In
2005 hebben het college en de raad op basis van de nota “Toekomst van de
zwembaden in Delft” (kenmerk 548399) ingestemd met het doen van onderzoek naar
en discussiëren over de toekomst van de zwembaden in Delft.
De
onderzoeksvraag die in dit kader geformuleerd is luidt:
“Welke investeringen zijn nodig om de komende 10 en
20 jaar te blijven voorzien in een kwalitatief en kwantitatief goed aanbod van
zwemwatervoorzieningen in Delft?”
In
vervolg op het raadsbesluit is deze onderzoeksvraag verder uitgewerkt tot een
onderzoeksvoorstel dat is opgesplitst in drie onderzoeksdelen met elk een
specifieke deelvraag, namelijk:
“Wat is het huidige aanbod van zwemwatervoorzieningen
en voorziet dit in de vraag tot 2015 en 2025 in Delft?”
“Wat zijn de behoeften, wensen en voorkeuren van
belanghebbenden ten aanzien van zwemwatervoorzieningen in Delft?”
Deel 3 :
uitwerking van investeringsvarianten binnen drie scenario’s
“Welke breedgedragen investeringsvariant is het
meest rendabel en kan Delft voorzien in een kwalitatief en kwantitatief goed aanbod van
zwemwatervoorzieningen voor de komende 10 en 20 jaar?”
Stand
van zaken:
De
onderzoeksdelen 1 en 2 zijn reeds in het najaar van 2006 afgerond. De
uitkomsten van beiden onderzoeksdelen zijn weergegeven in de rapportage van
Drijver & Partners met de titel “Analyse vraag en aanbod Delftse zwembaden”
(dd. 07 november 2006). Deze rapportage is bijgesloten als bijlage 1.
In
dezelfde periode dat de rapportage van Drijver & Partners werd opgeleverd,
heeft het college van de VVD fractie Delft een notitie “Delft kennisstad óók
voor een nieuw openluchtzwembad!” ontvangen. In deze notitie is gevraagd om
nader onderzoek te doen naar de behoefte aan openluchtzwembaden in Delft. In
reactie op dit verzoek is begin 2007 een quickscan uitgevoerd naar de behoefte
aan openluchtzwembaden in Delft. De uitkomsten hiervan zijn verwerkt in de
rapportage van Hopman Andres Consultants met de titel “Toekomstvisie Zwembaden
Delft, quickscan openluchtbad” (dd. 04 april 2007). Deze rapportage is
bijgesloten als
bijlage
2.
Nu
de onderzoeksdelen 1 en 2 en vervolgens ook de quickscan zijn afgerond kunnen
de uitkomsten hiervan met deze nota worden vastgesteld.
Daarbij
heeft deze nota tot doel om op basis van deze uitkomsten de keuze te maken
welke drie scenario’s en bijbehorende investeringsvarianten we nader laten
onderzoeken en uitwerken in het 3e en laatste onderzoeksdeel.
De
uitkomsten van de onderzoeksonderdelen 1 & 2 en van de quickscan zijn
hieronder samengevat.
Op
basis van de uitkomsten van het onderzoek kunnen we stellen dat de Delftse
zwembaden een goede spreiding over de stad kennen voor zowel de individuele
bezoekers, de scholen als de verenigingen. Daarbij valt op dat 50-60% van de
zwembadbezoekers met de fiets naar het zwembad gaat. Verder hebben de drie Delftse
zwembaden een goede tot zeer goede (Sportfondsenbad) bezetting en hanteren zij
marktconforme tarieven. Het aanbod van activiteiten van de zwembaden wijkt niet
of nauwelijks af van het in breed georiënteerde zwembaden gangbare aanbod. In
antwoord op de vraag welke voorzieningen/faciliteiten in de Delftse zwembaden
gemist worden, wordt in de eerste plaats een recreatiebad en in de tweede
plaats een openluchtzwembad met ligweide genoemd. De behoefte aan een
recreatiebad wordt bevestigd door achterblijvende bezoekersaantallen voor het
recreatieve zwemmen in Delft (34%) ten opzichte van de landelijke cijfers
(49%). Naar de toekomst toe (t/m 2025) is de verwachting dat, met een gelijk
blijvend aanbod van zwembaden, de
bezoekers aantallen van 565.000 bezoekers (2005) licht zullen stijging
tot 594.000 bezoekers in 2025. Deze verwachting is gebaseerd op de
geprognosticeerde demografische ontwikkeling en de verwachtingen van de
(georganiseerde ) gebruikers.
Openluchtzwembaden
Met
betrekking tot de behoefte aan een openluchtzwembad in Delft, wijst de
quickscan uit dat deze behoefte aanwezig is maar beperkt. Meer dan de helft
(60%) van de respondenten geeft aan geen behoefte te hebben aan een nieuwe
openlucht zwemvoorziening in Delft. Van de 40% die aangeeft deze behoefte wel
te hebben geeft de meerderheid (43%) de voorkeur aan een nieuw (verwarmd)
buitenbad bij een bestaand overdekt zwembad waarbij de binnen- en buitenbaden
met elkaar verbonden zijn. Een eventueel buitenbad zou vooral een recreatief
karakter moeten krijgen en gecombineerd worden met een ligweide en/of glijbaan.
De scenario’s
In de aanloop naar het 3e
en laatste onderzoeksdeel is het belangrijk om op basis van de uitkomsten tot
nu toe, aan te geven welke scenario’s in fase 3 verder uitgewerkt moeten
worden. Het onderzoek richt zich vervolgens op deze scenario’s zodat we inzicht
krijgen in investeringen en exploitatie gekoppeld aan de inhoudelijke
(on)mogelijkheden van de verschillende scenario’s voor de komende 20 jaar. Als
uitgangspunt voor de scenario’s wordt minimaal de huidige capaciteit aan
oppervlakte zwembadwater behouden.
De scenario’s die voorliggen zijn:
1. Consolidatie scenario
(drie zwembaden)
Dit scenario gaat uit van het
instandhouden van de drie bestaande zwembaden, waarbij investeringen gedaan
moeten worden om de baden voor de komende 20 jaar geschikt te maken.
De voordelen van dit scenario
zijn:
-
de instandhouding van een goede spreiding/bereikbaarheid van
de zwembaden
-
draagvlak onder de (georganiseerde) gebruikers van de zwembaden.
De nadelen van dit scenario zijn:
-
beperkte
mogelijkheden om in te spelen op (ontwikkelingen in) behoeften door de hoge
bezettingsgraad en het ontbreken van een recreatief bassin;
-
instandhouding
van een qua uitstraling gedateerd aanbod van zwembaden;
2.
Vervangende nieuwbouw A & B (twee zwembaden)
In
dit scenario is sprake van vervangende nieuwbouw voor één of meerdere
zwembaden. Afhankelijk van de gebleken behoefte en noodzaak kunnen hierbij
naast nieuwbouw ook eventuele renovatie- en/of uitbreidings–mogelijkheden
worden beschouwd. Als gevolg hiervan is dit scenario opgesplitst in twee
varianten, namelijk: 2A en 2B.
Scenario
2A
Gelet
op de leeftijd van de zwembaden ligt het voor de hand dat het scenario van de
vervangende nieuwbouw zich in eerste instantie richt op clustering van het
Sportfondsenbad en het Zwem- en squashcentrum, waarbij zwembad Kerkpolder in
stand gehouden wordt.
De voordelen van 2A
zijn:
-
optimalisering
van het aanbod waardoor betere afstemming mogelijk is op (ontwikkelingen in) de vraag;
-
modernisering
van het zwembadenaanbod;
-
schaal-
en efficiencyvoordelen mogelijk door gecombineerd gebruik van voorzieningen.
De nadelen van 2Azijn:
-
de
spreiding en bereikbaarheid ten opzicht van de bestaande situatie neemt af;
-
minder
draagvlak onder de (georganiseerde) gebruikers, met name scholen;
Ook
dit scenario gaat gelet op de leeftijd van de zwembaden uit van vervangende
nieuwbouw waarbij het Sportfondsenbad en het Zwem- en squashcentrum worden
geclusterd. Afwijkend ten opzichte van 2A worden in deze variant de
mogelijkheden onderzocht om van zwembad Kerkpolder een multifunctionele sport
& leisure accommodatie te maken, al dan niet op de huidige locatie.
De voordelen van geclusterde vervanging zijn:
-
optimalisering
van het aanbod waardoor betere afstemming mogelijk is op (ontwikkelingen in) de
vraag;
-
modernisering
van het zwembadenaanbod;
-
schaal-
en efficiencyvoordelen mogelijk door gecombineerd gebruik van voorzieningen;
-
clustering
met andere functies vergroten de aantrekkelijkheid en daarmee ook de
exploitatie mogelijkheden van een multifunctionele sport & leisure
accommodatie;
-
een
multifunctionele sport & leisure accommodatie sluit goed aan bij de huidige
trend van een integrale aanpak;
-
past
goed in het sportbeleid, waarin elkaar versterkende elementen de voorkeur
hebben.
De nadelen van geclusterde nieuwbouw zijn:
-
de
spreiding en bereikbaarheid ten opzicht van de bestaande situatie neemt af;
-
minder
draagvlak onder de (georganiseerde) gebruikers, met name scholen;
3.
Multifunctionele sport & leisure accommodatie (één zwembad)
In
dit scenario wordt uitgegaan van een nieuwe zwemaccommodatie op een centrale
plek in Delft als onderdeel van een geclusterde accommodatie, waarin ook andere
sport-, gezondheids- en
vrijetijdsfuncties zijn ondergebracht. In beginsel kan een dergelijke
accommodatie als vervanging dienen van alle drie de bestaande zwembaden. De
voor- en nadelen van dit scenario zijn dezelfde als van scenario 2B, maar de
effecten hiervan zijn duidelijker groter .
Bovengenoemde
scenario’s zijn de financiële aspecten niet meegenomen, deze komen in het derde
onderzoeksdeel aan de orde.
Bovenstaande scenario’s zijn vrij ruim beschreven en
voorzien daardoor globaal in alle
denkbare varianten van instandhouding, gedeeltelijke instandhouding, nieuwbouw
en clustering. De uitdaging is nu om op basis van deze nota (inclusief de
bijlagen) de scenario’s scherper te formuleren, zodat het laatste
onderzoeksdeel gericht ingezet kan worden. In deze beweging van grof- naar
fijnmazig is het nodig om een aantal keuzen te maken. De keuzen die voorliggen
zijn:
-
nemen
we de toevoeging van een recreatiebad wel of niet mee in het onderzoek;
-
nemen
we de toevoeging van een openluchtbad wel of niet mee in het onderzoek;
-
onderzoeken
we de mogelijkheid om een zwembad te combineren met een sporthal[1];
-
onderzoeken
we de mogelijkheid om een zwembad te combineren met andere sport-,
gezondheids- en vrijetijdsfuncties.
Op basis van de uitkomsten zoals beschreven in deze
nota en de rapportages zoals
bijgevoegd, is het advies om de volgende keuzen te maken:
-
scenario’s
1, 2A en 2B meenemen in het laatste onderzoeksdeel;
-
scenario
3 laten vervallen;
-
de
toevoeging van een recreatiebad meenemen in het onderzoek;
-
de
toevoeging van een openluchtbad meenemen in het onderzoek;
-
de
mogelijkheid onderzoeken om een nieuw zwembad te combineren met een nieuwe
sporthal die in plaats komt van sporthal Brasserskade;
-
de
mogelijkheid onderzoeken om een zwembad te combineren met andere sport-, gezondheids- en vrijetijdsfuncties.
De uitbreiding met een recreatiebad en de toevoeging
van een openluchtzwembad maken het daarbij nodig om ook nader onderzoek te
doen naar de mogelijkheden om (extra) grond te verwerven, uit te ruilen of her
te bestemmen. In het derde fase-onderzoek wordt dit aspect meegenomen.
Planning
De
uitkomsten van de discussie met betrekking tot deze nota worden verwerkt in de
onderzoeksopdracht voor het laatste onderzoeksdeel dat een doorlooptijd kent
van 6 maanden. Wanneer alles volgens planning verloopt wordt de nota waarin de
zwembadvisie voor de toekomst van de zwembaden in Delft beschreven staat begin
2008 aan het college aangeboden.
Bijlagen:
1.
rapport:
“Analyse vraag en aanbod Delftse zwembaden”
2.
rapport:
“Toekomstvisie Zwembaden Delft, quickscan openluchtbad”