Van : college van B&W
Datum : [GD1]27 januari 2009
Pfh. : Anne Koning[GD2]
Steller : S. Eisenga[GD3]
tel.nr. : 2112
e-mail :
seisenga@delft.nl[GD4]
Programma : [GD5]
Registratie nr. : 921632[GD6]
Stuk : [GD7]
Onderwerp : Planschadeverordening[GD8] 2009
Gevraagde beslissing:
1.
In te stemmen met planschadeverordening 2009;[GD9]
2. Genoemde planschadeverordening van toepassing te verklaren voor verzoeken tegemoetkoming planschade zoals geregeld in de toelichting planschadeverordening 2009, welke als bijlage hierbij is gevoegd;
3. Gedurende een maximale doorlooptijd van drie jaar in te stemmen met de Pilot ‘UOV in tegemoetkoming planschade’.
Met de inv[GD10]oering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 is het noodzakelijk een nieuwe verordening voor planschadeverzoeken op te stellen.
Om praktische redenen worden voornoemde aspecten in dit voorstel gecombineerd tot een nieuwe opzet van de planschadeverordening.
1. Aanleiding
Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 is het noodzakelijk een nieuwe verordening voor planschadeverzoeken op te stellen.
Daarnaast is de ervaring dat de behandeling van de planschadeverzoeken niet altijd efficiënt verloopt. Om dit te ondervangen stelt het college voor, als pilot, gebruik te maken van de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (hierna: UOV).
2. Bevoegdheid
De raad is bevoegd op grond van artikel 147 Gemeentewet tot het vaststellen van verordeningen, en derhalve van het vaststellen van deze nieuwe planschadeverordening.[GD11]
3. Historie
/ relatie met eerdere besluiten/ proces
Op dit moment vigeert o.a. de planschadeverordening 2005. Deze blijft ook vigeren, voor al die verzoeken om uitkering van planschade die voortvloeien uit ruimtelijke wijzigingen van vóór 1 juli 2008. Deze nieuwe planschadeverordening zal gaan vigeren voor die verzoeken om uitkering van planschade voortvloeiend uit ruimtelijke wijzigingen vastgesteld op basis van de Wet ruimtelijke ordening, derhalve op of na 1 juli 2008.[GD12]
4. Wat
willen we bereiken? (Beoogd effect)
Met deze nieuwe planschadeverordening voldoet de gemeente Delft aan de eisen die de Wro stelt. Daarnaast wil het college een efficiëntieslag maken, waardoor de planschadeprocedure verkort wordt, zonder daarmee de rechten van de burgers te schaden of de in acht te nemen juridische basiszorgvuldigheid geweld wordt aangedaan.
Dit kan door middel van het van toepassing verklaren van de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure op de planschadeverordening. Deze mogelijkheid wordt al enige tijd geboden in de Algemene wet bestuursrecht.
De UOV is een wettelijk instrument, om bestuurlijke besluitvorming te versnellen. In het kader van planschade werkt het als volgt:
· De aanvrager dient een verzoek om planschade in;
· Dit verzoek wordt voorgelegd aan een onafhankelijke deskundige op het gebied van planschade;
· De planschadedeskundige komt daarop met een advies;
· Door vakteam RO wordt daarop een ontwerpbesluit gebaseerd, wat voor zienswijzen aan aanvrager wordt toegezonden. Tevens wordt dit ontwerpbesluit openbaar gemaakt door publicatie in de Stadskrant;
· Naar aanleiding van eventuele zienswijzen wordt het advies van de planschadedeskundige aangepast;
· Daarna wordt het ontwerpbesluit al dan niet aangepast,;
· Dit besluit wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het college het is nadien niet meer een ontwerpbesluit, maar het definitieve besluit;
· Daarna kan aanvrager, mits het een zienswijze heeft ingediend, direct beroep aantekenen bij de rechtbank;
· Tegen de uitspraak van de rechtbank kan aanvrager of college hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5. Wat gaan
we daarvoor doen? (Oplossingsrichtingen / kanttekeningen)
Het college stelt voor bijgaande planschadeverordening 2009 vast te stellen, waar de Pilot ‘UOV tegemoetkoming planschade’ in is opgenomen. Deze is inhoudelijk bijna gelijk aan de reeds vigerende planschadeverordening 2005.
Een van de veranderingen voortvloeiend uit de Wet ruimtelijke ordening is het normaal maatschappelijk risico. Een aandeel van 2% van de waarde van een onroerende zaak of van een inkomen komt als een normaal maatschappelijk risico voor eigen rekening van de aanvrager. De drempel van 2% geldt niet voor schade die een gevolg is van planologische beperkingen ten aanzien van de onroerende zaak van aanvrager zelf (directe planschade).
Het college moet bij zijn beslissing over planschade de mogelijkheden van aanvrager betrekken om schade te voorkomen of te beperken (bijvoorbeeld het niet gebruik maken van een zienswijzemogelijkheid). Kosten voor schadebeperkend handelen dienen ook te worden meewogen.
Het college moet bij toekenning van een tegemoetkoming tevens de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundigenkosten vergoeden, alsmede de wettelijke rente.
Daarnaast stelt het college voor een Pilot ‘UOV tegemoetkoming planschade’ te starten. De Pilot bestaat uit het van toepassing verklaren van de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure. Concreet betekent dit, dat direct na het besluit tot het al dan niet tot uitkering overgaan van planschade, de aanvrager in beroep kan bij de rechtbank. De bezwaarfase, wordt daarmee overgeslagen. Aan een veel gehoorde klacht dat de proceduretijd zo lang duurt alvorens de burger weet waar hij aan toe is, wordt hiermee tegemoetgekomen. Het college stelt dit voor, omdat een advies van de ACB in sommige gevallen niet overeenkomt met het advies van de onafhankelijk externe planschadedeskundige. Hieruit vloeien een aantal knelpunten voort. Ten eerste wordt bij aanvrager van het verzoek om planschade een verwachting gewekt, dat zijn bezwaarschrift kans van slagen heeft. Ten tweede kan een deskundigenadvies niet door een algemeen advies van de ACB terzijde worden geschoven. Ten derde wordt, ter onderbouwing van het advies van de planschadedeskundige, op de door de ACB aangegeven punten een nadere motivering op dit advies gevraagd. Dit zorgt voor extra kosten, en een langere doorlooptijd van de procedure.
Ter bescherming van de rechten van aanvragers worden deze in de gelegenheid gesteld te reageren op het ontwerpbesluit. De op- of aanmerkingen worden verwerkt in het definitieve besluit. Dit wordt reeds nu ook al gedaan. Het verschil is alleen dat wanneer de verzoeker onder de oude planschadeverordening geen opmerkingen had, de mogelijkheid bestond om later alsnog bezwaar te maken. Daarentegen kan onder het nieuwe regime alleen beroep worden ingesteld tegen het al dan niet toekennen dan wel de hoogte van de tegemoetkoming planschade, in het geval dat belanghebbende eerst zienswijzen tegen het ontwerp-besluit heeft ingediend. Om hier aan tegemoet te komen, wordt de aanvragers schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat zij in beroep bij de rechtbank geen feiten mogen inbrengen die zij niet reeds bij het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht, dat daarmee de op- of aanmerkingen in de ontwerpfase zeer belangrijk zijn.
Om tot een goede evaluatie van de Pilot te komen, wordt voorgesteld niet om de lengte van de Pilot in tijd sec weer te geven, maar in het aantal zaken dat is aangemeld. Gedacht wordt aan een tientalzaken, het kan namelijk voorkomen dat in, bijvoorbeeld 2 jaar, maar een 5-tal zaken volledig zijn afgerond. Voorgesteld wordt dat de Pilot maximaal drie jaar duurt of zoveel eerder totdat 10 planschadezaken onherroepelijk zijn (dat wil zeggen, niet meer vatbaar voor (hoger) beroep). De Pilot is geslaagd wanneer 70% van de door het college genomen planschadebesluiten in stand blijven.
6. Wat mag
het kosten? (Financiële paragraaf )
Er zijn geen kosten verbonden aan dit voorstel.
7. Communicatie
Deze verordening wordt aan in de Stadskrant gepubliceerd en ter inzage gelegd bij de publieksbalie.
8. Verdere
procedure
Over 3 jaar, of zoveel eerder wanneer 10 planschadezaken onherroepelijk zijn, wordt de raad geïnformeerd over de uitkomst van deze Pilot met daarbij een voorstel over een eventuele nieuwe handelswijze, of bevestiging van de nieuwe werkwijze.[GD13]
Bijlage:
· Toelichting planschadeverordening 2009.
Datum : 26 maart 2009
Registratie nr. : 921632
Stuk : #*Wordt ingevuld door Griffie[GD14]*#
Onderwerp : Planschadeverordening 2009[GD15]
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van het college van 27 januari 2009
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, [GD16]
BESLUIT:
A.
vast te stellen de volgende
planschadeverordening 2009
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. Aanvrager maakt voor de indiening van een aanvraag gebruik van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.
2. Van de indiener van de aanvraag heft het college een recht van € 300.
Zodra de aanvraag ontvankelijk is verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.
2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.
3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.
4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.
5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.
6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.
1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 4, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.
2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.
1. Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 3 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:
a. een adviseur als bedoeld in artikel 4, eerste lid, of
b. meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 4, vijfde lid.
2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen één week na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.
3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.
Indien aanvrager een voorschot op de tegemoetkoming wenst als bedoeld in artikel 6.1.3.7 Bro dient een zekerheidstelling in de vorm van een bankgarantie getoond te worden aan het betreffende bestuursorgaan.
Indien het college een tegemoetkoming in planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening, direct na het onherroepelijk worden van dit besluit.
Afdeling 3.4 Uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op aanvragen die op grond van deze verordening worden ingediend.
B.
Genoemde planschadeverordening van toepassing te verklaren voor verzoeken tegemoetkoming planschade zoals geregeld in de toelichting planschadeverordening 2009, welke als bijlage hierbij is gevoegd;
C.
Gedurende een maximale doorlooptijd van drie jaar in te stemmen met de Pilot ‘UOV tegemoetkoming planschade’, ingaande op de dag na bekendmaking van dit besluit.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2009.
[GD1]Dit betreft de datum van de vergadering van het Presidium, in principe de derde maandag voorafgaand aan de raad. (zie RIS) evt kan dit opengelaten worden dan vult de griffie dit in
[GD2]Hier komen de initialen en achternaam van de betreffende portefeuillehouder te staan
[GD3]Hier vul je de naam van de steller van het stuk in. Raadsleden kunnen contact opnemen met deze persoon over (technisch) inhoudelijke vragen
[GD4]Het e-mail adres van de steller zodat een raadslid evt per mail contact op kan neme
[GD5]Hier komt de naam te staan van het betreffende programma uit de programmabegroting
[GD6]Het registratienummer dat ook op het besluitvormingsformulier wordt gezet
[GD7]Dit betreft het raadsstuknummer, de griffie vult dit nummer in
[GD8]Hier komt in zeer korte bewoordingen (max. 3 –4 woorden)het onderwerp te staan. Het gaat om het onderwerp en niet om de procedure, omdat soms slechts onderdelen die voorliggen bij het college doorgeleid worden naar de raad Dus niet “evaluatie en vaststellen nieuwe legesverordening” maar “vaststellen legesverordening” Dit is in principe de titel die ook op het besluitvormingsformulier staat
[GD9]Hier komen puntsgewijs te staan waar de gemeenteraad een besluit over dient te nemen in de vorm van beslispunten. Feitelijk gaat het hier om de afronding/conclusie van het voorstel. Alle besluiten die de raad moet nemen worden hier opgenomen. Het gaat alleen om die beslispunten waar de raad toe bevoegd is, bijvoorbeeld het vaststellen van kaders (nieuw beleid) of begrotingswijzigingen.
Deze beslispunten komen ook in het Raadsbesluit te staan die separaat wordt bijgevoegd
[GD10]Onder dit kopje wordt in één korte alinea / een paar regels een zelfstandig leesbare samenvatting opgenomen. Hieruit moet iedere lezer (raadslid en burger) direct opmaken waar het onderwerp overgaat en wat er globaal wordt gevraagd. Deze samenvatting wordt in de toekomst gebruikt voor publicatie in de stadskrant en op de agenda van de raad geplaatst. Daarom dient iedere burger deze alinea te kunnen begrijpen
[GD11]Hier wordt ingegaan op de bevoegdheden. Welk orgaan is bevoegd een besluit te nemen of waarom gaat de informatie naar de raad toe. Dit kan gaan om redenen van bijvoorbeeld:
q Kaderstelling
q Budgetrecht
q Actieve informatieplicht
q Anders………
Tevens dient aangegeven te worden waarop dat gebaseerd is, bijvoorbeeld voorvloeiend uit:
q Gemeentewet artikel….
q Verordening x
q …….
[GD12]Er wordt kort ingegaan op de historie van het dossier en de eerdere besluiten genomen. Bovendien wordt, indien relevant, aangegeven welke stap in het proces met het voorliggende besluit wordt genomen
[GD13]Hier wordt aangegeven welke toekomstige besluiten door wie genomen moeten / kunnen worden
[GD14]Dit betreft het raadsstuknummer, de griffie vult dit nummer in
[GD15]Hier komt in zeer korte bewoordingen (max. 3 –4 woorden)het onderwerp te staan. Het gaat om het onderwerp en niet om de procedure, omdat soms slechts onderdelen die voorliggen bij het college doorgeleid worden naar de raad Dus niet “evaluatie en vaststellen nieuwe legesverordening” maar “vaststellen legesverordening” Dit is in principe de titel die ook op het besluitvormingsformulier staat
[GD16]Vul de datum van ondertekening in