Raadsvoorstel                                                                 

 

Aan de gemeenteraad

 

Van                 : college van B&W[JMP1]    

Datum              : 15-04-2008[JMP2] 

Pfh.                 : J.D. Rensen                  

Steller              : A. Hellemons                 

tel.nr.               : 2602148

e-mail               : ahellemons@delft.nl[JMP3] 

Programma        : Jeugd en Onderwijs         

Registratie nr.     : 350372

[JMP4] Stuk                 : 78 I          

 

Onderwerp     : wijziging verordening Leerlingenvervoer

 

Gevraagde beslissing:

1.               vaststellen gewijzigde verordening Leerlingenvervoer[JMP5] 

 

 

 

Samenvatting

De huidige verordening leerlingenvervoer is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2002. Als gevolg van wijzigingen in diverse wetgeving en de noodzaak tot het aanscherpen van een aantal definitiebepalingen dient de verordening aangepast te worden. De gewijzigde verordening  leerlingenvervoer is opgenomen in het bijgevoegde raadsbesluit. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige verordening leerlingenvervoer zijn in het bijgevoegde memo op een rij gezet. Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de modelverordening leerlingenvervoer van de VNG.

 

1.       Aanleiding

Zie samenvatting.

 

2.       Bevoegdheid

[JMP6] Gemeenteraad

 

3.       Historie / relatie met eerdere besluiten/ proces

Verordening Leerlingenvervoer, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 27 juni 2002.

 

4.       Wat willen we bereiken? (Beoogd effect)

Een correcte actuele verordening Leerlingenvervoer.

 

5.       Wat gaan we daarvoor doen? (Oplossingsrichtingen / kanttekeningen)

[JMP7] Vaststellen gewijzigde verordening Leerlingenvervoer.

 

 


Stuk 78 I                                                        pag. 2.

 

 

6.       Wat mag het kosten? (Financiële paragraaf )

[JMP8] Geen financiële consequenties.

 

7.       Communicatie

[JMP9] Bekendmaking

 

8.       Verdere procedure

Na besluitvorming aangepaste verordening opnemen in RIS – verordeningen raad.

 

Bijlagen:

·        Memo wijzigingen verordening Leerlingenvervoer

 

 

Hoogachtend,

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk                   ,burgemeester.

 

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                  ,secretaris.

 

 


Raadsbesluit                                                         

 

 

Datum              : 29-05-2008[JMP10] 22

Registratie nr.     : 350372

Stuk                 : 78 II         

 

Onderwerp     : gewijzigde verordening Leerlingenvervoer

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 15 april 2008;

 

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs,

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de gewijzigde Verordening leerlingenvervoer gemeente Delft.

 

Titel 1.           Algemene bepalingen

 

Artikel 1:       Begripsbepaling.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)     school:

1.       een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb.1998, 495);

2.       een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

3.    een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

4.       een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb 1998, 496).

b)      ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

c)      leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

d)      woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn of haar hoofdver­blijf heeft; 

e)      afstand: de afstand tussen de woning van de leerling en de te bezoeken school,    gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg. De gemeente Delft hanteert  hierbij de volgende maatstaven:

-        de afstand tussen de woning van de leerling en de te bezoeken school wordt gemeten via de routeplanner van de ANWB (www.anwb.nl)

-        voor de bepaling van de afstand en de kosten van het openbaar vervoer wordt gebruik gemaakt van de website: www.ov9292.nl;

f)      vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;        

g)     openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenver­voer per trein, metro, tram, bus of veerdienst of auto;

h)     aangepast vervoer: vervoer per speciale (school)bus, taxi, treintaxi of bustaxi;


Stuk 78 II                                                                 pag. 2.

 

 

i)       eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

j)       reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en 10 minuten voor de

aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten na het einde van de school­dag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning, benodigd voor het afleggen van de afstand bedoeld onder e;

k)   toegankelijke school:

      -   voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school;

      -   voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

l)       inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt    gevraagd.

m)    opstapplaats: plaats, aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

n)     commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum instandhouden;

o)     permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

p)     samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

q)     regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

r)      Commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28 c van de Wet op de expertisecentra;

s)     opdc: orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

t)      ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

u)     vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

          a.   de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig

                diens  begeleider, of

b.     aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen of

c.     een kilometervergoeding;

d.     een fietsvergoeding.


Stuk 78 II                                                                 pag. 3.

 

 

Artikel 2:       Bekostiging van de door het college noodzake­lijk te achten vervoerskosten.

1.   Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen desgewenst een gehele of gedeelte­lijke bekostiging toe van de door het college noodzake­lijk te achten vervoerskosten met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

2.   Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorg­de vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze veror­de­ning bij moeten dragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de bekostiging vervallen. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

3.   De bepalingen in deze verordening laten onverlet de ver­antwoordelijk­heid van de  ouders  voor het schoolbezoek van hun kinderen.

4.   Indien een leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

 

Artikel 3:        Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

1.  Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtst­bijzijnde voor de leer­ling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gele­gen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school instemmen.

2.  Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvra­gen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 17 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schrifte­lijk wordt verklaard dat zij over­wegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzonde­re scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

3.     Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

 

Artikel 4:        Uitbetaling van de bekostiging 

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

 

Artikel 5:        Aanvraagprocedure

1.   Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

2.     De in het eerste lid bedoelde aanvraag geschiedt, indien het een aanvraag voor het nieuwe schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar.

3.     Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.


Stuk 78 II                                                                 pag. 4.

 

 

4.     Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde    gegevens en stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van haar besluit.

5.     Het college kan de in het vorige lid bedoel­de beslissing ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

6.   Indien bekostiging van de vervoerskosten wordt toege­kend, wordt deze bekostiging verstrekt:

a)     indien het een aanvraag voor het nieuwe school­jaar betreft, met ingang van het nieuwe schooljaar;

b)     indien het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum van ingang, echter niet voor de datum van ontvangst van de aan­vraag door het college.

7.   Het college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsda­tum van de bekostiging, dan bedoeld in het zesde lid, vast­stel­len.

 

Artikel 6:       Doorgeven van wijzigingen

1.    De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

2.    Indien sprake is van een wijziging, die van invloed is op de toegeken­de bekostiging, vervalt de vergoeding en kent het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe.

3.    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid, vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is genoten, vervalt bekostiging van de vervoerskos­ten terstond en kent het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten toe.

      Het college maakt de beslissing schriftelijk bekend aan de ouders.

4.    Een ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden terugge­vor­derd dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van bekostiging.

 

Artikel 7:       Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

 

Artikel 8:       Andere vergoedingen

De aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffen­de leerling betrekking heeft op de reiskosten.

 

Artikel 8a:      Beleidsregels inzake het omgaan met gedrag tijdens het vervoer

1.    Het college stelt regels vast omtrent de wijze waarop wordt omgegaan met leerlingen wier gedrag de verkeersveiligheid en/of veiligheid van chauffeurs en/of medepassagiers in gevaar brengt dan wel gedrag dat in strijd is met de omgangsvormen.

2.    Indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in de beleidsregels, kan het college besluiten tot het schorsen van de leerling.

  


Stuk 78 II                                                                 pag. 5.

 

 

Titel 2.                    Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlin­gen van scholen voor primair onderwijs

 

Artikel 9:       Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

a)     de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

b)     een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

 

Artikel 10:      Permanente commissie leerlingenzorg.

Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

 

Artikel 11:      Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer

1.   Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, aan de ouders van de leerling die:

a)     een school voor basisonder­wijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbij­zijnde voor hem toe­gankelijke school 6 km of meer bedraagt;

b)     een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 2 km of meer bedraagt. De vergoeding vindt plaats op declaratiebasis.

 2.  In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

 

Artikel 12:      Bekostiging van de kosten van openbaar ver­voer ten behoeve van een begeleider

1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde bekostiging, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een bege­leider, in het geval de leerling jonger dan 9 jaar is of  door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

2.  Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar ver­voer ten behoeve van één bege­leider voor bekostiging in aanmer­king.

 

Artikel 13:      Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en


Stuk 78 II                                                                 pag. 6.

 

 

a)     de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, 1 1/2 uur of meer onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden terugge­bracht;

b)     het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding (zelf) gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

 

Artikel 14:      Bekostiging op basis van de kosten van eigen ver­voer

1.    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoers­kosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

      In dat geval vergoedt het college aan de ouders:

a)     een bedrag gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer, indien aan­spraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van het openbaar ver­voer, behoudens het bepaalde in het tweede lid;

b)     een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afge­leid van de Reisrege­ling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kos­ten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het tweede lid.

2.    Indien de ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoe­ren, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

3.    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

4.    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoers­kosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnen­land.

 

 Artikel 15:     Vervoer vanaf opstapplaats 

Ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 11, kan het vervoer van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, plaatsvinden vanaf een opstapplaats.

 

 

Titel 3.           Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlin­gen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

 

Artikel 16:      Commissie voor begeleiding.

1.      Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

2.      Als de commissie voor begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor begeleiding.


Stuk 78 II                                                                 pag. 7.

 

 

Artikel 17:      Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer 

Het college verstrekt een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 2 km of meer bedraagt. De vergoeding vindt plaats op declaratiebasis.

 

Artikel 18:      Bekostiging van de kosten van openbaar ver­voer ten behoeve van een begeleider

1.  Indien aanspraak bestaat op een in artikel 17 bedoelde bekostiging, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke handicap of leeftijd niet in staat is zelfstan­dig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

2.  Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk bege­leidt, komen slechts de kosten van het openbaar ver­voer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmer­king.

3.  De vergoeding vindt plaats op declaratiebasis.

 

 

Artikel 19:      Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders, indien voldaan wordt aan de criteria van artikel 17 en:

a)     de leerling, naar het oordeel van het college, de commissie voor begeleiding gehoord, gelet op zijn verstandelijke, zintuiglijke of lichamelij­ke handi­cap niet in staat is ‑ ook niet onder bege­leiding ‑ van het openbaar vervoer gebruik te maken of;

b)     de leerling met gebruikmaking van het openbaar ver­voer naar school of terug, 1 1/2 uur of meer onder­weg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50 % of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden terugge­bracht of;

c)     het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets of brom­fiets.

 

Artikel 20:      Bekostiging op basis van de kosten van eigen ver­voer

1.  Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de ver­voers­kosten kan het college de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoe­ren of te laten vervoeren.

     In dat geval bekostigt het college aan de ouders:

a)     een bedrag gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van openbaar vervoer, behoudens het  bepaalde in het tweede lid;

b)     een bedrag per kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer.

2.    Indien ouders meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, verstrekt het college bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

3.    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.


Stuk 78 II                                                                 pag. 8.

 

 

4.    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de ver­voers­kosten en het college desgewenst   toe­staat, dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel de bromfiets, afgeleid van de Reisre­geling Binnenland.

 

Artikel 21:      Bekostiging vervoerskosten 

1.   Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van het aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voorgezet) speciaal onderwijs, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 17, indien het college, van oordeel is dat de geestelijke, licha­melijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

2.   Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor begeleiding of de regionale verwijzingscommissie en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

 

Titel 4.           Bepalingen omtrent weekeinde‑ en vakantievervoer

 

Artikel 22:      Bekostiging kosten weekeinde‑ en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college bekostigt de kosten van het weekein­de‑ en vakantiever­voer aan de in de gemeente wonen­de ouders van leerlingen, die met het oog op het volgen van voor hen passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijven, volgens de bepalingen in deze titel.

 

 

Artikel 23:      Bekostiging kosten weekeinde‑ en vakantievervoer

1.  Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeinde­ vervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolva­kanties.

2.  Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling ver­blijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

3.  Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzonde­ring van  artikel 19, eerste lid onder c en artikel 21.

 

Titel 5.           Bekostiging naar financiële draagkracht

 

Artikel 24:      Drempelbedrag

1.     Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 22050,-- wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 17 bepaalde afstand te boven gaan.


Stuk 78 II                                                                 pag. 9.

 

 

2.     In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 17 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 22050,--.

3.     De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

4.     Het bedrag van € 22050,-- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 450,--. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 22050,--.

5.     Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

 

Artikel 25:      Financiële draagkracht

1.     Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

2.     Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

3.     De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:

                           

Inkomen in euro’s

Eigen bijdrage  in euro’s

0-29.500

Nihil

29.500-35.500

115

35.500-41.000

475

41.000-46.500

890

46.500-53.000

1300

53.000-58.500

1715

 

Voor elke extra 4.500 euro: 395 euro erbij

 

4.   De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,--.

6.     De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.


Stuk 78 II                                                                 pag. 10.

 

 

6.   Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

 

Titel 6:          Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs.

 

Artikel 26:      Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

1.     Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

2.    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

3.      Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

 

Artikel 27:      Bekostiging op basis van kosten aangepast vervoer

1.     Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

a)     de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is ook niet onder begeleiding van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

c)     aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 26 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

d)     aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 26 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

 

2.     Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

 

3.     In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.


Stuk 78 II                                                                 pag. 11.

 

 

Artikel 28:      Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

1.      Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

2.      Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

a)     een bedrag op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding indien aanspraak zou bestaan op een bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

b)     een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

3.      Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

4.      Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

5.      Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

 

Titel 7:           Slotbepalingen

 

Artikel 29:      Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer ten behoeve van schoolbezoek betref­fende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 30:      Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze veror­dening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor begeleiding, de regionale verwijscommissie en eventueel andere deskun­digen.

 

Artikel 31:      Intrekking oude regeling

De verordening leerlingenvervoer gemeente Delft, zoals vastgesteld op 24 februari 2000, en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 juni 2002, wordt ingetrokken.

 

Artikel 32:      Inwerkingtreding 

Deze verordening treedt in werking per 1 juni 2008.

 


Stuk 78 II                                                                  pag. 12.

 

 

Artikel 33:      Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer gemeente Delft.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 mei 2008.

 

 

 

                                                ,burgemeester.

 

 

 

                                        ,griffier.

 

 

 


Pagina: 1
 [JMP1]In de meeste gevallen betreft dit het college van B&W, In sommige gevallen kan een voorstel ook afkomstig zijn van het presidium

Pagina: 1
 [JMP2]Dit betreft de datum van de vergadering van het Presidium, in principe de derde maandag voorafgaand aan de raad. (zie RIS) evt kan dit opengelaten worden dan vult de griffie dit in.

Pagina: 1
 [JMP3] Het e-mail adres van de steller zodat een raadslid evt per mail contact op kan nemen.

Pagina: 1
 [JMP4]Het registratienummer dat ook op het besluitvormingsformulier wordt gezet.

Pagina: 1
 [JMP5]Hier komen puntsgewijs te staan waar de gemeenteraad een besluit over dient te nemen in de vorm van beslispunten. Feitelijk gaat het hier om de afronding/conclusie van het voorstel. Alle besluiten die de raad moet nemen worden hier opgenomen. Het gaat alleen om die beslispunten waar de raad toe bevoegd is, bijvoorbeeld het vaststellen van kaders (nieuw beleid) of begrotingswijzigingen.

Deze beslispunten komen ook in het Raadsbesluit te staan die separaat wordt bijgevoegd.

 

Pagina: 1
 [JMP6]Hier wordt ingegaan op de bevoegdheden. Welk orgaan is bevoegd een besluit te nemen of waarom gaat de informatie naar de raad toe. Dit kan gaan om redenen van bijvoorbeeld:

q    Kaderstelling

q    Budgetrecht

q    Actieve informatieplicht

q    Anders………

Tevens dient aangegeven te worden waarop dat gebaseerd is, bijvoorbeeld voorvloeiend uit:

q    Gemeentewet artikel….

q    Verordening x

q    …….

 

Pagina: 1
 [JMP7]Er wordt een oplossing voor het probleem voorgesteld. Indien mogelijk, worden eventuele reële alternatieven beschreven. Op deze wijze kan goed beoordeeld worden vanuit welke  verschillende gezichtspunten naar het probleem is gekeken. Achtergrondinformatie dient in een bijlagen worden opgenomen.

Pagina: 1
 [JMP8]In dit deel worden de financiële consequenties beschreven. Het gaat hier om de dekking van het raadsvoorstel. Zijn er extra (structurele/incidentele) middelen voor nodig en waar wordt dat uit gedekt. Financiële afwijkingen ten opzichte van de programmabegroting vergen te allen tijde een beslispunt in het voorstel. Zie bijlage voor verdere specificering.

Pagina: 1
 [JMP9]Ondervinden anderen gevolgen van het besluit, op welke wijze wordt daarover gecommuniceerd. In sommige gevallen is actieve communicatie of publicatie noodzakelijk voor het verdere vervolg.

Pagina: 1
 [JMP10]Dit betreft de datum van de vergadering de gemeenteraad.