Uit:
WMO-beleidsplan 2008-2011
Bijlage
1.
Dit
hoofdstuk gaat in op burger en cliëntenparticipatie in Delft. In paragraaf 4.2
staat wat onder de Wmo verplicht is. Vervolgens wordt, mede op basis van de
adviezen van het Panel Gehandicaptenbeleid, het Wmo-werkteam Meedenken en het
Wmo Werkteam Participatie 55+ en de C-discussie in de raadscommissie een
voorstel gedaan voor een participatiemodel model t.b.v. bewoners/belangenorganisaties (paragraaf
4.3). [1]
4.2 Wat is verplicht onder de Wmo?
De Wmo verplicht
gemeenten om burgers en organisaties te betrekken bij het opstellen en het
uitvoeren van beleid en het afleggen van verantwoording aan burgers,
instellingen en de gemeenteraad. Bij participatie gaat het niet alleen om
belangenbehartiging, maar om betrokkenheid van burgers, belanghebbenden en
instellingen bij de uitwerking van een brede visie op maatschappelijke
ondersteuning in de gemeente. Participatie gaat verder dan burgers, cliënten en
organisaties vragen naar wat ze willen (een vraag of behoeftepeiling). De Wmo
maakt onderscheid tussen burger- en cliëntenparticipatie[2]. Participatie is niet nieuw binnen de
gemeente Delft. Op verschillende terreinen worden vormen van participatie
ingezet. Dit laat onderstaande matrix
zien (Startnotitie Wmo, januari 2007).
Cluster/groep |
Samenwerken in de Wijken |
Wonen, Zorg en welzijn |
Jeugd |
OGGZ |
Cliënten/ gebruikers |
Wijkwebs |
Panel gehandicaptenbeleid Stuurgroep WZW Klanttevredenheidsonderzoek |
Jongerenraad of Jeugdparlement[3]
projecten: ·
brede school ·
verkeer ·
wensenwijk |
Beheerplatform dagopvang |
Vrijwilligers/ mantelzorgers |
Via intermediaire organisaties (BWD) |
Via intermediaire organisaties (BWD, Bureau Informele
Zorg, sportraad) panel gehandicaptenbeleid |
Idem (BWD, sportraad, zelforganisaties) |
Idem (MOVO) |
Burgers |
Samenwerken in de wijken |
Samenwerken in de wijken Ouderenproof |
Samenwerken in de wijken Projecten: ·
brede school ·
verkeer |
Samenwerking in de wijken Bij vestiging van voorzieningen |
Professionals |
Wijkcoördinatieteams |
Stuurgroep WZW |
Signaleringsoverleg schoolbesturen Wijkcoördinatieteams Jeugdgezondheidszorg-teams |
Stuurgroep OGGZ Stuurgroep BAW |
Wat nieuw is in de Wmo, is de in de wet vastgelegde
verplichting tot horizontalisering. Dit betekent dat het rijk voorschrijft dat
gemeenten in de beleidsvormende fase en in de evaluatiefase van de vierjarig
beleidscyclus van de Wmo, burgers actief moet betrekken. Dit door middel van
consultatie en het afleggen van verantwoording. Ofwel, de verplichting tot
participatie van burgers en verantwoording aan de burgers. Geheel in de geest
van de Wmo is de gemeente vrij om deze participatie zelf vorm te geven. Niet hoe
de burgers bij beleid worden betrokken, maar dat ze bij beleid worden
betrokken is het uitgangspunt. Dit is vastgelegd in Artikel 9, 11 en 12. Artikel 9 heeft betrekking op het jaarlijks
verplichte klanttevredenheidsonderzoek, in hoofdstuk 9 wordt hier verder op ingegaan. Artikel 11 en
12 geven aan dat het college van B&W bewoners en vertegenwoordigers van
representatieve organisaties op verschillende manieren moeten betrekken.
We sluiten zoveel mogelijk aan bij
de huidige adviesstructuur en ontwikkelen deze door. Op basis van de huidige
adviesstructuur, de verplichtingen vanuit de Wmo, adviezen van het Panel
Gehandicaptenbeleid, het Wmo-werkteam Meedenken, het Wmo Werkteam Participatie
55+ en de C-discussie in de commissie WIJZO stellen we voor om de formele
participatie te organiseren via [4]:
a)
Een
Wmo-raad
b)
Clusteroverleggen
Ad a) Wmo-raad
We richten een deskundige Wmo-raad
op in 2008. Deze raad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het college van
B&W en de Gemeenteraad. Het is een onafhankelijke raad met mensen die het brede WMO-veld kunnen overzien, beleidsvoornemens
kunnen beoordelen en ontwikkelingen en initiatieven in de samenleving
nadrukkelijk kunnen volgen en vertalen in adviezen aan het college en de raad.
Onder 1 en 2 worden de bouwstenen en voorwaarden voor de WMO-raad beschreven.
1.
Taken en bevoegdheden
Wmo-raad
· Zoals gezegd geeft de Wmo-raad het college van
B&W en de Gemeenteraad gevraagd en ongevraagd advies over de hoofdlijnen
van het Wmo-beleid. De Wmo-raad heeft een andere positie dan de drie
Clusteroverleggen (zie b). De opdracht aan de Wmo-raad is tweeledig:
·
De Wmo-raad adviseert over de hoofdlijnen van het te voeren Wmo-beleid Zij bekijkt het Wmo-beleid in samenhang. De Wmo-raad adviseert in
ieder geval over het meerjaren beleidsplan.
·
De Wmo-raad denkt na over en signaleert trends die kunnen
bijdragen aan verbetering van de Wmo in de Delft. Zij heeft expliciet aandacht
voor vernieuwing van de Wmo in Delft.
· De Wmo-raad heeft een onafhankelijke positie.
· De argumenten en de
standpunten in die adviezen van de Wmo-raad spelen een rol in het publieke
debat over het Wmo-beleid. Het college en de Gemeenteraad zijn niet verplicht
de adviezen van de Wmo-raad op te volgen. Zij maken hierin een eigen afweging.
Wel is de afspraak dat het college en de Gemeenteraad de Wmo-raad
beargumenteerd laten weten of het een advies overneemt of niet. De adviezen van
de Wmo-raad zijn openbaar en verschijnen op internet.
·
De
Wmo-raad verzamelt op een actieve wijze zoveel mogelijk relevantie informatie
omtrent maatschappelijke ondersteuning en de vragers naar maatschappelijke
ondersteuning om genoemde adviesfunctie zo goed mogelijk uit te kunnen voeren.
·
De
bevoegdheden en status van de Wmo-raad worden vastgelegd in een regeling
Wmo-raad. De raad heeft dus een formele positie met faciliteitenregeling.
·
De Wmo-raad voert
onafhankelijk onderzoeken uit op het terrein van de Wmo. De raad kiest zelf de
te onderzoeken thema’s.
·
Eén
maal per jaar wordt door de Wmo-raad een bijeenkomst georganiseerd met alle
belangen- en cliëntenorganisaties werkzaam in Delft of voor inwoners van Delft,
over actuele, Wmo-relevante thema's
2.
Samenstelling en
faciliteiten
·
De
Wmo-raad bestaat uit maximaal 13 onafhankelijke leden (zonder last en
ruggespraak). Zeven leden hebben duidelijke affiniteit met de drie clusters
WZW/OGGZ (3), Jeugd (2) en Wijken (2). Dit is geen één op één
belangenvertegenwoordiging.
·
De
Wmo-raad heeft een onafhankelijk voorzitter.
·
De
leden van de Wmo-raad:
· De leden kunnen maximaal 2
jaar zitting hebben in de Wmo-raad. De eerste helft heeft een zittingstermijn
van drie jaar in verband met een evenwichtig rooster van aantreden en vertrek. De
selectieprocedure wordt na overleg met de raadscommissie WIJZO vastgesteld door
het college van burgemeester en wethouders.
Ad b)
Clusteroverleggen
De huidige
adviesstructuur heeft vooral betrekking op de belangen van verschillende
doelgroepen op onderdelen van de Wmo. De Wmo-prestatievelden zijn voor
formele participatie in te delen in 3 samenhangende clusters:
·
Samenwerken in de Wijken (prestatieveld 1)
·
Jeugd (prestatieveld 2)
·
Wonen, Zorg en Welzijn en OGGZ (prestatieveld 3, 4,
5, 6, 7, 8, 9 )
Per
cluster wordt advies gegeven over die prestatievelden die betrekking hebben op
dat cluster. De doelgroepen binnen het cluster hebben veel overeenkomsten. Een
overleg WZW/OGGZ kan bijvoorbeeld adviseren over het cluster Wonen, Zorg en
Welzijn en Openbare Geestelijke Gezondheid. In 2006 heeft het Panel
gehandicaptenbeleid o.a. als WZW/OGGZ overleg gefunctioneerd. Het overleg Jeugd
gaat over het cluster Jeugd en de wijkaanpak biedt voldoende aanknopingspunten
om vorm te geven aan de formele advisering op dat cluster (prestatieveld 1).
Bouwstenen
en voorwaarden clusteroverleggen.
·
Het clusteroverleg
heeft een directe, zelfstandige adviesfunctie per cluster van het Wmo-beleid.tot
het college van B&W en de Gemeenteraad.
·
Uitgaande van de formele adviesrol
van bewoners dan wel belangenbehartigers, is het logisch dat professionele
organisaties geen deel uitmaken van het panel. Deze organisaties maken
overigens wel deel uit van de stuurgroep WZW/OGGZ
·
In overleg met het clusteroverleg WZW/OGGZ wordt een nieuwe naam
geïntroduceerd voor dit overleg.
·
De opzet van het overleg jeugd wordt in de jeugdnota uitgewerkt.
·
De verdieping van de participatie van wijkbewoners wordt nader
uitgewerkt in de nota Samenwerken aan Sterke Wijken.
Deelname als
organisatie aan het clusteroverleg WZW/OGGZ stelt eisen aan de organisatie, te
weten:
·
De
organisatie is opgezet als een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid naar
Nederlands recht. Bij plaatselijke afdelingen van een landelijke organisatie is
het criterium “zelfstandige rechtspersoon” van toepassing.
·
In
het feitelijk functioneren van de organisatie moet met name de invloed van de
achterban op de bestuurssamenstelling, op het activiteitenprogramma en op de
toedeling van gelden aan de verschillende activiteiten zijn gewaarborgd.
·
Als
bewijs van lidmaatschap en ten behoeve van het functioneren van de organisatie
wordt van de leden een contributie gevraagd.
·
Voor
erkenning als organisatie is vereist, dat tenminste 50 personen als lid staan
ingeschreven.
·
Niet
zijnde een professionele organisatie.
·
Waar
geen vertegenwoordiging bestaat via belangenorganisaties kunnen leden van
cliëntenraden (als bedoeld in de Wet Medezeggenschap Zorginstellingen)
deelnemen.
[1] Betrokken
professionele organisaties op het gebied van Wonen, Zorg en Welzijn (WZW) en
OGGZ hebben gezamenlijk zitting in de stuurgroep WZW/OGGZ.
[2] Burgerparticipatie:
alle burgers moeten kunnen meedenken over de Delftse invulling van de Wmo en
invloed kunnen uitoefenen op het beleid en ook kunnen meedoen met de uitvoering
van het Wmo-beleid.
Cliëntenparticipatie: de burgers die gebruik maken van de
individuele voorzieningen van de Wmo (hulp bij het huishouden,
woningaanpassing, rolstoelen, voorzieningen voor maatschappelijke opvang)
kunnen meedenken over de vormgeving van het beleid.
[3] Is voorstel in Programmabegroting 2008. Uitwerking in Jeugdnota 2008.
[4] De adviezen en voorstellen
zijn te vinden op www.gemeentedelft.info/wmo