Met de komst van
de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaat naast de huishoudelijke
verzorging ook een aantal subsidieregelingen over vanuit de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het gaat het om de volgende subsidieregelingen:
·
Diensten bij
wonen met zorg (DWZ);
·
Zorgvernieuwingsprojecten
geestelijke gezondheidszorg (ZVP);
·
Coördinatie
vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM);
·
Collectieve
Preventie Geestelijke Gezondheidszorg (CPGGZ);
·
Vorming Training
en Advies (VTA) en
·
Bijdrage Besluit
AWBZ-gemeenten (BBAG).
In bijlage 1 worden de voormalig AWBZ-subsidieregelingen, inclusief de
door het Zorgkantoor gehanteerde criteria beschreven. De VTA en BBAG zijn
gemeente specifieke regelingen. Hiermee worden op dit moment geen regionale projecten
gefinancierd. Regionale samenwerking van VTA en BBAG wordt dan ook op dit
moment niet voorgesteld.
Wij stellen u voor om de uitvoering van de voormalige AWBZ-regelingen
DWZ, ZVP, CVTM en CPGGZ voor 2007 regionaal (Regio Delft Westland Oostland) te
continueren. De gemeente Delft centraal de subsidietoekening, betaling en
afrekening te laten afhandelen. Hiervoor per gemeente een deel van de bestaande
middelen aan te wenden. Hiertoe doen we in dit stuk:
·
een
procedurevoorstel waarin een aantal juridische zaken worden geregeld om
voorgestelde centrale afhandeling door Delft te kunnen laten plaatsvinden en
van een wettelijke grondslag te voorzien.
·
een voorstel voor
criteria voor de toekenning van subsidieverzoeken ten aanzien van de 4 genoemde
regelingen.
·
een voorstel voor
een verdeelsleutel en de inzet van middelen per gemeente.
De uitvoering van
de regelingen DWZ, ZVP, CVTM en CPGGZ werd tot en met 2006 verzorgd door de
zorgkantoren. Deze kende de middelen toe voor projecten in de regio DWO. De
middelen die omgingen in de genoemde subsidieregelingen zijn met de komst van
de Wmo verdeeld naar de regiogemeenten. Het betreft de gemeenten Delft,
Westland, Midden Delfland, Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland. De
overgehevelde gelden zijn te beschouwen als algemene middelen, waardoor voor de
betreffende middelen gemeentelijke beleidsvrijheid bestaat. Deze beleidsvrijheid
geldt ook voor bestaande verplichtingen; onze gemeente is derhalve niet
verplicht ten tijde van de subsidieregelingen aangegane verplichtingen over te
nemen dan wel te continueren.
Omdat het voor de gemeente nieuwe activiteiten betreft is op dit moment
niet duidelijk aan te geven wat de (maatschappelijke) gevolgen zijn als een
activiteit niet meer financieel wordt ondersteund.
Het betreft activiteiten die binnen de gemeenten Delft, Westland,
Pijnacker-Nootdorp, Midden Delfland en Lansingerland worden uitgevoerd. Als een
gemeente besluit de financiering voor 2007 stop te zetten heeft dit
onvermijdelijk gevolgen heeft voor de financiering in zijn geheel en dus voor
de continuering van activiteiten in de andere gemeenten.
Argumenten
De middelen die uit de AWBZ naar de Wmo overkomen zijn bestemd voor
taken die direct onder de negen prestatievelden van de Wmo zijn te scharen. De
gemeente heeft daardoor een impliciete (beleids-)verantwoordelijkheid voor deze
onderwerpen. Daar komt bij dat pas bij de septembercirculaire duidelijkheid
kwam over de verdeling van de middelen over de gemeenten en de hoogte van de
bedragen. Voor die tijd was het niet mogelijk om de aanvragers duidelijkheid te
geven ten aanzien van hun subsidieverzoek. Het moet dan ook als behoorlijk
bestuur beschouwd worden dat de lopende projecten in 2007 worden gecontinueerd.
Nadrukkelijk moet worden gesteld dat voor 2008 zowel regionaal als
gemeentelijk heroverweging aan de orde is waardoor continuering van subsidie in
2008 niet vanzelfsprekend is. Informatie over doel, activiteiten, bereik en
resultaten van de subsidieaanvragen 2007 per gemeente zullen mede dienen voor
de toekomstige beoordeling van de inzet van de beschikbare middelen ná 2007. U
wordt hierover apart geadviseerd
Formeel zijn gemeenten volgens de Algemene wet bestuursrecht artikel
4:23 verplicht om op basis van een wettelijk voorschrift bijvoorbeeld de lokale
subsidieverordening en het beleidskader (indien van toepassing) een besluit te
nemen op subsidieverzoeken. Dit betekent in dit concrete geval dat een
instelling bij de 5 DWO-gemeenten subsidie dient aan te vragen en dat de aanvraag
wordt beoordeeld op basis van 5 verschillende subsidieverordeningen en beleidsregels.
Daar komt bij dat subsidieverlening in het kader van de Wmo vaak nog niet is
verwerkt in de lokale subsidieregels. Bovenstaande knelpunten zijn op te lossen
door 1 gemeente te mandateren om namens
de 5 gemeenten op te treden en door voor deze bijzondere situatie regionaal
criteria te laten vaststellen door de raden op basis waarvan de subsidies
toegekend kunnen worden. Artikel 4:23 lid 3 sub c biedt hiervoor mogelijkheden
mits het gaat om een beperkt aantal subsidieontvangers en mits de
subsidieontvangers en de maximum bedragen in de begroting (of een toelichting
bij de begroting) zijn opgenomen zodat publieke controle mogelijk is.
Natuurlijk moet ook delegatie en de mandatering goed geregeld zijn.
De door de instellingen ingediende aanvragen zijn inmiddels beoordeeld
door de 5 gemeenten in de regio Delft Westland Oostland. Na positieve
besluitvorming in de diverse gemeenteraden van april 2007 kan uiterlijk mei
2007 worden besloten op de aanvragen en tot betaling worden overgegaan.
Criteria voor
beoordeling van de subsidieaanvragen
Aangezien de
genoemde subsidieaanvragen niet op basis van de lokale subsidieverordeningen
worden beoordeeld is het nodig om in plaats daarvan beoordelingscriteria te
laten vaststellen door de gemeenteraden. Wij stellen u voor om de volgende
beoordelingscriteria te laten vaststellen door de raad:
Beoordelingscriteria
1.
De criteria die
het Zorgkantoor DWO tot en met 2006 heeft gebruikt om de genoemde subsidies toe
te kennen. (Bijlage 1)
2. De volgende aanvullende criteria:
3.
2007 Is een
beleidsarm jaar. Dit betekent dat een ieder pas op de plaats moet maken en dat
nieuwe aanvragen niet gehonoreerd kunnen worden en dat:
In 2007 zullen er
keuzes gemaakt worden voor de periode 2008 en verder. Om keuzes te kunnen maken
is het noodzakelijk dat duidelijk wordt wat de doelen en effecten zijn van de
verstrekte subsidies. We stellen daarom voor om voor de vier subsidieregelingen
aanvullende algemene criteria te stellen. Het gaat om:
·
een goede
motivering;
·
een
resultaatbeschrijving;
·
een
doelgroepbeschrijving en
·
een beschrijving
van het aanbod en het verwachte aantal inwoners dat gebruik maakt van dat
aanbod gespecificeerd naar gemeente.
Half 2007 wordt
gemonitord of de subsidiënten voldoen aan de criteria.
De subsidiënten hebben naast subsidies van het Zorgkantoor
hoogstwaarschijnlijk ook andere inkomstenbronnen zoals subsidies van gemeenten
en provincie.
Om in 2007 een weloverwogen besluit te kunnen nemen wordt in beeld
gebracht over welke andere inkomstenbronnen de instellingen beschikken. De
hoogte van de subsidie is maximaal gelijk aan de toegekende subsidie in 2006
waarbij een index van 1% wordt gehanteerd, gelijk aan de loonindex CBS. Voor
de middelen CPGGZ is GGZ Delfland de enige aanbieder op dit moment en ook de
enige aanvrager. Voor CPGGZ wordt voor de hele regio DWO totaal € 156.427,00
ontvangen. Voor dit bedrag worden met GGZ Delfland productieafspraken gemaakt. Uitgangspunten
hiervoor zijn:
Verdeelsleutel
voor de inzet van middelen per gemeente (financiële gevolgen)
Gemeenten krijgen
voor het jaar 2007 afzonderlijk middelen overgedragen uit de voormalig AWBZ
regelingen DWZ, ZVP, CVTM en CPGGZ Het gezamenlijk regionaal budget is
toereikend om de activiteiten voor 2007 te continueren. In bijlage 2 is een
overzicht opgenomen van de beschikbare middelen per regeling en per gemeente.
Verdeelsleutel
Voorgesteld wordt om de beschikbare middelen naar rato van de ontvangen
bedragen per regeling en per gemeente in te zetten in regioverband ter continuering
van de bestaande projecten uit 2006 in het jaar 2007.
Ten aanzien van de aanvragen in het kader van de voormalig CVTM regeling
bestond een knelpunt omdat er te weinig budget overkomt naar de Wmo om
projecten uit 2006 in 2007 te continueren. Dit hebben wij opgelost door een
gedeelte van de middelen die in het kader van de regeling DWZ naar de Wmo overkomen
gezamenlijk in te zetten voor CVTM projecten in 2007. Ook hierbij is de hoogte
van de in te zetten middelen per gemeente bepaald op basis van rato van de
ontvangen middelen per gemeente per regeling. (conform de verdeelsleutel)
Voor een overzicht van de
ontvangen en toe te kennen middelen voor Delft verwijzen wij naar bijlage 2.
Beleidsmatige gevolgen
Het jaar 2007 is een
beleidsarm overgangsjaar. Aanvullende criteria zijn opgesteld met het oog op
een goede afweging ten aanzien van de lopende projecten voor de jaren 2008 en
verder.
Financiële gevolgen
In bijlage 2 zijn de
financiën in beeld gebracht.
Personele gevolgen
Geen
Juridische gevolgen
In het procedurevoorstel
is al ingegaan op een aantal juridische aspecten van dit voorstel. In deze
paragraaf willen we u wijzen op beperkte juridische risico’s. De constructie, zoals die thans wordt
voorgesteld is strikt genomen niet helemaal volgens de letter van de wet.
Artikel 4.23 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan slechts subsidie kan verstrekken op grond
van een wettelijk voorschrift.
Artikel 4.23 derde lid
geeft een viertal mogelijkheden om subsidies te verstrekken, die niet gebaseerd
zijn op een wettelijk voorschrift.
In het onderhavige geval
wordt voorgesteld gebruik te maken van artikel 4.23, derde lid onder c Awb.
Ingevolge deze bepaling kan een subsidie, ondanks het ontbreken van een
wettelijk voorschrift, worden verstrekt indien de begroting de
subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden
vastgesteld vermeldt.
Het probleem is dat de gemeenten in hun begroting,
zonder veel uitzoek- en rekenwerk niet exact kunnen vermelden welk bedrag aan
subsidie een instelling ten hoogste van die gemeente kan verkrijgen. Door de
samenwerking van de betreffende gemeenten gaat het om gezamenlijke bedragen,
waarvan het op zich ook geen enkele zin heeft die uit te splitsen.
De gemeenten kunnen in hun
begroting wel de instellingen noemen en per subsidieregeling (DWZ, ZVP, CVTM en
CPGGZ) vermelden welk bedrag aan subsidie beschikbaar is.
Indien er echter bezwaar
tegen een besluit tot subsidieverstrekking zou worden aangetekend, dan wel een
en ander problemen mocht opleveren bij een rechtmatigheidstoets, dan is met
veel rekenwerk wel aan de uitsplitsing per gemeente te voldoen.
De conclusie is dat de uit praktische, doelmatige
overwegingen gekozen constructie juridisch niet 100 % waterdicht is, maar dat
door de herstelmogelijkheid het juridisch risico te verwaarlozen is. Tenslotte vermelden wij dat door juristen
van de 5 regiogemeenten uitvoering is overlegd over de meest praktische
juridische constructie en dat voorgestelde constructie op unaniem draagvlak mag
rekenen
Gevolgen voor communicatie
De instellingen die
subsidie hebben aangevraagd zijn inmiddels per brief geïnformeerd over het
proces dat de 5 regiogemeenten nu volgen. Ook is in deze brief duidelijk
gemaakt dat aan toekenning van subsidie voor het jaar 2007 geen garanties
kunnen worden ontleend voor de jaren 2008 en verder.
Wij stellen u voor om:
Omschrijving bijlagen
1)
Regelingen Algemene wet bijzondere ziektekosten
zoals die door het Zorgkantoor DWO tot en met 2006 zijn gehanteerd.
2)
Financiën
3)
Samenwerkingsovereenkomst