Op 1 januari 2007 treedt de Wet maatschappelijke
ondersteuning (WMO) in werking. Voor de gemeente Delft betekent dit dat zij per
1 januari 2007 verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van deze wet.
Aangezien de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning
(201252533) twee maanden later, per 1-3-2007 van kracht gaat, zal de uitvoering
onder WMO-regime ook twee maanden later aanvangen.
In de maanden januari en februari 2007 blijft de
Verordening Voorzieningen Gehandicapten gehandhaafd. Deze zal per 1 maart 2007
komen te vervallen. De functie Huishoudelijke Verzorging komt per 1 januari
2007 over uit de AWBZ en zal deze twee maanden worden uitgevoerd onder
verantwoordelijkheid van de gemeente, maar conform AWBZ regels. Per 1 maart
2007 wordt deze functie vervangen door “Hulp in het huishouden” onder WMO
condities.
Evenals de Wvg is de WMO te beschouwen als een
kaderwet, die gemeenten de verplichting oplegt om door middel van een
verordening binnen het landelijke wettelijke kader zelf regels te stellen
omtrent de verstrekking van individuele WMO-voorzieningen.
De Verordening, die in de raadsvergadering van
november 2006 is vastgesteld, betreft de algemene bepalingen inzake het recht
op de verschillende soorten WMO-voorzieningen.
Vervolgens zal moeten worden overgegaan tot
vaststelling van het vergoedingenbesluit voorzieningen maatschappelijke
ondersteuning. Dit vergoedingenbesluit betreft de normen voor de
verstrekkingsvorm van de voorzieningen en de uitvoeringsaspecten. Met normen voor
de verstrekkingsvorm wordt o.a. bedoeld de hoogte van financiële
tegemoetkomingen, verstrekkingen in natura of via het PGB en de eigen
bijdrageregeling.
Het gemeentelijk beleid moeten passen binnen het
kader van de algemene maatregel van bestuur (het Besluit Maatschappelijke
Ondersteuning, landelijk vastgesteld dd 2-10-2006)
Deze nota is de begeleidende nota bij het Besluit
Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Delft.
De volgende onderwerpen worden nader toegelicht:
1. PGB
2. Eigen bijdrage regeling WMO
De gemeente is binnen de WMO verplicht om
individuele voorzieningen in natura als in PGB te kunnen leveren aan de
inwoners van de gemeente. Hiermee wordt aan de gebruikers van de individuele
voorzieningen keuzevrijheid gegeven en
worden initiatief en zelfredzaamheid mogelijk gemaakt.
Delft kende al vanuit de WVG de PBG-systematiek.
Dit is voor de regeling “PGB bij rolstoelen”. Deze vorm van PGB wordt minimaal
gebruikt. Verwacht wordt dat het gebruik van het PGB voor de huidige
WVG-voorzieningen onder de WMO ook in 2007 niet groot zal zijn. Dit komt omdat
maar een zeer selecte groep hierin geïnteresseerd is. Landelijke metingen geven
aan dat deze selecte groep een jonge doelgroep is met veel inzicht in eigen
ziektebeeld en heel bewust van de eigen situatie.
Het PGB voor huishoudelijke verzorging kent
daarentegen wel een grote gebruikersgroep. Tot juni 2006 betrof de omvang 244
cliënten met een PGB-huishoudelijke verzorging (cijfers Zorgkantoor DWO).
Onder de WMO zijn er twee soorten PGB’s:
A. PGB
Hulp bij huishouden (HbH)
B. PGB
bij hulpmiddelen (ex WVG-voorzieningen)
Hieronder wordt ingegaan op de twee soorten PGB:
2.1 Vaststelling
indicatie PGB
Iedereen met een
indicatie voor een individuele voorziening kan in principe in aanmerking komen
voor een PGB, zolang de aanvrager kan voldoen aan de voorwaarden gesteld in de
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Naast individuele
voorzieningen zijn ook algemene voorzieningen mogelijk. Delft kent alleen het collectief
vervoer, de Regiotaxi, als algemene voorziening. Voor algemene voorzieningen is
geen PGB regeling mogelijk.
2.2 Vaststelling bruto
PGB
Er wordt uitgegaan van een brutobudget. Dit is een budget waar de eigen bijdrage nog van moet worden betaald.
Het PGB bestaat uit een
tarief per klassenindeling, gebaseerd op gemiddeld aantal uur en 75% van de
kostprijs Hulp bij huishouden.
Dit is huidig AWBZ beleid. Uit praktijkonderzoek
bleek dat zonder overheadkosten met 75% van de naturakosten kan worden
gerekend. Voor 2007 wordt voorgesteld om het CTG tarief 2007 als kostprijs te
hanteren. Het CTG tarief ligt iets hoger dan de werkelijke kostprijs. Met het
hanteren van dit tarief wordt aansluiting gevonden bij de budgetomvang van de
PGB-clienten, die in 2007 onder het overgangsrecht[1]
vallen.
De hoogte van het budget is conform de kostprijs
van de gemeentelijk leverancier (excl inkoopkorting). Er is geen inkoopkorting
ivm staand beleid. Aanpassingen aan de voorziening worden apart verrekend ivm
maatwerk zijn geen vaste prijzen mogelijk.
2.3 Uitbetaling en eigen
bijdrage
Uitgangspunten
-
PGB budget wordt als voorschot uitgekeerd.
-
De gemeente is verantwoordelijk voor de hoogte van
de eigen bijdrage.
-
Het CAK heeft de wettelijk bevoegdheid om op basis
van de door de gemeente aangedragen gegevens (de parameters) de maximale
periode bijdrage vast te stellen en de eigen bijdrage te innen.
Er zijn theoretisch twee mogelijkheden om het PBG
uit te betalen, te weten een netto en een bruto variant. Onder de AWBZ werd door het Zorgkantoor het
PGB netto uitbetaald. Dit houdt in dat de eigen bijdrage al verrekend is
voordat de cliënt het budget uitbetaald krijgt.
In 2007 is het nog niet mogelijk om met netto PGB`s
te werken. De informatieverwerking en communicatiemogelijkheden tussen
gemeenten en het CAK zijn daar nog niet
op ingesteld.
Daarom zal voor 2007 het budget voor nieuwe
PGB-houders bruto worden uitbetaald. De PGB-houder krijgt daarmee een budget
uitgekeerd waarvan achteraf de eigen bijdrage moet worden betaald.
Het budget voor een
voorziening wordt in een keer uitbetaald en geldt in principe voor 5 jaar
(afschrijvingstermijn voorziening).
Op deze termijn zijn
uitzonderingen mogelijk, zoals bij aantoonbare veranderingen in de medische
situatie.
Een eigen bijdrage bij
PGB wordt alleen bij een grote woningaanpassing en grote autoaanpassing (kosten
boven € 1100,=) gevraagd.
2.4 Bevoorschotting en afrekening
Het PGB wordt vooraf voor de verleende zorg
uitbetaald. Gezien de verschillende hoogten van het budget worden binnen de
AWBZ daar periodieke uitbetalingen voor gehanteerd.
·
Tot € 2500 per jaar: uitbetaling 1x per jaar
·
Bij
€2500 – €5000 per jaar: uitbetaling 2x per jaar
·
Bij
€5000 – €25000 per jaar: uitbetaling 4x per jaar
·
Bij
meer dan €25000 per jaar: uitbetaling 1x per maand
De hoogte en de periodieke uitbetaling is bestaand
AWBZ beleid.
Voorstel
Overnemen van de wijze van bevoorschotting.
B.
PGB WVG
Het PGB wordt uitgekeerd bij overhandiging van de
offerte voor de geïndiceerde voorziening.
2.5 Verantwoording en controle
De cliënt moet het gebruik van het budget op
verantwoorden op rechtmatigheid. Welke gegevens de cliënt moet verstrekken
staat in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. De wijze
waarop de gemeente haar controlerende taak vervult staat hierin ook beschreven.
Het verantwoordingsritme is afhankelijk van e hoogte van het budget.
2.6 Vrij besteedbaar bedrag PGB HbH
Als de cliënt aan einde van de looptijd van het PGB
een budgetoverschot aan budget heeft er een aantal mogelijkheden
·
het volledige overschot wordt terugbetaald.
·
een deel van het overschot wordt terugbetaald. Er
is een vrij besteedbaar bedrag.
Onder de AWBZ regels is er een vrij besteedbaar
bedrag van 1,5% van het toegekende PBG-budget. Dit bedrag kent een maximum van
€ 1.250,= op jaarbasis. Hierover hoeft de cliënt geen verantwoording af te
leggen. Het vrij besteedbaar bedrag onder de AWBZ is bedoeld voor de inkoop van
diverse kleine administratieve zaken, zoals telefoonkosten of
correspondentiekosten.
Voorstel
Conform beleidsarme overgang een vorm van vrij
besteedbaar bedrag handhaven.
2.7 Servicecentrum SVB
De cliënt kan de zorg onder verschillende condities
inkopen. De cliënt kan een organisatie inhuren en krijgt dan te maken met
facturen die moeten worden betaald. Daarnaast kan de cliënt iemand in dienst
nemen. In dit geval kan het om een arbeidsovereenkomst gaan en wordt de cliënt
werkgever. Dit levert allerlei verplichtingen op waarbij het servicecentrum SVB
kan ondersteunen. Het SVB servicecentrum kan de salarisadministratie op zich
nemen en zorgen voor de correcte afdrachten aan de Belastingdienst. Daarnaast
beantwoordt het servicecentrum alle vragen op het terrein van arbeidsrecht,
fiscale en sociale wetgeving. Een overeenkomst met de SVB ten behoeve van de
oude en nieuwe budgethouders is reeds afgesloten (collegebesluit 19-12-2006,
regnr 20193771)
3. Eigen bijdrage regeling WMO
De gemeenten zijn per 1-1-2007 verantwoordelijk
voor de verstrekking van huishoudelijke verzorging en financieel beheer van het
overeenkomstig budget. Zij ontvangen voor het verstrekken van de HV een budget
(Gemeente Delft 7,3 miljoen). Dit is een bruto budget. Bij dit bruto budget is
het rijk er van uitgegaan dat gemeenten de maximale eigen bijdrage voor HV gaan
heffen. Dit betekent dat de HV vanuit twee financieringsbronnen moet worden
bekostigd: middelen vanuit het Rijk en de maximale eigen bijdragen van de
cliënt. Indien een gemeente geen of niet de maximale eigen bijdrage vraagt moet
de gemeente vanuit haar eigen middelen een deel van de HV bekostigen. Dat is
het verschil tussen het netto en het bruto budget.
Tabel 1 geeft een overzicht van het bruto budget,
de eigen bijdrage en het netto budget HV 2005. De cijfers zijn afkomstig uit de
meicirculaire 2006.
Tabel 1
vlgs
meicirculaire |
Bruto budget HV 2005 |
Eigen
bijdragen |
Netto budget HV 2005 |
Delft |
€ 7.140.167 |
€ -1.390.356 |
€ 5.749.812 |
De eigen bijdrage is de bijdrage die door de
gemeente kan worden opgelegd bij een voorziening in natura of een PGB. De eigen bijdrage wordt per 4 weken (=13 periodes
per jaar) berekend. De hoogte is enerzijds afhankelijk van de kostprijs van het
product en anderzijds afhankelijk van een maximum (zie uitleg maximale periode
bijdrage).
Een eigen aandeel is de bijdrage die door de gemeente
kan worden opgelegd bij een financiële tegemoetkoming.
De maximale periode bijdrage is de maximale hoogte
die de gezamenlijke eigen bijdragen of aandelen per 4 weken mogen hebben. Dit
is, bij ministerieel besluit, het anticumulatiebeding.
Het maximum bestaat uit een inkomensonafhankelijk
deel en een inkomensafhankelijk deel. Hierbij geldt dat de eigen bijdrage WMO
preferent is aan de eigen bijdrage AWBZ.
De maximale kostprijs waarop de eigen
bijdrage/aandeel mag worden gebaseerd is de werkelijke prijs.
Er kan geen hogere eigen bijdrage zijn dan de
maximale periode bijdrage. Ook al heeft een cliënt meerdere voorzieningen gehad
waarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd.
Binnen de AWBZ
De AWBZ is landelijke regelgeving. Tot 31-12-2006
zijn er 7 zorgfuncties waarvoor cliënten een indicatie op grond van de AWBZ
kunnen krijgen en waarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd. Een zorgfunctie,
huishoudelijke verzorging, gaat in 2007 over naar de WMO. Alle andere
zorgfuncties blijven onder AWBZ regime.
Dit betekent dat de huidige cliënten met
huishoudelijke verzorging nu al een eigen bijdrage betalen. Voor minima wordt
in Delft de eigen bijdrage vergoed via de bijzondere bijstand of via de
zorgverzekering AV Delft.
Binnen de WVG
Een eigen bijdrage werd niet geheven, een eigen
aandeel werd alleen voor woningaanpassingen en autoaanpassingen boven de €
1100,=, waarbij het inkomen van de aanvrager boven de 1,5x WWB norm zit,
geheven. Dit werd berekend via een draagkrachtberekening. In 2005 zijn bij ca.
100 dossiers een draagkrachtberekening uitgevoerd waarvan bij 20 een eigen
aandeel uit voortkwam.
Volgens het ministerieel besluit hebben de
gemeenten de keuze om hun bijdragesystematiek zelf in te vullen (middels de
parameters) binnen bepaalde kaders. Zie tabel 2 voor de kaders en de
parameters.
Tabel 2:
Kader |
Keuzemogelijkheden tav de parameters |
|
(prijspeil 2007) |
|
|
|
|
|
|
Het neerwaarts aanpassen van de parameters A ,B,C leidt tot financieel
nadeel voor de gemeente. De huidige maximale waarden zijn gunstiger voor de
cliënt dan onder de AWBZ (zie bijlage 1). Ten aanzien van D moet bezien worden
welk deel van de werkelijke kosten kan worden gehanteerd. Daarnaast is D van
invloed op de cliënt. Met de huidige kostprijs HV zoals gehanteerd onder de
AWBZ is de cliënt met een inkomen tot € 25.000,= voordeliger af en daarboven
toenemend nadeliger.
Daarnaast geldt voor de oude Wvg-voorzieningen enerzijds de oude
WVG-regeling dat wettelijk geen eigen bijdragen voor rolstoelen mag worden
gevraagd en anderzijds geldt een maximale termijn waarin een eigen
bijdrage/aandeel kan worden geheven. Voor aanpassingen aan woningen waarvan de
aanvrager wel eigenaar is wordt het eigen aandeel over 3 jaar (=39 perioden)
uitgesmeerd.
Gezien de beleidsarme overgang in 2007 wordt voorgesteld een maximum
termijn voor de duur van 1 jaar (13 perioden) bij WVG voorzieningen voor de
eigen bijdragen te hanteren.
Berekening en inning eigen
bijdrage
Het CAK is de bij wet
aangewezen instantie die de eigen bijdrage gaat doorrekenen en innen. De
werkafspraken met gemeenten worden landelijk vastgelegd in een overeenkomst,
welke met de VNG is / wordt afgesloten.
Eind
2006 is aangegeven dat het CAK voor de berekening van het eigen aandeel bij
WVG-voorzieningen deze dienst niet mag leveren. De gemeente dient dit zelf,
conform de WMO systematiek, te berekenen en te innen. Dit totdat landelijke
wetgeving berekening en inning door CAK mogelijk maakt.
De hoogte van de eigen
bijdrage bij Hulp bij huishouden is conform de grensbedragen uit het AmvB
(Besluit Maatschappelijke Ondersteuning). Het effect van deze ministeriele
regeling is voor zittende cliënten met een verzamelinkomen tot ca. € 25.000,=
per jaar gunstiger dan onder de oude AWBZ regels. Voor cliënten met een hoger
inkomen ontstaat een nadeel ten opzichte van de oude AWBZ regels.
Daarnaast moet een
vergoedingsmogelijkheid gevonden worden voor minima (inkomen 120% WWB-norm). Er
zijn twee mogelijkheden:
1. Vergoeden van de eigen bijdrage via de bijzondere
bijstand of de AV Delft
Dit is conform de
huidige situatie in 2006.
2.
Geen eigen bijdrage
opleggen bij minima.
Geen eigen bijdrage
opleggen kan niet zonder een verlaging van de eigen bijdrage over de gehele
inkomensschaal. Het betekent namelijk dat het inkomensonafhankelijk bedrag op
€0,= wordt gesteld en er dus alleen een inkomensafhankelijke bijdrage gevraagd
kan worden. Met het budget wat de gemeente krijgt voor de huishoudelijke verzorging
is rekening gehouden met een volledige eigen bijdrage. Een verlaging van de
eigen bijdrage levert een financieel risico.
Tevens speelt bij deze
doelgroep een ander knelpunt. Een groot deel [2]zal
ook voorzieningen vanuit de AWBZ hebben. Indien de eigen bijdrage WMO niet wordt opgelegd wordt de
eigen bijdrage AWBZ geheven. WMO is preferent boven AWBZ. De cliënt moet dus dezelfde eigen bijdrage
gaan betalen, maar dan aan de AWBZ.
WMO-clienten
met een eigen bijdrage/ eigen aandeel en een minimum inkomen kunnen de kosten
vergoed krijgen via de bijzondere bijstand of de AV-Delft zorgverzekering.
Normaliter
dient een cliënt een aanvraag voor Bijzondere bijstand in of declareert bij de
AV-Delft. In het eerste geval zal de cliënt alle noodzakelijke inkomensgegevens
moeten overleggen. Dit is gezien de cliënt al een heel WMO-traject heeft
doorlopen een extra belasting. Voor bestaande WWB-clienten wordt daarom gekeken
naar een mogelijke ambtshalve aanvraag voor vergoeding van de eigen bijdrage.
Voor WMO-clienten die niet bekend zijn bij de WWB, maar wel menen in aanmerking
te kunnen komen voor vergoeding, zal voor 2007 de standaard aanvraagprocedure
WWB blijven gelden.
Omdat
hierdoor meer mensen daadwerkelijk gebruik zullen gaan maken van de
teruggaafregeling wordt ten aanzien van het WWB-budget een toename in de
uitgaven verwacht van € 100.000 tot € 150.000.
eigen aandeel berekening
bij woningaanpassingen (en autoaanpassingen)
De draagkrachtberekening conform de oude WVG is
niet verenigbaar met de WMO eigenbijdragesystematiek.
Hieronder een aantal zaken die meespelen.
-
Kosten individueel moeilijk te kwantificeren (veel
variabelen zijn van invloed op het verzamelinkomen). De hoogte van de eigen
bijdrage/eigen aandeel hangt dus sterk af van de persoonlijke omstandigheden.
-
De totale eigen bijdrage/aandeel betreft een
gemaximeerd bedrag. Dit is de maximale periode bijdrage per 4 weken. Wanneer de
eigen bijdrage voor de huishoudelijke verzorging de maximale periode bijdrage
volledig dekt vervalt een eigen aandeel voor een woningaanpassing
(=anticumulatiebeding).
-
Voordeel van de bijdragesystematiek WMO is dat het
door een onafhankelijke organisatie (Cak) eenduidig en transparant wordt
uitgevoerd. Ook clientvriendelijk omdat er geen inkomensgegevens hoeft worden
toegezonden.
Voorstel
Ook voor het eigen aandeel bij grote
woningaanpassingen en autoaanpassingen de WMO systematiek hanteren voor de duur
van 1 jaar.
4.0 Paneladvies
Op 13 november 2006 heeft een paneloverleg
plaatsgevonden. Het betrof een gecombineerd overleg van de panels
Gehandicaptenbeleid en Werk&Inkomen. Het panel Werk&Inkomen nam deel in
verband met de eigenbijdrageregeling WMO en het minimabeleid daaromtrend.
Het advies is bijgevoegd als bijlage 2. Het panel
Gehandicaptenbeleid adviseert positief over het Besluit, behoudens de
organisaties VDF en OGD. Het negatieve advies van deze organisaties komt voort
uit de wens om de achterliggende Verordening te baseren op het model van de
CG-raad.
Voorts geeft het panel aan dat zij graag wanneer
mogelijk de netto-PGB uitbetalingsvorm ingevoerd willen hebben.
Het panel werk&Inkomen heeft zijn reactie
beperkt tot de eigenbijdrage systematiek. Zij waarderen het feit dat de
systematiek financieel iets gunstiger uitpakt voor de laagste inkomens.
5.0 Voorstel
Voorgesteld wordt om accoord te gaan met het
voorliggende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft.
H.
Steketee
[1] Artikel 41 lid 3 en lid 4 WMO regelt dat cliënten de rechten en verplichtingen vanuit de AWBZ behouden gedurende een jaar na inwerkingtreding van de WMO, indien zij een indicatiebesluit hebben ontvangen voordat de WMO of de gemeentelijke verordening inwerking is getreden. Dit wordt overgangsrecht genoemd.
[2] Informatie uit de halfjaar cijfers 2006
CIZ laat zien dat ca. 60% van de positieve besluiten met HV, ook een andere AWB
Z functie is geïndiceerd.