PERSPECTIEF

VOOR ALLE DELFTENAREN

 

                                

                                                    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


                                   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Delft, 23 november 2007


 

 

 

 

INHOUDSOPGAVE

 

 

DEEL I              IEDEREEN DOET MEE! 43

Hoofdstuk 1.          Inleiding  54

Hoofdstuk 2.          Visie    87

Hoofdstuk 3.          Ambities integratiebeleid Delft 2008-2011. 1312

 

DEEL II               VERSTERKEN SOCIAAL ECONOMISCHE POSITIE. 1716

Hoofdstuk 4.          Economie en Arbeidsmarkt 1716

Hoofdstuk 5.          Wonen  19

Hoofdstuk 6.          Jeugd en Jongeren. 23

 

DEEL III              SOCIALE INTEGRATIE. 2526

Hoofdstuk 7.          Vrouwen  2526

Hoofdstuk 8.          Ontmoeten & dialoog. 2728

Hoofdstuk 9.          Discriminatie & Veiligheid. 3031

Hoofdstuk 10. Zorg      3234

 

DEEL IV              WET INBURGERING.. 3336

Hoofdstuk 11. Wet Inburgering  3336

Hoofdstuk 12.        Generaal Pardon regeling. 4447

 

DEEL V                WAT MAG HET KOSTEN………………………………………………………..48

Hoofdstuk 13. Wat mag het kosten………………………………………………………………………………….. 48

 

DEEL VI               RAADSVOORSTEL…………………………………………………………….….51

Hoofdstuk 14.  Raadsvoorstel………………………………………………………………………………….………..51

 

 

 

Bijlagen

1.                  Lijst met afkortingen

2.                  Activiteitenkalender

3.                  Overzicht WI-gesprekken

 

 

 

 

 


Leeswijzer

 

De nota bestaat uit 5 delen :

 

Deel I Iedereen doet mee!

Hoofdstuk 1 beschrijft kort de multiculturele samenleving,  de integratiegeschiedenis van Delft en geeft een omschrijving van integratie.

Hoofdstuk 2 beschrijft de gemeentelijke visie langs drie lijnen: Identiteit en burgerschap,  Integratiebeleid steeds meer vervangen door algemeen beleid, en Delft als (mondiaal) betrokken stad.

Hoofdstuk 3 beschrijft de ambities en doelstellingen op het terrein van integratie en inburgering (met verwijzing naar andere relevante nota’s). Ook wordt aandacht besteed aan de rol van de gemeente en het programma Integratie en Inburgering. Daarna volgt een beschrijving van het instrumentarium van het programma I&I.

 

Deel II Versterken sociaal economische positie

De hoofdstukken 4, 5 en 6 gaan respectievelijk over Economie en Arbeidsmarkt, Wonen en Jeugd en Jongeren.

 

Deel III Sociale Integratie

De hoofdstukken 7 tot en met 9 gaan respectievelijk over Vrouwen, Ontmoeten & Dialoog, Discriminatie & Veiligheid en Zorg.

 

Deel IV Wet Inburgering

Apart staan nog vermeld de hoofdstukken 11 en 12: Wet Inburgering en Generaal Pardon-regeling. Hoofdstuk 13 hoort bij het versterken sociaal economische positie maar is gelet op de complexiteit, omvang en belang apart gezet.

 

Deel V Wat mag het kosten?

In de voorgaande hoofdstukken zijn we ingegaan op wat we willen bereiken en wat we daarvoor gaan doen. In dit hoofdstuk beantwoorden we de vraag wat dat mag kosten.

 

Deel VI

In hoofdstuk 14 is het raadsvoorstel en raadsbesluit opgenomen.

 


DEEL I                         IEDEREEN DOET MEE!

 

 

Hoofdstuk 1.    Inleiding

 

 

1.1.  De multiculturele samenleving

 

In Delft kan niet meer worden voorbij gegaan aan de multiculturele samenleving. Internationalisering, globalisering, digitalisering maar bijvoorbeeld ook keiharde noodzaak om in het bestaan te voorzien of de noodzaak tot vluchten, hebben stromen van mensen, goederen, geld, kennis en informatie op gang gebracht. In de afgelopen decennia is Nederland verrijkt met nieuwe culturen, achtergronden en nationaliteiten. De veranderingen die dit met zich heeft meegebracht waren en zijn nog steeds maatschappelijke vraagstukken. Duidelijk is dat de multiculturele samenleving geen eenmalig en tijdelijk verschijnsel is. Het is een noodzakelijk, onvermijdelijk maar juist ook kansrijk fenomeen. Voor de ‘nieuwe Nederlanders’ zetten we in Delft – vanuit de kansgedachte - de komende jaren in op een versterking van de sociaal-economische
positie (de Nederlandse taal beheersen, een goede woning, een betaalde baan) en het
ondersteunen van initiatieven die gericht zijn op het vergroten van acceptatie van verschil en gemeenschappelijkheid van alle Delftenaren!

 

 

1.2. Delft verkleurt!

 

De Delftse bevolking ‘verkleurt’. Het aantal personen met een buitenlandse etniciteit is de afgelopen jaren gestaag toegenomen en zal ook in de toekomst nog blijven toenemen. Van de Delftse inwoners heeft 28,2% (26.878) een buitenlandse etniciteit[1]. 

         Tabel 1        Bevolking naar buitenlandse etniciteit in Delft (2002 t/m 2007)

 

 

2002

2003

2004

2005

2006

2007

% buitenlandse etniciteit

 

25,4%

26,0%

26,5%

27,0%

27,7%

28,2%

Bron: Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek & Statistiek

 

Van de Delftse personen met een buitenlandse etniciteit is 61,3% ook daadwerkelijk in het buitenland geboren. Naast etniciteit kan de bevolking ook uitgesplitst worden naar nationaliteit. Dit percentage ligt een stuk lager. Op 1 januari 2007 had 8,7% van de Delftse bevolking een buitenlandse nationaliteit. Daarnaast had 7,7% van de Delftse bevolking naast de Nederlandse nationaliteit ook nog één of meer vreemde nationaliteiten.

Het percentage personen met een buitenlandse etniciteit is gedeeltelijk te herleiden tot de huidige en voormalige overzeese gebieden. Zo bestaat 6,3% van de Delftse bevolking uit personen met de etniciteiten: voormalig Nederlands Indië, voormalig Nederlands Nieuwguinea, Suriname, Nederlandse Antillen of Aruba. In vergelijking met andere Zuid-Hollandse steden (Leiden, Dordrecht, Den Haag en Rotterdam) wonen er in Delft relatief meer personen met de etniciteit China, Irak, Iran, Afghanistan en Somalië, maar relatief minder personen met de etniciteit Marokko.

 

 

1.3. Delftse Integratiebeleid – beknopte geschiedenis

 

In 2000 verscheen de nota: ‘Op weg naar een samenhangend opvang- en integratiebeleid voor allochtonen in de gemeente Delft.’. Het betrof een interactief traject ondersteund door het Intomart Beleidsonderzoek: ‘Inburgeren van allochtonen in de gemeente Delft’. De beheersing van het Nederlands, het hebben van betaald werk en het hebben van meer regelmatige contacten met Nederlanders, bleken belangrijke voorspellers te zijn voor de mate van inburgering. Beleidsaanbevelingen sloten daarbij aan. In 2005 is een tweede onderzoek verricht. Er waren meer ingeburgerde nieuwe Nederlanders ten opzichte van het eerste onderzoek. Vrouwen waren in vergelijking met mannen minder taalvaardig, hadden minder vaak werk en weinig of geen Nederlandse vrienden. Het merendeel vond het sociale klimaat in Nederland niet verslechterd; een deel wel (30%).

 

In 2003 heeft de gemeente Delft een nieuw beleid inzake zelforganisaties vastgelegd waarin integratiebevordering centraal staat. Was de focus vóór 2003 vooral gericht op het behouden van de culturele identiteit, nu kent de gemeente ook veel gewicht toe aan integratie in de Delftse samenleving. De gemeente ziet de zelforganisaties als medespelers in het integratievraagstuk. Met name om de achterban beter te bereiken en actief mee te doen in alle domeinen van de Delftse samenleving.

 

In 2004 is de nota: ‘De uitdaging van kennismaken en meebesturen’ verschenen, voorafgegaan door een aantal ronde tafel conferenties. Concrete projecten zoals De Club van 100, Inburgeren Andersom, Onbenut Talent (bestuursfuncties) en de Multiculturele Markt zijn hier uit voortgekomen.

 

Terugblikkend kunnen we stellen dat Delft vanaf 2000 – vaak via breed overleg in en met de stad – zowel aandacht heeft gehad voor versterken van de sociaal-economische positie van ‘nieuwe Nederlanders’ als voor een verbetering van het sociale klimaat tussen de diverse bevolkingsgroepen in de stad. In het ronde tafel gesprek van juni 2007 met inwoners van Delft zien we ook bij de reacties van inwoners deze lijnen terugkomen.

 

 

1.4.      Wat is Integratie?

 

Integratie in Delft is zowel het wegwerken van (sociaal-economische) achterstanden als het benutten van het (al) aanwezige potentieel van nieuwe Nederlanders gekoppeld aan het realiseren van een goede werk- en woonsituatie voor alle inwoners in Delft. Deze aspecten van integratie zijn objectief, dus meetbaar. Essentieel is echter ook de manier waarop mensen met elkaar omgaan, ontmoeting en respect. Dit is de subjectieve kant van integratie.


We streven naar algemeen beleid voor alle inwoners in Delft (zie: 2.2.1. ‘Van specifiek naar algemeen beleid’). Voor een aantal groepen of problemen is het nog wel nodig een specifieke aanpak te hanteren. Mede gelet op ontgroening en vergrijzing (zie onderstaand schema) zullen we dankbaar gebruik maken van het groeiend potentieel in de stad en. Daarnaast zullen we elke inwoner nodig hebben (maatschappelijke participatie) om onze stad leefbaar te maken en te houden. Dit is de inzet van Delft.

 

 

Vergrijzen en ontgroenen

Personen met een buitenlandse etniciteit zorgen ervoor dat Delft zowel minder vergrijst als minder ontgroent.

 

         Tabel 2  Bevolking naar 0-19 jarigen en 65+ in Delft (1 januari 2006)

 

Heel Delft

 

Nederlandse

 etniciteit

Buitenlandse

 etniciteit

Aantal 0-19 jr

20,5%

18,9%

24,4%

Aantal 65+

13,2%

16,1%

5,9%

Bron: Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek & Statistiek

 

Perspectief voor alle inwoners van Delft is een belangrijke opdracht! Niet alleen in Nederland als geheel maar ook in Delft is er qua etniciteit, culturele achtergrond en levensbeschouwing veel veranderd. De komende decennia zullen deze veranderingen doorgaan. Het is nu zaak de veranderingen die zich voordoen als stad zodanig te beïnvloeden dat we de voordelen zoals de culturele variëteit en de toename potentieel aanbod arbeidskrachten maximaal weten te benutten en de nadelen erkennen en stappen zetten om deze nadelen weg te werken. Dit proces is geen ‘technisch’ mechanisme, maar het zorgvuldig rekening houden met de impact die al deze veranderingen  heeft op de samenleving!

 

 


Hoofdstuk 2.    Visie

 

In de Inleiding is beschreven dat we de sociaal-economische positie van nieuwe Nederlanders willen versterken. Daarmee samenhangend willen we de acceptatie van verschil én gemeenschappelijkheid versterken. De koers van de afgelopen jaren wordt verder gevaren, maar zullen we tevens versterken en actualiseren langs drie visie-lijnen:

1.       Identiteit en burgerschap

2.       Inzetten op algemeen beleid

3.       Delft (mondiaal) betrokken

 

 

2.1. Identiteit en Burgerschap

 

2.1.1.    Dubbele paspoorten, dubbele loyaliteiten?

 

In Nederland is de discussie over dubbele paspoorten in het voorjaar weer opgelaaid nadat er twee staatssecretarissen van respectievelijk Marokkaanse en Turkse nationaliteit zijn benoemd. Deze discussie is doorgetrokken naar nieuwe Nederlanders die over een dubbele nationaliteit beschikken. De kernvraag daarbij is of het bezit van dubbele paspoorten tot dubbele loyaliteiten leidt en of dit een belemmering voor de integratie vormt.

In het rapport ‘Identificatie met Nederland’ van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) staat dat mensen meerdere loyaliteiten kunnen hebben, zonder dat dit een probleem hoeft te zijn voor de verbondenheid met Nederland. De WRR ziet identiteit als een kwestie van delen en niet als een kwestie van kiezen. Elke identiteit is namelijk een samengestelde identiteit. Het land van herkomst is één van de facetten die identiteit bepaalt. Wanneer we van migranten verwachten dat ze kiezen voor Nederland en afstand doen van het land van herkomst en andere loyaliteiten, zal dat tot gevolg hebben dat migranten zich niet meer thuis voelen in Nederland. Juist degenen die hun identiteit niet verloochenen kunnen makkelijk nieuwe emotionele bindingen aan en kunnen zich Nederlander voelen. De WRR pleit er voor om dubbele nationaliteit niet als een probleem te zien. Delft sluit zich aan bij deze visie en onderstreept dat mensen op verschillende momenten verschillende loyaliteiten hebben.

 

 

2.1.2.       Identiteit in Delft

 

Tijdens het ‘Integratie ronde tafel gesprek’ in juni 2007 hebben de onderwerpen dubbele nationaliteit, loyaliteit en identiteit de revue gepasseerd. Ook hier is naar voren gekomen dat identiteit meervoudig en complex is. Iemands eigenheid komt voort uit een diversiteit aan kenmerken en ontwikkelingen in zijn leven: afkomst, familie, hobby’s, religie, vrienden, opleiding, uiterlijk etc., zo beaamden de deelnemers tijden het ronde tafel gesprek.


Afhankelijk van plaats, tijd en sociale context is de ene ‘ik’ prominenter aanwezig dan de andere. Mensen hebben dus niet zozeer een vaste identiteit, maar beschikken over diverse (deel)identiteiten. Deelidentiteiten die tijdens het ronde tafel gesprek genoemd zijn: Delftenaar, Marokkaan, man, moslim, moeder etc.

 

Op de vraag aan de aanwezige ‘nieuwe Nederlanders’ wat men zich in eerste instantie voelt: Delftenaar, Afghaan (bijvoorbeeld) of Nederlander, gaven de deelnemers aan dat ze geen volgorde van voorkeur kunnen aangeven. Een belangrijke conclusie van het ronde tafel gesprek is dat veel aanwezigen zich zowel sterk verbonden voelen met Nederland (Delft) als met het land van herkomst. Kiezen tussen deze twee landen willen ze niet omdat volgens hen daar geen noodzaak toe is. Kiezen is één van de identiteiten op de tweede plaats stellen, en dat doet men liever niet. Dit geeft aan dat de verbondenheid met het land van herkomst, maar ook met Nederland sterk is. Uit onderzoek blijkt dat mensen zich eerder kunnen vereenzelvigen met een plaats (bijvoorbeeld Delft) dan met een land. In het gesprek kwam verder naar voren dat men vooral meer last heeft van hoe anderen hen zien, dat iedereen over één kam wordt geschoren.

 

Uit het Ronde Tafel Gesprek:

‘Het woord allochtoon wordt als onprettig ervaren. We zijn allemaal burgers,
allemaal Nederlanders én Medelanders!’

 

De verbondenheid van de nieuwe Nederlanders met Delft en Nederland is aanwezig. Aan ons de taak om deze te versterken door burgerschap beter te profileren.

 

2.1.3.    Burgerschap

 

Burgerschap gaat over het stimuleren van burgers; allochtoon of autochtoon en het ontstaan van nationale consensus en verbondenheid met Nederland. Om het actieve burgerschap van de nieuwe Nederlanders te bevorderen, is het belangrijk dat zij de ruimte krijgen om vanuit hun culturele en religieuze identiteit aansluiting te vinden bij de Delftse samenleving.

 

Om er voor te zorgen dat mensen vanuit hun identiteit aansluiting kunnen vinden bij Delft, ondersteunt de gemeente Delft bijvoorbeeld de zelforganisaties, taalcursussen en voorlichting in eigen taal. Tegelijkertijd zien we dat zelforganisaties steeds meer ‘Nederlanders’ betrekken bij hun activiteiten bijvoorbeeld door de uitnodiging om een iftar-maaltijd bij te wonen of het Chinees nieuwjaar te vieren. Opvallend is dan ook dat veel ‘Nederlanders’ aan dit soort activiteiten deelnemen. We kunnen dus stellen dat in de gemeente Delft Nederlanders en nieuwe Nederlanders steeds meer toenadering zoeken tot elkaar. Dit is een culturele verrijking van de stad en levert een bijdrage aan het kennismaken en ontmoeten van de inwoners van Delft.

 

Samen werken aan samen leven’ was in de vorige raadsperiode onze slogan, afgeleid van de missie van de gemeente Delft anno 2000. Met nieuwe begrippen in het landelijk beleid als modern burgerschap willen wij ook onze slogan herijken. In het meerjarenbeleidsplan WMO 2008-2011 wordt met de noemer ‘Delft voor elkaar’ invulling gegeven aan modern burgerschap.


Hieronder wordt verstaan:

 

·         Dat de gemeente Delft bij het bedenken van plannen samen met de burgers van Delft optrekt. Delft slaat een nieuwe weg in, burgers krijgen meer de ruimte en het vertouwen om samen te beslissen wat ze zelf willen regelen en wat de overheid voor ze regelt. De gemeente Delft zal een aantal ruime kaders stellen, waarbinnen deze nieuwe weg vorm kan krijgen.

·         Dat de gemeente Delft verwacht dat burgers de verantwoordelijkheid voor de samenleving dragen. Dit verwijst naar gedeeld burgerschap waarbij iedereen betrokken is bij een samenleving die voor iedereen leefbaar en prettig is. Denk aan: dat kinderen goed worden opgevoed, dat in een veilige buurt kan worden geleefd, dat mensen goed hun weg vinden in de samenleving. Burgers hebben ruimte en keuzevrijheid, die zij dus ook inzetten ten behoeve van de stad en stadsgenoten.

 

De gemeente Delft beschouwt het als één van haar kernopdrachten om in de stad (sociale) verbindingen tot stand te brengen om de sociale afstand tussen de Delftenaren te verkleinen. Vrijwillige inzet kan bijdragen aan vermindering van de sociale afstanden. Een belangrijke opgave daarbinnen is het verkleinen van verschillen langs etnische lijnen.

 

Kortom, burgerschap doet een beroep op een ieders inzet, betrokkenheid en individuele verantwoordelijkheid en gaat uit van wederkerigheid van rechten. Delft accepteert het behoud van een eigen culturele identiteit van de nieuwe Nederlanders, maar in relatie tot burgerschap is afkomst niet relevant. Burgerschap claimt hiermee loyaliteit van alle Delftenaren.

 

 

2.2. Inzetten op algemeen beleid

 

2.2.1.    Van specifiek beleid naar algemeen beleid

In beginsel willen we de ambities realiseren door middel van algemeen beleid. De tijd van het specifieke doelgroepenbeleid is voorbij. Mede ook gelet op het substantiële percentage nieuwe Nederlanders in Delft. Specifiek beleid is nog wel noodzakelijk als er sprake is van een aan te wijzen specifieke groep of een specifiek probleem. Op de verschillende beleidsterreinen in Delft zien we het algemeen beleid zich inmiddels al duidelijk manifesteren: de aanpak van de werkloosheidsbestrijding, de brede school en de ‘aanval op de uitval’ alsmede de geformuleerde ambities en doelstellingen van de WMO zijn hiervan een aantal goede voorbeelden. Het gaat bijvoorbeeld ook om het belang van ‘samen’ in de wijk optrekken, het goed inburgeren niet allen qua taal maar juist ook met de ‘leefomgeving’ en de werkvloer. De integratienota sluit in haar ambities en doelstellingen zoveel mogelijk aan bij de koers van algemeen beleid, maar zal tevens de rol vervullen van het bewaken van de noodzaak tot specifiek beleid indien een groep of een probleem hierom vraagt. Het programma Integratie & Inburgering ondersteunt andere beleidsterreinen en voert ook zelf beleid, projecten en activiteiten uit.


Vanuit de verschillende programma’s worden de volgende kernwoorden gebruikt:

Wet Maatschappelijke Ondersteuning            =   Meedoen

Wonen Zorg Welzijn                                     =   Zorgzaam

Jeugd                                                          =   (Op)groeien

Integratie                                                     =   Meetellen

Veiligheid                                                    =   Betrokken

 

2.2.2.    Van ‘Straat tot straat’ aanpak

Een belangrijk onderdeel van het algemeen beleid betreft het vinden van mensen (waaronder veel nieuwe Nederlanders) die op dit moment in hun thuissituatie om uiteenlopende redenen het moeilijk hebben en de weg niet weten te vinden.

We moeten niet aarzelen om achter de voordeur te kijken. Dit doen wij reeds in verschillende projecten. Denk bijvoorbeeld aan het werk van de bezoekvrouwen.

 

Verder wordt de Poptahof in het kader van het sociaal economisch programma Poptahof en de uitvoering van de Wet Inburgering (Wi), aan inburgeringsplichtige en -behoeftige bewoners door middel van een huisbezoek een aanbod gedaan om deel te nemen aan een inburgeringprogramma. Dit is gecombineerd met een vraaggesprek over bekendheid met en het gebruik van mogelijkheden tot onderwijs, werk, zorg, voorzieningen en diverse regelingen. Gebleken is dat bijvoorbeeld de inkomsten die de bewoners opgeven niet kloppen met de gegevens waarover wij beschikken. Wij zullen nagaan hoe dit mogelijk is.

 

Ook vanuit de sector Werk en Inkomen brengt het 'Delfts Uitkeringen Informatie team' ofwel DUIT op verzoek een bezoek aan mensen thuis. Dit om mensen te vertellen voor welke financiële ondersteuning ze in aanmerking kunnen komen, op welk bedrag ze recht hebben en bij welke instantie ze moeten zijn om iets te vragen.

Het ouderenwerk SOD zet seniorenvoorlichters in om middels huisbezoeken ouderen te informeren op het gebied van huisvesting, financiën en wat Delft voor senioren te bieden heeft, maar ook om te achterhalen of er sprake is van sociaal isolement. Op basis van de vergaarde informatie is het ouderenwerk in staat om adequaat te handelen.

 

Via deze projecten worden de wensen en behoeften van burgers met betrekking tot bijvoorbeeld zorg, inkomen, wonen en inburgering geïnventariseerd. Hierdoor weet de gemeente beter wat zich achter de voordeuren afspeelt en welke acties in gang gezet moeten worden. Om versnippering tegen te gaan en deze aanpak gerichter in te zetten is het nodig dat de bestaande huisbezoeken omgevormd worden tot een geprogrammeerde en multidisciplinaire aanpak die het ons mogelijk maakt om met heel Delft eerder en breder in contact te komen. Bij het ontwikkelen van vormen van een dergelijke aanpak is de samenwerking met partners uit de stad,  zoals de woningcorporaties en het ouderenwerk onontbeerlijk.

 

Voor een belangrijk deel kan deze aanpak de gebiedsagenda van woonvisie en samenwerken aan sterke wijken volgen. Door een combinatie van fysieke, beheers- en sociale maatregelen kan een gebied dan als het ware in een beperkte periode een grote stap vooruit maken. Naast de Bomenwijk en de Poptahof komen dan bijvoorbeeld ook delen van de Buitenhof in aanmerking. Gebiedsagenda en de ‘Straat tot straat’-aanpak worden de komende tijd verder uitgewerkt.


 

2.3. Delft (mondiaal) betrokken!

 

De komende tijd worden verschillende nota’s gepresenteerd die samen de basis zullen vormen voor de stadsvisie van Delft. De cultuurnota noemt als sterke punten onder meer het hoge percentage nieuwe Nederlanders en de grote aantallen (internationale) bezoekers. Tevens wijst de nota op de noodzaak het (inter-) nationale wetenschappelijke en culturele profiel van Delft te versterken. In nota’s over bijvoorbeeld economie, jeugd en wonen wordt nadrukkelijk (ver) over de grenzen van de stad gekeken. In deze integratienota ligt het accent op het benutten van potentieel, het bij elkaar houden van mensen, de integratie voorbij zijn, maar ook op de rol van Delft binnen de mondiale markt.

Uit de demografische opbouw blijkt dat de nieuwe Nederlanders er de komende jaren voor zorgen dat Delft zowel minder vergrijst als minder ontgroent. Dit betekent een vitaler potentieel voor de werking van de arbeidsmarkt in Delft. Vanuit het buitenland stromen steeds meer mensen de Delftse arbeidsmarkt binnen. 

 

Ook constateren we dat steeds meer nieuwe Nederlanders goede opleidingen volgen en zelf hun weg naar de arbeidsmarkt vinden. Bovendien beschikken de nieuwe Nederlanders, de studenten aan de TU, de buitenlandse werknemers maar ook studenten die in het buitenland stage lopen, over een schat aan kennis en ervaring met betrekking tot  andere landen die goed benut kan worden. Internationale samenwerking en de toegang tot Europese subsidieprogramma’s zullen in het kader van de internationalisering belangrijke speerpunten worden. Het feit dat Delft beschikt over een groot potentieel aan kennis over andere landen kan de economische positie van de stad versterken. Op lokaal niveau is de samenwerking met de TU Delft, die ook druk bezig is met de internationalisering, van grote betekenis.

 

Voor verdere integratie én acceptatie is het goed Delftenaren met relaties in het buitenland te stimuleren deze netwerken in te zetten. Buitenlandse afgestudeerden en promovendi kunnen bij terugkeer naar hun land van herkomst veel hebben aan hun in Delft opgedane kennis en relaties, maar omgekeerd geldt dat net zo goed. Zij zijn in potentie allen ambassadeurs voor Delft. Voor Delft zijn de economische en kennisverbindingen belangrijk.

 


Hoofdstuk 3.    Ambities integratiebeleid Delft 2008-2011

 

 

3.1. Versterken sociaal-economische positie van allochtone Delftenaren
        (zie hoofdstuk 4)

 

De sleutel voor integratie ligt voor een belangrijk deel in de sociaal-economische positie. Wie de Nederlandse taal beheerst, goed is opgeleid en zijn weg kan vinden in het netwerk, heeft meer kans op een baan of het starten van een eigen bedrijf. De voorwaarden voor succes liggen primair in opleiding, training, stages en ondersteuning netwerkvorming!

 

Doelstelling: het verkleinen van verschillen tussen autochtone en allochtone Delftenaren in:

·         opleidingsniveau;

·         kansen op de arbeidsmarkt;

·         het aantal succesvolle bedrijfsstarts; en

·         de mate waarin men aangewezen is op uitkeringen.

 

 

3.2. Goed wonen en de buurt als motor voor integratie (zie hoofdstuk 5)

 

Gemeente en woningbouwcorporaties gaan gericht bouwen en herstructureren, in samenwerking met de partners in de stad. Delft ‘prijkt’ niet op de 40 wijken lijst van Vogelaar, maar buurten met achterstanden kennen wij evenzeer. Een breed georiënteerd woonbeleid bouwt met stenen én investeert tevens in sociale verbanden. De herstructurering mikt op een gevarieerder woningaanbod en zodoende op een gemêleerde bevolkingssamenstelling. Voorts gaan er sociaal- economische prikkels vanuit, die de leefbaarheid en activiteit in de wijk kunnen versterken. Werken op wijk- of zelfs buurtniveau is integratiebeleid bij uitstek!

 

Doelstelling: het wegnemen van verschillen tussen Nederlanders en nieuwe Nederlanders als het gaat om waardering van wonen en samenleven in de buurten.

 

 

3.3.  Jeugd en Jongeren (zie hoofdstuk 6)

 

Ook op het terrein van jeugd en jongeren is sprake van verschillen. Dat geldt voor onderwijsprestaties, maar ook voor criminaliteitscijfers. In de Jeugdnota wordt dieper ingegaan op het verbeteren van onderwijsprestaties en het verminderen van jeugdcriminaliteit.

 

Doelstelling: het verkleinen van de afstand tussen autochtone jongeren en allochtone jongeren in:

·         onderwijsprestaties;

·         sportdeelname;

·         cultuurdeelname; en

·         participatie.

 

 


3.4. Achterstanden  ongedaan maken van (allochtone) vrouwen (zie hoofdstuk 7)

 

Maatschappelijke participatie van alle vrouwen is het doel (in het bijzonder acties voor allochtone vrouwen) teneinde achterstanden ongedaan te maken, sociaal isolement te voorkomen en kansen te benutten. Alle participatie-instrumenten worden hiervoor ingezet: inburgering, opleiding, betaald werk, vrijwilligerswerk, kredieten voor startende vrouwelijke ondernemers etc. Empowerment, vrouwen ondersteunen om het zelf te doen, is hierbij de leidende gedachte.

Bestrijden van huiselijk geweld is een onmisbaar element in de integratie-agenda.

 

Doelstelling: In het inburgeringsonderzoek van 2010 blijkt de positie van allochtone vrouwen in Delft sterker te zijn dan in 2005.

 

 

3.5.  Ontmoeten & dialoog (zie hoofdstuk 8)

 

Multiculturaliteit als troef voor het merk ‘Delft’. Delft biedt alle ruimte aan inwoners, bedrijven en instellingen tot het nemen van initiatieven om (duurzaam) op een positieve wijze met elkaar in contact te komen, contacten aan te gaan en samenwerking te zoeken. Sport, vrijwilligerswerk en cultuur bieden hier goede kansen. Daarnaast worden alle Delftenaren uitgenodigd in de toekomst hun creatieve bijdrage te leveren zodat iedereen zich ‘mede-eigenaar’ gaat voelen van de stad met zijn vele culturen.

 

Doelstelling: het vergroten van het aantal contacten of samenwerkingsverbanden tussen burgers, bedrijven en instellingen over etnische grenzen heen.

 

Subdoelen:

·         Uit het inburgeringsonderzoek 2010 blijken allochtone Delftenaren over meer contacten buiten de eigen etnische groep te beschikken dan in 2005;

·         In 2011 geven Delftenaren aan over meer contacten buiten de eigen etnische groep te beschikken dan in 2008 (nulmeting);

·         De sportdeelname onder allochtone Delftenaren is in 2011 hoger dan in 2008

·         Delft telt in 2010 meer allochtone burgers als vrijwilliger dan in 2006;

·         Het Nyama / Wereldmarkt – festival is in 2011 een begrip geworden in Delft en omstreken; en

·         De cultuurparticipatie van allochtone Delftenaren is in 2011 groter dan in 2008.

 

 

3.6 Discriminatie & Veiligheid  (zie hoofdstuk 9)

 

De gemeente Delft wil voor haar inwoners gelijke kansen. Dit willen we doen door alle Delftenaren te betrekken bij de samenleving. Op het terrein van zowel discriminatie als veiligheid zien we een aantal belemmeringen die we willen aanpakken.

 

Doelstelling: Het aantal meldingen van discriminatie ligt in 2011, ondanks een duidelijke profilering van Bureau Discriminatiezaken op een lager niveau dan in 2008.

 


3.7 Zorg  (zie hoofdstuk 10)

 

Nieuwe Nederlanders gaan er de komende jaren qua gezondheid op vooruit. Zij vinden niet zo goed de weg in het netwerk van zorg en welzijn. Bovendien maken zij minder gebruik van regelingen (Delftpas, Sportfonds, bijzondere bijstand etc.).

 

Doelstelling: het verkleinen van verschillen in gezondheid en de toegang tot de zorg tussen allochtone en autochtone Delftenaren.

 

 

3.8 Rol van de gemeente

In het bereiken van al deze ambities is de gemeente niet de enige speler. Wanneer de overheid uitstraalt dat zij alles wel regelt, bestaat de kans dat burgers zich weinig aangesproken om zelf iets te doen. Als, omgekeerd, de overheid alles aan de burgers overlaat, bestaat de kans dat slechts een beperkte groep in actie komt. 

De Gemeente ziet voor haarzelf een “regisserende” rol in het integratiebeleid. Zij voert deze taak uit en deelt de visie met partners in de stad, professionals en vrijwilligers en niet in de laatste plaats met de Delfse burger. “Twee kunnen meer dan één; samen maken we meer klaar”. Een regisserende rol laat zich als volgt zien:   

 

1) Randvoorwaarden scheppen

Maatschappelijke emancipatie  (meetellen) en sociale integratie (meedoen), kunnen overheden niet via alleen regelgeving opleggen. De overheid kan wel de randvoorwaarden ervoor zo gunstig mogelijk maken.

 

2) Een activerende gemeente

Voor een beleid gericht op meetellen en meedoen is een  activerende gemeente nodig.   Het integratiebeleid moet burgers aanmoedigen om zichzelf te ontwikkelen en gezamenlijk een antwoord te bieden op de integratie-vraagstukken. Dit kan bijvoorbeeld door burgers middels  wijkbudget direct te betrekken bij de verbetering van de veiligheid en het leefklimaat in de wijk. Door ouders gezamenlijk bezig te laten zijn met opvoedingsvraagstukken. Doordat wijkbewoners zich verdiepen in hun wederzijdse cultuur en religie. Door de mogelijkheid te geven voor door de buurt beheerde voorzieningen etc.

 

3) Zelf acties opzetten

De gemeente zal primair de burger prikkelen en ondersteunen in zijn activiteiten. Daarnaast moet de gemeente ook haar eigen doelstellingen in de gaten houden, wanneer burgers of organisaties deze te weinig oppikken. Zij zal dan zelf activiteiten initiëren, uiteraard zoveel mogelijk met de partners in de stad (bijvoorbeeld Stuurvrouwen, Onbenut Talent). 

 

3.9  Rol en instrumentarium van het programma Integratie & Inburgering

 

In dit hoofdstuk beschrijven we de rol en het instrumentarium van het programma. In de hiernavolgende hoofdstukken leggen we de verbanden met andere programma’s, zodat een totaaloverzicht ontstaat van alles wat in Delft rondom integratie gebeurt.

 

Het programma integratie en inburgering heeft:

·         een aanjaagfunctie voor andere programma’s binnen de gemeente Delft;

·         een rol in het enthousiasmeren en klaarstomen van de nieuwe Nederlanders voor de activiteiten, en het activeren van de eigen gemeenschap;

·         het programma voert ook direct activiteiten ten behoeve van de integratie van nieuwe Nederlanders.

 

Het programma Integratie en Inburgering heeft ook een netwerkfunctie en beschikt over de volgende instrumenten om verschillende beleidsvelden te ondersteunen, te weten:

·         uitvoering Wet Inburgering  (zie hoofdstuk 11)

·         activeren migrantengemeenschappen via het faciliteren van zelforganisaties, stimuleringssubsidies, migrantenopbouwwerk BWD e.a.

·         werkgroep migranten communicatie als hét communicatieplatform onderling en met externe partijen/instituties

·         gericht bereik van de doelgroep middels outreachende functies (allochtone zorgconsulent[2], outreachend team[3], mentoraatsprojecten[4], BIC[5] etc.)

·         activiteiten ter bevordering van intercultureel begrip (Ontmoeten en dialoog, zie hoofdstuk 8)

·         voorlichtingsactiviteiten

 

We beperken ons in de ondersteuning niet alleen tot de erkende zelforganisaties. We zien immers veel initiatieven tot leven komen bij groepen die niet altijd onder de paraplu van een zelforganisatie vallen. Deze zijn vaak zeer waardevol en richten zich ook op moeilijk bereikbare groepen. Vanuit de burgerschapsgedachte zullen we kansrijke projecten dan ook ruimhartig ondersteunen.

 

Daarnaast blijven we de zelforganisaties (en de WMC) inzetten als kanaal voor voorlichtingen, zowel beleidsmatig ten aanzien van besturen, als over specifieke onderwerpen ten aanzien van de achterban om bijvoorbeeld het bereik van voorzieningen te vergroten. De nadruk zal de komende jaren komen te liggen op zich doorontwikkelende zelforganisaties.


DEEL II            VERSTERKEN SOCIAAL ECONOMISCHE POSITIE

 

Hoofdstuk 4.              Economie en Arbeidsmarkt

 

Versterken sociaal-economische positie van allochtone Delftenaren. De sleutel voor integratie ligt primair in de sociaal-economische positie. Wie de Nederlandse taal beheerst, goed is opgeleid en zijn weg kan vinden in het netwerk, heeft meer kans op een baan of het starten van een eigen bedrijf. De voorwaarden voor succes liggen primair in opleiding, training, stages en ondersteuning netwerkvorming!

 

Doelstelling: het verkleinen van verschillen tussen autochtone en allochtone Delftenaren in:

·         opleidingsniveau;

·         kansen op de arbeidsmarkt;

·         het aantal succesvolle bedrijfsstarts; en

·         de mate waarin men aangewezen is op uitkeringen.

 

 

4.1. Arbeidsmarkt

 

Rijksbeleid

Het kabinet investeert in 2008 165 miljoen euro in het vergroten van arbeidsparticipatie. Het investeringsbedrag loopt op tot 205 miljoen euro in 2011 en daarna. Het is de bedoeling dat gemeenten de komende jaren 100.000 mensen aan de slag helpen: 75.000 mensen uit de bijstand en 25.000 mensen zonder uitkering. Om gemeenten voldoende ruimte te geven om deze doelstelling te bereiken, worden diverse geldstromen naar gemeenten (volwasseneneducatie, inburgering en reïntegratie) samengevoegd in het zogeheten Participatiefonds![6]

 

Delft

De gemeente zet door op het versterken van de samenwerking met het bedrijfsleven, uitkeringsinstanties, reïntegratiebedrijven en opleidingsinstituten om meer werkgelegenheid te bieden en kansen op betaald werk te vergroten. Basisprincipes zijn: ‘Betaald werk boven een uitkering’ en ‘Duurzaamheid en maatwerk’.

 

Met behulp van het diagnose-instrument ‘Werkwijzer’ wordt per klant gekeken wat hij/zij nodig heeft om aan een goede arbeidsplaats te komen. Met de ervaring die de gemeente opbouwt wordt steeds verfijnder ingekocht, teneinde maatwerk te kunnen garanderen.

Voor burgers met een taalachterstand worden trajecten aangeboden waarbij verwerving van werk wordt gecombineerd met het leren van de Nederlandse taal. Dit doen we enerzijds via gecombineerde trajecten in het kader van de Wet inburgering (zie hoofdstuk 14) en anderzijds door taallessen aan te bieden in combinatie met reguliere WWB-trajecten.

We denken steeds minder in doelgroepen maar in individuele klanten. Streven is om tevens Onbenut talent / Stuurvrouwen op te nemen in het instrumentenaanbod en beter te benutten. De samenwerking met het werkgeversloket wordt geïntensiveerd en benut om de contacten met werkgevers te verbeteren.

 

Het scholingsbeleid rondom de WWB helpt WWB-gerechtigden bij het behalen van een startkwalificatie. Vanuit het programma vragen we daarbij die scholing vooral in te zetten voor sectoren waarbij de vraag naar arbeidskrachten hoog is. Mensen die ouder zijn dan 23 en willen werken in het onderwijs, kinderopvang en techniek, zullen we de kans geven om hun startkwalificaties te behalen. Hiervoor gaan we onze bestanden doorkijken en voor deze mensen onderwijstrajecten inkopen. 

 

Zowel landelijk als lokaal wordt de discussie gevoerd over discriminatie op de arbeidsmarkt. In Delft hebben we het afgelopen jaar tweemaal een debat over dit onderwerp gevoerd.

Bureau discriminatiezaken wordt ingezet om discriminatie op de arbeidsmarkt te verminderen. Zo willen we het Bureau Discriminatiezaken beter profileren naar werkzoekenden en stagiaires toe zodat er sneller melding wordt gemaakt van discriminatie.

Discriminatie bij sollicitaties voor werk of stage is lang niet altijd bewust. Als onderdeel van of laatste stap in een diverse personeelsbeleid kan anoniem solliciteren bijdragen aan bewustwording. De gemeente bekijkt daarom of anoniem solliciteren op enig moment dienstig kan zijn. De gemeente zou daar dan, vanuit haar voorbeeldrol, zelf met een pilot of iets dergelijks een bijdrage aan kunnen leveren.

We hebben geconstateerd dat er allochtone Delftenaren zijn die hoogopgeleid zijn en/of een bepaalde leeftijd bereikt hebben maar niet beschikken over hun baan op hun niveau. Om meer greep op deze situatie te krijgen willen we in 2008 een pilot starten.

Daarnaast zal de gemeente frequent kennismakingsbijeenkomsten en netwerkbijeenkomsten organiseren tussen bedrijven en deelnemers aan Onbenut Talent / Stuurvrouwen, met een tweeledig doel: 1) talenten onder de aandacht brengen; positieve beeldvorming en 2) mensen aan een baan helpen.

 

 

4.2. Economie

 

Rijksbeleid

Het rijk wil de financieringsmogelijkheden van bedrijven meer toegankelijk maken en beter toepassen op de situatie van de startende en doorstartende ondernemer. Er komen microkredieten voor startende ondernemers (in aanvang wel extra aandacht voor de 40 aandachtswijken) en het wordt vanuit werknemerschap of uitkering aantrekkelijker gemaakt om te starten als ondernemer. Vanaf 2009 zal er bovendien een specifiek inburgeringstraject komen gericht op de startende ondernemer.

 

Delft

De gemeente Delft vindt dat startend ondernemerschap voor allochtone Delftenaren meer ruimte verdient. Zoals al vermeld in de laatste voortgangsrapportage zal voor 2 jaar een projectleider Startend Ondernemerschap geworven worden. De projectleider faciliteert starters op het gebied van ruimte, samenwerking, promotie etc. De eerste taak van de projectleider betreft het werven en ondersteunen van ondernemers die gaan deelnemen aan de wereldmarkt in de Poptahof.

 

Is dat eenmaal gerealiseerd is, is de volgende prioriteit om met name jonge hoogopgeleide allochtone Delftenaren te stimuleren een eigen bedrijf te starten. Hierbij sluiten we aan op de ontwikkelingen binnen Delft-Kennisstad en het bouwen van woon en werkcombinaties. Tevens is een kleinschalig project met de Kamer van Koophandel gestart, waarin allochtone Delftenaren als startende ondernemers specifiek worden gewezen op regelingen en mogelijkheden. Het verstrekken van microkredieten aan startende ondernemers zullen we samen met het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (BBZ) in 2008 op de agenda zetten.

 

Actiepunten

·         Werven projectleider Startend Ondernemerschap voor 2008 en 2009

·         Bepalen of het percentage hoger opgeleide allochtone Delftenaren de komende jaren stijgt ten opzichte van 2007 (nulmeting).

·         Onbenut talent: begeleiden hoogopgeleide allochtone Delftenaren naar betaald werk.
Streefcijfers:           2008: 15                       2009: 20                       2010: 20           2011: 20

·         Stuurvrouwen: begeleiden allochtone vrouwen naar een bestuursfunctie.
Streefcijfers:           2008: 25                       2009: 20                       2010: 20           2011: 20

·         Er komt een pilot voor hoog opgeleide allochtone Delftenaren.

·         Bureau Discriminatiezaken beter profileren naar stagiaires en werkzoekenden toe om discriminatie sneller op te sporen en tegen te gaan.

·         Voor mensen die ouder zijn dan 23 en willen werken in het onderwijs, kinderopvang en techniek, zal de gemeente Delft onderwijstrajecten inkopen zodat zij hun startkwalificaties kunnen behalen. 

 

 

 


Hoofdstuk 5.              Wonen

 

Goed wonen en de buurt als motor voor integratie. Gemeente en woningbouwcorporaties gaan gericht bouwen en herstructureren, in samenwerking met de partners in de stad. Delft ‘prijkt’ niet op de 40 wijken lijst van Vogelaar, maar buurten met achterstanden kennen wij evenzeer. Een breed georiënteerd woonbeleid bouwt met stenen én investeert tevens in sociale verbanden. De herstructurering mikt op een gevarieerder woningaanbod en zodoende op een gemêleerde bevolkingssamenstelling. Voorts gaan er sociaal- economische prikkels vanuit, die de leefbaarheid en activiteit in de wijk kunnen versterken. Werken op wijk- of zelfs buurtniveau is integratiebeleid bij uitstek!

 

Doelstelling: het wegnemen van verschillen tussen Nederlanders en nieuwe Nederlanders als het gaat om waardering van wonen en samenleven in de buurten.

 

Rijksbeleid

De opgedane ervaringen in de 40 prachtwijken moeten zo snel mogelijk overgedragen worden naar andere steden. In 2005 constateerde de RMO[7] dat de segregatie (onder meer het ontstaan van witte en zwarte wijken) in Nederland toeneemt.

Gemeenten hebben veel mogelijkheden om op wijk- en buurtniveau integratie te bevorderen. Er kan  beleid worden gemaakt dat is gericht op problemen die de concentratie van specifieke groepen met zich meebrengen zoals investeren in het beheersen van de Nederlandse taal, verbindingen tussen bevolkingsgroepen, een stem bij veranderingen in de wijk. Een gemeente kan inzetten op spreidingsbeleid of het verbeteren van de leefbaarheid in ‘zwarte’ wijken. Vaak middels herstructurering met een gevarieerder aanbod van woningen. In Delft is Poptahof hier een goed voorbeeld van.

 

Delft: multiculturele stad!

Op wijkniveau gezien wonen personen met een buitenlandse etniciteit met name in Voorhof (46,1%) en Buitenhof (38,5%). 

Op buurtniveau vallen de volgende buurten op vanwege hun hoge concentraties van

mensen met een niet-Nederlandse etniciteit:

         Tabel 3          Bevolking naar etniciteit in Delft (1 januari 2007)

 

Poptahof-Zuid(2401)

Gillisbuurt          (2503)

Poptahof-Noord (2400)

Het Rode Dorp (2505)

Multatuli-buurt (2407)

Totaal Delft

% niet-Nederlandse

etniciteit

 

76,0%

70,3%

64,2%

54,5%

45,2%

28,2%

% Nederlandse etniciteit

 

24,0%

29,7%

35,8%

45,5%

54,8%

71,8%

Bron: Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek & Statistiek

Al kunnen we niet in de toekomst kijken, onze samenleving zal verder verkleuren. Het aantal asielzoekers neemt enigszins af, maar daartegenover komt er wellicht een grote groep Oost-Europeanen naar Nederland.

 

We hebben ook de verhuisbewegingen van allochtonen in kaart gebracht, hierbij maken we onderscheid in allochtone Delftenaren die zich vestigen en allochtone Delftenaren die vertrekken per buurt. De verhuisbewegingen zijn uitgedrukt als percentage van de bevolking. In de volgende buurten was het aandeel verhuisbewegingen van allochtone Delftenaren in 2006 relatief hoog:

 

Tabel 4   Top 10 van vestiging en vertrek van allochtone Delftenaren per buurt in 2006 in procenten van het aantal inwoners

 

% vestigers

 

  % vertrekkers

Poptahof-Zuid (2401)

15,5

32,1

Zuidpoort (1109)

22,0

23,9

Molenbuurt (1407)

34,8

1,2

Poptahof Noord (2400)

18,5

17,0

Centrum-ZW (1106)

18,3

15,0

Gillisbuurt    (2503)

14,8

17,5

Stationsbuurt (1105)

18,3

12,6

Roland Holstbuurt (2405)

15,1

11,5

Juniusbuurt (2502)

11,1

13,1

Reinier de Graafbuurt (2500)

11,2

12,0

Delft

6,6

6,4

Bron: Gemeente Delft, Informatiebeheer/Onderzoek & Statistiek

 

In de tabel valt het op dat veel allochtone Delftenaren zich in de nieuwe Molenbuurt, waar veel koopwoningen zijn, hebben gevestigd. Deze beweging laat zien dat in dien zich een geschikt woonaanbod voordoet er een sociaal-economisch sterkere allochtone groep is die graag binnen Delft een woonstap maakt. Wat in de hierboven genoemde cijfers verder  opvalt is het grote aantal verhuisbewegingen onder nieuwe Nederlanders. Dit is een zorgelijk fenomeen waar het gezinnen met schoolgaande kinderen betreft. Voor de kinderen betekent het namelijk vaak dat er ook van school gewisseld wordt. Dit heeft negatieve gevolgen voor de schoolprestaties van deze kinderen doordat het leerproces telkens onderbroken wordt.

 

De grootscheepse herstructurering van de Poptahof is onze aanpak om te voorkomen dat de buurt afglijdt. Met dit programma dragen we tevens bij aan de integratie en een beter woonklimaat voor alle wijkbewoners. De herstructurering voorziet in een gevarieerder woningaanbod in verschillende kwaliteiten, waardoor de wijk ook middenklasse-publiek zal aantrekken. Voorts luidt de boodschap: niet alleen bouwen met stenen, maar blijvend investeren in sociale verbanden.

 

Middels een combinatie van sociale opbouw (= sociaal-economisch programma Poptahof) en intensiever fysiek beheer (Woonbron) ziet de toekomst van deze wijk er weer een stuk zonniger uit. Eén en ander kan niet zonder betrokkenheid van de bewoners.

 


Ook een aantal andere buurten in Delft heeft te kampen met vergelijkbare leefbaarheidsproblemen. We kunnen heel veel leren uit de maatregelen die het klimaat in de Poptahof ontegensprekelijk goed hebben gedaan. Denk aan de Speelbal, ontmoetingsplekken, buurtactiviteiten, de intensivering van het beheer etc. Een combinatie van sociaal en fysiek ingrijpen, kan ook in andere buurten haar vruchten afwerpen. We kunnen de individuele kansen van burgers versterken, meehelpen netwerken te bouwen en de woningbouwvoorraad beïnvloeden. Binnen de Delftse woonvisie die wordt ontwikkeld besteden we veel aandacht aan de manier van bouwen en de manier waarop wijkinrichting kan bijdragen aan de mogelijkheden elkaar te ontmoeten.

 

Intensivering sociaal-cultureel-pedagogische activiteiten in andere buurten met achterstandsproblemen. Dit vraagt om verdere verdieping en verbreding van de wijkgerichte aanpak. Gelijkertijd richt het zich ondermeer op continuïteit in de pedagogische aanpak voor kinderen in de leeftijdsgroep 0-12 jaar met achterstanden en komt tot uitdrukking in de organisatie en werkwijze van de betrokken instellingen. De kinderen kunnen in hun vrije tijd meedoen aan activiteitenprogramma’s die ook toegankelijk zijn voor andere kinderen uit de buurt of wijk of volgen extra programma’s. Voor de leeftijdsgroep 12-16 jaar zet de gemeente vanuit het brede schoolbeleid voortgezet onderwijs in op het verbinden van de inzet van (maatschappelijke) instellingen met het curriculum van de scholen voor voortgezet onderwijs. Scholen worden bijvoorbeeld in contact gebracht met aanbieders van activiteiten die speciaal gericht zijn op de ontwikkeling van sociale competenties en participatie, in andere vormen van leren dan die welke de school doorgaans biedt (levensecht leren).

 

Verder verwijzen we naar de Gebiedsagenda en de ‘Straat tot straat’- aanpak (zie: 2.2.2.: van ‘Straat tot straat’-aanpak) waarin door een combinatie van fysieke, beheers - en sociale maatregelen een gebied als het ware in een beperkte periode een stap vooruit kan maken: naast de Poptahof en de Bomenwijk komen dan bijvoorbeeld ook delen van de Buitenhof in aanmerking.

 

In 2006 is er een woonwensenonderzoek bij allochtone ouderen uitgevoerd. De aanbevelingen uit dit onderzoek worden meegenomen in de herstructurering van de wijk Poptahof. Daarnaast wordt er gewerkt aan een verdieping van dit onderzoek, namelijk het peilen van de behoefte aan groepswonen van allochtone ouderen.

Via Ouderenproof worden oudere bewoners van de wijken betrokken bij het proces om hun wijk leefbaarder te maken. Zij denken onder andere mee over de woonservicezones, die op lange termijn in iedere wijk gerealiseerd zal worden. Bij de ontwikkeling van goede woonzorgcombinaties is het nodig dat de zorgaanbieders in hun aanbod rekening houden met de wensen en behoeften van allochtone ouderen.

 

Vanuit het programma Integratie & Inburgering wordt de nadruk gelegd op randvoorwaarden die achterstanden kunnen tegengaan en wegwerken, zoals een woning, werk en opleiding. De inburgeraars van de Poptahof zijn een prioritaire doelgroep; er zal voor deze groep zoveel mogelijk naar duale trajecten in de wijk gestreefd worden (zie hoofdstuk 11, Wet Inburgering).

 


Actiepunten

·         Verdere uitwerking van de Gebiedsagenda en de ‘Straat tot straat’-aanpak

·         Verdieping onderzoek woningbehoefte allochtone ouderen, voor wat betreft de locaties, de behoefte aan groepswonen, alsmede de nabijheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen.

·         Intensivering sociaal-cultureel-pedagogische activiteiten in andere buurten met achterstandsproblemen.

·         In de inburgeringstrajecten een aparte module over de herstructurering van de Poptahof voor deelnemers uit de Poptahof. (Deze module is tevens toegankelijk voor de andere inwoners van de Poptahof.)

·         Bij de aanpassing van de woningvoorraad wordt rekening gehouden met de behoefte aan grote woningen voor grote gezinnen.

·         In samenwerking met de woningcorporaties bewaken we de taakstelling rondom huisvesting van asielgerechtigden en gepardonneerden.

 

 

 


Hoofdstuk 6.              Jeugd en Jongeren

 

Ook op het terrein van jeugd en jongeren is er sprake van verschillen. Dat geldt voor onderwijsprestaties, maar ook voor criminaliteitscijfers. In de Jeugdnota wordt dieper ingegaan op het verbeteren van onderwijsprestaties en het verminderen van jeugdcriminaliteit.

 

Doelstelling: het verkleinen van de afstand tussen autochtone jongeren en allochtone jongeren in:

·         onderwijsprestaties;

·         sportdeelname;

·         cultuurdeelname; en

·         participatie.

 

 

6.1  Jeugd (12-)

 

Rijksbeleid

Het kabinet investeert in gelijke kansen voor jongeren en terugdringen van de achterstanden op alle fronten. In het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid worden met name middelen beschikbaar gesteld om hieraan in een zo vroeg mogelijk stadium te werken: speciale (taal)programma’s voor de kleintjes (voor- en vroegschoolse educatie) en schakelmogelijkheden in de basisschool gericht op een optimale (taal)ontwikkeling.

Er bestaat een wederzijdse verplichting voor schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en gemeente om integratie te bevorderen en segregatie te voorkomen. Landelijk wordt er specifiek voor het onderwijs geëxperimenteerd met gemengde scholen.

 

Delft

In samenwerking met de scholen PO en VO voert Delft een breed pakket aan onderwijs -arrangementen uit voor kinderen met een achterstand. Van Voorschool tot Kopklas, Schakelklassen, Brede School-plus, Zomerschool, BuurtOnderwijsSchool-projecten, mentorenproject en huiswerkbegeleiding. Al deze arrangementen zijn voor de volle breedte van achterstandskinderen; de praktijk is dat er relatief meer kinderen van allochtone afkomst voorkomen onder deze doelgroep. De onderwijsmonitor geeft cijfermatig inzicht in de taal - en rekenprestaties van de Delftse kinderen, in relatie tot landelijke gemiddelden. Daaruit blijkt dat de Delftse achterstandskinderen het relatief goed doen. De populatie van de basisscholen is in Delft een goede afspiegeling van de populatie van de wijk. Het spreiden van kinderen over de stad is in Delft dan ook geen onderwerp van gesprek.

 

Het huidige beleid is omschreven in 'Koers peuterspeelzaalbeleid' (2004), het Onderwijsbeleidsplan 2005-2008, het beleidsplan Onderwijsachterstanden 2006/07- 2009/10 en in de nota ‘Aanval op de uitval’ (zie 6.2). Nieuwe accenten komen aan de orde in de Delftse jeugdnota, die in het eerste kwartaal van 2008 aan de gemeenteraad zal worden aangeboden.

 

In de voorschoolse periode mikken we op een hogere deelname van kwetsbare doelgroepen aan VVE[8] teneinde taalachterstand te voorkomen. Zo mogelijk koppelen we de voorschool van het kind aan de inburgering van de ouders. We besteden in de trajecten veel aandacht aan het opvoeden van een kind in twee culturen.

Het percentage doelgroepkinderen dat gebruik maakt van de voorschool (peuterspeelzaal) lag begin 2007 op 33%. Van de doelgroepkinderen maakt 28% gebruik van de reguliere kinderopvang. Streven is dat dit percentage naar 2010 stijgt.

 

We zetten fors extra middelen in voor het creëren van gerichte ondersteuning bij een optimale (taal)ontwikkeling. We streven daarbij naar een doorlopende lijn, waarmee we de kinderen die dat nodig hebben op tijd en op maat in hun (taal)ontwikkeling kunnen ondersteunen (de zogenaamde 0-3-6-9 aanpak). In augustus 2007 hebben de scholen schakelklassen gevormd bij de start op de basisschool (0) bij de start van groep 3 en in groep 6. Tenslotte wordt de reeds bestaande en succesrijke kopklas (9) gecontinueerd.

We versterken de ouderbetrokkenheid door reeds bestaande projecten als SLIM[9], HIP[10], en het mentorproject De Juiste Keuze structureel te borgen, aan elkaar te koppelen, en uit te breiden naar het voortgezet onderwijs. Doel is om met deze aanpak een fors bereik te behalen.

 

In de brede schoolaanpak is er speciale aandacht voor kinderen en jongeren die een steuntje nodig hebben, waarbij integratie en ontmoeting tussen kinderen uit diverse milieus het streven zijn. De plusaanpak wordt binnenkort geëvalueerd en op basis daarvan doorontwikkeld.

 

De specifieke rol van het programma hier is het motiveren van de nieuwe Nederlanders om meer van de bovenstaande voorzieningen gebruik te maken. Dit gebeurt middels specifieke onderwijsvoorlichtingen aan migrantengroepen en door de inzet van het outreachend team om meer ouders te bereiken. Binnen de inburgering zijn er specifieke trajecten gericht op opvoeders, waarin uitgebreid aandacht wordt besteed aan alle (onderwijs)voorzieningen die er zijn. De zelforganisaties zullen we vragen om de onderwerpen jeugd en opvoeding meer aandacht te geven in hun activiteitenprogramma’s. Daarnaast vragen we de zelforganisaties om specifiek aandacht te besteden aan voorlichting aan ouders en de jeugd over het belang van (jeugd)zorg, sport en hen wijzen op de financiële ondersteuningsmogelijkheden. In het kader van de discussie over de jeugdnota wordt verder aandacht geschonken aan de positie en betrokkenheid van ouders.

 

Het jongerenloket is hét coördinatiepunt om de uitval onder 16-23 jarigen integraal op te pakken (studie, werk, maar ook wonen, inkomen of andere problematiek). De nota ‘Aanval op de uitval’ kondigt een nieuw offensief aan, om nu met de aantrekkende arbeidsmarkt, een flinke slag te maken. Om deze ambitie te realiseren, is een aantal tijdelijke casemanagers aangesteld.

 

Onderdeel van deze aanpak is tevens de aanstelling van een casemanager Antillianen om beter zicht te krijgen op de problematiek van Antilliaanse jongeren zonder startkwalificatie (waaronder ook tienermoeders). In dezelfde lijn benoemen we een casemanager in de wijk Buitenhof.  Indien deze aanpak werkt, zullen we deze ook overwegen bij andere moeilijk bereikbare doelgroepen (bijvoorbeeld jongens van Somalische of Marokkaanse komaf).

 

Actiepunten

 

·         We ondersteunen de ambities van het programma jeugd en onderwijs met behulp van divere instrumenten zoals het outreachend team, inburgering, onderwijsvoorlichtingen, werving, activeren zelforganisaties etc.

·         Mentorproject uitbouwen naar een basisvoorziening in 2010 voor zowel basis- als voortgezet onderwijs.Het programma Integratie en Inburgering ondersteunt daarbij zowel de mentoren als de gezinnen.

·         Activeren migrantengemeenschappen om jongeren te wijzen op het mogelijke belang van hulpverlening en begeleiding.

·         Stimuleren migrantenjongeren om van reguliere voorzieningen gebruik te maken (sport, cultuur, brede school, alsook Delftpas, sportfonds etc.)

·         Kwalitatief en kwantitatief in kaart brengen van de problematiek Antilliaanse jongeren in Delft. Mocht genoemde aanpak werken, problematiek en aantallen Marokkaanse en Somalische jongeren in kaart brengen.

·         Aanstellen casemanager jeugd in de wijk Buitenhof.

 


DEEL III                           SOCIALE INTEGRATIE

 

 

Hoofdstuk 7.    Vrouwen

 

Achterstanden ongedaan maken van (allochtone) vrouwen. Maatschappelijke participatie van alle vrouwen is het doel (in het bijzonder acties voor allochtone vrouwen) teneinde achterstanden ongedaan te maken, sociaal isolement te voorkomen en kansen te benutten. Alle participatie-instrumenten worden hiervoor ingezet: inburgering, opleiding, betaald werk, vrijwilligerswerk, kredieten voor startende vrouwelijke ondernemers etc. Empowerment, vrouwen ondersteunen om het zelf te doen, is hierbij de leidende gedachte.

Bestrijden van huiselijk geweld is een onmisbaar element in de integratie-agenda.

 

Doelstelling:  In het inburgeringsonderzoek van 2010 blijkt de positie van allochtone vrouwen in Delft sterker te zijn dan in 2005.

 

Rijksbeleid

Ook hier bepaalt burgerschap de toon van het beleid. Maatschappelijke participatie van alle vrouwen is het doel, teneinde achterstanden ongedaan te maken en sociaal isolement te voorkomen. Actiepunten in deze zijn als volgt:

·         Verstrekken van persoonsgebonden budgetten waarmee vrouwen aan hun ontwikkeling kunnen werken

·         Er komt een regiegroep: (allochtone) vrouwen en arbeid.

·         Verstrekken van microkredieten voor startende vrouwelijke ondernemers.

·         Bestrijden van eergerelateerd en huiselijk geweld

·         Deltaplan inburgering: via participatieketen en wijkgerichte aanpak inburgeren aanpakken. Participatie als instrument voor inburgering.

 

Op school lijken meisjes de jongens in te halen, maar op veel andere terreinen doen vrouwen niet altijd volwaardig mee in de samenleving (bijvoorbeeld economie en arbeidsmarkt). Die afzijdigheid moet doorbroken worden. Dit gaat gebeuren door zowel de maatschappelijke participatie als de sociale emancipatie van vrouwen aan te pakken. Ook hun zelfredzaamheid en persoonlijke ontwikkeling komen daarbij aan de orde.

 

Delft

Ook uit het Intomart onderzoek naar de stand van Inburgering periode 2000-2005 in Delft, is gebleken dat vrouwen in vergelijking met mannen minder taalvaardig zijn, minder vaak werk, en weinig of geen Nederlandse vrienden hebben. In de emancipatienota (januari 2008) zal aandacht besteed worden aan economische zelfstandigheid, maatschappelijke participatie, bewustwording en empowerment van  alle vrouwen in Delft.  Globaal komt onze aanpak op het volgende neer:

1)       Het tegengaan van isolement, vinden en (door-) verwijzen naar loketten en voorzieningen (middels outreachend team, straataanpak, zelforganisaties etc.)

2)       Activiteiten in ‘veilige omgevingen’ (bijvoorbeeld in VKC taalcursussen) 

3)       Ondersteunen in trajecten (inburgering en reïntegratie)

4)       Participatie in de Nederlandse samenleving (door middel van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk)

 

De Bezoekvrouwen stimuleren allochtone vrouwen activiteiten buitenshuis te ondernemen, bijvoorbeeld in het VrouwKindCentrum. Het VrouwKindCentrum op haar beurt ondersteunt vrouwen bij het ontdekken en benutten van hun eigen talenten. Het project Stuurvrouwen (gestart februari 2006 met een financiële ondersteuning van het Rijk) stelt als doel om in 3 jaar 22 vrouwen te trainen voor een algemene bestuursfunctie. Het voorstel is om Stuurvrouwen ook na de periode van financiële ondersteuning door het Rijk verder te laten gaan en het doel per direct te verbreden naar het vinden van betaald werk!

 

Conform het beleid rond de zelforganisaties stimuleert de gemeente binnen de allochtone gemeenschappen activiteiten voor vrouwen, mannen én jongeren en wordt ook de organisatorische en bestuurlijke deelname van met name vrouwen bevorderd.

 

Een werkgroep emancipatie heeft aanbevelingen gedaan om emancipatie en empowerment van vrouwen in Delft te stimuleren. Aan de hand hiervan zal zoveel mogelijk aansluiting gezocht worden bij bestaande projecten en initiatieven binnen de gemeente en de stad, om maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie van (niet-westerse) vrouwen te vergroten.

 

Actiepunten

·         Voortzetten Bezoekvrouwen en bundelen in een team van verschillende contactpersonen met een sterk outreachende werking.

·         Binnen de Inburgering trajecten op maat bieden richting maatschappelijke- en arbeidsparticipatie met aandacht voor onderwijs, opvoeding en zorg voor alle opvoeders met minderjarige kinderen.

·         Voortzetten project stuurvrouwen, tevens uitbreiden naar het begeleiden en coachen van vrouwen richting arbeidsmarkt.

·         Stimuleren van startend ondernemerschap (zie thema arbeidsmarkt), waarbij startende (vrouwelijke) ondernemers begeleid worden.

·         Bestrijden van eergerelateerd en huiselijk geweld binnen regio Haaglanden (zie hoofdstuk Veiligheid).

 

 


 Hoofdstuk 8.             Ontmoeten & dialoog

 

Multiculturaliteit als troef voor het merk ‘Delft’. Delft biedt alle ruimte aan inwoners, bedrijven en instellingen tot het nemen van initiatieven om (duurzaam) op een positieve wijze met elkaar in contact te komen, contacten aan te gaan en samenwerking te zoeken. Sport, vrijwilligerswerk en cultuur bieden hier goede kansen. Daarnaast worden alle Delftenaren uitgenodigd in de toekomst hun creatieve bijdrage te leveren zodat iedereen zich ‘mede-eigenaar’ gaat voelen van de stad met zijn vele culturen.

 

Doelstelling: het vergroten van het aantal contacten of samenwerkingsverbanden tussen burgers, bedrijven en instellingen over etnische grenzen heen.

 

Subdoelen:

·         Uit het inburgeringsonderzoek 2010 blijken allochtone Delftenaren over meer contacten buiten de eigen etnische groep te beschikken dan in 2005;

·         In 2011 geven Delftenaren aan over meer contacten buiten de eigen etnische groep te beschikken dan in 2008 (nulmeting);

·         De sportdeelname onder allochtone Delftenaren is in 2011 hoger dan in 2008

·         Delft telt in 2010 meer allochtone burgers als vrijwilliger dan in 2006;

·         Het Nyama / Wereldmarkt-festival is in 2011 een begrip geworden in Delft en omstreken; en

·         De cultuurparticipatie van allochtone Delftenaren is in 2011 groter dan in 2008.

 

Rijksbeleid

Het Rijk formuleert in deze geen specifieke doelen. Impliciet natuurlijk wel. Burgerschap (meedoen) impliceert dat je kennis maakt met de stad in al haar diversiteit en samen aan de weg timmert.

 

Delft

De nota ‘De uitdaging van kennismaken en meebesturen’ (2004) sprak de ambitie uit om meer interculturele ontmoetingen in Delft te realiseren. Eén en ander leidde tot een agenda met een veelvoud aan kennismakingsmomenten van en met Nederlanders en Medelanders. Elkaar willen leren kennen, respecteren, een plaats geven en samen verantwoordelijkheid nemen zijn daarbij sleutelbegrippen. Delft wil inwoners op een ontspannen manier met elkaar kennis laten maken.

 

De meest in het oog springende wapenfeiten van de afgelopen jaren waren:

·         Het Nyama wereldculturenfestival: een sprankelend en wervelend zomerfestival waarin de stad bol staat van de interculturele ontmoetingen;

·         Inburgeren Andersom: een serie cursussen waarin Nederlanders konden inburgeren in de cultuur van een voor ons bekend migrantenland (Marokko, Turkije, China);

·         De Club van 100: stadsdebatten over diverse interetnische en maatschappelijke
thema’s;

·         De multiculturele portal (www.delft.nl\multicultureel) en de nieuwsbrief ‘Samen’, de stadsagenda en achtergronden over multicultureel Delft; en

·         Als bijlage is een voorbeeld van een activiteitenkalender opgenomen.

 

Daarnaast ondersteunen we sociaal-culturele initiatieven in stad, die min of meer dezelfde boodschap uitdragen. Denk aan projecten als ‘Wat eten we vandaag’, het multicultureel vrouwenkoor Wanaisa, Kunst in de wijken etc.  Genoemde initiatieven hebben als positief effect dat we een aanzienlijke groep mensen bereikt hebben, die (redelijk) positief staan tegenover de multiculturele samenleving. Deze wegbereiders zien we op steeds meer plekken in de stad[11] (schema onder).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


We willen deze lijn continueren, maar er moet meer gebeuren.  De wij/zij polarisatie gaat niet vanzelf over, integendeel. Het gevaar dat gemeenschappen zich scheiden langs etnische lijnen is niet denkbeeldig. Daarom letten we in het bijzonder op:

·         De duurzaamheid van ontmoetingen

·         Initiatieven die uit de (migranten-) gemeenschappen zelf voortkomen 

·         Ontmoetingen met nog niet bereikte doelgroepen.

 

Ook op dit punt zetten we in op een integraal beleid. Alle burgers, wit en zwart, licht en donker worden op hun verantwoordelijkheid van integratie en samen leven aangesproken.

Sport en cultuur zijn de meest voor de hand liggende domeinen waarin ontmoeting gestalte krijgt. We verwijzen hiervoor naar de sportnota (medio 2008). Naast een veelvoud aan acties om nieuwe Nederlanders (jongeren) aan te zetten, en kansen te bieden in de sport[12] ligt de nadruk op ontmoeting door middel van sport.

 

‘Samen Leren Samen Leven’ is een project dat allochtone werkzoekenden die een taalcursus volgen gericht op werk, koppelt aan Nederlandse vrijwilligers. Coachingsprojecten als deze zijn essentieel voor het verder opbouwen dan wel behouden van de taalvaardigheid en het zelfstandig functioneren van  allochtone werkzoekenden. Individuele burgers worden opgeroepen om op te treden als vrijwillige ‘inburgeringsgids’ voor deze werkzoekenden.


Actiepunten  

·         De Club van 100 wordt de Club van Delft: een multimediaal instrument (webcontact en radio), waarin Delftenaren elkaar digitaal opzoeken voor contact / diensten etc. De Club van Delft draagt een multicultureel tintje, maar is er primair voor alle Delftenaren.

·         Nyama wereldculturenfestival kwalitatief doorontwikkelen.

·         Inburgeren Andersom voortzetten, met inbreng van de migrantengemeenschappen in Delft (1 thema; 2 cursussen per jaar).

·         Stimuleren van ontmoeting / dialoog vanuit de gemeenschap; subsidiëren van 3 initiatieven per jaar.

·         Ondersteunen en/of subsidiëren multiculturele initiatieven die de kleurrijke diversiteit van de stad en haar bewoners uitstralen (minimaal 5 activiteiten per jaar).

·         Integreren van 70 allochtone jongeren als vrijwilliger bij de Delftse sportverenigingen (actie 2008).

·         Talentontwikkeling jeugdige sporters en bestuurskader met aandacht voor nieuwe Nederlanders.

·         Koppelen inburgeraars aan autochtone vrijwilligers in het kader van de inburgering (Samen Leren Samen Leven: 40 koppelingen per jaar.)

 

 

 

 

 


 

Hoofdstuk 9.              Discriminatie & Veiligheid

 

De gemeente Delft wil voor haar inwoners gelijke kansen. Dit willen we doen door alle Delftenaren te betrekken bij de samenleving. Op het terrein van zowel discriminatie als veiligheid zien we een aantal belemmeringen die we willen aanpakken.

 

Doelstelling: Het aantal meldingen van discriminatie, ligt in 2011, ondanks een duidelijke profilering van Bureau Discriminatiezaken op een lager niveau dan in 2008.

 

Rijksbeleid

2007 is het Europees Jaar van de Gelijke Kansen voor iedereen. Ook de komende jaren zet het kabinet zich in voor gelijke kansen voor iedereen. Binnenkort verschijnen uitgewerkte plannen op het gebied van emancipatie van homoseksuelen en vrouwen, zowel op nationaal als internationaal niveau, ter voorkoming van polarisatie. Onderdeel van de Rijksbegroting is tevens een wettelijke regeling voor een landelijke dekking van anti-

discriminatiebureaus. Deze bureaus zijn meldpunten voor iedereen die zich gediscrimineerd voelt op grond van sexe, leeftijd, religie, handicap, etnische afkomst of seksuele voorkeur. Voorts noemt het kabinet respect voor verschil ‘een basiswaarde in onze samenleving’.

 

Delft

Binnen de gemeentelijke organisatie van Delft ligt de regie over het onderwerp Veiligheid bij het programma Veiligheid (zie: programma Veiligheid 2007–2010: Veilige stad om te wonen, werken en recreëren). Het programma Integratie & Inburgering vervult een rol bij het binden van de samenleving in relatie tot het tegengaan van radicalisering en polarisering. Niet in de vorm van een actie op zichzelf, maar passend binnen de genoemde ambities en doelstellingen in de overige hoofdstukken van deze nota. Zo zullen we het jongerenproject No Nonsense in de regio inzetten om te leren omgaan met groepen jongeren die vatbaar zijn voor verschillende vormen van extremisme.

 

Verder kent het programma een uitgebreid netwerk dat op dit gebied ingezet kan worden bij de signalering en toeleiding. De Regiopolitie Haaglanden schat in dat zich binnen de regio enkele tientallen gevallen van eergerelateerd geweld voordoen. In Delft wordt preventief ingezet door onder andere verkennende gesprekken te voeren met sleutelfiguren en op de middelbare scholen voorlichting te geven. Daarnaast zijn allerlei hulpverleners geschoold in vroegtijdig signaleren. Voor mensen die dreigen slachtoffer te worden van eerwraak, wordt nauw samengewerkt met politie, vrouwenopvang en burgerzaken van de gemeente.

 

Het bereik van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld is met betrekking tot allochtone melders vrij groot. Door het BIC wordt met betrekking tot huiselijk geweld voorlichting gegeven aan allochtone groeperingen.

De politie heeft aangegeven dat loverboys in Delft nog niet gesignaleerd zijn. Wel is er reeds door één van de zelforganisaties in debatvorm aandacht besteed aan loverboys. De gemeente zelf zal alert blijven en dit onderwerp preventief oppakken door het bijvoorbeeld bespreekbaar te maken binnen het voortgezet onderwijs.

 

De doelstelling is dat de jeugdcriminaliteit in 2010 ten opzichte van 2002 afneemt met 25%. Om dit te realiseren krijgt overlast, uitgaansgeweld en geweld waarbij jeugd betrokken is, prioriteit. Daar zijn de afgelopen tijd goede projecten en samenwerkingsverbanden voor opgezet, te denken valt aan aanpak jeugdoverlast met signaleringsoverleg met interventieteams en regiegroepen op locatie. Om jeugdoverlast en –criminaliteit tegen te gaan wordt ingezet op veiligheid op scholen, tegengaan schoolverzuim, opvoedingsondersteuning en sluitende jeugdaanpak. Daarnaast wordt blijvend ingezet op veelplegers en doorstromers.

 

Op het terrein van Discriminatiezaken dragen de beide programma’s een gedeelde regie en verantwoordelijkheid. Het Bureau Discriminatiezaken Delft voert 3 kerntaken uit (in nauw overleg met genoemde programma’s):

·         klachtenbehandeling; 

·         registratie en monitoring; en

·         voorlichting en beleidsadvies.

Deze basistaken zullen de komende tijd worden opgepakt.

 

Om de naamsbekendheid van het bureau Discriminatiezaken te vergroten zal vervolg gegeven worden aan de PR campagne die begin 2007 heeft gelopen. Om de breedheid van het begrip ‘discriminatie’ te verhelderen zal naar andere gronden dan ras/afkomst gekeken worden zoals sekse, handicap en chronische ziekten, leeftijd en seksuele gerichtheid.

 

De komende tijd zal ingezet worden op het trainen van intermediairen waarbij met name aandacht is voor het herkennen van en omgaan met discriminatie. Gestart wordt met Breed Welzijn Delft. Het is de bedoeling dat de intermediairen van BWD Delft deze training weer aan andere intermediairen gaan geven. Daarnaast wordt van hen verwacht dat ze voorlichting geven aan specifieke doelgroepen (jongeren, werkgevers, gehandicapten en ouderen) over discriminatie.

 

Het netwerk van ‘contactpersonen discriminatie’ zullen we de komende jaren uitbreiden door kennismakingsgesprekken te voeren met verschillende relevante instellingen en organisaties in Delft. Gedacht wordt aan de ‘bewoners’ van de Driehoek aan de Van Bleyswijckstraat.

 

Op de arbeidsmarkt zullen we tools ontwikkelen (voor met name werkgevers) ontwikkelen om gelijke behandeling op de arbeidsmarkt te kunnen realiseren. Hierbij is oog voor diversiteitbeleid.

 

Tot slot zullen we de gegevensuitwisseling met Politie Haaglanden optimaliseren om trends en ontwikkelingen in de stad met betrekking tot discriminatie beter in kaart te brengen.

 

 

Actiepunten

·         Uitbouwen netwerk van ‘contactpersonen discriminatie’. Trainen van intermediairen en het geven van voorlichting aan specifieke doelgroepen op het terrein van discriminatie.

·         Naamsbekendheid van het bureau Discriminatiezaken bij de burger vergroten.

·         Tools (voor met name werkgevers) ontwikkelen om gelijke behandeling op de arbeidsmarkt te kunnen realiseren.

·         No Nonsense, het jongerenproject No Nonsense inzetten om te leren omgaan  met groepen jongeren die vatbaar zijn voor verschillende vormen van extremisme.

·         Optimaliseren van gegevensuitwisseling met Politie Haaglanden met als doel het beter in kaart brengen van trends en ontwikkelingen in de stad, met betrekking tot discriminatie.

·         Aandacht blijven besteden aan gevoelige thema’s zoals huiselijk geweld, eerwraak, jeugdcriminaliteit, homoseksualiteit en loverboys via onder meer de zelforganisaties.

 


 

Hoofdstuk 10.   Zorg

 

Nieuwe Nederlanders gaan er de komende jaren qua gezondheid op vooruit.

Zij vinden niet zo goed de weg in het netwerk van zorg en welzijn. Bovendien maken zij minder gebruik van regelingen (Delftpas, Sportfonds, bijzondere bijstand etc.).

 

Doelstelling: het verkleinen van verschillen in gezondheid en de toegang tot de zorg tussen allochtone en autochtone Delftenaren.

 

‘Nieuwe Nederlanders waarderen de toegang tot zorg- en welzijnsvoorzieningen in 2011 hoger dan in 2008’ is een subdoel in de WMO-notitie. Nieuwe Nederlanders moeten uiteindelijk de zorg- en welzijnsvoorzieningen net zo makkelijk kunnen vinden en toegankelijk ervaren.

 

De gemeente zal in samenwerking met onder meer de Regionale Commissie Gezondheidszorg opnieuw het doel nastreven van een betere kwaliteit van de zorg voor nieuwe Nederlanders, betere communicatie en meer nieuwe Nederlanders werkzaam in de zorg.

 

In 2003 is een nulmeting gedaan bij zorginstellingen in het gebied Delft Westland Oostland waarbij met name aandacht was voor aantallen nieuwe Nederlanders in personeelsbestanden (minder bijgehouden in verband met de afschaffing van de wet Samen) specifieke faciliteiten en projecten. In 2005 is opnieuw een meting gedaan. Het plan is om de monitor opnieuw af te nemen om te bekijken wat de actuele stand van zaken is en om mogelijke trends te analyseren.

 

Een belangrijk specifiek project is het project dat door GGZ-Delfland is opgepakt. Het betreft hier het inzetten van allochtone zorgconsulenten. Doel is de barrière slechten in het contact tussen de (allochtone) zorgvragers en zorgaanbieders. De gemeente heeft in de afgelopen jaren dit project financieel ondersteund. De komende jaren zal het financieel draagvlak moeten worden verbreed met andere partijen. In samenwerking met de allochtone zorgconsulent introduceert de Stichting Ouderenwerk Delft binnenkort de allochtone ouderenadviseur.

 

Uit landelijk onderzoek blijkt dat er een duidelijk verschil is in gezondheid en in ervaren gezondheid tussen allochtone en autochtone burgers. Allochtone burgers zijn vaker ziek en hun ervaren gezondheid is minder goed. Hun gezondheidsklachten zijn meer psychomatisch van aard. Ondanks hun slechtere gezondheid maken allochtone burgers niet meer gebruik van de Nederlandse gezondheidszorg met uitzondering van de huisarts. Allochtone burgers maken minder gebruik van de ambulante geestelijke gezondheidszorg dan autochtone burgers, maar het gebruik neemt wel snel toe.

 

Daarnaast is mantelzorg en vrijwillige inzet een belangrijk ontwikkelthema binnen Delft. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan het vinden en ondersteunen van mantelzorgers in het algemeen en specifiek de allochtone mantelzorger. Deze groep is van oudsher gewend om binnen de eigen kring voor elkaar te zorgen. De zelforganisaties kunnen in deze een belangrijke rol spelen. Ook bij het werven van vrijwilligers kunnen de zelforganisaties een bijdrage leveren door het vrijwilligerswerk onder de aandacht van haar achterban te brengen. In de nota Mantelzorgers en Vrijwilligers (medio 2008) wordt dit punt verder uitgewerkt.

 

Actiepunten

·         Nieuwe monitor uitvoeren in 2008

·         Organiseren en faciliteren van voorlichtingen zorg en welzijn aan migrantengroepen

·         Allochtone zorgconsulenten worden ingezet om de barrière te slechten in het contact tussen de (allochtone) zorgvragers en zorgaanbieders.

·         Uitwerken aanpak allochtone mantelzorgers en allochtone zorgvrijwilligers in nota medio 2008.

·         Bespreekbaar maken van taboes zoals alcoholgebruik via onder meer de zelforganisaties.

·         Voorlichting geven over gezondheidsproblemen bij allochtone burgers.

 

 


DEEL IV                       WET INBURGERING

 

Hoofdstuk 11.   Wet Inburgering

 

Betere kwaliteit Inburgering van (nieuwe) Nederlanders. Voor nieuwkomers begint het opbouwen van een positie in Nederland met ‘inburgeren.’ De komende jaren wordt gekoerst op een vergroting van de kwaliteit van de inburgering door middel van een diversiteit aan participatietrajecten voor nieuwe Nederlanders.

 

Doel: Actieve participatie in de verschillende maatschappelijke sferen (betaald werk in een bedrijf, de buurt, school, wijk, vrijwilligerswerk etc.).

 

Subdoelen:

·         In 2010 (herhaling inburgeringsonderzoek 2000 en 2005) zijn de resultaten van nieuwe Nederlanders verbeterd ten opzichte van 2005, voor wat betreft:
1. taalvaardigheid
2. deelname aan het arbeidsproces
3. contacten met Nederlanders
4. de verbondenheid met Delft en haar inwoners is vergroot

·         Eind 2009 zijn alle potentieel inburgeringsplichtingen gescreend

·         De helft van het aantal mensen dat start binnen het gemeentelijk inburgeringsaanbod haalt binnen 2 jaar het inburgeringsexamen. Voor groepen inburgeraars schrijft de wet het halen van het examen binnen 5 jaar voor. Voor een aantal mensen wordt een stevig niveau gevraagd waardoor dit nog een spannende opgave is.

 

 

11.1. Inleiding: Inburgering: een eerste stap op weg naar integratie

 

Inburgering zien we als een voorwaarde om te kunnen integreren en vormt daarmee een

belangrijk onderdeel van het Delftse integratiebeleid. De eisen voor inburgering zijn vastgelegd in de Wet Inburgering (Wi). Deze wet is op 1 januari 2007 ingevoerd, in combinatie met een vrijwillige regeling inburgering.  U bent in november 2006 voor het eerst geïnformeerd over de invoering van de Wet Inburgering (kenmerk 20177765) en de consequenties daarvan voor Delft. De gemeente vervult binnen de Wi een spilfunctie ten aanzien van inburgering, bestaande uit een informerende, handhavende en faciliterende rol.

Ter voorbereiding op de uitvoering van de Wi zijn door de Raad de volgende nota’s inmiddels vastgesteld:

·         Verordening Wet Inburgering (nr. 20231514) waarin regels zijn gesteld over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen [13], m.b.t. hun rechten en plichten alsmede het aanbod van en de toegang tot de inburgeringsvoorziening.

·         Nota Bepaling criteria en aanwijzing van doelgroepen (nr.20257008) waarin bepaald wordt aan welke groepen een inburgeringsvoorziening kan worden aangeboden.

 

 

In de Wi-verordening is vastgelegd dat periodiek door het College een beleidsplan aan de raad ter vaststelling wordt aangeboden, waarin in elk geval aan de orde komen:

·         De aard, de omvang en het financiële kader van de in enig jaar aan te bieden voorzieningen; en

·         De criteria op basis waarvan het College bij voorrang doelgroepen aanwijst die een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden.

 

Middels nota Bepaling criteria aanwijzing van doelgroepen (20257008) is aan het tweede punt voldaan. Op de aard, omvang en het financiële kader van de inburgeringsvoorzieningen gaan we in dit hoofdstuk in.  

 

 

11.2. Het Deltaplan inburgering

 

In aansluiting op de Wi heeft het huidige kabinet in september 2007 het ‘Deltaplan Inburgering’ gepresenteerd. De doelstelling van dit Deltaplan is: het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en economisch, sociaal en cultureel participeren in de samenleving.

Centraal binnen het Deltaplan inburgering staat dat het rendement van inburgering moet verbeteren. Daarbij richt het kabinet zich op de wisselwerking tussen participatie en inburgering. Door deze wisselwerking zo specifiek te benoemen, legt het kabinet een duidelijk verband tussen meedoen in de samenleving en inburgeren. Van alle burgers wordt participatie in de samenleving verwacht. Bij iedere vorm van participatie is communicatie een wezenlijk onderdeel. Daarom is het van groot belang dat iedere burger de Nederlandse taal zodanig beheerst dat hij kan participeren.

 

Om de gemeente de kans te geven participatie optimaal vorm te geven wordt er een participatiefonds voorbereid. Hierin worden participatiebevorderende budgetten van het WWB-werkdeel, de inburgeringsmiddelen en de budgetten voor volwasseneneducatie gebundeld.

 

In de inburgeringsprogramma’s wordt de nadruk gelegd op maatwerk en verbetering van de kwaliteit door in alle inburgeringstrajecten een verbinding te maken met een duaal element. Het kabinet onderscheidt 6 verschillende terreinen waarmee inburgering gecombineerd kan worden gekoppeld aan de ambities en doelen van de inburgeraar, te weten: reïntegratie, werk, ondernemerschap, (beroeps)opleiding, vrijwilligerswerk en opvoedingsondersteuning.Inburgering wordt door deze koppeling tevens een middel dat mensen helpt hun ambities te bereiken.

 

In het Deltaplan wordt verder veel nadruk gelegd op een wijkgerichte aanpak voor inburgeraars voor wie de stap richting de arbeidsmarkt nog niet in het vizier ligt. Delft sluit bij deze wijkgerichte aanpak aan via de specifieke inburgeringstrajecten voor inwoners van de Poptahof.

 

Omdat de inburgeringstrajecten stagneren heeft minister Vogelaar op 8 oktober j.l. een brief naar de tweede kamer gestuurd waarin zij alvast twee veranderingen aankondigt.

De trajecten die de gemeente toegewezen heeft gekregen voor 2007 mogen ook worden gestart in 2008 (en komen dan bovenop het contingent voor 2008) en de gemeente mag vanaf 1 november 2007 aan alle inburgeringsplichtigen een aanbod doen.

 

 

11.3. Lokale vertaalslag Wet inburgering: hoe regelen we inburgering in Delft?

 

In Delft benutten we de mogelijkheden die de Wi ons biedt. We spreken burgers aan op hun eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd ondersteunen we inburgeraars waar mogelijk en bieden trajecten aan. Bij al die trajecten gaat het er uiteindelijk om dat mensen in staat zijn om mee te doen met de Delftse samenleving, als werknemer, opvoeder of op een andere manier. 

 

Wel maken we ons bezorgd over de effecten van aanbesteding, die landelijk – maar ook in Delft -  hebben geleid tot minder personele inzet ROC’s/Mondriaan en in teruggang in het aantal leerlingen.  Daarmee wordt het moeilijk gelijkwaardige niveaugroepen te realiseren en het leidt er toe dat er minder cursisten gebruik maken van het Praktijk Leer Centrum.

 

Bij het tweede Intomart onderzoek kwam naar voren dat met name vrouwen zonder werk minder ingeburgerd zijn dan anderen. Deze doelgroep is één van de doelgroepen aan wie de gemeente de komende jaren inburgeringstrajecten aanbiedt. Bij de aanbesteding van haar inburgeringstrajecten heeft de gemeente een onderscheid gemaakt tussen trajecten gericht op reïntegratie en werk, sociale activering en opvoedingsondersteuning. Daarnaast heeft de gemeente de nadruk gelegd op het daadwerkelijk realiseren van een vorm van maatschappelijke participatie als resultaat van het inburgeringstraject. Een deel van de trajectprijs wordt ook pas betaald, wanneer een dergelijk resultaat is aangetoond.

 

11.3.1. Verkenning van de doelgroep

 

Een goede bestandsanalyse is een noodzakelijke voorwaarde om doelgroepen inburgeraars in beeld te krijgen. Eenmaal in beeld kunnen we de verschillende doelgroepen gaan typeren gerelateerd aan de verschillende speerpunten. Denk hierbij ondermeer aan groepen jongeren, opvoeders van minderjarige kinderen, doelgroepen per wijk, doelgroepen met een (gemeentelijke) uitkering, etc.

Het Rijk heeft een belangrijke rol gespeeld in de samenstelling van de doelgroep potentieel inburgeringsplichtigen. Er is een Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen (BPI) samengesteld met daarin opgenomen inburgeraars die mogelijk nog niet hebben voldaan aan de inburgeringsplicht. Deze analyse leidt tot 2139 (d.d. 01/07/2007) Delftenaren in het BPI die mogelijk nog niet voldaan hebben aan de inburgeringsplicht.


Daarnaast heeft de gemeente zelf op basis van de criteria van de vrijwillige regeling inburgering een analyse gepleegd in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Deze – voorlopig zeer grove - analyse (op basis van het GBA van januari 2007) leidt tot 15.000 inburgeraars in Delft die mogelijk inburgeringsbehoeftig zijn.

 

 


11.3.2. Aanwijzing doelgroepen

 

De gemeenteraad heeft de criteria voor aanwijzing van doelgroepen aan wie in het kader van de Wi een aanbod zal worden gedaan vastgelegd. Dit betreft asielgerechtigde nieuwkomers, inburgeraars met een WWB-uitkering, inburgeraars die jonger dan 23 jaar zijn, inburgeraars die in de Poptahof wonen en inburgeraars die opvoeder van een minderjarig kind zijn.

 

Inmiddels heeft minister Vogelaar een wetswijziging aangekondigd. Deze houdt in dat de gemeente vanaf 1 november 2007 aan elke inburgeringsplichtige of inburgeringsbehoeftige een aanbod mag doen. Het staat de gemeente echter vrij om te bepalen welke groepen bij voorrang een aanbod krijgen.

 

Voorgesteld wordt om naast de in de nota genoemde groepen ook de volgende groepen bij voorrang een aanbod te doen. 

·         Mensen die als asielzoeker hierheen komen maar in verband met langdurige procedure direct de status migrant krijgen.

·         Deelnemers aan huidige WIN- of oudkomerstrajecten. In juni 2007 zijn er in Delft 105 mensen die nog deelnemen aan een inburgeringstraject dat gestart is onder de oude Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN). Daarnaast zijn er 102 mensen die deelnemen aan een oudkomerstraject dat gestart is in 2006. Deze trajecten zullen in 2007 worden afgesloten met een toets, die vrijstelling biedt voor het inburgeringsexamen indien voldoende resultaat wordt behaald. Voorgesteld wordt degenen die nog niet het in de Wi vereiste niveau behalen aansluitend een gemeentelijk aanbod te doen. Deze deelnemers kunnen met een relatief kleine inspanning alsnog het inburgeringsexamen halen.

·         Inburgeringsbehoeftigen die zich middels een gemeentelijk aanbod op het inburgeringsexamen hebben voorbereid en gezakt zijn voor het examen. Deze groep kan gebruik maken van volwasseneneducatie mits de gemeente hen aanwijst als doelgroep.

·         Migrant-nieuwkomers krijgen direct de inburgeringsplicht opgelegd. Indien zij gemotiveerd zijn voor een traject krijgen ook zij een gemeentelijk aanbod.

 

Voorstel

Instemmen met de aanwijzing van extra doelgroepen aan wie binnen de Wi bij voorrang een aanbod wordt gedaan.

 

11.3.3. De invulling van de informerende rol

 

Tijdsplanning screening

De gemeente dient van alle potentieel inburgeringsplichtigen (bron BPI) de komende jaren vast te stellen of deze burgers al voldaan hebben aan de inburgeringsplicht. Daartoe zal zij mensen moeten oproepen. Het is voor de gemeente niet mogelijk alle potentieel inburgeringsplichtigen in 1 jaar op te roepen. Daarom kiezen we voor een fasering conform de prioritering van doelgroepen.

Het Rijk gaat er van uit dat in een periode van vijf jaar alle potentieel inburgeringsplichtigen gescreend zijn. De gemeente Delft vindt dat een te lange periode. Voorgesteld wordt om voor Delft uit te gaan van de periode van 3 jaar om in kaart te brengen wie van de potentieel inburgeringsplichtigen nog onvoldoende ingeburgerd is. Op basis van het totale aantal potentieel inburgeringsplichtigen in het BPI (t.w. 2139 op 1 juni 2007) zal jaarlijks van 713 mensen moeten worden vastgesteld of zij al voldaan hebben aan de inburgeringsplicht.

 

Daarnaast wordt de groep mogelijk inburgeringsbehoeftigen gescreend. Het gaat hierbij om ongeveer 15.000 personen. De eerste screening binnen deze groep zal administratief zijn. Daarna wordt een plan van aanpak opgesteld voor het benaderen van deze groep, met de intentie om ook deze groep voor zover noodzakelijk, binnen 3 jaar op te roepen.

 

Voorstel

·         Instemmen met een screeningsperiode van 3 jaar voor de potentieel inburgeringsplichtigen.

·         Instemmen met het maken van een plan van aanpak voor de screening van de inburgeringsbehoeftigen.

 

Werven van inburgeraars

Burgers die de gemeente oproept omdat ze in het BPI staan hebben de plicht te verschijnen. Dit deel van de doelgroep zal dus relatief gemakkelijk bereikt kunnen worden. De groep inburgeringsbehoeftigen zal echter lastiger te bereiken zijn. Daarom wordt bij de werving van deze doelgroep nauw samengewerkt met het outreachende team van Breed Welzijn Delft en de zelforganisaties/werkgroep migrantencommunicatie. Voor werving van inwoners uit de Poptahof wordt tevens samengewerkt met de sociaal consulenten woonwensinventarisatie van Woonbron die gesprekken voeren in het kader van de herstructurering van de Poptahof. Bij het opzetten van de “Straat tot straat”-aanpak wordt de werving van inburgeraars nadrukkelijk betrokken.

 

De intaketoets Wi

Om zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare middelen is het van belang vooraf een zo goed mogelijk beeld te hebben van het taalniveau, de leerbaarheid en de motivatie van de inburgeraar. Tot nu toe gebeurde het vaststellen van het taalniveau door de onderwijsaanbieder. Inmiddels is een methode ontwikkeld waarbij het mogelijk is dat ook niet-taaldocenten een betrouwbare inschatting van het taalniveau en de leerbaarheid van de persoon maken. Aangezien opleidingsinstituten belanghebbend zijn bij het vaststellen van het beginniveau, gaat de gemeente zelf de intaketoets afnemen. Tevens maken we tijdens de intakeprocedure voor de WI een inschatting van de kans dat iemand de inburgeringsvoorziening daadwerkelijk afrondt met het examen. Op basis van het vastgestelde taalniveau en de inschatting van de kans dat iemand het traject afrondt bieden we de inburgeraar een inburgeringsvoorziening aan.

 

Voorgesteld wordt de intaketoets ook aan te bieden aan degenen die zich zelfstandig moeten of willen voorbereiden op het inburgeringsexamen. Zij krijgen aansluitend informatie op maat over verschillende aanbieders waar zij een inburgeringsvoorziening kunnen inkopen.

 

Voorstel

Instemmen met het feit dat ook inburgeraars die geen gemeentelijk aanbod krijgen gebruik kunnen maken van een intaketoets door de gemeente.

 

Zie bijlage 3 voor een overzicht van de stand van zaken Inburgering.
11.3.4. Faciliterende rol

 

Delft wil de mogelijkheden die de Wi biedt optimaal benutten door zoveel mogelijk inburgeraars een voorziening aan te bieden die ertoe leidt dat mensen het inburgeringsexamen behalen.

 

Toegang tot het gemeentelijke aanbod

Inburgeraars kunnen op 2 manieren in aanmerking komen voor een inburgeringsvoorziening:

1.       De gemeente roept de inburgeraar op en doet hem een aanbod voor een inburgeringsvoorziening;

2.       De inburgeraar benadert de gemeente met het verzoek voor een inburgeringsvoorziening. In dat geval beoordeelt de gemeente of de persoon inburgeringsplichtig danwel inburgeringsbehoeftig is. Is dat zo en behoort de persoon tot de eerder beschreven doelgroepen, dan kan de gemeente besluiten een inburgeringsvoorziening aan te bieden

 

De gemeente heeft invloed op de kwaliteit van de door haar in te kopen inburgeringsvoorzieningen. Inburgeraars die zich op eigen kosten moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen kunnen, indien zij dat wensen, gebruik maken van dezelfde instituten als waarbij de gemeente voorzieningen heeft ingekocht en worden daarover actief voorgelicht.

 

Inning eigen bijdrage en toekennen premie

De gemeente is verplicht bij elke inburgeraar die een inburgeringsvoorziening accepteert een eigen bijdrage te innen van € 270,-.

De gemeente hecht een groot belang aan een goede inburgering. Zij wil inburgeraars stimuleren gebruik te maken van het gemeentelijk aanbod. Daarom wordt voorgesteld aan alle inburgeraars die gebruik maken van het gemeentelijk aanbod een stimuleringspremie van € 270,-toe te kennen indien zij het inburgeringsexamen binnen de, met hen afgesproken, termijn met goed gevolg afgelegd hebben. Voorwaarde hierbij is wel dat er een eigen bijdrage is betaald.

 

Voorstel

Instemmen met toekennen van een stimuleringspremie van € 270,- aan alle inburgeraars die gebruik maken van het gemeentelijk aanbod en het inburgeringsexamen, binnen de met hen afgesproken termijn, met goed gevolg afgelegd hebben. Voorwaarde hierbij is wel dat de eigen bijdrage is betaald.

 

Mensen die zich op eigen gelegenheid voorbereiden op het inburgeringsexamen, kunnen gebruik maken van een lening, waarvan 70% wordt kwijtgescholden indien men binnen de vastgestelde tijd het examen behaalt. De uiteindelijk door deze mensen te betalen eigen bijdrage ligt veel hoger dan € 270,-. Gezien het grote belang dat de gemeente hecht aan een goede inburgering wordt voorgesteld te onderzoeken of het financieel haalbaar is om ook deze inburgeraars een stimuleringspremie van € 270,- toe te kennen bij het behalen van het examen binnen de vastgestelde termijn.

 

Voorstel

Instemmen met een onderzoek naar de haalbaarheid van een stimuleringspremie voor inburgeraars die zich op eigen gelegenheid voorbereiden op het inburgeringsexamen.

 

 

11.3.5. De handhavende rol

 

De gemeenteraad heeft bij verordening regels gesteld over de invulling van de handhaving en de samenhang met onder meer de WWB. Deze verordening is sinds 1 april 2007 van kracht.

Handhaving vindt plaats in fases:

·         bij het vaststellen van de inburgeringsplicht tijdens de intakeprocedure;

·         tijdens het inburgeringstraject;

·         op het moment dat het inburgeringsexamen gehaald dient te zijn; en

·         voor degenen die het examen niet binnen de termijn gehaald hebben tot het moment dat aan de inburgeringsplicht is voldaan.

 

Een inburgeringsplichtige hoeft de door de gemeente aangeboden inburgeringsvoorziening niet te accepteren en kan ervoor kiezen zich zelfstandig voor te bereiden op het examen. Vanaf het moment dat de gemeente een aanbod heeft gedaan moet de inburgeringsplicht gehandhaafd worden.Voor de handhavende rol wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de methode van hoogwaardig handhaven zoals beschreven in het beleidsplan Hoogwaardig handhaven 2006-2009 (nr 818011).

 

Degenen die een gemeentelijk aanbod geaccepteerd hebben, worden minimaal één keer per zes maanden opgeroepen.Voor degenen die zich op eigen gelegenheid voorbereiden op het examen is in de Wi geregeld dat de gemeente hen 1 keer oproept op het moment dat het inburgeringsexamen behaald dient te zijn. Deze oproep dient dan om vast te stellen of de burger aan zijn inburgeringsplicht voldaan heeft of niet. De gemeente Delft vindt dit te weinig.

Voorgesteld wordt daarom om minimaal 1 keer per jaar te informeren naar de voortgang van het inburgeringstraject. Tijdens deze contacten wordt, indien nodig, ondersteuning door de gemeente aangeboden, bijvoorbeeld door de inburgeraar te wijzen op voorzieningen die binnen de gemeente Delft bestaan.

 

Voorstel

Instemmen met minimaal 1 keer per jaar te informeren naar de voortgang van het inburgeringstraject bij alle inburgeraars die zich zelfstandig voorbereiden op het inburgeringsexamen .

 

Tolken

Het opleggen van een boete gebeurt nadat een procedure van hoor en wederhoor is gevoerd. In de WWB is vastgelegd dat de burger in deze situaties recht heeft op ondersteuning van een beëdigd tolk. Binnen de Wi kan formeel worden volstaan met ondersteuning door een burger die de taal van de betrokkene spreekt. Om alle burgers gelijk te behandelen is besloten de inzet van tolken op dezelfde manier te doen als bij de Wwb.

 


11.3.6. Monitoring en verantwoording

 

Iedereen waarvan de inburgeringsplicht wordt vastgesteld wordt opgenomen in het Informatie Systeem Inburgering (ISI). Ook inburgeringsbehoeftigen die een inburgeringsvoorziening accepteren worden opgenomen in dit systeem.De gemeente moet haar activiteiten rondom de WI en vrijwillige regeling aan het Rijk verantwoorden middels het ISI. De financiële verantwoording aan het Rijk geschiedt via de gemeentelijke jaarrekening. De afrekening over het jaar 2007 zal plaatsvinden in 2010.

 

Om het College en de leden van de gemeenteraad te informeren over de voortgang van de Wi wordt de kwartaalrapportage aangepast. Hierin worden een aantal kengetallen rondom de Wi opgenomen.

 

11.3.7. Samenwerking met het CWI / UWV

 

Voor uitkeringsgerechtigden die geen gemeentelijke uitkering hebben, maar een uitkering bijvoorbeeld van het UWV, zullen met het UWV in de loop van 2007 afspraken gemaakt worden. In deze situatie is de gemeente namelijk verantwoordelijk voor de inburgeringsvoorziening, maar het UWV (of een andere uitkeringsverstrekking) voor het reïntegratiedeel van het traject. Met het CWI worden afspraken gemaakt over signalering van (niet-uitkeringsgerechtigde) inburgeraars met een taalachterstand. De te maken afspraken hangen samen met de ontwikkelingen rondom het nieuwe bedrijfsverzamelgebouw, waarin CWI, UWV en gemeente nauw gaan samenwerken.

 

11.3.8. Inrichting organisatie

 

De Wet Inburgering en de vrijwillige regeling 2007 vergen van de organisatie specialistische kennis. Daarom is een specialistisch WIZ-team opgericht. Dit specialistische team werkt intensief samen met o.m. het Jongerenloket, de vakteams Sociale Dienstverlening, het UWV en CWI. Dit team zal alle inburgeraars gaan bedienen. Er ontstaat een functie van consulent inburgering. Het betreft deels nieuwe taken waarvoor medewerkers opgeleid moeten worden. Hierbij valt te denken aan kennis en het kunnen toepassen van de Wi- en WWB-regelgeving, ISI/BPI en de diagnostische taaltoets.

 

 

11.4. Financiën inburgering

 

11.4.1. De beschikbare middelen

 

De gemeente Delft ontvangt vanuit het Rijk verschillende vergoedingen.  Via de nota Afrekening WIN 2005 en oudkomersregeling 2004 (20158267) is een budget van € 216.209,- gereserveerd voor inburgeraars die vanuit de Wi of vrijwillige regeling geen aanbod mag worden gedaan en aan wie de gemeente toch een aanbod wenst te doen. Door de wijziging van het Rijksbeleid mag de gemeente nu een aanbod doen aan iedereen. Voorgesteld wordt de middelen uit deze nota 20158267 daarom in te zetten als blijkt dat de Rijksmiddelen voor trajecten op enig moment niet voldoende zijn. Als het beschikbaar (gemeentelijk) bedrag uitgeput is, is dat een reden om mensen geen voorziening aan te bieden.

 


Tevens is in de programmabegroting rekening gehouden met een invoeringsbudget voor de Wi. Indertijd werd er vanuit gegaan dat de Wi  in 2006 ingevoerd zou worden. Voor incidentele uitgaven is toen een overgangsbudget van € 200.000,- voor 2006 en € 153.675,- voor 2007 gereserveerd. Aangezien de Wi werd uitgesteld tot 2007 is het bedrag van € 200.000,- voor 2007 beschikbaar.

 

 

11.4.2. De verwachte uitgaven

 

Bij de uitgaven is uitgegaan van een totale screening binnen een periode van drie jaar, 625 intaketoetsen per jaar, een aanbod van ongeveer 375 inburgeringsvoorzieningen in 2007 uit rijksmiddelen en een aanbod van ongeveer 50 inburgeringsvoorzieningen uit gemeentelijke middelen. Trajecten die in 2007 niet gevuld zijn, mogen ook nog worden gevuld in 2008 of 2009. Het is echter de intentie van de gemeente om zoveel mogelijk trajecten al in 2007 te starten. In 2008 ontvangt de gemeente waarschijnlijk een voorschot aan Wi-middelen voor in totaal 440 trajecten. Bij de jaarrekening 2011( in 2012) moet de gemeente aan het Rijk een verantwoording afgeven over de trajecten die gestart zijn in 2007, 2008 en 2009. Op basis van deze verantwoording vindt de definitieve toekenning van de Rijksbijdrage plaats.

 

De gemeente loopt op dit onderdeel een aantal financiële risico’s.

·         Overgangsregeling Wi ten behoeve van WEB
Het accountantsprotocol is nog niet vastgesteld. We weten daarmee nog niet of onze kostenraming uiteindelijk door het ministerie geaccepteerd wordt;

·         Het Rijk gaat ervan uit dat 90% van de deelnemers die in 2007 gestart zijn op 31 december 2009 heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen. Er valt nu nog niet in te schatten of wij aan die norm zullen voldoen. Op basis van het gemiddelde uitvalpercentage bij WIN en oudkomersregelingen in Delft zou niet meer dan 10% uitval haalbaar moeten zijn.

·         Het Rijk geeft normbedragen per traject. Het staat de gemeente vrij om dit bedrag zelf onder te verdelen naar personele kosten en inkoopkosten van voorzieningen. Op basis van een landelijke prijsvergelijking van ingekochte voorzieningen kunnen de normbedragen op een later tijdstip worden bijgesteld. Dit kan zowel een bijstelling naar boven als naar beneden betekenen.

·         De gemeente is verplicht aan asielgerechtigde nieuwkomers een voorziening aan te bieden. Een deel van de ingekochte voorzieningen zal daarom op voorhand gereserveerd moeten worden voor deze groep waarvan de omvang nog onbekend is;
en voor inburgeraars die tijdens het traject verhuizen naar en van Delft moet met andere gemeenten overeenstemming worden bereikt over de financiering van inburgeringsvoorzieningen en handhaving. Gezien de vele verhuisbewegingen, met name onder de groep nieuwkomers lopen we een financieel risico op het moment dat geen overeenstemming met een andere gemeente kan worden bereikt.

 

Om de financiële risico’s binnen de Wi te beperken worden gecombineerde trajecten zoveel mogelijk bekostigd vanuit de Wwb.

 

Voorstel

Instemmen om een deel van de middelen in verband met de financiële risico’s op voorhand te reserveren.

 

De stimuleringspremie

Het Rijk beschouwt de eigen bijdrage van inburgeraars (€ 270,-) die de gemeente moet innen bij degenen die een gemeentelijk aanbod krijgen, als rijksbijdrage voor de faciliterende rol. Eerder in dit hoofdstuk wordt voorgesteld dat de gemeente deze premie teruggeeft aan degenen die het examen binnen de vastgestelde termijn behalen.

 

Voorstel

Instemmen om de stimuleringspremie te betalen uit geïnde eigen bijdragen, en de kosten van inning en uitbetaling toe te rekenen aan de algemene middelen.

 

Kosten maatschappelijke begeleiding asielgerechtigden

Asielgerechtigde nieuw- en oudkomers hebben naast de inburgeringsvoorziening recht op maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding wordt ingekocht bij de BWD. Deze maatschappelijke begeleiding is toegankelijk voor alle asielgerechtigde nieuwkomers en voor asielgerechtigde oudkomers die een gemeentelijke voorziening hebben geaccepteerd. Op dit moment overleggen we met de BWD over de invulling en kosten hiervan.

 

De handhavende rol

Voor de kosten van handhaving van inburgeraars die een gemeentelijk aanbod accepteren ontvangt de gemeente geen extra middelen. Deze kosten zullen dus moeten worden verrekend met de normbedragen voor de faciliterende rol.

 

Flankerend beleid

Alleen inburgeringsplichtige inburgeraars kunnen een beroep doen op de wet kinderopvang.

Om ook voor inburgeringsbehoeftigen zoveel mogelijk drempels weg te halen voor het volgen van scholing zijn zij benoemd als gemeentelijke doelgroep in het kader van de Wet kinderopvang. Via de programmabegroting is voor de komende periode een bedrag van € 200.000,-  beschikbaar.

Daarnaast kunnen alle inburgeraars een beroep doen op het loket kinderopvang voor ondersteuning bij het regelen van kinderopvang. Hiervoor is bij het loket extra formatie noodzakelijk. Dit wordt zoveel mogelijk gefinancierd vanuit de Wi-middelen.

 


Samenvattend overzicht van uitgaven voor de komende jaren:

 

 

2007

2008

2009

Communicatie

    25.000

    25.000

    20.000

Intaketoetsen

    20.000

    20.000

    20.000

Uitname tbv WEB

   641.178

 

 

Inkoop voorzieningen Rijk

  1.500.000

 € 2.071.000

 € 2.071.000

Inkoop voorzieningen gemeente

  216.209

 

 

 

Maatschappelijke begeleiding asielgerechtigden door BWD

 pm

 pm

 pm

Kosten loket kinderopvang

    50.000

 pm

 pm

Tolkenkosten

    10.000

    10.000

    10.000

VPO extra ivm onderh. Appl WI

     5.000

    5.000

    5.000

Uren IBO

     8.500

    8.500

    8.500

Personele kosten (saldo algemene middelen + Wi)

     98.841

   543.009

    275.061

Risicovoorziening

 pm

 pm

 pm

Totaal

   2.574.727

 2.682.508

 2.706.561

 

 

Voorstel

In te stemmen met de voorgestelde inzet van financiële middelen.


 

Hoofdstuk 12.                  Generaal Pardon regeling

 

 

De uitgangspunten voor de uitvoering van de pardonregeling liggen vast in de bestuursovereenkomst die op 27 mei 2007 tussen de staatssecretaris en de VNG is afgesloten, en in de tekst van de regeling zoals deze 13 juni 2007 is gepubliceerd in de Staatscourant. In de bestuursovereenkomst zijn afspraken gemaakt over de rolverdeling tussen de IND en de burgemeester. Voor zover er nu een goede inschatting is te maken, zal de uitvoering van de gehele regeling zeker een doorlooptijd hebben van twee jaar. Zeer bepalend is hierbij de tijd die nodig zal zijn bij de IND voor de behandeling van de dossiers, maar zeker ook het tempo waarmee Delft de huisvesting voor de gepardonneerde kan regelen. Het college is reeds geïnformeerd over de Pardonregeling alsmede de uitvoering hiervan in Delft (regnr. 20308858/nota pardonregeling + regnr. 20327979/uitvoering pardonregeling).

 

Financiën

Gemeenten ontvangen €55,- miljoen ter compensatie van diverse kosten voor de uitvoering van de pardonregeling, met uitzondering van de kosten voor uitkeringen (WWB) en inburgering (Wi). De financiële compensatie wordt gekoppeld aan de huisvesting van statushouders die onder de pardonregeling vallen. Gemeenten ontvangen een bedrag per gehuisvest huishouden. De hoogte van dit bedrag is voorlopig vastgesteld op € 3.400,-. De exacte hoogte en de nadere uitwerking van de regeling moet nog bekend worden gemaakt door het ministerie van Justitie. Gemeenten worden jaarlijks achteraf gecompenseerd (dus driemaal voor achtereenvolgens de gerealiseerde huisvesting in 2007, 2008 en 2009). Het ministerie van Justitie houdt zelf bij hoeveel huishoudens elke gemeente ieder jaar huisvest. Uitgaande van 28 gepardonneerden die in gezinsverbanden van gemiddeld 3 personen worden gehuisvest zou dit voor Delft in 2007 in totaal een bedrag van € 47.600,- opleveren.

 

De kosten voor de uitvoering van de regeling zullen in 2007/2008 in elk geval bestaan uit een extra subsidie aan de BWD-tak vluchtelingenwerk om mensen te helpen bij de voorbereiding van een verzoek voor een burgemeestersverklaring en aanvraag verblijfsdocument. De kosten hiervan bedragen ongeveer € 65.000,- tot juli 2008. De extra personele kosten voor de uitvoering van de pardonregeling worden bekostigd uit het reguliere personeelsbudget.

 

De uitvoering van de pardonregeling wordt voorgefinancierd uit de integratiereserve, de financiële compensatie die de gemeente ontvangt van het Rijk laten we terug vloeien in de integratiereserve.

 

Voorstel

Periodiek, te weten elk halfjaar op het moment dat we inzicht hebben in de gerealiseerde taakstelling gepardonneerden, aandacht te hebben voor de kosten en baten met betrekking tot de uitvoering van de pardonregeling. Daarbij opgemerkt dat na afloop van de regeling een beleidsmatige rapportage wordt opgesteld waarin een feitelijk beeld wordt gegeven van de uiteindelijke resultaten. Hierin zullen de financiën ook worden meegenomen.


DEEL IV                       WAT MAG HET KOSTEN

 

Hoofdstuk 13.                                      Wat mag het kosten?

 

 

In hoofdstuk 11 is apart voor de Wet Inburgering beschreven wat het mag kosten.
Dit hoofdstuk bevat een bestedingsvoorstel van de integratiemiddelen (inclusief reserve) voor de periode 2008 – 2011.

 

Structurele middelen:

In de programmabegroting 2006–2009 is vastgelegd dat jaarlijks € 150.000 beschikbaar is voor integratie–activiteiten. Per jaar wordt bekeken hoe de € 150.000 het beste besteed kan worden. Voor 2008 stellen wij het volgende bestedingsvoorstel voor:

 

Bestedingsvoorstel structurele integratie -  middelen voor 2008

 

Nyama Wereldculturenfestival & Wereldmarkt 2008

  30.000

Inburgeren Andersom

  15.000

Nieuwsbrief Samen

    5.000

Stimuleren ontmoeting, dialoog en multiculturele initiatieven

  25.000

Kunst in de Wijken

  20.000

Bijdrage project Allochtone Zorgconsulenten

  25.000

Netwerkbijeenkomsten Startend Ondernemerschap,

Onbenut Talent en Stuurvrouwen

  15.000

Versterken (allochtoon) bestuurskader en vrijwilligers in de sport

  10.000

Organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten

    5.000

Totaal

€ 150.000

 

Incidentele middelen:

In 2008 en 2009 is nog jaarlijks € 250.000 euro beschikbaar voor Inburgering Breed (zie programmabegroting 2006 – 2009). De komende twee jaar wordt dit geld ingezet voor de versterking van een outreachend team bij Breed Welzijn Delft, bekostiging casemanager Antillianen bij het Jongerenloket en voor het project Samen Leven, Samen Leren.

 

Bestedingsvoorstel reserve integratie voor de periode 2008 - 2011

Eind 2006 was het saldo van de integratiereserve:           € 948.957

Geplande onttrekking 2007:                                           € 197.500

Prognose saldo ultimo 2007:                                         € 751.457


Wij stellen voor de volgende uitgaven in de periode 2008-2011 te dekken uit de integratiereserve:

 


 

 


Voorstel

In te stemmen met de voorgestelde inzet van financiële middelen.


DEEL VI        RAADSVOORSTEL

 

 

Hoofdstuk 14.    Raadsvoorstel

 

 

Stuk     20346986                                                                                           Delft, 03.12.2007

 

                                                               

Onderwerp:       Integratienota Delft 2008-2011 Perspectief voor alle Delftenaren

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

Inleiding

In de integratienota  2008-2011 kijken we terug naar het integratiebeleid in Delft van de afgelopen jaren. Daarnaast blikken we vooruit naar het integratiebeleid voor de periode 2008-2011.

 

 

 

Wij stellen u voor om:

-    In te stemmen met de integratienota Delft 2008-2011 “Perspectief voor alle

Delftenaren”;

-    In te stemmen met de gemeentelijke visie en doelstellingen met betrekking tot

integratie;

-    In te stemmen met de actiepunten en voorstellen die samenhangen met het integratiebeleid;

-    In te stemmen met voorgestelde inzet van financiële middelen; en

-    In te stemmen met de 10e begrotingswijziging.

 

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

G.A.A. Verkerk                        ,burgemeester.

 

 

 

H.G.L.M. Camps                       ,secretaris.

 

 

 

 

 

 


Stuk  20346986

 

 

 

 

Delft,  4 december 2007

 

 

 

De raad der gemeente Delft,

 

 

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2007

 

 

 

b e s l u i t :

 

 

-    In te stemmen met de integratienota Delft 2008-2011 “Perspectief voor alle

Delftenaren”;

-    In te stemmen met de gemeentelijke visie en doelstellingen met betrekking tot

integratie;

-    In te stemmen met de actiepunten en voorstellen die samenhangen met het integratiebeleid;

-    In te stemmen met voorgestelde inzet van financiële middelen; en

-    In te stemmen met de 10e begrotingswijziging.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering op

 

 

 

 

 

                                                                                              , Burgemeester

 

 

 

                                                                                              , Secretaris


Bijlage  1         Lijst met afkortingen

 

BPI                  Bestand potentieel inburgeringsplichtigen

CWI                 Centrum voor werk en inkomen

IBG                  Informatie beheergroep

ISI                    Informatiesysteem inburgering

IOAW                           Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers

IOAZ                            Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen

KNS                 Kennis Nederlandse samenleving

NT-2                 Nederlands als tweede taal

NUG                 Niet uitkeringsgerechtigde

ROC                 Regionaal Opleidings Centrum

SUWI               Structuur Uitvoering Werk en Inkomen

UG                   Uitkeringsgerechtigde

UWV                Uitvoeringsinstelling werknemersverzekeringen

WAjong            Wet Arbeidsongeschiktheid jongeren

WAO                Wet Arbeids Ongeschiktheid

WAZ                Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

WEB                Wet educatie beroepsonderwijs

WI                    Wet inburgering

WIA                 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

WIN                 Wet inburgering nieuwkomers

WK                  Wet Kinderopvang

WMO               Wet maatschappelijke ondersteuning

WW                 Werkeloosheids Wet

WWB               Wet werk en bijstand


Bijlage 2          Activiteitenkalender

 


 



Bijlage 3          Overzicht stand van zaken Inburgering

 


 



[1] Volgens de nieuwe CBS-definitie is iemand een allochtone burger als ten minste een van zijn/haar ouders in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (1e generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (2e generatie). De etniciteit wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf (1e generatie) of dat van de moeder (2e generatie) tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval wordt de etniciteit bepaald uit het geboorteland van de vader. Personen met de Nederlandse nationaliteit met tenminste één in het buitenland geboren ouder worden ook gerekend tot een buitenlandse etniciteit.

[2] Meer informatie, zie hoofdstuk 10 Zorg, pagina 33)

[3] Outreachend team, onderdeel van BreedWelzijnDelft,  belast met het benaderen, werven en doorverwijzen van allochtone inwoners met een achterstand.

[4] Mentoren begeleiden kinderen in de juiste keuze voor het voortgezet onderwijs, zie ook hoofdstuk 6, Jeugd & Jongeren.

[5] BIC = Bureau Interculturele Communicatie, ondersteunt in communicatieproblemen die voortkomen uit cultuurverschillen

[6] Details hierover zijn nog niet bekend.

[7] RMO = Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, adviesorgaan kabinet voor de sociale verhoudingen

[8] VVE = voor- en vroegschoolse educatie

                                           

[9] SLIM: Samen Leren In de Middag

[10] HIP: Huiswerkondersteuning  Integratie & Participatie

[11] bijvoorbeeld bij de IFTAR-maaltijd in de Turkse moskee, waar ruim 200 mensen van verschillende afkomst en religieuze gezindten samen de maaltijd nuttigden.

[12] Denk o.a. aan het vitaliteitsproject, talentontwikkeling, BOS-activiteiten in de wijk Voorhof voor allochtone meiden etc.

[13]In dit hoofdstuk worden 3 begrippen gebruikt: inburgeringsplichtigen, inburgeringsbehoeftigen en inburgeraars.

Inburgeringsplichtigen zijn degenen die onder de Wet inburgering vallen, inburgeringsbehoeftigen zijn anderstaligen die wel een taalachterstand hebben, maar niet onder de Wi vallen.

Inburgeraars zijn de inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen tezamen.