Inhouds opgave

 

1.         Inleiding                                               pag.2

2.         Organisatie                                         

3.         Inhoud                                                  pag.3

3.1       Binnen en naschoolsaanbod                

3.2       Doelen                                                

3.3       Effecten                                              

4.         Pedagogische kaders                            pag.4   

4.1       School en maatschappij

4.2       Levensecht leren                                  

5.0.      Nadere uitwerking.                               

5.1       Curriculum gekoppeld aanbod   

5.2       Naschools aanbod                               

 

6.         Zorg                                                     pag.5

7.         Brede school en wijkaanpak                 

8.         Nieuwe projecten                                  pag.6

9.         Financiële paragraaf

10.       Samenvatting                                        pag.7

11.               bijlagen:

v      evaluatie pilotprojecten

v      projectplan

v      concept communicatieplan

 

 

 

 

1.         Inleiding

 

Vanaf het voorjaar van 2004 t/m het voorjaar 2006 is onder de naam brede school2 een project uitgevoerd, waarbinnen op de drie vmbo-scholen in Delft na schooltijd een activiteitenprogramma op het gebied van sport, spel en cultuur werd aangeboden.

Op initiatief en onder de regie van de gemeente Delft is binnen de kaders van het preventiebeleid 2002- 2005 gedurende de looptijd van het project uitgebreid geëxperimenteerd met een breed programma, waarin vele uiteenlopende activiteiten op het gebied van zang, dans, sport en spel aan de orde kwamen.

Naast de bovengenoemde activiteiten werden aan een door de school aangewezen groep leerlingen zorg gerelateerde activiteiten aangeboden als huiswerkbegeleiding, sociale vaardigheids- en weerbaarheidstraingen.

Het project startte in 2004 met een pilotproject op het Grotiuscollege en is in de loop van de tijd uitgebreid naar het Stanislascollege en het Christelijk Lyceum Delft.

 

In december 2005 is het pilotproject door de afdeling O&S van de gemeente Delft geëvalueerd. Het onderzoeksbureau Dialogic heeft de resultaten van de evaluatie in een rapport samengevat. Bij de evaluatie is stilgestaan bij het verloop van de experimentele fase maar is ook gezocht naar een visie op de toekomst. (bijlage)

Tevens is in de periode november 2005 t/m maart 2006 met de verantwoordelijke wethouder, beleidsambtenaren en de scholen overlegd over de toekomst van het project.

 

Bij alle betrokkenen bestaat committent om verder te werken aan de structurele inbedding van de brede school in het v.m.b.o.. Alle scholen willen gebruik blijven maken van het naschoolse aanbod, maar ook willen de scholen gebruik willen maken van de mogelijkheden die de brede schoolorganisatie kan bieden bij de ontwikkeling of ondersteuning van projecten binnen het curriculum van de scholen.

 

Het college van Delft heeft in het coalitieakkoord 2006-2010 vastgelegd dat de brede school binnen het voortgezet onderwijs verder wordt uitgebouwd. Hiertoe worden naast het naschoolse activiteitenaanbod projecten gestart die het zelfstandig en buiten de deur leren bevorderen, terwijl de faciliteiten van de scholen voor voortgezet onderwijs ook buiten de schooltijden gebruikt kunnen worden door de jongeren.

 

Deze notitie wil ingaan op de ontwikkeling van het brede school 2 programma in de komende jaren, waarbij de verdere ontwikkeling van het naschoolse aanbod en de nieuwe koppeling van de brede school aan het onderwijsprogramma van de scholen centraal staan.

 

 

2.         Organisatie.

 

De brede school is een samenwerkingsverband tussen de scholen, gemeente en diverse aanbieders. De organisatie van de brede school2ligt in handen van:

Een stuurgroep,

waarin de scholen en de gemeente vertegenwoordigd zijn. In de stuurgroep vindt besluitvorming plaats over vorm en inhoud van het brede school2 programma, de stuurgroep bewaakt kwaliteit en is opdrachtgever voor het project.

Een projectleider en een brede school makelaar,

die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken, de onderlinge afstemming en de uitvoering van de activiteiten. Zij zijn beiden in dienst van de gemeente.

 

 

Een werkgroep.

In de werkgroep worden de vraag van de scholen en de inhoud van de activiteiten vertaald in school specifieke programma’s. De werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de scholen, aanbieders en de gemeente, binnen de werkgroep is vakinhoudelijke kennis gebundeld op de terreinen:

·         Communicatie

·         Sport (Buurt Onderwijs Sport jeugd, BOSj)

·         Cultuur (de VAK, D.N.A.)

·         I.C.T. (DIA)

·         Techniek (techniek educatie)

·         Natuur en milieu (Papaver)

 

3.0       Inhoud.

 

3.1       Binnen en naschoolsaanbod.

 

Uit de evaluatie gesprekken is duidelijk geworden dat een voortzetting van het naschoolse aanbod wenselijk is; zij het met een aantal kanttekeningen over organisatie, inhoud, kwaliteit, frequentie en school specifieke afstemming.

Hiernaast is behoefte aan een koppeling van de mogelijkheden die de brede school heeft met het curriculum van de v.m.b.o.-scholen. De uitwerking krijgt met ingang van het schooljaar 2007/2008 zijn beslag in activiteiten die zowel onder als na schooltijd en binnen en buiten de school plaatsvinden.

Omdat de brede school vraaggericht wil werken is het inspelen op de actuele vraag van de scholen en hun leerlingen een belangrijk uitgangspunt waarop het activiteitenaanbod wordt gebaseerd. Er is geen uniform programma voor alle scholen en hun leerlingen. Waar mogelijk is er een aanbod, dat schoolspecifiek is

 

3.2       Doelen.

 

De kaders van het brede school2 project worden bepaald door de hoofddoelstelling van het brede schoolproject: het vergroten van ontwikkelingskansen en de maatschappelijke participatie van de (v.m.b.o.-) leerlingen door het aanbieden van een breed maar gericht spectrum aan activiteiten, onder en na schooltijd, binnen en buiten de school.

Verwachte gunstige neveneffecten zijn onder meer een verbeterde motivatie, een terugdringen van vroegtijdig schoolverlaten en ongewenst buitenschools gedrag en een toenemende culturele, sportieve en maatschappelijke participatie van de doelgroep.

 

3.3       Effecten.

 

Het is moeilijk om de effecten die het programma-aanbod heeft op de leerling op korte, maar ook op langere termijn te meten. Omdat deze effecten de input moeten leveren voor de inhoudelijke opbouw van het programma zal via een nadere uitwerking van de (sub-) doelstellingen en een nauwkeurige registratie en monitoring van relevante gegevens gewerkt worden aan een goed inzicht in de resultaten.  Waar mogelijk wordt hierbij aansluiting, met ondersteuning van O&S, gezocht bij de reeds bestaande monitoren die de gemeente gebruikt.

 

 

4.0       Pedagogische kaders.

 

4.1       School en maatschappij.

 

Het naschoolse activiteitenaanbod blijft een belangrijke component, maar overleg maakte duidelijk dat het wenselijk is om het aanbod waar mogelijk te relateren aan het lesprogramma. Samen met de v.m.b.o.-scholen werkt de werkgroep dit nader uit.

Uitgangspunt bij die uitwerking is een versterking van de relatie school-maatschappij.

De scholen hebben behoefte aan een versterking van deze relatie.

Immers, doordat de leerling kennis maakt met de maatschappij worden zijn kansen om daarin zijn weg te vinden verbeterd en de maatschappij krijgt een beter, meer genuanceerd zicht op de v.m.b.o.-er. Scholen geven onder meer door het Levensecht Leren inhoud aan dit streven.

Het jeugdbeleid van de gemeente heeft een vergelijkbaar doel: jeugdigen helpen om zelfstandig de weg in  de maatschappij te vinden, door participatie in een breed scala activiteiten en mogelijkheden.

Ander beleid van de gemeente zoals integratie-, natuur en milieu- en cultuurbeleid (voor zover gericht op jeugdigen) wil eveneens bijdragen aan de voorbereiding op de maatschappelijke rol die de jongere later in de maatschappij zal invullen.

De brede school2 wil functioneren als instrument dat helpt bij het realiseren van deze gedeelde doelstellingen en kan concreet bijdragen aan de versterking van de relatie tussen school en maatschappij door als makelaar te ondersteunen bij de opbouw van contacten en als expertisecentrum dat wil ondersteunen bij inhoudelijke ontwikkeling. De brede school wil functioneren als “venster op de maatschappij”.

 

4.2 Levensecht leren.

 

De gemeente functioneert als makelaar en brengt de scholen in contact met aanbieders van activiteiten die speciaal gericht zijn op en geschikt zijn voor de ontwikkeling van sociale competenties en participatie, in andere vormen van leren dan die welke de school doorgaans biedt. Vooralsnog wordt gedacht aan een uitwerking in projectvorm. De toegepaste werkwijze wordt omschreven als Levensecht leren.

 

Levensecht leren wil zeggen dat de leeractiviteiten:

 

Een goede  mogelijkheid om de maatschappelijke participatie van de leerlingen te versterken is de maatschappelijke stage, die op alle v.m.b.o.-scholen gestalte heeft gekregen. Met de scholen zijn gesprekken gaande om de rol die de brede school organisatie hierin kan hebben duidelijk te maken. Ook wordt gewerkt aan afspraken met het Bureau Vrijwilligerswerk.

 

 

5.0       Nadere uitwerking.   

 

5.1       Curriculum gekoppeld aanbod.

 

De inhoud van het onderwijs is voor een groot deel vastgelegd in de wet, die de scholen recent de mogelijkheid biedt om de traditionele leergebieden op een andere wijze te ordenen. Aan deze veranderingen liggen pedagogisch-didactische opvattingen ten grondslag, die minder relevant zijn in dit verband, met uitzondering van de begrippen contextueel, competentie en ervaring gericht leren; begrippen waarmee de brede school goed uit de voeten kan.

De wet onderscheidt de volgende leergebieden, die in ieder geval aan de orde moeten komen:

·         Nederlands

·         Engels

·         Wiskunde

·         Mens en maatschappij

·         Mens en natuur

·         Kunst en cultuur

·         Mens en bewegen

 

De brede school wil door middel van ondersteuning van bestaande en door medewerking bij de ontwikkeling van nieuwe projecten een bijdrage leveren aan genoemde leergebieden door de mogelijkheden van de scholen voor levensecht leren te vergroten en bijdragen te leveren op vakinhoudelijk terrein.

Hierbij staat voorop dat de scholen de doelstellingen en inhoud van de projecten bepalen en dat het aanbod gebaseerd moet zijn op een concrete vraag vanuit de school

De scholen geven ieder op zijn eigen manier inhoud aan de invulling van het bovenstaande, in grote lijnen zijn er twee varianten.

 

Christelijk Lyceum Delft, Grotius College.

 

Het Grotius College en het Christelijk lyceum Delft hebben een aantal een aantal projecten beschreven, deels in samenwerking met leden van de werkgroep, die ook actief participeren in het daadwerkelijke aanbod aan de leerlingen (onder schooltijd).

Concreet gaat het onder andere om projecten rondom:

·         Water

·         Energie

·         Afval

·         Gezondheid, voeding, bewegen

·         Kleding

·         Sport

·         Muziek

·         Maatschappijleer, aardrijkskunde, geschiedenis

 

Beide scholen hebben wekelijks een aantal uren ingeroosterd, waardoor het mogelijk is geworden om de activiteiten zowel onder als na schooltijd aan te bieden.

Het aanbod onder schooltijd is verplicht voor alle leerlingen van het eerste en het tweede jaar. Met andere woorden: alle leerlingen van de eerste en tweede klassen maken kennis met projecten en activiteiten van de brede school2.

 

Stanislas College.

 

Het Stanislas College heeft met de werkgroep een vierjarig project uitgewerkt waarin docenten van de school, de VAK en brede schoolaanbieders gezamenlijk werken aan een beter cultuurbegrip bij de leerlingen, vanuit diverse kunst disciplines. Hiermee wordt een toeleiding naar buitenschoolse activiteiten als VAKwerk, KUNSTKICK, Kunst in de wijken en brede schoolactiviteiten bevorderd.

Het Stanislas college bezint zich nog op de vragen of en in welke vorm de brede school activiteiten geïntegreerd zullen gaan worden in het lesrooster van de school.

 

 

5.2       Naschools aanbod.

 

De mogelijkheid om in te spelen op trends in de samenleving en concrete vragen van de kinderen wordt uitdrukkelijk opengehouden, maar een belangrijk deel van de naschoolse activiteiten zal meer gericht het karakter van een masterclass krijgen; gericht op talentontwikkeling bestemd voor kinderen die graag mee willen doen willen of excelleren op een bepaald terrein.

Het programma-aanbod moet werken als een “opstap” naar het in de stad aanwezige aanbod op vele terreinen, zoals dit bijvoorbeeld binnen het Bosj-project wordt vormgegeven.

Duidelijk is dat de overstap van brede schoolactiviteiten naar een aansluitend aanbod op de andere terreinen nog niet zonder meer mogelijk is; de toeleidende functie van het brede schoolproject heeft daarom bijzondere aandacht.

Op diverse terreinen wordt gewerkt aan een betere aansluiting. Hierbij worden aanbieders als De Nieuwe Amateur, Breed Welzijn Delft, de Vrije Academie, diverse andere vormen van tiener- en jongerenwerk en de sportverenigingen betrokken. Uiteindelijk doel is een afstemming van het aanbod van het brede school2 programma op het reguliere vrije tijdsaanbod van de diverse aanbieders in Delft.

Streven is om de naschoolse activiteiten niet langer uitsluitend binnen de scholen aan te bieden, maar dit ook te doen op meer over de stad verspreide locaties.

 

6.         Brede school en zorgverbreding.

 

Het voorgaande gaat met name in op een ondersteuning bij het leren, de vrije tijdsbesteding en maatschappelijke participatie. De brede school2 wil, waar mogelijk, jongeren de extra zorg bieden die nodig is om op een goede manier in de maatschappij te kunnen functioneren.

Binnen de gemeente bestaat een uitgebreid systeem dat aan kinderen en jongeren die dat nodig hebben zorg verleent.  Binnen het voortgezet onderwijs is sprake van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs, waarbinnen een groot aantal partners samenwerken, die zorg bieden aan individuele leerlingen.

Sommige jongeren hebben echter meer nodig: het kan voorkomen, dat binnen de scholen een groep leerlingen gebaat is bij een groepsgerichte aanpak.

Op initiatief van de school en het samenwerkingsverband zullen in een dergelijke situatie door de brede school organisatie projecten worden ondersteund, bijvoorbeeld op het gebied van sociale vaardigheids- en weerbaarheidstraining en voorlichting.

Een flink deel van de doelgroep is te vinden binnen het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs. De eerste contacten tussen het brede school2-project en deze onderwijsvorm zijn er. De leerlingen van de praktijkschool van het Grotiuscollege doen mee aan activiteiten. Ook worden in het voorjaar van 2007 aan een groep leerlingen die deelnemen aan het Reboundproject (J.C.Peysierschool) activiteiten aangeboden. Op basis van evaluatie wordt medio 2007 bezien of dit project zal worden voortgezet en/of uitgebreid.

Ook zijn eerste contacten gelegd met de Laurentius praktijkschool, het is de bedoeling dat voor de zomervakantie duidelijk is of er in het schooljaar 2007/2008 projecten voor de leerlingen van deze school zullen worden ontwikkeld.

 

 

7.         Brede school en wijkaanpak.

 

Brede school activiteiten vinden om organisatorische redenen voornamelijk in de scholen en hun directe omgeving plaats.

Het feit dat de leerlingen van de scholen over de hele stad verspreid wonen en ook dichter bij huis activiteiten zoeken pleit voor een minder centraal aanbod. Signalen die uit de wijkthermometers af te lezen zijn (hangjongeren, overlast gevende jeugd, weinig maatschappelijke participatie) pleiten voor een betere spreiding van het  aanbod over de stad.

Bij de verdere ontwikkeling van het activiteitenprogramma zal hier beter rekening mee gehouden worden en zal vanuit de werkgroep samenwerking worden onderzocht hoe met bijvoorbeeld Wijkzaken kan worden samengewerkt.

 

8.         Nieuwe projecten/projecten van derden

 

De doelstellingen van de brede school zijn helder, maar ook breed geformuleerd. Hierdoor is het mogelijk om projecten van derden met doelstellingen die vallen binnen de in hoofdstuk 3.2 genoemde algemene doelen te ondersteunen; organisatorisch, financieel of in de uitvoering.

Concreet valt te denken aan projecten op het gebied van maatschappelijke stage, budgetvoorlichting, verslavingspreventie en voorlichting met betrekking tot het vinden van stageplaatsen en/of werk. (On Stage)

 

 

9.         Financiële paragraaf

 

Begroting voor het jaar 2007:

 

Binnen het brede school project werken scholen, aanbieders en gemeente als partners samen om te komen tot een inhoudelijk en organisatorisch goed product. Hierin gaat uiteraard veel tijd en menskracht zitten.

De onderstaande begroting geeft een overzicht van deuitgaven, die worden gemaakt t.b.v. activiteiten waar de leerlingen aan deelnemen.

 

 

Totaal beschikbaar budget volgens gemeente begroting 2007

 

Uitgaven t.b.v. activiteitenprogramma:

 

activiteitennummer 601947

 

101.959

Curriculum gebonden activiteiten

 

70.000

Activiteitennummer 603948

75.000

Naschoolse activiteiten

 

45.000

 

 

Communicatie

 

10.000

 

 

Ontwikkeling

 

10.000

 

 

Nieuwe projecten

 

20.000

 

 

Projecten van derden

20.000

 

 

 

175.000)*

 

175.000

 

 

)* inclusief € 40.000.—organisatiekosten.

 

Voor het begrotingsjaar 2008 zijn op dit moment ingrijpende veranderingen in bestedingen te verwachten.

 

 

10.       Samenvatting

 

1)       De activiteiten vinden zowel onder als na schooltijd plaats.

2)       De activiteiten zijn inhoudelijk gericht op de verbetering van de ontwikkelingskansen van de v.m.b.o.-leerling

3)       Het aanbod is waar mogelijk afgestemd op school specifieke vragen.

4)       De toeleidende functie van het brede schoolaanbod en de afstemming op de reguliere activiteiten op sport-, spel en cultuurgebied worden nader uitgewerkt

5)       Er wordt een monitorsysteem uitgewerkt waarmee de resultaten van het brede schoolprogramma gevolgd worden.

6)       Een aansluiting van het brede school2 aanbod op het curriculum wordt nader uitgewerkt

7)       Scholen willen de relatie met de maatschappij versterken

8)       De gemeente wil met haar beleid een helpen bij het scheppen van voorwaarden die jongeren een optimale kans op slagen in de maatschappij bieden

9)       De brede school2 wil in een makelende rol een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de relatie tussen school en maatschappij

10)   De scholen ontwikkelen samen met de brede schoolwerkgroep projecten, waarbinnen het levensecht leren gestalte krijgt

11)   Het ondersteunende aanbod  richt zich op projecten, die een relatie hebben met de “nieuwe” leergebieden.

12)   Scholen hebben projectbeschrijvingen, waaraan brede school activiteiten zijn gekoppeld.

13)   Scholen hebben brede schoolprojecten deels opgenomen in het reguliere lesprogramma.Het naschoolse aanbod krijgt enerzijds een heldere relatie met het curriculum en heeft anderzijds een toeleidende functie naar over de stad verspreide activiteiten.

14)   De brede school2 wil, waar mogelijk, jongeren de extra zorg bieden die nodig is om op een goede manier in de maatschappij te kunnen functioneren.

15)  door de brede school organisatie worden projecten ondersteund, bijvoorbeeld op het gebied van sociale- en weerbaarheidstraining en voorlichting.

16)   De brede school werkgroep onderzoekt de mogelijkheden om de activiteiten meer wijkgericht aan te bieden.

17)   Vanuit de brede school organisatie worden projecten die binnen de doelstelingen vallen en gericht zijn op de juiste doelgroep waar mogelijk ondersteund.

18)   De totale kosten van het project worden voor de in deze notitie beschreven activiteiten begroot op € 150.000.— per kalenderjaar.