388557
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2008;
gelet op artikel 255 van de Gemeentewet;
gezien het advies
van de commissie Bestuur en Werk;
b e s l u i t
vast te stellen de
volgende
1e wijziging van de Verordening op de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Delft
2006
(Kwijtscheldingsverordening Delft).
De tekst van artikel 4 van de Verordening komt
als volgt te luiden:
Een verzoek tot kwijtschelding dient binnen twee
maanden na dagtekening van de aanslag of kennisgeving te worden gedaan.
Afwijking van de termijn van twee maanden is mogelijk indien er sprake is van
overmacht of wanneer de financiële omstandigheden in de periode van
aanslagoplegging tot en met de laatste vervaldatum zijn gewijzigd.
Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1
januari 2009.
Aldus vastgesteld in
de openbare raadsvergadering van 18 december 2008.
De voorzitter,
De griffier,
op de eerste wijziging van de Kwijtscheldingsverordening
Delft 2006.
Een verzoek tot
kwijtschelding moest voorheen binnen drie maanden na dagtekening van de aanslag
ingediend worden. Daarbij moet een belastingaanslag, op grond van artikel 9 van
de Invorderingswet, binnen twee maanden na dagtekening betaald zijn. Veel
belastingplichtigen die kwijtschelding willen aanvragen, veronderstellen dat de
betalingstermijn gelijk is aan de termijn waarbinnen het verzoek tot
kwijtschelding moet zijn ingediend, oftewel drie maanden na dagtekening. Dit
heeft veelal aanmaningen tot gevolg.
Deze wijziging van
de Kwijtscheldingsverordening trekt de termijn waarbinnen het
kwijtscheldingsverzoek moet zijn ingediend, gelijk met de betalingstermijn om
hierboven toegelichte verwarring te voorkomen.
Gelijktrekken van de
indientermijn voor kwijtschelding met de betalingstermijn ondervangt eveneens
de ongewenste mogelijkheid dat een verzoek om kwijtschelding tijdig is
ingediend, terwijl er wel al invorderingskosten zijn gemaakt, waarvoor geen
kwijtschelding wordt verleend.