1. Voorstel

1.      Kennis te nemen van de Delftse aanpak om te voldoen aan de Kader Richtlijn Water (KRW).

2.      De maatregelen ter vermindering van vuilbelasting op het oppervlaktewater - zoals opgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) en het uitvoeringsprogramma van het Waterplan - aan te merken als maatregelen in het kader van de KRW.

3.      Kennis te nemen van gevolgen van de Zwemwaterrichtlijn voor de Delftse zwemwaterlocaties.

4.      Deze nota ter kennisname naar de gemeenteraad met het verzoek om in te stemmen met het tweede beslispunt en dit besluit voor inspraak vrij te geven.

 

2. Toelichting

Het Europees Parlement heeft lidstaten vanaf 2000 opgedragen maatregelen te nemen om de waterkwaliteit van het oppervlaktewater aanzienlijk te verbeteren, teneinde de woon- en leefomgeving van de burgers te verbeteren. Dit is verwoord in de Europese Kader Richtlijn Water (KRW). Sinds april 2005 is de Implementatiewet KRW in Nederland van kracht op basis waarvan Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties zijn gaan samenwerken teneinde gezamenlijke ambities en daarmee verbandhoudende maatregelen te formuleren. Delft ligt in westelijk deel van het stroomgebied van de Rijn (Rijn-West). De partijen in het stroomgebied werken ambtelijk en bestuurlijk samen bij de implementatie van de KRW.

 

De kern van de KRW-uitwerking is het gebiedsproces. Het gebiedsproces is een open samenwerkingsproces, waarbij waterschappen, gemeenten, provincies en rijk gezamenlijk voorstellen uitwerken voor doelen, maatregelen en kosten op het niveau van afzonderlijke waterlichamen. De waterlichamen zijn begrensd volgens een landelijke systematiek. Het zijn kanalen en polders met een afwaterend oppervlak groter dan 10 km2 en wateren. In Delft gaat het om de Oost- en Westboezem en de Zuidpolder van Delfgauw (zie figuur 1).


Een bijzondere categorie binnen de KRW zijn de zwemwateren. Op 15 officiële zwemwateren in het beheersgebied van Delfland is de Europese Zwemwaterrichtlijn van toepassing. Hiervan zijn er 4 in Delft gelegen, nl. de Grote Plas, waterspeeltuin Korftlaan, waterspeeltuin Tanthof en de naturistencamping.

 

 

figuur 1: waterlichamen

 

De hoogte van de doelstellingen en de te nemen maatregelen zijn aan elkaar gerelateerd en het uiteindelijke resultaat van een bestuurlijke afspraak. Cruciaal in het gebiedsproces is dat er gestreefd wordt naar consensus over de doelstellingen en de te nemen maatregelen.

 

De KRW-doelen

In de KRW zijn twee typen doelstellingen voor het watersysteem te onderscheiden:

1.       chemische doelen zijn normen voor prioritaire stoffen die door de Europese Commissie worden vastgesteld. De chemische doelen gelden voor alle wateren (oppervlakte- en grondwater).

2.       ecologische doelen zijn normen voor stoffen, biologie, hydromorfologie die in het gebiedsproces worden opgesteld en door de provincie worden vastgesteld. De ecologische doelen gelden alleen voor oppervlaktewateren die als KRW-waterlichamen zijn aangewezen, dus niet voor grondwater(lichamen).


KRW Delfland

Voor het gebied van het Hoogheemraadschap van Delfland hebben het Hoogheemraadschap, de gemeenten, de provincie Zuid-Holland, het stadsgewest Haaglanden en maatschappelijke organisaties de afgelopen twee jaar overlegd over de ambities voor de verbetering van de waterkwaliteit en de daarvoor benodigde maatregelen. Teneinde de bestuurlijke samenwerking te onderstrepen is een bestuurlijke overeenkomst opgesteld die op 7 november 2008 door de partijen ondertekend is/wordt (zie voorstel 387441, d.d. 28 oktober 2008).

 

Er is toegewerkt naar een - voor en door de partijen - uitvoerbaar maatregelenpakket welke voldoet aan de spelregels van de KRW en aan de afspraken die in het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) Rijn West hierover gemaakt zijn. Het maatregelenpakket voor de planperiode 2010 - 2015 bestaat uit een resultaatverplicht deel, dat wordt opgenomen in het Stroomgebiedbeheersplan (SGBP), en een deel met een inspannings-verplichting dat invulling geeft aan het benutten van kansen in de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. In het resultaatverplicht deel worden alleen die maatregelen opgenomen die met voldoende zekerheid kunnen worden uitgevoerd in de planperiode 2010 - 2015. Een inspanningsverplichting wordt aangegaan op inrichtingsmaatregelen waarvoor onvoldoende zekerheid bestaat over realisatie in de planperiode 2010 - 2015. In 2015 wordt in het tweede SGBP verantwoording afgelegd over de mate waarin de kansen voor realisatie van de KRW-inrichtingsopgave zijn benut.

 

 

Resultaatsverplichting

De KRW kent het karakter van een resultaatsverplichting. Dit betekent dat de doelen en maatregelen die worden gerapporteerd aan de Europese Commissie ook daadwerkelijk moeten worden gehaald respectievelijk uitgevoerd. Bij de implementatie van de KRW wordt onderscheid gemaakt in drie planperiodes: 2009-2015, 2015-2021 en 2021-2027. Voor het eerste SGBP (2009-2015) geldt de resultaatsverplichting voor het uitvoeren van de maatregelen. Mogelijke risico’s van de KRW-resultaatsverplichting zijn:

§         onzekerheid over de effectiviteit van maatregelen (doelbereik) door complexiteit van het systeem

§         onzekerheid over tijdige realisatie van maatregelen (haalbaarheid) door complexiteit van het uitvoeringsproces (o.a. door grondverwerving, planologische procedures en vergunningen)

 

Het staat op dit moment niet vast of de Europese Commissie het niet tijdig uitvoeren van maatregelen door de complexiteit van het uitvoeringsproces accepteert (haalbaarheid). Dit zal o.a. afhangen van de schaal waarop dit in Nederland zal voorkomen en de onderbouwing (argumentatielijn).

 

KRW-doelen hoeven niet per definitie al in 2015 te worden gehaald. Bij voldoende onderbouwing is het mogelijk de doelen in 2021 of (uiterlijk) in 2027 te halen. Het prioriteren van maatregelen is dus mogelijk en hebben de gebiedstrekkers ook gedaan. Op dit moment werken alle partijen aan de eerste cyclus stroomgebiedbeheersplannen: planperiode 2010-2015. De tweede planperiode loopt van 2016 tot en met 2021 en de derde van 2022 tot en met 2027.

 


Voor het bereiken van de KRW-doelen is in zijn algemeenheid de volgende inzet nodig van gemeenten

§         Uitvoeren van bestaande afspraken in het GRP en het waterplan (autonoom beleid);

§         Verankeren van de ruimtelijke opgave in structuurvisies en aangepaste gebruiksvoorschriften;

§         Inrichtingsopgave na realisatie verankeren in het bestemmingsplan;

§         Realiseren van de inrichtingsopgave in ruimtelijke ontwikkelingen waarvan de gemeente

§         initiatiefnemer of opdrachtgever is;

§         Grond inbrengen voor realisatie van de inrichtingsopgave in ruimtelijke ontwikkelingen

§         waarvan een andere partij initiatiefnemer of opdrachtgever is, maar waarbij de gemeente

§         eigenaar is van (een deel van) de grond;

§         Participeren in onderzoeksmaatregelen (blad en maaisel, bouwmetalen);

§         Maximaal inzetten van gemeentelijk instrumentarium voor het realiseren van de KRW-opgave.

 

 

KRW-maatregelen Delft

Voor de gemeente Delft zijn alleen de voorgenomen maatregelen voor de riolering als resultaatverplicht opgenomen in het maatregelenpakket. Deze maatregelen zijn reeds verankerd in het Gemeentelijk Rioleringsplan en het Waterplan en hebben tot doel om - naast groot onderhoud of vervanging - de emissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te verminderen. Ook het afkoppelen van hemelwater valt hieronder. Als input voor het SGBP zijn de rioleringsmaatregelen van alle gemeenten per waterlichaam opgeteld en als een financiële verplichting opgenomen. Dat betekent dat als resultaatverplichting niet is te achterhalen welke maatregelen de gemeente Delft exact moet uitvoeren. Hierdoor houden we als gemeente nog flexibiliteit in de uitvoering, zolang de investeringen maar gedaan worden en/of de emissiereductie wordt gerealiseerd.

 

Het grootste deel van de maatregelen uit het waterplan hebben primair een lokaal effect. Deze zijn dan ook niet als resultaatverplichting noch als inspaningsverplichting opgenomen. Wel zijn de in waterplan verankerde natuurvriendelijke oevers als inspanningsverplichting opgenomen. Natuurvriendelijke oevers dragen bij aan het zelfreinigend vermogen van de oppervlaktewateren en verbeteren de ecologie. Daarmee hebben de natuurvriendelijke oevers een positief effect op de kwaliteit (chemisch en ecologisch) van het oppervlaktewater in het ontvangende waterlichaam.

 

Daarnaast hebben de partijen een inspanningsverplichting als het gaat om operationele maatregelen zoals: rioolreiniging, verwijdering drijfvuil, onkruidbestrijding en stimuleren van duurzame bouw.

 


Zwemwatermaatregelen

De zwemwaterrichtlijn is sinds 24 maart 2006 van kracht. Het doel van de richtlijn is het beschermen van de gezondheid van zwemmers. Hiertoe worden strenge eisen gesteld aan de bacteriologische kwaliteit van zwemwateren. De zwemwateren moeten uiterlijk in 2012 voldoen aan de eisen van de nieuwe zwemwaterrichtlijn. De zwemwateren vallen onder de ‘beschermde wateren’ van de KRW.

 

Om te kunnen bepalen welke maatregelen moeten worden genomen om de zwemwaterkwaliteit op orde te brengen en te houden zijn zogenaamde zwemwaterprofielen opgesteld. Deze zwemwaterprofielen geven een goed beeld van de zwemwaterkwaliteit ter plaatse. De gemeente is – samen met het hoogheemraadschap – verantwoordelijk voor de zwemwaterkwaliteit in Grote plas en de waterspeeltuinen Tanthof en Korftlaan. Voor de zwemplas van de naturistencamping is de beheerder zelf verantwoordelijk.

 

 

 

figuur 2: huidige kwaliteit zwemwaterlocaties Delft

 

In de zwemwaterprofielen zijn per zwemwaterlocatie de belangrijkste potentiële bronnen van fecale bacteriën geïdentificeerd. Maatregelen ter voorkoming van bacteriële verontreiniging zijn vooral gericht op deze bronnen (bijv. goed onderhoud sanitaire voorzieningen, zwemstand en
-zone vrijhouden van honden en paarden e.d.).
De belangrijkste voorwaarden voor groei van blauwalgen zijn hoge temperaturen en hoge concentraties van voedingsstoffen. De enige effectieve manier van bronaanpak is gericht op beperking van nutriënten (bijv. door saneren van nutriëntenbronnen en door baggeren). Eenvoudiger is het om effectgerichte maatregelen te nemen zoals het in beweging houden van water, doorstroming creëren e.d.

 


Voor de verschillende zwemwateren is een uitgebreid maatregelenpakket opgesteld. Deze maatregelen zijn opgedeeld in twee categorieën. Categorie 1 maatregelen zijn op korte termijn uitvoerbaar en kosten relatief weinig. De categorie 2 maatregelen kunnen pas op lange termijn uitgevoerd worden dan wel kosten veel geld. Met Delfland wordt nog overleg gevoerd over de uitvoering van de maatregelen. Ter indicatie is met de uitvoering van de categorie 1 maatregelen voor de locaties Grote plas en de twee waterspeeltuinen een bedrag gemoeid van € 86.500,- investeringskosten en € 11.800,- exploitatielasten. Hiervan zou respectievelijk € 42.500,- en € 11.100,- ten laste van de gemeente komen. De komende maanden zal hier meer duidelijkheid over bestaan. De eventuele lasten zullen – indien nodig - opgevoerd worden voor de programmabegroting 2010-2013.

 

 

Inspraakprocedure

De maatregelen die partijen met elkaar afgesproken hebben, zijn of worden vastgelegd in onder meer gemeentelijke waterplannen en in het waterbeheersplan van Delfland. In 2009 moeten deze plannen – in het kader van de inspraakprocedure van de KRW - ter inzage worden gelegd (zie bijlage 1). Van de gemeenten wordt vooral gevraagd om de bestaande afspraken in onder meer rioleringsplannen en waterplannen verder tot uitvoering te brengen en te continueren. De inspanningen van alle partijen gezamenlijk moet leiden tot een verbetering van de chemische en ecologische waterkwaliteit.

 

De KRW verplicht de lidstaten tot actief informeren van het publiek, het beschikbaar stellen van achtergrondinformatie en consultatie van publiek en stakeholders. Daarnaast bevat de richtlijn een algemene eis om actieve deelname van burgers en stakeholders in het implementatieproces te bevorderen. Daarbij dient de inbreng van het publiek te worden verzameld en serieus genomen te worden.

 

Het Rijk heeft de KRW-verplichtingen ten aanzien van informatie en consultatie ingevuld met inspraak over het conceptstroomgebied-beheersplan. Deze inspraak bestaat uit een terinzageleggings- en reactieperiode van 22 december 2008 tot 21 juni 2009. Het rijk gaat er vanuit dat de provincies, waterschappen en gemeenten hun ontwerp-plannen en -besluiten op 5 januari 2009 ter inzage leggen voor een periode van 6 weken (dus tot medio februari 2009).

 

Omdat het in Delft gaat om autonome maatregelen welke reeds vastgelegd zijn in het Gemeentelijk Rioleringsplan en het uitvoeringsprogramma van het Waterplan, is het nodig dat een besluit genomen wordt dat (alleen) deze maatregelen aangemerkt worden als KRW-maatregelen. Dit besluit zal parallel aan de plannen van hoogheemraadschap, provincie en Rijk op 5 januari 2009 ter inzage worden gelegd.

 

 


Bijlage 1: Planning besluitvorming Kader Richtlijn Water