Nota

Wonen Zorg en Welzijn 2008-2011

 

 

Het zál onze zorg zijn!

 

 

Definitieve versie19 februari 2008

 

Inhoud

1.         Beleidskader 4

1.1        Aanleiding. 4

1.2        Visie en doelen Wonen, Zorg en Welzijn. 4

1.3        Vooral een kwestie van partnerschap. 6

2.     Goed kunnen wonen, ook voor mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag. 12

2.1        Wat willen we in Delft bereiken. 12

2.2        Maken van woonservicezones. 12

2.3        Schakelpunt wonen met zorg. 13

2.4        Toegankelijkheid. 16

2.5        Vervoer 17

3.         Kwetsbare groepen functioneren zo zelfstandig mogelijk en nemen zoveel mogelijk deel aan de samenleving  18

3.1        Wat willen we in Delft bereiken. 18

3.2        Sociaal culturele voorzieningen. 18

3.3        Sport en brede school 20

3.4        Startpunt wonen, zorg en welzijn. 20

3.5        Delfts Zorgabonnement 22

3.6        Werken in de wijken. 22

4.     Voorkomen van vereenzaming bij mensen die minder goed uit de voeten kunnen en door omstandigheden minder kunnen deelnemen aan reguliere activiteiten. 22

4.     Voorkomen van vereenzaming bij mensen die minder goed uit de voeten kunnen en door omstandigheden minder kunnen deelnemen aan reguliere activiteiten. 23

4.1        Wat willen we in Delft bereiken. 23

4.2        Voorkomen van sociaal isolement: Preventie. 23

4.3        Vroegsignalering van sociaal isolement 23

4.3        Hulpverlening bij bestrijden sociaal isolement 24

5.     Het vergroten van wederzijds begrip voor elkaar tussen jongeren en ouderen. 28

5.1        Wat willen we in Delft bereiken. 28

5.2        Ontmoeting stimuleren. 28

5.3        Maatschappelijke stages. 28

6.     Het bieden van kansen voor allochtone doelgroepen en het stimuleren van contacten tussen verschillende allochtone en autochtone doelgroepen. 30

6.1        Wat willen we in Delft bereiken. 30

6.2        Toegankelijkheid zorg. 30

6.3        Toegankelijkheid sociaal cultureel werk. 31

7.         Delftenaren zetten zich vrijwillig in voor de stad, voor elkaar en voelen zich voldoende ondersteund. 31

7.         Delftenaren zetten zich vrijwillig in voor de stad, voor elkaar en voelen zich voldoende ondersteund. 32

7.1        Wat willen we in Delft bereiken. 32

7.2        Ondersteuning vrijwillige inzet 32

7.3        Bevorderen van onderlinge burenhulp. 33

7.4        Nota vrijwilligersbeleid en mantelzorg. 34

8.     Inwoners van Delft wonen prettig samen en zij zijn tevreden over hun contacten met andere bewoners. Ze helpen naar vermogen mee om de leefbaarheid en het samenleven in hun wijk/buurt te bevorderen. 35

8.1        Wat willen we in Delft bereiken. 35

8.2        Meedoen in de buurt 35

8.3        Ondersteuning bij digitalisering. 35

9.     Monitoring. 38

10.        Participatie. 39

11.        Financiële paragraaf 40

12.        Communicatie. 40

13.        Voorstel aan de gemeenteraad. 41

Samenvatting. 42

Verklarende Woordenlijst 44

Bijlage Overzicht geïnventariseerde knelpunten, en de vraag naar wonen en zorg vanuit instellingen per doelgroep: 45

Bijlage Programma van eisen Woonservicezones. 47

 

 

 

Leeswijzer

Om snel door de nota heen te gaan geven we de plek aan van de belangrijkste onderwerpen.

Aan het eind van paragraag 1.2 op blz. 6 staan de uitgangspunten van het beleid.

In paragraaf 2.3 op blz. 18 wordt de introductie van het schakelpunt wonen en zorg beschreven.

De acties gericht op toegankelijkheid van woningen, niet-openbare gebouwen en vervoer staan op blz. 19 en 20 (paragraag 2.4 en 2.5).Voor de toegankelijkheid van activiteiten voor mensen met een beperking wordt extra geld uitgetrokken. Deze maatregelen staan beschreven op pag. 23.

Nieuw is dat we enkelvoudige indicaties willen onderbrengen in het Startpunt wonen zorg en welzijn en in elke wijk spreekuren willen houden (pag. 25). Daarnaast moet het Delfts zorgabonnement tot een basisvoorziening worden ontwikkeld (pag. 26).

De preventie van sociaal isolement wordt in een ketenbenadering aangepakt. Nieuw instrument daarin is de straat-tot-straataanpak – paragraaf 4.3, pag. 30 – waarmee de doelgroep op samenhangende wijze wordt bezocht.

Dementie is een nieuw thema (pag. 31) waarop diverse projecten zich richten. Dat geldt ook voor maatschappelijke stages: paragraaf 5.3, pag. 34.

Het bereiken van allochtonen ouderen in de zorg, sociaal cultureel werk en sport staat uitgewerkt op pag. 37 3n 38. Onder andere wordt 2009 als themajaar sport en migranten voorgesteld.

In paragraaf 7.3, pag. 41, is de uitbouw van de burenhulpcentrale naar alle wijken beschreven.

Ondersteuning van ouderen bij digitalisering kan via de wijkwebs en wijkinformatiepunten plaatsvinden (pag. 44).

In de hoofdstukken 9 en 10 – pag. 46 – gaat het over de participatie van burgers bij het beleid en de uitvoering. Met maatschappelijke partners maken we afspraken over klanttevredenheidsonderzoeken. Aan de WMO-raad adviseren we aandacht te besteden aan het thema inclusieve samenleving.

Aan het eind van elk hoofdstuk zijn samenvattingen van alle voorstellen opgenomen.


1.         Beleidskader

 

1.1       Aanleiding

 

Voortvloeiend uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning heeft de Gemeente Delft een meer­jaren beleidsplan vastgesteld. In dit WMO-beleidsplan zijn hoofdlijnen voor het beleid opgenomen. Die hoofdlijnen worden en zijn in aparte deelnota’s uitgewerkt: nota woonvisie, integratienota, jeugdnota, nota samen werken in de wijken, nota volksgezondheid/OGGZ, nota vrijwilligers en mantelzorg. Deze nota wonen zorg en welzijn is ook zo’n uitwerking.

 

De nota Wonen, Zorg en Welzijn zien we als een sturingsnota. Het gaat er vooral om te laten zien met wie en hoe we samen werken aan het brede terrein van wonen zorg en welzijn en om op de beleidslijnen gezamenlijk commitment te krijgen. Op basis van de gedeelde visie op samenwerken aan Wonen, Zorg en Welzijn zullen vernieuwde prestatieafspraken tot stand komen.

 

Er is al veel beleid geformuleerd, mede op basis van participatieve trajecten. Daar zullen we niet veel aan toevoegen. Wel is het dringend nodig dat er meer verbindingen komen tussen de verschillende beleidsonderwerpen en dat het beleid effectief tot uitvoering wordt gebracht. Dat is waarom deze nota is opgesteld. We beschrijven hierin veel beleid dat al loopt en gebruiken waar nodig cijfermateriaal ter onderbouwing van noodzakelijke aanscherping. Aanvullende gegevens komen in 2008 beschikbaar, in het kader van de WMO-nulmeting op basis van een set aan prestatie-indicatoren.

 

 

1.2       Visie en doelen Wonen, Zorg en Welzijn

 

Deze nota bouwt voort op eerder gemaakte beleidsafspraken. Sinds 2004 is de doelstelling als volgt omschreven: iedere burger moet in 2015 kunnen wonen in een woning en woonomgeving die past bij de fysieke en/of mentale omstandigheden en gebruik kunnen maken van een voldoende kwalitatief aanbod van zorg- en welzijnsvoorzieningen.

Voor een periode van 5 jaar is een convenant opgesteld met hieraan gekoppeld prestatie­afspraken 2005-2007.[1]

Op grond van de ervaringen van de afgelopen jaren, en de door Delft neergelegde doelstellingen in de WMO-nota is het nu zover dat de doelstellingen van deze eerdere nota en de hieruit voortgekomen prestaties opnieuw geformuleerd worden.

De speerpunten uit de Meerjarennota Integraal Gehandicaptenbeleid 2003-2007 worden integraal verwerkt, te weten: toegankelijkheid, mobiliteit, participatie en meedoen. De nota wonen zorg en welzijn 2008 – 2011 vervangt beide nota’s.

 

Een populaire beschrijving van de centrale doelstelling is:

 

Delft wil graag een stad zijn waarin het goed wonen en leven is.

 

Delft wil graag een stad zijn waarin iedere Delftenaar zich thuis kan voelen, perspectief en keuze­mogelijkheden heeft, prettig woont (zo lang mogelijk zelfstandig) en samenleeft met andere Delftenaren.

Samen leven is daarbij een rode draad. In het WMO beleidsplan 2008-2011 wordt onder de noemer ‘Delft voor elkaar’ invulling gegeven aan modern burgerschap. Hieronder wordt verstaan:

·         Dat de gemeente Delft zich realiseert dat bij alles wat wij bedenken en willen, wij samen optrekken met de burgers van deze stad. Delftenaren die samen de stad maken en daarbij meer ruimte krijgen en het vertrouwen om samen te beslissen wat ze zelf willen regelen en wat de overheid voor ze regelt. De gemeente Delft zal een aantal ruime kaders stellen, waarbinnen deze nieuwe weg vorm kan krijgen.

·         Dat de gemeente Delft verwacht dat burgers eigen verantwoordelijkheid dragen. Burgers hebben ruimte en keuzevrijheid die zij bereid zijn in te zetten ten behoeve van de stad en stadsgenoten.

 

De gemeente Delft beschouwt het als een van haar kernopdrachten om in de stad (sociale) verbindingen tot stand te brengen. Verbinden is het verkleinen van de sociale afstand tussen de Delftenaren. Vrijwillige inzet kan bijdragen aan vermindering van de sociale afstanden. Een belangrijke opgave daarbinnen is het verkleinen van verschillen langs etnische lijnen.

 

Vanuit verschillende beleidsprogramma’s ligt de nadruk op de volgende kerndoelstellingen:

 

Wet Maatschappelijke Ondersteuning            =   Meedoen

Wonen, Zorg en Welzijn                               =   Zorgzaam

Jeugd                                                          =   (Op)groeien

Integratie                                                     =   Meetellen

Veiligheid                                                    =   Betrokken

Samenwerken in de wijken                            =   Samen

 

 “Delft voor elkaar” betekent op het terrein van wonen zorg en welzijn rekening houden met elkaar en voor elkaar zorgen zodat niemand in eenzaamheid en isolement hoeft te leven, zodat alle mensen mee kunnen doen, waaronder ook kwetsbare groepen. “Delft voor elkaar” betekent ook dat we een evenwicht zoeken tussen jong en oud: inzetten op elkaar serieus nemen en wat voor elkaar kunnen betekenen. “Delft voor elkaar” geldt ook voor mensen die zich (nog) niet voldoende thuis voelen in onze stad en daarom aan de zijlijn van de maatschappij blijven staan of helemaal uit de boot dreigen te vallen. En dit alles kunnen we niet alleen. We willen inwoners uitnodigen om hun steentje bij te dragen – naar eigen kracht en wens – aan het leven in de buurt of in de wijk.

 

In het WMO-beleidsplan is de keuze gemaakt de komende 4 jaar te werken aan de volgende zeven doelstellingen:

1)       goed kunnen wonen, ook voor mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag;

2)       kwetsbare groepen functioneren zo zelfstandig mogelijk en nemen zoveel mogelijk deel aan de samenleving;

3)       voorkomen van vereenzaming bij mensen die minder goed uit de voeten kunnen en door omstandigheden minder kunnen deelnemen aan reguliere activiteiten;

4)       het vergroten van wederzijds begrip voor elkaar tussen jongeren en ouderen;

5)       het bieden van kansen voor allochtone groepen en het stimuleren van contacten tussen verschillende allochtone en autochtone groepen;

6)       Delftenaren zetten zich in voor de stad en voor elkaar en weten zich voldoende ondersteund;

7)       inwoners van Delft wonen prettig samen en zijn tevreden over hun contacten met andere bewoners. Ze helpen naar vermogen mee om de leefbaarheid en het samenleven in hun wijk/buurt te bevorderen.

Deze doelstellingen zijn vanzelfsprekend ook leidend voor deze nota. 

 

We richten ons in deze nota in het bijzonder op alle Delftenaren vanaf 23 jaar[2] die extra (tijdelijke) ondersteuning nodig hebben. Dan wordt gedacht aan de volgende categorieën:

De algemene noemer is ‘zorgzaam’: Delft is een stad waar Delftenaren ondersteuning bieden aan andere Delftenaren. De gemeente zorgt voor een vangnet voor diegenen die dit nodig hebben. Burgers zijn goed geïnformeerd over de voorzieningen die de gemeente en organisaties bieden. De toegankelijkheid van deze voorzieningen is goed. 

Dit is een nadere inkleuring van het WMO-beginsel van de inclusieve samenleving: niemand wordt uitgesloten, juist de kwaliteiten en krachten van mensen staan centraal. Iedereen kan naar eigen zin en kunnen bijdragen en zijn verantwoordelijkheid nemen, ook al heeft zij of hij behoefte aan een steuntje in de rug of aan daadwerkelijke zorg. Met name de groep niet kwetsbare ouderen is graag bereid zich op allerlei terreinen van de samenleving in te zetten.

 

Bij alle resultaten die we op het gebied van wonen, zorg en welzijn willen bereiken, hanteren we de volgende uitgangspunten:

a.         Preventie en vroegsignalering
We richten ons zoveel mogelijk op het voorkomen van problemen. Indien er toch problemen ontstaan proberen wij die zo vroeg mogelijk te signaleren. Door vroeg ingrijpen kan escalatie vaak worden voorkomen. Juist op het terrein van wonen, zorg en welzijn is dit belangrijk.

b          Vraaggericht
De individuele vraag van mensen komt steeds meer centraal te staan bij het ontwikkelen van zorg- en welzijnsvoorzieningen (vraagsturing).  Burgers worden benaderd om te participeren bij het ontwikkelen van concepten voor wonen, zorg en welzijn. Als voorbeeld van burgerparticipatie noemen we het participatietraject Ouderenproof bij de ontwikkeling van de woonservicezones. Maar bijvoorbeeld ook de programmaraden in de wijkcentra. Naast betrokkenheid bij beleid krijgen wij veel informatie over de wensen van burgers door klanttevredenheidsonderzoeken, klachten- en bezwaarprocedures of in de vorm van initiatiefgroepen en via het wijkaanpakproces.

c.         Outreachend  werken
Onder andere uit de monitor OGGZ blijkt dat een aantal hulpvragers niet- of nog onvoldoende bereikt worden. Dit vraagt om een meer outreachende manier van werken van de hulpverlenings­instellingen: Hulpverleners komen achter hun bureaus vandaan en zoeken de cliënten in hun eigen leefomgeving op.

d.         Ketenaanpak
Wij vinden het belangrijk aan zorgvragers een sluitende keten te kunnen aanbieden, waarbij coördinatie in de vorm van casemanagement plaatsvindt bij de instelling waar de hoofdproblema­tiek ligt van de betrokkene. Er moet afstemming zijn en men mag een cliënt niet ‘loslaten’ voordat een andere instelling de zorg heeft overgenomen.

e.         Betaalbaarheid

De doelgroep van het beleid wonen, zorg en welzijn is gedifferentieerd, zowel in inkomensniveau als in de mate van deelname aan voorzieningen. Bij degenen die echt aangewezen zijn op voorzieningen (bijvoorbeeld Wajong jongeren) is het belangrijk dat het inkomens- en eigen bijdragenstelsel daar voldoende op aansluit. In de nota’s over bijstand en armoedebeleid is daar aandacht voor. Met de collectieve verzekering AV-Delft wordt de eigen bijdrage huishoudelijke hulp volledig vergoed. Zorgen baart dat het Rijk de mogelijkheid om via de inkomstenbelasting een deel van de kosten terug te krijgen wil afschaffen en deze teruggave regeling onder wil brengen in de WMO. Dat is voor ons reden om met het zorggarantieabonnement aan de slag te gaan als een Delftse basisvoorziening.

 

 

 

1.3       Vooral een kwestie van partnerschap

 

De ambities op het gebied van wonen zorg en welzijn worden niet alleen door de gemeente gerealiseerd. Het realiseren van de Wonen, Zorg en Welzijn doelstellingen doen we samen met onze belangrijkste partners op de drie deelgebieden. Wie dat zijn wordt verderop toegelicht.

De rol van de gemeente is vooral regievoering. Dit kan stimulerend zijn, faciliterend, soms richtinggevend en waar nodig ondersteunend. De basis van de gemeentelijke regievoering is dat de verantwoordelijke partijen zich laten aanspreken op hun kernactiviteiten en het innemen van hun plek in de zorg- en welzijnsketen.

De betrokkenheid van en samenwerking met de gezamenlijke partners krijgt bestuurlijk gestalte in de Stuurgroep WZW en OGGZ, nu nog twee aparte stuurgroepen die geïntegreerd zullen worden.

Alle deelnemende partijen geven door het ondertekenen van een convenant blijk van hun gezamenlijke verantwoordelijkheid en ieders inzet om te komen tot een sluitend aanbod voor wonen, zorg en welzijn.

 

Daarnaast bestaan er overlegstructuren voor het beleidsterrein wonen, waarvan de belangrijkste het BWAD[3] is waarin over het woonbeleid bestuurlijk commitment bereikt wordt. Voor het samen werken aan het leefklimaat in de wijken kennen we het Partneroverleg wijkaanpak.

 

Natuurlijk heeft elk van de partners zijn eigen corebusiness waarvoor hij verantwoordelijkheid neemt en aanspreekbaar is. Maar de tendens is dat zij zich steeds breder en integraler verant­woordelijk voelen voor het wonen en leven en daarom steeds beter samenwerken. Zo werken corporaties samen met zorginstellingen aan begeleide woonvormen en samen met de welzijns­organisaties aan een ontmoetingscentrum in de wijk, waarin oud en jong elkaar ontmoeten en mensen met een zorgvraag een werkplek kunnen vinden. Zo kunnen zorgorganisaties bij het inrichten van een steunpunt in de wijk, hun dienstenaanbod verbreden of op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld bij nachthulp of het bereiken van groepen die anders in de kou blijven staan. Zaak blijft dat we elkaars werk aanvullen en niet overnemen.

 

 

1.3.1     Partners in het wonen

 

De centrale partners zijn de corporaties, omdat zij in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en het beheer van goed wonen. De corporaties die in Delft actief zijn zijn DUWO, Vestia, Vidomes en Woonbron.

Daarnaast zijn er ook andere partijen actief op de woningmarkt, waaronder beleggers en ontwikkelaars. We zijn van plan om na te gaan of naast de corporaties ook andere woningbezitters een bijdrage willen leveren aan het wonen en leven in Delft.

De corporaties hebben steeds meer aandacht voor de sociaal economische ontwikkeling van wijken en buurten en meer recent voor het bevorderen van processen van sociale stijging in de wijken en hun rol daarbij. In januari 2007 kondigde een samenwerkingsverband van 21 corporaties (waaronder twee corporaties ook actief in Delft) met de naam De Vernieuwde Stad, aan dat zij de komende jaren fors zullen investeren in het realiseren van weerbaardere wijken. Met deze inzet verandert de dynamiek in het samenspel van partners dat sinds 1998 z’n vorm heeft gekregen in het kader van het samenwerken in de Delftse wijken. Niet alleen komen er meer middelen beschikbaar, maar de investeringen richten zich naast de kwaliteit van de woon- en leefomgeving ook nadrukkelijker op de sociale en economische ontwikkeling van de wijken.
Dit kan bijvoorbeeld tot uiting komen in een sociale investeringsbegroting voor projecten als woonservicezones, ontwikkeling brede scholen, kunst, woongebouwen voor dementerende mensen of ander minder bedeelden, verstrekken van microkredieten, bedrijfshuurkortingen voor startende ondernemers, leerwerkprojecten, foyers etc.[4]

 

Met de grotere aandacht voor de sociaal-economische ontwikkeling van wijken en het bevorderen van processen van sociale stijging in de wijken, komt het samenwerken aan sterke wijken steeds centraler te staan. Dit vraagt om bredere samenwerkingsverbanden, zowel voor wat betreft de onderwerpen als het betrekken van andere partners. Ook is een grotere samenhang en afstemming van inzet en inspanningen van belang.

 

 


1.3.2     Partners in de zorg

De centrale partners zijn de zorginstellingen en ondersteunende organisaties. Zorginstellingen leveren vaak ook huisvesting naast zorg en ondersteuning voor specifieke doelgroepen zoals ouderen en mensen met een psychische of verstandelijke beperking. Steeds meer faciliteren zij het zelfstandig wonen en leven door het inzetten van de juiste zorg op de juiste plek, waarbij de huisvesting door corporaties geleverd wordt. Deze instellingen zijn er op gericht dat hun cliënten zo volwaardig mogelijk kunnen (blijven) deelnemen aan de samenleving. Een gestage ontwikkeling die hier genoemd moet worden is de scheiding tussen wonen en zorg. Dit onomkeerbare proces leidt ertoe dat ook de rolverdeling tussen partijen herijkt moet worden. Zorginstellingen zullen hun rol op de woningmarkt meer en meer overdragen aan daarvoor toegeruste partijen.

 

Integratie van voorzieningen en het openstellen van voorzieningen voor deze specifieke doel­groepen behoren tot onze voornemens. Daarbij gaat het ook om integratie van zorginstellingen op wijkniveau (integrale zorgteam) en de rol van zorgaanbieders bij het realiseren van het programma van de woonservicezones. De aansluiting tussen sociaal-cultureel werk en dagbesteding moet ook veel beter worden. Zorginstellingen die te maken hebben met kwetsbare groepen die moeilijk aansluiting vinden (verslaafden, psychiatrisch patiënten, daklozen) gaan zich inspannen om voorlichting te geven aan buurtbewoners en professionals in de wijk. Voor psychiatrische patiënten wordt daar momenteel een start mee gemaakt.

 

Om de beschreven subdoelen te bereiken hebben kwetsbare groepen in principe ondersteuning nodig, hetzij door professionals, hetzij op vrijwillige basis. De inzet van mantelzorg en vrijwilligerswerk in dit kader zal verder worden gestimuleerd en beter worden afgestemd. In het beleidsplan WMO is reeds de richting geschetst. Dit wordt uitgewerkt in de nota Mantelzorg en Vrijwilligers, die medio 2008 wordt gepresenteerd.

Voor de professionele ondersteuning is het beleid gericht op de betere toeleiding van personeel. In het Samenwerkingsverband Onderwijs Bedrijfsleven (SOB) hebben VO en MBO scholen en de Pieter van Foreest met elkaar vastgesteld dat er een enorm tekort aan personeel in de zorg wordt verwacht binnen nu en 10 jaar. Om dit tegen te gaan cq te voorkomen bieden zorginstellingen pro-actief beroepenoriëntatie activiteiten aan voor leerlingen vóór de sectorkeuze. Specifiek is er een project JAZO (jongeren aan zet in de zorg), waarin Pieter van Foreest stage en werk vanuit een beroepsoriënterend perspectief aanbiedt. De gemeente Delft ondersteunt dit project financieel vanuit de portefeuille werk en inkomen. (zie ook hoofdstuk 5).

Een belangrijke voorwaarde voor professionals is dat zij meer outreachend gaan werken. Verschillende zorginstellingen zijn daar inmiddels mee gestart (o.a. maatschappelijk werk, psychiatrie, verslavingszorg) of al langer mee bezig (zorg voor verstandelijk gehandicapten, ouderenzorg).

 

Als relevante beleidsontwikkeling noemen we de realisatie van gezondheidscentra op wijkniveau.[5] De gemeente trekt daarin op met verschillende woningbouwcorporaties en disciplines binnen eerste-lijnsgezondheidszorg. In de gezondheidscentra wordt disciplines als huisartsen, centra voor jeugd en gezin, fysiotherapeuten, maatschappelijk werkers, thuiszorg en anderen een passende werklocatie geboden. De gemeente wil zich in de komende jaren ook met zorgverleners in de centra en de wijken gaan hard maken voor versterking van de eerste lijn. In de nota Volksgezondheid/OGGZ wordt dit verder uitgewerkt.

 

 


1.3.3         Welzijnspartners

 
De centrale partners zijn de twee grotere welzijnsinstellingen, waar de gemeente een subsidierelatie mee heeft, te weten Breed Welzijn Delft en de Stichting Ouderenwerk Delft.

 

Op het terrein van welzijn zijn uiteraard veel meer organisaties actief: sportverenigingen, culturele organisaties, kerken en andere geloofsbewegingen, scholen en bedrijven, zowel in de buurten als in Delft als geheel. Deze instellingen zijn gericht op het verhogen van het welbevinden van de burgers in Delft, door het bieden van vermaak, sport en spel en ondersteuning bij tal van zaken door bijvoorbeeld het leveren van gemaksdiensten en een goede informatievoorziening.
Apart noemen we MEE, de ondersteuningsorganisatie voor mensen met een beperking. MEE verzorgt samen met de SOD het startpunt wonen zorg en welzijn.

Verder kennen we de organisaties als sociaal raadslieden, schuldhulpverlening en migrantenorganisaties. Zij spelen op enkele terreinen hun rol en dragen zo bij aan de WZW doelstellingen.

 

Voor de realisatie van de WZW doelstellingen is welzijn de verbindende schakel. De stichting Breed Welzijn Delft en de Stichting Ouderenwerk Delft zijn voor ons beleid centrumspelers, waar het gaat om burgers die meedoen. Hierna zullen deze twee partners apart belicht worden; vooral ook omdat hun werkterrein enorm in beweging is.

 

 

Breed Welzijn Delft (BWD)

 

De Stichting Breed Welzijn Delft staat voor uitvoering van welzijnsbeleid in Delft en omstreken. Het gaat om welzijn in de breedte. Dat komt tot uiting in de diversiteit, zowel aan doelgroepen als aan activiteiten, methodieken en werksoorten.

De kernactiviteiten van de BWD liggen op het welzijnswerk in de wijken: sociaal-cultureel werk, jongerenwerk, opbouwwerk en ondersteuning vrijwilligerswerk. Maar inmiddels zijn ook nieuwe werksoorten toegevoegd, te weten vluchtelingen- en migrantenwerk, sociale activering en het ouderenwerk in de Wipmolen. De uitvoering van het vluchtelingenwerk is door BWD overgenomen van de Stichting Vluchtelingenwerk Delft en vindt niet alleen in Delft plaats maar ook in Pijnacker en Midden-Delfland. De programmering ten behoeve van activiteiten in De Wipmolen is overgenomen van de Stichting Ouderenwerk Delft (SOD).

De BWD is doende haar organisatie zodanig te herinrichten dat wijksturing maximaal tot zijn recht komt. De essentie van deze beweging is dat de kolommen van werksoorten plaats maken voor samenwerkende teams van professionals op wijk- en buurtniveau.

 

Een nadere typering van de werksoorten geeft wat meer gevoel bij de verwevenheid van de BWD in de samenleving. Het wijkopbouwwerk en het sociaal cultureel werk stimuleren sociale zelfredzaamheid, zelfwerkzaamheid, interculturele ontmoeting en samenwerking.

 

Het sociaal cultureel werk ziet haar rol met name in de ondersteunende en sturende functie die zij moet hebben bij de totstandkoming van de programmering in het wijkcentrum of buurthuis. Vernieuwing van het programma-aanbod moet steeds aan de orde zijn en afgestemd zijn op de vraag en maatschappelijke ontwikkelingen, en op ontwikkelingen in de wijk en bij doelgroepen. Veranderingen in de bevolkingssamenstelling in de wijk of de buurt, die gevolgen hebben voor de vraag naar activiteiten in het buurthuis of wijkcentrum, worden door het sociaal cultureel werk gevolgd en vertaald naar nieuw aanbod. De verantwoordelijkheid voor programmering en beheer gaan steeds meer hand in hand. Per eind 2007 hebben vijf stichtingen het beheer van buurthuizen overgedragen aan de BWD door middel van een juridische, bestuurlijke fusie. Met een aantal stichtingen en verenigingen die in de toekomst hun taken zullen overdragen aan de BWD wordt met regelmaat overleg gevoerd.

Het sociaal cultureel werk wil de komende jaren een rol spelen bij de implementatie van de WMO en de uitvoering van het beleid rondom wonen, zorg en welzijn. Activiteiten die in het kader van de woonservicezones ontwikkeld en georganiseerd moeten worden, wil het sociaal cultureel werk voor haar rekening nemen.

 

Het wijkopbouwwerk participeert in de wijkcoördinatieteams en draagt bij aan het opstellen en uitvoeren van de wijkprogramma’s. De kern van het werk is dat bewoners worden ondersteund in het nemen van initiatieven, oppakken van activiteiten en aangaan van samenwerkingsverbanden, onder andere in het kader van de uitvoering van het wijkprogramma. Daarbij kan worden gedacht aan:

-          het opzetten en begeleiden van werkgroepen, een bewonersplatform (klankbordgroep), e.d.,

-          ondersteunen van een groep bewoners die de redactie verzorgen voor een wijkkrant en/of wijkwebsite,

-          het opbouwen en onderhouden van contacten met bewoners en van sociale netwerken in de wijk, de vorming van burenhulpnetwerken en

-          het toeleiden van individuen en groepen naar de accommodaties in de wijken, met bijzondere aandacht voor bewoners met weinig sociale contacten en/of zich in een kwetsbare positie bevinden. 

In de komende jaren zijn herstructureringsplannen en nieuwbouwprojecten aan de orde in verschillende wijken in Delft. Het wijkopbouwwerk wil hierin een rol spelen – zoals nu ook in Poptahof gebeurt - in goede samenwerking met de gemeente, woningbouwcorporaties en bewoners.

 

In het jongerenwerk zijn ook accenten verlegd. Het jongerenwerk heeft zich in het verleden vooral ten doel gesteld om jongeren een ontmoetingsplek te bieden waar zij een eigen identiteit en jongerencultuur konden ontwikkelen. In de afgelopen jaren is de focus echter sterker komen te liggen bij de actieve aanpak van problematiek onder jongeren. Het jongerenwerk wil samen­werken met andere partijen om deze problematiek aan te pakken. Daarnaast vindt het jongeren­werk het van belang om te zorgen voor momenten waarop jongere en oudere wijkbewoners elkaar ontmoeten.

Het jongerenwerk kent vier categorieën van activiteiten:

-          het bieden van een eigen ontmoetingsplek aan en activiteitenprogramma voor jongeren in en vanuit de jongerencentra;

-          het aanpakken van meervoudige problematiek op het gebied van verslaving, werkloosheid en schoolverzuim onder jongeren - in samenwerkingsverbanden;

-          het aanpakken van overlast door jongeren - in samenwerkingsverbanden en als onderdeel van de keten;

-          het ontwikkelen en organiseren van grote stedelijke activiteiten voor basisschoolleerlingen, middelbare scholieren en wat oudere jongeren, in samenwerking met diverse partners in het veld en jongeren zelf.

 

Activering van moeilijk bereikbare doelgroepen is in 2006 een belangrijke, deels nieuwe activiteit geweest van BWD. Het gaat om laagdrempelige activiteiten op het gebied van Vluchtelingenwerk; Mentoraat (ofwel sociale activering) ten behoeve van mensen met grote afstand tot de arbeids­markt; VrouwKindCentrum; werving en toeleiding naar activiteiten van allochtonen door de Bezoekvrouwen; Conversatiegroepen en Thuislessen voor allochtonen die de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen maar waarvoor het reguliere onderwijs geen aanbod meer heeft. Er is veel vraag naar deze activiteiten onder de doelgroepen waarvoor zij bedoeld zijn. Ook verwijzen andere Delftse instellingen hun cliënten naar deze BWD-activiteiten.

 

De verbinding tussen sociale activering en vrijwillige inzet voor de samenleving kan de BWD prima leggen. De verschillende werksoorten zijn juist op wijkniveau van waarde om ondersteuning van vrijwillige inzet te verzorgen. Daarnaast zorgt het Bureau Vrijwilligerswerk voor combinaties tussen mensen die vrijwilligerswerk willen gaan doen en instellingen.

Vaak wordt gedacht dat professionals met hun inzet vrijwilligerswerk verdringen. Maar uit onderzoek in de sport – de vrijwilligerswereld bij uitstek – blijkt juist dat het de kwaliteit van het vrijwilligerswerk kan vergroten en het verdringen beperkt blijft tot de weinige uren die de professional zelf daadwerkelijk in de praktijk inzet als activiteitenbegeleider. In het hoofdstuk over vrijwilligerswerk lichten we dit wat verder toe.

 

Ook met de BWD heeft de samenwerking vorm gekregen op basis van partnerschap.

In 2005 is de rolverdeling tussen gemeente en BWD door de gemeenteraad vastgelegd in een handelingskader 2005 – 2009, bestaande uit een aantal afspraken:

·         Afspraken tussen gemeente en BWD gaan over de brede invulling van het begrip welzijn als investering in sociale processen in de wijken.

·         De gemeente en de BWD benaderen elkaar als partners (in het investeren in sociale processen); er wordt niet gekozen voor een algemeen aanbestedingsbeleid noch voor onderbrenging van BWD-taken bij de gemeente.

·         De gemeente stelt de beleidskaders en laat daarbinnen ruimte. Er worden minder gedetailleerde afspraken gemaakt, maar de kwaliteit van de afspraken moet omhoog door scherpere definiëring en benoeming van effecten.

·         Ontwikkeltaken zijn niet aan één partij voorbehouden. Beleidsontwikkeling is voor de gemeente, waarbij de BWD inbreng moet kunnen leveren. Productontwikkeling kan bij de BWD plaatsvinden.

·         Het wordt gestimuleerd dat professionals verantwoording afleggen aan burgers over de kwaliteit van de dienstverlening. De controle op de productafspraken ligt in handen van het college van burgemeester en wethouders. De raad controleert het college.

·         Politieke sturing moet gebeuren op basis van een helder beleidsplan welzijn, waarbinnen meerjarenafspraken over subsidie aan de BWD passen.

 

Op basis van een gezamenlijke tussentijdse evaluatie wordt deze rolverdeling in de praktijk positief beleefd en wordt de raad geadviseerd de inhoud van het handelingskader tussentijds niet te wijzigen.

 

 

Stichting Ouderenwerk Delft (SOD)

 

De SOD is oorspronkelijk de Delftse welzijnsorganisatie voor ouderen (vanaf 55 jaar). Onder invloed van de WMO komt daar echter verandering in. Het meest zichtbaar is dat in de omvorming van het informatiepunt Ouderen tot Startpunt Wonen Zorg Welzijn. Het doel van het startpunt is verstrekken van informatie en geven van advies en ondersteuning op het gebied van wonen, zorg, welzijn, financiën en de WMO. De doelgroep is daarmee verruimd naar alle Delftse burgers, waarbij de vraag overigens vooral komt van of namens ouderen en mensen met een functiebeperking.

 

Het werkterrein van de SOD kan worden onderscheiden in drie categorieën.

In de eerste plaats het geven van informatie en advies. Het genoemde Startpunt is daarin de kern. Daarbij wordt ook gewerkt met ouderenadviseurs, die gericht zijn op welzijnsvragen van zelfstandig wonende ouderen met als doel zo lang mogelijk zelfstandig wonen te stimuleren en te realiseren. Signalering en hulp wordt geboden via enerzijds informatieve huisbezoeken aan kwetsbare 75-plussers en burgers die tijdelijk de regie dreigen te verliezen, en anderzijds hulp bij thuisadministratie en het aanvragen van voorzieningen (formulierenbrigade).

 

De tweede werkcategorie is het bevorderen van participatie van ouderen op wijkniveau. Daarvoor wordt het instrument Ouderenproof in Delft succesvol ingezet.

OuderenProof is een manier om 55-plussers te betrekken bij relevante zaken voor ouderen. Zij kunnen toch het best aangeven wat zij nu en in de toekomst nodig hebben om optimaal oud(er) te kunnen worden in Delft!

OuderenProof wordt op wijkniveau, passend binnen de wijkaanpak, uitgevoerd. Elk jaar wordt een ander wijk OuderenProof, tot dat alle wijken in 2011 OuderenProof zijn. Na een werkperiode van 6 tot 8 maanden komen de themawerkgroepen met een rapport van aanbevelingen. De thema’s die onderzocht worden zijn :

1.       informatie en communicatie

2.       wonen en woonomgeving

3.       woonomgeving en doorgankelijkheid

4.       zorg en welzijn

5.       blijvende betrokkenheid van ouderen

OuderenProof is gekoppeld aan de ontwikkeling van Woonservicezones en wordt gelijktijdig of voorafgaand aan de ontwikkeling van zo’n zone uitgevoerd.

 

Het derde werkterrein heeft betrekking op het coördineren van zorgdiensten. Het gaat hier vooral om het Delfts Zorgabonnement met het Delfts Zorgabonnement wordt toegang geboden tot Wmo-diensten voor ouderen, namelijk een servicecoördinator, noodhulp, noodlogeren, gemak in eigen huis (verrichten van kleine reparaties), een belastingconsulent, veiligheidsbezoek en gratis aansluiting op alarmering.

Voor een stevige positionering van dit instrument is het vergroten van het aantal deelnemers en verbreden van servicepakket nodig.

 

Ook levert de SOD een bijdrage aan het tegengaan van sociaal isolement. Dit thema is tot nu toe projectmatig aangepakt door een samenwerkingsverband van SOD, BWD en Kwadraad. Verderop in deze nota zullen we terugkomen op de mogelijkheden om de outreachende aanpak die op alle terreinen wordt gekozen de komende jaren verder te in samenhang te brengen.

 

 

Samenvatting voorstellen:

Op basis van een gezamenlijke tussentijdse evaluatie wordt de rolverdeling tussen BWD en gemeente in de praktijk positief beleefd en wordt de raad geadviseerd de inhoud van het handelingskader 2005 - 2009 tussentijds niet te wijzigen.

 
 



2.         Goed kunnen wonen, ook voor mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag

 

 

2.1       Wat willen we in Delft bereiken

 

Iedere wijk in Delft biedt straks ruimte aan en keuzemogelijkheden voor mensen met een (tijdelijke) zorg- of ondersteuningsvraag. Hierbij sluiten we aan op de wensen en behoeften van de Delftenaren. We willen dat de mensen die een zorg- of ondersteuningsvraag hebben ook zoveel mogelijk in normale wijken kunnen (blijven) wonen met ondersteuning op maat in de wijk. Het gaat om groepen als mensen met lichamelijke beperkingen en mensen met psychische problemen en/of verstandelijke beperkingen en om mensen met een tijdelijke zorg- of ondersteuningvraag.

 

Subdoelen:

·         De woningvoorraad is passend bij de ontwikkeling van de Delftse bevolking in 2015 en groeit mee met de behoeften van de Delftenaren in 2020.

·         In 2011 zijn er voor mensen met een (tijdelijke) zorg- of ondersteuningsvraag meer keuzemogelijkheden in woonvormen.

·         In 2011 hebben zelfstandig wonende Delftenaren met een beperking minder last van obstakels in de straat of de buurt, die hen belemmeren activiteiten buitenshuis te kunnen ondernemen.

·         In 2011 is in 6 van de wijken gestart met het realiseren van woonservicezones.

 

 

Parallel aan deze nota verschijnt de Woonvisie. Delft wil gericht bouwen en herstructureren, want de woningmarkt knelt en moet zo goed mogelijk aangepast worden aan de toekomstige bevolking. De gemeente en corporaties doen dit in nauwe samenwerking met partners in de stad. De nota Woonvisie mondt uit in prestatieafspraken, waarin de uitwerking van de kwantitatieve en kwalitatieve opgave wordt uitgewerkt.

De nota wonen zorg en welzijn moet dat proces vanuit andere invalshoeken krachtig ondersteu­nen. Het kernwoord daarin is behoud van zelfstandigheid. In 2004 is dit beleid in gang gezet.

 

 

2.2       Maken van woonservicezones

Afgesproken is dat eind 2015 in elke Delftse wijk een woonservicezone is gerealiseerd.[6]

Woonservicezones zijn een antwoord op de ontwikkeling van de vraag als gevolg van vergrijzing en extramuralisering: Een vraag naar geschikte woningen, voldoende activiteiten en mogelijkheden tot ontmoeting, winkels in de buurt, maar ook de mogelijkheid om een beroep te doen op ongeplande zorg.

Zorg- en welzijnsinstellingen kiezen hiervoor een integrale aanpak in wijkzorgteams. Belangrijk is dat voldoende gedaan wordt zodat mensen zich veilig en geborgen voelen in hun buurt en voldoende mee kunnen doen.

Via de BWD (wijkopbouwwerk, kookproject, beheer burenhulpcentrale), de SOD (ouderenproof, wijkstartpunt) en de straat-tot-straat aanpak (geprogrammeerde aanpak van huisbezoeken die het mogelijk maakt om eerder en breder in contact te komen; zie hoofdstuk 4) wordt de totstandkoming van woonservicezones ondersteund.

In de woonservicezones komen “wijkrestaurants” waar bewoners samen kunnen eten en waar activiteiten worden georganiseerd met het doel anderen te ontmoeten. In deze restaurants zullen vrijwilligers maar ook doelgroepen die wat moeilijker aan regulier werk komen inzet bieden.

Met behulp van deze instrumenten kan per wijk een passende invulling worden gezocht, wordt rekening gehouden met vragen en wensen uit de wijk en worden initiatieven in de wijk mogelijk gemaakt. De projectleider woonservicezones coördineert deze inzet.

 

De keuze van woonservicezones voor Buitenhof, Voorhof (start 2008) en Vrijenban (start 2008) is gemaakt.

De ontwikkeling van de woonservicezone Buitenhof is in een vergevorderd stadium. De organi­satie van diensten en activiteiten is voor het overgrote deel rond. De aanbevelingen in het kader van ouderenproof zijn op enkele punten na uitgevoerd. Het wachten is eigenlijk op de oplevering van de nieuwe Buytenweye, medio 2009, die binnen de woonservicezone Buitenhof een centrale plaats inneemt.

 

Deze aanpak van voorbereiding en start van een woonservicezone terwijl een andere al in uitvoering is loopt globaal tot 2015 door. Aan de hand van de informatie over het aantal ouderen per wijk is de verdere uitrol te bepalen.

 

 

Figuur: ouderen per wijk (aantallen) per 1 januari 2007

Wijk

Leeftijd

11

12/16

13

14

22/23/26

24

25

27/28/29

man

vrouw

totaal

55-59

719

672

750

464

1.310

564

779

717

3.123

2.852

5.975

60-64

495

478

515

323

913

537

789

532

2.286

2.296

4.582

65-69

261

370

399

251

551

459

698

391

1.641

1.739

3.380

70-74

183

329

347

251

314

459

606

348

1.291

1.546

2.837

75-79

168

294

376

273

218

497

579

282

1.077

1.610

2.687

80-84

128

254

266

191

135

464

436

212

809

1.277

2.086

85-89

73

152

186

59

45

316

223

84

324

814

1.138

90-94

23

47

72

10

10

134

78

28

92

310

402

95+

5

11

19

4

1

41

21

1

18

85

103

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

2055

2607

2930

1826

3497

3471

4209

2595

 

 

 

 

wijk 11: Binnenstad; wijk 12/16: Vrijenban (incl. Delftse Hout); wijk 13: Hof van Delft; wijk 14: Voordijks­hoorn; wijk 22/23/26: Tanthof (incl. Abtswoude); wijk 24: Voorhof; wijk 25: Buitenhof; wijk 27/28/29: Wippolder (incl. Schieweg en Ruiven)

 

 

Op deze gegevens baseren wij de verdere uitrol van woonservicezones. Voorstel: De woon­servicezones in de volgende volgorde Tanthof, Hof van Delft, Wippolder, Binnenstad en Voordijkshoorn uitrollen.

 

Bij het formuleren van het beleid voor de woonservicezones is een programma van eisen voor deze zones opgesteld. Om in de realisatie per servicezone van meet af aan gemeenschappelijke focus te hebben brengen we deze afspraak nogmaals onder de aandacht (zie bijlage).

 

 

2.3       Schakelpunt wonen met zorg

 

Veel ouderen kunnen met de nodige hulp zelfstandig blijven wonen mits de woning wat betreft toegankelijkheid en uitrusting geen belemmering vormt. Voor eenvoudige aanpassingen van de woning zoals het aanbrengen van douchezitjes en het weghalen van drempels kunnen de huurders van corporaties gebruik gaan maken van het pakket ‘ opplussen op maat ‘, zie paragraaf 2.4

 

Maar er kan ook behoefte ontstaan aan een echte nultredewoning[7] omdat bijvoorbeeld het trappenlopen te bezwaarlijk wordt. In dat geval is verhuizen noodzakelijk. De nieuwe woning moet dan bij voorkeur in de eigen buurt of wijk staan zodat men deel kan blijven uitmaken van het eigen sociale netwerk.

Dat betekent dat er in iedere wijk voldoende nultredewoningen moeten komen. Voor de Binnenstad en Tanthof zal dit niet volledig te realiseren zijn. Om dit op te vangen zullen in de overige wijken extra nultredewoningen woningen worden gerealiseerd. Bij voorkeur komen de woningen in de woonservicezone omdat hier het voorzieningen- en ondersteuningsniveau het hoogst is.

 

De financiële situatie van ouderen wordt langzaam beter. Veel ouderen hebben inmiddels een pensioen opgebouwd en kunnen meer uitgeven aan huren of kopen. Het succes van Dock van Delft en de Vermeertoren spreken voor zich. Maar er zijn ook ouderen die, bijvoorbeeld doordat ze immigrant zijn, of omdat ze geen aanvullend pensioen hebben, blijvend zijn aangewezen op de sociale huursector. Ook voor hen moet er een passend woningaanbod zijn.

 

Onderstaande tabel geeft aan welke aantallen woningen tot 2020 moeten worden gerealiseerd om in te spelen op de toenemende behoefte van zowel ouderen als van andere kwetsbare groepen. De woningen moeten zowel door de corporaties als door marktpartijen worden gerealiseerd.

 

Tabel: In Delft is in 2020 nodig:

                                                           Huidig                          2020

Beschermd wonen[8]                               1.600                           1.500

Verzorgd wonen[9]                                   1.150                           2.150

Gewoon wonen (nultreden)                     3.500                           5.500

 

 

De tabel is samengesteld op grond van een tweetal onderzoeken: de tweejaarlijkse woonzorg­monitor van Quintis voor de regio DWO en een onderzoek van ABF dat het vierjaarlijkse Woononderzoek als basis heeft.

De door beide onderzoeken aangeven verminderde behoefte aan beschermd wonen is in de tabel naar boven aangepast. Op dit moment staan 350 personen op de wachtlijst voor verpleging en verzorging. Naast het bestaande intramurale aanbod zal worden gezocht naar mogelijkheden om via Zorgzwaartebekostiging[10] verpleging en verzorging mogelijk te maken in geselecteerde woningen binnen de woonservicezones.

Het aantal ‘beschermd wonen’ neemt niet noemenswaardig af omdat naar verwachting de intramurale capaciteit voor een belangrijk deel gebruikt gaat worden voor de groeiende groep mensen met een psychogeriatrische aandoening.

 

Verder wordt er een toename verwacht van de huisvesting van OGGZ cliënten, te noemen valt bijvoorbeeld de huisvesting van daklozen. De beschikbaarheid van passende en betaalbare huisvesting is vaak een noodzakelijke voorwaarde voor de succesvolle behandeling van gesignaleerde problematiek.

De diverse instellingen voor psychiatrische of verslavingszorg hebben te maken met wachtlijsten voor beschermd- en begeleid zelfstandig wonen voor onder andere dak- en thuislozen, slachtoffers van huiselijk geweld en mensen met psychosociale of psychiatrische klachten. Op de wachtlijsten staan personen met een indicatie voor zorg en/of huisvesting. De huisvestingsvraag kan nog niet geëffectueerd worden door een gebrek aan plekken of woningen.

 

Op dit moment heeft Perspektief een begeleidingscapaciteit ten behoeve van 140 personen voor beschermd wonen en 225 personen voor begeleid zelfstandig wonen.

Vanwege een tekort aan huisvesting kunnen een aantal mensen echter niet onmiddellijk worden geholpen. Ruim 60 mensen staan op de wachtlijst voor beschermd wonen en 16 mensen voor begeleid zelfstandig wonen. Beschermd wonen via Perspektief is veelal bedoeld voor mensen afkomstig uit intramurale opvang bij de GGZ. De herkomst van cliënten voor begeleid zelfstandig wonen is divers: zij zijn afkomstig vanuit eigen beschermd wonen projecten, de maatschappelijke opvang, de noodopvang, etc.

Hierbij wordt opgemerkt dat de problematiek moeilijk exact in cijfers valt te vatten, omdat de vraag vanuit diverse doelgroepen deels overlappen. Vraag naar beschermd wonen voor dak- en thuislozen overlapt bijvoorbeeld deels met de vraag naar opvang vanuit de verslaafdenzorg en GGZ.

Uit de OGGZ-monitor valt verder af te leiden dat potentiële GGZ cliënten niet of onvoldoende in beeld zijn. Dit betekent dat de behoefte aan beschermd- en begeleid zelfstandig wonen groter is dan we op grond van de wachtlijsten kunnen verwachten.

 

Buiten de wachtlijsten zijn er ook mensen met een urgente woonvraag. Het betreft ongeveer 25 chronisch verslaafden voor beschermd wonen vanuit Parnassia en ongeveer 50 chronisch psychiatrische mensen voor aangepast beschermd wonen vanuit GGZ Delfland (doorstromers voor reguliere woningen met zorg).

De hardnekkigheid van de problematiek kenmerkt deze groepen en is een contra-indicatie voor huisvesting in bestaande vormend van beschermd wonen. Vanuit het Plan Dakloosheid wordt aanbod gegenereerd in de vorm van kleinschalige opvang met zorg, geborgd middels meerjaren­afspraken met de corporaties.

De cliënten voor begeleid wonen zullen voor het merendeel in nieuwbouw gehuisvest moeten worden. Probleem is hier het vinden van een bouwlocatie en het overwinnen van weerstand uit de buurt. Begeleid zelfstandig wonen is doorgaans goed te regelen in bestaande bouw. Probleem is hier echter dat de financiering tekort schiet.

Deze financieringsproblematiek komt ook naar voren bij de mensen op de wachtlijsten.

 

In het plan aanpak dakloosheid voor 2013:

- Zijn alle daklozen binnen Delft Westland Oostland voorzien van een traject- en/of zorgplan

- Is het voorzieningenniveau binnen DWO toereikend om alle traject/ zorgplannen te kunnen realiseren

- Is voor minimaal 80% van de daklozen passende huisvesting geregeld

- Zijn huisuitzetting als gevolg van huurschulden of overlast tot minder dan 30% van het niveau van 2005 teruggedrongen. Waar huisuitzetting onvermijdelijk blijkt, is vervolgopvang geregeld.

- Komt dakloosheid als gevolg van detentie of afwenteling door andere instellingen praktisch niet meer voor

- Is overlastgevend gedrag als gevolg van dakloosheid en ernstige verslavingsproblematiek afgenomen met 25%, vergeleken met het niveau van 2007

 

De vrouwenopvang heeft op dit moment 17 plekken in groepsopvang, en helpt jaarlijks maximaal 35 vrouwen, waarvan een aantal met kinderen.

De vrouwenopvang hanteert geen wachtlijst, maar per kwartaal worden zo’n 100 mensen aangemeld. Dit getal zegt weinig over de specifieke vraagdruk op Delft, aangezien mensen vaak bij meerdere instellingen voor vrouwenopvang tegelijkertijd worden aangemeld voor huisvesting. Gezien de toegenomen aandacht voor huiselijk geweld en eerwraak valt nog wel een toename in de vraag te verwachten. Hierbij wordt aangetekend dat de huidige opvangcapaciteit open staat voor landelijke slachtoffers, die altijd van buiten Delft afkomstig zijn. Dit houdt dus ook in dat we capaciteit buiten Delft nodig hebben voor ‘Delftse’ slachtoffers.

Er komen 20 plekken bij voor de vrouwenopvang, in de vorm van zelfstandige huisvesting.

Een deel van die woningen is geschikt voor vrouwen met kinderen.

Op regionaal niveau worden de regels voor urgentie vanuit de noodopvang naar reguliere huisvesting bekeken met het oog op de doorstroming.

 

Er bestaat een vraag naar een geclusterde, kleinschalige woonvorm voor jonge autisten. In de praktijk blijkt dat initiatieven van ouders vaak stuklopen op de beschikbaarheid van geld, gespecialiseerde hulpverleners en accommodaties, alsmede de complexiteit van het organiseren van een dergelijk initiatief. Voorgesteld wordt om 10 appartementen met ambulante begeleiding en een woon/zorg steunpunt in bestaande bouw beschikbaar te maken.

Een ander knelpunt is begeleid zelfstandige huisvesting voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Deze groep is moeilijk te begeleiden, onttrekt zich regelmatig aan toezicht en hulpverlening en valt voor de financiering vaak tussen de diverse regelingen in.

 

De gemeente dient verder rekening te houden met een mogelijke taakstelling vanuit het rijk voor de huisvesting van ex-gedetineerden. Op dit moment wordt de maatschappelijke opvang al geconfronteerd met hulpvragen van individuele dakloze ex-gedetineerden.

In Delft keren per jaar ongeveer 200 ex-gedetineerden terug naar de maatschappij. De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft de verwachte leefsituatie na detentie gescreend. 47% hiervan, een kleine 100 mensen, dient opnieuw een huurhuis te vinden, meestal in combinatie met aanvullende zorg of (schuld)hulpverlening.

Momenteel wordt door de gemeente een loket gecreëerd voor personen die uit detentie worden ontslagen. Hiermee wordt getracht te voorkomen dat betrokkenen na detentie op straat komen te staan zonder woonruimte, inkomen, ziektekostenverzekering, etc. Er is een ketenoverleg gestart tussen gemeente, corporaties, reclassering, verslavingsreclassering en maatschappelijke opvang.

M.b.t. de opvang en nazorg bestaat zal naar verwachting veel gebruik worden gemaakt van het huren van een woning met een pensionovereenkomst. Er zal in dit kader behoefte ontstaan aan uitbreiding van woonbegeleiding. Knelpunt is wederom de financiering van de woonbegeleiding.

 

De wachtlijsten voor jeugdhulpverlening zijn in Haaglanden relatief kort. Toch kampt JeugdFormaat met een gemiddelde externe wachtlijst van 20 personen, en de interne wachtlijst (doorstroming vanuit ambulant jeugdhulpteam of vanuit zwaardere opvangvorm) bedraagt 30 tot 40 personen.

Het aantal zwerfjongeren is landelijk fors aan het stijgen. De opvang voor zwerfjongeren in Delft aan de Van Leeuwenhoeksingel moet wijken voor de spoortunnel. Bekeken wordt of de capaciteit in de vervangende locatie uitgebreid moet worden van 6 naar 10 plaatsen.

 

In een aantal gevallen is het voorzien in vervangende huisvesting een cruciaal instrument in het terugdringen van schooluitval bij jongeren. Grootste knelpunt bij de huisvesting is het inkomen van de jongeren. Dit  is zo beperkt dat men veelal geen zelfstandige woning kan bekostigen.

Doel is om te komen tot het realiseren van een huisvestingsketen: jeugdzorg (tot 18 jaar) – zwerfjongeren opvang (vanaf 18 jr) – groepsgewijze opvang met lichte begeleiding – uitstromen naar zelfstandige huisvesting.

 

In Delft zijn 68 jonge (tiener)moeders in beeld, waarvan 12 met huisvestingsproblematiek kampen. Bekeken wordt of voor een kleinschalig woonproject voor huisvesting met begeleiding gerealiseerd kan worden.

 

Een overzicht van de geïnventariseerde knelpunten en de vraag naar wonen en zorg vanuit instellingen is opgenomen in de bijlage.

Cijfers ten aanzien van de huisvestingsopgave voor doelgroepen worden jaarlijks herijkt, op basis van voortschrijdend inzicht.

 

Met corporaties en instellingen voor zorg en welzijn worden afspraken gemaakt over de realisatie van voldoende woonvormen in aantallen en diversiteit voor diverse groepen met zorg- en of ondersteuningsvraag. Voorzieningen worden gerealiseerd in verschillende huisvestingsvarianten (groeps-, individueel wonen, diverse begeleidingsniveau’s en ambulante ondersteuning). Voor zowel eerste opvang als doorstroming zullen plaatsen gerealiseerd worden.

We zetten in op realisatie van minimaal 2.500 woningen voor ouderen en kwetsbare doelgroepen. Mede hierdoor is een trend waarneembaar naar groepswonen en geclusterd wonen, vaak op basis van persoonsgebonden budgetten.

 

Ook zullen we met corporaties woonvormen realiseren voor mensen met een tijdelijke ondersteuningsvraag: Jongerenhuisvesting met woonbegeleiding, gekoppeld aan het afmaken van school of het hebben van werk, woonvoorzieningen voor tienermoeders en ex-gedetineerden.

 

In samenwerking met corporaties en instellingen wordt de behoefte naar meer beschutte woonvormen onderzocht, te denken valt aan gemeenschappelijke woonvormen en de wensen van allochtone ouderen. Ook worden woonmogelijkheden gecreëerd voor ernstige overlastgevers en short-stay voorzieningen voor maatschappelijke en vrouwenopvang in samenwerking met de corporaties.

 

 

Het schakelpunt

In de praktijk blijkt het lastig om kwetsbare groepen adequaat te huisvesten. Er is sprake van diversiteit, een trend naar groepswonen en er dienen zich nieuwe partijen aan. Betere coördinatie tussen partijen moet bijdragen aan een betere planning en realisatie De voortgang in de uitvoering van de gemaakte afspraken over de realisatie van voldoende woonvormen voor diverse groepen met zorg- en of ondersteuningsvraag zal worden bewaakt vanuit een Schakelpunt. Hiervoor stellen we financiële middelen beschikbaar.

Het schakelpunt moet gaan fungeren als een soort sociaal makelaar in woonzorgvoorzieningen. De gemeente wil de rol van regievoerder op zich nemen.

Als onderdeel van de ketenaanpak wordt gestreefd naar een sluitend netwerk van diverse woonzorgvormen en naar een goede doorstroming tussen de diverse woonzorgvormen en reguliere huisvesting. Een sluitend netwerk moet de wachttijden voor passende huisvesting en het risico op het ontstaan van een blijvende psychische afhankelijkheid van begeleiding (hospitalisering) bij cliënten helpen verkleinen.

De betrokken partijen houden rekening met de geschiktheid en draagkracht van individuele wijken voor bijzondere huisvestingsprojecten. En waken ervoor dat een te grote vraag naar woningen voor doelgroepen niet op een onredelijke wijze ten koste gaat van de toegankelijkheid van de sociale voorraad voor gewone woningzoekenden.

Tenslotte maakt het schakelpunt geleverde prestaties zichtbaar en draagt zorg voor een goede monitoring en eenduidige rapportage. Het is van belang dat instellingen in hun rapportages dezelfde taal gaan spreken.

 

Het startpunt WZW heeft ook een rol in het signaleren van woonvragen en daarvoor worden lijnen gelegd naar het genoemde schakelpunt voor wonen bijzondere doelgroepen.

 

Het WMO-werkteam Inclusieve samenleving adviseert het oprichten van kleinschalige woongroepen voor jonge mensen met een verstandelijke beperking (concept ‘wooncirkel’). Het gaat om het realiseren van de eerste kleinschalige woongroep voor zes jonge mensen met een verstandelijke beperking in het centrum van Delft. Het inzetten van het schakelpunt ligt hier voor de hand.

 

Ipse heeft behoefte aan een tweede steunpunt in Delft. Van daaruit leveren zij ongeplande zorg en het is een ontmoetingsruimte waar de cliënten ook gezamenlijk de maaltijd kunnen gebruiken. Verder wordt nog onderzocht of 8 semi-murale cliënten die wonen aan de Reinier de Graafweg kunnen verhuizen naar de woonservicezone Buitenhof.

 

 

2.4       Toegankelijkheid

 

Uit landelijk onderzoek blijkt dat naar schatting 11% van de bevolking ernstige tot zeer ernstige lichamelijke of verstandelijk beperkingen heeft. Dit komt in Delft neer op circa 12.000 burgers. De groep zal wellicht groter zijn omdat mensen met een lichte of tijdelijke beperking ook tot de doelgroep van het gehandicaptenbeleid behoren. Daarnaast geven cijfers over de omvang van de groep nog geen beeld van de verschillende en onvergelijkbare vragen van mensen met een aandoening of beperking.

 

Het WZW beleid is erop gericht actieve participatie van mensen met een functiebeperking en/of chronische ziekte in de samenleving te faciliteren. Volwaardig burgerschap impliceert o.a. het recht op participatie binnen alle sectoren van de samenleving.

Beleidsdoelstelling is het realiseren van optimale integrale toegankelijkheid van openbare gebouwen, openbare ruimte en woningen in de gemeente Delft.

 

Openbare gebouwen

In 2006 heeft de raad besloten om voor het toegankelijkheidsbeleid van openbare gebouwen niet meer het Internationale Toegankelijkheid Symbool (ITS) als uitgangspunt te hanteren. De nieuwe norm is een toets van de gebouwen op hun functionaliteit, die is uitgewerkt in de Checklist Delft. Deze toets biedt veel meer informatie over de mate van toegankelijkheid van een gebouw.

In 2007 heeft de raad een Plan van Aanpak vastgesteld.

In de periode tot 2010 worden circa 36 openbare gebouwen aangepakt. Voor scholen wordt in 2008 een apart traject gestart.

 

Openbare ruimte

Ouderen en mensen met een functiebeperking blijven in toenemende mate zelfstandig wonen. Woonde in 2001 nog 86,9% van de 65+-ers in Delft zelfstandig. In 2006 was dat 88%. Hoe hoger de leeftijd, hoe meer functionele beperkingen worden ervaren: ruim 80% van de 65-74-jarigen kan zonder problemen zelfstandig over een afstand van 400 meter lopen, terwijl van de 85-plussers nog maar zo’n 35% dit kan. (Seniorenonderzoek 2004, GGD Zuid-Holland West, juni 2005)

 

De toegankelijkheidseisen op grond van de normen van gebruikers zijn geformuleerd door Ouderenproof. De openbare ruimte wordt binnen de woonservicezones op die wijze toegankelijk gemaakt. De deelnemers van het project Ouderenproof worden hierbij betrokken om aan te geven welke obstakels zij ervaren.

Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt gewerkt met onder meer het handboek openbare ruimte. Signalen van bewoners over herinrichting van de openbare ruimte geven aan dat de toegankelijkheid voor mensen met een beperking niet overal optimaal is verzorgd. Om een meer gedegen oordeel te kunnen vellen over de huidige staat van de openbare ruimte stellen we voor drie recente projecten te laten evalueren/schouwen door een groep van gebruikers en professionals.

De resultaten hiervan worden betrokken bij de visieontwikkeling inrichting openbare ruimte.

 

Woningen

Onder de noemer Opplussen worden bestaande woningen en gemeenschappelijke ruimten in flats op het punt van toegankelijkheid verbeterd (drempelvrij, rolstoeltoegankelijk, enz.). In de bestaande woningvoorraad worden verschillende projecten opgezet om op maat woningen op te plussen, zodat ouderen of mensen met een lichamelijke beperking langer in deze woningen kunnen blijven wonen.

 

Op grond van onderzoek Seniorenscore van de SEV is, los van de zorgwoningen die nodig zijn, een behoefte aan 2.950 opgepluste woningen bepaald. Het streven om tot 2008 hiervan 1885 te realiseren is niet gehaald doordat bewoners van een heel complex niet makkelijk tot medewerking waren te bewegen. Sinds 2007 gebeurt opplussen vooral op maat (alleen woningen).

Vestia heeft in 2007 proefgedraaid met het oppluspakket woning, waarover we positieve geluiden horen. Wanneer na evaluatie in 2008 blijkt dat dit succesvol is verlopen wordt het opplussen op maat uitgebreid naar de overige corporaties. Ook kan de op-maat-aanpak in de particuliere sector verbetering inhouden.

Het eerder genoemde getal van 2950 is inmiddels achterhaald door de opgave zoals die is benoemd in de woonvisie.

 

Met de corporaties willen we een programma van eisen afspreken bij het opplussen van woningen. We stellen voor bij een complex waar minimaal 20% 75-plussers wonen de entree van het woongebouw toegankelijk te maken.. Bij nieuwbouw, ingrijpende woningverbeteringsprojecten en individuele verzoeken op grond van de WMO zouden ook scootmobielplekken moeten worden gerealiseerd.

 

Per 2007 is het sterrenclassificatiesysteem van de SVH ingezet om de toegankelijkheid van woningen voor senioren en gehandicapten te beoordelen. Het aantal sterren laat de mate zien waarin een woning zonder traplopen, met rollators en met rolstoelen toegankelijk is. Goede toegankelijkheid stimuleren we in de bestaande voorraad met een opplussubsidie en bij nieuwbouw gaan we aanvullende kwaliteitseisen stellen op basis van Woonkeur[11].

 

Niet-openbare gebouwen

Naast de voorgaande categorieën moet ook gekeken worden naar particuliere gebouwen. Hierbij gaat het om ondermeer winkels, horeca, kerken, sportkantines e.d. Er zijn natuurlijk wel regels waaraan deze gebouwen moeten voldoen, zoals het bouwbesluit, maar die zijn niet altijd opgesteld vanuit de toegankelijkheidsvraag, zeker niet in de tijd dat de meeste gebouwen zijn neergezet.

Er wordt wel aandacht geschonken aan de niet-openbare gebouwen vanuit een positieve invalshoek. Dat gebeurt door middel van de jaarlijkse toegankelijkheidsprijs. Ook de Checklist Delft kan hierbij een rol spelen wanneer de waardering van de toegankelijkheid via de negen symbolen in de Startgids wordt vermeld.

Voor het echt stimuleren van de toegankelijkheid is geld toch meestal een doorslaggevende factor. We zullen onderzoek doen naar de mogelijkheid om een stimuleringsregeling in te stellen

 

 

2.5       Vervoer

 

In het lokaal vervoersbeleid wordt reeds ingespeeld op de doelgroep van deze nota. De stadsdienst in Delft bestaat uit twee servicelijnen, waarbij ook de inrichting van de haltes en de toegankelijkheid van de bussen wordt verbeterd.

De lijnvoering van het openbaar streekvervoer sluit nog onvoldoende aan op de actieradius van kwetsbare groepen en op normen die gehanteerd worden bij woonservicezones. Bij de uitbreiding van de woonservicezones zal bij het stadsgewest Haaglanden de dichtheid van de haltes van de betreffende lijnen aan de orde worden gesteld.

Samenvatting voorstellen:

·         De woonservicezones in de volgende volgorde uitrollen: Tanthof, Hof van Delft, Wippolder, Binnenstad en Voordijkshoorn.

·         We zetten in op realisatie van minimaal 2.500 woningen voor ouderen en kwetsbare doelgroepen.

·         De voortgang in de uitvoering van de gemaakte afspraken over de realisatie van voldoende woonvormen voor diverse groepen met zorg- en of ondersteuningsvraag zal worden bewaakt vanuit een Schakelpunt. Hiervoor stellen we financiële middelen beschikbaar.

·         Om een meer gedegen oordeel te kunnen vellen over de huidige staat van de openbare ruimte bezien vanuit het perspectief van kwetsbare groepen, stellen we voor drie recente projecten te laten evalueren/schouwen door een groep van gebruikers en professionals.

·         We zullen onderzoek doen naar de mogelijkheid om een stimuleringsregeling in te stellen voor toegankelijkheid niet-openbare gebouwen.

·         Voor de aanbesteding van de regiotaxi willen wij vooraf een goede scenariodiscussie voeren. Bij de uitbreiding van de woonservicezones zal bij het stadsgewest Haaglanden de dichtheid van de haltes van de betreffende lijnen aan de orde worden gesteld.

 

 
Ook de regiotaxi heeft in dit kader een toegankelijkheidsprobleem. Voor de aanbesteding van de regiotaxi willen wij daarom een goede scenariodiscussie voeren.

3.         Kwetsbare groepen functioneren zo zelfstandig mogelijk en nemen zoveel mogelijk deel aan de samenleving

 

 

3.1       Wat willen we in Delft bereiken

 

Een inclusieve samenleving is een gevarieerde samenleving en biedt mogelijkheden tot betrokkenheid bij de eigen omgeving. Mensen met een ondersteuningsvraag op een bepaald terrein kunnen juist vaak een bijdrage leveren op een ander terrein. Vrije tijd, wonen, sport, werk en school bieden kwetsbare mensen mogelijkheden om aan het normale leven deel te nemen. We stimuleren dat mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag in kleinschalige voorzieningen of zelfstandig in de wijken wonen en dat er voor hen ook mogelijkheden zijn om een bijdrage aan het leven in de wijk te bieden. Er zijn tal van werkzaamheden in de wijken en directe woonomgeving te doen die juist door hen kunnen worden gedaan. De verwachting is dan ook een grotere acceptatie door en zelfs verbinding met andere buurtgenoten.

 

Subdoelen:

·         In 2011 kunnen kwetsbare groepen gemakkelijker meedoen aan activiteiten en voelen zij zich hier ook welkom.

·         In 2011 zijn meer Delftenaren actief in de ondersteuning van kwetsbare groepen

·         In 2011 is meer dan een kwart van de voorzieningen in Delft voor welzijn, vrije tijd, sport en de brede school ingericht op deelname van kwetsbare groepen.

·         In 2011 werkt een deel van de mensen met een beperking/kwetsbare groepen in het wijkbeheer of in voorzieningen in de wijk.

 

Het is goed voor ogen te houden dat in het WMO-beleidsplan de volgende opsomming van kwetsbare groepen is gegeven:

-          Ouderen

-          Mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking

-          Mensen met psychosociale problematiek

 

Ten aanzien van de groepen kwetsbare Delftenaren is in de loop der jaren al beleid ontwikkeld. Op basis daarvan is op veel aspecten een passend en effectief aanbod tot stand gekomen dat er toe leidt dat kwetsbare doelgroepen langer zelfstandig kunnen blijven wonen en functioneren. Op stedelijk en op wijkniveau is inmiddels een groot aantal voorzieningen beschikbaar, zoals projecten tegengaan sociaal isolement, opzetten boodschappen- en klussendienst, Delfts zorgabonnement, collectieve vervoersvoorziening en het opzetten van telefooncirkels.

 

Veel van dit beleid komt voort uit een problematiserende benadering van de doelgroep. Het gaat om hulp bij wat mensen niet meer goed kunnen of bij dreigend afglijden. Hard nodig allemaal, maar er is ook – en juist in deze nota - aandacht nodig voor voorwaardenscheppend beleid gericht op het benutten van kansen door de doelgroepen van het WZW-beleid. Het werken aan een inclusieve samenleving vraagt dat we alert zijn op de (ontwikkelings)kansen van kwetsbare groepen, waaronder ouderen, maar ook mensen met een lichamelijke, verstandelijke of geestelijke problematiek. Meedoen veronderstelt nog altijd iets van gelijkwaardigheid. Op verschillende manieren kunnen ook de doelgroepen van het WZW-beleid uitgedaagd worden tot mee (blijven) doen op gelijkwaardig niveau. Bewegen is voor veel ouderen een belangrijke activiteit voor zelfstandig functioneren en plezier beleven. Ook hebben ouderen veel ervaring die zij kunnen overdragen via vrijwilligerswerk en langer betaald werken.

Voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of geestelijke problematiek geldt eveneens dat zij zich lekker voelen als zij kunnen sporten, zich welkom voelen als ze gebruik kunnen maken van het vrijetijdsaanbod en sociaal cultureel werk en zich nuttig weten als ze inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt.

 

 

3.2       Sociaal culturele voorzieningen

 

In het algemeen is het in Delft goed gesteld met de omvang van het voorzieningenaanbod. Wijkanalyses en stadsanalyse tonen aan dat er een gespreide en gevarieerde infrastructuur is van sociaal culturele voorzieningen. Dat geldt voor ontmoetingsplaatsen en activiteitencentra in de wijken, de educatieve voorzieningen en het enorm gevarieerde palet van verenigingen voor sport, kunst en cultuur en andere vrijetijdsbezigheden. Ook corporaties realiseren ontmoetingsruimten in woongebieden of –complexen.

Met name in het welzijnswerk (sociaal cultureel werk en jongerenwerk) is op grond van de nota Knopen in de wijken (1999) een eigentijds wijkgericht stelsel van voorzieningen gerealiseerd.

In 6 wijken van Delft is - binnenkort - een multifunctioneel wijkcentrum beschikbaar.[12] Daarnaast bestaat er in de wijken ook nog een aantal buurthuizen. Alle wijkcentra en nagenoeg alle buurthuizen worden beheerd door de BWD.

In de wijkcentra en de buurthuizen wordt een breed scala van activiteiten georganiseerd. Samen met de programmaraden moet het sociaal cultureel werk jaarlijks een programma van activiteiten opstellen en ook bepalen wanneer er aanleiding is tot bijstelling van dit programma. Voor een goed activiteitenaanbod in de wijkaccommodaties en buurthuizen is een goed beheer en exploi­tatie ervan natuurlijk onontbeerlijk. De financiële basis daarvoor is in de programmabegroting 2008 reeds gezond gemaakt.

 

Maar met het bestaan van voorzieningen op zich kunnen we niet gaan achterover leunen. Op basis van onderzoeken naar het bereik van voorzieningen en naar de belemmeringen van kwets­bare groepen [13]kunnen we er vanuit gaan dat de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de voorzieningen en programmering voor met name kwetsbare groepen te kort schieten. De beslis­sing om in elke wijk woonservicezones te realiseren is mede op dat tekortschieten gebaseerd. Ook de resultaten van Ouderenproof in enkele wijken zijn hiervoor indicatief. Ten aanzien van de migrantengroepen zijn behoorlijke slagen gemaakt in de combinatie met wijkvoorzieningen.

Nu komt ook de groep verstandelijk gehandicapten meer en meer in aanmerking voor deelname aan onze algemene voorzieningen. Ipse heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in integratie in de samenleving van haar cliënten. Veel cliënten zijn van het beschermde instellingenterrein naar een gewone woonwijk gegaan; steeds vaker gaan kinderen naar school en blijven ze langer thuis wonen met individuele ondersteuning vanuit een steunpunt, mogelijkheden tot logeren, speciale thuiszorg, ambulante begeleiding en buitenschoolse opvang. Het is van belang om inspanningen te blijven leveren om cliënten die dit aankunnen zoveel mogelijk te integreren in de samenleving. Dit is overigens een deelgroep. Een grote groep blijft afhankelijk van specialistische zorg en ondersteuning.

Bij begeleid wonen dringen we aan op het verzorgen van activiteitenprogramma’s in algemene (welzijns)voorzieningen.

Met de Stichting Vrije Tijd en Vorming (VTV) en BWD willen we nagaan hoe we een setting kunnen creëren waarmee gestimuleerd wordt dat er een maatschappelijk geïntegreerde programmering komt voor verstandelijk gehandicapten.

In de Brasserskade (wijkcentrum Delft Noord) zien we mogelijkheden voor een vrijetijdsprogramma voor psychiatrische patiënten die in de wijk wonen.

 

Activiteiten voor ouderen vinden nog veel plaats vanuit een flankerend zorgbeleid, als verlengstuk van de verzorging. Slechts op enkele plekken is een welzijnsaanbod gecreëerd: De BWD organiseert ontmoetingsactiviteiten in de Wipmolen voor ouderen van 55 jaar en ouder. En ook in wijkcentrum De Wending is een ontmoetingsplaats voor ouderen. De SOD verzorgt het programma Meer Bewegen voor Ouderen.

 

Te vaak gebeurt het nog dat mensen (ook kinderen) met een beperking die een beroep doen op reguliere voorzieningen zoals scholen, vrijetijdsbesteding, bedrijven etc. om onduidelijke redenen worden afgewezen. Te gemakkelijk verwijst men door naar het speciale circuit. Maar dat betekent voor mensen met een beperking dan wel dat ze geen keuzevrijheid meer hebben. Dat ze niet zelf kunnen bepalen hoe ze hun leven willen inrichten. Terwijl dat door middel van allerlei (financiële) regelingen tegenwoordig juist heel goed mogelijk is. Het lijkt er zodoende op dat de samenleving er moeite mee heeft te accepteren dat mensen met een beperking er gewoon bij horen. Eén van de redenen daarvoor is onbekendheid met die mensen met een beperking.

Het werken aan een inclusieve samenleving vraagt, naast het verbeteren van de fysieke toegankelijkheid van voorzieningen (zie hoofdstuk 2), ook om aandacht voor

a)       gerichte programmering

b)       beeldvorming, kennismaking, acceptatie

 

Ad a) Bij gerichte programmering is een belangrijke taak weggelegd voor de professionals in de welzijnssector. Het verbeteren van de werkwijze van het samenwerken in de wijken vraagt om het bezien van de rollen van de welzijnswerkers in relatie tot andere rollen van professionals in de wijk. Met de BWD hebben we daar vanaf 2008 ook een lijn voor uitgezet.

Voor alle professionals in de wijk geldt dat ze zich gezamenlijk bezig houden met:

·         De signaalfunctie in de wijk

·         Het toegeleiden van individuen en groepen naar de accommodaties in de wijken.

Dit outreachend werken is essentieel om kwetsbare groepen te bereiken.

De rol van het sociaal cultureel werk richt zich op de activiteiten in de diverse accommodaties in de wijken. De volgende specifieke taken behoren tot het domein van het sociaal cultureel werk:

·         Het werven, begeleiden en motiveren van vrijwilligers.

·         Het opzetten en begeleiden van programmaraden.

concrete programmering, die bijdraagt aan het uitgangspunt van de inclusieve samenleving.

 

Door het sociaal cultureel werk wordt in samenwerking met bewoners en andere professionals gewerkt aan een specifiek activiteitenaanbod in de wijkcentra en buurthuizen, dat bijdraagt aan een goede benutting en versterking van de sociale infrastructuur en aan de leefbaarheid en sociale samenhang.

Om het wijkactiviteitenaanbod te verbeteren stellen we voor per wijk € 10.000,-- beschikbaar te stellen. Daarmee kunnen projecten en activiteiten worden gesubsidieerd die gericht zijn op het integreren van kwetsbare groepen en de inzet van vrijwilligers in het bestaande aanbod. Een fors deel van deze activiteiten is wat ons betreft van een sportief karakter.

 

In het beleidsplan WMO is een eenmalig bedrag uitgetrokken om uitvoering te geven aan het projectidee van de Social Revival Van: een SRV wagen als mobiele huiskamer. Het gaat om een laagdrempelige ontmoetingsplek voor en door buurtbewoners. Dit project kan vooral ingezet worden voor het stimuleren van contacten in de wijk en het toeleiden van bewoners naar voorzieningen in de wijk. In overleg met de BWD en het WMO-werkteam zorg en welzijn willen we de initiatieven gericht op ontmoeting clusteren.

 

Ad b) Geconstateerd is dat de acceptatie van mensen met een beperking wordt bemoeilijkt door onbekendheid.

In het verleden kwamen bijvoorbeeld verstandelijk gehandicapten nauwelijks in beeld. Als het al gebeurde dan was dat vaak in negatieve zin. Nu er ten aanzien van hen meer openheid is, zien we dat een positieve beeldvorming nagestreefd wordt. Naast algemeen menselijke overwegingen ligt aan dit streven de vooronderstelling ten grondslag dat verstandelijk gehandicapten moeilijk in de samenleving kunnen integreren wanneer die samenleving een negatief beeld van hen heeft. Het is dus van belang om een positief beeld te bevorderen. Met name ouder- en familieverenigingen stimuleren dit.

Verandering van beeldvorming is een bewustwordingsproces, dat je eigenlijk alleen maar kunt bereiken met het zichtbaar maken van mensen met een handicap of chronische ziekte in de samenleving. Dat heeft weer te maken met de bereidheid om ze niet in een hokje te stoppen. En te accepteren dat iemand met een rolstoel langzaam instapt en dat iemand langzaam afrekent omdat hij niet zo goed kan tellen.

Belangrijk is de aandacht voor mensen met een beperking op de agenda te houden, met positieve beeldvorming en gelijke behandeling in de sfeer van ´denk er nou eens aan’.

Dat kan onder andere door het laten zien van initiatieven of projecten waarin verstandelijk gehandicapten naar voren komen als zelfstandige, ondernemende en creatieve mensen. Daarbij kan men denken aan het opzetten en runnen van ambachtelijke bedrijfjes en aan het maken van kunst en aan arbeidsintegratieprojecten.

Voor het basisonderwijs zijn lespakketten ontwikkeld waarmee kinderen praten over handicap en mogelijkheden.

In het algemeen is het effectief om via persoonlijke contacten met veel begeleiding voorzichtig wat meer realistische invulling te geven aan de beeldvorming rond mensen met een beperking.

 

 

3.3       Sport en brede school

 

In Delft zijn de laatste jaren wel al een aantal goede voorbeelden van integratie te vinden, zowel in het onderwijs zowel als bij het wonen, het werken en de vrije tijdsbesteding.

De resultaten vanuit het DIP zijn bemoedigend: 91% van de deelnemers vindt dat kinderen met een beperking evenveel recht hebben om op te groeien met hun leeftijdgenootjes op een gewone (basis)school als kinderen zonder beperking.

Er zijn scholen die een leerling met een beperking hebben opgenomen, en niet hebben doorverwezen naar het speciaal onderwijs. Judo Gouweleeuw laat al jaren kinderen met een beperking gewoon meedoen, zowel bij Hudito (hockey) als bij Concordia is 7 jaar geleden een G-team opgericht en zo zijn er meer voorbeelden.

Van het DIP vond ook bijna 90% van de respondenten dat de gemeente in het kader van integratie meer aandacht zou moeten besteden aan ontmoetingsactiviteiten met en voor mensen met een beperking.

 

De Stichting Vrije Tijd en Vorming (VTV) coördineert een breed vrijetijds- en vormingsaanbod voor mensen met een verstandelijke beperking in de regio Delft. Naast gespecialiseerde activiteiten in de eigen vrijetijdscentra richt zij zich ook af en toe op ‘reguliere’ activiteiten. Dit zou nog kunnen worden uitgebouwd door de aandacht bijvoorbeeld te gaan richten op integratie binnen de gewone reguliere sportclubs.

Niet altijd is de norm haalbaar om algemene voorzieningen toegankelijk te maken. Dit is te zien in de sport, waar het effectief blijkt om een gehandicaptensportvereniging Redeoss te hebben en daaromheen een toegankelijk voorzieningenpakket te bouwen.

 

We zorgen ook voor het meer toegankelijk worden van Brede School activiteiten en vrijetijdsbesteding voor jongeren met een beperking. Hierin willen wij samenwerking zoeken bij VTV.

De BOS- projecten (buurt – onderwijs – sport) worden ingezet om de toegankelijkheid van vrijetijdsvoorzieningen en de brede school te vergroten. Deze projecten hebben als eerste insteek de jeugd In het Coalitieakkoord 2006 – 2010 is opgenomen dat de BOS – aanpak wordt uitgebreid qua doelgroepen en dat bewegen niet alleen over gezondheid, maar ook over vrijetijdsbesteding, opvoeding, en integratie van allochtonen en mensen met een functiebeperking gaat Deze voornemens worden inmiddels vorm gegeven door een aantal projecten: Vitaliteit, Bewegen voor senioren (start van beiden in februari 2008) en Inclusieve samenleving sport (in ontwikkeling). Nadere uitwerking van die projecten komt aan de orde in de Sport- en Beweegnota die medio 2008 verschijnt.

Daarnaast wordt onderzocht of nieuwe sportprojecten kunnen worden gestart.

 

 

3.4       Startpunt wonen, zorg en welzijn

 

Het is belangrijk goede informatie te hebben over voorzieningen en de bereikbaarheid en toegankelijkheid ervan. Met het Startpunt Wonen Zorg en Welzijn is hier een eerste invulling aangegeven.

Het Startpunt is het lokaal loket voor Wonen, Zorg en Welzijn (WZW) en de WMO dat per 1 januari 2007 is ingericht, als gevolg van prestatieveld 3 van de WMO. ( informatie, advies en ondersteuning realiseren). Doelgroep is de Delftse burger van 23 jaar en ouder.

 

Het loket valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Er is voor gekozen om het bestaande fysieke loket van Stichting Ouderenwerk Delft (SOD) uit te bouwen/om te vormen tot een geïntegreerd WZW/WMO-loket. De gemeente voert de regie en de SOD coördineert de uitvoering van het loket en zal zich ontwikkelen tot een loketorganisatie. MEE levert nadrukkelijk een bijdrage bij de ontwikkeling en uitvoering van het loket. SOD en MEE hebben hiertoe een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Beide organisaties bemensen samen het loket.

De gemeente heeft een faciliterende en toezichthoudende rol en bewaakt of wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor de WMO en het eigen WZW/WMO-beleid.

De backoffice van het loket wordt gevormd door meer dan twintig organisaties die aanvullende diensten kunnen verlenen, zoals: organisaties voor specifieke cliëntondersteuning, aanbieders van diensten en producten (Wonen, Zorg en Welzijn), het CIZ, de gemeente, etc.

Ten aanzien van de inhoud, vorm en wijze van samenwerking tussen frontoffice en backoffice worden goede afspraken gemaakt en vastgelegd.

 

Indicatie

Het is nu nog niet het geval maar we willen we de enkelvoudige indicatiestellingen onderbrengen in het startpunt. Ervaringen van een aantal reeds bestaande loketten laten zien dat het vanuit klantvriendelijkheid gewenst is eenvoudige indicatiestellingen in het loket aan te bieden. Klanten beschouwen dit als een belangrijke meerwaarde van het loket. Het CIZ heeft met deze loketten afspraken gemaakt, zodat loketmedewerkers worden gemandateerd voor het doen van eenvoudige indicatiestellingen op het gebied van WMO en AWBZ-voorzieningen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de beslisbomen en standaard indicatie protocollen (SIP’s) van het CIZ. Complexe cq meervoudige indicatiestellingen worden dan ‘uitbesteed’ aan het CIZ.

 

Sociale kaart

In 2008 is de eerste Startgids wonen, zorg en welzijn verschenen met alle informatie op de genoemde terreinen toegankelijk voor de inwoners.

 

Het digitale informatieloket

Het loket gaat werken met een digitale sociale kaart. De regionale digitale sociale kaart Haaglanden is een instrument dat door de GGD Den Haag wordt verwezenlijkt in opdracht van 5 gemeenten: Den Haag, Delft, Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp en Wassenaar. Het is een systeem dat gemeenten in staat stelt om burgers 24 uur per dag informatie te geven op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Inwoners kunnen per instelling de adresgegevens, producten, diensten, e-mail­adressen en websiteadressen vinden.

De bestaande sociale kaarten van de Regionale Commissie Gezondheidszorg en Startpunt Wonen, Zorg, Welzijn worden hierin geïncorporeerd.

Via de digitale sociale kaart kunnen inwoners en professionals actuele informatie vinden over producten en diensten op het gebied van WZW/WMO. De informatie wordt aangeboden via de bekende lokale websites van de vijf gemeenten. In Delft is dit Startpunt Wonen, Zorg, Welzijn.

In mei 2008 zal de digitale sociale kaart gelanceerd worden. In de loop van de tijd zullen inhoud en mogelijkheden nog verder worden ontwikkeld. Zo zullen op termijn de producten en diensten van de aanbieders met elkaar vergeleken kunnen worden..

 

wijkstartpunten

Het loket heeft een hoofdvestiging aan de Van Bleysweijckstraat met satellieten in de wijken. bij voorkeur in de woonservicezone. Het wijkloket in Buitenhof is operationeel, in 2008 volgt Hof van Delft (Vermeertoren). De overige wijkloketten moeten de uitrol van de woonservicezones volgen.

Per wijkloket, uitgaande van spreekuren van een dagdeel per week en extra aandacht voor allochtone ouderen (zie hoofdstuk 6), worden de kosten geraamd op ca 15.000 euro.

 

Uiteindelijk moet het hoofdloket een plek krijgen in de publiekshal van het nieuwe gemeentekantoor (medio 2015). De aansluitingsmogelijkheden op het gemeentelijk klantcontactcentrum worden voortdurend bekeken.

Voor de komende jaren werken we in de Van Bleyswijkstraat toe naar een ‘straat” van maatschappelijke functies gericht op informatievoorziening, verstrekken van voorzieningen , doorverwijzen, ondersteuning etc. Alle loketten in de van Bleyswijckstraat moeten straks beter gaan samenwerken. Nu werkt iedereen nog apart. De buitenruimte moet worden heringericht, de zichtbaarheid zal vergroot worden. Voor deze verdere ontwikkeling wordt een plan opgesteld.

 

 

3.5       Delfts Zorgabonnement

 

Welzijnsinstellingen gaan zich steeds meer richten op het voorkomen dat mensen zorg nodig hebben. Dat betekent veel inzet op preventie en vroegsignalering. Hiertoe zal er een verder ontwikkeling plaatsvinden van het Delfts zorgabonnement. Onderzocht wordt hoe het serviceabonnement uitgebreid kan worden met gemaksdiensten, zodat ook dit kan bijdragen aan het zelfstandig functioneren van kwetsbare groepen. Tegelijkertijd kunnen kansen aan kwetsbare groepen geboden door ze als werknemer in te zetten bij deze vorm van ondersteuning, bijvoorbeeld in de klussendienst.

In 2004 is door de Stichting Ouderenwerk Delft het Delfts zorgabonnement gestart vanuit de EZH-gelden. Inwoners ouder dan 55 jaar kunnen zich hiermee abonneren op diensten als een servicecoördinator, noodhulp, noodlogeren, gemak in eigen huis (verrichten van kleine reparaties), een belastingconsulent, veiligheidsbezoek en gratis aansluiting op alarmering. Sinds ongeveer een jaar is ook een abonnementsuitbreiding mogelijk voor onderhoud van de eigen woning; dit verloopt via wooncorporatie Vestia.

Het huidige bereik van het Delfts zorgabonnement is ongeveer 600 deelnemers. Dat komt neer op circa 5% van de 65-plussers. Landelijk varieert deelname aan dergelijke voorzieningen tussen 5 en 15%.

In Delft willen we het zorgabonnement tot een basisvoorziening verheffen. Daarvoor is versterking van het pakket nodig en zal als gevolg het bereik ook vergroten.

Het Delfts zorgabonnement wordt versterkt door uitbreiding van het voorzieningenpakket. Daarbij wordt gedacht aan het opnemen van woonautomatisering (domotica, beeld-spreekverbinding met een zorgcentrale) en gezondheidsscreening voor ouderen.

In 2010 moet het zorgabonnement als basisvoorziening kunnen werken.

 

 

3.6       Werken in de wijken

 

Het laten werken van kwetsbare groepen in de wijken of wijkvoorzieningen wordt op verschillende manieren ingevuld. Een belangrijke motor voor deze doelstelling is het reeds geformuleerde beleid social returns bij aanbestedingen. In dit beleid is vastgelegd dat bij bouwinitiatieven gebruik wordt gemaakt van mensen zonder werk.

 

Wat betreft het werken is er sinds bijna 2 jaar het goed lopende restaurant en leer/weerplek De Wereldzaak. Nu is het nog afwachten of er ook voldoende banen vrij komen voor de werknemers die willen uitstromen naar het reguliere circuit.

We wijzen ook op de rol van Combiwerk bij het beheer van de skatebaan, de wijkcentra en bij catering van evenementen in de wijken.

 

In samenwerking met corporaties en de zorg- en welzijnsinstellingen wordt afgesproken onder welke voorwaarden mensen met een beperking aan werk geholpen kunnen worden in hun eigen buurt of wijk. Hierbij moet zowel gedacht worden aan beheer van de openbare ruimte als aan werkzaamheden in voorzieningen.

Als een van de eerste initiatieven noemen we het parkbeheer in Poptahof. Het nieuw aangelegde park in deze herstructureringsbuurt krijgt een vorm van buurtsturing en zelfbeheer in echte gebruikstijden. Dat wil zeggen dat beheer en toezicht zoveel mogelijk actief zijn op het moment dat bewoners ook op straat zijn.

 

De gemeente zal samen met het WMO werkteam Kwetsbaar in “t Kwadraat mogelijkheden onderzoeken om structureel te werken aan imagoverbetering van daklozen.

Daarnaast zullen, in samenwerking met PerspeKtief en o.a. de welzijnsorganisatie de mogelijkheden tot deelname aan bestaande welzijnsactiviteiten en het gebruik maken van de normale maatschappelijke voorzieningen nader worden onderzocht en geëffectueerd.

Het is van belang om cliënten zelf hierbij te betrekken. Er zullen de komende tijd gesprekken met cliënten (o.a. de cliëntenraad van PerspeKtief) worden georganiseerd.

Momenteel loopt een Veegproject binnen de dagopvang voor dak- en thuislozen en/of verslaafden. Dagelijks trekt een groep bezoekers van de dagopvang onder begeleiding de woonwijken in om papier te prikken. De deelnemers ontvangen hiervoor een kleine vergoeding.

 

Combiwerk is een belangrijke organisatie om mee samen te werken bij het aan werk helpen van kwetsbare groepen in de wijken. Combiwerk is zelf al toeleverancier voor assistent beheerders- en onderhoudsfuncties, onder andere aan Stadsbeheer en de Brede welzijnsorganisatie Delft (wijkcentra). Maar zij hebben ook de nodige expertise met de noodzakelijke begeleidingsstructuur.

 

Samenvatting voorstellen:

·         Met de Stichting Vrije Tijd en Vorming (VTV) en BWD willen we nagaan hoe we een setting kunnen creëren waarmee gestimuleerd wordt dat er een maatschappelijk geïntegreerde programmering komt voor verstandelijk gehandicapten.

·         In de Brasserskade (wijkcentrum Delft Noord) zien we mogelijkheden voor een vrijetijdsprogramma voor psychiatrische patiënten die in de wijk wonen.

·         Om het wijkactiviteitenaanbod te verbeteren stellen we voor per wijk € 10.000,-- beschikbaar te stellen. Daarmee kunnen projecten en activiteiten worden gesubsidieerd die gericht zijn op het integreren van kwetsbare groepen en de inzet vanvrijwilligers in het bestaande aanbod. Een fors deel van deze activiteiten is wat ons betreft van een sportief karakter.

·         We werken aan een realistische beeldvorming rond mensen met een beperking.

·         De BOS- projecten (buurt – onderwijs – sport) worden ingezet om de toegankelijkheid van vrijetijdsvoorzieningen en de brede school te vergroten. De BOS – aanpak wordt ingezet voor vrijetijdsbesteding, opvoeding, en integratie van allochtonen en mensen met een functiebeperking gaat . Dat gebeurt via projecten als Vitaliteit, Bewegen voor senioren en Inclusieve samenleving sport. Nadere uitwerking van die projecten komt in de Sport- en Beweegnota (medio 2008). Daarnaast wordt onderzocht of nieuwe sportprojecten kunnen worden gestart.

·         We willen de enkelvoudige indicatiestellingen onderbrengen in het startpunt.

·         We zorgen dat het Startpunt WZW wijkloketten krijgt, deze moeten de uitrol van de woonservicezones volgen.

·         Alle loketten in de van Bleyswijckstraat moeten straks beter gaan samenwerken. Voor deze verdere ontwikkeling wordt een plan opgesteld.

·         Het Delfts zorgabonnement wordt versterkt door uitbreiding van het voorzieningenpakket. In 2010 moet het zorgabonnement als basisvoorziening kunnen werken.

·         In samenwerking met corporaties en de zorg- en welzijnsinstellingen wordt afgesproken onder welke voorwaarden mensen met een beperking aan werk geholpen kunnen worden in hun eigen buurt of wijk.

·         De gemeente zal met het WMO werkteam Kwetsbaar in “t Kwadraat mogelijkheden onderzoeken om structureel te werken aan imagoverbetering van daklozen.

·         Daarnaast zullen, in samenwerking met PerspeKtief en o.a. de welzijnsorganisatie de mogelijkheden tot deelname aan bestaande welzijnsactiviteiten en het gebruik maken van de normale maatschappelijke voorzieningen nader worden onderzocht en geëffectueerd.

 

 

4.         Voorkomen van vereenzaming bij mensen die minder goed uit de voeten kunnen en door omstandigheden minder kunnen deelnemen aan reguliere activiteiten

 

 


4.1       Wat willen we in Delft bereiken

 

Van sociaal isolement is sprake wanneer iemand zich eenzaam voelt en geen of nauwelijks sociale contacten heeft. Bij sociaal isolement gaat het dus om een combinatie van de subjectieve beleving van de betrokkene in combinatie met een (objectief) te klein netwerk.

Sociaal isolement heeft dikwijls te maken met het op latere leeftijd wegvallen van het sociale netwerk, als er sprake is van psychosociale problemen of een beginnende dementie.

 

Delft wil voorkomen dat mensen (verder) afglijden in een sociaal isolement of eenvoudiger gezegd: eenzaamheid. Vrijwillige inzet is bij het verminderen/ voorkomen van sociaal isolement essentieel.

Net als het creëren van gelegenheden om contacten op te doen (toevallige ontmoetingsplekken). Ook het signaleren van mogelijk sociaal isolement en het toeleiden naar activiteiten is van belang. Daarnaast moeten mensen die eenzaam zijn weten waar ze met hun probleem kunnen aankloppen.

 

Subdoelen:

·         In 2011 geven minder mensen aan dat ze sociaal geïsoleerd zijn.

·         Professionals op vindplaatsen en hulpverleners zijn getraind om sociaal isolement te herkennen en deze mensen te begeleiden naar activiteiten, dagbesteding of aan te zetten tot nieuwe contacten.

·         De contacten in de wijk zijn vermeerderd voor geïsoleerde mensen

 

 

 

Uit onderzoek blijkt dat van de volwassenen en de zelfstandig wonende ouderen in Delft zich 10% eenzaam voelt.[14] Dan hebben we het over een doelgroep van ongeveer 6500 mensen.

Door de vergrijzing en de tendens om langer zelfstandig te blijven wonen zal de groep eenzamen verder groeien tenzij beleid dit weet te keren. Dat betekent dat de inzet op dit gebied extra aandacht moet krijgen en vooral de keten verbeterd moet worden.

De keten voor sociaal isolement bestaat uit drie schakels:

1)      preventie. Instrumenten zijn hier: activiteiten, zorgabonnement, telefooncirkel, startpunt.

2)      vroegsignalering/advies. De straat-tot-straataanpak valt in deze categorie, het meldpunt bezorgd?

3)      hulpverlening/doorverwijzing. D’ruit, vrijwilligers en of GGZ (maatjesprojecten).

 

 

4.2       Voorkomen van sociaal isolement: Preventie

 

Over veel preventieve instrumenten hebben we het in de vorige hoofdstukken gehad.

Het Startpunt Wonen Zorg Welzijn zal een steeds meer centrale rol innemen tussen de instellingen die op deze gebieden werkzaam zijn. Steeds meer mensen zullen het startpunt weten te vinden. Dat stelt de medewerkers van het startpunt in staat middels het achterhalen van ‘de vraag achter de vraag’ sociaal isolement te herkennen en hen in contact te brengen met meldpunt Bezorgd?.

 

 

4.3       Vroegsignalering van sociaal isolement

 

Een “straat tot straat” aanpak

Een belangrijk onderdeel van het beleid betreft het vinden van mensen (waaronder veel nieuwe Nederlanders) die op dit moment in hun thuissituatie om uiteenlopende redenen het moeilijk hebben en de weg niet weten te vinden. Vaak gaat het daarbij om mensen met een zwakkere sociaal-economische positie. We moeten niet aarzelen om achter de voordeur te kijken. Dit doen wij reeds in verschillende projecten. Denk hierbij aan het werk van de bezoekvrouwen, de informatieve huisbezoeken aan ouderen, de huisbezoeken aan inburgeringsplichtigen in de Poptahof en het 'Delfts Uitkeringen Informatie team' ofwel DUIT.

Via deze projecten worden de wensen en behoeften van burgers met betrekking tot bijvoorbeeld zorg, inkomen, wonen, welzijn en inburgering geïnventariseerd. Hierdoor weten de gemeente en de partners beter wat zich achter de voordeuren afspeelt en welke acties in gang gezet moeten worden. Om versnippering tegen te gaan en deze aanpak gerichter in te zetten is het nodig dat de bestaande huisbezoeken omgevormd worden tot een geprogrammeerde aanpak die het ons mogelijk maakt om eerder en breder in contact te komen. Bij het ontwikkelen van vormen van een dergelijke aanpak is de samenwerking met partners uit de stad, zoals de woningcorporaties, de BWD en het ouderenwerk onontbeerlijk.

 

Voor de bestrijding van sociaal isolement gaan we de effectiviteit van de huidige maatregelen versterken. Deze gaan in de richting van versterken van de huidige outreachende aanpak, aansluiting bij het startpunt WZW, uitwerken van verschillende soorten interventies die passen bij de differentiatie in de doelgroep en monitoring. Hiervoor zullen ook middelen beschikbaar worden gesteld.

Wij bundelen krachten tot een samenhangend geheel van alle outreachende activiteiten via een straat tot straataanpak. Dat betekent dat de volgende activiteiten op buurtniveau moeten worden samengebracht:

-          het ‘outreachend team’ van de BWD, dat beoogt allochtone burgers in een achterstandssituatie voor te lichten en gericht te activeren om de weg naar de voorzieningen en loketten in de stad te vinden.

-          De ouderenadviseurs van de SOD; zij leggen huisbezoeken af en signaleren een toenemende complexiteit aan problematiek.

-          Duit

-          Inburgering

-          Sociaal beheerders en/of sociaal consulenten van corporaties in herstructurerings­gebieden

Dit wordt een stedelijk project.

 

Voor een belangrijk deel kan deze aanpak de gebiedsagenda van woonvisie en samenwerken aan sterke wijken volgen. Door een combinatie van fysieke, beheers- en sociale maatregelen kan een gebied dan als het ware in een beperkte periode een grote stap vooruit maken. Naast de Bomenwijk en de Poptahof komen dan bijvoorbeeld ook delen van de Buitenhof in aanmerking. Daarmee ontstaat ook weer aansluiting op de ontwikkeling van woonservicezones.

 

Als tweede lijn in de straat-tot-straataanpak zullen we aangrijpen op ‘life-events’. Er zijn belangrijke of ingrijpende gebeurtenissen in het leven waardoor het gevoel van eenzaamheid ineens kan toenemen. Bijvoorbeeld na het overlijden van de partner of de 75ste verjaardag. Deze momenten zullen een rode draad worden in de werkwijze van de straat-tot-straataanpak.

 

 

4.3       Hulpverlening bij bestrijden sociaal isolement

 

Vanaf 2000 is voor 8 jaar met EZH middelen het project D’ruit opgezet. Twee maatschappelijk werksters zetten zich in om sociaal isolement op te sporen en te bestrijden, o.a. door de inzet van vrijwilligers. In 2004 is het project D’ruit ondergebracht bij Meldpunt Bezorgd?, waardoor een samenhangende en efficiënte werkwijze mogelijk werd. Belangrijk is dat een professional de intake doet en de toeleiding doet naar de best passend hulp. Indien er het vermoeden is van sociaal isolement kan een melding plaatsvinden bij meldpunt Bezorgd? Vanuit het meldpunt wordt de ernst ingeschat en wordt de cliënt aangemeld bij een zorg- of welzijnsinstelling.

De ervaring is dat in bijna 100% van de gemelde situaties de burgers erg blij zijn met de bemoeienis van buitenaf.

 

Daarnaast organiseert de SOD het project Samen Eruit waar vrijwilligers worden geworven en opgeleid om de specifieke doelgroep van sociaal isolement te begeleiden naar meer contacten in hun leven. Het gaat hierbij om een-op-een relaties, waarbij nu 13 mensen in begeleiding zijn. De ‘lichtere’ doelgroep (enigszins maatschappelijk actief) is te activeren door de aanpak Samen Eruit. Voor niet-actieven is meer noodzakelijk. Afhankelijk van de doelgroep is het noodzakelijk de geschikte aanpak te bepalen.

 

De aanpak van sociaal isolement is gebaat bij het verbeteren van de signalering door professionals. De medewerkers in de zorgverlening vormen een groep met veel contacten met wijkbewoners (thuiszorg). Maar ook professionals van de wooncorporaties en de welzijnsinstellingen hebben hun wijknetwerken. Een trainingsaanbod gericht op herkennen van sociaal isolement is zinvol.

Zorginstellingen zullen ook moeten sturen op het zorgnetwerk rond de cliënt (huisarts, fysiotherapeut, etc.), zodat ook daar de mate van herkenning toeneemt.

 

 

Ondersteuning bij dementie

 

Voor ernstige vormen van sociaal isolement, bijvoorbeeld door beginnende dementie, is maatwerk in de aanpak nodig. Het is van belang dat deze wordt doorontwikkeld.

 

De afdeling Preventie van GGZ-Delfland heeft in het kader van de woonservicezones een projectvoorstel ingediend het voorkomen van depressies en andere psychische problematiek bij ouderen. Doel is dmv een wijkgerichte aanpak meer 60+ ouderen met psychische problemen op te sporen en te bereiken met (preventieve) interventies. Het is niet de bedoeling er een categoraal GGZ-project van te maken; alle relevante partners op het gebied van ouderen en zorg doen mee. Er wordt gestart met een pilot in de wijk Voorhof of Buitenhof. Bij gebleken succes volgen andere wijken. Daarvoor zetten wij WMO-subsidies in.

GGZ-Delfland is ook betrokken bij het Alzheimer-café. Ze bieden daar trainingen voor professio­nals en workshops voor mantelzorgers, betaald uit de WMO. Dit is een activiteit die al enige jaren loopt.

 

Pieter van Foreest, de SOD en de SWOP (Stichting Welzijn Ouderen) exploiteren ontmoetings­centra voor ouderen. Het is een laagdrempelige ondersteuning voor thuiswonende dementerende ouderen en hun mantelzorgers. Deze ondersteuning beoogt het uitstellen van opname in een intramurale voorziening.

Dit project wordt gesubsidieerd vanuit de WMO. de subsidie is bedoeld om betreffende ouderen toe te leiden naar (AWBZ-verzekerde) zorg. Wanneer mensen eenmaal "binnen" zijn volgt indicering voor AWBZ-betaalde dagbesteding/zorg. er zijn nu 3 ontmoetingscentra en er is sprake van een stijgende vraag.

Verder subsidieert de gemeente de volgende activiteiten van Pieter van Foreest:

·         "Informatie, advies en preventie". Informatiebijeenkomsten voor genoemde ontmoetingscentra.

·         "Voorkom problemen somberheid bij geheugenproblemen". Dit is een samenwerkingsproject met GGZ-Delfland, waarbij mensen met dementie en hun mantelzorgers thuis bezocht worden. Betrokkenen worden gestimuleerd om plezierige activiteiten te ondernemen ter voorkoming van somberheid. het project is in 2007 gestart.

·         "Duo's voor duo's". Groepsgewijs aanbod voor dementerenden en hun mantelzorgers. Gekoppeld aan bovengenoemd project mbt het ondernemen van de genoemde activiteiten.


Samenvatting voorstellen:

·         Wij bundelen krachten tot een samenhangend geheel van alle outreachende activiteiten via een straat tot straataanpak. Dit wordt een stedelijk project.

·         De aanpak van sociaal isolement via het meldpunt Bezorgd? zetten we voort, inclusief het begeleidingsproject Samen Eruit

·         De op-maat-aanpak van dementie willen we doorontwikkelen, met behulp van WMO subsidies.

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 


5.         Het vergroten van wederzijds begrip voor elkaar tussen jongeren en ouderen

 

 

5.1       Wat willen we in Delft bereiken

 

In praktijk blijkt dat niet zozeer meer blauw op straat, maar vooral meer communicatie en samenwerking tussen burgers de basis vormen voor een veilige en leefbare woonomgeving. Juist kinderen, jongeren en ouderen zijn vaak sterk aangewezen op voorzieningen in hun buurt. Maar soms staan zij lijnrecht tegenover elkaar. Deels wordt dit veroorzaakt door negatieve beeldvorming. Sommige ouderen voelen zich bijvoorbeeld geïntimideerd door jongeren. Beeldvorming kan positief beïnvloed worden als generaties met elkaar in contact te komen. Het verminderen van conflicten tussen jong en oud en het leefbaarder maken van de buurt zijn de belangrijkste aanleidingen om met deze doelstelling aan de slag te gaan. Jong en oud met elkaar in contact brengen past goed in een stedelijke en wijkgerichte benadering van sociale samenhang en ondersteuning van kwetsbare bewoners.

 

Subdoelen:

·         De contacten tussen jong en oud zijn toegenomen

·         In 2011 voelt 80% van de Delftenaren zich veilig in eigen buurt.

·         In 2009 is er in iedere wijk een netwerk van ouderen, scholen en jongeren van waaruit jongeren maatschappelijke stages kunnen lopen in hun wijk.

 

 

 

5.2       Ontmoeting stimuleren

 

De kunst is om niet te problematiseren, maar de positieve aangrijpingspunten te vinden om te komen tot sociale samenhang in de buurt.

Veel gemeenten werken onder de noemer “buurt voor alle leeftijden” aan intergenerationele buurtontwikkeling. Uitgangspunt van projecten is dat ouderen en jongeren een positieve betekenis hebben voor elkaar en voor de buurt en dat het van belang is dat ze met elkaar in contact komen..

 

Op het gebied van bevorderen van wederzijds begrip wordt in Delft al een diversiteit aan acties ondernomen, zij het vooral in projectvorm.

-          In de WMO-pilot Vrijenban is met participatief theater een brug geslagen tussen jong en oud. Daaruit is een werkgroep voortgekomen die maatregelen heeft voorgesteld wat weer heeft geleid tot realisatie van een hangplek voor jongeren.

-          In Buitenhof organiseert vereniging Fledderus dansavonden waarbij jong en oud bij elkaar komen.

-          De BWD heeft een jong en oud project uitgevoerd in Wippolder in het kader van de buurt voor alle leeftijden.

-          In de woonservicezone Buitenhof organiseert de BWD een kookproject.

-          Vanuit zakgeldprojecten is gewerkt aan een boodschappendienst.

-          In Tanthof zijn vanuit het project Blockrunners ((BWD) diverse activiteiten opgezet, waaronder verhalen uitwisselen. De KinderActieraad heeft een gemeenschappelijke bijeenkomst in het kader van het kinderkookcafé georganiseerd. De oprichting van Tanthofvaders met onder andere bewonersinspraak om van het voetbalveldje aan de Zambezilaan een (ver)nieuwe ontmoetingsplayground te maken. Tenslotte de aanleg van een jeu des boulesbaan bij jongerencentrum The Border.

Dit scala van activiteiten laat zien dat er heel veel mogelijk is. Het thema is nog niet zo oud en kan vooral worden ontgonnen door te stimuleren dat goede ideeën worden uitgewerkt.

Samen met de BWD zullen we organisaties mobiliseren die willen meedenken over nieuwe initiatieven (denktank).

 

We vinden dat er in iedere wijk een netwerk van jong en oud moet komen. Het bevorderen van de contacten tussen jong en oud en het daarmee vergroten van het wederzijds begrip is een WMO-doelstelling die zich goed leent om ook via de verschillende wijkagenda’s uit te werken.

 

 

Ook zal bij het realiseren van woonservicezones aan een aantrekkelijke omgeving/buitenruimte worden gewerkt, waarin goede gelegenheid is voor ontmoeting tussen jong en oud. We stellen voor dat in het kader van de wijkprogramma’s onder leiding van de wijkcoördinator en BWD een gemengde groep zich over deze uitwerking gaat buigen.

 

 

5.3       Maatschappelijke stages

 

De introductie van maatschappelijke stages is een goede basis om op een meer structurele manier aan het wederzijds begrip te werken.

We ontwikkelen samen met VO-scholen en partijen uit woonservicezones een plan van aanpak voor maatschappelijke stages in de wijk gericht op ouderen en zorgvragers. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op bestaande initiatieven die kansrijk zijn, zoals de burenhulpcentrale, maaltijdservices voor ouderen en maatjesprojecten voor kwetsbare mensen.

 

In het beleidsplan WMO is het project school en buurt ingezet om het pedagogisch klimaat in de wijken te verbeteren door ouders, onderwijs en wijkbewoners bij elkaar te brengen. Er komt een regeling waarbij scholen plannen kunnen indienen voor het betrekken van de buurt bij de school. Vastgelegd is dat de regeling een looptijd heeft van 3 jaar en er kunnen maximaal 5 scholen per jaar meedoen. Wij zullen de regeling zodanig uitwerken dat initiatieven gericht op wederzijds begrip tussen jong en oud prioriteit genieten.

 

Een ander initiatief uit het beleidsplan WMO is de Stichting Present.[15] Die zet zich ervoor in dat mensen omzien naar elkaar en betrokkenheid bij elkaar tonen. Het gaat hier om het verkrijgen van inzet om een aanbod te kunnen neerzetten. De projecten die worden geïnitieerd bestaan uit:

·behangen, verhuizen, sausen of verven

·het opknappen van een tuin

·het schoonmaken van een wijk

·het ondernemen van activiteiten met ouderen.

Bij de uitvoering van projecten stelt Present als voorwaarde dat hulp geboden wordt aan mensen, die zelf niet voldoende netwerk, gezondheid of (geldelijke) middelen hebben. De projecten komen tot stand in samenwerking met maatschappelijke hulporganisaties, die de klussen in samenspraak met Present selecteren.

Wij gaan na hoe de methodiek van Present voor Delft meerwaarde kan hebben. Misschien biedt het ook kansen voor maatschappelijke stages. In het kader van meer contact met elkaar hebben, kan het een flinke impuls geven als een groep jongeren de straten komt schoonmaken en opruimen. Mensen raken weer in gesprek met elkaar en dat doet de sfeer in een wijk goed. Een dagje uit met dementerende ouderen opent ogen en harten van jongeren en volwassenen.

 

De groep ouderen is een gedifferentieerde groep. Naast kwetsbare ouderen is een mondige groep zelfstandige senioren opgekomen die bereid is zich actief of productief voor de samenleving in te zetten.

In georganiseerd verband is bijvoorbeeld het Gilde Delft e.o. actief. Het Gilde heeft een bestand van vrijwilligers, die hun kennis en ervaring ter beschikking stellen aan derden die daarom vragen ( particulieren, verenigingen, organisaties, scholen enz.). Naast het organiseren van stadswandelingen in Delft, ondersteuning bij computer en internet, draagt het Gilde ook bij aan onderwijs: taalondersteuning , bijv. leesprojecten op scholen, taalhulp aan buitenlandse studenten, etc. en het taalproject SamenSpraak, waar 1 op 1 in huiselijke sfeer met allochtone medeburgers over wonen in Nederland wordt gesproken.

We zullen met het Gilde Delft in overleg treden in verband met hun mogelijke bijdragen aan onderwijs, voorlichting, beroepsvorming.[16]

 

De zorgsector heeft ook te maken met maatschappelijke stages. De maatschappelijk stages in de SOB-zorgsector zijn gericht op participatie, mantelzorg en betrokkenheid bij de samenleving, stad, buurt en wijk. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de maatschappelijke stage en de beroepsstage. Het grootste verschil tussen een beroepsstage (snuffelstage,e.d.) en een maatschappelijke stage is dat een beroepsstage in het teken staat van een toekomstig beroep en een maatschappelijke stage per definitie vrijwilligerswerk is en niet op de beroepenwereld gericht is. Het kan natuurlijk een bijeffect zijn dat leerlingen beter zicht krijgen op een arbeidssector of een beroep.

 

We willen bereiken dat SOB en de zorgsector beroepsgerichte stages aanbieden en dat de vrijwilligersorganisaties op het gebied van zorg het zwaartepunt vormen voor de maatschappelijke stages. We zullen deze vrijwilligersorganisaties ondersteunen in het aanbieden van maatschappelijke stages.

 

In het kader van beroepspromotie van de zorgsector is er een project, genaamd JAZO (jongeren aan zet in de zorg), waarin Pieter van Foreest jongeren (maar ook meer en meer herintredende volwassenen) een oriënterend scholing- en werktraject aanbiedt in de zorgsector met na een half jaar uitzicht op een vaste baan en vrijstelling van opleiding voor die onderdelen waarvan de kennis is vergaard. Dit betreft dus stage en werk vanuit een beroepsoriënterend perspectief. De gemeente Delft ondersteunt dit project financieel.

Samenvatting voorstellen:

·         Samen met de BWD zullen we organisaties mobiliseren die willen meedenken over nieuwe initiatieven voor ontmoeting tussen jong en oud (denktank).

·         Bij het realiseren van woonservicezones zal aan een aantrekkelijke omgeving/buitenruimte worden gewerkt, waarin goede gelegenheid is voor ontmoeting tussen jong en oud. We stellen voor dat in het kader van de wijkprogramma’s onder leiding van de wijkcoördinator en BWD een gemengde groep zich over deze uitwerking gaat buigen.

·         Wij zullen de regeling waarbij scholen de buurt kunnen betrekken, zodanig uitwerken dat initiatieven gericht op wederzijds begrip tussen jong en oud prioriteit genieten.

·         Wij gaan na hoe de methodiek van Present voor Delft meerwaarde kan hebben. Misschien biedt het ook kansen voor maatschappelijke stages.

·         We zullen met het Gilde Delft in overleg treden in verband met hun mogelijke bijdragen aan onderwijs, voorlichting, beroepsvorming.

·         We willen bereiken dat SOB en de zorgsector beroepsgerichte stages aanbieden en dat de vrijwilligersorganisaties op het gebied van zorg het zwaartepunt vormen voor de maatschappelijke stages. We zullen deze vrijwilligersorganisaties ondersteunen in het aanbieden van maatschappelijke stages.

 

 
 

 



6.         Het bieden van kansen voor allochtone doelgroepen en het stimuleren van contacten tussen verschillende allochtone en autochtone doelgroepen.

 

 

6.1       Wat willen we in Delft bereiken

 

We willen allochtone groepen kansen bieden om in lijn van de Wmo ‘mee te doen’. Dit betekent dat zij zorg- en welzijnsvoorzieningen moeten kunnen vinden en deze als toegankelijk ervaren. Daarnaast is het hebben van contacten met allochtone én autochtone Delftenaren van belang.

 

 

Subdoelen:

·         Allochtone groepen waarderen de toegang tot zorg- en welzijnsvoorzieningen in 2011 hoger dan in 2008.

·         De programmering op wijkniveau van het sociaal cultureel werk bevordert de deelname van allochtone doelgroepen aan de activiteiten.

 

 

6.2       Toegankelijkheid zorg

 

De groep van allochtonen die gebruik maakt van de ondersteuning door de zorgpartijen zal de komende jaren steeds groter worden omdat de populatie allochtone Delftenaren die in de jaren ‘60 is gekomen om hier te werken vergrijst. In de praktijk zullen hun kinderen door grotere afstand, kleinere behuizing of door werkzaamheden onvoldoende in staat zijn opvang en ondersteuning te bieden. Dat betekent dat er in toenemende mate een beroep zal worden gedaan op de zorginfrastructuur zoals wij die kennen.

 

In de Integratienota 2008 – 2011 is gesteld dat de gemeente in samenwerking met onder meer de Regionale Commissie Gezondheidszorg opnieuw het doel zal nastreven van een betere kwaliteit van de zorg, betere communicatie en meer allochtone Delftenaren werkzaam in de zorg.

Een belangrijk specifiek project is door GGZ-Delfland opgepakt. Het betreft hier het inzetten van allochtone zorgconsulenten. Doel is de barrière slechten in het contact tussen de (allochtone) zorgvragers en zorgaanbieders. De gemeente heeft in de afgelopen jaren dit project financieel ondersteund. De komende jaren zal het financieel draagvlak moeten worden verbreed met andere partijen. Hierin is inmiddels een stap vooruit gemaakt.

 

Allochtone ouderen worden niet of nauwelijks bereikt. We zien mogelijkheden om daar verbetering in te brengen. Onder andere door gerichte inzet van de allochtone ouderenadviseur. In samenwerking met de allochtone zorgconsulent introduceert de Stichting Ouderenwerk Delft deze allochtone ouderenadviseur binnenkort. Deze functionaris moet in een goed netwerk functioneren en daarom zien we een koppeling aan de Club van delft als nuttig.

Daarnaast kunnen allochtone ouderen meer worden bereikt door hen gerichter informatie en advies te geven. Wij stellen voor het spreekuur van het Startpunt wonen zorg welzijn periodiek in de verschillende gemeenschappen van allochtonen te organiseren, te beginnen met de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen.

 

Vanwege de grote onbekendheid met die zorginfrastructuur zal de komende jaren worden ingezet op verbetering van de bekendheid en het imago onder de allochtonen van de zorgverlening. De zorg zal zich meer en meer aan gaan passen aan de behoeften van allochtonen d.m.v. meer diversiteit in de dienstverlening.

Hiervoor zetten wij een aantal instrumenten in:

-          De instrumenten integratie en inburgering, waaronder zelforganisaties, spreekuren

-          allochtone zorgconsulenten en allochtone ouderenadviseur

-          Straat-tot-straat

-          Inburgering

-          Ouderenproof

-          Stuurvrouwen

 

Om een betere aansluiting te vinden bij de (toekomstige) patiënten zal het aantal medewerkers in de zorg van allochtone afkomst worden verhoogd. We stellen voor als subsidievoorwaarde in de zorg op te nemen dat er langs de weg der geleidelijkheid een adequaat diversiteitbeleid en stagebeleid wordt gevoerd.

 

Zorginstellingen hebben zicht op de specifieke woonbehoefte van allochtone ouderen en ontwikkelen daar in samenwerking met de overige partners een cultuurspecifiek aanbod voor, zowel voor zelfstandig wonenden als voor in verzorgingshuizen wonenden. Hun expertise willen we gebruiken in onder andere het schakelpunt wonen en zorg.

 

De BWD organiseert activiteiten voor oudere allochtone mannen en vrouwen van Marokkaanse, Somalische, Turkse, Antilliaanse en Surinaamse afkomst, waarmee wordt beoogd hun sociaal isolement te voorkomen, te voorzien in informatie over het voorzieningenaanbod voor ouderen en de integratie van hen te bevorderen.

 

 

6.3       Toegankelijkheid sociaal cultureel werk

 

Op het gebied van de voorzieningen voor allochtone groepen is een beleid uitgezet dat het mogelijk maakt om integratie een extra stimulans te geven. Eigen ruimten voor zelforganisaties zijn zoveel mogelijk ondergebracht in de wijkcentra. Dat biedt mogelijkheden voor ontmoeting, (mede)gebruik maken van algemene voorzieningen en samenwerkingsprojecten.

Het erkennings- en subsidiebeleid voor zelforganisaties is ook gericht op bevorderen van integratieactiviteiten. De BWD helpt dat beleid uitvoeren door ondersteuning van de werkgroep migrantencommunicatie (WMC) en de inzet van de migrantenopbouwwerker.

 

Het thema samenleven staat hoog op de wijkagenda’s en leidt om die reden tot het nemen van tal van initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van contacten tussen allochtone en autochtone bewoners. Het opbouwwerk, het migrantenopbouwwerk en het sociaal cultureel werk zijn instrumenteel in het aanjagen en ondersteunen van dergelijke initiatieven.

In verschillende wijkcentra blijven de activiteiten van allochtonen en autochtonen echter nog strikt gescheiden. Aan de BWD vragen we in samenspraak met de betrokken zelforganisaties te zoeken naar mogelijkheden van integratie en evenwicht. We zijn er van overtuigd dat met een voor allochtone bewoners aansprekende programmering van activiteiten in de wijkaccommodaties wordt bijgedragen aan de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid voor allochtone bewoners van de wijkaccommodaties en buurthuizen.

De zelforganisaties kunnen hierin ook een belangrijke rol vervullen. Daarbij kan aangesloten worden op het subsidiebeleid waarmee integratiebevorderende activiteiten op de jaarprogrammering van de verenigingen wordt gestimuleerd..

Ondersteuning door de migrantenopbouwwerker van de BWD op dit punt verruimt de kansen voor de allochtone doelgroepen bij een actieve en geïntegreerde deelname aan de Delftse samenleving.

 

De BWD voert activiteiten uit die specifiek gericht zijn op het voorkomen van sociaal isolement van allochtone bewoners. Met ‘conversatielessen’ wordt bijgedragen aan het bevorderen van de taalvaardigheid van specifieke groepen allochtonen (oudere allochtonen, plafondleerders en doorstromers vanuit thuislessen), zodat de integratie in en de kennis van de Nederlandse samenleving wordt bevorderd. Via thuislessen wordt mede beoogd allochtonen die om verschillende redenen geen taallessen buitenshuis kunnen volgen (tgv lichamelijke en/of psychische problematiek) uit een sociaal isolement te halen of te voorkomen dat zij hierin geraken. Met het organiseren van activiteiten voor ouder allochtone mannen en vrouwen van Marokkaanse, Somalische, Turkse, Antilliaanse en Surinaamse afkomst wordt beoogd hun sociaal isolement te voorkomen, te voorzien in informatie over het voorzieningenaanbod voor ouderen en de integratie van hen te bevorderen.

Via het VrouwKindcentrum draagt de BWD bij aan bieden van ondersteuning aan vrouwen die niet zelfstandig hun weg vinden in de Delftse samenleving.

 

 

Toegankelijkheid van sportactiviteiten

Sport en cultuur zijn de meest voor de hand liggende domeinen waarin ontmoeting gestalte krijgt.

Op het gebied van sportdeelname is bij niet-westerse allochtonen sprake van een achterstand. In de groep 20 - 34 jaar doet bijvoorbeeld slechts 11% wekelijks aan sport. Onder de autochtone bevolking is dat dubbel zoveel[17].Bij sporten in verenigingsverband zijn er ook scheve verhoudingen. Bijna 30% van Delft is van buitenlandse afkomst. De georganiseerde sport haalt dat bij lange na niet. Veel migranten organiseren sport in eigen verband.

We willen deze scheve en verkokerde situatie in de sport veranderen.

Medio 2008 verschijnt de nota sport en bewegen, die ook niet om de problematiek van sport door allochtonen heen zal lopen. Maar we willen nu vast een aanzet geven, door voor te stellen dat 2009 een themajaar sport en migranten wordt. De zelforganisaties, Sportraad Delft, BWD, VTV en WMC, met de Sportraad Delft als trekker, zien we in staat hiervoor een programma voor te bereiden. De bestaande subsidiebudgetten voor zelforganisaties en maatschappelijke participatie worden in dat jaar op dit thema toegespitst.

Samenvatting voorstellen:

·         Allochtone ouderen worden niet of nauwelijks bereikt. We zien mogelijkheden om daar verbetering in te brengen. Onder andere door gerichte inzet van de allochtone ouderenadviseur.

·         Wij willen het spreekuur van het Startpunt wonen zorg welzijn periodiek in de verschillende gemeenschappen van allochtonen organiseren, te beginnen met de Turkse, Marokkaanse en Somalische gemeenschappen.

·         We stellen voor als subsidievoorwaarde in de zorg op te nemen dat er langs de weg der geleidelijkheid een adequaat diversiteitbeleid en stagebeleid wordt gevoerd.

·         Aan de BWD vragen we in samenspraak met de betrokken zelforganisaties te zoeken naar mogelijkheden van integratie en evenwicht: een voor allochtone bewoners aansprekende programmering van activiteiten in de wijkaccommodaties.

·         Het haar 2009 benoemen als themajaar sport en migranten. De zelforganisaties, Sportraad Delft, BWD, VTV en WMC, met de Sportraad Delft als trekker, zien we in staat een programma voor te bereiden. De bestaande subsidiebudgetten voor zelforganisaties en maatschappelijke participatie worden in dat jaar op dit thema toegespitst.

 

7.         Delftenaren zetten zich vrijwillig in voor de stad, voor elkaar en voelen zich voldoende ondersteund.

 

 


7.1       Wat willen we in Delft bereiken

 

Met modern burgerschap richten we onze ambities scherp op het stimuleren van allerlei vormen van vrijwillige inzet. We beginnen natuurlijk niet vanuit het niets. Delftenaren zetten zich al voor vele activiteiten vrijwillig in. Dit gebeurt op veel verschillende manieren, bijvoorbeeld voor een sportvereniging, voor de wijk en/of voor de buren. We koesteren dit ‘sociale kapitaal’ en investeren hierin. Hoe meer Delftenaren bereid zijn zich in te zetten voor elkaar en voor de samenleving, des te meer kunnen we bereiken. Door zich vrijwillig in te zetten veranderen burgers immers van consumenten in proactieve partners die niet alleen het eigen ‘meedoen’ vormgeven, maar ook bijdragen aan het ‘meedoen’ van anderen.

 

 

Subdoelen:

·         In 2010 zijn er meer Delftenaren die zich vrijwillig inzetten. In 2002 was dit 47% en in 2006 50%.[18]

·         In 2011 zijn Delftenaren die zich vrijwillig inzetten tevredener over de geboden ondersteuning dan in 2008. Dit geldt voor zowel de organisatie waar ze actief zijn als voor de algemene vrijwilligersvoorzieningen in Delft.

 

 

 

 

7.2       Ondersteuning vrijwillige inzet

 

Overeenkomstig een DIP-peiling in 2006 verricht 50% van de Delftenaren een of andere vorm van vrijwilligerswerk.

De ontwikkelingen op het gebied van vrijwilligerswerk laten zien dat mensen zich kortdurend meerdere keren willen inzetten en steeds vaker wisselen: zich inzetten voor iets dat op een bepaalde fase in hun leven past en daarna weer voor wat anders kiezen. Daar past ook flexibilisering van het vrijwilligerswerk bij.

 

De persoonlijke waarde van vrijwilligerswerk is bijzonder. Gebleken is dat vrijwilligers minder vaak eenzaam zijn, zich nuttig voelen, waardering krijgen en door dit alles vaker gelukkiger zijn. Steeds meer komt de behoefte van iets doen voor de medemens vanuit maatschappelijke overweging naar boven. Belangrijk is wel dat er goede ondersteuning georganiseerd wordt: vrijwilligerswerk betekent vaak ook een enorme betrokkenheid, is feitelijk gewoon werk en net zoals in het bedrijfsleven of waar dan ook is het belangrijk dat vrijwilligers ondersteund worden.

De ondersteuningsbehoefte geldt evenzeer voor vrijwillige inzet van mensen voor de samenleving. Buiten de verenigingsstructuren om is er sprake van een grote participatie in lossere verbanden: wijkwerkgroepen, verkeersacties, noem maar op.

 

De rangorde van de Top 5 van problemen in het Delftse vrijwilligerswerk die in 2002 werd opgesteld, blijft ongewijzigd. Vrijwilligerstekort staat dus nog steeds bovenaan staat, gevolgd door een gebrek aan middelen, de onderwaardering van vrijwilligers, overbelasting van vrijwilligers en de relatie met de gemeente. Knelpunten die men verder ervaart hebben te maken met accommodaties. Ook vergrijzing onder vrijwilligers wordt als knelpunt genoemd.

Het huidige beleid is vooral gericht op het ondersteunen van vrijwilligers en de ruim 450 vrijwilligersorganisaties door Bureau vrijwilligerswerk van de BWD.

Uit enquêtes blijkt dat het bestaande ondersteuningsaanbod redelijk goed aansluit bij de ondersteuningsbehoefte en dat men er tevreden over is.

 

Welzijnsvoorzieningen steunen onverkort op vrijwilligers. De sociaal culturele programma’s in de wijken worden weliswaar georganiseerd door de professionals van de BWD maar vrijwilligers zijn onmisbaar.. Nu de BWD op meer plekken in een bestuurlijk leidende rol komt verandert in die verhouding niets: de professionals zijn nog steeds gericht op het betrekken van vrijwilligers. Zoals eerder gezegd wordt vaak gedacht dat professionals met hun inzet vrijwilligerswerk verdringen. Uit vergelijkend onderzoek in de sport – de vrijwilligerswereld bij uitstek – blijkt het tegendeel. Een coördinerend vrijwilliger heeft meestal niet die tijd voor ondersteuning die de professional wel heeft. De professional heeft ook uren beschikbaar waardoor continuïteit in het geval van uitval van vrijwilligers makkelijker gewaarborgd wordt. En belangrijke conclusie is dat de kwaliteit van het vrijwilligerswerk in een door een professional begeleide organisatie werd vergroot: het aantal vrijwilligers bleek iets minder maar de vrijwilligers voelden zich meer gesteund (o.a. met opleidingen) en gewaardeerd en zij bleven langer aan de organisatie verbonden.

Een mooi voorbeeld van effectieve samenwerking tussen professionals en vrijwilligers krijgt gestalte in wijkcentrum Buitenhof. Hier zal na opening de programmering gezamenlijk worden gedragen door de BWD en de programmaraad in oprichting, waarin vereniging Fledderus en Ouderenproof deelnemen. In de Vermeertoren ontwikkelt zich met vereniging Buurtraad 75 een vergelijkbare situatie.

 

De BWD heeft een belangrijke rol bij het verzorgen van ondersteuning bij vrijwillige inzet, want zij heeft zowel de geschikte infrastructuur als professionals. Vrijwillige inzet van bewoners wordt actief gestimuleerd en ondersteund via de inzet van het opbouwwerk, het sociaal cultureel werk en het bureau Vrijwilligerswerk. Hiertoe wordt het bureau vrijwilligerswerk beter gepositioneerd om ondersteuning te bieden aan de vrijwilligers en professionals in de wijken het gaat dan ook om de vrijwillige inzet in bewonerswerkgroepen, bij verkeersacties en dergelijke.. De vacaturebank vrijwilligers wordt gedigitaliseerd en direct toegankelijk via het internet.

 

We starten ook met de Club van Delft, zoals aangekondigd in de integratienota, als een soort makelaar van de onderlinge hulp van bewoners.

 

We verbeteren voorts de verbinding van het terrein van vrijwillige inzet met andere beleidsterreinen en het versterken van de rol en bijdrage van het bedrijfsleven, het onderwijs en maatschappelijke organisaties. Hiervoor voert de BWD het project Bedrijf en Samenleving uit.

 

In het beleidsplan WMO is het project Delftse Jutters naar voren gebracht, gericht op het opruimen van zwerfaval en schoonhouden van de stad. Afgesproken is dat dit met de initiatiefnemer verder wordt uitgewerkt waarbij wordt gekeken naar de meerwaarde en verlichting van de taken van Stadsbeheer en het nemen van een rol en verantwoordelijkheid van bewoners bij het schoonhouden van de stad (ook in licht van milieueducatie).

 

Het vergroten van de inzet van vrijwilligers is voor veel organisaties noodzakelijk. Het stimuleren van allochtone en jonge vrijwilligers is belangrijk voor het vergroten van de gehele inzet.

We stimuleren vrijwillige inzet bij groepen die nu nog niet bereikt worden. We beginnen met het Project Jeugdige Vrijwilligers in de sportvereniging (zie WMO beleidsplan).

Het project houdt in dat bij zeven sportverenigingen ondersteuning wordt verleend aan het werven, opleiden, begeleiden en plaatsen van jeugdige vrijwilligers. Doelstelling is om het vrijwilligerswerk bij de sportclubs te versterken (kaderprobleem is bekend, zeker onder de jeugdgroep is vrijwilligerswerk niet in trek) en de jeugdvriendelijkheid van de clubs te verbeteren. De meetbare doelstelling is om bij die zeven sportverenigingen elk tenminste tien nieuwe jeugdige vrijwilligers te plaatsen. Delft heeft ingebracht dat de focus met name komt te liggen op allochtone jeugd. Dit geredeneerd vanuit de achterstandssituatie (percentage allochtone sporters is lager dan bij autochtonen, bij vrijwilligers is het verschil nog groter). Dat sluit aan bij activiteitenprogramma’s als Brede School en BOS, waar sportverenigingen door de toenemende vraag naar activiteiten ook steeds meer kader nodig hebben. Het is wenselijk om dat kader vooral uit allochtone hoek te verkrijgen.

De projectleiding berust bij de Sportservice Zuid Holland, met de BWD als belangrijke speler in de projectgroep omdat daar bijvoorbeeld ook al de Verenigingsondersteuning sport is ondergebracht. De looptijd is najaar 2007 t/m 31 december 2008.

 

Een tweede pilotproject wordt getrokken door de Sportraad en richt zich op een breder allochtoon publiek, met als vraagstelling hoe kom je als allochtoon burger binnen in de vooral witte verenigingen en hoe kun je vervolgens een rol als vrijwilliger binnen die vereniging vervullen. Het pilotproject richt zich specifiek op één sportvereniging en beoogt naast werving ook begeleiding en opleiding te organiseren.

Deze ambities bij vrijwilligerswerk en vrijwillige inzet worden verder uitgewerkt in de nota vrijwilligersbeleid en mantelzorg.

 

 

7.3       Bevorderen van onderlinge burenhulp

 

Met de invoering van de WMO en de uitdagingen die dit met zich meebrengt richt het stimuleren en ondersteunen van vrijwillige inzet zich nadrukkelijk ook op allerlei vormen van burenhulp.

 

In het beleidsplan WMO zijn verschillende initiatieven genoemd die kunnen bijdragen aan het bevorderen van de onderlinge zorg in de wijk.

Een daarvan is Tante Kwebbel.[19] Dit is een Rotterdams initiatief waarin door middel van een slim telefoonsysteem mensen bij elkaar worden gebracht die af en toe iets voor een buurtgenoot willen doen. Iedereen die zich bij haar inschrijft, kan haar bellen of door haar gebeld worden.

 

Ook in Delft zit men niet stil. In Buitenhof is het pilotproject burenhulpcentrale van start gegaan. De Burenhulpcentrale brengt buurtbewoners met een vraag om hulp en buurtbewoners die graag willen helpen bij elkaar. Het gaat om kleine en kortdurende vragen: boodschappen meenemen, klusjes in en om het huis, een oppas of behoefte aan gezelligheid.

In samenwerking met de initiatiefnemende partners - woningcorporatie Vidomes, BWD en WMO-werkteam - willen we na de pilot kijken welke slimme onderdelen van Tante Kwebbel de burenhulpcentrale kunnen versterken. We zullen van hieruit ook een link leggen met het hierna te noemen voorstel, dat de sociale kant van de burenhulpcentrale kan versterken.

We stellen voor de burenhulpcentrale na de pilotperiode naar alle wijken uit te breiden, in de volgorde van de woonservicezones.

 

In het kader van het beleidsplan WMO is een project naar voren gebracht waarbij de informele structuur in de wijken wordt benut. Het heeft de pakkende titel ‘levend googlen met het Maatschappelijk Netwerk Delft’.

Het Maatschappelijk Netwerk Delft is een methodiek waarbij elke inwoner van Delft kan participeren in het maatschappelijk leven. Door dit netwerk is er ontmoeting tussen burgers, kan een ieder gebruik maken van vraag en aanbod én worden degene die belemmeringen hebben tot deelname ook echt ontdekt!

Met het Maatschappelijk Netwerk moeten de bestaande netwerken en de sociale kaart op wijkniveau worden versterkt en de onderlinge contacten in de buurt vergroot. Hoe groter het netwerk hoe meer kans op een geslaagde match. Levend Googlen dus!

Door op drie manieren vraag en aanbod te inventariseren en te koppelen ontstaat er een sluitende aanpak.

·         Een fysiek prikbord op buurtniveau is letterlijk een prikbord waar het vraag en aanbod staat vermeld. Het prikbord is in aantrekkelijke buurtlocaties te vinden. Bij de buurtsuper, ontmoetingsruimtes, de huisartsenpraktijk, bibliotheek e.d.

Bij dit laatste punt zullen we de mogelijkheden van de wijkwebs benutten.

 

De projecten burenhulpcentrale, Tante Kwebbel en Levend Googlen willen wij al met al in gezamenlijkheid ontwikkelen. We gaan daartoe in overleg met de projectindieners (WMO-werkteam).

 

 

7.4       Nota vrijwilligersbeleid en mantelzorg

 

De nota vrijwilligersbeleid en mantelzorg verschijnt in 2008. Hierin wordt het betreffende prestatieveld uit het WMO beleidsplan verder uitgewerkt. De belangrijkste punten daaruit zijn:

Samenvatting voorstellen:

·         Het bureau vrijwilligerswerk beter positioneren om ondersteuning te bieden aan de vrijwilligers en professionals in de wijken. Het gaat dan ook om de vrijwillige inzet in bewonerswerkgroepen, bij verkeersacties en dergelijke.. De vacaturebank vrijwilligers wordt gedigitaliseerd en direct toegankelijk via het internet.

·         Het Project Jeugdige Vrijwilligers in de sportvereniging wordt uitgevoerd.

·         Versterken ondersteuningsstructuur vrijwilligerswerk door BWD

·         We stellen voor de burenhulpcentrale na de pilotperiode naar alle wijken uit te breiden, in de volgorde van de woonservicezones. Daarbij worden in overleg met de projectindieners linken gelegd naar aanverwante initiatieven (Tante kwebbel, levend googlen).

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 



8.         Inwoners van Delft wonen prettig samen en zij zijn tevreden over hun contacten met andere bewoners. Ze helpen naar vermogen mee om de leefbaarheid en het samenleven in hun wijk/buurt te bevorderen.

 

 

8.1       Wat willen we in Delft bereiken

 

In het kader van het Samenwerken in de Wijken werken we al lange tijd aan het verbeteren en het op orde houden van de leefbaarheid en de samenhang. Daarvoor is een organisatie en een proces ontwikkeld. Voor de leefbaarheid en het prettig samenleven met elkaar is voor veel mensen contact hebben met elkaar in de eigen woonomgeving belangrijk. Contact met elkaar kan leiden tot betrokkenheid en zorg voor elkaar. Wij zetten dan ook in op het stimuleren van bewoners tot het nemen van initiatieven die hieraan bijdragen. In de wijkaanpak wordt ingezet op initiatieven die dat bevorderen.

 

 

Subdoelen:

·         Bewoners hebben in 2011 meer sociale contacten in de wijk/buurt dan in 2008.

·         Het aantal buurtbewoners dat zich in 2011 medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de buurt ligt op minimaal hetzelfde niveau als in 2006 (90%)[20]

·         Delftenaren vinden in 2011 hun buurt waar ze wonen zeer prettig of net zo prettig als in 2006 (91%).

·         Het aantal inwoners dat in 2011 actief in de buurt is in 2011 gegroeid t.o.v. 2006 (40%)

 

 

 

Deze subdoelen zijn zeer breed en worden door het totaal van maatregelen uit deze nota bereikt, niet alleen door de voorstellen die hierna nog volgen.

 

 

8.2       Meedoen in de buurt

 

In de Delftse wijkaanpak is vanaf het begin samengewerkt aan schone, hele, veilige, sociale, groene en kindvriendelijke wijken. Recentelijk is er grotere aandacht voor de sociaal economische ontwikkeling van wijken en buurten en voor het bevorderen van processen van sociale stijging in de wijken, ook vanuit de corporaties. De invoering van de WMO plaatst het samenwerken in de wijken voor nieuwe uitdagingen. Van belang is nu om meer te werken aan zorgzame wijken. In de wijkprogramma’s zal dat een vertaling krijgen. Het vraagt ook om een goede benutting van de sociaal-culturele infrastructuur zoals in hoofdstuk 3 reeds beschreven, met name de multifunctionele wijkcentra.

 

In een aantal te benoemen gebieden gaan we aan de slag om ook de inrichting van de buurt zodanig te veranderen dat deze meer uitnodigt tot ontmoeting. Het gaat om het creëren van natuurlijke ontmoetingspunten voor verschillende groepen bewoners. Daarmee willen we de strijd om de bankjes tussen ouderen en jongeren beslechten. Bij de ontwikkeling van woonservicezones wordt ook met deze blik op ontmoetingsmogelijkheden naar de openbare ruimte gekeken.

Het bevorderen van het samenleven staat al jaren hoog op de wijkagenda’s en daarmee is de inzet van het opbouwwerk voor een belangrijk deel gericht op het stimuleren en ondersteunen van initiatieven gericht op het bevorderen van sociale contacten en bevorderen van betrokkenheid bij de leefbaarheid. De gemeente heeft zelf subsidiemogelijkheden die dat verder faciliteren, bijvoorbeeld de straatfeestcheque en programma’s als kunst in de wijken.

 

De bijdrage die de bestrijding van woonoverlast en onrechtmatige bewoning zou kunnen leveren bij het versterken van leefbaarheid in de wijken, komt zowel aan de orde bij de uitwerking van de woonvisie als in de nota samenwerken aan sterke wijken.

 

 

8.3       Ondersteuning bij digitalisering

 

Wijkwebs

Elke wijk heeft zijn eigen Wijkweb: een website waarop de meest uiteenlopende informatie staat over de eigen wijk en van organisatie werkzaam in de wijk. Het doel van de WijkWebs is het versterken van het 'buurtgevoel' en het vergroten van de leefbaarheid in de wijk. Door onderlinge contacten tussen wijkbewoners mogelijk te maken, leveren de WijkWebs hier een bijdrage aan. Ook diverse organisaties doen mee aan de WijkWebs: woningcorporaties, politie, sportverenigingen en redacties van de wijkkranten.

De WijkWebs zijn in de loop der jaren omgebouwd, zodat ze van informatieve websites tot interactieve wijkcommunities kunnen uitgroeien waarop wijkbewoners zelf kunnen publiceren. In de praktijk moet er nog hard aan getrokken worden om het communitykarakter werkelijkheid te laten zijn. Op de WijkWebs kunnen Delftenaren discussiëren, een persoonlijke pagina aanmaken en tweedehands spulletjes te koop aanbieden. De WijkWebs maken daarvoor gebruik van DigiD, de digitale identiteit waarmee burgers met overheidsinstellingen kunnen communiceren. Omdat de bewoners niet anoniem zijn op het WijkWeb kunnen zij elkaar leren kennen. de digitale ontmoetingen dragen bij tot de leefbaarheid in de wijk. Het aantal deelnemers is nog niet zo hoog. Het aantal bezoekers is wel heel hoog: zo’n 30.000 bezoekers per maand.

Wij zullen de wijkwebs continueren en de onderliggende samenwerkingsstructuur versterken, onder andere door relatie te leggen naar nieuwe initiatieven zoals in paragraaf 7.3 beschreven (burenhulp, levend googlen). Daarnaast willen we de wijkwebs gebruiken bij het aanbieden van zorg- en welzijnsdiensten. Dat betekent dat de functie van de wijkwebs wordt uitgebreid op basis van prestatieafspraken wonen, zorg en welzijn met de partners. Gestart wordt in Buitenhof en Tanthof, op basis van actualiteit in de wijk.

 

De Club van Delft, zoals voorgesteld in de integratienota, zullen we de stedelijke paraplu maken voor de wijkwebs en de daaraan te verbinden initiatieven zoals de burenhulp.

 

 

Digitalisering en ouderen

Met de WMO stimuleren we het meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving, al dan niet geholpen door vrienden, familie of bekenden.

Met name willen we elke praktische methode aangrijpen om ouderen meer met elkaar in contact te brengen en informele hulp te bevorderen. Door het versterken van deze sociale participatie wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het zo lang mogelijk zelfstandig wonen en de zelfredzaamheid van ouderen.

Digitalisering van ouderen is hiervoor voorwaardenscheppend. Digitalisering is op dit moment nog niet voor de hele groep geschikt. Met name senioren van de ‘oude generatie’, houden zich vast aan oude gewoonten, gaan niet en/of weinig mee met de tijd, gaan heel zorgvuldig om met geld en hebben op hun werk weinig tot niets te maken gehad met digitalisering. De nieuwe generatie ouderen daarentegen is erg nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen, hebben een hoger opleidingsniveau, meer geld te besteden en hebben vanuit hun werk meer ervaring op het gebied van digitalisering.

Het is goed mogelijk en zeker aan te bevelen om het sociaal-culturele aanbod van activiteiten en vraag en aanbod van onderlinge hulp te digitaliseren. Koppeling aan de wijkwebs is het beste alternatief, omdat het relatief weinig kosten met zich meebrengt. Via websites bereik je een groot deel van de doelgroep,namelijk alle bewoners die in het bezit zijn van een computer met internetverbinding. Als in elk wooncomplex één openbare computer met internetverbinding wordt geplaatst, is het mogelijk om ook de mensen te bereiken die thuis niet over een computer met internet beschikken.

Ook kan gebruik gemaakt worden van de wijkinformatiepunten. Deze computerruimtes in de wijkgebouwen kunnen door bewoners gratis gebruik worden. En er kunnen cursussen internetgebruik gegeven worden. Met de BWD maken wij afspraken om de oudere doelgroep goed te bedienen.

Samenvatting voorstellen:

·         In een aantal te benoemen gebieden gaan we aan de slag om ook de inrichting van de buurt zodanig te veranderen dat deze meer uitnodigt tot ontmoeting. Koppeling aan woonservicezones ligt voor de hand.

·         Wij zullen de wijkwebs continueren en de functionaliteit ervan uitbreiden. De onderliggende samenwerkingsstructuur wordt versterkt, onder andere door relatie te leggen naar nieuwe initiatieven.

·         Met de BWD maken wij afspraken over internetcursussen en begeleiding van ouderen bij internetgebruik.

 

 

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



9.         Monitoring

 

Op de beschreven subdoelen vindt in 2008 een nulmeting plaats via de WMO-monitor.

Dat zal de basis vormen voor het in meer kwantitatieve termen omzetten van de doelen (SMART) [21] en de rapportage van de voortgang. Dit leidt er ook toe dat we nieuwe afspraken maken met de partners over registratie van gegevens.

 

We willen de komende jaren monitoren of de realisatie van de prestatieafspraken wonen bijzondere doelgroepen goed verloopt en of dit gelijke tred houdt met de maatschappelijke vraag.

 

Bij communicatie over vraag en aanbod past heel goed de inzet van het instrument

klanttevredenheidsonderzoek. We stimuleren dat instellingen ook verantwoording afleggen aan burgers[22]. We willen gezamenlijke afspraken met de partners maken over de inpassing en inkleding van die op Delft gerichte onderzoeken. Daarbij denken we onder andere aan facilitering door middel van een format.

 

 

Samenvatting voorstellen:

·         Met de partners maken we afspreken over registratie.

·         Voor het regelmatig houden van klanttevredenheidsonderzoeken werken we aan een gezamenlijk format.

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


10.       Participatie

 

Bij de uitwerking en voortgangsbewaking van de voorstellen in deze nota is participatie van bewoners belangrijk. Dat kan zowel individueel als in georganiseerd verband zijn. De betrokken georganiseerde verbanden staan hier beschreven.

Via het proces van de wijkaanpak zullen ook tal van initiatieven tot stand komen die bijdragen aan de realisatie van de WMO-doelstellingen.

 

Ouderenproof

Ouderenproof let op het verbeteren van algemene voorzieningen. De meeste aanbevelingen gaan over de openbare ruimte, veiligheid en mogelijkheden voor sociale ontmoeting. Zo heeft Ouderenproof Buitenhof zeer concrete aanbevelingen gedaan. Bijvoorbeeld op het gebied van verbreden en verbeteren van de trottoirs, het aanbrengen van extra bankjes, verplaatsen informatieloket en verbeteren communicatie, realiseren van ontmoetingsplekken in de wijk en het oprichten van een telefooncirkel. Ouderenproof vraagt daarbij aandacht voor de betaalbaarheid van voorzieningen.

Een groot deel van de aanbevelingen blijkt goed uitvoerbaar. In elke wijk blijft een groep ouderen als waakhond betrokken bij de uitvoering.

 

Koepel 55+

Met de SSBO is afgesproken dat zij, samen met een afvaardiging van Ouderenproof, onderzoeken hoe die koepel 55+ er uit kan komen te zien. Belangrijk is dat het een brede vertegenwoordiging is van de groep ouderen en dat er een verenigingsstructuur is met leden. Die leden zijn nodig om aan te tonen dat er sprake is van een achterban. De koepel zal deelnemen aan de opvolger van het panel gehandicaptenbeleid. De gemeente zorgt er voor dat de werkgroep bij haar onderzoek ondersteuning krijgt.

 

Panel Gehandicaptenbeleid

Sinds 1999 is binnen de gemeente Delft het Panel Gehandicaptenbeleid actief. In dit overlegorgaan zijn diverse lokale belangenorganisaties van mensen met een functiebeperking en professionele organisaties vertegenwoordigd. Het Panel geeft gevraagd en ongevraagd advies inzake gemeentelijk beleid dat deze doelgroep raakt. Het panel wordt in de loop van 2008  ingericht als clusteroverleg binnen de Wmo.

 

WMO-raad

In 2008 wordt een deskundige Wmo-raad opgericht. Deze raad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het college van B&W en de Gemeenteraad over de hoofdlijnen van het Wmo-beleid.

De Wmo-raad heeft een onafhankelijke positie.

Het college en de Gemeenteraad laten de Wmo-raad beargumenteerd weten of het een advies overneemt of niet. De adviezen van de Wmo-raad zijn openbaar en verschijnen op internet.

Eén maal per jaar wordt door de Wmo-raad een bijeenkomst georganiseerd met alle belangen- en cliëntenorganisaties werkzaam in Delft of voor inwoners van Delft, over actuele, Wmo-relevante thema's.

Vanuit het perspectief van de nota wonen zorg en welzijn stellen wij als eerste thema voor de WMO-raad “de inclusieve samenleving” voor.

 

Samenvatting voorstellen:

·         Met de SSBO is afgesproken dat zij, samen met een afvaardiging van Ouderenproof, onderzoeken hoe die koepel 55+ er uit kan komen te zien.

·         Vanuit het perspectief van de nota wonen zorg en welzijn stellen wij als eerste thema voor de WMO-raad “de inclusieve samenleving” voor.

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


11.       Financiële paragraaf

 

In onderstaande tabel staat een bestedingsvoorstel om de uitvoering van de voorstellen uit deze nota mogelijk te maken.

 

 

 

2008

2009

2010

2011

2

Schakelpunt wonen en zorg/ monitoring prestatieafspraken WZW

80

80

80

80

3

Startpunt uitbeiden met indicatiestelling

50

50

-

-

4

Wijkstartpunten

15

30

45

60

5

Delfts zorgabonnement

45

45

20

20

6

Meldpunt Sociaal Isolement

115

115

115

115

7

Begeleidingsproject Samen Eruit

40

50

50

50

8

straat tot straat aanpak i.r.t. sociaal isolement

40

50

 

 

9

Inclusief SCW-aanbod per wijk

70

70

70

70

12

Gehandicaptenbeleid, toegankelijkheid, inclusieve samenleving

70

70

70

70

13

Digitalisering vacaturebank vrijwilligers + beheer

50

25

25

25

14

Burenhulpcentrale per wijk

60

60

80

100

15

Wijkwebs en Club van Delft

80

80

80

80

 

Totaal

715

725

635

670

 

 

 

 

 

 

 

Dekking Reserve EZH sociaal isolement

195

215

-

-

 

Dekking Reserve Woonservicezones

140

140

160

180

 

Dekking regulier WMO budget

180

170

325

340

 

Dekking WMO-reserve

200

200

150

150

 

 

Projecten die al zijn gedekt via WMO beleidsplan:

 

T.Kwebbel, present, burenhulp

25.000

Social Revival Van

25.000

School adopteren

12.500

Workshops op scholen

22.500

Netwerk/platform

5.000

Bedrijf en samenleving

25.000

Samen stadsgenoot

15.000

Pilot jeugdige vrijwilligers

11.000

 

 

Risico’s

 

Het structurele beslag van deze nota op het regulier WMO-budget bedraagt € 340.000. Daarbij mag rekening worden gehouden met een vrij besteedbare buffer van 2 – 3 ton. Daarnaast zit in het uitgegeven budget voor de huishoudelijke verzorging van 2007 een marge van 6 ton ten opzichte van de begroting voor 2008.

Tenslotte blijft de WMO-reserve na verwerking van het bovengenoemde dekkingsvoorstel nog behoorlijk op peil (stand per 1-1-2007:  € 2.25 miljoen, en groeit naar verwachting ultimo 2007 tot 3.5 miljoen).

Op basis van de huidige inzichten menen wij dat de buffer voldoende is om risico’s af te dekken.

Wij zullen echter de financiële ontwikkelingen binnen de WMO scherp blijven volgen ten einde binnen de WMO-budgetten te blijven.

 

 

 

12.       Communicatie

 

De nota is besproken en positief ontvangen in de stuurgroep wonen zorg welzijn, waarin de maatschappelijke partners deelnemen. Het advies van het Panel Gehandicaptenbeleid wordt nagezonden.

 

 

13.       Voorstel aan de gemeenteraad

 

Wij stellen u voor in te stemmen met de nota wonen zorg en welzijn 2008-2011, waarbij specifiek wordt verwezen naar de samenvatting van de voorstellen op de pagina’s 12, 20, 27, 31, 34, 37, 41, 44-46, en daartoe de 28e begrotingswijziging 2008 goed te keuren.

 

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft.


Samenvatting

 

 

In hoofdstuk 1 staat de visie op wonen zorg en welzijn: Delft wil graag een stad zijn waarin iedere Delftenaar zich thuis kan voelen, perspectief en keuze­mogelijkheden heeft, prettig woont (zo lang mogelijk zelfstandig) en samenleeft met andere Delftenaren. Een ‘zorgzame’ stad: waar Delftenaren ondersteuning bieden aan andere Delftenaren. De gemeente zorgt voor een vangnet voor diegenen die dit nodig hebben.

De gemeente Delft beschouwt het als een van haar kernopdrachten om in de stad (sociale) verbindingen tot stand te brengen. Verbinden is het verkleinen van de sociale afstand tussen de Delftenaren. Vrijwillige inzet kan hieraan bijdragen.

De ambities op het gebied van wonen zorg en welzijn worden niet alleen door de gemeente gerealiseerd. Het realiseren van de Wonen, Zorg en Welzijn doelstellingen doen we samen met onze belangrijkste partners, waaronder de Brede Welzijnsorganisatie Delft en de Stichting Ouderenwerk Delft.

 

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de realisatie van woonservicezones in de verschillende Delftse wijken. Afgesproken is dat eind 2015 in elke Delftse wijk een woonservicezone is gerealiseerd.

Wonen voor kwetsbare groepen krijgt meer aandacht. Met corporaties en instellingen voor zorg en welzijn worden afspraken gemaakt over de realisatie van voldoende woonvormen in aantallen en diversiteit voor diverse groepen met zorg- en of ondersteuningsvraag. We zetten in op realisatie van minimaal 2.500 woningen voor ouderen en kwetsbare doelgroepen. Er wordt een schakelpunt wonen en zorg ingesteld omdat het in de praktijk lastig blijkt om kwetsbare groepen adequaat te huisvesten. Het schakelpunt moet gaan fungeren als een soort sociaal makelaar in woonzorgvoorzieningen. De gemeente wil de rol van regievoerder op zich nemen.

Met diverse maatregelen wordt de toegankelijkheid van openbare gebouwen, openbare ruimte en woningen in de gemeente Delft verbeterd. We zullen onder andere onderzoek doen naar de mogelijkheid om een stimuleringsregeling in te stellen voor toegankelijkheid van niet-openbare gebouwen. Ook in het lokaal vervoersbeleid wordt ingespeeld op de kwetsbare groepen.

 

Hoofdstuk 3 gaat in op het realiseren van de inclusieve samenleving door de toegankelijkheid van activiteiten en voorzieningen te vergroten. We geven aandacht aan gerichte programmering en verbeteren van de beeldvorming. Door het sociaal cultureel werk wordt in samenwerking met bewoners en andere professionals gewerkt aan een specifiek activiteitenaanbod in de wijkcentra en buurthuizen dat bijdraagt aan de leefbaarheid en sociale samenhang.

Om het wijkactiviteitenaanbod te verbeteren stellen we per wijk € 10.000,-- beschikbaar. Dit is voor activiteiten die gericht zijn op het integreren van kwetsbare groepen en de inzet van vrijwilligers in het bestaande aanbod.

Belangrijk is de aandacht voor mensen met een beperking op de agenda te houden, met positieve beeldvorming en gelijke behandeling in de sfeer van ´denk er nou eens aan’. In het algemeen is het effectief om via persoonlijke contacten met veel begeleiding voorzichtig wat meer realistische invulling te geven aan de beeldvorming rond mensen met een beperking.

Het vrijetijds- en vormingsaanbod voor mensen met een verstandelijke beperking, gecoordineerd door de Stichting Vrije Tijd en Vorming (VTV) zou nog kunnen worden uitgebouwd door de aandacht bijvoorbeeld te gaan richten op integratie binnen de gewone reguliere sportclubs. We zorgen ook voor het meer toegankelijk worden van Brede School activiteiten en vrijetijdsbesteding voor jongeren met een beperking.

 

Het is belangrijk goede informatie te hebben over voorzieningen en de bereikbaarheid en toegankelijkheid ervan. Met het Startpunt Wonen Zorg en Welzijn is hier een eerste invulling aangegeven. In 2008 is de eerste Startgids wonen, zorg en welzijn verschenen met alle informatie op de genoemde terreinen toegankelijk voor de inwoners.

We willen we de enkelvoudige indicatiestellingen onderbrengen in het Startpunt en het Startpunt krijgt wijkloketten, waarbij extra aandacht zal zijn voor allochtone ouderen.

In Delft willen we het zorgabonnement uiterlijk in 2010 tot een basisvoorziening verheffen. Daarvoor is versterking van het pakket nodig en zal als gevolg het bereik ook vergroten.

 

Het laten werken van kwetsbare groepen in de wijken of wijkvoorzieningen wordt op verschillende manieren ingevuld. In samenwerking met corporaties en de zorg- en welzijnsinstellingen wordt afgesproken onder welke voorwaarden mensen met een beperking aan werk geholpen kunnen worden in hun eigen buurt of wijk. Hierbij moet zowel gedacht worden aan beheer van de openbare ruimte als aan werkzaamheden in voorzieningen.

 

Hoofdstuk 4 gaat over de aanpak van sociaal isolement. De groep mensen in Delft die zich eenzaam voelt is naar schatting 6500 en is groeiende. Dat betekent dat de inzet op dit gebied extra aandacht moet krijgen en vooral de keten verbeterd moet worden. Nieuw instrument daarin is de straat-tot-straataanpak waarmee de doelgroep op samenhangende wijze wordt bezocht in de thuissituatie. Er wordt aangesloten op de in andere nota’s uitgewerkte gebiedsagenda. Daarnaast wordt aangegrepen op ‘life-events’,  belangrijke of ingrijpende gebeurtenissen in het leven waardoor het gevoel van eenzaamheid ineens kan toenemen.

Dementie is een nieuw thema waarop diverse projecten zich richten. Hiervoor is maatwerk in de aanpak nodig. Het is van belang dat deze wordt doorontwikkeld.

 

Het bevorderen van wederzijds begrip tussen jong en oud is het onderwerp van hoofdstuk 5. Het thema is nog niet zo oud en kan vooral worden ontgonnen door te stimuleren dat goede ideeën worden uitgewerkt. Samen met de BWD zullen we organisaties mobiliseren die willen meedenken over nieuwe initiatieven (denktank). Ook zal bij het realiseren van woonservicezones aan een aantrekkelijke omgeving/buitenruimte worden gewerkt, waarin goede gelegenheid is voor ontmoeting tussen jong en oud.

De introductie van maatschappelijke stages is een goede basis om op een meer structurele manier aan het wederzijds begrip te werken. We ontwikkelen samen met partners een plan van aanpak voor maatschappelijke stages in de wijk gericht op ouderen en zorgvragers. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op bestaande initiatieven die kansrijk zijn, zoals de burenhulpcentrale, maaltijdservices voor ouderen en maatjesprojecten voor kwetsbare mensen.

 

Het bereiken van allochtonen ouderen in de zorg, sociaal cultureel werk en sport staat uitgewerkt in hoofdstuk 6.

Een belangrijk specifiek project is door GGZ-Delfland opgepakt. Het betreft hier het inzetten van allochtone zorgconsulenten. De komende jaren zal het financieel draagvlak moeten worden verbreed met andere partijen. Hierin is inmiddels een stap vooruit gemaakt.

Om allochtone ouderen beter te bereiken streven we naar gerichte inzet van de allochtone ouderenadviseur en stellen we voor het spreekuur van het Startpunt wonen zorg welzijn periodiek in de verschillende gemeenschappen van allochtonen te organiseren, te beginnen met de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen.

Om een betere aansluiting te vinden bij de (toekomstige) patiënten zal het aantal medewerkers in de zorg van allochtone afkomst worden verhoogd. We stellen voor als subsidievoorwaarde in de zorg op te nemen dat er langs de weg der geleidelijkheid een adequaat diversiteitbeleid en stagebeleid wordt gevoerd.

 Aan de BWD vragen we in samenspraak met de betrokken zelforganisaties te zoeken naar mogelijkheden om de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid voor allochtone bewoners van de wijkaccommodaties en buurthuizen met een voor allochtone bewoners aansprekende programmering.

Ook wordt 2009 als themajaar sport en migranten voorgesteld. De bestaande subsidiebudgetten voor zelforganisaties en maatschappelijke participatie worden in dat jaar op dit thema toegespitst.

 

Hoofdstuk 7 bevat maatregelen om vrijwillige inzet in Delft te ondersteunen. Vrijwillige inzet van bewoners wordt actief gestimuleerd en ondersteund via de inzet van het opbouwwerk, het sociaal cultureel werk en het bureau Vrijwilligerswerk. Dat doen we door het bureau vrijwilligerswerk beter toe te rusten om ondersteuning te bieden aan de vrijwilligers en professionals in de wijken; het gaat dan ook om de vrijwillige inzet in bewonerswerkgroepen, bij verkeersacties en dergelijke. De vacaturebank vrijwilligers wordt gedigitaliseerd en direct toegankelijk via het internet.

We starten ook met de Club van Delft, zoals aangekondigd in de integratienota, als een soort makelaar van de onderlinge hulp van bewoners.

We stimuleren vrijwillige inzet bij groepen die nu nog niet bereikt worden. We beginnen met het Project Jeugdige Vrijwilligers in de sportvereniging. Een tweede pilotproject richt zich op een breder allochtoon publiek, met als vraagstelling hoe kom je als allochtoon burger binnen in de vooral witte verenigingen en hoe kun je vervolgens een rol als vrijwilliger binnen die vereniging vervullen.

We kiezen verder voor de uitbouw van de burenhulpcentrale naar alle wijken. Dit willen we in gezamenlijkheid aanpakken met door de WMO-werkteams voorgestelde projecten Tante Kwebbel en Levend Googlen. We gaan daartoe in overleg met de projectindieners.

 

Het samenleven op wijk- en buurtniveau is het centrale thema van hoofdstuk 8. In een aantal te benoemen gebieden gaan we aan de slag om ook de inrichting van de buurt zodanig te veranderen dat deze meer uitnodigt tot ontmoeting. Het gaat om het creëren van natuurlijke ontmoetingspunten voor verschillende groepen bewoners.

Het is goed mogelijk en zeker aan te bevelen om het sociaal-culturele aanbod van activiteiten en vraag en aanbod van onderlinge hulp te digitaliseren. Ondersteuning van ouderen bij digitalisering willen we via de wijkwebs en wijkinformatiepunten vormgeven. Met de BWD maken wij afspraken om de oudere doelgroep goed te bedienen.

 

De laatste hoofdstukken hebben een procesmatig karakter. In hoofdstukken 9 beschrijven we hoe we tot een goede monitoring van resultaten willen komen. Daarbij worden ook afspraken gemaakt met de partners over het vergelijkbaar houden van klanttevredenheidsonderzoeken. In hoofdstuk 10 gaat het over de participatie van burgers bij het beleid en de uitvoering. We beschrijven de rol van Ouderenproof, de koepel 55+, het panel gehandicaptenbeleid en de WMO-raad. Eén maal per jaar wordt door de Wmo-raad een bijeenkomst georganiseerd met alle belangen- en cliëntenorganisaties werkzaam in Delft of voor inwoners van Delft, over actuele, Wmo-relevante thema's. Vanuit het perspectief van de nota wonen zorg en welzijn stellen wij als eerste thema voor de WMO-raad  “de inclusieve samenleving” voor.

Toelichting op het geld dat met deze nota wordt ingezet is te vinden in hoofdstuk 11.
 

 

Verklarende Woordenlijst

 

BOS                            Buurt Onderwijs Sport

BWD                            Breed Welzijn Delft

CIZ                               Centrum Indicatiestelling Zorg

CPGGZ            Collectieve Preventie Geestelijke Gezondheidszorg

DIP                              Delft Internet Panel

DWO                           Delft, Westland, Oostland

GGD                            Gemeentelijke Gezondheidsdienst

GGZ                             Geestelijke Gezondheidszorg

ITS                               Internationaal Toegankelijkheid Symbool

MBO                            Middelbaar beroeps Onderwijs

OGGZ                          Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

SCW                            Sociaal cultureel werk

SOD                            Stichting Ouderenwerk Delft

SSBO                          Stichting Samenwerkende Bonden voor Ouderen

VTV                             Stichting Vrije Tijd en Vorming

VO                               Voortgezet Onderwijs

WCT                            Wijk Coördinatie Teams

WIJZO                          Commissie Welzijn Integratie Jeugd Zorg en Onderwijs

WMO                           Wet Maatschappelijke Ondersteuning

WVG                           Wet Voorziening Gehandicapten

WZW                           Wonen, Zorg en Welzijn


Bijlage Overzicht geïnventariseerde knelpunten, en de vraag naar wonen en zorg vanuit instellingen per doelgroep:

 

Ouderen

-                      tekort aan woningen waarbinnen zorgzwaartepakketten voor 24-uurs verpleging en verzorging kunnen worden aangeboden

-                      de bestaande voorraad leent zich onvoldoende om te worden aangepast

-                      tekort aan nultredenwoningen voor verzorgd wonen

-                      tekort aan luxere woningen met service

-                      de labeling van aangeboden woonzorgvormen in de woonkrant is in Haaglanden niet uniform. Hierdoor ontstaat ongelijkheid, en onduidelijkheid bij de woningzoekende

-                      niet alle Haaglandse gemeenten adverteren alle woonzorgvormen (zoals aanleunwoningen) in de woonkrant. De woningmarkt is hierdoor onvoldoende transparant, er is niet voor elk woningtype aanbod in elke deelnemende gemeente

-                      sinds de vanuit het stadsgewest opgelegde advertentieverplichting voor aanleunwoningen komen er soms mensen met een voor de woning te lichte problematiek in aanleunwoningen terecht. De kwalificatie aanleunwoning is verouderd en verwarrend. Dergelijke woningen zouden als woonzorgwoning van een bepaalde (geïndiceerde) zwaarte moeten worden gekwalificeerd en geadverteerd

-                      aanbod voor ouderen in Tanthof onvoldoende

-                      er is nog geen specifiek aanbod voor allochtone ouderen

-                      de vraag naar woongroepen voor ouderen is groter dan het aanbod

-                       

 

Ex- gedetineerden

-                      hoge recidive onder ex-gedetineerden o.a. vanwege gebrek aan tijdige huisvesting en opvang binnen de gemeente

-                      ontbreken van sluitende aanpak en goede samenwerking tussen de gemeente en de justitiële instellingen op het moment van ontslag uit detentie

-                      op dit moment vindt er nauwelijks georganiseerde nazorg plaats

-                      voor een kleine groep (ex-)veelplegers, zijn momenteel 2 plekken beschikbaar. De feitelijke vraag vanuit de maatschappelijke opvang is groter.

 

 

verstandelijke beperking

-                      het ontbreken van kleinschalige geclusterde woonvorm voor voor jonge mensen met een autistische (spektrum) stoornis. Mensen worden op dit moment bij gebrek aan gespecialiseerde hulp regelmatig bij de GGZ ondergebracht.

-                      onvoldoende woon/zorg aanbod voor mensen met licht verstandelijke beperking. Deze groep kan onvoldoende doorstromen vanuit zwaardere opvangvormen en gezinsvervangende tehuizen richting begeleid zelfstandig wonen

 

jongeren

-                      er is behoefte aan woonruimte voor jongeren tot 18 jaar die onder toezicht van een gezin wonen/leven

-                      vervangende voorziening voor 18+ zwerfjongerenopvang

-                      er is behoefte aan huisvesting en financiering ten behoeve van vroegtijdig schoolverlaten (tot 23 jr)

-                      diverse instellingen voor jeugd-/jongerenhulpverlening werken langs elkaar heen. Dit wordt mede veroorzaakt door financieringssystematiek uit rijkswetgeving. Er is behoefte aan ketensamenwerking in de jongerenopvang/huisvesting

-                      er is behoefte aan specifieke opvang/zelfstandige huisvesting voor tienermoeders. Kamergewijze opvang in groepsvoorzieningen zijn onvoldoende geschikt voor kleine kinderen

 


overlastgevers/onhandelbare huurders

-                      woonvorm voor structurele overlastgevers/onhandelbare huurders

-                      zelfstandig wonen door zorgmijders/overlastgevers levert teveel overlast op en biedt te weinig zorg. Er is behoefte aan een kleinschalige woonvorm met 24-uurs zorg en begeleiding ten behoeve van cliënten met ernstige psychiatrische problematiek

 

maatschappelijke opvang/ggz

-                      er zijn wachtlijsten voor beschermd en begeleid zelfstandig wonen, zowel ten behoeve van eerste opvang als vervolgopvang/doorstroom. Het ontbreekt aan aangepaste woonruimte voor een beperkte groep die niet in staat is zich aan te passen. Er is dan ook dringend behoefte aan nieuwe voorzieningen voor mensen met double en triple problematiek (GGZ/verslaving)

-           Voorgesteld wordt om het aantal plaatsingen binnen het doorstroomproject 10-huizen van Perspektief, een doorstroomproject vanuit intramurale opvang richting zelfstandig begeleide huisvesting, op te hogen naar 15 tot 20 woningen per jaar, om uitstroom uit de intramurale opvang te bespoedigen. Financiering is minder problematisch, omdat er gelden vanuit zorgverzekeraars bijgaat. Deze mensen krijgen een eigen huurcontract.

-           Er is een vraag naar beschermd wonen voorzieningen voor huisvesting op grond van pension begeleidingscontracten voor ongeveer 25 drugs- en alcoholverslaafden. Huisvesting zal zo kleinschalig en normaal mogelijk moeten zijn.

-           Vanuit het ACT team van de GGZ is gevraagd om een kleinschalige woonvorm met 24-uurs zorg en begeleiding ten behoeve van zorgmijdende en/of overlastgevende cliënten met ernstige psychiatrische problematiek, met een capaciteit van ongeveer 24 plekken.

 

-                      Er zijn te weinig opvangmogelijkheden binnen de vrouwenopvang en enkel in de vorm van groepswonen. Er is behoefte aan differentiatie binnen het aanbod. Er is onvoldoende aanbod voor vrouwen met kinderen.

-           In deze behoefte wordt de komende jaren voorzien, middels 20 nieuwe zelfstandige wooneenheden voor de vrouwenopvang. De opvanginstelling heeft behoefte aan verdere uitbreiding. Deze moet, mede met het oog op de financiering van de begeleiding, zorgvuldig worden bekeken.

-           Er is vraag naar een vervangende ruimte voor de huidige relatief versleten locatie voor vrouwenopvang.

 

-                      alternatief voor sociaal pension Simonsstraat (17 plaatsen)

-                      Delft kent momenteel geen voorziening voor mensen die een kortdurende, maar acute woonvraag hebben. Wat ontbreekt is een short stay voorziening voor tijdelijk daklozen


Bijlage Programma van eisen Woonservicezones

 

 

Minimaal noodzakelijke voor­zieningen in een woonservice­zone voor de gemeente Delft                            Definities van de woonzorgmonitor Quintis

Toelichting

Nodig

Wens

% naar Singelenberg of normen beroepsvereniging

Aanvullingen: het gearcheerde gebied zijn door de werkgroep samengenomen producten van Quintis

A

WONING

 

 

 

wijk=10.000 bewoners, 4500 woningen

 

A1

Aanleunwoningen

Een zelfstandige woning met een directe doorgang naar een zorg- of verpleeghuis, waarbij bewoners gebruik mogen maken van de centrale voorzieningen in het verzorging- of verpleeghuis huis, en personeel zorgt voor alarmopvolging.

X

 

3 a 4 groepswoningen of 10 standaardwoningen

Uitgaan van de landelijke definitie beschermd wonen dan inclusief wooneenheden voor doelgroepen MO, GGz, gehandicapten enz.

A2

Nultrede woningen

Een woning die zonder trappen van buitenaf bereikbaar is en waarbij de zgn. Primaire ruimtes op dezelfde woonlaag zijn

X

 

Samen 700 woningen

Woning waarbij binnen - en buitenshuis geen trap hoeft te worden beklommen om de  vertrekken te bereiken.

A3

Woning toegankelijk voor rollator

Woningen op begane grond dan wel per lift bereikbaar én niveauverschillen maximaal 4 cm.

X

 

 

 

A4

Woning toegankelijk voor rolstoel

Woningen op begane grond dan wel per lift bereikbaar én niveauverschillen maximaal 4 cm en voldoende opstelruimte naast collectieve deuren (50 cm naast slotzijde) én draaimogelijkheden voor rolstoelen.

X

 

120 woningen

Volgens de landelijke definitie: zorgwoningen

A5

MCG woning

Multi complex handicap/ aangepaste woning

 

X

 

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

A6

 Ouder initiatief

Project waarbij ouders van een gehandicapt kind gezamenlijk een woning/complex appartementen huren/kopen en een zorginstantie zoeken voor de verzorging en begeleiding

 

X

 

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

A7

Verzorgd wonen in zelfstandige woningen

nultrede woningen waarbij verzorging,verpleging,begeleiding, hotel en welzijnsdiensten onlosmakelijk onderdeel uitmaken van arrangement, zorg op afroep mogelijk, extra m2 voor verzorging aanwezig,directe fysieke nabijheid zorgvoorzieningen en diensten (in complex)

X

 

500

Volgens de landelijke definitie: Levensloopwoningen

B

Woning: voorzieningen

 

 

 

 

 

B1

Opgeplust

Het geschikt maken van bestaande woningen voor ouderen en mensen met een lichte functiestoornis, d.m.v. het vergroten van de fysieke toegankelijkheid van het woongebouw  waarin die woningen zijn gelegen, alsmede het wegnemen van de fysieke beperkingen in die woningen

X

 

 

Volgens de landelijke definitie: Levensloopwoningen

B2

Opstalplaats voor scootmobielen aanwezig

 

X

 

 

 

C

Zorg: voorzieningen

 

 

 

 

 

C1

beschikbaarheid verzorging: partieel

Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) ondersteuning. Bijvoorbeeld hulp bij wassen en aankleden. Huishoudelijke Dagelijkse Levensverrichtingen (HDL) ondersteuning. Bijvoorbeeld hulp bij het boodschappen doen

X

 

210 personen netto met thuiszorg

 

C2

beschikbaarheid verzorging: 24 uur

Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) ondersteuning. Bijvoorbeeld hulp bij wassen en aankleden. Huishoudelijke Dagelijkse Levensverrichtingen (HDL) ondersteuning. Bijvoorbeeld hulp bij het boodschappen doen (planbare zorg)

X

 

110 personen netto (verzorgd wonen)

 

C3

beschikbaarheid verpleging: partieel

Medisch, verpleegkundig handelen, bijvoorbeeld vanuit de thuiszorg, het verzorgingshuis en het verpleeghuis. Het gaat dan om medicijnen toedienen, etcetera (planbare zorg)

X

 

110 personen netto (verzorgd wonen met zorg op afroep)

 

C4

beschikbaarheid verpleging: 24 uur

Medisch, verpleegkundig handelen, bijvoorbeeld vanuit de thuiszorg, het verzorgingshuis en het verpleeghuis. Het gaat dan om medicijnen toedienen, etcetera (planbare zorg)

X

 

110 personen netto (verzorgd wonen met zorg op afroep)

 

C5

professionele alarmopvolging binnen 15 tot 30 minuten minuten

Alarm melding wordt opgevolgd door professionele opvolging (en niet door mantelzorgers) binnen 7 minuten. In de praktijk slechts haalbaar bij een intramurale setting (ongeplande zorg)

X

 

1 voorziening in de wijk

Op stedelijk niveau mogelijk binnen 30 minuten voor alle doelgroepen, GGz, LG,VG, ouderen.

C6

beschikbaarheid begeleiding partieel

Begeleiding en ondersteuning door een professionele gehandicaptenorganisatie soms een vrijwilligersorganisatie

X

 

110 personen netto (verzorgd wonen met zorg op afroep )

RPCP:aan eeh vrijwillige belangenorganisatie kun je geen eisen stellen, wel aan een professionele belangenorganisatie 

C7

beschikbaarheid begeleiding: 24 uur

Begeleiding en ondersteuning door een professionele gehandicaptenorganisatie (zorgaanbieder)

X

 

110 personen netto (verzorgd wonen met zorg op afroep )

RPCP: aan eeh vrijwillige belangenorganisatie kun je geen eisen stellen, wel aan een professionele belangenorganisatie Suggestie werkgroep: professionele organisatie  ipv vrijwilligersorganisatie

C8

tijdelijke verzorging/hulp (crisissituaties)/ koop- dan wel particuliere zorg

Het gaat hierbij om zorg die de reguliere AWBZ niet biedt bij de opvang en hulp bij een griepje en dergelijke. Gegarandeerd wordt dat naar behoefte zorg en huishoudelijke hulp wordt geleverd (Ongeplande zorg)

 

X

Raming: 210 personen netto

Onder andere het Delfts Zorgabonnement Personenalarmering in 20 minuten

C9

Zorgabonnement/zorggarantie

Betreft producten: servicecoördinator, noodhulp, noodlogeren, nieuwbrief, aansluiting alarmering

 

X

Beschikbaar voor alle inwoners

Los van alarmopvolging ongeplande zorg, incl. Breder comfortabel dienstenpakket

C10

Aanwezigheid fysiotherapeut

 

 

X

0

 Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone. Beroepsvereniging: 1 inwoner=2,2 zittingen per jaar, 1 FTE heeft 3500 zittingen per jaar, 10.000 inw.=20.000 zittingen=  +-5 FTE

C11

Aanwezigheid logopedie

 

 

X

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

C12

Aanwezigheid huisarts

 

X

 

4 a 5 FTE

Landelijke norm: 2300 patienten per huisarts zonder praktijkondersteuners

D

WELZIJNSDIENSTEN

 

 

 

 

 

D1

Wasservice

 

 

X

1 voorziening in de wijk

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D2

Woningonderhoud

 

 

X

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D3

Klussendienst

 

 

X

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D4

Maaltijdservice

 

X

 

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D5

Alarmering: inbraak en brand

 

X

 

1 voorziening in de wijk

Of een bovenwijkse functie, indien reactietijd haalbaar

D6

Alarmering: sociaal medisch

 

X

 

1 voorziening in de wijk

Of een bovenwijkse functie, indien reactietijd haalbaar

D7

Boodschappendienst

 

 

X

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D8

Administratieve ondersteuning

 

 

X

1 voorziening in de wijk

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D9

Huisbezoek

 

 

X

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D10

Aanvullend vervoer

 

X

 

1 voorziening in de wijk

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D11

Huismeester

Persoon die belast is met het dagelijks toezicht op een of enkele woongebouwen en die is gevestigd in (de buurt van) het woongebouw. Tevens uitvoeren van kleine klusjes voor de bewoners.

 

X

0

Werkpunt (bv.kantoor) in de zone is gewenst, de organisatie is een bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D12

Wonen, zorg en welzijn adviseur

Persoon die bewoner begeleidt, informeert, helpt en bemiddelt bij vragen rond wonen, zorg en welzijn.

X

 

1 voorziening in de wijk

Wonen-zorg en welzijn loket

D13

Agogische begeleider

Begeleiding vanuit een gehandicaptenorganisatie

 

X

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone RPCP: niet accoord: aan een vrijwillige belangenorganisatie kun je geen eisen stellen, wel aan een professionele belangenorganisatie

D14

Dagopvang

 

X

 

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

D15

Welzijnssteunpunt binnen straal van 400 meter aanwezig

Aanwezigheid clubhuis, buurtcentrum etcetera van 400 meter van de woning.

X

 

1 voorziening in de wijk

 

D16

Psycho-sociale hulp- en begeleiding aanwezig

Algemeen Maatschappelijk Werk

X

 

1 a 2 FTE

Norm: 1 maatschappelijk werker op 6000 inwoners, 1FTE bedient 120 clienten, bij voorkeur in een gezondheidszorgcentrum. Overige functies bovenwijks: 1e lijnspsycholoog, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV) bij de huisarts, psychotherapeut (2elijn)

 

WOONOMGEVING

 

 

 

 

 

E

voorzieningen in de buitenruimte

 

 

 

 

 

E1

Winkels voor dagelijkse levensbehoefte (tot 400 meter)

Nabijheid van winkels voor de dagelijkse boodschappen binnen de bepaalde afstand van 400 meter van de woning.

 

X

1 tot 2 voorzieningen in de wijk

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone indien boodschappendienst+ aanvullend vervoer beschikbaar

E2

Gezondheidscentrum

Nabijheid van een GZ centrum binnen de bepaalde afstand van 400 meter van de woning met minimaal huisarts, tandarts en JGZ

X

 

1 voorziening in de wijk

Koppeling met zorgsteunpunt/ondersteunende diensten nodig: reele afstand: 1 km. Minimale voorzieningen aangevuld met: SPV bij huisarts, AMW, Jeugdgezondheidszorgteam,  tandarts en waar mogelijke 1e lijnspsycholoog

E3

Zorgsteunpunt (tot 400 meter)

Nabijheid van een zorgsteunpunt binnen de bepaalde afstand van 400 meter van de woning; Een ruimte voor de slaapwacht dan wel voor het personeel welke de zorg bij de bewoners thuis brengt

X

 

1 voorziening in de wijk

 

E4

Informatiepunt

Bemenst punt voor informatie en doorverwijzing in het gebouw. Het is een steunpunt waar bewoners kunnen worden geïnformeerd over praktische zaken. Tevens draagt het bij aan (het) veiligheid(sgevoel).

X

 

1 voorziening in de wijk

 

E5

Aanwezigheid apotheek

 

 

X

1 voorziening in de wijk  gewenst

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

E6

Buurtcentrum (tot 400 meter)

Nabijheid van een buurtcentrum binnen de bepaalde afstand van 400 meter van de woning

X

 

1 voorziening in de wijk

 

E7

Begeleidingssteunpunt (tot 400 meter)

Nabijheid van een begeleidingssteunpunt binnen de bepaalde afstand van 400 meter van de woning

X

 

1 voorziening in de wijk

 

E8

Fysiotherapie (tot 400 meter)

Nabijheid van een praktijk voor fysiotherapie van 400 meter van de woning.

 

X

0

Geen richtlijnen beroepsvereniging. Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

E9

Huisarts (tot 400 meter)

Nabijheid van een huisartsenpraktijk van 400 meter van de woning.

X

 

4 a 5 FTE

Landelijke norm: 2300 patienten per huisarts zonder praktijkondersteuners

E10

Sociaal psychische begeleiding (waaronder AMW)

Nabijheid van een voorziening van 400 meter van de woning danwel mobiel team

 

X

1 a 2 FTE

Landelijke norm: 1 maatschappelijk werker op 6000 inwoners, 1FTE bedient 120 clienten:  een bovenwijkse functie, indien reactietijd haalbaar

E11

Tandarts

 

X

 

3 a 4 FTE

Richtlijn beroepsvereniging: 1 FTE voor 2800 inwoners ex. Praktijkondersteuning

E12

Zwembad (tot 400 meter)

Nabijheid van een zwembad van 400 meter van de woning

 

X

0

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

E13

Restaurant/cafevoorziening

 

 

X

0

Bijvoorbeeld ouderensocieteit

E14

Bibliotheek

 

 

X

 

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

E15

Geldautomaat (bankvoorziening)

 

X

 

 

Laag ivm rolstoel, onderbrengen in een gebouw, verlicht+veilig

E16

Kapper

 

 

X

 

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

E17

Sportschool/fitnesscentrum

 

 

X

 

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

 

Buitenruimte

 

 

 

Conform handboe-ken toegankelijkheid

 

F1

OV halte

max. afstand halte 400 m van de woning

X

 

26,3 km2/7=3.7 km2 per wijk per 800 m minimaal 1 OV halte = +-5 haltes in woonservicezone

Veilig +zitgelegenheid aanwezig op seniorhoogte

F2

Mogelijkheid tot aanvullend vervoer

 

X

 

1 voorziening in de wijk

Bovenwijkse functie, niet in woonservicezone

F3

Veilig en goed begaanbare looproutes

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

Aandacht voor: voldoende bankjes op seniorhoogte, brede looppaden, bij voorkeur kunnen keren met de rolstoel

F4

Goede toegangsroutes vanaf openbare weg naar woning

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F5

Overzichtelijke en veilige parkeerplaatsen bij woning

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F6

Voldoende parkeerplaatsen voor gehandicapten

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F7

 Niveauverschillen opheffen d.m.v. hellingbaan

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

Geen trap

F8

Achterpaden zijn sociaal veilig

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F9

Kwetsbare plekken zijn voorzien van afscheidingen

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F10

Bergingen e.d. zijn sociaal veilig gesitueerd

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F11

Binnenterreinen zijn niet kwetsbaar voor overlast

 

 

X

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F12

Groenvoorziening

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 

F13

Verlichting

 

X

 

Conform handboeken toegankelijkheid

 


 



[1] De Nota Wonen, Zorg en Welzijn, de opgaaf voor Delft 2004 – 2007.

[2] Voor beneden de 23 jaar verwijzen we naar de jeugdnota.

[3] BWAD staat voor Bestuurlijke Woon Afstemming Delft

4 In “Antwoord aan de Samenleving” Aedes, januari 2007 wordt deze bredere verantwoordelijkheid van corporaties omschreven . Het in september 2007 bereikte akkoord tussen VROM en de corporaties is een uitwerking van dit “Antwoord aan de Samenleving”.

[5] In Wippolder, Voorhof en Hof van Delft (Pootstraat en Vermeertoren) zijn al centra gerealiseerd. De Gezondheidscentra voor Buitenhof en Tanthof worden herbouwd. Verder kennen we in Delft nog de gezondheidscentra in de Bieslandhof en aan het Kampveld en wordt aan de Sandinoweg een groot tandheelkundig centrum gebouwd.

 

[6] Het gaat om één zone per wijk met een straal 400 meter vanuit een winkelgebied, een levensloopbestendige woonvoorraad, doorgankelijke buitenruimte en zorg/welzijnsvoorzieningen etc.

[7] Nultredenwoning. Van buitenaf bereikbaar zonder trappen, en de primaire woonruimtes (keuken, sanitair, woonkamer en minimaal één slaapkamer) bevinden zich op dezelfde woonlaag. Drempels in de woning zijn laag of ontbreken.Thuiszorg en servicepakketten zijn mogelijk

[8] Wonen in een woning met specifieke aanpassingen en de aanwezigheid van 24-uurszorg. Betreft vaak wooneenheden in verzorgings- en verpleeghuizen.

[9] Verzorgd wonen, waarbij extramurale verzorging, verpleging en begeleiding en hotel- en welzijnsdiensten onlosmakelijk onderdeel uitmaken van het arrangement. Zorg op afroep is mogelijk. Extra ruimte in de woning voor verzorging en fysieke nabijheid van zorgvoorzieningen en diensten zijn specifieke kenmerken. Vaak gaat het om geclusterde woonvormen (woonzorgcomplexen, aanleunwoningen etc.)

[10] Een zorgzwaartepakket (ZZP) is een volledig pakket van zorg dat aansluit op de kenmerken van de cliënt en het soort zorg dat de cliënt nodig heeft. Het CIZ gebruikt deze ZZP’s bij het vaststellen van de (omvang van de) aanspraak van een cliënt.

[11] Woonkeur: Certificaat nieuwbouw; een woning met woonkeur is een levensloopbestendige woning; WoonKeur is samengesteld uit de eisen van de vier meest bekende door woonconsumenten opgestelde eisenpakketten voor nieuwbouw: het Seniorenlabel, het Politiekeurmerk Veilig Wonen voor Nieuwbouw, de VAC-Kwaliteitswijzer en het Handboek voor Toegankelijkheid.

[12] In de binnenstad is er geen gepland. Die in Buitenhof (aanpassing van buurthuis Fledderus) is in voorbereiding.

[13] De OGGZ monitor Delft/DWO (2006) van de GGD spreekt van 1525 zorgmijders in DWO, waarvan maximaal de helft in Delft. Het GGD volwassenenonderzoek (2005) laat zien dat 25% van de volwassenen zich belemmerd voelt bij bezigheden, zoals vrijetijdsbesteding, als gevolg van de eigen gezondheid. Ook voelt 39%zich matig tot zeer eenzaam.

[14] OGGZmonitor Delft/ DWO, Kwetsbare groepen in beeld bij instellingen, GGD Zuid Holland West, Zoetermeer, 15 december 2006

[15] www.stichtingpresent.nl

[16] Het Deltaplan inburgering zal ook voor groepen inburgeraars op zoek gaan naar stages in de stad.

[17] Sport in Delft 2004

[18] Gegevens uit het delfts Internet Panel (DIP)

[19] www.tantekwebbel.nl

[20] Delfts Internet Panel, meting 2006.

[21] Specifiek-Meetbaar-Aanvaardbaar-Realistisch-Tijdgebonden.

[22] De Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling beveelt dit aan onder de titel “horizontale verantwoording”.