Schriftelijke vragen ingevolge art. 39 Reglement van Orde van de Gemeenteraad

 

1) Waarom zijn er geen consequenties verbonden aan de handelwijze van de RAC. Uit de verslagen blijkt dat er een behoorlijke tijd verloren is gegaan tussen de melding en het moment dat de brandweer alarm kreeg voor een wateroverlast. Vindt u het niet vreemd dat er geen link wordt gelegd tussen wateroverlast en de zogenaamde O M S melding, dat er geen link is gelegd tussen de mogelijkheid dat water ook wel eens kortsluiting kan veroorzaken waardoor de brandmelder is aangesproken. Is het niet erg lomp om dan als brandweer te denken dat het gewoon wat water in de brandcentrale is. Bent u het met ons eens dat er toen al kostbare minuten verloren zijn gegaan ?

2) Waarom is de 2C bevelvoeder met de aanvalsploeg zonder blusstralen naar boven gegaan, wetende dat er brand was? Daarmee verlies ie toch kostbare minuten ? Zou het niet adequater zijn geweest wanneer de bevelvoeder direct met een hogedrukslang of lage drukslang naar boven te gaan om daar via de slijgleiding de slang aan te koppelen en direct de eerste blussing te gaan beginnen ?

3) Waarom heeft de gemeente geen onderzoek gelast naar de daadwerkelijke inzet van de brandweer, de inzet van blusstralen, materieel maar ook waarom er b.v. het blusmiddel one seven niet is ingezet. One Seven is een blusmiddel waarbij er met grote kracht schuim met water wordt gehoosd en wat zeker effectief had kunnen zijn.

4) Waarom stond de eerste hoogwerker direct voor het pand om 10.34 uur nog zonder water terwijl het daarboven brandde als de hel. Opmerkelijk is dat de regionaal commandant meerdere malen langs deze hoogwerker is gelopen en toch ook gezien moet hebben dat er geen blusactiviteiten werden gepleegd omdat er geen water op de hoogwerker was aangesloten. Dit terwijl het lc grootschalig watertransport toen al gereed was en bestemd was voor de bestrijding van de brand aan de voorzijde.

5) Waarom duurde het zolang voordat het 2C pelcton wat om 10.07 werd verzocht uit te rukken pas om 11. l O ter plaatse was.

Kennelijk was er dus onvoldoende personeel want uit de rapportage blijkt dat er uit twee andere kazerne's personeel was weggetrokken waardoor er een gat in de dekking was ontstaan. Hoe kan er dan bij de eerdere vragen gezegd worden dat de veiligheid in de regio haaglanden gedekt was ? Dit was dus niet het geval want er waren al te weinig manschappen om het 2C peleton te formeren. Pagina 21 van het rapport.

6) Zou het vorenstaande kunnen betekenen dat de Regionale Brandweer Haaglanden structureel te weinig manschappen in dienst heeft om dergelijke incidenten te lijf te gaan met extra peletons of heeft dit juist te maken met een nijpend te kort aan vrijwilligers bij andere gemeenten die in de dagdiensten niet beschikbaar zijn.

7) Acht het College van B& W het wenselijk dan wel noodzakelijk dat er voor de invoering van de Regionale Brandweer Haaglanden een gedegen onderzoek komt naar de beschikbaarheid van personeel, de bezettingsgraad van alle kazernes in de regio waarin duidelijk wordt aangegeven welke korpsen gebruik maken van beroepskrachten welke korpsen gebruikmaken van vrijwillige krachten en welk materieel direct inzetbaar is zonder inschakeling van vrijwilligers. Hoeveel vrijwilligers er in de dagsiluatie noodzakelijk zijn om dergelijke incidenten de baas te kunnen en hoe het geregeld is tijdens de avond en weekend diensten.

8) In hoeverre de Regionaal Commandant in staat is dan wel geschikt is om leiding te geven aan het korps tijdens dergelijke grote incidenten. Doe kijken de meer praktisch ingestelde officieren van dienst en de bevelvoeders naar de capaciteiten van de regionaal commandant.

9) Kunt u ons op basis van de brandrapporten opgemaakt door de bevelvoerders en de officieren van dienst, inzage geven in de inzet van alle blusstralen en andere blusactiviteiten ?

10) Kunt u ons een gedetailleerde tekening of tekeningen verschaffen waarop exact valt af te  
lezen waar en hoe de brandweer gehandeld heeft.                        -    5=                                  *"

11) In de rapportage komt naar voren dat de communicatie tussen de RAC en de Officieren van Dienst en anderen slecht verliep. Er was sprake van moeilijke ontvangst enz. Zou het niet wenselijk zijn dat bij dergelijke incidenten al het portofoon en mobilofoon verkeer via de zogenaamde COH bak verloopt waarbij de bemanning van de COH bak communiceert met de RAC' ? Dit geeft rust op het mobilofoon net waarbij er zelfs gedacht kan worden aan een speciale frequentie (Groot incidenten kanaal) wat bij dergelijke calamiteiten in gebruik wordt genomen.

12) Hoe kan het gebeuren dat de bevelvoerder die nat van het zweet naar buiten komt gewoon
brandweermensen in de zon ziet liggen (zo blijkt uit het rapport). Dat betekent dus dat deze
brandweer mensen NIET waren ingezet. Pagina 24 rapport.            w

Wij verzoeken het college om betreffende de inzet, kwaliteit, kwantiteit en gevoerde beleid, het optreden van de brandweer nader te laten onderzoeken door een extern bureau waarbij " ^ tevens de rol van de regionale commandant, de rol van de commandant Delft alsmede de rol van de officieren van Dienst en bevel voeders tegen het licht worden gehouden. Dit uitsluitend met het doel om voor de toekomst dit soort ernstige incidenten beter aan te pakken.

Martin Stoelinga
Onafhankelijk Delft