Visiedocument Centrum voor Jeugd en
Gezin en Zorgcoördinatie in Delft december 2007 |
350627
1. Inleiding
Sommige gezinnen kampen
met problemen op diverse terreinen. In veel van die gezinnen zitten
verschillende hulpverleners en/of zijn meerdere instanties actief betrokken
(politie, woningbouw, sociale dienst, etc.) die elk een deel van de problemen
behandelen of bij een deel van de problemen betrokken zijn. Het gebeurt nog
veelvuldig dat men niet vanuit één integraal plan van aanpak werkt: men weet
niet van elkaars betrokkenheid bij een gezin, er wordt daardoor niet
systeemgericht gewerkt, afstemming ontbreekt, men weet elkaar niet te vinden.
Voor deze gezinnen is zorgcoördinatie essentieel.
De gemeente Delft, programma
Jeugd en Onderwijs, heeft JSO, expertisecentrum voor jeugd, samenleving en
opvoeding, gevraagd om te begeleiden bij het verder vormgeven van de functie
zorgcoördinatie[1] binnen het
Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanuit die opdracht heeft JSO de visie van de
gemeente op het Centrum voor Jeugd en Gezin met in het bijzonder de functie
zorgcoördinatie, op papier gezet. De gemeente Delft hecht er waarde aan om met
alle betrokken partijen in overleg te gaan over de gewenste uitvoering van
zorgcoördinatie. Dit visiedocument poogt daarbij een eerste aanzet te zijn.
Het Centrum voor Jeugd en
Gezin staat landelijk momenteel volop in de belangstelling. In hoofdstuk 2
worden de landelijke ontwikkelingen kort geschetst. Gemeente Delft kent al een
langere traditie met een integrale aanpak binnen de jeugdgezondheidszorg en het
wijkgericht werken. In hoofdstuk 3 wordt de visie van gemeente Delft op het
Centrum voor Jeugd en Gezin en zorgcoördinatie beschreven waarna in hoofdstuk 4
uiteengezet is wat er al gerealiseerd is in Delft. Vervolgens staat beschreven
wat er nog moet gebeuren om de visie concreet tot uitvoering te brengen. Het
document eindigt met een voorstel voor een stappenplan.
2. Landelijke ontwikkelingen rond Centrum voor Jeugd en Gezin, zorgcoördinatie en passend onderwijs
In
een brief van 19 oktober 2006 aan de Tweede Kamer schetste staatsecretaris Ross
de contouren van het Centrum voor Jeugd en Gezin. In haar visie moeten ouders,
kinderen, jongeren en professionals er snel, gemakkelijk en vanzelfsprekend terechtkunnen
met allerlei vragen over het opvoeden en opgroeien van jeugd. Ook de nieuwe
regering ziet het oprichten van Centra voor jeugd en gezin als één van de
belangrijkste peilers van het jeugdbeleid.
Onderdelen
van het concept Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) zoals opgenomen in het op 4
juni 2007 afgesloten bestuursakkoord van het Rijk en de VNG zijn in ieder geval:
·
inloopfunctie, een fysieke plek, waar ouders en
kinderen terechtkunnen voor advies en informatie, instructie, cursussen
etc.
·
lichte hulp (stut en steun, hulp bij
gedragsproblematiek, opvoedhulp)
·
logistieke en distributie functie (afstemmen
van werkprocessen, leveren en/ of organiseren van daadwerkelijke hulp na
signalering en screening, coördineren van inzet van hulp bij meervoudige problemen)
Hiermee
worden de JGZ- en WMO-functies gebundeld alsmede de schakel gelegd naar de
Bureaus Jeugdzorg, de Zorgadviesteams op scholen en de VVE-voorzieningen
Het
kabinet stimuleert dat er een voorpost van het Bureau Jeugdzorg functioneert in
de CJG, in ieder geval in de centrumgemeenten. Het kabinet bevordert voorts dat
er in de back office van de CJG sprake is van een goede verankering met het
Bureau Jeugdzorg.
Het
ministerie kiest nadrukkelijk niet voor één blauwdruk. Men stelt een
functioneel (groei-) model voor waarin allerlei taken en functies zijn
opgenomen. Dit model kan op basis van plaatselijke behoeften en mogelijkheden
uitgebreid worden. De exacte opbouw wordt overgelaten aan de gemeente. Het is
aan de gemeenten om exact te bepalen welke partners er in de keten thuishoren
en met welke instellingen vanuit de keten afspraken worden gemaakt over samenwerking.
In de bijlage is het basismodel CJG, zoals de minister deze ziet, opgenomen.
Het
ministerie heeft aangekondigd zo'n 400 miljoen euro beschikbaar te stellen voor
de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin. De verdeelsleutel is nu nog
onbekend maar zoals het er nu naar uitziet biedt het de centrumgemeenten in het
land, waar Delft er één van is, in ieder geval mogelijkheden om de functie
zorgcoördinatie stevig neer te zetten.
In september 2005 heeft de minister van OC&W de
notitie Vernieuwing zorgstructuren funderend onderwijs naar de Tweede Kamer
gestuurd. In die notitie presenteert de minister haar plannen voor vernieuwing
van de leerlingenzorg in het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal
onderwijs. Kern van de plannen is het werken met een zogeheten zorgplicht.
Zorgplicht houdt het volgende in:
·
Ieder schoolbestuur heeft de verantwoordelijkheid
een passend onderwijszorgarrangement aan te bieden aan iedere leerling die zich
bij een school van dat schoolbestuur aanmeldt of bij een school van dat bestuur
is ingeschreven.
·
Als een school een bepaald arrangement niet zelf in
huis heeft, moet het bestuur van die school in samenwerking met besturen die
dit arrangement wel kunnen aanbieden zorg dat de leerling dat
onderwijsarrangement aangeboden krijgt met een gemotiveerde doorverwijzing.
Invoering van de zorgplicht heeft verstrekkende
consequenties, zowel op het niveau van de schoolbesturen, als op het niveau van
de leerkracht in de klas, en voor de interne en externe zorgstructuur van de
school. De positie van de ouders wordt versterkt. Bovendien wordt het
bekostigingsstelsel, de indicatiestellings-systematiek en het inspectietoezicht
als gevolg van de invoering van de zorgplicht aangepast. Ook zal er een nieuw
wettelijk kader worden opgesteld.
In de brief ‘ Uitwerking passend onderwijs’ van 25
juni 2007 presenteert de staatssecretaris van onderwijs haar beleidsvoornemens
voor passend onderwijs aan de Tweede Kamer. Binnen deze uitwerkingsnotitie
staan zaken beschreven die nauw samenhangen met de CJG en de functies
daarbinnen. Te denken val aan het streven dat vanuit het regionale
onderwijsnetwerk de samenwerking met gemeentelijke en provinciale jeugdzorg
moet worden geregeld. Op het gebied van de indicatiestelling wordt aangestuurd
op het afstemmen van indicatiestelling voor het onderwijs en voor (jeugd)zorg.
De staatssecretaris geeft bovendien in haar brief aan dat het CJG participeert
in de ZAT’s.
Het streven is om de nieuwe wetgeving betreffende
passend onderwijs in 2011 in te laten gaan.
3. Wat wil Delft?
Gemeente Delft heeft
reeds een langere traditie rond de Integrale JGZ (I-JGZ) en het wijkgericht
werken en ziet de I-JGZ al enige tijd als de voorloper op het Centrum voor
Jeugd en Gezin (CJG). De I-JGZ komt sterk overeen met het basismodel CJG, zoals
geschetst door de minister.
In deze is het goed om in
te zoomen op de functie van de jeugdgezondheidsteams en centra voor jeugd in
Delft
Het JGZ-team zijn in de wijk de ``spin in het web`` op het gebied van de Jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 19 jarigen. Om dit te bereiken werken in het team verschillende disciplines, zoals jeugdartsen, verpleegkundigen, assistenten, schoolmaatschappelijkwerkers /opvoedadviseurs (jeugdmaatschappelijk werkers), nauw met elkaar samen. De medewerkers van het team zijn uit verschillende organisaties afkomstig; GGD-ZHW, Careyn en Stichting Kwadraad.
In de visie van de
gemeente Delft moet het CJG voor ouders, kinderen en medeopvoeders een fysiek
herkenbaar, bekend en laagdrempelig punt zijn in de wijk, waar men met alle
vragen over opvoeding, ontwikkeling en gezondheid terecht kan. Kennis en deskundigheid worden tussen de
verschillende disciplines binnen het team gedeeld, waardoor betere informatie
uitwisseling plaatsvindt, sneller gehandeld kan worden en ouders en kinderen
eenvoudiger kunnen worden verwezen naar een andere deskundigheid binnen het
team of naar meer intensieve vormen van zorg, bijvoorbeeld via Bureau
Jeugdzorg. Tevens kan de samenwerking met de scholen, peuterspeelzalen
wijkcoördinatieteams worden geoptimaliseerd.
Het
is goed om op deze plaats te wijzen op het verschil in leeftijdscategorieën die
in dit kader worden gehanteerd. Het Delfts jeugdbeleid heeft als doelgroep de 0
tot 23 jarigen, de doelgroep van het jeugdgezondheidsbeleid in Delft bestaat
formeel uit 0 tot 19 jarigen. Het streven van de gemeente Delft in deze is te
komen tot een samenhangend jeugdgezondheidsbeleid van – 9 maanden tot 23 jaar.
Centra voor
Jeugd en Gezin
Gemeente Delft wil dat
het CJG een centrale rol krijgt bij de uitvoering van de 5 gemeentelijke
functies voor preventief lokaal jeugdbeleid te weten:
1. informatie
verstrekken
2. signaleren
van problemen
3. toegang
tot het (gemeentelijk) hulpaanbod
4. (licht)
pedagogische hulp
5. coördinatie
van zorg in het gezin (zorgcoördinatie[2])
Daarnaast krijgt het CJG
een centrale rol daar waar het gaat om:
a. Regie
op zorgcoördinatie
b. Schakelfunctie
van de 1e lijn Jeugdgezondheidszorg naar de 2e lijnszorg
c. Stroomlijnen
indicatiestelling zorg en onderwijs;
d. Aanmeldpunt
van jeugdigen met een procesverbaal (in het kader van detentie en resocialisatie)
e.
Aanmeldfunctie voor kinderen met ouders in de
volwassenenzorg die bedreigd worden in hun ontwikkeling. Met name de
samenwerking met het Meldpunt Bezorgd?[3]
is hierbij van essentieel belang.
Het CJG bestaat in Delft straks uit 1 hoofdlocatie
en 6 kleinere ‘satellietlocaties’ in de wijken. De 7 locaties vormen samen ‘de
voorkant’ en zijn duidelijk herkenbaar en toegankelijk voor burgers. Burgers
(en instanties) met vragen kunnen bij alle 7 locaties terecht voor informatie
en consultatie. Ook is het reguliere aanbod van jeugdgezondheidszorg
(bijvoorbeeld consultatie, opvoedings- en opgroeiondersteuning, cursussen)
beschikbaar bij de centra en kunnen de burgers in geval van problemen bij
jeugdigen of gezinnen hun zorgen of signalen ter plekke melden. In de centra
zijn integrale teams werkzaam met medewerkers van diverse discipline en deskundigheid
(zoals jeugdartsen, verpleegkundigen, assistenten, jeugdmaatschappelijk werkers
en opvoedadviseurs).
Aan
‘de achterkant’ van het CJG (de BackOffice) zal de afstemming
plaatsvinden van werkprocessen van de diverse organisaties. Ook vindt er aan de
achterkant de beoordeling en screening van probleemsituaties plaats, wordt er
een gezamenlijk plan gemaakt voor de jeugdige en/of gezin en wordt de benodigde
hulp georganiseerd. De indicatiestelling voor het onderwijs, enerzijds en voor
jeugdzorg anderzijds kan efficiënter en effectiever worden georganiseerd. De
indicatietrajecten staan momenteel nog los van elkaar, waardoor cliënten te
maken hebben met twee indicatietrajecten, meerdere contactpersonen en dubbele
administratieve lasten.Zowel het indicatiestellingproces
voor jeugdzorg als onderwijs zullen plaatsvinden vanuit de backoffice van het
CJG en er gaat gewerkt worden vanuit één indicatiedossier.
In de visie van de
gemeente Delft speelt het schoolmaatschappelijk werk zowel bij de integrale
indicatiestelling als het uitvoeren van zorgcoördinatie een centrale rol.
Een doorontwikkeling van
schoolmaatschappelijk werk tot jeugdmaatschappelijk werk wordt hierbij als een
gewenste ontwikkeling gezien.
.
De regie op de zorgcoördinatie
vindt ook plaats vanuit het CJG waarbij het beheer van het landelijk te introduceren elektronisch kind
dossier (EKD) en de verwijsindex belangrijke instrumenten zijn voor het goed
kunnen regisseren van zorgcoördinatie. De GGD heeft de regie op zowel het EKD
als de verwijsindex. Beide instrumenten worden ingezet in het kader van
zorgcoördinatie. In de visie van de gemeente Delft bevat het EKD niet alleen de
medische gegevens van een kind.
Aan de achterkant van het CJG werkt de JGZ samen
met verschillende medewerkers van Bureau Jeugdzorg[4],
van organisaties voor geïndiceerde jeugdzorg, de GGZ-jeugd en Coördinatoren
Weer Samen naar School en het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs.
Ten aanzien van de samenwerking tussen het CJG en
de onderwijs-zorgstructuur, heeft de gemeente Delft het volgende ideaalbeeld
voor ogen:
In Delft bestaat één platform/ onderwijs-zorgloket
van waaruit een integrale beleids-aansturing en uitvoering plaats vindt ten
behoeve van alle kinderen in het Delftse onderwijs die extra aandacht nodig
hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Kernbegrippen daarbij zijn:
vroeg signaleren en aanpakken, ieder kind op de juiste plek en iedere
jongere waar mogelijk een
startkwalificatie. Met andere woorden geen kinderen en jongeren tussen wal en
schip ! De coördinatie van de uitvoering is gebundeld in één team van
medewerkers, waarin alle benodigde expertises bijeen worden gebracht. Partners
hebben helder wie wanneer welke rol heeft, respecteren elkaars rollen en nemen
daarbinnen hun verantwoordelijkheden.
Binnen de backoffice van het CJG wordt functioneel
samengewerkt met dit loket. Het gaat hierbij om een samenwerking, waarbij de
focus in eerste instantie ligt op integraal indiceren en integrale
handelingsgerichte diagnostiek.
De BackOffice-taken van het CJG, vinden plaats vanuit één hoofdlocatie van de
JGZ.
De verantwoordelijkheid voor de aansturing van de
‘voorkant’ van het CJG komt te liggen bij de JGZ waarvan de directeur van de
GGD het eindmandaat heeft.
De aansturing van de achterkant wordt voorgesteld
vanuit het model van meervoudige leiding, vanuit de betrokken instellingen.
Regie en
uitvoering van zorgcoördinatie.
De regie en uitvoering van zorgcoördinatie vinden
plaats vanuit het CJG. In de volgende paragraven wordt beschreven hoe de
gemeente deze functie wil invullen.
Doel van de
zorgcoördinatie is het voorkomen van ontwikkelingsproblemen bij kinderen door
te komen tot een aansluitend hulpaanbod waarbij het gezin centraal
staat (en dus niet alleen de ouder of alleen het kind), waarbij het gezin
(weer) de regie oppakt dan wel waarbij het gezin structurele hulp ontvangt. De hulpverlening is erop
gericht om ouders weer zelf de controle te geven over eigen situatie.
Wanneer
zorgcoördinatie?
Zorgcoördinatie
is voor een beperkte groep en wordt ingezet wanneer er in ieder geval sprake is
van meervoudige problematiek en meerdere hulpverleners op verschillende
leefgebieden. Het is aan de professionaliteit van de organisaties om vast te
stellen welke intensiteit van zorgcoördinatie nodig is[5].
De visie van de gemeente is dat de gezinnen die zorgcoördinatie nodig hebben,
het ook zullen krijgen.
Zorgcoördinatie
wordt zo lang als nodig ingezet maar het streven is een zo kort mogelijke
inzet. Inzet van zorgcoördinatie levert op termijn meer helderheid op over de
grootte van de groep.
Regie
en uitvoering van zorgcoördinatie
Het
CJG (de I-JGZ) voert de regie op zorgcoördinatie. Methodische ontwikkeling en
functionele aansturing, wordt geboden vanuit het CJG in samenspraak met de
organisaties die zorgcoördinatie aanbieden.
Afhankelijk
van de aard en de omvang van de problemen van de gezinnen wordt er vanuit het
CJG een zorgcoördinator ingeschakeld bij één van de organisaties die
zorgcoördinatie leveren (zie figuur 1.Taken van regie en uitvoering van
zorgcoördinatie).
Zorgcoördinatie
wordt uitgevoerd vanuit het besef dat er te allen tijde op 1 plek bekend is wat
er binnen een gezin speelt. De uitvoerend zorgcoördinator maakt daarbij gebruik
van het EKD.
De
uitvoerende zorgcoördinator dient zodanige bevoegdheden te hebben dat hij/zij
de betrokken instellingen rond een gezin kan aansturen (doorzettingsmacht[6]).
De
regie op de zorgcoördinatie wordt beschouwd als een basistaak van de JGZ .
De
Gemeente Delft wil de beschikbare financiële middelen inzetten ten behoeve van
de uitvoering van zorgcoördinatie. Uitgangspunt hierbij is dat de bekostiging
van de zorgcoördinatie zo snel als mogelijk door wordt gezet naar de reguliere
bekostiging van de uitvoerende organisatie. Daartoe zal een uitvoeringsregeling
in nauwe samenwerking met de diverse betrokkenen worden ontworpen.
De
uitvoeringsregeling is het sturingsinstrument voor degene die de regie op de
zorgcoördinatie voert.
BJZ
biedt zorgcoördinatie wanneer er sprake is van geïndiceerde zorg en/of OTS.
Wanneer er sprake is van een gezinsvoogd dan is die persoon bij voorkeur ook de
uitvoerend zorgcoördinator.
Meldpunt
Bezorgd? meldt gezinnen die zij tegenkomen met meervoudige problematiek en m.n.
de kinderen aan bij het CJG. De zorgcoördinatie bij Meldpunt Bezorgd? vindt in
die gevallen plaats naast eventuele zorgcoördinatie vanuit het CJG. Afstemming
tussen de zorgcoördinatoren is daarbij een belangrijke voorwaarde. Het belang
van de kinderen staat hierbij centraal.
Verder is het belangrijk dat degene die coördineert, het vertrouwen van
het gezin heeft.
Figuur
1. Taken van regie en uitvoering van zorgcoördinatie
4. Wat heeft Delft al gerealiseerd?
I-JGZ teams
Eind 2006 hebben de
gemeenten binnen de regio van GGD Zuid-Holland West[7]
besloten om de coördinatie over de integrale Jeugdgezondheidszorg (I-JGZ) in de
hele regio bij de GGD te beleggen. Een belangrijke pijler van de I-JGZ zijn de
I-JGZ-teams die in Delft zijn opgericht op wijkniveau. De stad kent nu twee
I-JGZ teams die samen in 7 wijken integraal verantwoordelijk zijn voor de
uivoering van JGZ. De I-JGZ teams zijn voor ouders, kinderen en medeopvoeders
een fysiek herkenbaar, bekend en laagdrempelig punt zijn in de wijk waar men
met alle vragen over opvoeding, ontwikkeling en gezondheid terecht kan. Het
I-JGZ wijkteam is daarnaast een 1e lijnsknooppunt (aanmeldpunt) voor andere
professionals in de wijk die met problemen bij jeugdigen en gezinnen in
aanraking komen zoals de wijkagent en jongerenwerk.
Binnen de I-JGZ teams
worden de 5 gemeentelijke functies uitgevoerd en geregisseerd zoals ook beoogd
voor het toekomstige CJG.
In Delft zijn er met
Bureau Jeugdzorg afspraken gemaakt voor consultatie/advies, overdracht en
terugkoppeling en neemt BJZ deel aan het integrale zorgoverleg
(casuïstiekoverleg). Ook zijn er afspraken over de gegevensverzameling binnen
de I-JGZ zodat deze als basis kunnen dienen voor screening door BJZ, waardoor
de toeleiding vereenvoudigd en versneld wordt.
Ook met het AMW
(Kwadraad) en de GGZ zijn er al samenwerkingsafspraken gemaakt. De samenwerking
met het AMW krijgt vorm door de deelname van het School Maatschappelijk Werk en
de opvoedadviseurs aan het I-JGZ team. De samenwerking met de GGZ liggen op het
gebied van consultatie, presentatie van het aanbod van de GGZ en
deskundigheidsbevordering van de medewerkers van de I-JGZ.
Samenwerking
CJG met 1e lijnsknooppunten en zorgstructuur binnen het onderwijs
1e
lijnsknooppunten zijn meldpunten waar met name professionals uit Delft (vanuit
vindplaatsen zoals bijvoorbeeld basisscholen, wijk coördinatie teams (WCT’s),
zorgteams VO, MBO scholen) terechtkunnen met vragen, zorgen, signalen met
betrekking tot jeugdigen in relatie tot onderwijs en jeugdzorg. Vanuit de 1e
lijnsknooppunten worden problemen bij jeugdigen (en gezinnen) beoordeeld door
diverse disciplines binnen een multidisciplinair casuïstiekoverleg. Daarin zijn
zowel onderwijs en (jeugd)hulpverlening vertegenwoordigd.
Delft kent de volgende 1e
lijnsknooppunten:
1. I-JGZ wijkteams (met name voor 0-12 jarigen) (zie hierboven)
2. Centrale Zorgcommissie
voortgezet onderwijs (12-16 jarigen)
De doelstellingen van het
knooppunt zijn omschreven als een optimalisering van de leerlingenzorg op
schoolniveau en bovenschoolniveau en het vervullen van een signaalfunctie om de
bij jongeren geconstateerde problemen vanuit de stad te melden.
3. Jongerenloket RMC
Voortijdig Schoolverlaten (16-23 jarigen)
Bij het jongerenloket
kunnen jongeren terecht voor advies en trajectbegeleiding richting onderwijs,
werk, huisvesting en hulpverlening. Tevens vindt vanuit het jongerenloket de
uitvoering van diverse wetten plaats: Wet Werk en Bijstand (WWB) voor jongeren
tot 23 jaar, toezicht op de leerplichtwet, uitvoering van de RMC-wetgeving
gericht op behalen van een startkwalificatie voor jongeren tot 23 jaar.
De 1e
lijnsknooppunten zijn tevens de plaats waar activiteiten en initiatieven met
betrekking tot de leeftijdsgroep op uitvoerend niveau in samenhang worden
georganiseerd. De activiteiten van de Centrale Zorgcommissie VO en het Jongerenloket
hangen niet allemaal samen met het CJG.
Met name daar waar het
gaat om de regie en uitvoering van de zorgcoördinatie is samenwerking en
afstemming met de schoolinterne zorgstructuur onontbeerlijk. Deelname van zowel
BJZ als de JGZ binnen de casuïstiekbesprekingen van de eerstelijns knooppunten,
m.n. de Centrale Zorg Commissie Voortgezet onderwijs en het Jongerenloket is
een randvoorwaarde om tot de juiste zorgcoördinatie te komen. Deelname aan de zorgadviesteams van het
onderwijs is reeds gerealiseerd.
Uit
het bovenstaande blijkt dat Delft hecht aan de afstemming tussen de I-JGZ en
het onderwijs. Dit vanuit het feit dat het onderwijs naast een belangrijke
samenwerkingspartner ook een belangrijke vindplaats is. Er wordt geprobeerd de
gaande ontwikkelingen rond passend onderwijs en het Centrum voor Jeugd en Gezin
zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten.
Filosofie
op de positionering en aansturing.
Er
wordt een zogenaamde ‘voor-‘ en een ‘ achterkant’ onderscheiden.
De
‘ voorkant’ zijn de 7 JGZ-centra, die
CJG’s gaan heten. De CJG’ profileren zich niet als een jeugdzorglocatie,
maar als een jeugdgezondheidszorglocatie. Dit houdt in een openbaar
toegankelijke laagdrempelige voorziening voor burgers in Delft.
De
achterkant betreft de feitelijke samenwerking van de JGZ met de genoemde samenwerkingspartners en deze wordt
o.a. beschouwd als een professionele schakelorganisatie. Deze achterkant wordt op 1 CJG-locatie
georganiseerd.
Dit
model is breder dan het basismodel, zoals geschetst door de minister.
De verantwoordelijkheid voor de aansturing van de
‘voorkant’ van het CJG komt te liggen bij de JGZ waarvan de directeur van de
GGD het eindmandaat heeft.
De aansturing van de achterkant wordt voorgesteld
vanuit het model van meervoudige leiding, vanuit de betrokken instellingen.
Voor
BJZ betekent dit dat er een basisteam (alle diensten dekkend) wordt
gepositioneerd met een omvang van +/- 7 fte,
Voor
de GGZ-jeugd/preventie voor wat betreft het onderdeel basiszorgcoördinatie 1a 2
fte.
Ook
voor Jeugdformaat en het AMW betekent dit inzet van formatie, maar het beeld
over de omvang van de formatie is op dit moment nog niet uitgekristalliseerd.
In
de backoffice wordt op inhoud integraal samengewerkt door de verschillende instanties binnen het CJG. Gezien de
verschillende verantwoordelijkheden en wetgeving van waaruit de verschillende
instanties samenwerken is het niet wenselijk om een totale integratie na te
streven.
5. Wat moet er nog gebeuren?
De I-JGZ teams en de 1e
lijnsknooppunten, worden door de gemeente verder ontwikkeld tot het CJG in
Delft op 7 locaties. Twee van de 7 locaties worden ingericht als hoofdlocatie
en bieden ruimte en faciliteiten voor de taken van de BackOffice.
Er worden afspraken
gemaakt met Bureau Jeugdzorg over deelname van zo’n 7 fte medewerkers aan het
CJG om de schakelfunctie van lokale naar regionale geïndiceerde zorg te kunnen
uitvoeren. Ook worden er verdere afspraken gemaakt met aanbieders van jeugdzorg
en speciaal onderwijs over hun participatie in het CJG.
De functionele en
organisatorische aansluiting van de 1e lijnsknooppunten bij het CJG
wordt nog nader uitgewerkt. De I-JGZ als regisseur van zorgcoördinatie in het
CJG dient in ieder geval te participeren in de casuistiekoverleggen van de 1e
lijnsknooppunten.
Verder wordt er
beleidsmatig ingezet op het stroomlijnen van de indicatiestelling zorg en onderwijs
en het ontwikkelen van de functie zorgcoördinatie.
Om op 1 januari 2008 te
kunnen starten met zorgcoördinatie vanuit het CJG wordt voorgesteld om voor die
tijd in ieder geval tot de volgende resultaten te komen:
1. Een
overeenkomst met samenwerkingsafspraken:
Een
gedegen aanpak vraagt om samenwerkingsafspraken tussen overheden en tussen overheden
en instellingen over doelen, visie, taken, verantwoordelijkheden en procedures
(werkproces). Van start tot eind van een coördinatietraject wordt bepaald welke
instantie wat doet op welk moment.
Zaak
om tussen organisaties vast te stellen is welke organisatie het initiatief
neemt als er geen zorginstellingen zijn betrokken bij een gezin, terwijl zich
er wel problemen op diverse leefgebieden voordoen. Voor situaties, waarin hulp
nodig is (zoals blijkt uit een indicatiestelling van BJZ) maar vanwege een
wachtlijst geen hulp kan worden geboden, wordt duidelijk wie betrokken blijft
en op welke manier gedurende de overbruggingsperiode.
2. Doorzettingsmacht
In
de samenwerking tussen organisaties kan er ondanks de inzet van verschillende
partners, een crisissituatie ontstaan. Het is belangrijk om af te spreken
wanneer de zorgcoördinator (cliëntniveau) dan wel het CJG als regisseur dan wel
de wethouder (bestuursniveau) de bevoegdheid heeft om zaken te regelen. De
samenwerkingspartners stemmen met elkaar af welke instantie, wanneer, onder welke voorwaarden en op welk niveau
besluitvormende bevoegdheden verkrijgt. In de wet- en regelgeving is de
doorzettingsmacht bij zorgcoördinatie namelijk niet vastgelegd.
3. Een
uitvoeringsregeling
Voor de uitvoering van
zorgcoördinatie is extra budget nodig. Er dient een uitvoeringsregeling voor
zorgcoördinatie te worden ontworpen die weergeeft hoe zorgcoördinatie een
plaats krijgt in de toedeling van financiële middelen, hoe er gebruikt gemaakt
kan worden van die middelen. Uitgangspunt hierbij is een ‘zorgcoordinatierugzak’
per kind. Tevens geeft de uitvoeringsregeling aan waar de bekostiging eindigt
en overgaat in de . Afspraken omtrent de
wijze van rapporteren maken onderdeel uit van de regeling.
4. Monitoren/rapportage
Vooruitlopend op het
monitoren van de CJG willen we met name de uitvoering van zorgcoördinatie
nauwgezet monitoren, waarbij rapportage vanuit CJG van groot belang is. Naast
een beheersmatige rapportage zoals tijdsduur, aantallen, financiële inzet,
doorlooptijd en samenwerkingsrelaties willen wij met name inzicht in aard van
problematiek en effectiviteit van de geboden zorgcoördinatie en hulpverlening.
Afspraken met betrekking tot rapportage van de zorgcoördinatie maken onderdeel
uit van de uitvoeringsregeling.
Het stappenplan zoals
gepresenteerd in hoofdstuk 6 gaat er vooralsnog van uit dat bovengenoemd
voorstel wordt overgenomen.
6. Stappenplan
Wat? |
Hoe? |
Wie? |
Wanneer? |
1. Context verkennen |
Bespreken
van Visiedocument/
bepalen van
strategie |
Beleidsadviseurs
Jeugd en Onderwijs en JSO* |
Juni |
Visie
en strategie bespreken met de wethouder(s) (dossierhouder
Jeugd en Volksgezondheid) |
Beleidsadviseurs
Jeugd en Onderwijs |
6
september |
|
Visie
en strategie verspreiden intern gemeente |
Beleidsadviseurs
Jeugd en Onderwijs |
Na
6 september |
|
2. Visie van Delft presenteren en actoren
activeren |
Toesturen
van visiedocument
en uitnodigen
van samenwerkingspartners
in zorgcoördinatie (I-JGZ, BJZ, AMW,
GGZ Delfland, MEE) voor startbijeenkomst |
Beleidsadviseurs
Jeugd en Onderwijs en JSO |
2e
helft september |
3. informeren van Onderwijs (bestuursniveau) |
-
tijdens overleg met Lokabel |
Beleidsadviseurs
Jeugd |
Oktober??? |
4. a. Gezamenlijke visie vaststellen (intentieverklaring) b.randvoorwaarden bepalen |
Met
de voorbereidingsgroep[8]
komen tot a.
samenwerkingsafspraken, afspraken doorzettingsmacht, uitvoeringsregeling |
Voorbereidingsgroep,
Beleidsadviseurs en JSO |
oktober-
November |
5. Vraag van de doelgroep organiseren |
Instellen
van een klankbordgroep in het kader van zorgcoördinatie dan wel aansluiten
bij de huidige praktijk van de evaluatie I-JGZ of bestaande cliëntenraden. |
Beleidsadviseurs
en JSO |
September-
november |
6. vastleggen afspraken en budgetten in de
nota I-JGZ 2008 |
Opstellen
van overeenkomst |
Beleidsadviseurs
en JSO |
November |
Voorbereiden
nota JGZ 2008 |
Beleidsadviseurs |
November-
december |
|
Afstemming
met nota jeugd en onderwijs |
Beleidsadviseurs |
November-december |
|
Bestuurlijke
goedkeuring |
Beleidsadviseurs |
Januari
2008 |
|
Ondertekenen
overeenkomst???? |
bestuurders
samenwerkingspartners en gemeente |
Januari
2008 |
|
overeenkomst
tot uitvoering brengen |
Projectleider
en team (medewerkers I-JGZ / zorgcoördinatoren) |
2008 |
Bijlage 1. Toelichting op
zorgcoördinatie
Doelgroep:
Gezinnen met complexe
problemen op meerdere leefgebieden, waarbij de opvoeding van de kinderen in de
knel dreigt te raken. De opvoedingsproblematiek hoeft hierbij niet de hoofdproblematiek
te zijn.
Leefgebieden:
Wonen/woonomgeving/ buurt
financiën
opvoeding / relaties binnen
en buiten het gezin
werk / vrije tijd
huishouding en hygiëne
gezondheid / psychisch
functioneren
Kenmerken van gezinnen met problemen op meerdere leefgebieden:
·
Het gezin bestaat uit minimaal één kind onder de 18 jaar en één ouder of
verzorger.
·
Het gezin heeft complexe problemen op diverse leefgebieden
·
Het gezin heeft slechts een beperkt sociaal netwerk.
·
Het gezin heeft te weinig draagkracht om de regie over de hulpverlening
zelf ter hand te nemen.
·
Het gezin kan niet door de reguliere instellingen afzonderlijk geholpen
worden.
·
De ‘hulpverleningsgeschiedenis’ van het gezin wordt gekenmerkt door veel
afgebroken hulpverleningscontacten en dikke dossiers
Ongeveer 80% van de
gezinnen met een hulpvraag die bij een hulpverleningsinstantie aanklopt, kan
doorgaans door de betreffende organisatie ook geholpen worden. De instanties
zijn hooguit op de hoogte dat er ook een andere partij betrokken is bij het
gezin (zie figuur 1.).
Soms
echter is afstemming en samenwerking nodig tussen hulpverleners en instanties.
Figuur 1. Percentage gezinnen met
behoefte aan coördinatie van zorg.
Ongeveer 20% van de
gezinnen met een hulpvraag heeft meerdere hulpverleners tussen wie informatie
uitgewisseld dient te worden, dan wel afstemming van de hulpverlening.
Deze vorm van
zorgcoördinatie vindt plaats binnen allerlei casuïstieknetwerken en overleggen
zoals de al eerder genoemde eerste lijnsknooppunten, meldpunt Bezorgd,
wijkteams, Algemeen Meldpunt Kindermishandeling, Project Basiszorg, etc.
Voor een klein percentage (0.5-1%)[9]
van de gezinnen in Delft is ook die afstemming en samenwerking tussen
hulpverleners niet genoeg. Voor die gezinnen moeten hulpverleners (“op het
pleintje”) over de grenzen van het reguliere aanbod van de organisaties treden
om het gezin te kunnen helpen. Voor hen geldt uitdrukkelijk het motto ‘één
gezin, één plan, één team’ (Bron: JSO (2006)).
Coördinatie van zorg:
Het regelen van
samenwerking en afstemming tussen het gezin en instellingen en tussen de
instellingen onderling.
Over de zorg aan gezinnen
met problemen op meerdere leefgebieden en de verantwoordelijkheid van gemeenten
hierin is één en ander wettelijk vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg.
Gemeenten zijn
verantwoordelijk voor het (doen) realiseren van de coördinatie van zorg op
lokaal niveau en dienen inzet van menskracht financieel mogelijk te maken.
De verantwoordelijkheid
is vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg als één van de 5 gemeentelijke functies[10]:
1. informatie
verstrekken
2. signaleren
van problemen
3. toegang
tot het (gemeentelijk) hulpaanbod; beoordelen en toeleiden naar voorzieningen
aan de hand van een sociale kaart
4. pedagogische
hulp; advisering en lichte hulpverlening
5. coördineren
van zorg in het gezin (gezinscoaching)
De Provincie
(stadsgewest) is verantwoordelijk voor toeleiding en aanbod voor geïndiceerde
zorg via Bureau Jeugdzorg[11].
Uitvoering van de wet
vraagt om afstemming tussen het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente.
Niveaus van coördinatie van zorg:
0. Op de hoogte zijn/houden
1. Informeren
2. Afstemmen
3. Samenwerken
4. Participatie gezin
5. Gezinscoaching
Dit is een continuüm,
waarbij gezinscoaching zich aan het uiteinde bevindt (zie ook schema 1.)
Niveau |
Coördinatie van zorg |
Omschrijving |
0 |
Op de hoogte
zijn/houden |
Hulpverleners weten dat
ze actief zijn in een gezin, maar er vindt verder geen afstemming plaats. |
1 |
Informeren |
Hulpverleners gaan met
elkaar in gesprek en informeren elkaar vrijblijvend over hun aanpak. |
2 |
Afstemmen |
Hulpverleners gaan met
elkaar in gesprek en proberen de aanpak op elkaar af te stemmen. |
3 |
Afstemmen en
samenwerken |
Hulpverleners maken
samen afspraken over de hulpverlening voor het gezin. |
4 |
Afstemmen en
samenwerken en participatie gezin |
Hulpverleners maken
samen afspraken (één plan) over de hulpverlening met het gezin. Het is zowel
voor het gezin als de hulpverleners niet nodig om een gezinscoach aan te
wijzen. |
5 |
Gezinscoaching |
Het gezin maakt samen
met de hulpverleners één plan. Ze maken afspraken over de samenwerking. De
gezinscoach treedt op als vertrouwenspersoon van het gezin, coördineert en
bewaakt het plan en spreekt andere hulpverleners aan op hun verantwoordelijkheden. |
Schema 1 Drents continuüm
coördinatie van zorg
(uit: Portengen, M.C.M.,
Gezinscoaching Drenthe, provincie Drenthe, 2006)
Gezinscoaching:
-
De hulpverleners maken samen met het gezin één plan en afspraken over de
samenwerking. Het motto hierbij is: één gezin, één team, één plan.
-
De gezinscoach treedt op als vertrouwenspersoon van het gezin,
coördineert en bewaakt het plan en spreekt andere hulpverleners aan op hun
verantwoordelijkheden.
Het is met name het coachen
van het gezin, om te komen tot het (weer) opnieuw oppakken van de regie over de
hulpverlening, waarin deze interventievorm zich onderscheidt van andere niveaus
van coördinatie.
Gezinscoach:
De persoon die de
interventie gezinscoaching uitvoert.
Verkenner:
Professional die informatie
verzamelt en samen met het gezin de problematiek analyseert en beoordeelt. Vervolgens kan een plan van
aanpak worden gemaakt of worden andere stappen gezet.
Doorzetten/ doorzettingsmacht:
De bevoegdheid om direct
zaken regelen en besluiten te nemen (op bestuurlijk-, beleids- en uitvoerend
niveau).
Samenwerkingspartners
Bij zorgcoördinatie voor gezinnen is een groot
bereik aan ketenpartners betrokken zowel op het gebied van signalering en
aanmelding van de gezinnen als in de uitvoering van coördinatie en zowel op het
gebied van jeugdzorg als volwassenenzorg, lokaal en provinciaal. De volgende
organisaties en/of functionarissen spelen in ieder geval een rol:
·
JGZ (Jeugdgezondheidszorg) en Algemene
Gezondheidszorg
·
Ambtenaren met het aandachtsterrein Jeugd en
Onderwijs, Zorg, WMO
·
Kinder- en jongerenwerk
·
Schoolmaatschappelijk werk en AMW
·
Schuldhulpverlening
·
Scholen Primair, voortgezet en (voortgezet)speciaal
onderwijs
·
Onderwijsinstanties
·
Leerplichtambtenaren en RMC Voortijdig
schoolverlaten.
·
Woningbouwcorporaties
·
Thuiszorginstellingen
·
Bureau Jeugdzorg inclusief Advies en Meldpunt
Kindermishandeling
·
Raad voor de Kinderbescherming
·
Aanbieders van geïndiceerde (jeugd)zorg, zoals
Jeugdformaat, Parnassia, GGZ-Delfland, verslavingszorg
·
Stichting MEE Zuid-Holland Noord
·
Politie, vanuit verschillende onderdelen
Geraadpleegde bronnen:
·
Gemeente Delft (2006), Notitie Zorgcoördinatie
·
Gemeente Delft (2007), Notitie Toelichting bij zorgstructuur rondom
Jeugd in Delft
·
Gemeente Delft (2007), Sheets van het werkatelier over Coördinatie van
zorg en het centrum voor jeugd en gezin
·
Gemeente Delft (2007), Nota Integrale Jeugdgezondheidszorg Delft 2007
·
JSO (2006), Projectvoorstel Coördinatie van zorg voor gezinnen met
problemen op meerdere leefgebieden in stadsgewest Haaglanden
·
JSO (2007), Startbijeenkomst project Coördinatie van zorg voor gezinnen
met problemen op meerdere leefgebieden in Haaglanden
·
JSO (2007), Verslag van het interne werkatelier van gemeente Delft op 20
april
·
JSO (2007), Tussenevaluatie Lokale Gezinscoach Zuid-Holland
·
JSO (2007), Terminologie in het project coördinatie van zorg
·
Keten Netwerk (2006), Praktische ketensamenwerking
·
Rijk en de VNG (2007) Bestuursakkoord Samen aan de Slag
·
Ross-van Dorp, C. (2006), Centrum voor jeugd en gezin, kamerstuk 23
oktober 2006, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Den Haag
·
Portengen, M.C.M. (2006) Gezinscoaching Drenthe,
provincie Drenthe
·
Toevoegen rijksnota CJG e.d.
[1] Het Stadsgewest Haaglanden financiert JSO voor inzet van uren.
[2] Gemeente Delft gebruikt de term zorgcoördinatie
[3] Meldpunt Bezorgd? wordt georganiseerd door stichting
Kwadraad in samenwerking met diverse andere organisaties en is een meld- en
coördinatiepunt voor professionals die zich zorgen maken over personen waarbij
o.a. van de volgende problematiek sprake kan zijn: huiselijk geweld,
ouderenmishandeling, sociaal isolement, zorgmijdend gedrag, eerwraak, dreigende
huisuitzetting, schuldenproblematiek, woonoverlast.
[4] vanuit
de diverse organisatieonderdelen van BJZ zoals de Toegang, Ambulante
jeugdhulpverlening, Jeugdbescherming, Jeugdreclassering en het AMK
[5]
zie bijlage 1. voor een toelichting op zorgcoördinatie
[6] Zie ook bijlage 1. voor een toelichting op gebruikte
terminologie
[7] te weten
Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Delft, Zoetermeer, Wassenaar, Rijswijk,
Westland en Leidschendam-Voorburg
[8]
Voor deelname aan de voorbereidingsgroep worden de kernpartners
uitgenodigd, te weten de I-JGZ (GGD, Careyn en Kwadraad Opvoedadvieswerk),
Kwadraad AMW, MEE, GGZ Delfland (project Basiszorg) en Bureau Jeugdzorg. In een
latere fase zullen uiteraard ook andere organisaties (bijvoorbeeld GGZ
volwassenen, politie, woningbouwcorporaties, schuldhulpverlening) en het
Onderwijs worden uitgenodigd om mee te werken.
[9] In een voortgangsbericht van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
januari 2006 is te lezen dat in ons land gaat om 0,5 -1% van alle gezinnen.
[10] Die functies zijn ook onderdeel van prestatieveld 2 van de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met
ontwikkelingsproblemen en van ouders met problemen met opvoeden.
[11] In de Wet op de jeugdzorg staat
dat Bureau Jeugdzorg (BJZ) tot taak heeft om na te gaan of coördinatie van zorg
nodig is en zo ja, wie de coördinatie het beste kan uitvoeren. Deze bepaling
geldt zowel voor gezinnen die contact hebben met BJZ en waarvoor jeugdzorg
geïndiceerd is, alsmede voor gezinnen waar het contact niet heeft geleid tot
indicatiestelling.