Stuknr. 20241039
Aan de gemeenteraad
Delft,
6 maart 2007
Onderwerp: mandatering van
verdeelbesluit
in het
kader van de Stadsgewestelijke
verordening woninggebonden subsidies 2006
Geachte dames en heren,
Op 13 december 2006 heeft
het algemeen bestuur van het Gewest Haaglanden de ‘Stadsgewestelijke
verordening woninggebonden subsidies 2006’ vastgesteld. In het kader van deze
verordening is het aan de gemeente –nadat het algemeen bestuur van het gewest
het budget verdeeld heeft over de gemeenten binnen het stadsgewest- de
subsidiecategorieën, het daarbij behorende normbedrag en de bijzondere
verplichtingen die worden gesteld aan de indiening van de subsidieaanvragen te
noemen. Dit gebeurt in een zogeheten verdeelbesluit. Tot het nemen van dit
verdeelbesluit is de gemeenteraad bevoegd (art. 6, lid 1, van voornoemde
verordening).
De besluiten die
achtereenvolgend door het algemeen bestuur van het stadsgewest en de
gemeenteraad van de gemeente genomen moeten worden over de verdeling van het
budget voor de woninggebonden subsidies zijn gebonden aan termijnen die dicht
bij elkaar liggen. Immers, het algemeen bestuur van het stadsgewest moet het
verdeelbesluit van het subsidiebudget over de stadsgewestelijke gemeenten vóór
1 oktober vaststellen (art. 5, lid 2, van de verordening)en de gemeenteraden
moeten voor hun gemeenten de interne verdeelbesluiten vóór 1 december
vaststellen (art. 6. lid 1, van de verordening). In de praktijk is gebleken dat
de tijd tussen 1 oktober en 1 december tekort is. Pogingen van de gewestelijke
gemeenten om in voornoemde verordening het college van burgemeester en
wethouders rechtstreeks de bevoegdheid te geven tot het vaststellen van een
verdeelbesluit zijn om juridische gronden niet gehonoreerd. Dit, terwijl indien
de voorgeschreven termijn vóór 1 december niet wordt gehaald en het
verdeelbesluit in het daarop volgende jaar wordt vastgesteld, geen
subsidieverplichtingen kunnen worden aangegaan in het jaar waarop het
stadsgewest het subsidiebudget heeft vastgesteld. De consequentie is dan dat
daarmee strikt formeel het toegekende subsidiegeld komt te vervallen.
Nu heeft het algemeen
bestuur van het stadsgewest weliswaar de bevoegdheid tot vaststelling van het
gemeentelijk verdeelbesluit bij de gemeenteraad gelegd, maar dit is niet
gebeurd zonder in de verordening (in art. 6, lid 5) expliciet de mogelijkheid
van mandatering door de gemeenteraad aan het college van burgemeester en
wethouders op te nemen.
De mandatering geldt
slechts voor BWS-budgetten die door gewestgemeenten niet worden benut en voor
herverdeling terugkomen bij het stadsgewest. Het zal gaan om geringe bedragen.
In 2006 is er geen herverdeling van budgetten door het stadsgewest geweest.
Evenmin in 2005. In 2004 ging het voor Delft om € 39.000,- en in 2003 om €
184.280,-;
Ons college stelt uw raad
voor om van de hiervoor genoemde mandateringsmogelijkheid gebruik te maken en
ons college te mandateren tot het nemen van het gemeentelijk verdeelbesluit als
bepaald in art. 6, leden 1 t/m 4, van eerdergenoemde verordening, waarbij het
recht tot ondermandatering wordt uitgesloten. Overigens stelt ons college voor
in het besluit op te nemen, dat bij de uitoefening van het mandaat in alle
gevallen wordt opgenomen dat namens uw raad wordt besloten.
Hoogachtend,
Het college van de gemeente
Delft.
,
burgemeester
,
secretaris
Stuknr. 20241039
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van het college van 6 maart
2007,
gelet op artikel 6, lid 5, van de Stadsgewestelijke
verordening woninggebonden subsidies 2006 en artikel 10:11 van de Algemene wet
bestuursrecht,
b e s l u i t
I.
aan het college van de gemeente Delft mandaat te
verlenen voor de vaststelling van een gemeentelijk verdeelbesluit als bepaald
in artikel 6, leden 1 t/m 4, van de Stadsgewestelijke verordening
woninggebonden subsidies 2006,
II.
dat van onderhavig mandaat de mogelijkheid tot
ondermandatering wordt uitgesloten;
III.
dat dit besluit in werking treedt op de dag na de
bekendmaking ervan.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 29
maart 2007.
,
voorzitter
,
griffier