Ontwerp

 

 

Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2009

 

 

 

Stadsgewest Haaglanden

 

 

 

 

 

 

 

CONCEPT JULI 2008


Inhoudsopgave:                                                                                     blz.

 

 

1.       Inleiding                                                                                      3

 

2.       Speerpunten jeugdzorg 2009                                                            5

 

3.       Productie aansluiting, bureau jeugdzorg en zorgaanbod                             17

 

4.       Cliëntenbeleid, klachtafhandeling en toezicht                                              24

 

5.       Financiën                                                                                    26

 


 

1.       Inleiding

De wachtlijsten, de samenhang in de jeugdzorg, efficiency en effectiviteit en de regeldruk zijn thema’s die ook in 2009 prominent op de agenda zullen staan. Maar het zijn zeker niet de enige aandachtspunten; de financieringsystematiek, zorgvernieuwing, beleidsinformatie, de relatie tussen Bureau Jeugdzorg en het Centrum voor Jeugd en Gezin zullen eveneens aan de orde komen.

Aan de grenzen van de jeugdzorg zal het in 2009 nog onrustig blijven: de domeindiscussie tussen de gemeenten en provincies over de jeugdzorg, de discussie over het budget voor de jeugdzorg en de komende evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg zullen de vele spelers binnen en buiten de jeugdzorg in beweging houden.

 

Ook in Haaglanden bepalen deze thema’s en discussies de beleidsagenda. Maar in eerste instantie moet er jeugdzorg geboden worden: kinderen opvangen, verzorgen, opvoeden en hulp bieden, met ouders aan de slag, zodat ze zelf weer regie kunnen voeren over de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Daar draait het om; natuurlijk zijn alle landelijke en regionale projecten van belang voor hoe de jeugdzorg uitgevoerd wordt, maar primair gaat het er om dat kinderen en ouders de aandacht, de steun en bescherming krijgen, die ze nodig hebben. Daar zijn in eerste instantie voldoende gemotiveerde, betrokken en deskundige hulpverleners voor nodig, die – het klinkt paradoxaal – ook de ruimte moeten hebben om aandacht te geven en hulp te bieden.

Daar is ruimte voor nodig en de ruimte in de jeugdzorg wordt meer en meer bezet door voorschriften en eisen van buitenaf; de hulpverlening moet af te rekenen zijn op resultaat en effectiviteit het liefst met levenslange garantie. Maar jeugdzorg is geen mechanisch proces dat leidt tot een vaste uitkomst. Het gaat in de hulpverlening om mensen en uitwisseling van betekenissen tussen mensen die niet geïsoleerd plaatsvindt, maar verbonden is met de sociaal-culturele context waarbinnen de jeugdige of een gezin (ook de hulpverlener) zich beweegt. De uitkomsten van hulpverlening blijven dus in sterke mate ongewis, hoeveel beheers- en sturingsinstrumenten ook verbonden worden aan organisatie en uitvoering. Sturing en management lossen het ongewisse van de hulpverlening niet op. Dat wil niet zeggen dat geen verantwoording afgelegd moet worden, dat er geen informatie beschikbaar moet zijn of dat zaken niet handiger geregeld kunnen worden. Maar het moet wel ten dienste staan van de zorg en de degenen die de zorg leveren en ontvangen.

 

Ook in Haaglanden is er sprake van spanning tussen ruimte laten en bieden aan de uitvoerend werkers binnen de jeugdzorg en het beheersen van de processen in de jeugdzorg. Uiteindelijk hangt de drang om te beheersen nauw samen met de gerichtheid om risico’s te vermijden. In ieder geval ook de financiële risico’s. Met de toenemende kostenrationalisering van de jeugdzorg zijn de spelers in de jeugdzorg vooral calculerende en tegen elkaar opbiedende spelers geworden. Er moet betaald worden, de zorg moet betaalbaar zijn en er moet ‘meerwaarde’ geleverd worden. In Haaglanden is dat niet anders. Stadsgewest, instellingen, onderdelen van instellingen, individuele werkers moeten allemaal functioneren met dit gewicht om de nek.

Ondanks dit dominante paradigma is het zaak om samen met de instellingen in te zetten op ruimte voor zorg en hulpverlening, zonder teveel te vervallen in een ‘smal’ beheersmatig beleid. Het Stadsgewest wil samen met de instellingen ruimte geven voor de hulpverlening. Flexibiliteit, vernieuwing en creativiteit zijn ondanks de financiële beperkingen daarbij richting gevende begrippen. Kwaliteit van de jeugdzorg betekent voor ouders vooral de ervaring te hebben geholpen en serieus genomen te zijn; bij kinderen – en daarbij is veelal geen sprake van eigen richting – aanvaard en uitgedaagd worden, geborgen en veilig zijn. De ervaring is, dat in Haaglanden deze kernbegrippen en de na te streven kwaliteit steeds meer het handelen richten.

 

 

In het verlengde van het beleidskader zijn de negen ambities vertaald naar doelstellingen voor 2009. De toelichtingen op deze doelstellingen voor 2009 vormen in belangrijke mate het programma voor 2009. Daarnaast gaat het feitelijk om de planning van de hulpverleningscapaciteit voor 2009. Deze planning zal nog nader onderbouwd worden met zorgbehoefte scenario’s aan hand van stroomgegevens bij de instellingen over 2007 en de eerste drie kwartalen van 2008. Het streven is geweest om een bondig Uitvoeringsprogramma neer te zetten met vooral nadruk op de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het beleid voor 2009.

 


 

2.       Speerpunten jeugdzorg 2009

                                                                  

                                                                   Inhoudelijke beleidsprioriteiten

2.1. Zorg om de jeugdige en veiligheid voor iedere jeugdige

Ambitie BK 2009 - 2012 :

In het Stadsgewest Haaglanden worden jeugdigen die opgroeien in een situatie die gekenmerkt wordt door geweld, dreiging, vernedering, misbruik en verwaarlozing met voorrang na signalering direct in bescherming en zorg gebracht.

 

Doelstelling UP 2009:

- Met het oog op het realiseren van een sluitende aanpak kindermishandeling in het jaar 2010 zal het Stadsgewest in 2009 afspraken maken met  gemeenten, Bureau Jeugdzorg, Jeugd-GGZ, Jeugd-LVG en Raad voor de Kinderbescherming over afstemming en samenhang. Het stadsgewest streeft een optimale afstemming na tussen de nog in 2008 op subregionaal niveau op te stellen plannen aanpak kindermishandeling.

- In de jeugdbeschermingketen worden tussen BJZ, Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank afspraken gemaakt over de invoering in 2009 van een nieuwe werkwijze (casusoverleg bescherming) met sterk verkorte doorlooptijden.

- Het Deltaplan gezinsvoogdij is ingaande 2009 geheel ingevoerd bij Bureau jeugdzorg Haaglanden met de daarbij behorende methodiek en verlaagde caseload per gezinsvoogd. 

 

Toelichting  

Algemeen

In het landelijke programma voor Jeugd en Gezin “Alle kansen voor alle kinderen” is de ambitie van het kabinet neergelegd dat alle jeugdigen kansen moeten krijgen om zich goed te ontwikkelen. Als één van de belangrijkste ontwikkelingsvoorwaarden is daarin, naast gezond opgroeien, opgenomen veilig opgroeien! De verantwoordelijkheid voor het veilig opgroeien van jeugdigen kan niet bij één organisatie worden neergelegd, maar is iets waar gemeenten, stadsgewest en instellingen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor dragen. Veiligheid wordt op dit moment ook bij de Bureaus Jeugdzorg gezien als kerntaak. In hun gezamenlijk manifest wordt als kerntaak neergelegd, dat BJZ voor kinderen die in hun ontwikkeling bedreigd worden de noodzakelijke bescherming dient te garanderen en de zorg dient te organiseren 

 

Aanpak kindermishandeling; invoering RAAK methodiek

De gezamenlijke verantwoordelijkheid zal in 2009 moeten leiden tot samenwerkingsafspraken, waarin inspanningsverplichtingen van alle betrokken organisaties zijn neergelegd. Het gaat daarbij wat het Stadsgewest betreft om een brede integrale aanpak van kindermishandeling,

Voor de sluitende aanpak van kindermishandeling zijn in 2008 activiteiten in gang gezet. De regie ligt bij de centrumgemeenten van de regio’s huiselijk geweld: Den Haag en Delft. Beide regio’s stellen in 2008 regioplannen op, die in 2009 worden uitgevoerd. Het gaat daarbij om invoering van de RAAK methodiek. Centraal hierin staat de realisering van een zorgcontinuüm, dat een aantal samenhangende activiteiten rond preventie, vroege interventies, diagnostiek en (geïndiceerd) zorgaanbod beslaat. Regionale partners, waaronder BJZ/AMK, Raad voor de Kinderbescherming en zorgaanbieders, moeten met elkaar afspraken maken over hun bijdrage aan de sluitende aanpak.

In het kader van de uitrol van de Raakaanpak en de nadruk daarbij op de signalering en preventie van kindermishandeling (gemeentelijk domein) is het streven van het Stadsgewest in 2009, gelet ook de regionale schaal waarop het Adviespunt Kindermishandeling functioneert en verbindingen heeft gerealiseerd met o.a. de politie (kindspoor), het gemeenschappelijk optrekken van gemeenten te stimuleren. In 2008 heeft JSO daartoe de opdracht gekregen een inventarisatie van bestaande gemeentelijke en regionale activiteiten te maken om te bezien wat de hiaten in de keten zijn. Op basis daarvan kan gemeentelijk (in verband van de coördinatiepunten huiselijk geweld) en regionaal beleid geformuleerd en ingezet worden. Hiertoe is een belangrijke rol weggelegd voor het AMK gezien de huidige taak, deskundigheid en staande praktijk en JSO die al jarenlang actief is op preventie kindermishandeling in de regio.  

 

Kindspoor / zorgmeldingen

Met de politie Haaglanden zijn door BJZ in 2007 afspraken gemaakt, die erop neerkomen, dat de politie alle zaken die onder hun aandacht komen waarbij kinderen/jeugdigen betrokken zijn en waarbij sprake is van een zorgwekkende situatie melden bij Bureau Jeugdzorg. Deze zorgmeldingen worden op dezelfde wijze afgedaan als de Kindspoormeldingen. Vanwege de omvangrijke tijdsinvestering nodig voor zorgvuldige besluitvorming en risicotaxatie heeft het Stadsgewest in 2007 en 2008 hiervoor extra middelen ter beschikking gesteld. Deze middelen zullen ook in 2009 in de vorm van een opslag op het normbedrag voor AMK onderzoeken worden verstrekt.   

 

Jeugdbescherming

In de jeugdbeschermingketen is via het project “afstemming werkwijze in de keten” landelijk de afgelopen jaren gewerkt aan een nieuwe werkwijze om de doorlooptijd in de keten drastisch terug te brengen. In Haaglanden loopt een pilot die moet leiden tot duidelijke afspraken tussen de ketenpartners BJZ/AMK, de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank over de invoering van een nieuwe werkwijze en over bekorting van doorlooptijden. Medio 2008 is een implementatieplan opgesteld. In 2009 zal de nieuwe werkwijze[1] worden ingevoerd. De invoering wordt ondersteund door de verworvenheden van het project “Informatiemanagement”, dat zich richt op versnelling en standaardisering van (digitale) informatie-uitwisseling in de jeugdbeschermingketen.     

 

In drie jaar tijd is landelijk het Deltaplan Gezinsvoogdij ingevoerd. Het gaat daarbij om een nieuwe methodiek en om een verlaging van de caseload van de gezinsvoogd. Bureau Jeugdzorg Haaglanden ligt goed op schema met betrekking tot de invoering van de Deltamethodiek. Eind 2008 zullen alle gezinsvoogden in de nieuwe methodiek geschoold zijn en zal de gemiddelde caseload per gezinsvoogd naar verwachting 15 bedragen. Tevens zal de administratieve last van de gezinsvoogd drastisch teruggebracht zijn, zodat per saldo meer contacttijd per cliënt mogelijk wordt.

 

2.2. Zorg voor criminele jongeren

Ambitie BK 2009 – 2012:

Jongeren met een strafrechterlijke maatregel krijgen in Haaglanden de zorg en ondersteuning die nodig is om uit te groeien tot zelfstandig functionerende en maatschappelijk geïntegreerde volwassenen.

 

Doelstelling UP 2009:

- Om het recidive percentage terug te brengen (landelijk wordt ingezet op 25 % in 2012) zal met ingang van 2010 voor iedere jongere met een strafrechtelijke maatregel een (na-)zorgplan door Bureau Jeugdzorg worden opgesteld, waaraan in ieder geval gemeentelijke instanties, dienstverleners en jeugdzorgaanbieders meewerken. In 2009 wordt daartoe een convenant voorbereid.

- De jeugdreclassering gaat in 2009 structureel verbindingen aan met lokale netwerken en met jeugdzorgaanbieders, een en ander mede met het oog op afspraken over de zorgcoördinatie die in gevallen van een JR maatregel in beginsel zal berusten bij de medewerker jeugdreclassering.

 

Toelichting

Waar hiervoor is geduid op de ambitie dat alle jeugdigen kansen moeten krijgen om zich te ontwikkelen impliceert dit dat die kansen ook aan jeugdige criminelen moeten worden gegeven.

Problemen die duiden op afglijden van jongeren naar criminele activiteiten moeten in een zo vroeg mogelijk stadium in het lokale veld worden gesignaleerd en aangepakt (bijvoorbeeld JIT Den Haag). Begeleiding van de jeugdreclassering is aan de orde nadat de jongere in aanraking is gekomen met politie en justitie. Daarbij moet door de jeugdreclassering worden gekeken naar mogelijke inzet vanuit de jeugdzorg vooral als het gaat om jongeren die na detentie uit een JJI worden ontlagen. In het kader van nazorg moeten deze jongeren ook weer zo mogelijk met benutting van het lokale netwerk (ZAT) en/of CJG aan een zinvolle dagbesteding komen, eventueel indien geïndiceerd met begeleiding van een jeugdzorgaanbieder.

 

Het bovenstaande houdt in, dat de jeugdreclassering structurele verbindingen moet aangaan met lokale en regionale jeugdzorgpartners. De jeugdreclassering fungeert hierbij als schakel tussen de jeugdstrafrechtketen en de jeugdzorgketen. Een schakel die overigens ook benut kan en moet worden bij bespreking van jongeren in het Justitieel Casusoverleg (JCO).

Het gaat hierbij in Haaglanden om een beleidsintensivering die erop is gericht om de positie van de werksoort jeugdreclassering te verbreden en te versterken. Deze hernieuwde inzet zal nog in 2008 worden neergelegd in een stadsgewestelijke beleidsnotitie.  

 

2.3.  Zorg voor jongeren met ernstige gedragsstoornissen

Ambitie BK 2009-2012:

Jeugdigen uit Haaglanden, die met ernstige gedragsstoornissen kampen of aan ernstige bedreiging blootstaan kunnen in de eigen regio gesloten opgevangen en behandeld worden.

 

Doelstelling UP 2009:

Het Stadsgewest ondersteunt de uitbreiding van de capaciteit gesloten jeugdzorg in Haaglanden door het Rijk. Het Stadsgewest zet gezien de taakverdeling tussen Rijk en provincies/ stedelijke regio’s in op flankerende zorg en nazorg, zodat jeugdigen zo snel mogelijk kunnen doorstromen naar niet gesloten jeugdzorg, de thuissituatie of zelfstandig wonen.

 

Toelichting

In 2006 is Jeugdformaat met de Jutters gestart met de ontwikkeling van een voorziening voor gesloten jeugdzorg in Haaglanden. Eind 2007 zijn de eerste 16 jongeren ingestroomd. Medio 2008 is de volledige capaciteit (50 plaatsen) beschikbaar gekomen. In 2007 heeft het Stadsgewest op basis van de voorstellen van het samenwerkingsverband ‘Jeugdzorg Extra’ (samenwerkingsverband van Jeugdformaat, Jutters, Bruggen, Teylingereind) een aanvraag ingediend bij het Rijk voor verdere uitbreiding met 50 plaatsen gesloten jeugdzorg en 48 plaatsen besloten jeugd-LVG. Het Rijk heeft deze uitbreiding opgenomen in het landelijke uitbreidings- en spreidingsplan gesloten jeugdzorg.

Met ingang van 2008 is de gesloten jeugdzorg onder het ministerie van Jeugd en Gezin gebracht en wordt gesloten jeugdzorg wettelijk geregeld. Het Stadsgewest heeft geen directe financiële bemoeienis meer met de gesloten jeugdzorg in Haaglanden. Het is de bedoeling dat met ingang van 2012 de gesloten jeugdzorg weer overgedragen wordt naar de provincies en drie stedelijke regio’s.

Het streven naar een regionale samenhangende jeugdzorg in Haaglanden betekent dat het Stadsgewest nauwe betrokkenheid nastreeft bij de verdere uitbouw van de gesloten jeugdzorg in Haaglanden. Het is van belang dat gesloten jeugdzorg onderdeel blijft uitmaken van het regionale jeugdzorgcircuit; behalve het zoveel mogelijk voorkomen dat escalatie van problemen leidt tot gesloten opvang en behandeling is het van groot belang dat er zorgvormen zijn in Haaglanden die aansluiten, zowel tijdens verblijf van de jongere in de gesloten voorziening als met het oog op de periode daarna. In dat verband stelt het Stadsgewest Jeugdformaat en JJC in staat om ‘gekoppeld’ aan opvang en behandeling door JJC intensieve ambulante hulpverlening in te zetten, bijv. gericht op het gezin waartoe de jongere behoort. In dat verband wordt in 2009 uitbreiding van FFT en MDFT voorzien. In 2008 is Jeugdformaat de ruimte geboden om de capaciteit zelfstandigheidtraining[2] verder uit te breiden; deze hulpvorm is mede bedoeld als vervolg op de gesloten jeugdzorg.

 

In 2008 is dossieronderzoek gestart naar de hulpverleningscarrière van de Haaglandse jeugdigen die de gesloten voorziening (JJC – Jutters Jeugdformaat Combinatie) instromen. De verwachting is dat met dit onderzoek zicht ontstaat op de omstandigheden, acties en beslissingen (of het uitblijven daarvan) die er mede toe leiden dat jongeren in een gesloten setting terecht komen. Deze kennis kan benut worden in de jeugdzorg- en de preventieve keten om zoveel mogelijk te voorkomen dat gesloten opvang/behandeling noodzakelijk is.

 

In 2009 zal de in 2007 en 2008 ingezette lijn gecontinueerd worden, daarbij wordt zoveel mogelijk gemeenschappelijk opgetrokken met het ministerie van J&G en de betrokken instellingen in Haaglanden bij het inrichten van de gesloten opvang en behandeling. In dit verband is het voornemen ook uren ‘vertrouwenspersoon’ te financieren. Voor 2009 zal met Jeugdformaat en JJC een plan opgesteld worden voor versterking van de diagnostiek en (niet-gesloten) jeugdzorg om behandeling te optimaliseren, verblijfstijd tot het hoog nodige te beperken en continuïteit in de zorg te garanderen na afsluiting van de gesloten zorg. Hierbij spelen ook de gemeentelijke voorzieningen een essentiële rol; aangesloten wordt bij de afspraken en te ontwikkelen ‘infrastructuur’ i.v.m. nazorg jeugdreclassering en justitiële jeugdinstellingen (strafrechtelijk kader).   

                                               

                                                                            Zorgproces

 

2.4. Samenhang en continuïteit in de zorg

Ambitie BK 2009 -2012:

Vanuit het beginsel ‘1 kind, 1 gezin, 1 plan’ kenmerkt de zorg voor en rond jeugdigen zich in Haaglanden door samenhang en continuïteit. In de jeugdzorg wordt gewerkt met qua effectiviteit veelbelovende en bewezen zorg(programma’s).

 

Doelstelling UP 2009

- In 2009 wordt de verbinding van Bureau Jeugdzorg en de door het Stadsgewest gefinancierde zorgaanbieders met de (preventieve) activiteiten van de Centra voor Jeugd en Gezin in de regio vormgegeven. Hiertoe maakt het Stadsgewest in 2009 regionale afspraken met de gemeenten in Haaglanden.

- Indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg en bepaling van het benodigde zorgaanbod en de opstelling van het hulpverleningsplan worden in procesmatig opzicht in elkaar geschoven.

- Het proces van integratie tussen de indicatiestellingen voor jeugdzorg en REC 2,  3 en 4 onderwijs wordt in 2009 afgerond.

- Samenwerking tussen de aanbieders van jeugdzorg wordt gestimuleerd met als inzet de ontwikkeling van integrale programma’s tussen jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-LVG.

- Met de aanbieders van jeugdzorg worden afspraken gemaakt over de invoering van effectieve programma’s , c.q. over het verhogen van de effectiviteit van de geboden jeugdzorg.

 

 

 

Toelichting

Verbinding met de Centra voor Jeugd en Gezin

De gemeenten staan komende jaren voor de opgave om Centra voor Jeugd en Gezin te realiseren. Het gaat dan om het realiseren van samenhangende goed bereikbare en laagdrempelige (preventieve) zorg dichtbij de burger. In veel gevallen zal het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een locatie in de wijk of de gemeente betekenen waar burgers terecht kunnen voor vragen op gebied van opvoeding, gezondheid, hulpverlening en waar begeleiding en hulp geboden worden.

 

In geval er sprake is van zware problematiek, de jeugdige in de ontwikkeling wordt belemmerd of de veiligheid van de jeugdige in het geding is en jeugdzorg of jeugdbescherming aan de orde is, komt Bureau Jeugdzorg in beeld; een goede verbinding tussen CJG en Bureau Jeugdzorg is noodzakelijk. Door het Stadsgewest wordt hier vol op ingezet; Het streven is dat Bureau Jeugdzorg in alle te vormen CJG’s met een voorpost aanwezig is. Deze voorpost bestaande uit 1 of meerdere breed georiënteerde medewerkers van Bureau Jeugdzorg zal behalve het uitvoeren van BJZ activiteiten op locatie (m.n. eenvoudige indicatiestellingen) ook de verbinding moeten onderhouden met de andere werksoorten binnen Bureau Jeugdzorg (back-office) en de zorgaanbieders en deze moeten activeren snel en zonder onnodige belemmeringen aan te haken bij de activiteiten die door het CJG in gang zijn gezet en vice versa. Zorgcoördinatie is een essentiële activiteit om de zorg rond de cliënt op een efficiënte en te beheersen wijze te organiseren.

 

Met de gemeente Den Haag zijn afspraken gemaakt over de participatie van BJZ in 2 Haagse CJG’s (pilot). Deze afspraken staan in grote lijn model voor de afspraken die met de andere gemeenten gemaakt worden. In 2008 is een uitgangspuntennotitie door het Stadsgewest opgesteld. Op grond van de notitie zullen afspraken gemaakt worden met alle gemeenten in Haaglanden over de inzet van Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Het resultaat moet zijn dat een helder verwachtingen kader opgesteld wordt waarbinnen instellingen ruimte hebben om het hulpverleningsproces optimaal – dat betekent hulp die snel, zonder onderbrekingen, selectief, efficiënt, samenhangend en cliëntgericht geleverd wordt – in te richten, rekening houdend met de plaatselijke ‘couleur locale’.

 

Aansluiting tussen indicatiestelling en hulpverlening

In 2008 is een pilot gestart tussen Bureau Jeugdzorg en Jeugdformaat (Den Haag Centrum) om de aansluiting tussen indicatiestelling en de in te zetten jeugdzorg te verbeteren. Indicatiebesluit en de activiteiten die daaraan ten grondslag liggen worden inhoudelijk verbonden met het hulpverleningsplan en de activiteiten die in dat kader uitgevoerd worden. Het doel is om indicatiestelling en daarop volgende hulpverlening een geïntegreerd proces te laten zijn, dat gekenmerkt wordt door continuïteit i.p.v. discontinuïteit, zonder overigens de met de Wet op de jeugdzorg bepaalde verantwoordelijkheidsverdeling tussen Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieder los te laten. De uitkomsten – een herontwerp van overdrachtsproces rond de cliënt tussen BJZ en zorgaanbieder – zal in 2009 verder verspreid worden in Haaglanden.

 

Integrale programma’s

Het besef is nadrukkelijk aanwezig dat complexe problematiek van jeugdigen en gezinnen vraagt om een afgestemde in een aantal gevallen geïntegreerde aanpak vanuit de verschillende sectoren en disciplines. In dat verband dienen complexen van problemen en specifieke doelgroepen onderscheiden te worden waarbij ‘geïntegreerd’ aanbod noodzakelijk is.

Behalve het ad hoc afstemmen wat betreft hulpaanbod zal ook programmatisch aanbod ontwikkeld dienen te worden, waarin de orthopedagogische, orthodidactische en psychiatrische disciplines en hulpvormen verbonden zullen zijn met elkaar.

In Haaglanden wordt daar door met name Jeugdformaat en de Jutters concreet vorm aan gegeven; de samenwerking in de gesloten opvang is daar een voorbeeld van. Ook met De Bruggen (onder andere zorgaanbieder licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen) wordt samengewerkt. Behalve Horizon als drie milieu voorziening worden de banden tussen Jeugdformaat en het speciaal en REC 4 onderwijs steeds sterker; de programmatische hulp van Jeugdformaat is a.h.w. opgenomen in het onderwijsprogramma van een aantal scholen in Haaglanden.

Het Stadsgewest stimuleert deze toenemende betrokkenheid en vervlechting en zal daar waar mogelijk de nodige flexibiliteit t.a.v. regelgeving en financieringskader betrachten om geïntegreerd aanbod in de praktijk mogelijk te maken. De instellingen zal verzocht worden om duidelijk te maken voor welke problematiek en doelgroepen integrale programma’s ontwikkeld moeten worden.

 

Effectiviteit

Hulpverlening, behandeling en zorg worden geleverd met als doel dat problemen opgelost, dragelijk of beheersbaar worden, er gunstige ontwikkelingsmogelijkheden voor de jeugdige worden gerealiseerd en veiligheid en geborgenheid gegarandeerd worden. Verwacht mag worden dat de jeugdzorg deze meerwaarde voor jeugdigen, ouders en samenleving voortbrengt. In veel gevallen is echter het effect van de hulpverlening nog nooit goed in kaart gebracht of is er geen effect gebleken. Landelijk worden hulpverleningsprogramma (met name in de justitiehoek) pas toegelaten wanneer deze effectief blijken te zijn of veelbelovend op dit punt. Ook de instellingen zelf zijn actief bezig om de effectiviteit van de uitgevoerde hulp te meten en te verbeteren. De laatste jaren worden kant en klare programma’s inclusief ondersteuningsstructuur op de markt gebracht, veelal afkomstig uit Amerika en Australië. Landelijk wordt afgestevend op het alleen financieren van bewezen effectieve programma’s.

Jeugdformaat is al enige jaren doende om in samenwerking met de universiteit van Utrecht en het NJI (Nederlands Jeugd Instituut), de effectiviteit van het geleverde aanbod te meten en te verbeteren. Hulpvormen als FFT en MDFT zijn gecertificeerde effectieve jeugdprogramma’s die worden ingezet bij zwaardere gedragsproblematiek. In de regio worden preventieve programma’s als “communities that care”, stevig ouderschap en Triple P uitgevoerd.

 

Met de instellingen zullen afspraken gemaakt worden voor 2009 en 2010 over de invoering van effectieve programma’s, het zichtbaar maken van de effectiviteit door middel van de resultaten van de hulpverlening (onderdeel van de prestatie-indicatoren) en het verbeteren van die resultaten. Overigens is enige terughoudendheid hier op z’n plaats, in de zin dat hulpverlening geen mechanisch, goed te controleren proces is. ‘Resultaten’ hangen in sterke mate samen met de subjectiviteit en de interactie in het hulpverleningsproces, de beleving en de veranderende omstandigheden; zo kan de inspanning en betrokkenheid van een goede bekende soms meer effect hebben dan de hulp van de professional die gebonden is aan een vast handelingsformat en ‘time frame’.

 

In 2008 voert JSO een deskundigheid bevorderingstraject uit bij de productgroep Pleegzorg van Stichting Jeugdformaat, waarbij ook een visie op diversiteit wordt ontwikkeld.

Einde 2008 zal een gezamenlijke visie van de jeugdzorginstellingen op het gebied van diversiteit, c.q. interculturalisatie gereed zijn. In 2009 zullen activiteiten worden ontplooid om de visie te implementeren in de organisaties en de daarbij behorende activiteiten op het gebied van onder andere deskundigheidsbevordering. Het Stadsgewest subsidieert JSO om deze activiteiten te ondersteunen. Ook Forum, landelijk instituut voor multiculturele ontwikkeling is betrokken bij dit proces

 

 

 

 

2.5. Naar een jeugdzorg zonder wachttijd

Ambitie BK 2009-2012:

Iedere jeugdige die aangewezen is op geïndiceerde jeugdzorg ontvangt binnen – gezien de problematiek en urgentie – een redelijke en zo kort mogelijke termijn passende hulp.

 

Doelstelling UP 2009:

- Door een goede aansluiting bij de CJG’s, invoering van het VIB traject, Doorbraak in de Toegang en een betere aansluiting tussen indicatiestelling en bepaling/planning van het jeugdzorgaanbod wordt de gemiddelde doorlooptijd voor een indicatiestelling in 2009 teruggebracht tot 40 kalenderdagen.

- In 2009 worden de in 2008 gemaakte afspraken over cliëntvriendelijke indicatieroutes voor cliënten met een dubbele indicatieaanvraag voor onderwijs en jeugdzorg verder doorgevoerd.  

- Na indicatiestelling krijgen jeugdigen in Haaglanden binnen 8 weken de jeugdzorg[3] aangeboden, die het best past bij de zorgvraag; in geval van crisis wordt direct hulp geboden worden.

- Met de andere sectoren (J-GGZ en J-LVG) wordt samen opgetrokken om de wachttijden bij die sectoren terug te dringen.

 

Toelichting

Indicatiestelling Bureau jeugdzorg

Een kind dat hulp nodig heeft moet die hulp in beginsel zo snel als mogelijk kunnen krijgen. Het is voor de buitenwereld moeilijk te begrijpen en aanvaarden, dat er na aanmelding vaak maanden overheen gaan voordat de daadwerkelijke hulp aanvangt. Anderzijds wordt va Bureau Jeugdzorg verwacht een zorgvuldige afweging te maken of bij de bij hem binnenkomende cliënten de hulpvraag van dien aard is dat (dure) jeugdzorg geïndiceerd en welke jeugdzorg het meest geschikt is. Het is zaak om binnen dit spanningsveld een zo goed mogelijke middenweg te kiezen. Het Stadsgewest opteert hierin voor indicatieroutes die niet voor iedere cliënt gelijk zijn. Ook in het kader van het door de MO groep ingestoken verbetertraject wordt onderscheid gemaakt in typen problematiek en een daarop toegesneden indicatiestellingproces. De gedachte daarachter is dat naarmate de problematiek eenduidig en snel onderkend kan worden de doorlooptijd voor deze categorie navenant sneller kan worden. Bij toenemende complexiteit van problematiek en /of ongemotiveerdheid van de ‘jeugdzorgbehoeftigen’ om hulp te aanvaarden is de duur van het indicatieproces uiteraard langer.

 

In de prestatie-eisen aan BJZ moet hier uiteraard rekening mee worden gehouden. De gemiddelde doorlooptijd in 2007 bij BJZ bedroeg 62 dagen (ruim 55 % binnen 50 dagen). In 2008 worden de verworvenheden van Doorbraak breed in de organisatie van Bureau jeugdzorg uitgerold. Dit betekent samen met de invoering van het VIB traject dat het indicatieproces al in de loop van 2008 aanmerkelijk efficiënter en sneller dient te verlopen. Op termijn (2012) is het streven te komen tot een gemiddelde doorlooptijd van twee weken. Het doel voor 2009 is dan ook te zien als tussenstap op weg naar een efficiënt, effectief indicatiestellingproces.

Hierbij is overigens nog niet de ‘winst’ meegenomen tengevolge van de participatie van Bureau Jeugdzorg in het Centrum voor Jeugd en Gezin; een belangrijk deel van het indicatiestellingproces[4] zal met name in geval van gemotiveerde jeugdigen/ouders en eenduidige hulpvragen, die voor jeugdzorg in aanmerking komen, versneld afgehandeld kunnen worden.  

 

Medio 2007 is gestart met invoering van het Kader Integraal Indiceren. Met dit project wordt beoogd om te komen tot cliëntvriendelijke indicatieroutes voor al die cliënten die een dubbele indicatie behoeven (speciaal onderwijs en jeugdzorg). Het betreffende project zal eind 2008 afgerond worden, zodat met ingang van 2009 het Kader Integraal Indiceren kan worden ingevoerd. Voor borging en verdere verfijning van de gemaakte afspraken zal naar verwachting in 2009 nog extra inzet benodigd zijn. Het stadsgewest zal deze extra inzet faciliteren. 

 

Zorgaanbod

De groei van de vraag aan jeugdzorg is niet in evenwicht met het beschikbare aanbod. De aandacht voor de wachtlijsten inde jeugdzorg is groot. De cijfers duiden vooral op het kwantitatieve tekort, maar ook gebrek aan efficiency en kwaliteit van de jeugdzorg kunnen oorzaak zijn van ‘onvoldoende’ antwoord op de vraag.

Behalve het reageren op de stijging van de vraag naar jeugdzorg, is het van belang de vraag naar jeugdzorg – op een verantwoorde manier – terug te brengen. Het Stadsgewest zet in op betere selectie aan de poort door Bureau Jeugdzorg mede in het kader van de beleidsmatige focus op zware, ingewikkelde problematiek en veiligheid van de jeugdige en voorkomen dat jeugdigen die gelet op de zwaarte van de hulpvraag aangewezen zijn op lokale voorzieningen, in de jeugdzorg terecht komen.

Daarnaast zullen de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin en de extra middelen die gemeenten ontvangen voor preventieve jeugdzorg en preventie kindermishandeling moeten o.a. leiden tot eerdere signalering en aanpakken van problemen en bedreigingen voor het kind door lokale jeugdvoorzieningen. Deze inzet zal naar verwachting eveneens leiden tot vermindering van de instroom in de jeugdzorg.

De jeugdzorg is wat betreft instroom en uitstroom in sterke mate afhankelijk van de activiteiten van gemeenten. Versterking, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, van de uitvoering van de gemeentelijke taken op het terrein van jeugdbeleid is wenselijk. Zodoende kan het verergeren van problemen en de inzet van jeugdzorg in een aantal gevallen worden voorkomen. Daarbij zal ook nadrukkelijk aandacht dienen uit te gaan naar de ‘nazorg’, om te voorkomen dat jeugdigen weer terug moeten vallen op de jeugdzorg. In dit verband moet het belang van zorgcoördinatie nog een keer genoemd worden: het organiseren van de zorg, dienstverlening en ondersteuning rond jeugdigen en gezinnen en daarmee ook de preventieve aandacht, de zorg, praktische hulp –en dienstverlening , o.a. in de vorm van nazorg met elkaar te verbinden en af te stemmen.

 

Het Stadsgewest staat er in landelijk opzicht ‘goed’ voor; de wachtlijst is gering en het merendeel van de jeugdigen kan binnen 4 weken na ‘afgifte’ van het indicatiebesluit met de zorg die nog is starten.

Ondanks het gunstige beeld t.o.v. andere provincies stonden in 2008 toch 50 tot 100 jeugdigen geruime tijd te wachten tot ze de zorg krijgen die Bureau Jeugdzorg nodig acht. Daarvan ontvangt overigens het overgrote deel wel vervangende zorg.

Het knelpunt in het Stadsgewest is het tekort aan residentiële zorg. De inspanningen in 2008 zijn met name gericht geweest op uitbreiding van de residentiële capaciteit. Bovendien is de aandacht uitgegaan naar het terugbrengen van de hulpduur verbetering van de doorstroming zodat het aantal jeugdigen dat geholpen kan worden met de beschikbare middelen verder is toegenomen. De afgelopen jaren is door Jeugdformaat en het leger des Heils op dat punt al veel winst geboekt[5]. Uitbreiding van de pleegzorgactiviteit is een andere prioriteit; tegen de achtergrond van de hoge kosten van residentiele hulp, de tijd en moeite die het kost om de residentiële capaciteit uit te breiden, is het streven er opgericht om het tekort aan residentiele capaciteit – indien verantwoord gelet de problematiek - voor een belangrijk deel af te vangen met pleegzorg c.q. de doorstroom van jeugdigen uit de residentie sneller door te laten stromen naar pleegzorg.

Dit stelt overigens wel hoge eisen aan pleegzorgouders, de begeleiding van pleeggezinnen en de coördinatie van flankerende hulpverlening

 

De druk op Horizon vanuit Haaglanden is groter dat het opname vermogen. Ook hier dient ingezet te worden op snellere doorstroom naar andere vormen van zorg in de regio Haaglanden. Daarnaast is de samenwerking (afstemming en verbinding in het zorgaanbod) tussen Jeugdformaat en Horizon nog onvoldoende van de grond gekomen. In 2008 hebben Horizon en Jeugdformaat zich ten doel gesteld de jeugdigen die staan te wachten vervangende zorg te bieden. Bureau Jeugdzorg Haaglanden, Jeugdformaat, Leger des Heils en Horizon doen gezamenlijk aan wachtlijstbeheer om actief en gericht wachtende jeugdigen naar zorg te leiden.

 

Een ander knelpunt vormt het tekort aan capaciteit op het terrein van crisisopvang. Dit tekort komt niet tot uitdrukking in de wachtlijstcijfers. Ongeveer de helft van het aantal serieuze aanmeldingen kon eind 2007, begin 2008 niet direct opgevangen worden. Dit is een zeer onwenselijke situatie; in 2008 is dan ook prioriteit gegeven aan de uitbreiding van de capaciteit. Daarnaast is ingezet op het terugbrengen van de buitenregionale instroom (met name Rotterdam). Ook wordt de kwaliteit van de crisisopvang versterkt door samenwerking met J-LVG (de Bruggen) en J-GGZ (de Jutters) en versterking van de zorgzwaarte (toename personeel per cliënt).

 

Met de extra uitbreidingen en andere maatregelen in 2008 wordt verwacht dat in Haaglanden in 2009 ruim 200 jeugdigen extra in zorg (exclusief crisisopvang) genomen kunnen worden t.o.v. 2007. De verwachting is dat daarmee het aantal jeugdigen dat langer dan 8 weken staat te wachten op passende zorg wordt teruggebracht tot beneden de 40.

Uitgaande van een verdere groei in 2009 met ongeveer 100 cliënten en het wegwerken van de bestaande wachtlijst betekent dit voor 2009 een extra uitbreiding van de opname capaciteit met ongeveer 120 trajecten.

Uitgaande van 20 residentiële trajecten en 100 plaatsen pleegzorg extra bedragen de kosten ruim 2,3 miljoen euro; op dit moment is er nog geen dekking voor deze extra uitgaven.

 

Andere sectoren

De discussie over de wachtlijsten in de jeugdzorg spitst zich eenzijdig toe op de ‘provinciale’ jeugdzorg. Ook de jeugd-GGZ en de jeugd-LVG hebben te kampen met tekorten en wachtlijsten.

Gezien de wisselwerking tussen de verschillende sectoren is het van groot belang dat ook in de breedte afstemming komt over de maatregelen in dit verband en jeugdzorgbreed gemeenschappelijk opgetrokken wordt in het terugbrengen van wachttijden. Hiervoor is al ingegaan op de wenselijkheid van integrale programma’s; vergroting van de effectiviteit van de hulp zal het aantal ‘draaideurcliënten’ terugbrengen en de doorlooptijd versnellen. Het betrekken van de J-GGZ en de J-LVG bij de ontwikkeling van scenario’s voor groei, gebruik, doorstroom en wachttijden zal een gemeenschappelijke basis geven voor de aanpak van de wachttijden in Haaglanden. Het Stadsgewest zal deze brede aanpak stimuleren.

 

                                                                   Sturing

 

2.6. Versterking regie door samen optrekken

Ambitie BK 2009 – 2012:

In Haaglanden is de beleidsafstemming tussen de verschillende sectoren en domeinen op het terrein van jeugdzorg zodanig dat jaarlijks in Haaglanden een samenhangend antwoord kan worden gegeven op de vraag naar jeugdzorg.

 

 

 

 

Doelstelling UP 2009:

De afstemming tussen de verschillende instellingen en sectoren (jeugdzorginstellingen, Raad voor de Kinderbescherming, jeugd-GGZ, jeugd-LVG) en de planning van het ketenbrede aanbod wordt in 2009 ondersteunt door de verder uit te bouwen vraag en aanbodscenario’s. In 2009 worden bij de scenario’s een tweetal CJG pilots betrokken om ook de ontwikkelingen in het lokale veld mee te nemen in de prognose van het benodigde aanbod. 

 

Toelichting

Om een goed antwoord op de vraag naar jeugdzorg – en de ontwikkelingen daarin - te formuleren is het noodzakelijk om bij de jeugdzorg instroom, doorstroom, uitstroom, wachttijden, duur van de jeugdzorg e.d. te volgen. Zicht op de cliëntstromen per instelling, sector en de keten van jeugdzorg levert tevens zicht op knelpunten en daarmee aangrijppunten voor bijsturen. Dit kan betrekking hebben volume en aard van de zorg, cliëntlogistiek, efficiency en effectiviteit van de zorg. Een betrouwbaar beeld van de cliëntstromen in de keten vormt een belangrijke basis voor de formulering van beleid, dat een samenhangend antwoord geeft op de toenemende en complexer wordende zorgvraag, verwachtingen van cliënten e.d..

 

Het Stadsgewest is in dit verband in goede samenspraak met alle betrokken jeugdzorgactoren al geruime tijd bezig de voorwaarden te scheppen voor dit zicht onder de noemer ‘kennisinfrastructuur jeugdzorg’. B&A heeft eind 2007 een rapportage geleverd waarin aan de hand van de cijfers 2006 een breed zicht wordt geboden op de aantallen jeugdigen in de jeugdzorg, de cliëntstromen en de achterstandsgebieden waaruit jeugdigen sterk vertegenwoordigd zijn in de jeugdzorg.

Het streven is om in 2009 de infrastructuur zodanig belegd te hebben dat jaarlijks betrouwbare informatie over de cliëntenstromen in de jeugdzorg beschikbaar is. Het voornemen is om daar ook twee in ontwikkeling zijnde CJG’s bij te betrekken om zicht te krijgen op de cliëntenstroom voordat deze bij Bureau Jeugdzorg aankomt.

 

Het BOBJ (Breed Overleg Beleidskader Jeugdzorg) is het bestuurlijk platform waar de beleidsmatige afstemming rond de aansluiting tussen vraag en aanbod in de jeugdzorg in Haaglanden plaatsvindt. Het streven is om op termijn jaarlijks een sectoroverstijgend beleidsdocument vast te stellen waarin op basis van de gegevens en scenario’s en met het doel het realiseren van voldoende, passend en effectief aanbod, de inspanningen van de verschillende instellingen en sectoren in relatie tot elkaar vast gelegd worden.

 

2.7. Verantwoord regelen met minder regels

Ambitie BK 2009 – 2012:

In Haaglanden wordt binnen de wettelijke en beleidskaders met een zo gering mogelijke regeldruk uitvoering gegeven aan de jeugdzorg.

 

Doelstelling UP 2009:

In het jaar 2009 moet de regeldruk met 10 % zijn afgenomen ten opzichte van het referentiejaar 2007 als tussenstap op weg naar vermindering van de regeldruk in de jeugdzorg met 25 % in het jaar 2011.

 

Toelichting

Naar aanleiding van de activiteiten en de eindrapportage van de jeugdzorgbrigade hebben Rijk en provincies/drie stedelijk regio’s zich verbonden aan het terugbrengen van overbodige bureaucratie. Tegen deze achtergrond heeft het Stadsgewest Bureau Jeugdzorg opdracht gegeven de verzilveringtermijn van het indicatiebesluit in het Stadsgewest te laten vervallen. Bureau Jeugdzorg en Jeugdformaat zijn op aangeven van het Stadsgewest gestart met een pilot om indicatiestellingproces en de daarop volgende hulp in elkaar te schuiven ten einde tot een doorlopend en gelijkgericht proces te komen zonder tijdrovende hick ups in de hulpverlening. Het BOBJ heeft het terugdringen van overbodige bureaucratie in de keten al geruime tijd op de agenda staan.

In 2008 heeft het Stadsgewest de afspraak met het Rijk ondertekend om in 3 jaar tijd de regeldruk met 25% terug te brengen. Op basis van een ‘0-meting’ zullen met de instellingen afspraken gemaakt worden over het aanpakken van overbodige regels en handelingen. De afspraken met het Rijk worden verbonden aan de agenda van het BOBJ. Het Stadsgewest zal een werkgroep samenstellen met vertegenwoordigers van de instellingen om de regeldruk aan te pakken. Er zal externe ondersteuning gezocht worden voor de ondersteuning van dit proces.

 

 

2.8. Resultaten tellen

Ambitie BK 2009 – 2012:

De jeugdzorg in Haaglanden is effectief, doelmatig georganiseerd en van verantwoorde kwaliteit. De zorg wordt snel en in de regio geboden, indien mogelijk zo dicht mogelijk bij de cliënt en zoveel mogelijk met instemming van de cliënt.

 

Doelstelling UP 2009:

- In het jaar 2009 wordt de nieuwe financieringssystematiek in Haaglanden ingevoerd; zoveel mogelijk zal de financiering van de uitvoering van de jeugdzorg plaatsvinden conform het nieuw in te richten stelsel door het financieren van zorgprojecten en zorgtrajecten per cliënt.

- Voor 2009 worden afspraken gemaakt over de te behalen prestaties aan de hand van (landelijk vastgestelde) prestatie-indicatoren.

 

Toelichting

Financieringsystematiek

In 2007 zijn tussen het Rijk en het IPO afspraken gemaakt over de invoering van een nieuwe financieringsystematiek naar aanleiding van het advies Kaiser. Een onafhankelijke advies commissie zal op basis van een ‘vraagramingsmodel’ een (bindend) advies geven over de hoogte van het macrobudget voor de provinciale jeugdzorg, alsook de verdeling over de provincies.

Afgesproken is dat 21 financieringeenheden ingevoerd zullen bij de zorgaanbieders, zodat vergelijking van volumes en prijzen tussen de provincies mogelijk is met het oog op benchmarking. Indicatiestelling zal plaatsvinden aan de hand van de 8 functies of categorieën die ook momenteel van toepassing zijn.

 

Het Stadsgewest heeft zich sterk gemaakt voor de invoering van deze nieuwe systematiek; daarmee ontstaat immers uitzicht op een evenredige verdeling van het macrobudget over de provincies en de drie stedelijke regio’s. Tevens betekent het een verlaten van het indicatiebesluit met begeleidende bureaucratie als precieze grondslag voor de financiering van het zorgaanbod. Met de aankomende wetswijziging zal aard en ernst uit het indicatiebesluit worden geschrapt. Dit betekent dat op basis van een globale indicatie, de zorgaanbieder een aanbod doet. De beoordeling of dit aanbod past bij de zorgbehoefte en uitzicht biedt op een effectieve aanpak van de problematiek zal bij het Bureau Jeugdzorg dienen te blijven. De invulling van het zorgaanbod komt echter bij de zorgaanbieder te liggen.

 

De provincie Zuid-Holland, de stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden hebben afgesproken op een aantal aspecten de invoering af te stemmen. In 2008 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden om de nieuwe systematiek in te voeren. Het Stadsgewest financiert trajecten of programma’s (P) die zoveel mogelijk hun effectiviteit bewezen hebben. Daarbij zal de cliënt de teleenheid zijn (Q), i.p.v. zorgaanspraken.

In de financiële administratie van de instellingen zijn de 21 bekostigingseenheden ingevoerd, die als het ware onder de verschillende zorgtrajecten of -programma’s liggen en waar alle activiteiten van de uitvoerder naar te vertalen zijn.

 

Prestatie-indicatoren

Het Stadsgewest zal met ingang van 2009 een aantal prestatie/kwaliteitsindicatoren koppelen aan de uitvoering door instellingen.

 

2.9. Regionale organisatie, lokale uitvoering

Ambitie BK 2009 – 2012:

De jeugdzorg sluit aan bij de lokale context waaraan de jeugdige of het gezin waar de jeugdige deel vanuit maakt zich verbonden weet.

 

Doelstelling UP 2009:

Het stadsgewest werkt samen met de gemeenten en instellingen aan plannen die moeten leiden tot een uitvoering van jeugdzorgactiviteiten die een verbinding hebben met de te ontwikkelen gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin en de gemeentelijke kernnetwerken.

 

Toelichting

De indicatiestelling en uitvoering van jeugdzorg vindt zo dicht mogelijk plaats bij kinderen en ouders en in verbinding met lokale actoren, zoals het onderwijs, de toekomstige Centra voor Jeugd en Gezin, politie etc. Het stadsgewest heeft de afgelopen jaren ingezet op een goede verbinding van Bureau Jeugdzorg met de lokale instellingen via de zorgnetwerken en spreiding van zorgvoorzieningen over de regio.

Afhankelijk van de wijze waarop de CJG’s zullen worden ingericht zal Bureau Jeugdzorg zoveel mogelijk daadwerkelijk menskracht verbinden aan de CJG’s. Het migratieplan van Jeugdformaat is in 2008 met oog op de nieuwe ontwikkelingen aangepast.

Een afweging bij deze decentralisatie van de uitvoering is de schaal waarop nog kostenverantwoord uitvoering kan worden gegeven. De sterk gespecialiseerde verblijfsvoorzieningen zullen overigens een regionaal en in sommige gevallen zelf bovenregionale schaal blijven houden.

 

Het Stadsgewest zal in 2009 in overleg met instellingen en gemeenten een plan opstellen voor de gewenste en haalbare spreiding van voorzieningen. 


3.       PRODUCTIE  AANSLUITING, BUREAU JEUGDZORG EN ZORGAANBOD

 

3.1.     Aansluiting bij gemeentelijk jeugdbeleid

In 2007 heeft Bureau Jeugdzorg Haaglanden in 179 lokale netwerken geparticipeerd. De activiteiten van BJZ in deze netwerken zijn consultatie, voorlichting, reageren op signalen van derden en doorgeleiden naar geïndiceerde zorg.

In totaal is er 938 keer gereageerd op signalen van derden en vonden er 1.158  doorgeleidingen plaats naar Bureau Jeugdzorg.

 

In 2007 / 2008 is door JSO en PJ Partners gewerkt aan gewerkt aan het opstellen van een kwaliteitsinstrument, dat het mogelijk maakt om de kwaliteit van de lokale netwerken te meten. Dit kwaliteitsinstrument is in het voorjaar van 2008 ter beschikking gesteld aan de gemeenten.

 

De aansluitingsafspraken tussen gemeenten, BJZ en Stadsgewest waarin wordt afgesproken in welke lokale zorgnetwerken BJZ participeert zullen voor 2009 worden vernieuwd. Meer en meer moet daarbij rekening worden gehouden met de ontwikkeling en start van de CJG’s. De aanwezige zorgstructuren zullen ingepast of aangesloten moeten worden bij, c.q. op het CJG (zie voorts hoofdstuk 2.4).

 

Het lokale jeugdbeleid wordt ook nog op een andere wijze versterkt, namelijk een vergroot aanbod van ambulante hulp waarvoor geen indicatie noodzakelijk is. De provincie Zuid-Holland stelt middelen beschikbaar aan het Stadsgewest Haaglanden om niet-geïndiceerde ambulante hulp in de regiogemeenten in te kopen. In 2008 ging dit om een bedrag van € 540.000,--, dat in de regio is ingezet aan ambulante hulp met als doel de instroom in de jeugdzorg te verminderen. Ook in 2009 zullen middelen van de provincie, via het Stadsgewest, voor dit doel worden ingezet. Deze middelen zullen waarschijnlijk worden toegevoegd aan het RAS-budget 2009 en volgende jaren.

In 2009 ontvangen alle gemeenten daarnaast middelen van het Rijk in de brede doeluitkering. Beide financieringsstromen zullen een vergroot aanbod van niet-geïndiceerde ambulante hulp op lokaal niveau als resultaat hebben. De invloed van dit vergrote lokale aanbod op de instroom in de jeugdzorg zal in 2009 worden gemonitord

 

Het project Ketenregie Zwerfjongeren heeft de afgelopen jaren een keten georganiseerd om de hulp aan thuisloze jongeren te verbeteren en te voorkomen dat jongeren thuisloos raken. Uitvoerende organisaties zijn verantwoordelijk voor de aan hen toevertrouwde taken en de deelname aan structuren en activiteiten zoals beschreven in de samenwerkingsafspraken. Einde 2008 zullen de samenwerkingsafspraken worden vernieuwd. Alle uitvoerende organisaties nemen deel aan het Netwerk Zwerfjongeren, dat wordt voorgezeten door de ketenregisseur van JSO. Het Stadsgewest is voornemens ook in 2009 de werkzaamheden van de voorzitter van het netwerk te subsidiëren. Het Stadsgewest maakt samen met de gemeente Den Haag en het Zorgkantoor deel uit van de Regiegroep Zwerfjongeren die ook in 2009 zicht houdt op de keten, met informatie uit het Netwerk Zwerfjongeren, en stuurt indien en waar nodig.

 

3.2.     Toegang Bureau jeugdzorg

 

3.2.1. Indicatiestelling

Een kerntaak van Bureau Jeugdzorg is het na te gaan welke hulp nodig is voor cliënten en het begeleiden van de cliënt naar de geïndiceerde jeugdzorg.

Belangrijke ontwikkelingen / activiteiten in deze kerntaak zijn het landelijk project “Verbetering Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg” (VIB-traject), de uitrol van Doorbraak, verbeterde afstemming indicatiebesluit op hulpverleningsplan, integrale indicatie onderwijs / jeugdzorg en maatregelen gericht op terugdringen van regeldruk. Daarnaast wordt nog steeds een uitbreiding van de  indicatiestelling jeugdige Licht Verstandelijk Gehandicapten  voorzien.

De voorbereiding van dit laatste vergt landelijk bij het rijk meer tijd dan voorzien, omdat daarbij ook betrokken wordt de mogelijkheid van overheveling van het zorgaanbod naar de provinciale /stadsgewestelijke doeluitkering.

 

Productie

 

Indicatiebesluiten             realisatie 2005  realisatie 2006       realisatie 2007   capaciteit 2008                  gesubs. cap. 2009

1e indicaties

3.334

3.295

3.474

10 % verhoging van de gesubsidieerde capaciteit 2007;  minimaal 3.900 eerste IB’s, waarvan 1.000 IB’s zware problematiek; incl. diagnostiek en vervolgindicaties

Subsidie op niveau 2008 met zelfde prestatie-eisen

 

  1e IB’s zware problematiek

-

-

773

 

Vervolgindicaties

694

1.674

1.924

 

diagnostiek

525

515

530

 

 

 

Vanaf 2007 is door het stadsgewest onderscheid gemaakt tussen soorten indicaties, waarbij extra middelen beschikbaar worden gesteld voor de indicaties zware problematiek met een voortraject dat meer tijd vergt dan bij de reguliere indicaties. In 2007 ging het in totaal om 773 IB’s met een intensief voortraject  (212 begeleiding raadsonderzoek, 465 kindspoorzaken en 95 motiveringstrajecten). 


De efficiencyslag die vooral in 2008 door BJZ wordt gemaakt, strengere selectie aan de poort gecombineerd met de extra middelen preventieve jeugdzorg ingezet via ambulante hulptrajecten door de thuiszorgorganisaties in de gemeenten zullen er mogelijk toe leiden, dat in 2009 een omslagpunt zichtbaar gaat worden. De groei in de vrijwillige jeugdzorg zal wellicht gaan afvlakken. Deze tendens is althans zichtbaar in de 1e kwartaalcijfers 2008. Ten opzichte van 2008 wordt daarom vooralsnog niet meer groei verwacht in de Toegang. Voor 2009 wordt derhalve voorshands inzet van een budget van dezelfde omvang als het ingezette budget in 2008 toereikend geacht om de verwachte vraag in 2009 op te vangen. Indien dit beeld niet mocht worden bevestigd door de cijfers van het 2e kwartaal 2008 dan zal hier nog een bijstelling op kunnen plaatsvinden.

 

3.2.2.  Casemanagement

Medio 2008 verwachten wij mede in het kader van het project Waldeck (afstemming indicatie op hulpverleningsplan) voorstellen met betrekking tot de wijze waarop BJZ het casemanagement verzorgt voor cliënten die in zorg zijn bij de jeugdzorgaanbieder.

 

In 2009 krijgen alle cliënten die via een indicatiebesluit van BJZ hulpverlening bij een zorgaanbieder ontvangen ook casemanagement. Onder casemanagement wordt dan verstaan de activiteiten in het kader van de overdracht naar de zorgaanbieder, een mogelijk tussentijds contactmoment en de eindevaluatie na behandeling door zorgaanbieder (casemanagement is dus geen zorgcoördinatie!). Overdracht en evaluatie zijn dus vaste momenten.

 

 

 

 

 

 

Productie

 

casemanagemanttrajecten   realisatie 2005[6]     realisatie 2006 realisatie 2007   gessubs.cap.2008       capaciteit 2009

Basiscasemanagement

1.987

3.393

3.067

 licht casemanagement

 

 

1.293

basispluscasemanagement

662

 

 

10 % verhoging  van het budget casemanagement 2007, minimaal 4.800 casemanagement-trajecten

Subsidie op niveau 2008 met zelfde prestatie-eis

 

 

De capaciteit casemanagement volgt de capaciteit van het product indicaties. Omdat voor 2009 wordt uitgegaan van stabilisering van het aantal indicaties geldt dit ook voor het aantal casemanagementtrajecten. De daarvoor te verlenen subsidie is in beginsel toereikend voor gemiddeld iets meer dan 3 contactmomenten per cliënt. In aansluiting op hetgeen voor 2008 is afgesproken kan BJZ zelf de mate van inzet bepalen mede afhankelijk van cliënt en zorgaanbieder (jeugd-GGZ of jeugdhulpverlening).

 

3.2.3. Crisisinterventie

Met De Jutters werkt BJZ Haaglanden vanaf voorjaar 2007 samen in een gemeenschappelijke crisisdienst. Tot beider tevredenheid want het streven is erop gericht om de samenwerking op dit punt ook buiten kantooruren te realiseren. Deze verbreding zal worden onderzocht op haalbaarheid. Voorts wordt in dit kader nog in 2008 samenwerking gezocht met de GGZ Delfland en met de LVG crisisdienst. 

 

BJZ / crisisdienst heeft in 2008 met Delft nadere afspraken gemaakt over de inzet van de BJZ/crisisdienst bij huisuitzettingen van gezinnen met kinderen een en ander met het oog op de situatie van de kinderen. Deze afspraken kunnen mogelijk model staan voor analoge afspraken met andere gemeenten van het Stadsgewest. 

 

Productie

 

Crisisinterventie            realisatie 2005            realisatie 2006           realisatie 2007   gesubs.capaciteit 2008  capaciteit 2009

Aantal interventies

433

466

514

530

530

 

De productiecijfers van het 1e kwartaal 2008 geven vooralsnog geen aanleiding om de capaciteit voor het jaar 2009 te verhogen.

 

3.2.4. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling

Het in 2006 ingezette beleid om de wachtlijsten bij het AMK weg te werken is succesvol gebleken. In 2007 is bij het AMK nagenoeg zonder wachtlijst gewerkt, terwijl ook de gemiddelde doorlooptijd van de onderzoeken van het AMK werd teruggebracht naar 53 dagen. Daarmee boekte BJZ Haaglanden het beste resultaat van alle AMK’s in Nederland. In de loop van 2008 is ten gevolge van een hoog personeelsverloop toch ook weer een beperkte wachtlijst ontstaan en ook de doorlooptijden van de onderzoeken lopen weer licht op. Zorgen in dit verband zijn er met betrekking tot het vinden van geschoold personeel op de arbeidsmarkt, maar misschien nog belangrijker het behouden van ervaren krachten die voor het AMK werkzaam zijn. Dit aspect zal in 2008 en 2009 alle aandacht verdienen om niet meer terug te vallen naar de situatie beging 2006 toen er een grote wachtlijst bestond.

In dit kader zal overigens in 2008 worden nagegaan of de productprijs voor AMK onderzoeken bijstelling behoeft in verband met productieverlies ten gevolge van inwerken van nieuw personeel.

 

Voorts zal naar verwachting de minister voor Jeugd en Gezin in 2008 de termijn voor de doorlooptijden van de AMK onderzoeken gaan aanscherpen van 13 weken naar maximaal 8 weken (dus niet een gemiddelde maar een maximum termijn!). Dit betekent dat de doorlooptijd in 2009 nog verder zal moeten worden teruggebracht mogelijk met ondersteuning van de methodiek Doorbraak en dat nog meer druk gelegd wordt op het werk van de AMK medewerkers.

 

Productie AMK

 

AMK                realisatie 2005         realisatie 2006  realisatie 2007  ges. cap. 2008[7] ges. cap. 2009

advies en consult

2.115

2.376

2.624

2.990

3.289

onderzoeken

840

1.256

1.286

1.610

1.771

 

De trend in de cijfers is dat er sprake is van forse groei in zowel het aantal adviezen als in het aantal onderzoeken. Dit laatste wordt vooral toegemeten aan de zorgmeldingen van de politie die voor de helft naar het AMK worden doorgeleid. Ook wordt groei veroorzaakt door meldcodes die steeds meer ingang gaan vinden bij professionals die veel met kinderen in aanraking komen (recent in 2008 in de ziekenhuizen in Haaglanden). Naar verwachting zal de groei van de advies- en consultatiefunctie ook in 2009 nog doorzetten (mede door landelijke invoering RAAK methodiek op lokaal niveau met nadruk op preventie; zie speerpunt “veiligheid voor alle kinderen”). De groei van het aantal onderzoeken zal mogelijk wat afvlakken als gevolg van de extra inspanningen om eerder op lokaal niveau problemen te signaleren en aan te pakken.

 

Kindspoor

In 2007 is het project Kindspoor (kinderen die getuige zijn geweest van huiselijk geweld), waarin politie, AMK, BJZ en Raad voor de Kinderbescherming samenwerken aangevuld met overige meldingen van kinderen die door de politie in zorgwekkende situaties worden aangetroffen.

 

Productie

 

Zorgmeldingen                    realisatie 2007           capaciteit 2008                    capaciteit 2009

Kindspoor

981

1.200

1.300

Overig

195

 

 

 

Het totaal aantal zorgmeldingen (inclusief Kindspoor) bedroeg in 2007 1.176 (= aantal meldingen, niet aantal kinderen!). Van deze zorgmeldingen zijn er 584 doorgeleid naar AMK, 577 naar BJZ (Toegang en CIT) en 4 naar de Raad voor de kinderbescherming. Voor 2009 wordt een toename  verwacht van het aantal zorgmeldingen van de politie, gebaseerd op de cijfers uit het 1e kwartaal 2008.

 

3.2.5.   Kindertelefoon

Vanwege succesvolle resultaten van het bij de Kindertelefoon in 2006 gestarte chatexperiment is ingaande 2008 de hiervoor beschikbaar gestelde incidentele subsidie structureel aan het budget van  de kindertelefoon toegevoegd. In 2008 is de chatcapaciteit verdubbeld. Een gedeelte van de telefooncapaciteit is daarvoor ingeleverd. Eind 2008 bedroeg het aantal chatgesprekken 25 % van het totaal aantal gesprekken. In 2009 zal deze trend zich naar verwachting verder doorzetten.

Vanuit jeugdzorgperspectief is van belang, dat de Kindertelefoon steeds vaker ook een doorverwijsfunctie heeft gekregen. In 2007 is 83 keer doorverwezen, waarvan 45 keer naar Bureau Jeugdzorg, 23 keer naar AMK en 15 keer naar schoolmaatschappelijk werk.

 

 

3.2.6. Familie Netwerk Beraad

In 2007 zijn in totaal 44 Familie Netwerk Beraden in behandeling genomen bij Bureau Jeugdzorg. Het gaat hierbij om een relatief nieuwe werkmethodiek waarbij het gezin en de directe omgeving van de jeugdige ingeschakeld worden bij de hulp. De werkmethodiek vindt ook in 2008 toepassing binnen BJZ en zal afhankelijk van de uitkomsten van een afzonderlijke verantwoordingsrapportage eveneens in 2009 worden ingezet. Belangrijke toetssteen is de vraag in hoeverre met de inzet van dit instrument indicatiestelling en dus geïndiceerde jeugdzorg wordt voorkomen. Voorshands zal de eventueel in 2009 te verstrekken subsidie nog een incidenteel karakter houden.

 

3.3.     Jeugdbescherming   

Met betrekking tot de invoering van het Deltaplan voor de gezinsvoogdij ligt BJZ Haaglanden goed op schema. Per 31-12 2007 was de gemiddelde caseload per gezinsvoogd 15,8, terwijl de norm op die datum een caseload van 1 op 17,5 voorschreef.

De trainingen van het personeel verlopen volgens planning. Eind februari 2008 ontving een groot aantal medewerkers van BJZ Haaglanden (en Zuid-Holland) als eerste in Nederland het landelijke certificaat. Eind 2008 zullen alle gezinsvoogden van BJZ gecertificeerd zijn. Zie voorts hoofdstuk 2.1.

 

Analoog aan het Deltaplan voor de gezinsvoogdij wordt ook, maar dan wat kleinschaliger, de methodiek voor de uitvoering van de voogdij verbeterd en aangepast. Voor de bureaus jeugdzorg is een conceptmethodiek en een scholingsprogramma ontwikkeld dat in 2008 in een 4 tal pilots landelijk verder zal worden ontwikkeld. Naar verwachting zal de nieuwe methodiek landelijk in 2009 kunnen worden ingevoerd.

 

Productie jeugdbescherming

 

                     realisatie 2005          realisatie 2006    realisatie 2007  gesubs. cap. 2008         capaciteit 2009      

OTS < 1 jaar

426

563

756

1.000

800

OTS overig

848

958

1.091

1.230

1.250

Voogdij

282

294

291

300

300

Voorlopige voogdij

15

16

15

30

20

 

In de jeugdbescherming is ingaande 2008 net als in de Toegang een omslag zichtbaar in de zin dat de sterke groei in de jaren 2005 tot en met 2007 sterk aan het afvlakken is. De verwachte groei in het jaar 2008 zal niet worden gehaald. De capaciteit voor 2009 is voorlopig gebaseerd op de cijfers uit het 1e kwartaal 2008.

 

3.4.     Jeugdreclassering

Alle medewerkers van de werksoort jeugdreclassering zijn sinds 1 maart 2008 geschoold in de nieuwe methodiek jeugdreclassering en voeren deze uit volgend de landelijke normen. De eerste ervaringen met het werken met de nieuwe methodiek zijn erg positief. Belangrijk onderdeel is het werken met een standaard risicotaxatie instrument. Met de Raad voor de Kinderbescherming worden in 2008 afspraken gemaakt over de aansluiting van dit instrument op de door de Raad gebruikte standaardformulieren.

De jeugdreclassering zal zich meer dan voorheen positioneren als verbindende schakel tussen jeugdstrafrechtketen en jeugdzorgketen. Zie hiervoor hoofdstuk 2.2.

 

 

 

Productie jeugdreclassering

 

Producten[8]         realisatie 2005           realisatie 2006          realisatie 2007 gesubs.cap. 2008   cap. 2009

Reguliere jeugdreclassering

580

578

604

675

700

Dubbele maatregel

57

107

153

180

190

ITB Harde Kern

131

144

96

160

50

ITB Criem

228

293

307

356

250

 

De reguliere jeugdreclassering is vooral in de jaren 2004 en 2005 sterk gegroeid. In 2006 zien we een zekere stabilisering optreden in de toestroom naar de jeugdreclassering. In 2007 en 2008 zit er evenwel weer een stijging in het aantal pupillen voor de reguliere jeugdreclassering. In het oog springend is de grote stijging van het aantal jongeren met een dubbele maatregel. Daar tegenover staat dat in 2008 minder jongeren dan verwacht een ITB traject opgelegd krijgen.

 

3.5.     Uitvoering geïndiceerde jeugdzorg

Als Bureau Jeugdzorg een indicatiebesluit neemt waaruit een aanspraak op zorg voortvloeit, moet een zorgaanbieder deze zorg uitvoeren. Naast de aanbieders voor jeugdzorg die het Stadsgewest  Haaglanden financiert, kan dit ook een aanbieder van jeugdgeestelijke gezondheidszorg zijn.

Voor de uitvoering van de jeugdzorg subsidieert het Stadsgewest drie zorgaanbieders, te weten stichting Jeugdformaat, het Leger des Heils regio Den Haag (GLD) en Horizon.

 

Capaciteit en productie

In 2007 en 2008 is de capaciteit van het door het Stadsgewest gefinancierde jeugdzorg aanbod sterk uitgebreid en zijn de incidentele uitbreidingen in 2006 structureel gemaakt. In 2008 is vooral ingezet op de verblijfsfuncties, waaronder ook de crisisopvang. Voor 2008 is de afspraak gemaakt dat het aantal jeugdigen dat op 31 december vervangende zorg ontvangt en tegelijkertijd al 9 weken wacht op de geïndiceerde zorg is teruggebracht tot de helft van het aantal op 1 januari 2008. In 2009 zal dit aantal tot beneden de tien moeten zakken. In 2009 zal de situatie bereikt moeten worden dat minimaal 95% van de jeugdigen uit Haaglanden direct opgevangen kan worden.

 

Leger des Heils

In 2008 heeft het Leger des Heils aan gegeven afspraken te willen maken over de financiering van observatiediagnostiek. Bureau Jeugdzorg heft aangegeven dat het daarbij om ongeveer 75 arrangementen gaat gecombineerd met verblijf. Voor 2009 zullen hierover afspraken gemaakt worden. Hierbij wordt ook Jeugdformaat betrokken, gelet op hun activiteiten op dit gebied. De verblijftijd per jeugdige bij het Leger des Heils is in 2007 sterk teruggebracht, waardoor de doorstroom sterk is toegenomen. In 2009 dient de verblijfstijd verder teruggebracht te worden tot 4 a 5 weken (in geval van crisisopvang).

De exploitatie zal ook in 2009 regelmatig met het Leger des Heils onderwerp van gesprek zijn, gezien de verliezen die jaarlijks geleden worden. Uitbreiding van het aanbod van het Leger des Heils is in 2009 niet aan de orde. Het aanbod dat het Leger wil ontwikkelen wordt al geleverd door Jeugdformaat en de organisatie van het bestaande aanbod alsook de financiële huishouding zal nog alle aandacht opeisen komend jaar. Wel is punt van aandacht de benodigde zorginzet in 2009 voor jeugdigen die moeilijk te handhaven zijn in de reguliere leefgroepen.

De instroom bij Vast en Verder (opvang en hulpverlening aan jongeren die thuisloos zijn of dreigen te worden) hapert nog op dit moment. Gezien de bezetting zal aan de hand van de eerste drie kwartalen overwogen worden de capaciteit in 2009 terug te brengen. Vooralsnog wordt uitgegaan van handhaving van de capaciteit.

 

Jeugdformaat

Jeugdformaat levert in vergelijk met andere instellingen voor een lage prijs jeugdzorg. Afgelopen jaren zijn een toenemend aantal jeugdigen voor hetzelfde bedrag geholpen. Het terugbrengen van de zorgduur tot de periode waarin hulpverlening het meest effectief blijkt te zijn heeft zodoende ook veel efficiencywinst geleverd. Er is een besef dat de grenzen daarmee bereikt zijn, dat wil zeggen dat verder terugbrengen van de inzet per cliënt ten koste gaat van de kwaliteit van de hulpverlening. Een wetenschappelijke onderbouwde effectmeting van het aanbod heeft inmiddels plaatsgevonden. Deze meting heeft een aantal punten opgeleverd voor de verbetering van de kwaliteit. Inzet voor Jeugdformaat is de verbetering van kwaliteit van de zorg en het vergroten van het rendement van de zorg. Met name voor de flankering van de residentiële hulp door ambulante hulp gericht op ouders ontbreken de financiële mogelijkheden. Voor 2009 wordt een plan ingediend door Jeugdformaat. Het Stadsgewest staat achter deze inzet van Jeugdformaat, waarbij wel aangetekend moet worden dat binnen de bestaande financiële grenzen naar het best haalbare moet worden gestreefd.

Behalve de kwaliteit speelt ook de kwantiteit van het aanbod. Jeugdformaat staat een verdere uitbreiding van de pleegzorg voor, gezien de wachtlijst en stijgende vraag naar 24 uurs zorg. Het Stadsgewest acht het van belang om te bezien of de zware ambulante varianten (FFT en MDFT) uitgebreid moeten worden, gezien de inzet van de huidige capaciteit bij de gesloten opvang.

 

In 2008 is gestart met een twee jarige pilot in met samenwerking met de Vrouwenopvang om snel jeugdzorg te bieden op locatie van de vrouwenopvang aan kinderen van moeders die wegens huiselijk geweld opgevangen worden. In dit verband zal ook bezien worden of de inzet naar kinderen van moeders die slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld meegenomen kan worden. Hierbij speelt vooral ook het garanderen van de veiligheid van de moeders bij de inzet van Jeugdzorg. Bureau jeugdzorg is gezien zijn taak betrokken bij de pilot.

 

Horizon

De capaciteit bij Horizon wordt niet uitgebreid. Een betere afstemming tussen Horizon en het Haaglandse jeugdzorgcircuit moet voorkomen dat wachtlijsten ontstaan. Het komen tot deze afstemming blijkt voor Horizon een hele opgave. Voor 2009 moet een transparante en effectieve samenwerking met Jeugdformaat gerealiseerd zijn.

 

 

Productie zorgaanbod

 

Zorgvariant

Cap. 2005

Cap. 2006

Cap. 2007

Cap. 2008

Cap.2009

opmerkingen

ambulant

600

1250

2018

2248

2440

Optioneel uitbreiding met 10 (10 jeugdigen extra per jaar)

pleegzorg

537

647

728

817

867

Optioneel uitbreiding met 100 plaatsen (80 jeugdigen extra op jaarbasis)

daghulp

321

284

216

216

216

 

residentieel

336,4

420

430

480

510

Optioneel uitbreiding met  20 plaatsen (20 jeugdigen per jaar)

observatie

25

25

50

50 

50

optioneel uitbreiding met 75

 

 

 

4.       Cliëntenbeleid, klachtafhandeling en toezicht

 

 

4.1. Cliëntenparticipatie

Het in 2005 ingezette beleid om ‘naar de cliënten toe te gaan’ wordt voortgezet. In de afgelopen tijd zijn aan de orde geweest: de leeftijdsgrens van 18 jaar in de jeugdzorg, de rol van het casemanagement, nazorg, het beter nakomen van afspraken door hulpverleners, en veiligheid in en rondom de panden, de extra drempel die een CJG zou kan gaan vormen binnen het stelsel van jeugdzorg.

In het Stadsgewest functioneert de werkgroep cliëntenbeleid met afgevaardigden van Bureau Jeugdzorg, stichting Jeugdformaat, het Leger des Heils regio Den Haag, het AKJ en het stadsgewest Haaglanden. De werkgroep beziet met het oog 2009 welke vormen van participatie ontwikkeld kunnen worden in Haaglanden.

Het stadsgewest faciliteert het jeugdwelzijnsberaad (JWB), platform voor jongerenraden in de jeugdzorg, uitgevoerd door Collegio. Hier wordt regelmatig met jongeren gesproken over vraagstukken die van belang zijn binnen het stadsgewestelijk jeugdzorgbeleid. In 2007 heeft collegio op verzoek van het Stadsgewest cliënten/cliëntondersteuners uit het JWB gestimuleerd om zitting te nemen in het Landelijk Cliëntenforum (LCFJ). Dit heeft geresulteerd in deelname aan het LCFJ. In 2009 zal het Stadsgewest Collegio middelen ter beschikking stellen om deze activiteiten te vervolgen.

 

4.2. Klachtafhandeling

Inmiddels hebben alle jeugdzorginstellingen in het stadsgewest klachtencommissies waar cliënten hun klacht kunnen voorleggen en vragen om een onpartijdig oordeel. De voorkeur gaat vanzelfsprekend uit naar het oplossen van eventuele conflicten in een zo vroeg mogelijk stadium.  

Bij de klachtencommissie van Jeugdformaat zijn in 2007 vijf klachten ingediend. Overleg in de ‘voorfase’ heeft er in drie situaties toe geleid dat de klacht is ingetrokken voordat deze door de commissie in behandeling werd genomen. Eén klacht is vlak voor het einde van het jaar ingediend; de behandeling van deze klacht is nog niet afgerond. De overgebleven klacht is door de commissie deels gegrond en deels als ongegrond beoordeeld.

Bij het GLD (Vliet & Burgh en Vast & Verder) zijn in 2007 geen formele klachten binnengekomen.

Bij BJZ Haaglanden zijn in 2007 12 klachten (met in totaal 25 klachtonderdelen) binnengekomen. Van deze klachten betreft de helft de jeugdbescherming. Precies een kwart van de klachten betreft de voordeur of het CIT. Tegen het AMK is het laatste kwart, drie klachten, ingediend.

De klachtonderdelen hadden o.a. betrekking op de bejegening door medewerkers, de werkwijze, het onvoldoende informeren van de cliënt en het niet hebben ontvangen van het hulpverleningsplan.

In 2007 zijn effectief 12 klachten door de klachtencommissie afgehandeld, incl. twee klachten afkomstig uit 2006. Daarnaast zijn 4 klachten door klagers ingetrokken voordat behandeling door de klachtencommissie of bemiddeling kon worden opgestart.

De klachtencommissie heeft 2 van de klachtonderdelen gegrond verklaard, drie gedeeltelijk gegrond en 17 ongegrond. De directie van BJZ beslist uiteindelijk of zij het oordeel van de klachtencommissie overneemt.

Sinds de invoering van de Wet op de Jeugdzorg stuurt het Rijk alle klachten door die verband houden met Haaglandse jeugdzorgaangelegenheden. In het stadsgewest wordt vervolgens bezien hoe het best kan worden omgegaan met deze klachten, bijvoorbeeld door door te verwijzen naar klachtencommissies of naar het AKJ.

Soms kan uit deze klachten worden afgeleid dat het stelsel van jeugdzorg op onderdelen nog voor verbetering vatbaar is en wordt hiertoe contact opgenomen met BJZ en de betreffende zorgaanbieders ter verbetering van het aanbod.

 

 

4.3. Vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon ondersteunt de cliënt bij de uitoefening van zijn rechten: het verschaffen van informatie, bijstand verlenen bij klachten en ondersteuning bieden aan jeugdigen en diens ouders/verzorgers. Vanuit het IPO is het initiatief genomen om de inzet van vertrouwenspersonen meer te standaardiseren zodat er geen rechtsongelijkheid is voor cliënten uit de verschillende provincies en grootstedelijke regio’s. Er is een conceptprofiel voor de functie opgesteld.

Het stadsgewest verstrekt het AKJ (Advies – en Klachtenbureau Jeugdzorg) middelen om de cliënten van BJZ, Jeugdformaat en het GLD (Vliet & Burgh en Vast & Verder) actief te bedienen.

Het is het stadsgewest nog onvoldoende duidelijk tot welk concreet resultaat de inzet van deze middelen door het AKJ heeft geleid. Hieronder worden zaken verstaan als tevredenheid van cliënten en instellingen, het voorkomen van escalatie en het recht doen aan cliëntenbelangen. In 2008 zal het stadsgewest afspraken maken met het AKJ over de te behalen resultaten.

Het JJC (Gesloten jeugdzorg) heeft met het AKJ gesprekken gevoerd over de inzet van de vertrouwenspersoon voor de ca. 50 jeugdigen, die in de voorziening worden opgevangen. Nog niet duidelijk is op welke wijze dit plaats moet vinden en hoe groot de inzet moet zijn i.v.m. het j-GGZ gedeelte van de capaciteit.

Het Stadsgewest rekent het tot zijn verantwoordelijkheid om voldoende inzet ‘vertrouwenspersoon’ mogelijk te maken in de gesloten voorziening. Het is van belang dat in een gesloten setting met veel conflictpotentieel tussen cliënten en hulpverleners er goede bemiddelingsmogelijkheden zijn. Dit stelt overigens wel bijzondere eisen aan de functionarissen van het AKJ. In dit verband is vooruitlopend op de uitkomsten van de gesprekken, optioneel 10 uur extra vertrouwenspersoon opgenomen.

 

4.4. Inspectie

De Inspectie Jeugdzorg voert in 2008 in het Stadsgewest toezicht uit (als onderdeel van een landelijk toezichttraject) op risicotaxatie en systematisch handelen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Dit toezicht start in 2008 en loopt door in 2009.

 

Op verzoek van het stadsgewest zal de Inspectie specifiek voor deze regio in 2009 de volgende twee onderzoeken uitvoeren:

-  Nazorg’ zowel in de laatste fase van het hulpverleningsproces als na afloop daarvan.

Het stadsgewest spreekt de instellingen aan op het opnemen en plannen van nazorg (of afbouw van de zorg). Het stadsgewest heeft echter onvoldoende zicht op de uitvoering van nazorg. De vraag is of er in de praktijk voldoende afstemming op dit punt plaatsvindt en nazorg in het indicatiebesluit/hulpverleningsplan (waarom, wat, hoe en met wie) opgenomen is.

-  Kwaliteit van de vervangende zorg (in het kader van de wachtlijsten).

Het stadsgewest wil weten of de kwaliteit van de in het kader van de wachtlijsten door Jeugdformaat geboden vervangende hulp voldoet aan de reguliere kwaliteitseisen (aanwijzing in het indicatiebesluit, aard van de activiteiten, doelstellingen, hulpverleningsplan etc.). Voorts wil het stadsgewest weten of de vervangende hulp inhoudelijk te plaatsten is in het traject waarvoor BJZ geïndiceerd heeft. Tenslotte wordt aan de Inspectie gevraagd te onderzoeken of cliënten goed geïnformeerd worden over de inzet van vervangende hulp.

 


5.       Financiën    

Het Stadsgewest zet in op de beschikbaarheid van voldoende middelen voor de jeugdzorg om jeugdigen in Haaglanden een verantwoord aanbod te bieden. Deze doelstelling gaat verder dan de door het Stadsgewest gefinancierde jeugdzorg; ook de jeugd-GGZ en Jeugd-LVG en ook de gemeenten dienen over voldoende middelen te beschikken c.q. voldoende middelen vrij te maken om een samenhangend en kwalitatief verantwoord antwoord op de vraag naar jeugdzorg te geven. Het ‘voertuig’ om tekorten in en beschikbaarheid van jeugdzorg (in brede zin) komende periode duidelijk te maken en aan te pakken zijn de ontwikkelingen rond CJG, het invullen van de 5 preventieve functies door gemeenten[9] en het betrekken van de andere sectoren bij de aanpak van de wachtlijsten. Het gaat daarbij overigens niet alleen om meer middelen, maar ook om verbeteringen van organisatie, logistiek en kwaliteit: meer samenhang, efficiënter en effectiever.

 

Het Rijk verschaft het Stadsgewest de middelen om het beleid te realiseren. Het budget voor de Stadsgewestelijke jeugdzorg in Haaglanden bestaat met ingang van 2009 uit 1 doeluitkering. In essentie komt dat neer op de financiering van Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat, Leger des Heils en Horizon om de zorg te leveren die gevraagd wordt in Haaglanden. Het aanbod moet aansluiten bij de vraag. Daarnaast zijn er een aantal doelstellingen, dat direct te maken heeft met de eisen die aan de zorg gesteld worden, alsook een meer randvoorwaardelijk karakter hebben. Instellingen zoals JSO, AKJ, NVP ontvangen jaarlijks subsidie voor hun ondersteunende activiteiten in dat verband.

Het Stadsgewest ontvangt verder een budget voor de kosten van het ambtelijk/bestuurlijk apparaat, de zogenaamde bestuurskosten. Dit budget bestaat uit een bijdrage van de provincie Zuid-Holland, de gemeente Den Haag en het Rijk. Voor 2009 worden de inkomsten in dit verband geraamd op € 468.000[10].

 

In het Uitvoeringsprogramma 2008 is stilgestaan bij het ongewisse karakter van de financiering voor het begrotingsjaar 2008. Dit jaar is dat niet anders, ondanks de overeenstemming over de invoering van de nieuwe financieringsystematiek; deze dient een rationele basis voor de financiering op te leveren.

In 2008 is opnieuw een incidenteel bedrag voor de bestrijding van de wachtlijsten beschikbaar gekomen. Deze middelen (4,2 mln euro) zijn deels ingezet voor uitbreiding capaciteit, deels (bedrag 1,8 mln) gereserveerd voor 2009 in verband met het ‘structurele’ karakter van de uitbreidingen in 2008. Het gaat echter vooralsnog om incidentele aanvullende middelen; er is dan ook nog geen zicht op ophoging van de doeluitkering voor 2009 ten opzichte van het structurele deel 2008.

Naar verwachting zal de invoering van de nieuwe financieringsystematiek een fikse ophoging van de doeluitkering Haaglanden betekenen. Het moment van daadwerkelijke invoering wordt in 2010 voorzien. Het is de vraag op welke wijze geanticipeerd zal worden op de gevolgen van de invoering van de financieringsystematiek. Gelet op de onduidelijkheid hierover en de onderbedeling van het Stadsgewest door het Rijk t.o.v. andere provincies[11] is hiervoor door het Stadsgewest aandacht gevraagd bij het Rijk.

 

De uitbreidingen in 2008 zullen een volledig financieel beslag krijgen in 2009. Dit betekent, ervan uitgaande dat de extra middelen 2008 en de laatste tranche 2007 niet in 2009 beschikbaar komen, dat een aanzienlijk deel van deze uitbreiding uit de ‘reserve’ zal moeten worden gedekt. De reserve is daarvoor toereikend (voorziene stand per 1 januari 2009)[12]. De voorziene uitbreidingen i.v.m. de wachtlijst zorgaanbod wordt PM geraamd, gezien de hoogte van de nu bekende doeluitkering.

 

De groei bij Bureau Jeugdzorg lijkt momenteel niet door te zetten, uitgezonderd het AMK. Ophoging van het budget en voorfinanciering (Jeugdbeschermingdeel) lijken zodoende vooralsnog niet nodig[13]. Wel een dringend knelpunt bij Bureau Jeugdzorg wordt gevormd door het voornemen van het rijk om met ingang van 2009 een efficiencytaakstelling door te voeren bij de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Deze taakstelling bedraagt 5% van het totaalbudget en wordt gefaseerd ingevoerd: 2,5 % in 2009 en 5 % in 2010 e.v. jaren. Deze bezuiniging betekent concreet verlaging van de normprijzen voor de JB en JR. Daarmee komen in gang gezette en deels afgeronde ontwikkelingen zoals het Deltaplan gezinsvoogdij en invoering nieuwe methodiek JR sterk onder druk te staan.  

 

Het streven is om in 2009 al over te gaan op nieuwe systematiek wat betreft financiering. Dat wil zeggen dat met Jeugdformaat en het Leger des Heils afspraken gemaakt zullen worden over het aantal jeugdigen dat naar verwachting een bepaalde vorm van zorg (zorgtraject) zal ontvangen. Het kan daarbij gaan om enkelvoudige en meervoudige trajecten. In verband hiermee zal ook een bandbreedte overeengekomen moeten worden wat betreft minimum en maximum duur en intensiteit van de zorg. Deze bandbreedte moet genoeg ruimte bieden om op flexibele wijze in te spelen op de zorgbehoefte en specifieke omstandigheden, terwijl anderzijds wel de trajectprofielen (en de daaraan verbonden verwachtingen wat betreft probleemterugdringend vermogen en resultaat) herkenbaar blijven. Daarnaast is het noodzakelijk dat indicering nauw aansluit bij de trajecten en programma’s van de zorgaanbieders. Dit betekent dat de aansluiting van zorgtrajecten en programma’s bij zorgvragen (gegroepeerd in probleemgebieden en doelgroepen) evident moet zijn voor Bureau Jeugdzorg.

Het systeem van checks and balances  wordt gevormd door enerzijds de beoordeling van het voorgestelde hulpverleningsplan door Bureau Jeugdzorg en de evaluatie daarvan (casemanagement), alsook de verantwoording van de geleverde zorg door de zorgaanbieder, de landelijke vergelijking via benchmarks van de kostprijs van de geleverde zorg en de prestaties die geleverd worden door de zorgaanbieders. Bij de omslag naar de nieuwe systematiek wordt uitgegaan van het budget dat voor 2009 beschikbaar is. Mogelijke tekorten die bij de opbouw van kostprijzen van zorgtrajecten zichtbaar worden, worden benoemd en gerelateerd aan de te leveren kwaliteit van de zorg (zie ook Hst 3, zorgaanbod bij Jeugdformaat).

 

In 2008 is in het kader van een convenant tussen de provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden 540.000 euro beschikbaar gekomen voor de uitvoering van gemeentelijke (niet geïndiceerde) ambulante zorg voor jeugdigen en gezinnen. Deze middelen zijn door het Stadsgewest in nauwe afstemming met de gemeenten uitgezet bij de GGD Zuid-Holland West ten behoeve van deze ambulante zorg. De verwachting is dat deze middelen voor 2009 toegevoegd worden aan het budget voor de uitvoering van de Regionale Agenda Samenleving (RAS) Haaglanden. Met deze toevoeging komt het budget voor het preventief jeugdbeleid op naar verwachting 1,5 mln euro. Deze middelen dienen ingezet te worden voor gemeentelijke ambulante hulp aan gezinnen en jeugdigen, met als doel vroegtijdig hulp te verschaffen en te voorkomen dat jeugdzorg nodig is. Deze middelen worden door de provincie bij het Stadgewest ondergebracht en vervolgens in nauwe afstemming met de gemeenten uitgezet. Gezien de door de provincie aan de besteding van deze middelen verbonden doelstelling zullen deze middelen zoveel als mogelijk gewogen worden ingezet. Daarbij wordt een koppeling aangebracht met het risico dat de jeugdige loopt om in de jeugdzorg terecht te komen. Dit betekent de inzet van de middelen in die gemeenten en wijken, waar de kans op gebruik van jeugdzorg het grootst is.

 

Globale begroting Jeugdzorg 2009

Hieronder een eerste voorlopige begroting[14] van de uitgaven 2009.

 

 uitgaven

 

Realisatie 2007

Verlening 2008

Begroting uitgaven 2009

Bureau jeugdzorg

 

Toegang

7.988.671

8.830.636

8.830.636

AMK

2.574.336

3.137.890

3.451.679

JB

18.503.165

21.709.684

20.264.070

Overige posten

 

 

 

Zorgaanbieder

 

Zorgtrajecten

47.815.698

51.614.001

53.938.146

Uitbreiding 2009

 

 

PM

Overige posten

Uitbreiding AKJ

 

736.440

730.903

PM

Gemeentelijke ambulante hulp

 

 

PM

totaal

77.008.910

87.028.651

87.215.434

 

inkomsten 2009

Ministerie J&G

70.661.066

Ministerie Justitie

14.213.565

Voorziening jeugdzorg

2.340.803

Provincie Zuid-Holland

PM

Totaal

87.215.434

 

 

 



[1] Binnen 1 dag na zorgmelding wordt inschatting ernst van de bedreiging gemaakt; aanvang casusoverleg sluit hier direct op aan; binnen 2 maanden is er waar nodig een kinderbeschermingsmaatregel uitgesproken; binnen 5 dagen na uitspraak is er contact tussen gezinsvoogden kind en/of gezin.

In crises moet de zorg uiteraard direct beschikbaar zijn.

[2] De hulpvorm zelfstandigheidtraining houdt in dat jongeren woonruimte wordt geboden en er tevens een coaching traject wordt ingezet met oog op onderwijs, werken en vrije tijd. Wat betreft toezicht en begeleiding is de hulpvorm is te typeren als een overgangsvorm tussen gesloten jeugdzorg begeleid kamerwonen.

[3] Het betreft hier de door het Stadsgewest gefinancierde jeugdzorg

[4] Het gaat om informatieverzameling, eenvoudige screening en advies; Bureau Jeugdzorg zal op basis van de informatie een besluit moeten nemen zonder stappen over te doen. Het is dus van groot belang dat in het CJG bindende procesafspraken worden gemaakt over de route naar BJZ en de instrumenten die daarbij gebruikt worden, wil BJZ het proces zonder extra activiteiten (extra tijd en belasting voor cliënten) met een besluit kunnen afhechten. Het Stadsgewest heeft BJZ opdracht gegeven dit proces met de andere actoren in het CJG (Den Haag en Delft) te ‘ontwerpen’.

[5] In 2007 jeugdformaat  600 jeugdigen meer in zorg gehad dan in 2006 (3831). De gemiddelde doorlooptijd bij het Leger des Heils is in 2007 teruggebracht van 5,5 maand naar 2,5 maand.  

[6] In 2005 was nog geen sprake van casemanagement bij de jeugd-GGZ

[7] In overleg met BJZ is in de reguliere jaarbeschikking uitgegaan van een herziene neerwaarts bijgestelde prognose ten opzichte van die welke in het UP 2008 is opgenomen  

[8] De aantallen bij reguliere JR en dubbele maatregel betreffen cliënten; de aantallen onder ITB HK en Criem betreffen begeleidingsmaanden

 

[9]In het kader van de nieuwe financieringsystematiek zal de hoogte van de doeluitkering van de provincies en de drie stedelijke regio’s gebaseerd zijn op een inschatting van de vraag en behoefte aan jeugdzorg. Een belangrijke factor die van invloed is op de omvang en ernst van de vraag en behoefte aan jeugdzorg wordt gevormd door de inspanningen van gemeenten. Het is dus van belang dat voldoende en vergelijkbaar zijn. Eisen worden in dit verband door het Rijk voorbereid, de inspectie zal zich gaan richten op de uitvoering in preventieve domein en een aanwijzingsbevoegdheid voor de provincies en drie stedelijke regio’s inzake het gemeentelijk preventief beleid is voorgesteld.

[10] De totale bestuurskosten ten behoeve van de jeugdzorg worden voor 2009 geraamd op € 671.000 (zie verder programmabegroting Stadsgewest Haaglanden 2009).

[11] Met de toepassing van de huidige ‘grove’ weging van het aantal jeugdigen zou het Stadsgewest een aandeel van 6,6 % dienen te hebben in het landelijk budget, terwijl de uitkering (realisatie 2006) 5,8% bedraagt. Dit betekent jaarlijks ‘een verlies’ van 0,8% van het landelijk budget (is 7 à 8 miljoen euro).

 

[12] Eind 2007 bestond zorg over de hoogte van de jeugdzorgreserve; deze is in de loop van 2008 weer aangevuld in verband met aanvullende subsidie JB door het Rijk, niet bestede middelen en restant wachtlijstmiddelen 2008.

 

[13] Deze verwachting is gebaseerd op de ontwikkelingen in het eerste kwartaal 2008. Mogelijke bijstelling van deze verwachting zal plaatsvinden op basis van de cijfers 1e helft 2008. Mogelijke afname van de instroom bij BJZ zal ook gevolgen hebben voor de productieafspraken met de zorgaanbieders.

 

[14] Aan deze begroting kunnen geen rechten worden ontleend