Inleiding

Door de gemeenteraad van Delft is een motie aangenomen waarin aan het college van burgemeester en wethouders wordt opgedragen:

  1. te onderzoeken of het invoeren van een Starterslening in Delft via de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) tot de mogelijkheden behoort;
  2. de gemeenteraad hierover voor de zomer 2008 te rapporteren dan wel hiertoe een voorstel te doen.

 

De Starterslening

De Starterslening overbrugt het verschil tussen de aankoopkosten van een woning en het bedrag dat de starter maximaal kan lenen volgens de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. De grens voor het verkrijgen van een woning onder de Nationale Hypotheek Garantie bedraagt nu maximaal € 265.000,-. Dit is inclusief 8% bijkomende kosten bij verkrijging van een nieuwbouw woning en 12% bijkomende kosten bij verkrijging van een bestaande woning.

De Starterslening is een annuïteitenlening met een rentevaste periode van 15 jaar en een looptijd van maximaal 30 jaar. Rente en aflossing vloeien terug in het fonds bij de SVn.

 

De startersregeling beweegt mee met de inkomensontwikkeling van de starter. De Starterslening is de eerste 3 jaar aflossingsvrij en renteloos. Daarna kan de starter zijn inkomen laten hertoetsen om de actuele betaalbaarheid vast te stellen. Eventuele nieuwe inkomensruimte wordt gebruikt om rente en aflossing op de lening te voldoen. Ook na het 6e, 10e en het 15e jaar is er een inkomenstoets mogelijk.

 

De totale financiering voor een woning waarvoor een Starterslening wordt aangevraagd bestaat uit een gewone hypotheek en als aanvulling daarop een Starterslening. De eerste hypotheek moet een rentevaste periode hebben van minimaal 10 jaar die kan worden afgesloten bij een bank naar keuze. De Starterslening wordt vervolgens afgesloten bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten.

 

Beide leningen moeten voldoen aan de voorwaarden van de Nationale Hypotheek Garantie. Beide leningen mogen voorts niet méér bedragen dan de verwervingskosten van de woning volgens de normen van de NHG.

Onder verwervingskosten wordt verstaan de koopsom van de woning met daarop een vaste opslag van 8% bij een nieuwbouwwoning en een vaste opslag van 12% bij een bestaande woning.

 

Namens gemeenten verstrekt de SVn de Starterslening aan degene die voor het eerst een woning koopt. Voor de uitvoering van de startersregeling door de SVn betaalt de gemeente aan de SVn circa 0,5% per jaar over het totaalbedrag dat aan schulden uitstaat.

 

De gemeente heeft de ruimte om te bepalen aan welke doelgroep, welk maximaal huishoudinkomen, voor welk woningcategorie, welke maximale koopprijs, welke buurt of wijk de startersregeling wordt ingezet; het zogenaamde lokale maatwerk.

 

Voorts kan een maximaal leningsbedrag en/of een maximale aankoopkostengrens worden ingesteld. Tevens kan worden besloten om het stapelen van subsidies te voorkomen door de startersregeling niet te verstrekken wanneer er sprake is van subsidie op basis van de Wet Eigen Woningbezit of wanneer de woning met korting door een corporatie te koop wordt aangeboden. 

 

Vanaf 1 januari 2007 kan het ministerie van VROM bijdragen in de kosten van de Startersleningen. 

Mocht het door VROM beschikbaar gestelde budget zijn uitgeput, dan moeten de dan te verstrekken Startersleningen voor 100% worden betaald uit het gemeentelijke fonds bij de SVn.

 

Behoefte startersregeling

Ten behoeve van deze rapportage is geen onderzoek gedaan naar de behoefte aan Startersleningen binnen Delft, maar tot op heden is er nagenoeg geen vraag geweest naar de aanwezigheid van een startersregeling.

Het verstrekken van de Starterslening zal moeten gaan op basis van een vooraf door de gemeente voor dit doel vastgesteld budget, om een open-einde regeling te voorkomen. Aanvragen voor de startersregeling moeten dan worden afgehandeld op grond van “wie het eerst komt, het eerst maalt” c.q. “op = op”.

Indien gedurende een periode van 5 jaar door de gemeente jaarlijks een bedrag van € 500.000,- wordt gestort in het startersfonds van de gemeente Delft bij de SVn, kunnen er bij een maximaal leningsbedrag van € 35.000,- circa 71 aanvragen voor een starterslening worden gehonoreerd. Dit komt neer op circa 14 aanvragen per jaar gedurende de looptijd van de startersregeling van 5 jaar.

 

 

De doelgroep die tot starters op de woningmarkt gerekend zou mogen worden bevindt zich in de leeftijdscategorie van 18 jaar t/m 30 jaar. Op basis van gemiddelden van de leeftijdsopbouw van de Delftse bevolking naar leeftijd per 1 januari 2007, bestaat die doelgroep uit circa 20.500 personen.

Op basis van bovengenoemd rekenvoorbeeld betekent dit, dat circa 0,35% van deze doelgroep een beroep zouden kunnen doen op de startersregeling.

 

Financiële consequenties

Voor het invoeren van de startersregeling is het noodzakelijk dat de gemeente Delft een fonds vormt bij de SVn. Dit fonds kan worden gevormd vanuit een deel van het huidige saldo (€ 4 miljoen) van Delft bij de SVn, danwel via een bijdrage uit de Algemene Middelen. Het fonds blijft eigendom van de gemeente.

Het saldo dat de gemeente heeft staan bij de SVn heeft contractueel een opzegtermijn van een jaar. M.a.w. als wij deze gelden voor de “startersleningen” zouden willen inzetten zijn deze pas beschikbaar over een jaar. Tot die tijd zal er dus uit andere middelen een fonds gevormd moeten worden.

De startersregeling heeft een ongunstige kosten baten verhouding. De kosten van de invoering van de regeling wegen niet op tegen de daaruit verkregen baten. Voorts wordt met de startersregeling slechts een beperkt aantal starters geholpen.

 

Voor- en nadelen van de SVn-starterslening

Voordelen:

a.   de startersregeling is een landelijk bekende regeling;

  1. rente en aflossing vloeien terug naar de fonds van de gemeente bij de SVn.

Nadelen:

  1. het bedrag dat de starters gaan lenen, dient vooraf door de gemeente bij de SVn te worden gestort;
  2. voor het vrijmaken van het budget bij de SVn geldt een opzegtermijn van één jaar;
  3. de startersregeling heeft een ongunstige kosten baten verhouding;
  4. slechts een beperkt aantal starters kan met de startersregeling worden geholpen.

 

Conclusie

Met het invoeren van een Starterslening moet worden bereikt, dat jongeren die nog niet over zelfstandige huisvesting beschikken een steun in de rug wordt gegeven bij het verwerven van hun eerste eigen woning.

             

In de onlangs vastgestelde Woonvisie Delft 2008 – 2020 is vastgelegd, dat er meer perspectief wordt geboden voor Delftse jongeren door samen met de TU, HBO en MBO scholen, bedrijven en vastgoedpartners in te zetten op meer  dwarsverbanden en functiemenging van wonen-leren-werken. Hiertoe zijn met name kansen in TU-noord, TU-miden en Schie-oevers.

Voorts zijn er in Delft relatief veel kleinere galerijwoningen en portiekwoningen. Door het maken van een kwaliteitsslag in de woningvoorraad door het realiseren van middeldure en duurdere woonsegmenten, wordt vraag en aanbod op de woningmarkt in de toekomst beter op elkaar aangesloten. Hiermee komen woningen beschikbaar voor de starters op de woningmarkt.

 

De kosten verbonden aan deze regeling wegen niet op tegen de daaruit voortvloeiende baten. Voorts biedt het woningbouwprogramma voldoende mogelijkheden om starters huisvesting te bieden in zowel huurwoningen, als koopwoningen en woningen die beschikbaar komen na een ingrijpende woningverbetering.

 

Voorstel

Het college van B&W wordt voorgesteld:

  1. niet over te gaan tot het invoeren van de Starterslening;
  2. de gemeenteraad over de inhoud van het B&W-besluit te informeren via bijgaande brief.

 

 

 

Programma Wonen, Zorg en Welzijn,

Theo Wissink.