T W E E D E V E R G A D E R I N G
op donderdag 23 februari 1995 om 20.00 uur in het stadhuis.
Overzicht van de verhandelde punten.
36. Opening en mededelingen.
37. Van gedeputeerde staten ingekomen stukken.
38. Van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken ingekomen stukken.
39. Van anderen ingekomen stukken.
40. Tevens ter inzage gelegde stukken.
41. Voorstel tot aanwijzing van vertegenwoordigers in het algemeen bestuur hulpverleningsregio Haaglanden (Stuk 46).
42. Voorstel tot benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur stadsgewest Haaglanden.
43. Benoeming van plaatsvervangende leden in diverse commissies.
44. Voorstel tot vaststelling van een voorbereidingsbesluit voor:
a. Vorrinkplein (Stuk 28);
c. verbindingsweg Rode Kruisbuurt/lokatie Volkstuinen Hoornse Hof (Stuk 30);
d. Papsouwselaan 295 (Stuk 31);
e. Westlandhof (Stuk 32);
f. Hooikade-Zuideinde (Stuk 33);
g. Clara van Sparwoudestraat (Stuk 48).
45. Voorstel tot:
a. koop en in eigendom verwerven van een perceel grond gelegen aan de Energieweg;
b. verkoop en in eigendom uitgeven van twee percelen grond gelegen aan de Energieweg (Stuk 34). 46. Voorstel tot verkoop van een perceel grond aan de Stalpaert van der Wieleweg aan Van Oosten & De Vette Bouwmaatschappij BV ten behoeve van de ontwikkeling van een zestal woningen (Stuk 39).
47. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet ad f 420.000,-- ten behoeve van huisvesting Delftse Komedie (Stuk 35).
48. Voorstel tot instemming met de begroting 1995 van de GGD Delfland (Stuk 36).
49. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet ad f 300.000,-- voor het treffen van vereiste voorzieningen aan basisscholen en gymnastieklokalen in Delft (Stuk 38).
50. Voorstel tot vaststelling van een voorbereidingsbesluit voor "Kop van de Brasserskade" (Stuk 29).
51. Voorstel inzake overeenkomst met Publex Stadsmeubilair BV (Publex) voor het hebben en exploiteren van billboards (Stuk 37).
52. Voorstel inzake verstrekken gemeentegarantie ad f 500.000,-- ten behoeve van coòperatieve vereniging Ecobeek voor slotfinanciering wooncomplex aan de Van der Dussenweg (Stuk 45).
53. Voorstel inzake kwaliteitsverbetering binnenstad 2 (Stuk 40).
54. Sluiting.
Voorzitter: de heer mr. H.V. van Walsum, burgemeester.
Aanwezig zijn: mevrouw Auwerda, mevrouw Van der Bie, de heren Boelens, De Boer, Bonthuis, mevrouw Boogaard, de heren Borghols, Van den Bos, Van den Doel, Bot, Van Doeveren, mevrouw Van Es, de heren De Graaf, Grashoff, mevrouw Heuvelman, de heer Van der Hout, mevrouw Koop, de heren Van Leeuwen, Lispet, mevrouw Lourens, de heren Meeuwis, Meijer, Monod de Froideville, Oosten, Oey, Ploeg, Plooij, Van der Pot, Rensen, Scalzo, mevrouw Schoone, de heren Smithuis, Van der Spek, mevrouw Steffen, de heer Torenstra, mevrouw Zomervrucht en mevrouw Zweekhorst.
Secretaris: de heer U. Sijtema.
36. De VOORZITTER: Ik open de vergadering en heet u allen van harte welkom. Er zijn geen berichten van verhindering.
Hedenavond zijn uitgereikt: een aanvullingsagenda, een aanvulling op de ingekomen stukken, gewijzigde pagina's 12 en 19 van stuk 40 I (de door de commissie gevraagde toevoeging van de variant van de "Elout"-garage zonder rode beuk), een gewijzigde pagina 1 van stuk 40 II (kwaliteitsverbetering binnenstad 2), een plattegrond zoekgebied Oostgarage, behorend bij stuk 40 en een gewijzigde tekening bij stuk 29, waarin de bedoelde grens van het voorbereidingsbesluit is aangegeven, zodanig dat de randweg van het DHC-stadion buiten het voorbereidingsbesluit valt.
Bij de stembiljetten bevindt zich een verzamelstembrief plus een brief waarop de voorkeur uitgesproken kan worden voor een DB-lid en plaatsvervangend DB-lid van het ROL Haaglanden. Beide moeten ingevuld worden.
Eventuele hoofdelijke stemmingen zullen beginnen bij nr. 34, de heer Oosten.
Ik benoem tot leden van het stembureau de heer Rensen (voorzitter), mevrouw Zweekhorst en de heren Van der Pot en Grashoff.
Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.
37. Ingekomen van gedeputeerde staten:
de goedkeuring van het raadsbesluit van:
24 november 1994:
tot vaststelling van de 1e wijziging van de Statuten van de "Stichting Sociaal Voorzieningsfonds gemeentepersoneel Delft".
Voorgesteld wordt het stuk voor kennisgeving aan te nemen.
38. Ingekomen van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken:
de goedkeuring van de raadsbesluiten van:
22 december 1994:
tot vaststelling van de Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 1995;
Parkeerverordening gemeente Delft 1995;
Bijlage behorende bij Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 1995 en Parkeerverordening gemeente Delft 1995.
24 november 1994:
tot vaststelling van de verordening op de heffing en de invordering van:
- onroerende-zaakbelastingen 1995;
- rioolrechten 1995.
Voorgesteld wordt deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
39. Ingekomen van anderen:
25. Verzoek van de heer W.M. Thijsse om subsidie voor het laten uitgeven van zijn proefschrift als handels-editie.
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening.
26. Brief van de heer E. Abdalla inzake terrasbootvergunning.
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, nadat de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften, Kamer III over het door schrijver bij burgemeester en wethouders ingediende bezwaarschrift m.b.t. hetzelfde onderwerp advies heeft uitgebracht.
Kennisgeving aan de commissie wonen over de wijze van afdoening.
27. Brief van Politie Haaglanden inzake politie en provinciewording.
Voorstel: het stuk ter kennisname naar de commissie veiligheid, overigens voor kennisgeving aannemen.
28. Brief van de heer C.P. Melis namens Samenwerkende Bonden van Ouderen, gericht aan het college van Burgemeester en Wethouders en de Gemeenteraad, inzake plan autoluwe binnenstad van november 1994.
Voorstel: het stuk betrekken bij punt D9 van de agenda.
29. Instemmingsbesluit en motie van de gemeente Voorburg inzake ROL-regeling.
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de commissie middelen.
30. Afschriften van besluiten tot vaststelling van huurprijzen van het ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer voor:
a. Mina Krusemanstraat;
b. De Kringloop;
c. Binnenwatersloot;
d. Simonsstraat.
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening.
40. Tevens zijn in een aparte portefeuille ter inzage gelegd:
a. Stadsgewest Haaglanden - Regionieuws 2e jaargang, nummer 2, 24 januari 1995.
b. Bedankkaartje van Dorrit Spronck, familie van Oers, familie Spronck.
c. Brief van NWR Opleidingen inzake organiseren van een cursus "Actualiteiten en ontwikkelingen in de volkshuisvestingssector" van twee avonden op 22 maart en 29 maart 1995.
d. Nieuwjaarskaart van Health Unlimited & Ron Verroen Consultancy.
e. Brief van DHV Milieu en infrastructuur BV inzake milieu-special DHV Times
(U reeds toegezonden d.d. 10 februari 1995).
f. Brief van het Ruimtelijke-economisch Ontwikkelings-Model Haaglanden inzake eerste evaluatie ROM-activiteiten.
Overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders wordt besloten.
41. Voorstel tot aanwijzing van vertegenwoordigers in het algemeen bestuur hulpverleningsregio Haaglanden.
(Stuk 46)
42. Voorstel tot benoeming van leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur stadsgewest Haaglanden.
43. Benoeming van plaatsvervangende leden in diverse commissies.
Uitgebracht zijn 37 stemmen.
Voorgedragen worden als kandidaat voor lid van het dagelijks bestuur van het ROL Haaglanden de heer B.J. Boelens met 35 stemmen en 2 stemmen op mevrouw M.E.H. Koop en als kandidaat voor plaatsvervangend lid van het dagelijks bestuur van het ROL Haaglanden de heer A.J. van der Hout met 36 stemmen en 1 stem blanco.
Aangewezen worden als lid respectievelijk plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling hulpverleningsregio Haaglanden t.b.v. brandweeraangelegenheden de heer H.V. van Walsum met 37 stemmen en de heer W.A.G. van Leeuwen met 36 stemmen en 1 stem blanco.
Aangewezen worden als lid respectievelijk plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling hulpverleningsregio Haaglanden t.b.v. ambulancehulpverleningsaangelegenheden en aangelegenheden ter zake van geneeskundige hulpverlening bij rampen namens de gemeenten Delft, Nootdorp en Pijnacker de heer P.S.H.M. Goud met 37 stemmen en de heer A.J. van der Hout met 36 stemmen en 1 stem blanco.
Aangewezen worden als lid van het algemeen bestuur van het ROL Haaglanden de heer B.J. Boelens met 36 stemmen en 1 stem blanco, de heer A.J. van der Hout met 36 stemmen en 1 stem blanco, mevrouw C.M. van der Bie-van Vliet met 35 stemmen en 2 stemmen blanco, mevrouw M.E.H. Koop met 36 stemmen en 1 stem blanco, de heer C.A. Bonthuis met 36 stemmen en 1 stem blanco en mevrouw C. Heuvelman met 35 stemmen en 2 stemmen blanco.
Aangewezen worden als plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur van het ROL Haaglanden de heer R. de Boer met 36 stemmen en 1 stem blanco, de heer M.P. Oosten met 35 stemmen en 2 stemmen blanco, de heer J.P. Torenstra met 35 stemmen en 2 stemmen blanco, de heer J. van den Doel met 36 stemmen en 1 stem blanco, de heer H. Smithuis met 36 stemmen en 1 stem blanco en mevrouw G.J. Boers met 37 stemmen.
Benoemd wordt als plaatsvervangend lid van de commissie Middelen in de vacature van de heer W. Stegeman, de heer J.M. Bouman met 37 stemmen.
Benoemd wordt als plaatsvervangend lid van de commissie Zorg en Milieu in de vacature van de heer H.J. Weyers, de heer W. Stegeman met 36 stemmen en 1 stem blanco.
Benoemd wordt als plaatsvervangend lid van de commissie Welzijn in de vacature van de heer H.J. Weyers, de heer W. Stegeman met 36 stemmen en 1 stem blanco.
De VOORZITTER: Ik dank het stembureau voor zijn werkzaamheden en ontbind het.
Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.
44. Voorstel tot vaststelling van een voorbereidingsbesluit voor:
a. Vorrinkplein;
(Stuk 28)
c. verbindingsweg Rode Kruisbuurt / locatie Volkstuinen Hoornse Hof;
(Stuk 30)
(Stuk 31)
(Stuk 32)
(Stuk 33)
(Stuk 48)
a. koop en in eigendom verwerven van een perceel grond gelegen aan de Energieweg;
b. verkoop en in eigendom uitgeven van twee percelen grond gelegen aan de Energieweg.
(Stuk 34)
46. Voorstel tot verkoop van een perceel grond aan de Stalpaert van der Wieleweg aan Van Oosten & De Vette Bouwmaatschappij BV ten behoeve van de ontwikkeling van een zestal woningen.
(Stuk 39)
47. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet ad f 420.000,-- ten behoeve van huisvesting Delftse Komedie.
- 5e wijziging gemeentebegroting 1995 -
(Stuk 35)
48. Voorstel tot instemming met de begroting 1995 van de GGD Delfland.
(Stuk 36)
49. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet ad f 300.000,-- voor het treffen van vereiste voorzieningen aan basisscholen en gymnastieklokalen in Delft.
- 7e wijziging gemeentebegroting 1995 -
(Stuk 38)
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
50. Voorstel tot vaststelling van een voorbereidingsbesluit voor "Kop van de Brasserskade".
(Stuk 29)
De heer RENSEN (PvdA): Voorzitter. Wij hebben zojuist een gewijzigd plangebied voor dit voorbereidingsbesluit voor ons gekregen. Er is, naar ik begrijp, enige tijd over heen en weer gepraat, tot laat in deze middag, in het bijzonder met DHC. Ik vraag de wethouder of de nieuwe tekening de goedkeuring van DHC kan wegdragen. Of heeft hij dat niet meer voor elkaar gekregen? Dat zou jammer zijn, want dat is informatie die wij eigenlijk in de commissie wonen aan de orde willen hebben.
Wethouder BOELENS: Voorzitter. Het is mij niet bekend of het voorbereidingsbesluit in deze vorm de instemming van DHC heeft. Ik neem aan dat dit het geval is, omdat het stadion geheel buiten het voorbereidingsbesluit is gebleven. Een deel van het voorbereidingsbesluit ligt op het terrein dat mede door DHC gehuurd wordt, voor tien jaar. Deze huurovereenkomst is in 1984 ingegaan en in 1994 verlengd, zij het met de kanttekening van de gemeente dat er in verband met de ontsluiting van de Kop van de Bras nog discussie zou plaatsvinden over een deel van het verhuurde terrein. Voor zover mij bekend is, bestaat hierover nog geen overeenstemming en wisselen de afdeling grondzaken en de advocaat van DHC hierover volgende week van gedachten.
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen.
51. Voorstel inzake overeenkomst met Publex Stadsmeubilair BV (Publex) voor het hebben en exploiteren van billboards.
(Stuk 37)
De heer RENSEN (PvdA): Voorzitter. Dit betreft ons inmiddels traditionele voorbehoud in verband met politieke en ideële reclame, die in de overeenkomst onmogelijk worden gemaakt. Op dat punt willen wij geacht worden, tegen het voorstel te zijn.
De heer VAN DEN BOS (SP): Voor ons geldt hetzelfde, voorzitter. Wij hebben de vorige keer bij een gelijksoortige overeenkomst ook dat voorbehoud gemaakt.
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen, met de aantekening dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA en de SP geacht wensen te worden, tegen de uitsluiting van politieke en ideële reclame te hebben gestemd.
52. Voorstel inzake verstrekken gemeentegarantie ad f 500.000,-_ ten behoeve van coòperatieve vereniging Ecobeek voor slotfinanciering wooncomplex aan de Van der Dussenweg.
(Stuk 45)
De heer DE BOER (VVD): Voorzitter. In de krant is een artikel met een foto verschenen waaruit zou blijken dat een en ander nu goed gaat of rond is. Alleen al uit het feit dat dit punt nu op de agenda staat, blijkt dat dit niet het geval is. Het heeft mijn fractie gestoord dat enige mensen op die manier de publiciteit gezocht hebben, terwijl het gaat om een project dat meer tegenspoed dan voorspoed kent waarbij de gemeente veelvuldig heeft moeten ingrijpen en financieel steeds meer risico's moet dragen. Dat is jammer. Van de oorspronkelijke geëngageerdheid van de bewoners blijkt steeds minder. Een groot deel van de garantie die nu gegeven wordt, is bedoeld voor meerwerk voor wensen van de stichting en van individuele bewoners. De zelfwerkzaamheid van de bewoners is blijkbaar verdwenen of in ieder geval niet groot genoeg. Deze kanttekening moest ons van het hart.
Er is bij ons dus enige teleurstelling over de gang van zaken. Voor de toekomst moeten wij bij dit soort projecten meer letten op de rol van de gemeente. De vraag is of die zo groot moet zijn, dat wij dergelijke leningen, die op grond van de risico's bijna onverantwoord zijn, toch verstrekken.
Mijn fractie wil de risico's in tijd en in grootte zoveel mogelijk inperken. Dit kan bij voorbeeld door versnelde aflossing. Dat systeem is overigens bij tophypotheken in een gewoon geval heel normaal. Wij vragen het college, er zorg voor te dragen dat het extra risico voor de gemeente, dat niet door de waarde van de panden gedekt lijkt te worden, zo snel mogelijk wordt beperkt.
Wethouder VAN LEEUWEN: Voorzitter. Ik kan de verbazing van de heer De Boer over het artikel onderschrijven. Ik moet zeggen dat ik mij daar ook aan gestoord heb. Inderdaad hebben wij veelvuldig moeten ingrijpen. Als wij dat bij alle projecten moesten doen, kwamen wij tot niets, zo zou ik haast zeggen.
Het moge duidelijk zijn dat de rol van de gemeente niet zo sterk mag zijn als in dit geval is gebeurd. Het betrof steeds momenten waarop het project dreigde fout te gaan. In het belang van de volkshuisvesting hebben wij steeds gemeend, toch weer sturend te moeten optreden.
Op dit moment zijn alle woningen gelukkig opgeleverd. Er zijn ook wat bestuursmutaties geweest. Ik heb zojuist een verslag van een ledenvergadering gekregen. Daaruit blijkt dat met ruim 3/4 meerderheid is ingestemd de hoofdelijke aansprakelijkheid van de onderhavige extra garantie. Het nieuwe bestuur is daar heel adequaat mee aan de slag gegaan. Ik denk dat het nu ook anders gaat. In wezen is deze zaak nu afgerond. Ik ben het met de heer De Boer eens, als hij zegt dat deze gang van zaken niet meer behoort voor te komen.
Wij overleggen met de vereniging over de mate waarin versneld afgelost kan worden om op die manier de risico's te beperken.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
53. Voorstel inzake kwaliteitsverbetering binnenstad 2.
(Stuk 40)
De heer TORENSTRA (PvdA): Voorzitter. Het college overdrijft en het drijft door. Het college overdrijft vanwege de eenzijdige aanpak die gekozen is: veel garages, van nul naar vijf, en weinig ander beleid. Ik denk hierbij onder andere aan fietsen, openbaar vervoer en lopen. Alle investeringen, ongeveer 60 mln., worden letterlijk in beton gestopt en vervat in een starre aanpak voor wellicht dertig jaar.
Het college drijft door, omdat het onderhavige voorstel nogal eenzijdig tot stand is gekomen. In goed overleg met de ondernemers, waar wij overigens niets op tegen hebben, is het convenant gemaakt. Maar bewonersorganisaties, andere gebruikers(groepen) van de stad en vooral organisaties van stadsschoonbeschermers zijn hiervan buitengesloten. Dus een eenzijdige aanpak, auto-garage-gericht, en een eenzijdige totstandkoming, namelijk slechts in overleg met de ondernemers. Beide onderdelen zijn te beperkt; dat is jammer en onnodig.
Op zich is er een brede steun, zowel in de raad als in de stad, voor de kwaliteitsverbetering van de binnenstad. Daarbij is geaccepteerd dat daarvoor parkeergarages nodig zijn, ook door de PvdA. Maar de kunst is om zo'n breed mogelijk draagvlak te verwerven dat ook in de tijd en in de uitvoering houdbaar kan zijn. Een besluit met een te klein draagvlak nu doordrukken, zal ten minste tot stagnatie en terugslag leiden. En daar is niemand bij gebaat.
Er is wel een breed draagvlak voor een voorzichtiger, evenwichtiger, flexibelere en vooral wat meer gefaseerde aanpak. Dit is ons gebleken bij de discussie over de nota "forte" met betrokkenen, STIP, GroenLinks en PvdA. Velen voelen zich sterk betrokken bij de situatie in de binnenstad. Dit geldt zeker niet alleen op het niveau van de eigen stoep. Organisaties van fietsers en voetgangers, alsook milieu-organisaties, openbaar vervoer, bewonersorganisaties, Heemschut, monumentencommissie en Delfia Batavorum zetten de discussie zeer betrokken en zeer breed in.
De nota "forte" is wat de PvdA betreft een compromis, gericht op aanpassing van het collegevoorstel met goede en minder goede kanten. De nota is vooral gericht op fasering; dit houdt geen confrontatie in. Volgens de PvdA zal er veel minder gereageerd moeten worden op de parkeervraag. Er zou ook veel sterker ingezet zijn op het terugdringen van het autogebruik. De PvdA-fractie heeft de verhouding tussen opheffen en bouwen van 1 : 1 als een politieke realiteit geaccepteerd. Maar dan nog is een en ander toch nog te veel gericht op aantallen parkeerplaatsen, te realiseren in garages ten behoeve van het kernwinkelgebied.
Het streven moet echter zijn het versterken en het verbeteren van de economische, de culturele en de woonfunctie, alsmede het verblijfsklimaat van de hele binnenstad. Ik vraag de wethouder dan ook of hij bereid is om het stuk tussen de Oude Delft, de oude kerk en de Binnenwatersloot op te nemen in het autoluwe gebied.
In het collegevoorstel is er weinig of geen rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen, de mogelijkheid om daarvan te leren en de plannen daarop aan te passen. Het is nu vooral een beetje bouwen voor de pieken, enkele uren op vrijdag en zaterdag. Dat is erg duur en erg eenzijdig. Bovendien gaat men uit van een bezettingsgraad van 30%. Maar nu al komt 80% van alle Delftenaren naar de binnenstad zonder auto.
Je moet er rekening mee houden dat diverse ontwikkelingen doorgaan; je zou dat ook moeten bevorderen. Ik doel op ruimere openingstijden van winkels. Ik denk hierbij aan avondwinkels en weekend-winkels. Bovendien kan flexibilisering van het werk tot andere indeling van de vrije tijd leiden. Tevens doel ik op het rijksbeleid inzake het terugdringen van het autoverkeer en de kosten die daarmee gepaard gaan.
Dergelijke ontwikkelingen zullen toch gevolgen hebben voor "de piek", zeker met dertig jaar. Een andere opvang van de piek dan met garages is denkbaar. Ik noem extra openbaar vervoer op koopavonden, wellicht pendelbussen dan wel speciale piek-openbaar-vervoerarrangementen van deur tot deur. Verder gaat het om betere fietsvoorzieningen in en door de stad en om goede looproutes. Een en ander kan gekoppeld worden aan extra service van het winkelbedrijf, bij voorbeeld door direct piekbezorgdiensten in te stellen. Het voordeel van zo'n aanpak is dat hij flexibel is. Je kunt er zo mee stoppen, je kunt hem zo nodig intensiveren en je kunt hem aanpassen aan veranderde omstandigheden. De kosten ervan zijn in vergelijking met die van een garage zeer gering.
In een evenwichtig voorstel, uiteraard onder voorwaarde van haalbare financiering en procedures, zou de PvdA akkoord kunnen gaan met de bouw van de garage aan de Phoenixstraat in de beoogde of een grotere variant. Wij zouden akkoord kunnen gaan met de Zuidpoortgarage naast het theater in de beoogde of een grotere variant. Wij zouden ook akkoord kunnen gaan met de Zuidpoortgarage tegenover V&D in een tussenvariant, met voorlopig een uitwijk naar platparkeren aan de Ezelsveldlaan. Een en ander volgens de benadering die in de nota "forte" geformuleerd is.
Tegen het plan voor een garage op het MBO4-terrein tegenover Blokker hebben wij onoverkomelijke bezwaren. Het is volkomen in strijd met datgene wat er eerder over afgesproken en toegezegd is. Ik doel hiermee op het Komplan, de nota Ruimtelijke ontwikkeling binnenstad en de Beslispuntennota Zuidpoort, die een periode van meer dan twintig jaar beslaan. De garages in Zuidpoort die nu beoogd zijn, waren onder andere nodig om het MBO4-terrein te kunnen bebouwen. Het Yperdek heeft de fractie van de PvdA vanuit die optiek geaccepteerd. Wij zijn er indertijd van uitgegaan dat het tijdelijk was en dat het parkeerterrein bij MBO4 bebouwd zou worden met woningen en winkels. Als de bewoners zich al niet belazerd voelen, voelen wij het ons wel op dit punt. Verder is het gewoon een slechte plek, niet aan de rand van de binnenstad. De garage daar geeft extra overlast en trekt verkeer de stad in. De PvdA zou dan ook het liefst nu het besluit nemen, daar tot bebouwing met woningen en winkels over te gaan. Wij zijn er echter noodgedwongen ook toe bereid, de huidige situatie voorlopig te handhaven en een bouwbesluit ten gunste van een garage of ten gunste van woningen en winkels naar een volgende fase uit te stellen.
Ook voor de garage die aan de Nieuwe Langendijk voorzien is, geldt het bezwaar dat zij niet aan de rand van de binnenstad ligt, maar erin. Inpassing geeft daar grote problemen. Nu is in de commissie vanuit de coalitie de wens uitgesproken, de zaak daar met goede architectuur netjes in te passen, maar tegelijkertijd hebben twee fracties opgemerkt dat het beslist niet meer dan 10 miljoen gulden mag worden. Dat is tegenstrijdig. Er zal zeker overlast ontstaan van bussen van de lijndienst, van touringcars en van verkeer dat de garage in en uit moet op de piekuren. Ook zal de brug een zeer slechte invloed op de verkeersafwikkeling hebben wanneer zij open staat. Er is flink wat onduidelijkheid ontstaat over de waarde van het onderzoek naar de Oostgarage door het bureau Goudappel. Ik heb al eerder erop gewezen dat in het onderzoeksrapport wordt gewezen op de locatie Maria Duystlaan-west, terwijl in het concept-raadsvoorstel wordt gesproken van de Maria Duystlaan-oost. Verder is CW daar met plannen bezig. Gisteravond is nog een rapport van de Wetenschapswinkel verschenen, waarin wordt aangegeven dat er alle aanleiding toe is om de zaak nog eens goed te onderzoeken. Wij pleiten er dan ook voor, het besluit tot een volgende fase op te schorten. Tot dan willen wij accepteren dat een deel van de Markt voor parkeren gehandhaafd wordt, niet omdat wij dat een goede oplossing vinden, maar omdat het beter is dan nu definitief voor een slechte oplossing kiezen.
Het gaat om een investering van 60 miljoen gulden, met lasten van 5 tot 6 miljoen gulden per jaar. Het college stelt voor, de financiële paragraaf voor kennisgeving aan te nemen en het investeringsplan en het dekkingsplan verder bij de kadernota te bespreken. Ik heb er in de commissie vragen over gesteld, maar nauwelijks antwoord gekregen. De coalitie duikt. De PvdA wil echter nu al enkele fundamentele vragen bespreken.
Het indicatief investeringsplan is te krap geraamd, zo concludeerde ik al in de commissie. Wisselend worden geen grondkosten meegerekend en wordt het bouwrijp maken in Zuidpoort niet meegerekend.
Bij de Phoenixgarage worden sloop, afvoer van vervuilde grond en herinrichting niet meegerekend. Dat zou echter wel moeten. Als grondkosten en andere omslagkosten niet meegerekend hoeven te worden, weet ik er nog wel een paar, bij voorbeeld bij de sociale woningbouw en werkgelegenheidsprojecten. Dan krijgen wij echter altijd te verstaan dat het verkapte subsidies zijn. Verder heb ik mij laten vertellen dat het bij zulke grote projecten met zulke grote investeringen helemaal niet ongebruikelijk is om een onvoorziene post van 10% in te boeken. Dat is op 60 miljoen gulden een behoorlijk bedrag.
Het dekkingsplan is te ruim geraamd. Het is allerminst solide zoals het er nu uitziet. Ik zet vraagtekens bij de ondernemersbijdrage van vier ton. Is deze reëel en haalbaar? Het college kan wel zeggen dat het anders de tarieven verhoogt, maar dat zal weer gevolgen voor de exploitatie hebben. Ook zetten wij grote vraagtekens bij de inkomsten uit het parkeermanagement van zes ton en vier ton. Dit heeft onder meer te maken met het uitgangspunt dat de prijzen in en uit de garage gelijk zijn; ik geloof er niets van dat dit reëel is. Verder gaat het college in zijn voorstel uit van een bezettingsgraad van 30%, maar ik heb begrepen dat je met 20% al spekkoper bent. Delft kent te veel sponzen om de parkeergarages heen, de woonbuurten en de TU-wijk. Eén procent minder dan 30% staat al gelijk met een ton per jaar. Ook is er nog onzekerheid over de BTW-constructie en is er al helemaal niets opgenomen voor de overgangskosten en de aanloopverliezen, want het hele project kan nog wel tien jaar duren.
In afwijking van wat gebruik is, wordt nu voor annuïtaire afschrijving gekozen. Ik heb mij laten vertellen dat dit grotere risico's geeft. Er is een geringe vrijval, zeker in het begin, die nodig is voor aanpassingen in de tijd. Het gaat immers om een garage van dertig jaar. Je zou dan moeten reserveren voor onderhoud. Er ontstaat ook een veel langere periode met een hogere boekwaarde.
Behalve het geld dat er nu in de pot voor Zicht op Delft en het Stadsvernieuwingsfonds zit, is 31 miljoen gulden uit het investeringsplan nodig. De ruimte die tot 1998 vrij is, is 2,2 miljoen gulden per jaar. Ik heb begrepen dat alleen al de afschrijving van die 31 miljoen gulden 2,7 miljoen gulden per jaar is. Dit kan dus niet. Moet ik het als een ongedekte cheque zien?
De conclusie is dat een en ander in het investeringsplan te krap is geraamd, dat het dekkingsplan te ruim is begroot en dat de investeringsruimte wordt overschreden. Dit alles vormt naar ons oordeel een zeer wankele basis om nu een verantwoorde afweging te maken en een verantwoord besluit te nemen. Er is ten minste een grondige risicoanalyse nodig. Ik hoor dan ook graag de mening van wethouder Van der Hout van financiën. Ook ben ik geïnteresseerd in de mening van de fractie van D66, die ons en de eigen wethouder herhaaldelijk bij de begroting vergast op hoorcolleges over de begroting en de financiële systematiek. Verder ben ik benieuwd naar de mening van de financieel deskundige van het CDA, die altijd zeer interessante beschouwingen hieraan wijdt. Ten slotte ben ik benieuwd naar de mening van Stadsbelangen, als bewaker van de bouwkosten van het theater. Dit overschrijdt die kosten vele malen.
Ik weet wel dat er een verschil is tussen theorie (de discussie naar aanleiding van de begroting) en de huidige praktijk, maar toch ben ik geïnteresseerd in de antwoorden.
Waarover ik zojuist gesproken heb, heeft ook consequenties voor de status van het convenant. Dit onderdeel wil ik dan ook voor kennisgeving aannemen tot aan de behandeling van de kadernota. Hoe kan de raad het college opdragen om het convenant uit te voeren, als er nog geen middelen beschikbaar zijn gesteld of nog niet is vastgesteld dat er voldoende middelen komen?
Nu een meer politieke beoordeling en vraagstelling. Ik heb net aangegeven dat de voorstellen een zeer groot beslag leggen op de middelen voor de komende jaren. Wat is de ruimte voor andere sectoren? Er is immers nog meer te doen dan het regelen van het parkeren in de binnenstad? Daar kunnen wij toch voor kiezen? Dan kunnen wij toch ook voor andere dingen buiten de binnenstad kiezen? Maar die afweging wordt niet aan ons voorgelegd.
Indien alles opgaat aan deze kwaliteitsverbetering, dan getuigt dat van een wat beperkt zicht. Wat is dan nog de ruimte voor, het nut van en de relatie met de scenario- en de takendiscussie? Enerzijds moet er in dat opzicht 10 mln. tot 20 mln. bezuinigd worden en anderzijds stoppen wij 5 mln. à 7 mln. in parkeervoorzieningen. Wat is er nog te kiezen?
De PvdA-fractie steunt de gedachte over de kwaliteitsverbetering van de binnenstad. De PvdA-fractie steunt ook het streven naar het autoluw maken van de binnenstad. Wij accepteren dat daarvoor garages nodig zijn. Over de aantallen, het tempo en de locaties moeten wij evenwel nog maar eens verder denken en wat meer tijd nemen voordat wij ter zake definitief besluiten.
Over de financiën is een gedegen risico-analyse op haar plaats. Bovendien zijn een nadere politieke discussie daarover en afweging daarvan gewenst.
Ik dien zo mede namens de fracties van STIP en GroenLinks een amendement in dat strekt tot fasering en aanpassingen met als doel een breed gedragen, haalbaar plan dat dus uitvoerbaar is.
Voorts dien ik mede namens de zojuist genoemde fracties een motie in waarin het college gevraagd wordt om een nota op te stellen over het flankerend beleid, gemakshalve aangeduid als "kwaliteitsverbetering binnenstad 3". Tevens vragen wij het college in een andere motie om bij de nadere planvorming en de uitwerking daarvan ook andere organisaties te betrekken dan alleen de ondernemers. Bovendien zullen wij, afhankelijk van het antwoord van het college, in tweede termijn wellicht een motie indienen over de status van het convenant en de verdere procedure ter zake.
De VOORZITTER: Door de fracties van de PvdA, STIP en GroenLinks worden respectievelijk het volgende amendement (A I) en de volgende moties (M I en M II) ingediend:
"wijzigen dictum 1:
1. Op hoofdlijn akkoord te gaan met het raadsvoorstel kwaliteitsverbetering binnenstad 2, met uitzondering van de voorstellen voor de bouw van parkeergarages aan de Nieuwe Langendijk en tegenover de bibliotheek (MBO4-terrein), alsook met uitzondering van de paragraaf financiën.
wijzigen dictum 2:
2. Het op 9 november 1994 ondertekende convenant tussen vertegenwoordigers van ondernemersorganisaties en het college thans voor kennisgeving aan te nemen en het college op te dragen op grond van onderhavige besluitvorming de onderhandelingen met de ondernemersorganisaties te heropenen om zo mogelijk bij de behandeling van de kadernota 1996 een bijgestelde convenant-tekst aan de raad ter accordering voor te leggen.
wijzigen dictum 3:
3. Het college op te dragen de bouw van 3 parkeergarages (Phoenixgarage, Theatergarage en garage Zuidpoort-veld 7) voor te bereiden door daarvoor de noodzakelijke planologische procedures te starten en bouwplannen te ontwikkelen.
na dictum 3 toevoegen een nieuw dictum 4:
4. Voorafgaand aan de behandeling van de kadernota 1996 een tijdsplanning voor een vervolgtraject "kwaliteitsverbetering binnenstad 3 en verder" aan de raad voor te leggen.
hernummeren huidige dictum 4 tot dictum 5."
"De gemeenteraad, bijeen op 23 februari 1995,
overwegende dat:
- het raadsvoorstel kwaliteitsverbetering binnenstad 2 geen concrete maatregelen omvat voor de bereikbaarheid van de binnenstad per openbaar vervoer, met de fiets of te voet,
- deze vervoerwijzen uit een oogpunt van milieubelang, ruimtebeslag en beperkte parkeervoorzieningen in de winkelspitstijden de voorkeur genieten boven de auto als te kiezen vervoermiddel,
- een substantiële groei van het aantal bezoekers aan de binnenstad, gezien de blijvend beperkte parkeercapaciteit, grotendeels middels een toename van het gebruik van andere vervoermiddelen dan de auto tot stand zal moeten komen;
spreekt uit,
dat het wenselijk is om in het kader van het kwaliteitsverbeteringsproces te komen tot een pakket van flankerende beleidsmaatregelen ten behoeve van de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van de binnenstad voor openbaar vervoer, fietsers en voetgangers, met name:
- versterking van de bereikbaarheid per regulier openbaar vervoer en experimenten met vormen van aanvullend openbaar vervoer overeenkomstig de winkelspitstijden,
- stimuleringsmaatregelen ter bevordering van het gebruik van openbaar vervoer voor het reizen van en naar de binnenstad,
- uitwerking van de plannen ter aanvulling/verbetering van stallingsvoorzieningen voor fietsen in de binnenstad,
- maatregelen voor opwaardering van belangrijke aanlooproutes, zoals vanaf het station en vanaf de te bouwen parkeergarages naar het kernwinkelgebied;
draagt het college op, hiervoor op korte termijn een raadsvoorstel "kwaliteitsverbetering binnenstad 3" aan de raad voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag."
"De gemeenteraad, bijeen op 23 februari 1995,
overwegende dat:
- bij de totstandkoming van het raadsvoorstel kwaliteitsverbetering binnenstad 2 alleen ondernemersorganisaties in de binnenstad betrokken zijn geweest,
- in de inspraakprocedure na publikatie van dit voorstel door belangenorganisaties en binnenstadsbewoners veel opbouwende kritiek is geuit en suggesties zijn gedaan inzake de aanpak van het kwaliteitsverbeteringsproces,
- vooralsnog in de verdere procedure alleen overleg met bewoners is gepland op het niveau van de directe woonomgeving;
spreekt uit, dat het wenselijk is om in het vervolgtraject voor de kwaliteitsverbetering van de binnenstad als geheel, binnenstadsbewoners en -bewonersorganisaties, alsmede belangenorganisaties, zoals de VVV, Milieudefensie, Delfia Batavorum, Rover en ENFB, in deze discussie te betrekken;
draagt het college op, hiertoe op korte termijn een passende werkvorm in de commissie Wonen voor te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag."
De heer VAN DEN BOS (SP): Voorzitter. Het streven naar een autoluwe binnenstad wordt door de SP van harte ondersteund, al is dat streven volgens ons niet meer dan een stapje in de goede richting.
Helaas moeten wij tegelijk constateren dat van terugdringing van de automobiliteit en het aanbieden van goede alternatieven voor de auto geen sprake is. Immers, op te heffen parkeerplaatsen in de binnenstad worden elders overgecompenseerd, voor een deel zelfs binnen diezelfde historische binnenstad. Met een riant en duur verwijzingssysteem wordt de automobilist verder in de watten gelegd.
De SP is van mening dat parkeergarages zeker niet in de binnenstad thuishoren, omdat dit een aantasting betekent van de historische en toeristische waarde van die binnenstad. In dit kader vragen wij ons af wat het nut is van een monumentencommissie, als haar negatieve advies in de wind wordt geslagen. Hoe serieus wordt deze commissie eigenlijk genomen?
Er zal een aanzuigende werking van deze garages uitgaan. Autobezitters die nu niet met de auto naar de binnenstad komen, doen dit vaak niet omdat zij de auto er niet kwijt kunnen. Als het voorstel van het college wordt uitgevoerd, zal een deel van hen zeker weer in de auto stappen. Bovendien willen automobilisten hun auto meestal liefst zo dicht mogelijk bij parkeren. Zij zullen de plaatsen in de binnenstad dan ook eerst willen proberen, verwijzingssysteem of niet. Ervaringen in andere steden, zoals Rotterdam, laten zien dat automobilisten liever massaal bij de door hen gewenste garage op het bordje "vrij" staan te wachten dan dat zij zich door een verwijzingssysteem naar elders laten dirigeren.
Verder zullen parkeergarages leiden tot een aantasting van de leefbaarheid van de stad. Er zal plaatselijk toenemende verkeersdruk en verkeersonveiligheid zijn. Rond de parkeergarages en nabij de aanrijroutes zullen de gezondheidsrisico's voor omwonenden toenemen. Vooral over de te verwachten benzeenconcentraties bestaat nog veel onduidelijkheid. Dit onderwerp is nog onvoldoende onderzocht. Omwonenden en winkeliers weten dan ook absoluut niet waar zij aan toe zijn en hebben op dit punt ernstige, niet weerlegde zorgen. Hetzelfde geldt voor de te verwachten geluidshinder.
Verder leert de ervaring dat de komst van parkeergarages bijna onlosmakelijk verbonden is met stijging van de criminaliteit. Bewoners rondom het parkeerdek aan de Yperstraat kunnen het college er nu al alles over vertellen.
Deze mensen kunnen het college ook vertellen dat het parkeerdek op zaterdag zo goed als leeg staat. Hoe verhoudt het streven naar rentabiliteit van parkeergarages zich trouwens tot het streven naar terugdringen van de automobiliteit? Bij de berekening van de gewenste capaciteit van de garages is uitgegaan van de vraag tijdens de piekuren. De rest van de week zullen grote delen leeg staan. Dit enorme, nodeloze ruimtebeslag maakt een parkeerplaats tot een zeer inefficiënte investering. Terwijl 80% van de bezoekers niet met de auto naar de binnenstad komt, betalen straks alle Delftse burgers fors mee aan het autogebruik van die 20%.
Ook wijzen wij op de zware, onzes inziens terechte kritiek op de kwaliteit van het haalbaarheidsonderzoek naar de Oostgarage.
De SP vindt het beter om naar oplossingen te zoeken die de piekuren ontlasten en niet de rest van de week nodeloos inefficiënt zijn. Een simpele rekensom laat zien dat je de bewoners voor hetzelfde geld ruim 19 jaar elke zaterdag gratis openbaar vervoer kunt aanbieden. Natuurlijk zijn er allerlei variaties te bedenken. Een bijkomend voordeel is de enorme ruimtewinst, terwijl alle nadelen, gevaren en risico's van garages worden omzeild. Het is bovendien een gespreide, minder riskante investering, die tussentijdse aanpassingen en verfijningen mogelijk maakt. Tijdens de piekuren staan in de TU-wijk grote parkeerterreinen leeg. Misschien kunnen mogelijkheden gevonden worden om deze capaciteit in te schakelen. Vooral voor bezoekers van buiten is dit een reële optie. Een experiment met een pendelbus verdient daarom zeker aanbeveling. Ook kun je denken aan verdere verbetering van fietsvoorzieningen en stallingsmogelijkheden. Wellicht kunnen meer nuttige suggesties uit de fietsprijsvraag worden verwezenlijkt. Verder kun je in het vestigingsbeleid rekening houden met de bijbehorende vervoersvraag. Winkels die moeilijk vervoerbare artikelen verkopen en in principe niet thuis bezorgen, kunnen zich beter vestigen in een van de winkelcentra buiten de binnenstad.
De SP zet grote vraagtekens bij het draagvlak onder de bevolking. Ik kan het college melden dat ik uit die hoek nog geen positieve geluiden over dit waanzinnige voorstel heb gehoord. Een dergelijke kostbare en ingrijpende beslissing vraagt onzes inziens om een referendum. Als dit er niet belangrijk genoeg voor is, wat dan nog wel?
De SP staat fel afwijzend tegenover het ondernemersconvenant. Om te beginnen moet ik de raad ervoor waarschuwen dat instemming met het convenant geïnterpreteerd zal worden als instemming met het voorstel. Het convenant heeft in de discussie zwaar meegewogen, hetgeen ons doet afvragen waarom wij vorig jaar eigenlijk nog naar de stembus zijn gegaan, als nu weer blijkt dat burgers of groepen in de samenleving hun invloed op politieke beslissingen gewoon kunnen kopen. Als dit in een ander, ver land gebeurt, hebben wij er grote woorden voor, maar hier in Nederland blijkt het gewoon in alle openheid te kunnen. Partijen die verklaren dat zij hierin geen kwaad zien en dat er niets mis mee is, verkwanselen in feite hun democratische principes aan de markt. De raad dient trouwens ook te beseffen dat er geen enkele garantie is dat de 4 miljoen gulden uit het convenant werkelijk op tafel komt. Mij is bekend dat er winkeliers zijn die er hard om lachen; geen haar op hun hoofd die eraan denkt om aan deze onzin ook maar een cent mee te betalen.
De SP zou zich wel kunnen vinden in een verantwoorde compensatie voor het bewonersparkeren, maar daarvan is in het voorstel geen sprake. De SP stemt dan ook tegen dit voorstel.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Voorzitter. In de afweging die de fractie van Stadsbelangen gemaakt heeft bij de nota Kwaliteitsverbetering binnenstad 2 zijn een aantal factoren van doorslaggevende betekenis geweest. De fractie is van mening dat thans voor de lokale politiek de tijd aangebroken is om een discussie van meer dan 20 jaar over de kwaliteit van de binnenstad af te sluiten en tot besluitvorming over te gaan, en uitvoeringte geven aan het raadsbesluit van 27 april 1992 inzake een aantal aanbevelingen van INB Managers. Men is het er politiek breed over eens dat de kwaliteit van de binnenstad verbeterd moet worden en dat het maken van autoluwe gebieden een absolute voorwaarde is om dit doel te bereiken. Uitstel of vertraging zal op termijn nadelige effecten voor onze stad hebben. De winkelatlas van Zuid-Holland heeft de positie van onze stad wat dit betreft duidelijk genoeg aangegeven. Onze binnenstad kent vele soorten gebruikers, die allemaal een eigen benadering hebben en vanuit hun eigen belang specifieke eisen aan de kwaliteit van de binnenstad stellen. Hierbij ontkomt men er niet aan dat er, welke beslissing ook genomen wordt, altijd mensen zullen zijn die zich zeer teleurgesteld zullen voelen.
De fractie van Stadsbelangen heeft met inachtneming van alle wensen van alle gebruikers getracht, een zuivere afweging te maken. Een en ander neemt niet weg dat onze fractie bij de vraag of deze nota nu het beste is, geen volmondig ja heeft kunnen zeggen. Bij de nota is geen onderzoek gevoegd naar een Marktgarage. Zeker nu er vele vormen van protest zijn tegen enkele parkeergarages die in deze nota aan de orde komen, alsmede tegen de investeringskosten van 60 miljoen gulden, was het naar de mening van Stadsbelangen de moeite waard geweest, een onderzoek naar de mogelijkheid van een parkeergarage onder de Markt bij de nota te betrekken. Naar de mening van Stadsbelangen laat de politiek hiermee een kans aan zich voorbijgaan. Wellicht wijst een dergelijk onderzoek uit dat een parkeergarage onder de Markt niet haalbaar is, om wat voor reden dan ook. Wij zouden daarmee echt wel kunnen leven. Een dergelijk onderzoek kan echter ook uitwijzen dat een Marktvariant wel haalbaar is. Wellicht hadden dan enkele nu ter discussie staande parkeergarages niet gebouwd hoeven te worden en was er minder geld nodig geweest. Wij zullen dit nooit weten, omdat de meerderheid in deze raad niet het lef heeft, deze mogelijkheid te laten onderzoeken. Men is bang voor de uitkomst van een dergelijk onderzoek.
Ook de Partij van de Arbeid en GroenLinks met STIP hebben deze variant niet durven opnemen in hun alternatieve voorstel "forte ma non troppo". De fractie van Stadsbelangen heeft waardering voor dat voorstel, maar naar onze mening worden hierin lastige klippen omzeild en vooruitgeschoven. Dat levert naar het oordeel van Stadsbelangen vertraging en dus een nadelig effect voor onze stad op. Bovendien mogen de investeringskosten op korte termijn schijnbaar lager zijn dan die in het voorstel van het college, maar op lange termijn is dat nog maar zeer de vraag.
Aangezien er voor de Marktvariant nu geen politieke meerderheid is te behalen, blijft er voor de fractie van Stadsbelangen niets anders over dan haar oordeel te baseren op de nota, zonder Marktvariant.
De heer TORENSTRA (PvdA): Waarom probeert u niet eens om door middel van een motie te vragen naar een onderzoek naar de Marktvariant?
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Dat is wellicht nog een overweging waard, maar laten wij eerst even de avond afwachten.
Voorzitter. Bij de kwaliteitsverbetering binnenstad 2 staat vast dat enerzijds het creëren van autoluwe gebieden een "must" is en anderzijds dat ervoor gezorgd moet worden dat de binnenstad goed bereikbaar blijft voor gemotoriseerd verkeer. Anders verliest de binnenstad van Delft haar aantrekkingskracht en zullen bezoekers en toeristen zeker voor andere steden kiezen waar zij de binnenstad wèl per auto bereiken kunnen.
Bovendien dient het voor ondernemers aantrekkelijk te zijn om in de binnenstad te ondernemen. Als de klanten weg blijven, zullen vele bedrijven uit de binnenstad vertrekken. Daarmee gaat ook werkgelegenheid verloren. Wij kunnen er wel trots op zijn dat de Beestenmarkt, Burgwal en Brabantse Turfmarkt autoluw zijn, maar de ondernemers aldaar geven aan dat hun omzet sinds het autoluw worden van deze gebieden met 30% gedaald is.
Toch dienen ook de bewoners van de binnenstad serieus genomen te worden. Ondanks de hoorzittingen, waar een ieder de gelegenheid had om zijn of haar mening naar voren te brengen, kan de fractie van Stadsbelangen zich voorstellen dat de bewoners van de binnenstad het gevoel hebben dat zij door het convenant tussen gemeente en ondernemers min of meer voor het blok zijn gezet. Een en ander komt ook door de houding van de ondernemers: zij houden vast aan het aantal parkeergarages en aan de plekken waar die gerealiseerd moeten worden. Dit geldt zeker voor het MBO4-terrein.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Als de onderhandelingen heropend worden, blijkt toch pas of zij daaraan vasthouden? U stelt het nu vooraf. Hoe weet u dat?
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Wij stellen het vast. Wij hebben het namelijk al in de onderhandelingen en de vele commissievergaderingen duidelijk te horen gekregen.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Het wordt nu pas interessant om na te gaan of daaraan zo stevig wordt vastgehouden. Dat zou van lef getuigen!
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Nog een ogenblikje, mijnheer Grashoff. Ik meen dat ik in dit geval uw vraag al voldoende beantwoord heb.
Voorzitter. Zoals gezegd, geldt het zeker voor het MBO4-terrein. De bewoners moeten ook beseffen dat, wanneer er gekozen wordt voor het realiseren van autoluwe gebieden, waar zij ook voorstander van zijn, er toch aantrekkelijke mogelijkheden gecreëerd dienen te worden waar zowel zij als de bezoekers van onze stad hun auto's kwijt kunnen. Het is alom bewezen dat een meerderheid het eens is met de maatregelen die genomen moeten worden. Men moet er echter geen last van hebben. Met andere woorden: een parkeergarage, ja, maar niet vlak naast mijn deur.
Nogmaals, er zullen altijd mensen zijn die teleurgesteld zijn. Maar naar de mening van mijn fractie is niet te voorkomen wat er in de nota staat. Een tweetal parkeergarages, te weten de Oostgarage en die op het MBO4-terrein hebben zich in de afgelopen maanden duidelijk onderscheiden als zogeheten hete hangijzers. De fractie van Stadsbelangen spreekt overigens duidelijk uit dat 1 mln. voor het in stand houden van de beroemde rode beuk bij het realiseren van de parkeergarage aan de Phoenixstraat onaanvaardbaar is.
Over de twee garages die ik heb aangeduid als de hete hangijzers wil ik graag de volgende vragen stellen.
1. Door het afbreken van de Groen van Prinstererschool komen de huidige huurders, te weten de ANBO en de kunstenaars, op straat te staan. In de laatstgehouden commissievergadering hebben wij van de wethouder vernomen dat hij voor vervangende ruimte zal zorg dragen. Mogen wij ervan uitgaan dat die vervangende ruimte eveneens in de binnenstad is gesitueerd? Voor de bejaarden geldt bovendien dat de locatie met het openbaar vervoer bereikbaar is.
2. Als de financiële haalbaarheid van de Oostgarage opnieuw ter discussie komt, omdat de cruciale grens van 10 mln. wordt overschreden, ...
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Waarom is die grens van 10 mln. cruciaal? Kunt u mij dat eens uitleggen?
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Dat bedrag wordt geregeld als cruciale grens aangegeven.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Door wie? Door u? De cruciale grens is voor mij ongeveer 8 mln. of misschien wel 6 mln.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Voor ons is die grens 10 mln. Maar heb ik de wethouder goed begrepen in de laatstgehouden commissievergadering dat de parkeervoorziening dan opnieuw ter discussie gebracht wordt? In dat geval zal de fractie van Stadsbelangen zich beroepen op de tekst van het collegeprogramma: mocht met name de oostlocatie niet haalbaar blijken, dan ontstaat een nieuwe discussie over de resterende parkeerproblematiek, waarbij naast de andere parkeervoorzieningen ook een parkeergarage onder de Markt bespreekbaar wordt. Dit betekent toch dat welke variant er ook gekozen wordt, gelijktijdig een onderzoek wordt gestart naar de haalbaarheid van een parkeervoorziening onder de Markt? Als deze vraag positief beantwoord wordt, wordt de daarover ingediende motie overbodig, zo merk ik op aan het adres van de heer Torenstra.
3. De belangenvereniging Nieuwe Langendijk heeft zich in de afgelopen maanden nogal krachtig verzet tegen de bouw van een parkeergarage op de Nieuwe Langendijk. Het protest was van alle kanten duidelijk te zien en te horen.
Als vanavond het raadsvoorstel inzake kwaliteitsverbetering binnenstad 2 wordt aangenomen, is het mogelijk dat de bewoners vertegenwoordigd in de zojuist genoemde belangenvereniging, constructief meepraten over de architectonische inpasbaarheid van de garage en de herstructurering van de Nieuwe Langendijk?
4. De monumentencommissie heeft zich nogal teleurgesteld uitgelaten over de uitspraak van de wethouder in de laatstgehouden commissievergadering, dat de monumentencommissie nogal voorbarig is geweest met haar uitspraak over het plan inzake het realiseren van een parkeergarage aan de Nieuwe Langendijk. Was die uitspraak inderdaad voorbarig? Wat is volgens het college het moment waarop de monumentencommissie als adviesorgaan in actie kan of mag komen?
5. Dit betreft de garage op het MBO4-terrein. De bewoners van het gebied Gasthuislaan/Kruisstraat zijn zeer bevreesd over het realiseren van een parkeergarage, zoals in de nota omschreven. Een aantal criteria speelt hierbij een belangrijke rol. Men meent dat de omgeving zal veranderen in een racebaan en dat het volume van de parkeergarage voor 200 auto's nogal fors is. In de afgelopen maanden hebben wij bij de inspraak kunnen constateren dat er voldoende verkeerstechnisch-remmende maatregelen genomen kunnen worden en dat er nog een redelijke speelruimte is met betrekking tot het volume van onder- en bovengronds bouwen.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Op welke maatregelen doelt u?
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): De flankerende maatregelen ....
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Welke?
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): .... waar u regelmatig over spreekt.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Daarover is nog geen enkele toezegging gedaan.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): De wethouder heeft daar al voldoende op geantwoord. Misschien doet hij dat vanavond nog een keer.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Ik ben erg benieuwd; ik heb nog niets concreets gehoord. Ik weet niet wat u wèl gehoord hebt.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Ik zal met u meeluisteren.
Voorzitter. Gezien de ontstane ruimte bij de ondernemers en het door de bewoners getoonde begrip, vragen wij het college om te doen wat in zijn vermogen ligt om de mogelijkheden na te gaan voor meer ondergronds parkeren en voor uiterste beperking van het volume van de parkeergarage op het MBO4-terrein. Wij vernemen graag wat het antwoord hierop is.
Bij de heer Torenstra is zekere ongerustheid te bespeuren. Hij wil de mening van de fractie van Stadsbelangen horen over de financiële afwikkeling inzake het theater en de parkeergarage. Welnu, allereerst zijn de financiën betreffende het theater bij onze wethouder ondergebracht. Dit is bekend. Wij als fractie zullen dat zeer nauwgezet volgen. Wij zijn overigens altijd nieuwsgierig in die zin dat wij graag willen weten of de bouw nog binnen het gestelde budget blijft. Er zijn nog geen overschrijdingen te constateren. Misschien wil de heer Torenstra het nog duidelijker weten: de heer Bonthuis heeft twee ogen; het linker is constant op het theater gericht en het rechter constant op de garages die komen.
De heer TORENSTRA (PvdA): U hebt mijn vraag verkeerd begrepen. De fractie van Stadsbelangen treedt als hoeder op om overschrijdingen bij het theater te voorkomen, waarin ik haar van harte steun. Mijn vraag was hoe de bewaker voor dat belang aankijkt tegen de financiële paragraaf bij dit voorstel voor vijf garages. Over die 60 miljoen gulden heb ik u nog niet gehoord. Hoe valide is dat voorstel? Of gaan wij dat pas na als de garages eenmaal in de bouwsteigers staan?
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Ik denk dat wij nog voldoende gelegenheid krijgen om over de hele financiële paragraaf te delibereren. Zeker in de buurt van de kadernota zullen wij er alle tijd voor nemen. Wij moeten op dit moment niet over die franje discussiëren, maar ons beperken tot de vaststelling dat wij binnen die 60 miljoen gulden moeten blijven.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Is 60 miljoen gulden franje? Ik begrijp hier helemaal niets van.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Franje is het voor mij om over onderdelen te praten die op dit moment helemaal niet relevant zijn.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Het lijkt mij dat geld een relevante rol speelt als je een plan maakt. Het gaat erom of je verwacht dat je het kunt betalen. Daarnaar wordt gevraagd, maar u doet er helemaal geen uitspraak over.
De VOORZITTER: Was de heer Smithuis klaar met zijn betoog?
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Het was inderdaad het einde van mijn betoog.
De heer VAN DER SPEK (CD): Mijnheer de voorzitter. Voor onze fractie is een autoluwe binnenstad een utopie. Wij lazen dit ook in een van de ingezonden brieven. Hoe kun je aan de ene kant de auto's uit de binnenstad weren en tegelijkertijd met een plan komen om vijf parkeergarages in de binnenstad te bouwen? Wij vragen ons ook af of het financieel allemaal haalbaar is. Een uitgave van 60 miljoen gulden in deze tijd, wat komt daarvoor terug? In een binnenstad, zeker zo'n oude als Delft, zijn parkeergarages een afbraak van het oude stadsgezicht.
Wij vinden parkeergarages in de binnenstad dan ook niet bespreekbaar.
Parkeergarages moeten buiten de binnenstad blijven; verschillende plaatsen komen hiervoor in aanmerking. Van een parkeerplaats Brasserskade kunnen de mensen met de bus naar het centrum. Van een parkeerplaats Tanthof kunnen de mensen met de tram naar het centrum. Van een parkeerplaats bij de ziekenhuizen kunnen de mensen kiezen tussen de tram en de bus. Van een parkeerplaats Delfland kunnen de mensen met de trein naar het centrum.
Van de partijen die het rapport "forte ma non troppo" opgesteld hebben, kan ik niet zeggen dat zij kort hierop ingegaan zijn.
De heer OOSTEN (D66): Voorzitter. Ik was niet van plan, de uitgebreide commissievergadering van vorige week dinsdag over te doen. Wij hebben toen vierenhalf uur vergaderd en ongeveer alle denkbare argumenten hebben toen de revue gepasseerd. Dit neemt niet weg dat er een aantal nieuwe dingen over gezegd kunnen worden.
Ik stel duidelijk vast, ook voor de Partij van de Arbeid, dat wij vandaag een principebesluit nemen over de locaties voor vijf parkeergarages. Het gaat om een totaalplan voor de parkeerproblemen in de binnenstad. Mijn fractie denkt samen met die van Stadsbelangen dat de bewoners en de ondernemers van Delft na 20 jaar bakkeleien eindelijk een keer recht hebben op een visie van het stadsbestuur. Wij vinden langer wachten onverantwoord. Wij moeten nu een visie kunnen geven op de manier waarop Delft in de komende 20 jaar met zijn parkeerplaatsen moet omgaan. In de stap die wij vanavond zetten, de kwaliteitsverbetering binnenstad 2, zijn vooral de parkeerproblemen aan de orde. Wij zijn er dan ook blij om dat wij deze stap vanavond kunnen zetten en dat een groot deel van de binnenstad hierdoor autoluw gemaakt wordt. Naar onze mening is dit een van de grootste verbeteringen die wij als raad kunnen aanbrengen, ook voor het behoud van de monumenten in de binnenstad.
Wij zijn ook blij met de toezeggingen van de wethouder, die inmiddels verwerkt zijn in het raadsvoorstel. Ik noem het alternatief voor de rode beuk aan de Eloutgarage, het terugkomen bij de commissie met stedebouwkundige uitwerkingen voor alle vijf de garages en de mogelijkheid voor bewoners, mits zij het raadsbesluit respecteren, om in overleg met de gemeente een zo goed mogelijke uitwerking aan de garages te geven.
Ook het convenant is vanavond aan de orde. Het is al ongeveer een jaar geleden in het klad tot stand gekomen en wordt vanavond door de raad bekrachtigd. Het convenant wordt misschien niet helemaal naar de letter, maar toch zeker wel naar de geest uitgevoerd. In het convenant wordt nog gerept van bovengronds parkeren op het MBO4-terrein; dat kan nog bekeken worden. Ook de aantallen in het convenant zijn voor ons niet heilig. In de geest van het convenant gaat het om een totale oplossing van de parkeerproblemen. Wij vinden de totstandkoming van het convenant een mijlpaal in de discussie tussen de ondernemers en de gemeente.
Zes jaar geleden kenmerkte deze zich nog door een hooglopende ruzie met pamfletten voor de ramen met daarop: beloofd is beloofd. Inmiddels zijn de ondernemers zover, dat zij inzien dat het ook voor hen het beste is dat een groot deel van de binnenstad, in het bijzonder het kernwinkelgebied, autoluw gemaakt wordt. Dat is een hele prestatie van de onderhandelaars namens de gemeente.
Natuurlijk is er een groot aantal randvoorwaarden aan de locaties te stellen, die stuk voor stuk geld kosten en het plan dus steeds duurder maken. Dat is nu eenmaal niet anders. Desalniettemin zijn zij noodzakelijk voor een goede acceptatie van de garages door ons en door de bevolking. Als algemene randvoorwaarde voor alle garages kun je stellen dat de stedebouwkundige invulling goed moet zijn, evenals de architectonische invulling. De plannen voor alle vijf de garages komen nog in de commissie; daarover kunnen wij dus nog oordelen. Voor ons is het duidelijk dat hiervoor zeer veel aandacht moet zijn.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Ik heb heel onlangs iets op papier gezien van de monumentencommissie, die aangeeft dat op dit moment expliciet als voorschrift voor het beschermd stadsgezicht geldt dat de gesloten bebouwingsstructuur met individueel herkenbare panden van wisselende (beperkte) afmetingen in horizontaal en verticaal opzicht zal moeten worden gehandhaafd c.q. teruggebracht. De monumentencommissie heeft al duidelijk aangegeven dat dit niet met een parkeergarage te combineren is. U wandelt daar heel vrolijk overheen met de opmerking dat wij gewoon een paar randvoorwaarden moeten stellen.
De heer OOSTEN (D66): U hebt die randvoorwaarden net zelf verwoord. Doet u nu toch niet alsof u het niet met mij eens bent.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Hoe ziet u een parkeergarage voor u met deze randvoorwaarden?
De heer OOSTEN (D66): Zoals u het net verwoord hebt. U noemde zelf de randvoorwaarden waaraan zo'n garage getoetst moet worden. Daarover zijn wij het met u en met de monumentencommissie eens.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Hoe zorgt u voor wisselende afmetingen in verticaal opzicht?
De heer OOSTEN (D66): Mag ik eerst even antwoord geven? Wij zijn het niet met de monumentencommissie eens, wanneer zij zonder een plan gezien te hebben, bij voorbaat zegt dat het volstrekt onaanvaardbaar is. Dat doet onrecht aan die architectonische invulling.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dat zegt de monumentencommissie op basis van dit plan en deze cijfers.
De VOORZITTER: Wilt u zo doorgaan? Ik stel mij voor dat, als de heer Grashoff interrumpeert, hij even luistert naar het antwoord daarop van de spreker. Spreker, ga uw gang.
De heer OOSTEN (D66): Ik hoop dat de heer Grashoff het grootste deel gehoord heeft; anders leest hij het maar na in de Handelingen. Ik ga verder.
Voorzitter. Ik had het over de randvoorwaarden die voor alle locaties moeten gelden. Daarbij is ook belangrijk dat, als wij vanavond de locatiekeuze hebben gemaakt, daarop goed overleg volgt met de direct betrokkenen. Dit laatste kan ruim opgevat worden. Ik denk hierbij ook aan de bewoners van Tanthof die met de auto naar de binnenstad willen gaan. Wel mag van iedereen die in overleg treedt met de gemeente verwacht worden het raadsbesluit te respecteren. Men hoeft het er niet mee eens te zijn, maar moet het wel respecteren. Het heeft geen zin dat de gemeente aan welke partij dan ook toezeggingen doet, als die partij zich er vervolgens niet aan houdt. Wanneer een partij processen tegen de gemeente start en tegelijkertijd in de onderhandelingen probeert om het onderste uit de kan te halen, is men verkeerd bezig.
Als algemene randvoorwaarde geldt ook dat zoveel mogelijk parkeerplaatsen ondergronds gerealiseerd worden. Dit geldt voor zover de financiën het toelaten, wat bij de behandeling van de kadernota nader bekeken moet worden. Volgens ons is een ondergrondse garage op de lange duur het beste voor de stad. Op die manier kunnen de mogelijkheden van dubbel grondgebruik namelijk optimaal benut worden.
De heer Torenstra heeft ons gevraagd om een en ander op te merken over de financiën. Welnu, wij stellen met nadruk dat het vanavond gaat om een principe-besluit. Bovendien wijzen wij de locaties aan en dragen wij het college op om de vijf plannen nader uit te werken en te voorzien van een degelijke financiële onderbouwing. Het college heeft al toegezegd om dat bij de komende kadernota te doen. Dat is, mij dunkt, op zeer korte termijn. Wij kunnen daarmee leven.
De heer Torenstra had het over de investeringsruimte tot 1998. Het grootste deel van de onderhavige parkeergarages zal de investeringsruimte na 1998 betreffen. Voor zover wij weten, zijn er op die ruimte nog niet al te veel claims gelegd. Wij vertrouwen er dus op dat het college met een verstandige invulling komt. Uiteindelijk is het een politieke keuze wat je met je geld doet. En daar kunnen wij over twisten.
Ik kom nu te spreken over de randvoorwaarden per locatie. Elke locatie heeft voor- en nadelen. Zo is er al toegezegd dat er voor de Eloutgarage twee plannen komen: een met rode beuk en een zonder rode beuk. Dat lijkt mij zuiver. Ik hoop dat wij dan de juridische en financiële consequenties volledig kunnen overzien en een verstandige keuze maken. Ik heb in de commissie al gezegd dat voor ons geldt dat, wanneer wij besluiten om de rode beuk niet te behouden, dit elders in de stad gecompenseerd moet worden, bij voorbeeld met honderd rode beuken op een andere locatie.
Van verschillende kanten is er in de commissie al op aangedrongen om de garage op het MBO4-terrein grotendeels ondergronds te realiseren. De wethouder heeft toegezegd dat hij de mogelijkheden zal bekijken. Dat is ook nodig voor die plek. In ieder geval vereist die plek een zeer goede, kwalitatieve inpassing in de directe omgeving. Wat ons betreft, mag dat wat extra kosten. Zelfs als het inefficiënt blijkt te zijn om een deel ondergronds en een deel bovengronds te realiseren, verdient die keuze de voorkeur boven een volledig bovengrondse garage.
Op het ogenblik bevat de Theatergarage 150 ondergrondse parkeerplaatsen. Bij de behandeling van de kadernota moeten de mogelijkheden van uitbreiding van dat aantal nagegaan worden. Dit is puur een financieel verhaal; technisch is het mogelijk om het aantal parkeerplaatsen ondergronds uit te breiden. Mijn fractie is daar ook een warm voorstander van.
Voor de V&D-garage geldt ook dat deze kwalitatief goed aan de omgeving moet worden aangepast. Dat wordt een heel complexe combinatie van winkel en garage. De randvoorwaarde is dat het geheel niet te volumineus wordt. Dat wordt nog een hele toer. Aan deze garage wil ik nog de eis stellen dat die per parkeerplaats de goedkoopste wordt. Bovendien moet het aantal parkeerplaatsen in die garage zoveel mogelijk teruggebracht worden.
Er gelden niet alleen stedebouwkundige en architectonische randvoorwaarden voor de garage aan de Nieuwe Langendijk. Zo moet er ook goede vervangende huisvesting komen voor de ANBO en voor de kunstenaars die nu in de desbetreffende school gehuisvest zijn. Uiteraard moet de bewoners ook goede vervangende huisvesting geboden worden. Dit is zo vanzelfsprekend dat dit nauwelijks meer genoemd hoeft te worden. De bewoners zullen er dus zeker goed uit moeten springen.
De speelplaats aan de Trompetstraat moet behouden worden; dat hoeft niet per se op exact dezelfde locatie te zijn. Een speelplaats van een dergelijke omvang in de Trompetstraat is evenwel een belangrijk bezit van die straat. Wat ons betreft, dient die dus gehandhaafd te worden. Wellicht kan de huidige gevelhoogte van de school in de Trompetstraat verlaagd worden. In de plannen wordt gesproken over een gevelhoogte van de garage van 6 m. Dat is lager dan de huidige hoogte van de school in de Trompetstraat. Met een goede invulling is er voor de Trompetstraat zelfs winst te behalen: een grotere lichtopbrengst in de straat en uiteindelijk zelfs eventueel een verfraaiing van de straat. Dit geldt, als de bewoners zich hiervoor althans willen inzetten.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dit is helemaal een gotspe! Sorry dat ik dit zo zeg, mijnheer Oosten. Moeten zij het ook nog zelf betalen?
De heer OOSTEN (D66): Nee, zo ver gaat het verhaal niet.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dat valt weer reuze mee.
De heer OOSTEN (D66): Dat wilt u misschien, maar wij menen dat de garage daar niet duurder mag worden dan 10 mln.
Voorzitter. De fractie van Stadsbelangen heeft de Marktgarage als mogelijk alternatief genoemd. De heer Smithuis heeft al geciteerd wat daarover in het collegeprogramma staat. Dat hoef ik dus niet meer te doen. Wij voorzien echter op voorhand dat de Marktgarage qua problematiek complexer is dan de vijf garages te zamen waar wij het nu over hebben. De discussie daarover zal dan ook vele malen ingewikkelder worden; waarschijnlijk wordt het eindbedrag een aantal malen hoger dan waarvan nu sprake is. Ik denk aan de eis dat de Nieuwe Kerk bij voorkeur overeind blijft. Tevens moet de ingang van de garage ergens gerealiseerd worden. Willen wij voorkomen dat de Nieuwe Langendijk een groot verkeersriool wordt, dan zal de ingang zo ver mogelijk van de Markt verwijderd moeten zijn. Ook blijkt het Koninklijk Huis nog een aantal randvoorwaarden te stellen ter zake van de Markt. In deze paar woorden zijn even enkele problemen geschetst in dat verband.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Voor alle duidelijkheid, in 1989 is niet door de eerste de beste een onderzoek ingesteld. Toen werd de prijs van een parkeerplaats vastgesteld op f31.000,-. Het is de vraag of dat bedrag vele malen hoger uitkomt. Ik heb nog wel veel vertrouwen in de bouwondernemers. Ik betwijfel dus dat het in die mate uit de hand loopt. Dat zal een onderzoek nog moeten uitwijzen.
De heer OOSTEN (D66): Dat onderzoek wordt verricht, wanneer de Oostgarage niet haalbaar blijkt te zijn. Maar onze voorspelling is dat de problematiek van de marktgarage vele malen ingewikkelder is. Wie weet, komen wij er nooit achter of misschien toch wel. Het moet nog blijken of dit vanavond gebeurt.
De oppositie heeft al veel woorden gewijd aan de flankerende maatregelen. Ook voor ons is dit een belangrijk punt. De woordvoerder van de fractie van de PvdA sprak al over een plan kwaliteitsverbetering binnenstad 3. Dat hebben wij reeds in de commissie gedaan. Zonder te willen zeggen dat dit alles per se in een plan met een dergelijke titel aan bod moet komen, meen ik dat er toch nog een heel groot aantal onderwerpen zijn die in de toekomst de aandacht van de raad blijven vragen. Ik noem het fiets- en voetgangersverkeer, de bereikbaarheid van het centrum en stallingsmogelijkheden, alternatieve vormen van openbaar vervoer _ vanavond zijn folders uitgedeeld over winkelspitsbussen _ en een distributiecentrum, eventueel in regionaal verband. Er is een groot aantal infrastructurele maatregelen die zijdelings met de kwaliteitsverbetering te maken hebben en in een vervolgtraject zeker aan de orde moeten komen. Wij hebben er alle vertrouwen in dat het college dit van plan is en vinden het daarom tamelijk overbodig om moties hierover in te dienen.
Iets anders wat zijdelings met het onderwerp van vanavond te maken heeft, is de invulling van het totaalplan Zuidpoort. Wij moeten niet uit het oog verliezen dat wij een paar jaar geleden een traject hiervoor zijn begonnen en dat wij het Zuidpoortgebied kwalitatief goed willen inrichten. Als alles na vanavond goed uitpakt, hebben wij een eerste stap gezet, waarna wij efficiënt verder kunnen gaan met de invulling van de bovengrondse locaties bij het theater en de andere velden. Dit is een eerste aanzet, die randvoorwaarden geeft en het grootste knelpunt in dat gebied oplost. Vervolgens kunnen wij aan de gang gaan om de rest van het Zuidpoortgebied kwalitatief goed in te vullen. Dit geldt ook voor de Markt. Op het moment dat die autovrij gemaakt wordt, kunnen wij bekijken welke maatregelen wij kunnen treffen om de Markt kwalitatief te verbeteren. Voor de Yperstraat geldt het zijdelings ook, wanneer daar veranderingen plaatsvinden en eventueel bedrijven vertrekken. Kortom, er is voor het college op het gebied van de ruimtelijke ordening nog een hoop werk aan de winkel in de komende jaren.
De heer MONOD DE FROIDEVILLE (STIP): Voorzitter. Niemand zal natuurlijk tegen kwaliteitsverbetering zijn, maar op het moment dat erachter een 2 staat, heeft het een heel andere betekenis. Bij "kwaliteitsverbetering binnenstad 2" denk ik aan een totaalplan op hoofdlijnen. Iedereen noemt het ook een totaalvisie op hoofdlijnen. Het woord "totaal" houdt in dat eigenlijk alles erin zit. Er zit echter geen flankerend beleid in het plan. Dat verbaast mij van een totaalvisie. Als wij over een investering van 60 miljoen gulden op een enorm lange termijn spreken, verwacht ik ook een paragraaf over fietsvoorzieningen en dergelijke. Die staat er niet in. De zaak wordt gewoon vanuit de auto bekeken.
Ik heb er geen zin in om de discussie uit de commissievergadering over te doen, maar ik wil nog wel een paar dingen naar voren brengen. De nota "forte ma non troppo" is geen alternatief plan, maar een visie, namelijk dat wij het allemaal niet te snel moeten doen. Wij hebben vanavond al een paar keer gehoord dat het 20 jaar heeft moeten duren voordat er eindelijk iets gebeurt. Dat betekent kennelijk dat wij nu in één keer vijf parkeergarages moeten bouwen. Ik denk niet dat dit de keuze is die wij moeten doen. Ik denk dat de knoop die wij moeten doorhakken, is dat wij er eindelijk iets aan gaan doen. Dit kan ook met drie parkeergarages, waarna wij de ontwikkelingen kunnen afwachten. Een parkeergarage zet je niet zomaar neer; dat doe je voor een lange termijn, zeker met een dergelijke investering. Dan dien je ook af te wegen welke ontwikkelingen er in de komende tijd zijn. Er is bij voorbeeld er geen rekening gehouden met zondagswinkels en avondwinkels en ook de aanleg van de tramlijn is er niet bij betrokken. Zo zijn er meer ontwikkelingen die effect op het parkeerbeleid zullen hebben. Ik denk dus dat wij ons nu niet op vijf parkeergarages moeten vastleggen, maar met drie moeten beginnen, met flankerende maatregelen erbij, en dan moeten zien hoe het uitwerkt.
Wat in de discussie vaak naar voren is gekomen, is het stellen van randvoorwaarden. Als ik randvoorwaarden op de locatie aan de Nieuwe Langendijk toepas, is daar geen garage mogelijk. Ik verwacht dan ook dat deze garage ergens in de ambtenarenmolen blijft steken.
Er wordt nogal makkelijk gezegd dat pendelbussen onhaalbaar zijn. Hiermee worden alle deuren dichtgegooid. Alle alternatieven worden van tafel geveegd; blijkbaar moeten die vijf parkeergarages het algemene doel zijn. Ik ben bang dat wij ons nu vastleggen aan een paar blokken beton waar wij niet meer van af kunnen. Als wij een dergelijke investering doen, dienen wij goed te beseffen dat wij op ontwikkelingen kunnen inspelen wanneer wij bij voorbeeld pendelbussen gebruiken. Pendelbussen kunnen binnen een dag weer worden opgeheven, wanneer blijkt dat zij niet nodig zijn. Wanneer blijkt dat een parkeergarage niet werkt, blijf je ermee zitten.
Ook over de inspraak ben ik niet erg tevreden. Ik zal geen namen noemen, mijnheer Smithuis. Wanneer ik hoor dat bewoners mogen meepraten nadat de beslissing voor vijf parkeergarages is genomen, denk ik dat er iets is misgegaan. De bewoners dienen ook mee te praten over het voornemen om vijf parkeergarages te bouwen.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Mensen die zich puur negatief opstellen, stellen zich buiten de discussie. Na de gesprekken die ik tot nog toe gevoerd heb, heb ik de indruk gekregen dat de mensen toch constructief willen meedenken. Wij willen hun de gelegenheid geven, toch mee te doen. Laat de wethouder daar maar antwoord op geven. Daar ben ik nieuwsgierig naar.
De heer MONOD DE FROIDEVILLE (STIP): De wethouder hoeft er niet direct antwoord op te geven; dat kan ik ook doen. U bent er nu achter gekomen dat bewoners kunnen meepraten en constructief kunnen meedenken. Het lijkt mij van belang dat zij constructief meedenken in de fase voordat wij beslissen dat er parkeergarages komen. Dat hebt u over het hoofd gezien.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Ter aanvulling merk ik op dat de heer Smithuis er wel erg laat achter komt dat bewoners constructief willen meedenken. Dat was ons al lang bekend, ruimschoots voordat wij in deze besluitvorming zaten.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Mensen die zich negatief opstellen en absoluut niet aan de discussie willen meedoen, stellen zich buiten de discussie. Ik wil dan wel alle pogingen in het werk stellen om hen erbij te betrekken. Dat is je verantwoordelijkheid nemen voor de burgers in Delft.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): De mensen hebben zich helemaal niet buiten de discussie gesteld, maar zijn met alternatieven en argumenten gekomen die ver uitstijgen boven "ik wil geen parkeergarage in mijn achtertuin". Ik heb al eerder tegen de heer Borghols gezegd dat ik de sfeer in deze raad ten opzichte van de inbreng van bewoners en bewonersorganisaties ver onder de maat vind.
(Applaus op de publieke tribune.)
De VOORZITTER: Dat mag nu net niet. Als u dat doet, moet ik de tribune laten ontruimen en kunt u buiten de zaal verder luisteren. Dan horen wij het applaus tenminste niet.
De heer MONOD DE FROIDEVILLE (STIP): De drie parkeergarages die onze fractie voorlopig wel wil zien, zijn die aan de Phoenixstraat, die bij het theater en de V&D-garage. Deze hebben al een enorm deel van het totale aantal plaatsen. De garage aan de Nieuwe Langendijk heeft maar een heel klein percentage van het totale aantal parkeerplaatsen. Het vasthouden aan die parkeergarage is dan ook niet erg sterk, vanuit het totaalplan bekeken. Die drie parkeergarages dragen al enorm bij aan de oplossing van het probleem.
Wij hebben het rapport van Goudappel Coffeng en hebben allemaal kunnen lezen wat de Wetenschapswinkel van het plan vindt. Dit heeft mij in ieder geval grote vraagtekens bij het rapport doen plaatsen. De Nieuwe Langendijk kwam niet uit het rapport als de enige optie. Volgens mij is er juist een andere optie mogelijk.
Ik ben teleurgesteld door het feit dat de monumentencommissie aan de kant wordt gezet, terwijl zij nu juist een belangrijke rol speelt bij de bepaling van het stadsgezicht. De heer Grashoff heeft zojuist voorgedragen wat de randvoorwaarden kunnen zijn. Ik ben erg benieuwd op welke manier die parkeergarage onder die randvoorwaarden kan vallen.
Wij zijn het er niet mee eens dat het convenant nu op tafel wordt gelegd zonder dat er middelen beschikbaar zijn. Dat convenant betreft een investering van 60 mln. Die komt bij de behandeling van de kadernota aan de orde. Ik ben bang dat, als wij ons nu verbinden aan het convenant, wij een blanco cheque tekenen.
Als wij het hebben over de kwaliteitsverbetering van de binnenstad, maar dan aan de randen, gebeurt dat dus niet in de binnenstad. Dit is met de garage aan de Nieuwe Langendijk echter wel het geval. Dit is voor ons een groot probleem.
Ook de optie van het MBO4-terrein is voor ons onaanvaardbaar. Volgens ons is een inpassing niet mogelijk. Ik denk aan het ernaast liggende Yperdek.
Concluderend, kan ik stellen dat wij het niet eens zijn met de vijf voorgestelde parkeergarages. Ik ben erg benieuwd naar de reactie van het college op de ingediende moties en amendementen.
De heer VAN DEN DOEL (SGP/GPV/RPF): Voorzitter. Aan de orde is de kwaliteitsverbetering van de binnenstad, een kwaliteitsverbetering die mijn fractie gaarne onderschrijft. Het is een kwaliteitsverbetering die ervoor kan zorgen dat het verblijfsklimaat in de binnenstad in gunstige zin wordt beïnvloed.
Dit geldt zeker als dat gepaard gaat met een aantal flankerende maatregelen, zoals versterking van de bereikbaarheid per regulier openbaar vervoer. Voldoende aanbod is hiervoor een vereiste. Dat aanbod kan door de gemeente gestimuleerd worden. Dit is een andere benadering dan die van de wethouder in de commissievergadering. Zijn uitgangspunt was dat er uitbreiding van het openbaar vervoer mogelijk is, als er klanten zijn. Dat noem ik geen stimulerende maatregel, maar een afwachtende houding.
Het openbaar vervoer dient voordelen te hebben boven het vervoer met de auto. Het zal dus een volwaardig alternatief moeten zijn. Maatregelen op het gebied van onder andere tarieven en frequentie dienen nader uitgewerkt te worden. Bovendien moeten de financiële consequenties berekend worden. Ondernemersbijdragen daaraan zijn van harte welkom en hoeven wat mijn fractie betreft niet alleen ingezet te worden ten behoeve van het parkeren.
Andere maatregelen dienen zich te richten op voetganger en fietser. Aantrekkelijke wandelroutes en goede fietsvoorzieningen zijn van groot belang, zeker in onze binnenstad die hiervoor door haar oppervlakte uitermate geschikt is.
Natuurlijk past bij een kwaliteitsverbetering ook aandacht voor het parkeren. Maar dat onderwerp mag niet al het andere opzij duwen. Het zal in "gezamenlijkheid" ontwikkeld dienen te worden.
De hoofdpunten van het collegevoorstel gaan over vijf parkeergarages in verband met het autoluw maken van de binnenstad. Het grote aantal te bouwen parkeervoorzieningen is helaas alleen noodzakelijk vanwege de piekbelasting op vrijdagavond en zaterdagmiddag. Op die tijden zijn er volle parkeerterreinen te zien; op andere tijden is er volop ruimte. Om deze twee pieken af te vlakken, zal een spreidingsbeleid op zijn plaats zijn. Differentiatie in de tarieven kan tot de mogelijkheden behoren.
Het aantal van 942 parkeerplaatsen in het Zuidpoortgebied legt een zware stempel op dat gebied. Het laat weinig ruimte over om te manoeuvreren. Het is jammer dat het gemeentebestuur van de ondernemers geen bepaalde speelruimte heeft gekregen en dat de harde eis van 942 parkeerplaatsen wordt gesteld. Mijn fractie vraagt zich af hoe het mogelijk is dat een gerechtelijke uitspraak van ongeveer tien jaar geleden nu een stempel op het geheel drukt. Inzichten van tien jaar geleden passen toch niet meer in de tweede helft van de jaren negentig? Met een eis die 100 of 200 parkeerplaatsen lager was, zou de manoeuvreerruimte veel groter geweest zijn. Helaas is dat op het ogenblik niet het geval. Wij zullen het probleem aldaar onder de gegeven omstandigheden dienen op te lossen.
Mijn fractie vindt dat er meer parkeerplaatsen onder de grond van het MBO4-terrein gerealiseerd moeten worden. Daardoor ontstaan er mogelijkheden om parkeren met wonen te combineren. Dan kan de Kruisstraat een aantrekkelijke straat blijven. Op deze locatie moet het mogelijk zijn om dergelijke plannen uit te voeren. Ik zie de uitwerking daarvan dan ook met belangstelling tegemoet.
In de commissie heb ik reeds een en ander opgemerkt over de theater- en V&D-locatie, alsook over de Phoenixlocatie. De wethouder heeft toegezegd een tweetal varianten naar de commissie te sturen, een met en een zonder boom, met bijbehorende financiële en juridische consequenties. Die voorstellen wacht ik graag af.
Het moeilijkst blijft de locatie aan de oostkant van de stad. Nog steeds is mijn fractie tegen de locatie aan de Nieuwe Langendijk. In de onderzoeksopzet voor het rapport van Bureau Goudappel Coffeng BV heeft de garage aan de oostkant van de Koepoortbrug geen eerlijke kans gekregen. Volgens mijn fractie heeft die locatie meer voordelen dan de Nieuwe Langendijk. Allereerst is die verkeerstechnisch beter te ontsluiten. Bovendien is een en ander architectonisch en stedebouwkundig beter in de omgeving in te passen. Dit geldt zeker als een combinatie met de plannen van CW mogelijk is. Tevens is de totale kostprijs een stuk lager dan bij de Nieuwe Langendijk. Daarbij komt dat er geen problemen zijn met uitplaatsing van gebruikers van de huidige locatie. Voorts kan de gehele Nieuwe Langendijk tot een aantrekkelijk wandelgebied opgewaardeerd worden. Dit is zeker van belang, aangezien wij in de vorige gemeenteraadsvergadering de volledige Nieuwe Langendijk tot toeristisch winkelgebied verklaard hebben.
Dat de door mij genoemde locatie niet gunstig ten opzichte van het kernwinkelgebied ligt, bestrijdt mijn fractie. De Oostgarage is niet alleen bedoeld als voeding voor het kernwinkelgebied, maar ook als voedingsgebied voor de Nieuwe Langendijk zelf. Dat komt in het rapport niet eens naar voren.
Bij de opgevoerde afstanden zet mijn fractie vraagtekens, daar het vanaf de Koepoortbrug uitgang parkeergarage tot midden op de Markt slechts 500 m is. Dit is exact dezelfde afstand als die tot de Zuidpoortgarages. Waarom voldoen die wel en een garage bij de Koepoortbrug niet? Dat een dergelijke garage minder gunstig qua exploitatie is, kan verholpen worden met tariefdifferentiatie. De parkeergarage wordt daarmee financieel aantrekkelijker gemaakt voor bezoekers.
Bij de in het rapport genoemde bezettingsgraad van 15% is geen rekening gehouden met het toeristische bezoek aan de binnenstad, vooral in de zomermaanden. De entree van de binnenstad aan de oostzijde wordt veel door toeristen gebruikt. Door een parkeervoorziening bij de Koepoortbrug te bouwen, kunnen ook zij optimaal profiteren van het toeristische winkelgebied van de Nieuwe Langendijk. Dat is toch de bedoeling? De bewoners en de ondernemers van de Nieuwe Langendijk zullen het college dankbaar zijn, als het de plannen voor de Nieuwe Langendijk laat varen en kiest voor de locatie bij de Koepoortbrug. Op die wijze wordt het convenant geen geweld aan gedaan. Daarmee wordt beter tegemoetgekomen aan de wens inzake het autoluw maken van de binnenstad. Bovendien wordt op deze manier de economische bedrijvigheid gestimuleerd in de omgeving van de Nieuwe Langendijk. Ook wordt dan een deel van de monumentale binnenstad niet aangetast. Kortom, de kwaliteit van de binnenstad wordt verhoogd.
Het college zal ten minste de mogelijkheden voor de bouw van een dergelijke parkeergarage dienen te onderzoeken. Het rapport dat nu op tafel ligt, beschouwt mijn fractie niet als een volledig haalbaarheidsonderzoek. Ik vraag het college dan ook om een nadere studie te laten verrichten naar de Oostgarage, zodat de voor- en nadelen, alsmede de financiële consequenties echt afgewogen kunnen worden.
De heer BORGHOLS (CDA): Voorzitter. Verleden week heb ik in de commissie de mening van mijn fractie uitvoerig verwoord. Wij blijven bij die mening. Ik zal dan ook niet meer ingaan op de afzonderlijke garages. Wat wij daarbij wensen, is verleden week namelijk al meer dan luid en duidelijk gezegd. Ik zal alleen nog wat hoofdlijnen aanstippen.
Ik benadruk nogmaals dat onze fractie het onderhavige raadsvoorstel als volgt interpreteert. Wij stemmen in met de kwaliteitsverbetering binnenstad 2, waarvan het belangrijkste onderdeel de autoluwe binnenstad is. Om dit te bereiken, moeten er parkeergarages komen. Op grond van deze visie krijgt het college onze instemming; het is niets meer, maar vooral niets minder dan deze visie.
Om deze visie operationeel te maken, heeft het college een convenant gesloten met de ondernemersorganisaties. De onderhandelingen over het convenant hebben ongeveer een halfjaar geduurd. De financiële consequenties van dit convenant blijven, zoals in de commissie is aangegeven, een pertinente bodemverplichting vormen; bij niet-nakomen daarvan verwordt dit convenant tot een schertsvertoning.
Instemmen met de visie en het convenant heeft consequenties, namelijk de bouw van vijf parkeergarages. Drie ervan zijn een uitvloeisel van de afspraak van het vorige college over de Zuidpoort: 942 parkeerplaatsen moesten en zouden daar komen. Afspraak is afspraak. Die moet je als gemeente dus nakomen; dat is voor ons dan ook een gegeven, dat de rest van de parkeersituatie beïnvloedt. Het college kiest ter completering en in lijn met het collegeprogramma voor een oost- en een westgarage, terecht. In de commissie hebben wij aangegeven waarom wij dit terecht vinden. De autoluwe binnenstad moet er eindelijk eens komen. Tegen deze achtergrond gaan wij akkoord met de plekken voor de garages, zoals in het voorstel is aangegeven, en met de orde van grootte van elk van deze garages.
Er is een alternatief, dat wij niet als alternatief mogen zien, van de Partij van de Arbeid, GroenLinks en STIP. Zonder er inhoudelijk op in te gaan _ zie daarvoor onze bijdrage van vorige week _ wil ik er toch iets van zeggen. De Partij van de Arbeid stelt in haar verkiezingsprogramma dat het uitgangspunt een autoluwe binnenstad blijft, te beginnen met een parkeervrije markt, en dat het tempo waarin dit wordt gerealiseerd, omhoog moet. Aan het begin van de avond vroeg ik mij af hoe wij dit moesten interpreteren. Nu begrijp ik dat de Partij van de Arbeid een compromis gesloten heeft.
De heer TORENSTRA (PvdA): Uw interpretatie is eenzijdig. Als het college voor een locatie direct aan de andere kant van de Koepoortbrug had gekozen, hadden wij het plan snel kunnen uitvoeren. Dat is tempo maken.
De heer BORGHOLS (CDA): Zoals in de commissie is verwoord, is er al 20 jaar geen haalbaar politiek compromis te vinden voor een totale parkeervisie voor de gehele stad. Dat is het probleem. Op onderdelen kunnen wij elkaar vinden, maar op een totale parkeervisie niet. Anders was er al een parkeergarage geweest. Datgene waarover wij vandaag een beslissing nemen, had er misschien tien jaar geleden al moeten zijn.
De heer TORENSTRA (PvdA): U suggereerde ook al in de commissie dat het aan gebrek aan politieke overeenstemming te wijten is dat er nog geen parkeergarage is. Ik herinner u eraan dat de garage aan de Phoenixstraat tot het laatste toe stand gehouden heeft in de politieke discussie. Die is gestruikeld over procedures en niet over gebrek aan politieke wil. Ik herinner mij nog welke partijen het voorstel tot het einde toe steunden; daaronder was de PvdA.
De heer BORGHOLS (CDA): Dat geef ik toe. Ik heb al gezegd dat er voor iedere garage afzonderlijk wel een politieke meerderheid te vinden is, maar niet voor een totaalplan.
Alle discussies, gevoeligheden en emoties spitsen zich op de parkeergarages toe. In de commissie wonen heb ik de argumentatie gegeven waarom wij met alle garages instemmen. Ik heb toen ook aangegeven dat er ook voor ons een gevoelig politiek compromis gesloten is. Nadrukkelijk heb ik ook aangegeven dat wij in de tweede fase met elkaar en zeker met de bewonersorganisaties moeten nagaan hoe wij de garages vorm en inhoud kunnen geven en wat de randvoorwaarden daarvoor zijn.
Eén punt geef ik namens mijn fractie alvast mee. Er wordt niets in deze stad gesloopt voordat wij het over de invulling eens zijn. "Wij" is in dit verband de meerderheid van de raad, die naar onze mening in een aparte ronde moet beslissen voordat het tot sloop komt.
Voor fase 2, de invulling, geeft het CDA nogmaals enige aandachtspunten aan, ook ter aanvulling van wat wij in de commissie genoemd hebben. Over de financiën heeft de Partij van de Arbeid een vraag gesteld aan onze financiële specialist. Ik hoop dat die fractie het ons niet kwalijk neemt wanneer ík het antwoord geef. De cijfers in het plan zijn drijfzand om er een risicoparagraaf op te baseren. Dat doen wij dan ook niet. Ik heb in de commissie gezegd dat de cijfers maximale waarden aangeven voor een plan dat nog niet definitief is en dus nog aan verandering onderhevig is. Het gaat steeds om "circa"; er moet dus nog duidelijkheid komen. Wij hebben ons afgevraagd of wij hier en daar wat onder de grond kunnen stoppen en of wij misschien ietsje meer aan de kwaliteit kunnen doen. De cijfers worden door al dat soort zaken beïnvloed. Later, wanneer er een duidelijker beeld van de vormgeving is, met een nauwkeurigere onderbouwing van de cijfers, kunnen wij bekijken of de cijfers reëel zijn en of er een risicoparagraaf te schrijven is. Dit lijkt mij glashelder.
Zoals ik in de commissie al heb gezegd, mag de welstandsparagraaf geen sluitpost zijn. In de volgende fase zal de geïntegreerde welstands- en monumentencommissie zeker haar invloed hebben. Dat wil niet zeggen dat datgene wat de commissie wil, voor ons wetgevend is. De commissie geeft een advies en elk advies moeten wij zwaar wegen. Als wij van een advies willen afwijken, moeten wij daarvoor inhoudelijk argumenten hebben.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): De manier waarop op de monumentencommissie gereageerd wordt, vind ik niet hoopgevend.
De heer BORGHOLS (CDA): Tegen wie zegt u dat?
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Ik hoor van diverse kanten wat laatdunkende opmerkingen over een club die zich gewoon zorgen maakt over de stedebouwkundige inpasbaarheid. Ik ben het helemaal met u erover eens dat het om een advies gaat, maar ik begin er een beetje een zwaar hoofd in te krijgen dat het nog een rol zal spelen.
De heer BORGHOLS (CDA): Ik heb tot twee keer toe gezegd dat van ons de welstandsparagraaf geen sluitpost in de besluitvorming mag zijn. Wat kan ik nog meer zeggen dan dat ik de commissie serieus neem? Als het college de commissie niet serieus neemt, kunnen wij haar net zo goed opheffen.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dat is voor mij ruim voldoende. Dank u wel.
De heer BORGHOLS (CDA): Alstublieft.
De heer TORENSTRA (PvdA): Ik ben er benieuwd naar wat de wethouder voor de monumentencommissie ervan vindt. In de discussie in de commissie heeft de wethouder voor ruimtelijke ordening de vorige week gereageerd op nadrukkelijke vragen van de heer Rensen over de status en de activiteiten van de monumentencommissie. Ik meen dat het twee verschillende portefeuilles zijn.
De heer BORGHOLS (CDA): Misschien kunt u wachten totdat ik mijn betoog heb afgemaakt. Dan komen de antwoorden vanzelf.
De heer TORENSTRA (PvdA): Ik vond de portefeuillehouder vorige week betrekkelijk stil.
De heer BORGHOLS (CDA): U had het ook in uw betoog in eerste termijn kunnen vragen.