Aanleiding

Sinds de RegioTaxi in 2006 is overgegaan naar een andere aanbieder, heeft deze de afspraken met contracthouder Stadsgewest Haaglanden ten aanzien van de te leveren kwaliteit niet kunnen nakomen. De gemeente Delft is met ongeveer eenderde van de gereden ritten de grootste afnemer binnen het Stadsgewest. Verschillende interventies en nieuwe afspraken hebben niet geleid tot de gewenste verbetering. Inmiddels is de huidige aanbieder in gebreke gesteld. In de maanden maart en april heeft BTR de gelegenheid alsnog aan de gestelde eisen te voldoen. Indien BTR daar niet in slaagt wordt het contract ontbonden. In die situatie zal een tussenoplossing gevonden moeten worden voor in ieder geval het Wmo-vervoer.

Het Stadsgewest Haaglanden heeft besloten hoe dan ook het contract vanaf september 2009 niet te verlengen.

Dat betekent dat de gemeente Delft, uiteraard telkens in goed overleg met het Stadsgewest en andere gemeenten, zich moet beraden op de toekomst van het Wmo-vervoer. Daarbij is het goed in een eventuele tussenperiode rekening al rekening te houden –voorzover mogelijk -  met de gewenste ontwikkelingsrichting voor de jaren daarna.

Zoals ook in de raad en in het panel gehandicaptenbeleid toegezegd is het daarom zinvol een scenario-discussie te voeren. Adviesbureau Mobycon heeft een quickscan gedaan om mogelijke scenario’s in kaart te brengen.

 

Het gaat daarbij in de kern om drie vragen:

-Hoe kijkt Delft aan tegen het opdrachtgeverschap/de regie rond het Wmo-vervoer?

-Is Delft geïnteresseerd in het werken met meerdere aanbieders en/of het vergroten van de keuzevrijheid van de cliënt?

-Wordt een nadere verkenning van nieuwe vormen van vervoermanagement van belang gevonden?

Hieronder worden deze vragen, ter ondersteuning van de discussie, kort uitgewerkt. De quickscan biedt verdere informatie. De notitie eindigt met een discussievraag.

 

Raad(scommissie) en panel worden nu in een eerste ronde geconsulteerd. Rekening houdend met de uitkomsten van deze consultatieronde, eventuele nieuwe ontwikkelingen en verder uitzoekwerk, komt het college terug naar  panel en raad met een voorstel ‘Uitgangspunten bestek/nieuw beleid Wmo-vervoer. In dit stadium kan nog niet aangegeven worden of dit voor of na de zomervakantie zal gebeuren.  

 

1. Opdrachtgeverschap

Voor het Wmo-vervoer kunnen het Stadsgewest Haaglanden of de gemeente Delft opdrachtgever zijn. Ook is een mengvorm mogelijk.

 

In de lopende periode ligt het opdrachtgeverschap bij het Stadsgewest. Dat brengt voor Delft verschillende voordelen met zich mee. Door de combinatie van Wmo-vervoer en Regiotaxi en de samenwerking van gemeenten is in beginsel een (kosten)efficiënt systeem tot stand gebracht. Omdat een groot deel van de ritten voor Delftenaren wordt gereden profiteert Delft van de Haaglandse OV-middelen, die in het systeem gaan. Van belang is ook dat de gemeentelijk zorgplicht om Wmo-vervoer in vijf zones te verzorgen in een dergelijk systeem goed gerealiseerd kan worden.

Nadelig is dat de gemeente Delft in de lopende periode alleen via het Stadsgewest heeft kunnen sturen op de uitvoering door BTR. In het systeem zoals we dat nu kennen maakt de regionale schaal lokale sturing en het vinden van lokale oplossingen een stuk ingewikkelder.

 

Met keuzes rond het opdrachtgeverschap hangt uiteraard ook de keuze voor een toekomstig systeem voor het Wmo-vervoer samen.

 

Schematisch ziet dat er als volgt uit:

 

Haaglanden opdrachtgever:

-één regionaal systeem

-variant: regionaal systeem met lokale percelen (Twents model)

 

Delft opdrachtgever

-één systeem voor Delftenaren in minimaal vijf zones

 

Gemengd

-lokaal systeem binnen twee zones (evt. aangevuld met vaste bestemmingen buiten het 2-zone-gebied) in combinatie met een regionaal systeem voor overige zones.

 

Een korte opsomming van de aspecten waarop de vraag van het opdrachtgeverschap kan worden beoordeeld (zie de quickscan voor uitgebreidere info):

-Opdrachtgeverschap bij de gemeente Delft levert een betere focus op de delftse situatie, wat waarschijnlijk een gunstig effect heeft op de kwaliteit van geleverde diensten en daarmee ook de klanttevredenheid.

-Opdrachtgeverschap bij de gemeente Delft biedt rechtstreekse sturing op de uitvoering en problemen bij de uitvoering. Spiegelbeeldig komen risico’s van het opdrachtgeverschap ook bij de gemeente Delft te liggen.

-Het werken met meerdere systemen levert normaal gesproken inefficiënties op, waardoor het totaal duurder kan uitvallen en het niveau van dienstverlening kan teruglopen (bijv. langere aanrijtijden bij bovenlokale ritten).

-Opdrachtgeverschap bij de gemeente Delft brengt met zich mee dat de  bekostiging via het huidige Regiotaxi-systeem uit OV-middelen (gedeeltelijk) wegvalt. 

 

2. Meer aanbieders/keuzevrijheid voor de cliënt

Meer keuzevrijheid kan op verschillende manieren gerealiseerd worden.

 

Vanuit de aanbodzijde geredeneerd kan het werk in meerdere percelen worden opgeknipt. Dat kan in percentages van het werk, dat kan ook gebiedsgewijs en zelfs nog in combinaties hiervan.

Het Zeeuws model is hier toepasbaar, eventueel in combinatie met een op voorhand beperking van het aantal toe te laten aanbieders (zoals nu binnen de WMO-hulp bij huishouden).

 

Vanuit de optiek van de cliënt zijn ook verschillende keuzes mogelijk. Het huidige systeem gaat uit van de onbeperkte mogelijkheid ritten af te nemen tegen een door de cliënt te betalen normale OV-prijs. De meerkosten worden door de overheid betaald. Een ander systeem is het persoonsgebonden vervoerbudget, waarbij de cliënt zelf verantwoordelijk is voor het regelen van vervoer en betaling. In beginsel is er dan geen (lokaal en/of regionaal) collectief systeem beschikbaar. 

 

Aspecten waarop keuzes op dit terrein kunnen worden gebaseerd:

-Het bieden van meer keuzevrijheid brengt de cliënt in een sterkere regiepositie. Het is echter ook duidelijk dat niet iedereen uit is op het zelf voeren van die regie en dat het voeren van die regie voor een aantal mensen een zware opgave is.

-Concurrentie tussen (een beperkt aantal) aanbieders stimuleert tot goede dienstverlening en kan de prijs helpen drukken.

-Het opsplitsen van het werk via een aanbesteding levert naar verwachting een hogere ritprijs op. Het opsplitsen van het werk via een persoonsgebonden budget levert naar verwachting voor individuele budgethouders een nog weer hogere ritprijs op.

-De gemeente Delft heeft het persoonsgebonden vervoerbudget een aantal jaren geleden vervangen door een collectief vervoersysteem met een normale OV-prijs voor cliënten vanwege de hoge kosten van het werken met een persoonsgebonden budget.

-Mogelijk komen lokale aanbieders, met lokale kennis van zaken, meer in het werk naar voren.

 

3. Nieuwe vormen van vervoermanagement

 

In de quickscan wordt aangegeven dat her en der in het land gewerkt wordt met een scheiding tussen regie en uitvoering. Hier moet nog beter naar gekeken worden (bijv. Mybility-aanpak gemeente Lansingerland). Afhankelijk van de uitkomsten van de discussie over de twee voorgaande punten kan deze scheiding van regie en uitvoering meer of minder zinvol zijn.

In de quick scan is tenslotte kort gekeken naar de mogelijkheden verschillende vervoersvormen te bundelen. Die lijken vooralsnog beperkt. Desondanks is het zinnig deze vraag in het vervolg te blijven meenemen.

 

Vraag

In dit stadium denkt het college aan de volgende hoofdrichting voor het vervolg:

  1. Voor het lokale vervoer verdient lokaal opdrachtgeverschap de voorkeur.
  2. Het in stand houden van een collectief systeem heeft de voorkeur. Onderzocht wordt of cliënten, die dat wensen,  moeten kunnen kiezen voor een (gelimiteerd) persoonsgebonden vervoerbudget. 
  3. Er wordt een nadere verkenning gepleegd op nieuwe vormen van vervoermanagement. De vraag van bundeling van vervoervormen wordt daarbij meegenomen.

Kunt u zich vinden in deze hoofdrichting?