gerekend tot een buitenlandse etniciteit.
[2] Meer
informatie, zie hoofdstuk 10 Zorg, pagina 33)
[3]
Outreachend team, onderdeel van BreedWelzijnDelft, belast met het benaderen, werven en doorverwijzen van allochtone
inwoners met een achterstand.
[4] Mentoren
begeleiden kinderen in de juiste keuze voor het voortgezet onderwijs, zie ook
hoofdstuk 6, Jeugd & Jongeren.
[5] BIC = Bureau Interculturele Communicatie, ondersteunt in communicatieproblemen die voortkomen uit cultuurverschillen
[6] Details
hierover zijn nog niet bekend.
[7] RMO = Raad
voor Maatschappelijke Ontwikkeling, adviesorgaan kabinet voor de sociale verhoudingen
[8] VVE = voor- en vroegschoolse
educatie
[9] SLIM: Samen Leren In de Middag
[10] HIP: Huiswerkondersteuning Integratie & Participatie
[11]
bijvoorbeeld bij de IFTAR-maaltijd in de Turkse moskee, waar ruim 200 mensen
van verschillende afkomst en religieuze gezindten samen de maaltijd nuttigden.
[12] Denk o.a. aan het vitaliteitsproject, talentontwikkeling, BOS-activiteiten in de wijk Voorhof voor allochtone meiden etc.
[13]In dit
hoofdstuk worden 3 begrippen gebruikt: inburgeringsplichtigen,
inburgeringsbehoeftigen en inburgeraars.
Inburgeringsplichtigen zijn degenen die onder de Wet
inburgering vallen, inburgeringsbehoeftigen zijn anderstaligen die wel een
taalachterstand hebben, maar niet onder de Wi vallen.
Inburgeraars zijn de inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen tezamen.