REC

 

 

De raad van de gemeen­te Delft;

 

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 4 november 2008;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Bestuur en Werk;

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebe­lasting 2009.

(Verordening reclamebelasting Delft 2009).

Artikel 1  BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.            Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

b.            opschrift: openbare aankondiging in letters of symbolen, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;

c.            reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;

d.            vervallen;

e.            vervallen;

f.              bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

g.            lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van de Algemene wet;

h.            tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

i.               exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken;

j.               dag: een periode van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;

k.             week: een kalenderweek;

l.               maand: een kalendermaand;

m.          jaar: een kalenderjaar.

 

Artikel 2  TOEPASSELIJKHEID VERORDENING

Deze verordening is van toepassing binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Delft.

 

Artikel 3  AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

Onder de naam “reclamebelasting” wordt een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

 

Artikel 4  BELASTINGPLICHT

1.   De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, reclameobjecten worden aangetroffen.

2.   In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn geplaatst in verband met de huur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

3.   In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn geplaatst, geheven van die exploitant.

 

Artikel 5  GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

1.         De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige artikelen bepaalde.

2.         Voor de toepassing van dit artikel worden de op de voet van artikel 6, derde lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten die op of aan één bouwwerk zijn aangebracht, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de op of aan deze bouwwerken aangebrachte oppervlakten van reclameobjecten voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

 

Artikel 6  TARIEVEN

1.   De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige artikelen bepaalde.

2.   Voor de bereke­ning van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarie­ven­tabel ge­noemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

3.   De oppervlakte van een reclameobject wordt bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit.

 

Artikel 7  BELASTINGTIJDVAK

Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand of jaar, naar gelang van de duur van het belastbare feit.

 

Artikel 8  WIJZE VAN HEFFING

1.   De reclamebelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.

2.   vervallen.

 

Artikel 9  ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.   De naar jaar of maand geheven reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.   Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaar of maand geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3.   Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor het jaar of maand geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.

 

Artikel 10  TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1. De reclamebelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dag­teke­ning van het  aanslag­biljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

     verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,--, doch minder is dan € 2.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

 

Artikel 11  VRIJSTELLING

1.   De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van reclameobjecten:

a.   die door een gemeentelijk orgaan zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak;

b.   die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, de ANWB of een soortgelijk lichaam ten dienste van het openbare wegverkeer zijn aangebracht met het oog op de algemene verkeersregulering en bewegwijzering;

c.   die door (semi-)overheidsinstellingen of cultureel-maatschappelijke lichamen met niet-commerciële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op door hen georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die rechtstreeks verband houden met die doelstellingen;

d.   binnen het inwendige gedeelte van een woning of bedrijf, met uitzondering van reclameobjecten die zijn aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen scheidingsconstructie;

e.   aangebracht op een voertuig, tenzij dit voertuig kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor het voeren van reclame;

f.     op sportterreinen, voor zover deze niet gericht zijn op de openbare weg;

g.   op terrasafscheidingen (bij horeca-ondernemingen), voor zover deze een oppervlak van 0,50 m² per terrasschot niet te boven gaan;

h.   op parasols welke zijn geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming;

i.     aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

j.     waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente  moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

k.   op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

l.     betrekking hebbend op de openbare verkoop, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben;

m. vervallen.

2.   De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van de Europese, Nederlandse en Delftse vlag.

 

Artikel 12   NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

 

Artikel 13  CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening reclamebelasting Delft 2009”.

 

Artikel 14   INWERKINGTREDING

1.    De Veror­dening reclamebelasting Delft 2007 vervalt met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien ver­stande dat zij van toe­pas­sing blijft op de belast­bare feiten die zich vóór­ de datum van ingang van de heffing hebben voorge­daan.

2.    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekend­making.

3.    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

4.    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande le­den bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verorde­ning gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belast­ba­re feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2009.

 

 

De voorzitter,

 

 

 

 

De griffier,

 


TARIEVENTABEL RECLAMEBELASTING DELFT 2009

 

 

Hoofdstuk 1

Reclame op of aan een bouwwerk in de binnenstad

 

 

1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk,

gelegen in het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 2 van deze verordening, per jaar

voor een reclameobject met een oppervlakte van

 

 

1.1.1

meer dan 0,5 tot en met 1,5 m²

54,00;

1.1.2

meer dan 1,5 tot en met 3 m²

109,00;

1.1.3

meer dan 3 tot en met 4 m²

163,00;

1.1.4

meer dan 4 tot en met 5 m²

217;00;

1.1.5

meer dan 5 tot en met 6 m²

271,00;

1.1.6

meer dan 6 tot en met 7 m²

321,00;

1.1.7

meer dan 7 tot en met 8 m²

363,00;

1.1.8

meer dan 8 tot en met 9 m²

404,00;

1.1.9

meer dan 9 tot en met 10 m²

446,00;

1.1.10

meer dan 10 tot en met 15 m²

477,00;

1.1.11

meer dan 15 tot en met 20 m²

508,00;

1.1.12

meer dan 20 tot en met 25 m²

539,00;

1.1.13

meer dan 25 tot en met 30 m²

570,00;

1.1.14

meer dan 30 tot en met 35 m²

601,00;

1.1.15

meer dan 35 tot en met 40 m²

632,00;

1.1.16

meer dan 40 tot en met 50 m²

694,00;

1.1.17

meer dan 50 tot en met 60 m²

756,00;

1.1.18

meer dan 60 tot en met 70 m²

818,00;

1.1.19

meer dan 70 tot en met 80 m²

880,00;

1.1.20

meer dan 80 tot en met 90 m²

942,00;

1.1.21

meer dan 90 m²

1.004,00.

1.2

Ter zake van reclameobjecten op bouwterreinen, die rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden, wordt geen belasting geheven over de eerste 7 m².

 

 

1.3

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten op een steigerdoek, aangebracht aan een steiger, gelegen in het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 2 van deze verordening, per vierkante meter per maand

 

 

 

 

 

 

 

 

15,00.

 

Hoofdstuk 2

Reclame op of aan een bouwwerk in de rest van de

 

 

 

stad

 

 

2.1

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk,

gelegen buiten het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 1 van deze verordening, per jaar voor een reclameobject met een oppervlakte van

 

 

2.1.1

meer dan 0,5 tot en met 3 m²

54,00;

2.1.2

meer dan 3 tot en met 4 m²

81,00;

2.1.3

meer dan 4 tot en met 5 m²

109,00;

2.1.4

meer dan 5 tot en met 6 m²

136,00;

2.1.5

meer dan 6 tot en met 7 m²

161,00;

2.1.6

meer dan 7 tot en met 8 m²

182,00;

2.1.7

meer dan 8 tot en met 9 m²

202,00;

2.1.8

meer dan 9 tot en met 10 m²

223,00;

2.1.9

meer dan 10 tot en met 15 m²

239,00;

2.1.10

meer dan 15 tot en met 20 m²

252,00;

2.1.11

meer dan 20 tot en met 25 m²

270,00;

2.1.12

meer dan 25 tot en met 30 m²

285,00;

2.1.13

meer dan 30 tot en met 35 m²

301,00;

2.1.14

meer dan 35 tot en met 40 m²

316,00;

2.1.15

meer dan 40 tot en met 50 m²

332,00;

2.1.16

meer dan 50 tot en met 60 m²

378,00;

2.1.17

meer dan 60 tot en met 70 m²

410,00;

2.1.18

meer dan 70 tot en met 80 m²

440,00;

2.1.19

meer dan 80 tot en met 90 m²

471,00;

2.1.20

meer dan 90 tot en met 100 m²

502,00;

2.1.21

meer dan 100 tot en met 120 m²

564,00;

2.1.22

meer dan 120 tot en met 140 m²

626,00;

2.1.23

meer dan 140 tot en met 160 m²

688,00;

2.1.24

meer dan 160 tot en met 180 m²

750,00;

2.1.25

meer dan 180 tot en met 200 m²

812,00;

2.1.26

meer dan 200 tot en met 220 m²

874,00;

2.1.27

meer dan 220 tot en met 240 m²

936,00;

2.1.28

meer dan 240 m²

998,00.

2.2

Ter zake van reclameobjecten op bouwterreinen, die rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden, wordt geen belasting geheven over de eerste 15 m².

 

 

2.3

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van reclameobjecten op een steigerdoek, aangebracht aan een steiger, gelegen buiten in het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 1 van deze verordening, per vierkante meter per maand

 

 

 

 

 

 

 

 

30,00.

 

Hoofdstuk 3

Op of aan of boven de weg

 

 

3

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

3.1

het hebben van reclameobjecten op of aan of boven de weg, niet zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, per vierkante meter in gebruik genomen grond, waarbij een gedeelte van een vierkante meter als een hele vierkante meter wordt aangemerkt,

 

 

3.1.1

per maand

  4,20;

3.1.2

per jaar

35,75;

3.2

het hebben van reclameobjecten op of aan of boven de weg, niet zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, in een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen gebied, per vierkante meter in gebruik genomen grond, waarbij een gedeelte van een vierkante meter als een hele vierkante meter wordt aangemerkt,

 

 

3.2.1

per maand

   8,40;

3.2.2

per jaar

 71,50.

 

Hoofdstuk 4

Samplingactie

 

 

4.1

Het tarief bedraagt voor het houden van een sampling- of soortgelijke reclame-actie, waarbij op enigerlei wijze in het openbaar reclame wordt gemaakt voor goederen of diensten, bijvoorbeeld door deze aan te prijzen, aan te bieden of uit te delen, per dag

 

 

 

 

 

 

 

 

200,00

4.2

Voor het bij een dergelijke actie innemen van een standplaats voor bijvoorbeeld een kraam, een voertuig, een reclameobject e.d. wordt het tarief van 4.1 per ingenomen m² standplaats per dag verhoogd met

 

 

 

 

 

 

10,00.

 

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 18 december 2009 tot vaststelling van de Verordening reclamebelasting Delft 2009.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOELICHTING

op de Verordening reclamebelasting Delft 2009.

 

Verordening

De verordening is op enkele plaatsen tekstueel gewijzigd.

De vrijstelling voor bouwprojectborden is omgezet naar een belastingvrije voet en overgezet naar de tarieventabel, zodat belasting wordt geheven voor zover deze reclames een bepaalde oppervlakte, namelijk de oppervlakte die de gemeente zelf gebruikt, te boven gaan.

 

Tarieventabel

De hoofdstukken 1 en 2 van de tabel zijn uitgebreid met tarieven voor reclames van een grotere omvang. Hierdoor worden grotere reclames zwaarder belast en wordt het voeren ervan ontmoedigd, hetgeen strookt met het reclamebeleid zoals neergelegd in de nota ‘Reclame in Delft’.

Voor steigerdoekreclames is een apart tarief opgenomen, in overeenstemming met de nota (mega)doekreclame.

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 



Bijlage 2