Handelingen raadsvergadering 21 november 1996
Twaalfde vergadering
op donderdag 21 november 1996 om 19.30 uur in het stadhuis.
Overzicht van de verhandelde punten.
241. Opening en mededelingen.
242. Vaststelling van de concernbegroting 1997-2000 alsmede vaststelling van:
- de risicoparagraaf;
- aktieplan Delft Kennisstad.
Algemene en financiële beschouwingen (eerste termijn raad)
PvdA J.P. Torenstra
CDA L.J.M. Borghols
D66 M.P. Oosten
Stadsbelangen H. Smithuis
VVD R. de Boer
Groen Links H.J. Grashoff
CD W.J.M. van Es
STIP L.E. van der Zalm
SGP/GPV/RPF J. van den Doel
SP R. Dingler
PvdA J.D. Rensen
CDA N.A.J.M. van Doeveren
Voorzitter: de heer mr H.V. van Walsum, burgemeester.
Aanwezig zijn: de heren Boelens, Den Boef, De Boer, Bonthuis, mevrouw Boogaard, de heren Borghols, Bot, Dingler, Van den Doel, Van Doeveren, mevrouw Van Es, de heren De Graaf, Grashoff, mevrouw Heuvelman, de heren Hollink, Van der Hout, mevrouw Koop, de heren Van Leeuwen, Lispet, mevrouw Lourens, de heren Meeuwis, Meijer, Oosten, Oey, Ploeg, Plooij, Van der Pot, Rensen, Scalzo, mevrouw Schoone, de heren Smithuis, Van der Spek, mevrouw Steffen, de heer Torenstra, mevrouw Van der Zalm en mevrouw Zweekhorst.
Secretaris: de heer U. Sijtema.
241. De VOORZITTER: Ik open de vergadering, heet u allen van harte welkom en deel u mede, dat bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Auwerda. Om haar te laten weten dat wij aan haar denken, leek het ons tijd om mede in uw naam een fruitmand bij haar te laten bezorgen.
Eventuele hoofdelijke stemmingen zullen beginnen bij nr. 5 van de presentielijst, de heer Boelens.
Hedenavond is u uitgereikt:
- een gewijzigde pagina 3 van de agenda;
- een gewijzigd voorstel en besluit stuk 207 I en 207 II (voorstel inzake 3e begrotingswijziging 1996, Hulpverleningsregio Haaglanden;
- brief inzake voorstellen Aktieplan Delft Kennisstad 1997.
Wat de begrotingsbehandelin betreft, verzoek ik degenen die hun tekst op papier hebben, maar nog geen exemplaar bij Bureau raad hebben afgegeven, dat alsnog te doen opdat hun tekst gekopieerd kan worden.
Aan elke fractie is een bepaalde spreektijd toegekend. De medewerkers van Bureau raad zullen de gebruikte spreektijden registreren. Interpellaties en verdere onderbrekingen worden niet bij de spreektijd geteld.
Dinsdagavond as. krijgen de fractievoorzitters bij de aanvang van de vergadering een overzicht van de gebruikte en nog beschikbare tijd.
Wij houden de volgende volgorde van sprekers aan: PvdA, CDA, D66, Stadsbelangen, VVD, GroenLinks, CD, STIP, SP en SGP/GPV/RPF.
De heer VAN DEN DOEL (SGP/GPV/RPF): Voorzitter. Net als verleden jaar ben ik het daar niet mee eens.
De VOORZITTER: Welke plaats had u dan in gedachten?
De heer VAN DEN DOEL (SGP/GPV/RPF): U moet de SP en de SGP/GPV/RPF omdraaien. Dezelfde fout is verleden jaar ook al gemaakt.
De VOORZITTER: Als de SP daarmee akkoord gaat, zullen wij dat herstellen.
Als er meer sprekers uit een fractie zijn, krijgt de tweede en eventueel volgende spreker pas het woord nadat van elke fractie een lid het woord heeft gevoerd.
Na de eerste termijn van de raad zal de vergadering worden geschorst tot dinsdag 26 november as.
242. Vaststelling van de concernbegroting 1997-2000 alsmede vaststelling van:
- de risicoparagraaf
- aktieplan Delft Kennisstad
Ik open de algemene beschouwingen en geef het woord aan de heer Torenstra namens de PvdA.
De heer TORENSTRA (PvdA): Er zijn flinke financiële meevallers, voorzitter, en toch geen enkele verzachting van welke bezuiniging op het gebied van sociaal of welzijnsbeleid dan ook! En ook de 6 ton voor nieuw beleid niks voor deze sectoren! Dat is de conclusie die wij trekken uit de begroting van dit college. Het is onthutsend helder waar dit liberaalgestuurde centrumrechtse college voor staat.
De begroting 1997 slaat op het oogstjaar van het college. Tijd dus voor een evaluatie, een soort functioneringsgesprek, met als aandachtspunten de houding van het college, zijn beleid, de keuzes die het heeft gemaakt en de prestaties die het heeft geleverd. De onderwerpen zijn:
- geld, het financiële beeld, de bezuinigingen;
- het gevoerde beleid;
- de uitvoering van een aantal projecten van dit college;
- de toekomst van Delft, waarbij ik zal betrekken de relaties tussen de regiovorming, Haaglanden, de ontwikkelingsvisie van Delft, Delft Kennisstad en de organisatie-ontwikkeling.
Voorzitter. Van de PvdA-fractie hebt u inmiddels een stuk met concrete wijzigingsvoorstellen op uw begroting ontvangen. Namens onze fractie zal de heer Rensen over deze voorstellen het woord voeren, opdat ze daarmee ook onderwerp van beraadslaging in deze raad zijn. Zo nodig zullen wij aanstaande dinsdag de nodige amendementen indienen, uiteraard van de nodige handtekeningen voorzien, opdat er concrete besluitvorming kan plaatsvinden.
Voorzitter. Het geld, de bezuinigingen en het financiële beeld. Wat dit betreft is het college gered door de gong.
Aanvankelijk, zie de begroting 1996 en onlangs ook nog de kadernota, was het allemaal redelijk somber. Alle seinen stonden op oranje en alles was onzeker maar, zo luidde de boodschap, het kon nog veel erger. Tijdens de behandeling van de kadernota, toen het dus om de lopende begroting ging, stonden wij geloof ik nog zo'n f 2 à f 3 mln. in de min. Er werd zelfs aan gedacht om de saldireserves aan te spreken om de begroting sluitend te maken. Nu zitten wij ineens weer in de plus en dat na een halfjaar; er is zelfs ruimte voor nieuw beleid. De meerjarenbegroting, over 1998, 1999 en 2000, liep zo'n f 2 à f 3 mln. in de min, maar zie hier, ook hier lopen wij ineens in de plus met zo'n 5 ton! Maar, dan moeten nog wel alle geboekte bezuinigingen daadwerkelijk worden gerealiseerd.
Voorzitter, door de gong gered dus. Alle seinen staan inmiddels op groen. Het college heeft daar niets bijzonders voor hoeven te doen; een halfjaar niets doen! De gebraden kippen vliegen hem in de mond en ze worden vet met het stilzitten. De kortingen van de Financiële-verhoudingswet vallen zo'n f 2 mln. mee, niet het maximum van f 12 mln., maar zo'n f 10 mln. De spreiding van de invoering van die maatregel levert in 1997 ook nog eens 1,5 ton ruimte op die het college dan ook onmiddellijk maar uitgeeft. Prompt wordt het besteed. Door de economische ontwikkelingen, de economische groei -het valt allemaal mee- valt ook de gewone rijksbegroting, de rijkskorting weer f 1 mln. mee en dat al voor de tweede keer. Ook zijn er geen decentralisaties met kortingen en dat valt 7 ton mee. Is dat net als vroeger een kwestie van de normale bandbreedte van de 'waterstanden' of is dit binnen een halfjaar inmiddels golfslag geworden? Of kwam dat beeld het college zo goed uit? Eerst fors in de min ter motivatie, slikken, doordrukken van een aantal bezuinigingen, en nu alles in de plus om in het oogstjaar 1997 van dit college de mooi-weer- spelen van te betalen?
Wat opvalt, college, is dat de financiële ruimte vooral wordt besteed aan de eigen organisatie en in ieder geval niet aan het verzachten van bezuinigingen op sociaal beleid en welzijn. De financiële ruimte voor nieuw beleid wordt evenmin in die richting besteed. Tweemaal niets is veel niets!
Overigens, de PvdA-fractie gunt het college en zeker ook Delft deze meevallers, dat is het punt niet. Men mag er ook blij mee zijn en dat zal uit andere beschouwingen ook wel blijken, maar wel graag dan eerlijk delen en besteden. Bij de koersnota en de strategienota Delft Kennisstad was er een verdeelsleutel van de bezuinigingen; f 10 mln. op de organisatie, f 4 mln. meer verdienen en f 4 mln. bezuinigen op subsidies. Als het nu om minder min gaat, dus meevallers, zou je die ook op basis van die verdeelsleutels kunnen verdelen. De PvdA-fractie is benieuwd naar de mening van het college, en zeker ook van de coalitiepartijen, over dit principe. Zelf hebben wij al een aantal concrete voorstellen op basis daarvan gedaan. Steun daarvoor is overigens van harte welkom!
Voorzitter. Het beleid. Vanuit Delft Kennisstad is er een behoorlijke visie op werk, economische ontwikkeling, milieu, cultuur en wonen in Delft. Enigszins verleid met wat extra geld voor de onderkant van de arbeidsmarkt en wijkbeheer is toen ook de PvdA-fractie akkoord gegaan.
Zo ontstond er een breed draagvlak in de raad en dat is belangrijk als het gaat om een stadsstrategie. Er waren en zijn enkele bezuinigingen waarmee wij niet konden instemmen. Ook met de daaropvolgende nota's -Werk centraal, Activering en over de nieuwe ABW- kon de PvdA-fractie goed uit de voeten. Zij heeft ook voluit aan dat beleid meegedaan. Maar nadien zijn het college en de PvdA-fractie wat uit elkaar geraakt, niet zozeer door Delft Kennisstad of door het beleid als zodanig, maar meer door of een magere invulling van het beleid of een belabberde uitvoering van het beleid van alledag en het gestuntel met een aantal projecten. Op het gebied van milieu en volkshuisvesting heerst stilstand en werkt men van de plank. Het onderdeel verkeer gaat de verkeerde kant op; in Delft zitten wij binnenkort met een groene golf en rijksweg 19 wordt op maaihoogte aangelegd. Doet u daar nog wat aan, college? Met het onderdeel cultuur gaat het wat beter. Veel mooie 750 jaar-cultuur in Delft gezien, geen bezuinigingen in die sector, bij het nieuwe beleid meer geld voor het museum plus 1 ton voor een kamermuziekfestival. Daar kan de wethouder bij zijn achterban mee voor de dag komen, zou ik zo denken!
Wat betreft de uitvoering van het sociaal beleid bij de DMZ blijft het tobben. De inzet van veel extra geld heeft vooralsnog een mager resultaat. Op vragen, doorvragen en nog eens vragen van onze kant ontvangen wij voortdurend susbrieven van het college, maar nog steeds zijn er achterstanden en nog steeds krijgen wij veel signalen en klachten over een gebrekkige afhandeling.
De wethouder meldt in de Stadskrant dat armoedebestrijding de aandacht heeft. Zo noemt hij juist de Budgetwinkel van belang omdat mensen daar terecht kunnen voor hulp als ze schulden hebben. Welja, je moet maar durven! Deze wethouder durft! Eerst bezuinigen op die club en als daardoor lange wachtlijsten ontstaan het belang van die club nog eens onderstrepen en er voor hulp naar verwijzen! Juist voor mensen die eenmaal bij de Budgetwinkel komen is een wachtlijst een moeras. Dan ben je toch mooi geholpen met de aandacht van de wethouder! Dat kan toch zo niet?
Het meest tevreden is de PvdA-fractie over de uitvoering van het economisch beleid, werkgelegenheidsbeleid en educatie. Wij hebben waardering voor de benadering en voor de inspanningen. Ronduit ontevreden zijn wij met het beleid voor de wijken en wijkbeheer. Het collegebeleid is gericht -zo zou je het kunnen typeren- op het tegengaan van verslechtering en achteruitgang; het is reageren op klachten. Het PvdA-beleid zou zijn het bevorderen van verbeteringen en vooruitgang, integraal en planmatig werken.
Overigens hebben wij niet meer de illusie dat wij het daarover in deze periode nog met u eens zullen worden. Dit college is niet zo op de buurt en wijk gericht, dit college houdt veel meer van de binnenstad; kwaliteitsverbetering binnenstad, parkeergarages, Zuidpoort, restauratie monumenten, Delft 750, cultuur, toerisme. Veel, heel veel bestuurlijke aandacht, geld en energie voor de binnenstad. Ik wil niet beweren dat dat allemaal slecht besteed is, ons gaat het vooral en altijd om de verhouding, om maat, om evenwicht en die zijn zoek!
Voorzitter. Ik wil niet per se onaardig zijn, maar het waarnemen en analyseren van wat en hoe het college het doet, is ten slotte een van de taken van de oppositie. Dat doen wij dan niet in de eerste plaats vanuit de positie van bestuurder, maar vanuit de positie van de inwoners van Delft. Bij zo'n beoordeling van het functioneren hoort ook de vraag naar de houding; hoe treedt dit college de stad tegemoet? Wat dan opvalt, is dat dit liberaalgestuurde college nu het eenmaal aan de macht is meer voelt voor een optredende dan voor een terugtredende overheid. Ja, ja, aftredend zou misschien nog beter zijn!
Het college streeft een beeld na, positioneert zich als een sterk, daadkrachtig en vooral voortvarend bestuur dat kloeke besluiten neemt en knopen doorhakt, maar er is wel enige spanning tussen willen en kunnen, tussen voornemen en waarmaken. Gelukkig voor de stad en de oppositie lukt ook niet alles. Soms bakt men er gewoon weinig van, komt het niet tot stand. Soms wordt ook te hoog gegrepen of wordt men teruggedreven door de stad of teruggefloten door de raad; Kruithuis, binnenstad, parkeergarages, Zuidpoort, buurtwerk, organisatieverandering. Deze projecten wil ik even langslopen.
Wij noemen ze KPP's, kritische prestatieprojecten van het college. Ik begin met het Kruithuis. Het college blies lang, krachtig en hoog van de toren, inmiddels strijkt het stilletjes de vlag. Een zeperd waar wij overigens niet rouwig om zijn.
Hét kritische prestatieproject van dit college is toch de kwaliteitsverbetering van de binnenstad met een gelet op de Delftse verhoudingen belachelijk plan voor vijf parkeergarages, een en ander genomineerd voor de categorie 'kloeke besluiten'. Ik heb het nu niet over de inhoud van het plan, maar over het proces. Ik moet signaleren dat dit collegeparadepaardje zo niet vastloopt, dan toch minimaal mank loopt op dit moment. Ondernemers ondernemen even niets en houden daarmee 4 ton in de zak, één -de Nieuwe Langendijk-garage- is er al uit, de tweede -MBO-4- zit op de glijbaan. Twee stuks zijn er in onderzoek. Dat lukt al 25 jaar! Helder is dat een compromis bakken tussen winkeliers, college en coalitiepartijen over garages wel iets anders is dan het bouwen van garages. Hoeveel tijd, geld, energie en bestuurlijke drukte is nu al in deze vastloper geïnvesteerd?
In Zuidpoort moet inmiddels zoveel bij, op, in en onder en uiteraard wordt het ook daar natuurlijk allemaal betaalbaarder, beter en mooier van! Nog even geduld! Zuidpoort nomineren wij voor de categorie 'geknakte daadkracht', maar daarmee is het wel oppassen geblazen, want het is een voorstadium van de bestuurlijke hernia.
Minder maar beter, is het motto van het project buurtwerk. Let vooral op dat 'minder maar beter'! Nota 1, De plattegrond, nota 2, Samenleven, nota 3, Buurt- en wijkwerk in perspectief, nota 4, Door de buurt, voor de buurt, nota 5, De instrumenten, nota 6, De resultaten. Zes nota's alleen al voor het buurtwerk! Ik mis er eigenlijk nog een, want het zijn er zes en het gaat om 7 ton bezuinigen, dus zal er nog wel een komen!
Voorzitter. Het is een grote warboel. Geen samenhang, kop noch staart. Geen planning wordt gehaald met dit project.
Extra commissievergaderingen worden gereserveerd en evenzo ongemotiveerd weer afgezegd. Nota 5, De instrumenten, zat tot voor kort vast in het college. Ik ben zeer benieuwd wat het college daarvan heeft gemaakt. Dit project valt in de categorie 'zich voortvarend voortslepende overheid'; Het college voelt zich niet zo lekker en lijdt volgens mij aan notaloop. Dit alles geeft een enorme belasting voor alle betrokkenen; druk, onduidelijkheid, onzekerheid en dat al ruim twee jaar, voor vrijwilligers, besturen en buurtwerkers.
De start van de procedure rond de organisatieverandering veroorzaakte nogal veel gedoe. Het college drukte krachtig een keutel uit en trok die vervolgens schielijk weer in. Het was een proces van draaien en keren en het was al met al niet best. Het college loopt soms ook op tegen het eigen ongerief. Eén goede raad in dit soort zaken: eerst denken, dan doen en niet eerst doen en dan denken.
Voorzitter. Ik kom bij het vierde en laatste onderwerp van ons betoog en dat betreft de nabije toekomst. Dan geen jaar 2000-geneuzel, maar de komende 1 à 1,5 jaar die redelijk bepalend is voor de richting die Delft kan en zal opgaan. Wat dit betreft zijn er vier urgente vraagstukken:
- geen of wel en, zo ja, hoe Haaglanden;
- de ruimtelijke ontwikkeling van Delft;
- de implementatie van Delft Kennisstad;
- de organisatie-ontwikkeling.
Het gaat ons hierbij vooral om de relatie, de samenhang tussen al die onderwerpen, vooral gelet op de organisatievernieuwing. In dit stadium hoeft u van ons ook nog geen concrete voorstellen te verwachten; wij denken slechts wat vooruit.
Dat is nodig en urgent, want soms heb ik wel de indruk dat sommige fracties denken 'wij snurken deze periode nog wel even uit', maar dat kan niet, er moet gewerkt worden!
De lijn van het college inzake Haaglanden heeft onze volledige steun. Wij kiezen voluit voor de provincie nieuwe stijl Haaglanden, voor het aanpakken van de sociale kwestie in de steden, voor een sterke sociaal-economische positie in de regio. Maar, wij hebben daarbij wel enkele voorwaarden. Het moet wat om hakken hebben en om wezenlijke taken gaan. Het moet een werkbaar financieel model zijn en er moet vooral een direct democratisch gekozen bestuur komen. Dat moet ook spoedig en daar moet ook spoedig uitzicht op worden geboden. Zo niet, geen slepend proces, geen verlengde ROL, dan moeten wijzelf gaan! De ruimtelijke ontwikkelingsvisie komt op het juiste moment. Indien de provincie nieuwe stijl Haaglanden niet haalbaar blijkt, moet Delft voluit inzetten op grootschalige herindeling. Delft dient sowieso actief te gaan voor eigen ontwikkelingsmogelijkheden, anders missen wij de slag, hetgeen onlangs nog maar weer eens bleek! Het compacte-stadsmodel is ons sympathiek, het sluit goed aan bij het eigene, zeg maar de schaal van Delft, qua ruimte, qua gebruik en fietsbereikbaarheid van wonen, werken en recreëren.
Voorzitter. Met Delft Kennisstad is het nu de vraag: hoe verder? Ik doel dan niet zozeer op Delft Kennisstad als projectcluster, maar meer als stadsstrategie in den brede. Meerjarig staat Delft Kennisstad PM in de begroting. Om Delft Kennisstad nu tijdens de verbouwing in de lijn te plaatsen, lijkt ons ook niet echt handig. Maar, er zijn wel risico's en wij moeten als gemeentebestuur zeker alert zijn en blijven, want bij de opbouw van contacten en samenwerking is het een kwestie van een frisse, lange adem. Delft kan zich nu echt geen dipje permitteren, want dan is alles zo weer bij het oude.
De inhoudelijke discussie over de organisatie-ontwikkeling komt nu goed op gang. Tijdens de eerste discussie over de doelstellingen kreeg de optie 'externe oriëntatie vergroten' brede steun. Namens de PvdA-fractie heb ik toen een drietal organisatie-eenheden onderscheiden vanuit de optiek 'externe oriëntatie vergroten'. Ik sprak over organisatie-eenheden, maar het kunnen ook clusters zijn, sectoren of diensten, dat is nu niet het belangrijkst. Ik kan er inmiddels een viertal onderscheiden.
De eerste is de organisatie als leverancier aan de individuele burger. Het gaat dan om paspoorten, trouwen, informatie, belastingen, uitkeringen, vergunningen, e.d. Dat hebben wij die avond besproken in termen van loketnetwerken, loket-2000 en de supermarktfunctie.
De tweede is de organisatie met de beschermende en verdelende taak in relatie met de burgers in de directe leefomgeving, de wijk. Het gaat daarbij om sociale veiligheid, verkeersveiligheid, huisvesting, onderhoud, welzijn, kinderopvang, e.d. Dat is besproken in termen van de integrale benadering. Ik wil overigens nu al een misverstand wegnemen als dat er al zou zijn; dat hoeft niet per se per wijk te worden doorgedecentraliseerd. Het gaat erom dat je één organisatie-eenheid wijkaangelegenheden hebt.
De derde is de organisatie met de plannende en preventieve taak, dat in relatie met o.a. andere overheden, bedrijven en instellingen op stadsniveau. Het gaat dan om het ontwikkelen en uitvoeren van strategisch beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, economie, e.d. op stedelijk niveau, op stedelijke schaal. Je zou dan bijvoorbeeld het projectbureau stadsvernieuwing en Delft Kennisstad centraal in zo'n organisatie-eenheid kunnen laten opgaan.
Aanhakend of los daarvan -dat weet ik nog niet- zou je ook nog kunnend denken aan een organisatie-eenheid bedrijfsmatig werken met als onderdelen de reiniging, parkeerbedrijf, Combiwerk en op termijn wellicht ook de Dienstenwinkel en het Dienstenbedrijf.
Tijdens de discussie over de doelstellingen is met name gesproken over de loket- en supermarkteenheid gesproken. Wellicht is die ook het eenvoudigst te realiseren. Dit model biedt ons inziens ruimte voor een integrale wijkaanpak die ons, zoals bekend, zeer lief is en ook voor integratie van Delft Kennisstad in de organisatie. Wat doorredenerend staat Delft met zo'n soort extern georiënteerde organisatiemodel ook gereed voor de eventueel provincie nieuwe stijl Haaglanden, want organisatsie-eenheid 1, de loketzaken, blijft.Eenheid 2, wijkzaken, eveneens. Met name bij eenheid 3, stadszaken, gaan wellicht onderdelen van planning en strategisch beleid naar Haaglanden. Centralisatie en decentralisatie zijn zo eenvoudig te realiseren. Het eigen op Delft gerichte werk kan gewoon en ongestoord doorgaan tijdens de verbouwing. De winst, ook financieel, zit mogelijk -volgens mij bijna zeker- in het doelgerichter en doelmatiger werken dichtbij en met de mensen.
Voorzitter. Tot slot vat ik de boodschap van onze fractie samen in drie punten:
1. Deel eerlijker, ook de meevallers, ook de gelden voor nieuw beleid. Gun ook het sociale beleid en welzijn hun deel. Collega Rensen zal straks daartoe enkele goede en concrete voorstellen doen.
2. Uw beleid is enerzijds/anderzijds. De uitvoering kan soms intensiever en vaak ook kwalitatief beter. Sommige projecten zijn om te lachen c.q. te huilen. Vraag is wie daarvan beter worden. De Delftse burger waarschijnlijk niet.
3. Wij roepen op om gezamenlijk -BenW, raad en organisatie- een sprintje te trekken richting toekomst, gedegen te werken aan Haaglanden, de ruimtelijke ontwikkeling van Delft, Delft Kennisstad en de organisatievernieuwing.
Succes, voorzitter!
De VOORZITTER: Dank u wel, maar mijn taak bestaat er voorlopig uit om de heer Borghols namens het CDA het woord te geven.
De heer BORGHOLS (CDA): Voorzitter. Hoe anders pakt de begroting uit ten opzichte van de sombere verwachtingen die bij de kadernota gepresenteerd werden! Nu is er ineens sprake van een makkelijk sluitende begroting en meerjarenraming. Circa de helft van het geraamde tekort van toen werd intern weggewerkt, de andere helft door een gunstiger uitwerking van de bijdragen uit het Gemeentefonds. Op zichzelf prachtig en onze complimenten voor het feit dat u ons een sluitende en gezonde begroting en meerjarenraming voorlegt. Toch blijft voorzichtigheid geboden. Vooral met betrekking tot de uitkeringen uit het Gemeentefonds blijkt de kadernota meestal de brenger van somber nieuws te zijn. Vorig jaar hebben we een motie van de VVD aangenomen om met de VNG in contact te treden om hierover een meer voorspelbaar beeld te krijgen om zo een stringent begrotingsbeleid voor gemeenten mogelijk te maken. Als u deze motie nog niet heeft uitgevoerd, blijft mijn fractie reserves houden over het gepresenteerde positieve beeld. Hier heeft gelijk de PvdA antwoord op dat eerlijk verdelen.
Op inhoudelijk gebied is de begroting wat technisch, met name het beleidsdeel. Dit heeft meer het karakter van een Marap: hoe staan we er voor met het gevoerde beleid, zoals Strategienota, Delft Kennisstad en de reorganisatie? Dat mag, kan en moet ook, zeker voor het laatste volle jaar voor de verkiezingen. Er moet immers geoogst worden. Maar toch hadden wij het op prijs gesteld als er sprake was geweest van enige prikkelende nieuwe beleidsvoornemens, bijvoorbeeld iets uit de ons pas toegezonden nota:
'Op weg naar een ontwikkelingsvisie 1997'. Maar daarover later.
Voorzitter. De afgelopen maand zijn er voor Delft belangrijke discussies gevoerd. Een over de HSL en een over Haaglanden. Voor Delft een uitgemaakte zaak: we willen een tunnel voor bestaand spoor waar de HSL eventueel overheen kan en we willen zeker geen Bos-variant. Ook daarover ligt nog een raadsbreed ondersteunde motie. De tweede, Haaglanden, zien we liefst morgen nog.
Met betrekking tot de vertunneling zagen we kans kamerleden voor ons standpunt te winnen. Ze kwamen zelfs op werkbezoek. Helaas blijkt de minister nog steeds niet, zie het krantenartikel van afgelopen dinsdag in de Delftsche Courant, de mening van de Kamer te delen.
Ook de discussie rond Haaglanden blijkt bij provincie en rijk niet het enthousiasme op te brengen dat door de meerderheid binnen Haaglanden gewenst wordt. Alleen de problematiek van Den Haag wordt besproken. De soortgelijke problematiek van Delft is daar blijkbaar niet interessant genoeg. Hoe komt dat nu toch? Is Delft onbelangrijk, is Delft onbekend, spreekt Delft niet aan op provinciaal en landelijk niveau? En dat met alle potenties en ambities die Delft zo karakteristiek maakt! Ik heb afgevraagd hoe dat nu kan. Het antwoord dat Delft toevallig ongelukkig ingeklemd ligt tussen Den Haag en Rotterdam is ons niet voldoende. Ik denk dat het meer aan Delft zelf ligt. Enerzijds omdat we onvoldoende in staat zijn beleidsvoornemens snel en adequaat operationeel te krijgen -kijk in dat verband naar de autoluwe binnenstad- anderzijds omdat we onvoldoende in staat zijn Delft te promoten. Vooral dat laatste is richting hogere overheden belangrijk. Je wordt zo gauw vergeten als je jezelf niet regelmatig presenteert. En gegeven onze problemen is het absoluut noodzakelijk dat Delft terug komt op de kaart van Nederland. De volgebouwde stad, de visie Delft Kennisstad, de sociale structuur, de groei naar 100.000 inwoners, zijn onderwerpen die zich lenen om uit te dragen. Ik sprak er al eerder over. We zijn veel te introvert. Verwacht niet dat je steun krijgt als je er niet om vraagt. Verwacht niet dat problemen bekend zijn als je ze niet neerlegt en uitlegt. Kortom en nogmaals: zoek gedeputeerden, staatssecretarissen en ministers op en doe dat met enige regelmaat. Hoe vaker bestuurders voor hun functie buiten hun stad zijn, des te beter dat voor de stad is. Dat geldt overigens niet alleen voor het college, wel dat het daar het voortouw in neemt; het vormt immers het dagelijks bestuur.
Een voorbeeld hoe het kan is de algemene acceptatie in de Tweede Kamer voor de vertunneling van het spoor. Hulde daarvoor aan de betrokkene. Overigens lijkt het me in dit verband goed eens te evalueren welke meerwaarde een lobbyist heeft. Ook in 1997 trekken we hier f 100.000,- voor uit. Heeft dit een voor Delft toegevoegde waarde voor haar belangen of niet?
Zoals gezegd gaat de discussie over de door ons zo gewilde provincie nieuwe stijl Haaglanden in een richting die niet zo gewenst is.
Tot twee keer toe hebben de Haaglandse gemeenten zich vrijwillig verenigd om hun gezamenlijke problemen het hoofd te kunnen bieden. De eerste keer liep het spaak omdat de bestuurlijke kaders te vrijblijvend bleven en de tweede keer lijkt het om dezelfde reden spaak te gaan lopen. En tegen de verdrukking in wil de meerderheid van de gemeenten PNS Haaglanden. Op zich zegt dat wat. Het zegt dat de wil er nog steeds is om de problemen op de vijf hoofdtaken gezamenlijk aan te pakken en het zegt dat genoemde gemeenten onvoldoende vertrouwen hebben en hadden dat de huidige provincie Zuid-Holland daarvoor adequate oplossingen kan of wil aandragen. Maar er moet nu maar eens duidelijkheid komen. Zelf komen met ideeën als annexatie heeft helemaal geen zin. Het is niet aan gemeenten om dit soort besluiten af te dwingen.
De heer DE BOER (VVD): Zei u net nog niet dat als je er zelf niet voor zorgt dat je op de kaart komt of er niet zelf voor zorgt dat iets aanhangig wordt gemaakt, een ander doet het niet?
De heer BORGHOLS (CDA): Daar kom ik op en wel nu. Ik zei dus dat het niet aan gemeenten is om dit soort besluiten af te dwingen. Juist dan komt het sterke punt van Haaglanden, de samenwerking, geweldig op de tocht te staan. Samenwerken wordt gemakkelijk tegenwerken. En als ik me niet vergis en de krant mag geloven zijn er op zijn minst signalen dat we daarnaar al op weg zijn. Neen, mijn fractie gelooft alleen in samenwerking en wel in Haaglanden-verband. Verder moeten we onze problemen helder en duidelijk uitleggen. Als de provincie en het rijk willen dat een gemeente zich de komende 15 à 20 jaar moet kunnen blijven ontwikkelen, dan hebben we een probleem, want Delft zit aan de grenzen van haar mogelijkheden. Zowel qua grond en daardoor qua financiën. In Haaglanden-verband kunnen we een vuist maken: kijk naar de acceptatie van de Vinex-lokaties, verkeers- en vervoersplannen, het regionaal woonruimteverdeelsysteem en zeker ook de mogelijkheid voor Delft om door te groeien naar een stad van meer dan 100.000 inwoners. Dat laatste al was het alleen maar om de status grote gemeente te krijgen en dus meer invloed te kunnen uitoefenen. Ik hoop dat ik hiermee voldoende antwoord heb gegeven.
Er is nog een reden waarom annexatie ons inziens geen goede optie is. En dat betreft de weerzin van de bevolking van de te annexeren gebieden hiertegen, ook al zijn ze goeddeels georinteerd op Delft, zoals de bewoners van Rijswijk-Zuid. Want dan gaan andere overwegingen een rol spelen, met name de hoogte van belastingen en tarieven. En Delft is niet goedkoop. Weliswaar zijn we gezakt tot buiten de top-15 van Nederland, maar we zijn nog niet zover gezakt dat we goedkoop zijn binnen Haaglanden, integendeel. Hier ligt dus voor Delft een extra probleem en uitdaging. Gegeven het feit dat we tegen de grenzen van de financiële mogelijkheden aan schuren, ligt tariefsverlaging niet direct voor de hand. Maar tegelijk kunnen we onze ogen niet sluiten voor de omgeving en moeten we ernaar streven goedkoper te worden voor onze burgers. Collega Van Doeveren zal hier nader op ingaan.
Voorzitter. Terugkerend naar Delft, kom ik nu op de reorganisatie.
Mijn fractie heeft het gevoel dat we het spoor nu duidelijk te pakken hebben. Nogmaals wil ik het college aansporen juist dit proces snel en doeltreffend af te ronden. Bovendien is het richting ambtenaren correct als zij weten dat de onzekerheden, die nu eenmaal aan een reorganisatie vastkleven, op een overzienbare termijn voorbij zullen zijn. Als u de datum van implementatie eenmaal genoemd hebt, weet dan dat extra vertraging direct grote invloed zal hebben op motivatie en inzet. Naar mijn ervaring wordt aan reorganisaties loyaal meegewerkt en dat geldt zeker ook in de gemeente Delft. Als tegenprestatie wordt van het bestuur verlangd dat het het door hem bepaalde tijdpad voor het proces naleeft.
Inhoudelijk gezien is het doel van de reorganisatie helder: een klantgerichte open organisatie. Sleutelwoorden die ik steeds meer hoor zijn het ene loket en wijkgericht handelen. Uit oogpunt van luisteren naar en de menselijke maat richting de bevolking zeer terecht. Het is vaak beter te suboptimaliseren richting wijken, die wat ons betreft overigens niet synoniem hoeven te zijn met de huidige wijken, dan gemeentebreed te optimaliseren. De communicatie met de bevolking zal er wel bij varen en dat is hard nodig. Maar pas op! Laat u zich niet verleiden om een regionaal denken te vertalen naar een regionaal ingerichte organisatie. Het gevaar bestaat dan dat de organisatie slechts naar de wijk kijkt waarvoor dat deel van de organisatie verantwoordelijk is en daar alle expertise voor wil aanboren. Het gevaar is dan ofwel een zeer moeilijk te managen organisatie ofwel een zeer inefficiënte organisatie met vele dubbelingen. En van dat laatste willen we juist nu wegnemen.
Ik ben het eens met wat u over publieksfuncties stelt: een centrale balie met een geïntegreerde front-office. Maar dan wel met een daarop ingespeelde back-office. Tevens wil mijn fractie de front-office gedachte verder uitwerken richting alle publieksfuncties, ook die in de diensten. Een loket of een aaneengeschakelde serie loketten in een soort ANWB- rotonde waar de mensen met alle problemen uit hun wijk terecht kunnen: dus niet alleen voor onderhoud, maar ook voor welzijn, veiligheid en wat dan ook. Om in het jargon te blijven een soort wijkgericht accountmanagement.
Dit geldt natuurlijk ook voor het bedrijfsleven. Maar hier hoeft u dat accountmanagement niet zelf in te vullen. De gemeente kan er natuurlijk ook voor kiezen dit uit te besteden of zich te laten adviseren, bijvoorbeeld richting Kamer van koophandel. Het is namelijk zeer wel mogelijk dat hier door hun expertise en ingangen naar het bedrijfsleven een extra toegevoegde waarde ontstaat. Maar ook hier geldt zeer nadrukkelijk: zonder een goed ingespeelde back-office werkt het niet. In het algemeen betekent dat inspelen dat de back-office uitvoerend is en niet beoordelend. Dat juist is aan de front-office gegeven.
Voorzitter. Een paar woorden over Delft Kennisstad. Voor de tweede keer zijn een serie clusters en projecten van een zeer uiteenlopend karakter vastgesteld. Wij kunnen ons voorstellen dat het nu een goede zaak is om te zien in welke richting Delft Kennisstad zich het best kan ontwikkelen of anders gezegd welke richting het meest aansluit bij de wensen en gedachten van de partners.
Maar naar de toekomst toe zien wij graag wat meer samenhang en doelgerichtheid in de projecten. Dat maakt het hele proces ook controleerbaarder. Nu zijn we op de goede weg en ik hoop dat de participatie van derden ook op stoom gaat komen. Voor Delft en de regio is dat absoluut noodzakelijk. U begrijpt dat we hierover onze zorgen hebben, met name in de betrokkenbeid van het bedrijfsleven. En juist het bedrijfsleven zou ons inziens moeten inzien dat het zich niet geheel kan terugtrekken op zijn kerntaken. Het heeft ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld te vertalen in het stimuleren van medewerkers zich maatschappelijk in te zetten ook als dat wat tijd kost in de werkuren, door hun maatschappelijke betrokkenheid te laten zien richting de omgeving waarin het het bedrijf uitoefent en door steun te geven aan het concept Delft Kennisstad. Het zal niet in alle gevallen direct bijdragen aan de winst, maar zeker in geval van Delft Kennisstad -mits goed geformuleerd- zal er sprake zijn van een voor hen toegevoegde waarde. En laat me dat nu eens niet uitleggen!
Voorzitter. Gezien de tijd nog een aantal punten in staccato. In de eerste plaats de armoede. De laatste tijd wordt er veel gezegd over armoede onder de bevolking. Ook in Delft hebben we de discussie gehad over de koude-toeslag. Kan het college op zeer korte termijn, in samenwerking met organisaties zoals de kerken, een onderzoek doen hoe het armoedeprobleem zich in Delft manifesteert en in welke mate? Aan de hand van zo'n onderzoek kunnen we vast en zeker ons beleid toetsen en zo nodig bijstellen.
Dit jaar heeft de open monumentendag ruim aandacht gekregen. Zelfs een lid van het koninklijk huis kwam daarvoor naar Delft. We geven in de begroting aan dat monumenten belangrijk zijn voor Delft. Wat ons betreft helaas, is vorig jaar besloten de subsidie van f 8000,- voor deze dag te beëindigen. Het CDA wil u voorstellen dit besluit te heroverwegen en deze subsidie weer structureel in te zetten. Niet meer richting een aparte werkgroep maar een apart budget voor de dienst Stadsontwikkeling die voor de organisatie verantwoordelijk wordt. Dit budget kan worden gevonden in de meerkosten bezorging raadsstukken. Als ik zie wat we nagezonden krijgen in relatie tot de urgentie van de nagezonden stukken en door intern de zaken wat beter te organiseren moet de bezorging binnen het huidige budget te realiseren zijn. Ik zal daarvoor nu ook een amendement indienen.
In het Jaarprogramma maatschappelijke activiteiten staat dat het belang van Maccus voor Delft zeker aanwezig is, hetgeen blijkt uit de gegevens over 1996. Wij zijn dat zeer zeker met u eens. Wij vinden dan ook, met dezelfde argumentatie als vorig jaar dat Maccus structureel een subsidie moet krijgen in het kader van kunstzinnige vorming van de Delftse jeugd. Ik hoop dat u een modus kunt vinden in de eerste helft van 1997 met een voorstel hiervoor te komen, opdat we deze jaarlijks terugkerende discussie kunnen slechten.
Midden-Delfland. Dit onderwerp speelt zich naar onze beleving in alle rust af. Kan de verantwoordelijk wethouder binnenkort de commissie het reilen en zeilen van Midden-Delfland en de consequenties voor Delft uiteenzetten?
Veiligheid. Een onderwerp dat zo belangrijk gevonden wordt en toch telkens zo onderbelicht blijft. Misschien is dat de consequentie van de regionalisering, maar mijn fractie wenst zich daar niet bij neer te leggen. Daarom ook waren wij uiterst teleurgesteld over het uitstellen van de discussie over het gemeentelijk beleidsplan, lees prioriteitsstelling, van de politie. Ik denk dat het tijd wordt elkaar eens recht in de ogen te kijken, opnieuw de kerntaken van de politie vast te stellen en verder te bezien waar de politie het gemeentelijk apparaat van dienst kan zijn met de bevordering van de veiligheid en het veiligheidsgevoel. Als dat er in februari ligt, is er hoop.
Bij de Kamer van koophandel was er vorig jaar sprake van een fusie. Op dit moment constateren wij, en hebben dat ook richting de kamer uitgesproken, dat het Delfts element steeds meer verdwijnt en dat is slecht. Voor de Delftse ondernemer is een invloedrijke kamer op korte afstand noodzakelijk. Ook voor Delft Kennisstad is een kamer nodig met gevoel voor Delftse verhoudingen en mogelijkheden. Mijn fractie verzoekt u dan ook richting de Kamer van koophandel voor Haaglanden deze zorg namens de gemeente uit te spreken in de hoop dat Delft daarin prominenter aanwezig zal zijn dan nu het geval lijkt te worden.
Het is triest te ervaren dat ouderenzorg meer een budgettair probleem lijkt te gaan worden dan een zorg die je als plezierige plicht tegenover ouderen hebt. Provincie en rijk sluiten bejaardenhuizen alsof ze al leeg staan. Laten we als gemeente ervoor zorgen dat er voldoende woonruimte en opvang voor deze groeiende groep ouderen is, die op deze ontwikkelingen zo weinig invloed hebben. We zijn hen immers zoveel verschuldigd!
Voorzitter. Naar ik hoop zullen bestaande plannen in 1997 tot besluitvorming gaan leiden. Ik doel met name op de parkeerproblematiek en de ontwikkeling Zuidpoort. Het zijn besluitvormingsprocessen die de nodige tijd vergen. Niet alleen voor het college, maar zeker ook voor de raad. Ik verzoek het college hiermee rekening te houden en de planning zo in te richten dat we rond de zomer tot besluitvorming kunnen komen.
Voorzitter. In deze tijden vol verandering en onzekerheid blijft een goed en naar buiten gericht bestuur nodig. Een bestuur dat zich gesteund weet door loyale, professionele ambtenaren. Richting hen wil ik onze dank uitspreken voor de nimmer aflatende bijstand. Speciaal richting de bodes die service- en klantgericht in alle rust hun werk doen. Nu ligt er een gezonde begroting die volop mogelijkheden biedt voor een goed bestuurlijk 1997. Ik wens college en raad toe dat de Heer ons wijsheid en steun mag geven.
De VOORZITTER: Door de heer Borghols, wordt mede namens de fracties van VVD, D66, STIP, SGP/GPV/RPF, Stadsbelangen, GroenLinks en SP, het volgende amendement (A-I) ingediend:
'De gemeenteraad van Delft, bijeen op 21, 26 en 28 november 1996
besluit:
- Het budget voor het organiseren van de jaarlijkse open monumentendag ad f 8.000,- opnieuw structureel in de begroting op te nemen.
- De dekking hiervan te halen uit het overzicht voor- en nadelen bestaand beleid ad f 10.000,- voor de extra postverzending aan de raadsleden.'
Ik geef vervolgens het woord aan de heer Oosten voor D66.
De heer OOSTEN: Voorzitter. Allereerst wil onze fractie complimenten uitspreken voor de vormgeving van de concernbegroting 1997-2000. Het is een zeer leesbaar en helder boekwerk geworden, waarin wij veel van onze wensen van vorige jaren gerealiseerd zien. En dan bedoel ik niet alleen inhoudelijke, maar ook presentatie-technische wensen. Zo zijn wij blij met de uitgebreide vermelding van de reserves en voorzieningen, met de paragraaf 'ruimte in de meerjarenbegroting' en met het hoofdstuk over de risico's. Het college geeft hiermee een zeer open en eerlijke stand van zaken, op een manier die nog niet eerder vertoond is. De indeling van de hoofdstukken is ook bijzonder plezierig, zo plezierig zelfs dat wij hebben besloten om bij deze beschouwingen dezelfde indeling aan te houden.
U schrijft in uw aanbiedingsbrief, de hoofdlijn van de meerjarenbegroting, dat de economische groei in ons land bevredigend is en dat dit betekent dat het kabinet geen nieuwe kortingen op onze uitkering uit het Gemeentefonds heeft aangekondigd. Wij weten echter nog niet zo zeker of dit onverdeeld positief te interpreteren is, gezien de regeling met betrekking tot de definitieve vaststelling van de hoogte van het Gemeentefonds die vanaf vorig jaar van kracht is. Immers, die regeling houdt in dat wanneer het rijk een overschot ten opzichte van de begroting realiseert, de gemeenten geacht worden dit ook te doen en er dus evenredig gekort wordt op het Gemeentefonds. Dit geintje heeft ons vorig jaar bij de afrekening al f 2,5 mln. gekost en als de gecorrigeerde nettorijksuitgaven in 1996 en 1997 nog verder dalen ten gevolge van de economische opleving betekent dat weer een decres op het Gemeentefonds. Het komt ons voor dat de VNG hier aardig ingestonken is, aangezien het rijk nu bijna altijd een excuus heeft om op het Gemeentefonds te korten. In tijden van economische achteruitgang moet er bezuinigd worden door het rijk, en daarbij wordt het Gemeentefonds meestal niet gespaard, en nu ook in tijden van economische vooruitgang is er een manier gevonden om te korten op het Gemeentefonds; bijvoorbeeld de f 745.000,- die wij nu zouden overhouden op de bijstandsuitkeringen zou nog wel eens een grote negatieve pendant kunnen krijgen bij de rekening. Het lijkt erop dat de gemeente in dezen altijd aan het kortste eind trekt. Als het rijk overhoudt, moet de gemeente bloeden en als het rijk tekort komt ook.
Voorzitter. Vanaf 1 januari as. is de 36-urige werkweek een feit. Het is enerzijds zorgwekkend dat de gevolgen daarvan in deze begroting nog niet duidelijk zijn, maar anderzijds geeft dit de gemeente wel de mogelijkheid om de herbezetting mede in het licht van de reorganisatie te bezien. Dit biedt zeker kansen voor de interne arbeidsmarkt, als aan de ene kant door de reorganisatie er formatieplaatsen verdwijnen en aan de andere kant door de herbezetting plaatsen bijkomen.
Waar wij ook aandacht voor vragen zijn de bedrijfstijden van de gemeente, dan met name de openingstijden van de publieksdiensten. Al eerder hebben wij de wens uitgesproken om deze te verruimen en mede in het kader van de hoofddoelstelling van de reorganisatie, nl. een meer extern gerichte organisatie, zouden wij de nieuwe mogelijkheden willen aangrijpen om dit ook te realiseren.
Het algemeen bestuur van Haaglanden heeft zich vorige week met een krappe meerderheid uitgesproken voor een voortzetting van de ontwikkeling in de richting van een provincie nieuwe stijl. Het woord is nu aan het kabinet. D66 is warm voorstander van de stadsprovincie, maar niet tegen elke prijs. U schrijft: 'liever een beperkte oplossing die niet aan alle inmiddels gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten voldoet, dan geen oplossing'. Wat ons betreft, is een direct gekozen bestuur echter een harde eis wat verder ook de staatsrechtelijke status van het nieuwe bestuursorgaan wordt. Onzes inziens is dit ook de manier om af te komen van de behartiging van uitsluitend de eigen gemeentelijke belangen in het algemeen bestuur door de diverse vertegenwoordigers. Mocht het kabinet in zijn wijsheid beslissen dat een stadsprovincie voor onze regio niet is weggelegd, dan doet de gemeente er goed aan om haar huiswerk af te hebben. Ik bedoel daarmee dat wensen om te komen tot gebiedsuitbreiding, zoals genoemd in de ontwikkelingsvisie, dan helder en overtuigend geformuleerd moeten zijn, zodat Delft ook in de toekomst grond overhoudt voor ruimtelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw en bedrijfsterreinen.
Voorzitter. De voorstellen voor Delft Kennisstad kunnen in algemene zin onze goedkeuring krijgen. Wij vinden het een zeer positieve ontwikkeling dat er zoveel belangstelling bestaat voor dit onderwerp en dat er een brede invulling voorgesteld wordt. In de aparte Delft Kennisstad-commissie is al uitgebreid ingegaan op een aantal aspecten. In algemene zin willen wij op dit moment toch graag de volgende opmerkingen maken.
Mede door de brede invulling van projecten vinden wij het belangrijk dat er meer aandacht wordt geschonken aan de 'profilering' van Delft Kennisstad. Dit betreft vooral ook het communiceren van Delft Kennisstad naar de burger en het onderbouwen waarom welke projecten in het kader van Delft Kennisstad zijn toegekend.
In het kader van de technoclusters wordt al aandacht besteed aan het profileren van de sterke kanten van de Delftse regio. Wij vinden dat deze benadering verder zou moeten worden uitgebreid. Delft moet meer dan alleen in algemene zin een technologische profilering nastreven. Wij dienen ons immers te onderscheiden van navolgingsinitiatieven als Kennisstad Wageningen. Het blijven zoeken naar product-marktcombinaties moet onzes inziens dan ook verder worden uitgewerkt. In de recente Delft Kennisstad-commissie hebben wij dat aangeduid met het accentueren van de drie 0's: onderwijs, onderzoek en ondernemen.
De criteria voor het beoordelen van projecten dienen onderscheidend te zijn voor de besluitvorming ten aanzien van Delft Kennisstad.
Het kan en mag toch niet zo zijn dat een technologisch beeld in de openbare ruimte als een van de top drie projecten in Delft Kennisstad eindigt?
Bij een groot aantal projecten is er slechts sprake van en bijdrage uit Delft Kennisstad, naast de eigen financiering. Het zou ons inziens beter zijn als projecten een bredere basis zouden hebben; dus ook financieringsparticipatie door derden. Een aanzienlijk deel van de voorgestelde projecten is geïnitieerd vanuit het ambtelijk apparaat. Als wij het goed hebben, was deze bredere betrokkenheid vanuit de gemeentelijke organisatie ook de bedoeling. Desondanks vragen wij ons af of er niet wat meer naar externe projecten gezocht moet worden.
Ten aanzien van de financiering denken wij dat het verstandig is om meer aandacht te schenken aan de potentie die projecten hebben om in de nabije toekomst tot enige terugbetaling te komen. Het idee van een revolving fund is bij het project technostarters al naar voren gekomen, maar zou ons inziens breder uitgewerkt kunnen worden, bijvoorbeeld ook bij de 'digitale stamboom'.
Inhoudelijk willen wij een tweetal projecten nader beschouwen, de digitale stamboom en de elektronische rondvaartboot. Ten aanzien van de digitale stamboom is onze eerste reactie dat het wel om een erg groot bedrag gaat. Ook als het aspect van werkgelegenheid richting Combiwerk buiten beschouwing wordt gelaten, wat meer dan de helft van de projectkosten omvat, blijft er nog steeds een aanzienlijke investering noodzakelijk, waarvan de directe voordelen voor het Delftse maar betrekkelijk zijn. Als profilering kunnen wij ons echter wel wat voorstellen bij het project. Voordat wij over dit project een definitief oordeel willen vellen, lijkt het ons verstandig dit project eerst wat uitgebreider te bespreken in een commissie.
Ten aanzien van de elektrische rondvaartboot valt het ons op dat de voorgestelde oplossing technologisch wel erg mager is. Het gewoon subsidiëren van een elektrische motor is wel erg kort door de bocht. Ons inziens zou dit project een technologisch hoogwaardiger invulling moeten krijgen. Samenwerking met de TU biedt kansen om bijvoorbeeld hoogwaardige accutechnologie toe te passen, wat dit project ook op technisch gebied tot een demonstratieproject zou kunnen maken.
Tot slot van dit onderwerp Delft Kennisstad graag aandacht voor de recent vervaardigde video over Delft Kennisstad. Wij denken dat het mogelijk moet zijn deze video op brede schaal te verspreiden onder de Delftse bevolking. In samenwerking met de Delftse middenstand moet het ons inziens mogelijk zijn om de video voor de prijs van een normale lege band te kunnen verkopen. Aan de Delftse burger is dan vervolgens de keuze of hij/zij de video hergebruikt of bewaart met een tijdsbeeld van Delft Kennisstad.
Actieplan 1997-2000. Voorzitter. Over de bezuinigingen voor 1997 kunnen wij kort zijn. Daar gaan wij mee akkoord, evenals met het doorschuiven van de taakstelling voor de reorganisatie naar 1998.
Voor wat betreft de voorstellen voor nieuw beleid hebben wij wat moeite met de extra capaciteit van de sectie verkeersbeleid. Het lijkt ons dat het schrijven van een verkeers- en vervoerplan toch tot de normale taken, zo niet de basistaken, van deze afdeling behoort. Waarom daar dan extra personele capaciteit voor nodig is, is ons niet duidelijk. Wij zouden echter kunnen instemmen met dit voorstel, indien deze capaciteit met name aangewend zou worden om meer aandacht aan het fietsbeleid te besteden. Bij de discussie over het verkeers- en vervoerplan in de commissie wonen zijn hiervoor een groot aantal suggesties gedaan. Aan politiek draagvlak ontbreekt het ook volstrekt niet. Het moet nu maar eens komen van de fietsenstallingen in het centrum en het up to date brengen van het fietspadenplan, ook in het belang van de kwaliteitsverbetering van de binnenstad. Als locaties denken wij o.a. aan de recent gedane voorstellen van de ENFB en Biesieklette of de eerder door ons gedane suggestie in de buurt van de keerlus op de Oude Langendijk. Uiteraard moet ook in het Zuidpoortgebied rekening gehouden worden met de fietsers en fietsenstallingen gecreëerd worden.
Wat wij gemist hebben in het nieuw beleid is de vergoeding voor plaatsvervangende raadsleden; die had nu toch mooi geregeld kunnen worden. Misschien dat het college zijn plannen op dit gebied alvast kan onthullen en de uitvoering ervan in een hogere versnelling kan gooien.
De realisatie van de categorie I investeringen lijkt steeds meer een probleem te worden. Om maar enkele uit bijlage 5 te noemen: de stemmachines zijn er vast nog niet, de nieuwbouw voor Sranti is nog niet begonnen, evenals het onderhoud van de DMZ, diverse renovaties lopen achter etc. etc. Voor al deze zaken is ongetwijfeld een goede verklaring en in sommige gevallen is het zelfs gunstig dat nog even gewacht wordt, maar dit alles in combinatie met de verkoop van het waterleidingbedrijf en de kabelrechten heeft wel tot gevolg dat de gemeente op dit ogenblik een berg liquide middelen heeft die tegen een veel te lage rente moet worden weggezet. Het is dan wel leuk om met een omslagrente te rekenen, maar dan moet je je geld wel kunnen gebruiken. Kortom, het wordt de hoogste tijd voor een aantal grote projecten, waar de gemeente haar eigen geld in kan investeren. Hopelijk gaan er volgend jaar dan ook wat palen de grond in.
Overigens zou dit wat betreft de stand van de reserves nog wel moeilijk kunnen worden: met een parkeerfonds van f 4.300,- en f 3.100,- algemene reserve van het grondbedrijf kunnen we niet veel doen, hooguit een paar taarten kopen.
Mijnheer de voorzitter. Per 1 januari as. aanstaande treedt de zogeheten Wet Boeten in werking. Deze wet gaat over fraudebestrijding en -bestraffing, maar zet daarnaast met name ook sancties op allerhande slordigheden en overtredingen van cliënten van de sociale dienst, zoals het te laat inleveren van inkomstenbriefjes en dergelijke. Een serieuze fraudebestrijding en -bestraffing staat ook voor D66 natuurlijk buiten kijf, al was het maar voor behoud van het maatschappelijk draagvlak van het systeem.
Een stringente toepassing van het boeten-deel van de Wet Boeten zal echter naar wij vrezen als voornaamste effect hebben dat de verhouding tussen de dienst en de cliënt onnodig verstoord wordt, en veel ambtelijke capaciteit verloren gaat die zinniger kon worden besteed, als ook capaciteit van de commissie beroep- en bezwaarschriften. Het lijkt ons bovendien ook niet rechtvaardig om cliënten een boete op te moeten leggen, zelfs als ze binnen de hersteltermijn met de gevraagde gegevens komen; het opschorten van de uitkering lijkt ons al sanctie genoeg! Dit soort regelgeving gaat ons iets te veel uit van een veronderstelling van kwade wil en kwader trouw van mensen die zijn aangewezen op de bijstand.
Daarnaast menen wij te hebben begrepen dat deze wet gemeenten ook veel meer gaat kosten dan de f 2 mln. die ze er voor gaan krijgen; zie de zorgen die de Maastrichtse wethouder Bovens onlangs aan minister Melkert heeft gemeld. Mijn fractie sluit zich dan ook om zowel inhoudelijke als financiële redenen aan bij het advies van Divosa -de vereniging van directeuren van sociale diensten- om deze wet naar de geest in plaats van naar de letter uit te voeren. Graag hierop uw reactie.
Behalve 'Schuld en Boete' vereist ook de financiële problematiek van mensen die langdurig aangewezen zijn op een bijstandsuitkering het komende jaar aandacht en actie. Bijstandsuitkeringen zijn altijd bedoeld geweest als vangnet voor een kortstondige periode van inkomstentekorten en nooit om langdurig laat staan structureel van te leven. Desalniettemin moeten we tegenwoordig de realiteit onder ogen zien dat een (gelukkig beperkte) groep mensen reeds lang van een bijstandsuitkering afhankelijk is en dat waarschijnlijk ook nog wel een tijdje zal blijven. Een tijdje van zo'n uitkering rondkomen gaat nog wel, maar een lange tijd is een ander verhaal, zeker als men uiteindelijk toch voor lang uitgestelde grote uitgaven komt te staan; de spreekwoordelijke vervanging van de kapotte koelkast bijvoorbeeld. Voor duurzame gebruiksgoederen bestaat weliswaar de bijzondere bijstand, maar in het kader daarvan krijgt men alleen leningen, waarbij bovendien de veronderstelling geldt dat men van zijn uitkering vastgestelde bedragen kon en kan reserveren en aflossen. Voor iemand die langdurig op bijstandsniveau zit, is dat een fictie. Wij zagen dan ook graag een discussie in de commissie zorg over de mogelijkheden om mensen die reeds lange tijd (bijvoorbeeld al minstens vijf jaar) afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering een extra bijdrage te verschaffen voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. In een aantal gemeenten zijn daartoe reeds verschillende varianten ontwikkeld. Wat ons betreft mag daar overigens ook de variant bij om de betreffende doelgroep eenmalig een vast bedrag te geven. Ze zien maar wat ze daarmee willen doen. Waarom zouden bijstandsgerechtigden niet de verantwoordelijkheid over hun eigen uitgaven mogen dragen? Dekking hiervoor is wellicht zelfs nog wel binnen de beschikbare middelen voor de bijzondere bijstand of het vrijlatingsbeleid te vinden, helaas, zouden wij bijna zeggen.
Eind 1994 is in de commissie zorg gesproken over schuldhulpverlening en de problemen bij de Budgetwinkel. Daarbij is door de portefeuillehouder op korte termijn een verdere discussie beloofd over de herstructurering van de schuldhulpverlening in Delft.
Die discussie is echter tot op heden nog niet in de commissie gevoerd. Wel heeft de portefeuillehouder herhaaldelijk gemeld dat hij met allerhande partijen in overleg was over een nieuwe opzet van de schuldhulpverlening. Invulling en details zijn echter tot nu toe allemaal geheel buiten de raad omgegaan. Inmiddels -zo begrijpen wij uit de jongste Marap- is een plan van aanpak gereed en moet de nieuwe opzet in het eerste kwartaal van 1997 een aanvang nemen. Mijn fractie vraagt zich af, welke rol de raad nu nog kan hebben bij de formulering van dit nieuwe beleid. In ieder geval lijkt het ons wenselijk om op zo kort mogelijke termijn in de commissie over dit onderwerp te spreken. Wat ons betreft, dient er een beleid te komen voor integrale schuldhulp, met nadruk op preventie, voor alle Delftenaren. Samenwerking met 'traditionele' schuldeisers, zoals het Energiebedrijf en corporaties, is daarbij een vereiste.
Na twee jaar van discussies over onderdelen van het welzijnsbeleid en iedere keer een klein stapje zettend, wordt het tijd dat dit allemaal bijeenkomt in een uitvoerbaar voorstel. Onzes inziens moet de kern van het welzijnswerk worden gevormd door een beperkt (niet noodzakelijk 4) aantal welzijnscentra, verspreid over de stad. Deze centra moeten een geavanceerd aanbod leveren van hulp- en dienstverlening. Zij kenmerken zich door inzet van professionele krachten die samen met vrijwilligers een effectieve en efficiënte organisatie vormen. Hoofddoel van deze centra wordt het oplossen en voorkomen van problemen in de wijken. Dit betekent dat diverse disciplines en beleidsterreinen bij elkaar moeten komen. Belangrijke integratieslagen die gemaakt moeten worden, zijn bijvoorbeeld de samenwerking tussen jeugd- en jongerenwerk, onderwijs, jeugdhulpverlening en openbare orde en veiligheid. Op de centra zou bijvoorbeeld een wijkagent te vinden moeten zijn. Daarnaast de samenwerking tussen het welzijnswerk en de mensen die zich bezighouden met de fysieke leefomgeving.
Naast deze welzijnscentra zijn ook laagdrempelige accommodaties belangrijk voor het leefklimaat in Delft. Deze accommodaties bieden een plek voor ontmoeting en ontspanning. De gemeente heeft ten aanzien van deze activiteiten uitsluitend een voorwaardenscheppende taak. het ligt dus niet voor de hand dat hier professionele krachten op kosten van de gemeente zullen rondlopen.
De locatiekeuze van deze centra en accommodaties is belangrijk. De spreiding over de stad kan op kwalitatieve gronden beoordeeld worden. Vraag en aanbod kunnen zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. En het kan ook op kwantitatieve gronden. Per aantal inwoners in het verzorgingsgebied en niet per oppervlakte. Beide criteria zijn belangrijk, maar wij kunnen niet vanuit een nulsituatie beginnen. Delft heeft een groot aantal welzijnsaccommodaties waar bij deze nieuwe indeling terdege rekening mee zal moeten worden gehouden. De herziening van het welzijnsbeleid in Delft moet geen grootschalig bouwproject worden.
Voorzitter. Een jaar geleden heeft deze raad een nieuw milieubeleidsplan vastgesteld: Duurzaam Delft dichterbij.
Met name bevatte dit plan zo'n 130 actiepunten waarvan een substantieel aantal al in 1995 moest beginnen en een substantieel aantal inmiddels al of bijna is afgerond. Zicht daarop is voor de raad echter moeilijk te krijgen. Wij zouden het daarom op prijs stellen als de portefeuillehouder de komende vergadering van de commissie zorg een kort overzicht gaf van de stand van zaken van al deze projecten, waarbij de commissie ook kan bespreken of en waar problemen en achterstanden bestaan en wat daaraan te doen zou zijn.
Een van de afspraken in het collegeprogramma betrof een onderzoek naar de mogelijkheid van een lokaal referendum. Wij verwachten zo langzamerhand wat nieuws op dat front. Graag zouden wij in het voorjaar van 1997 een discussie over dit onderwerp voeren. Zo niet, dan overwegen wij om in navolging van de Haagse raad een initiatiefvoorstel op dat punt in te dienen.
Voorzitter. Ik kom op de belastingen en tarieven en allereerst op de hondenbelasting. Na lang beraad is onze fractie toch van mening dat de hondenbelasting in Delft dient te worden afgeschaft. Met name ingegeven door de hoge perceptiekosten en het feit dat het een algemeen dekkingsmiddel is, brengt ons op het standpunt dat nu de tijd daar is om deze belasting maar af te schaffen. Wij verzoeken het college om voorstellen in die richting uit te werken.
Wij zijn blij met uw onderzoek naar een verdere verruiming van het kwijtscheldingsbeleid. Indien het haalbaar is om de betalingscapaciteit voor de OZB en de reinigingsrechten op 100% van het bijstandsniveau te brengen, dan willen wij u verzoeken dit met terugwerkende kracht tot 1 januari 1997 te doen. Tevens lijkt het ons zinvol om dan te kijken naar mogelijkheden om de bestanden van de DMZ te koppelen aan de belastingkohieren, zodat in de uitvoering van deze regeling zo min mogelijk kosten worden gemaakt. Daarnaast zou het Hoogheemraadschap overtuigd moeten worden om dezelfde regeling toe te passen.
Nog een opmerking over de risico's die gemeente loopt. Gezien de vergaande juridificering van de maatschappij lijkt ons een aansprakelijkheid tot maximaal f 1 mln. per geval, zoals genoemd op pagina 80, aan de lage kant. Als we dit juist geïnterpreteerd hebben, dan moet misschien eens gekeken worden of dit maximum opgetrokken kan worden.
Mijnheer de voorzitter. 1996 is voor Delft een goed jaar geweest. Het 750-jarig bestaan is op uitgebreide schaal gevierd en de meeste Delftenaren hebben er een of meerdere goede herinneringen aan. Wat ons betreft mag 1997 net zo'n goed jaar worden, waarbij de nadruk dan niet op het vieren maar vooral op het bouwen moet komen te liggen.
Ik dank u wel voor de aandacht.
De VOORZITTER: Ik dank u en geef het woord aan de vertegenwoordiger van Stadsbelangen, de heer Smithuis.
De heer SMITHUIS (Stadsbelangen): Mijnheer de voorzitter, leden van de raad.
Delft gezond op weg naar de volgende eeuw. De macht van het getal heeft weer gesproken en het college noemt de begroting 1997-2000 aanmerkelijk optimistisch van aard en gematigd positief. Dit klinkt ons als muziek in de oren, net als het goede toekomstperspectief, vooral gelet op het sombere beeld waarmee wij geconfronteerd werden in de begroting van het jaar 1996. Nu is het wel van belang, dat wij met elkaar ervoor zorgen dat de bezuinigingsafspraken die wij hebben vastgesteld in de strategienota van 1995 zoveel mogelijk intact blijven en wij ons door het positieve beeld niet moeten laten verleiden tot wijziging van eerder gemaakte afspraken. Wij vinden het daarom ook juist, dat de bezuinigingsmaatregelen voor het jaar 1997 conform de eerder gemaakte afspraken concreet zijn ingevuld.
De ruimte die nu is ontstaan, hebben wij hoofdzakelijk te danken aan de economische groei in ons land, met de daaruit voortvloeiende voordelen voor onze gemeente. Het onzekere karakter en de grilligheid van onze economie laat ons toch nog een redelijke stabiliteit zien, waarmee wij wellicht in de toekomst nog grote voordelen kunnen behalen.
Voorzitter. Wij kunnen ons volledig vinden in de actieplannen zoals deze door het college zijn aangegeven en vinden het dan ook juist om Burgemeester en Wethouders te complimenteren met het feit dat er, naast de nodige bezuinigingen, toch nog ruimte is gevonden voor een stukje nieuw beleid met een budget van zo'n f 650.000,--. Daarnaast zal voor het jaar 1997 centraal staan "het jaar van Delft Kennisstad'. Met maar liefst f 4 mln. zullen 39 projecten worden opgestart met als uitgangspunt werkgelegenheid te ontwikkelen. In detail zullen wij op beide actieplannen nog nader terug komen tijdens onze beschouwingen.
Voorzitter. Wij zijn van mening dat het college een duidelijke visie heeft op de kwaliteit van de binnenstad en de ontwikkeling van het Zuidpoort-gebied. Reeds eerder hebben wij laten weten dat wij de stedebouwkundige en architectonische invulling van het Zuidpoort-gebied veelbelovend vinden en zeker ook nog als wij weten, dat het naar een nog hoger peil en plan zal worden getild. Maar voor wat de binnenstad betreft, hebben wij toch nog wel de nodige bedenkingen. Primair is het beleid voor de binnenstad gericht op het uitgangspunt dat het een plek moet zijn waar geleefd, gewerkt en gewoond kan worden. De fractie van Stadsbelangen vraagt zich af of met de ontwikkeling van het Zuidpoort-gebied, waarbij de bereikbaarheid, het wonen, het winkelen en het werken in optima forma worden gecreëerd, niet teveel de functie en het belang van de binnenstad uit het oog worden verloren.
Voorzitter. Wij maken ons zorgen over het wel en wee van de binnenstad en de signalen die wij ontvangen van verontruste ondernemers/winkeliers die het niet meer zien zitten en hun bedrijven gaan sluiten omdat de broodnodige consument het elders heeft gevonden waar wellicht de bereikbaarheid wat beter is georganiseerd. Wij verzoeken u op korte termijn een onderzoek te doen naar de uitstroom van ondernemers/winkeliers in de binnenstad, het verlies van arbeidsplaatsen en de argumenten die hieraan ten grondslag liggen.
Met de ontwikkeling van de parkeergarages in het Zuidpoort-gebied loopt het redelijk, doch met de binnenstad is het nog steeds onzeker. Gelukkig zal er door het wegvallen van de parkeergarage aan de Nieuwe Langendijk een nieuwe discussie ontstaan over de resterende parkeerproblematiek, waarbij naast de andere parkeervoorzieningen ook een parkeergarage onder de Markt bespreekbaar wordt. Met de geringe uitbreiding van de parkeergarage aan de Phoenixstraat zal een gedeelte van de parkeerbehoefte voor de binnenstad kunnen worden opgevangen, doch het blijft maar een bescheiden geheel. De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek voor de parkeergarage onder de Markt zijn voor ons toonaangevend voor het voortbestaan van de binnenstad. Voor onze fractie zal dit nog de enige mogelijkheid zijn om de centrumfunctie volwaardig intact te houden, waar met recht geleefd, gewerkt en vooral gewoond kan worden.
Als blijkt dat het haalbaarheidsonderzoek een gunstige uitwerking te zien geeft en daarmee ook een voldoende politiek draagvlak garandeert, lijkt het ons redelijk om de parkeergarage op de MBO4-locatie te laten vervallen omdat er dan toch voldoende parkeerplaatsen zijn gecreëerd voor de binnenstad. Het moge duidelijk zijn dat een parkeergarage op de MBO4-locatie nog steeds teveel weerstand geniet omdat de functie van deze garage te beperkt is en een veel te grote verkeersbeweging laat zien in zo'n kleine omgeving en het daarmee gepaard gaande verkeersgeleidingsysteem.
Een centrale plaats in de concernbegroting wordt ingenomen door het project Delft Kennisstad. En niet ten onrechte, want de doelstelling van dit project is onder andere voor Delft een gezond economisch klimaat te creëren en het scheppen van werkgelegenheid. Delft Kennisstad is een uniek project in Nederland en het getuigt van durf en moed van de gemeente om er geld in te steken. De diverse projecten in het actieplan 1997 zijn met grote voortvarendheid gepresenteerd en beloven veel positiefs voor de toekomst. Toch willen wij enkele opmerkingen maken en enkele vragen aan u voorleggen.
Een van de voorwaarden om bedrijven en instellingen te stimuleren zich in Delft te vestigen is het creëren van een aantrekkelijk ondernemersklimaat. Hier verstaan wij onder dat wij een gunstige grondprijs kunnen bieden, goede faciliteiten op het gebied van hotel- en congresaccommodaties en de juiste informatie kunnen verschaffen aan klanten. Dit alles is voor ons reden u het volgende te vragen: denkt het college aan de mogelijkheid om voor bedrijven die zich in Delft willen vestigen de grondprijs structureel wat gunstiger te maken of blijven we alleen op ad hocbasis een gunstig klimaat scheppen voor bedrijven die dreigen te vertrekken? Overigens wel onze complimenten voor het behouden van het Waterloopkundig laboratorium, het binnenhalen van Casema en mogelijk de vestiging van het Nederlands Meetinstituut in het TNO- complex aan de Schoemakerstraat.
Verder willen wij van u vernemen hoe het staat met de plannen tot realisatie van een hotel annex congrescentrum langs de rijksweg in de nabijheid van IKEA.
Dit soort faciliteiten kan van groot belang zijn voor het vestigingsklimaat.
Zoals wij een paar maanden geleden bij de behandeling van het instellen van een regionaal Infocentrum voor bedrijven u reeds mededeelden, hechten wij ook groot belang aan het instellen van een plaatselijk Infopunt bedrijven, een soort vraagbaak waar alle relevante informatie voor vestiging van nieuwe bedrijven te krijgen is. Kunt u ons zeggen hoever het daarmee staat?
Uiteraard is ook het publicitair uitdragen van de diverse projecten belangrijk voor het slagen ervan. Wij steunen dan ook van harte uw strategie zoals verwoord in het communicatieplan voor het gedoseerd en dus het hele jaar door aandacht trachten te vestigen op het project Delft Kennisstad, zowel nationaal als internationaal. Wij hechten eraan u te verzoeken er op toe te zien dat investeringen in apparatuur, software, werkopdrachten en andere zaken zoveel als mogelijk binnen het Delftse bedrijfsleven aan te besteden. Een goed voorbeeld hiervan is het project Digitale Stamboom van de Gemeentelijke archiefdienst waarvoor de software ontwikkeld wordt door een Delfts bedrijf en de invoergegevens worden verwerkt door Combiwerk en Werkwinkel.
Een van de rode draden door Delft Kennisstad is het creëren van werkgelegenheid, een vooruitstrevend beleid dat wij steunen. Toch willen wij er wel op wijzen dat er ook volop aandacht moet blijven voor het behouden van bestaande werkgelegenheid. Wat de projecten betreft, hebben wij geconstateerd dat er best wel projecten bij zijn waar wij vraagtekens bij zetten, zoals de elektrische rondvaartboot en toekomst in de Bodem Zien, Fase 2. Wij hebben begrepen dat het actieplan in deze vergadering zal worden geaccordeerd, maar wij denken met D66 dat het nog steeds een stalen boot wordt die zal worden volgesmeerd met allerlei milieuonvriendelijke verven. Wij vragen ons af of dat wel in Kennisstad moet worden meegenomen. Persoonlijk zouden wij dan meer voelen voor een aluminium schip dat niet geverfd behoefd te worden.
Voorzitter. Uit het feit dan onze gemeente genomineerd was voor de Bedrijfsinterne milieuzorgprijs 1996 mag blijken hoeveel wij met elkaar voor ons milieu over hebben. Indien wij onze interesse blijven behouden en anderen mede kunnen motiveren, kunnen wij te zamen een heel eind komen. Vooral voor bedrijven zal het een moeilijke kwestie blijven en naar wij menen dan nog hoofdzakelijk van financiële aard.
Via de media vernamen wij bijvoorbeeld al hetgeen de fa. Talens zich aan moeite en geld heeft getroost om een bijdrage aan het milieu te leveren. Dit geeft blijk van karakter, maar doet elk bedrijf zoiets wanneer dit aan de orde zou zijn? Is iets over bekend over de welwillendheid van het bedrijfsleven daartoe? Zijn er cijfers, of is daar onderzoek naar gedaan? Kunt u wellicht in overweging nemen, bedrijven als Talens iets tastbaars te verstrekken voor hun medewerking aan een beter milieu?
Echter, interesse en motivatie van ieder persoonlijk is nodig om doelen te bereiken. Hierbij denken wij even aan het afgeronde project in 'In de Hoven'. Het afvalpreventieproject heeft na twee jaar de winkeliers en de consumenten nog niet kunnen overtuigen.
De geïnvesteerde f 13.000,-- tot nu toe hebben een matig effect opgeleverd en het resterende bedrag van dit project, te weten f 47.000,-- wil men gaan 'opschalen' naar heel Delft. Hoe gaat een en ander gebeuren? Een uitgewerkt voorstel zien wij met belangstelling tegemoet.
Voorzitter. Bij de begroting van 1996 hebben wij, tot enige hilariteit, om bestrijding van onder andere het zwerfvuil en de hondenpoep gevraagd. Tevreden zijn wij dan ook dat wij in de Marap II kunnen lezen dat hieraan gewerkt wordt en dat de bevindingen van het onderzoek een dezer dagen aan het college worden gepresenteerd. Eveneens zijn wij er tevreden mee dat er nu concrete plannen worden uitgewerkt en wordt meegewerkt aan de retourette, onderzoek tot het komen van een stadsdistributiecentrum en de uitvoering van het gemeentelijk milieubeleidsplan. En dat er zelfs in december 1996 gestart wordt met proefopstellingen aangaande het ondergronds gescheiden inzamelen van afval. Dit zijn alle zaken die ons milieu alleen maar ten goede kunnen komen.
Zoals iedere partij hebben ook wij uiteraard een veilig en leefbaar Delft hoog in het vaandel staan. Mede dankzij een goed functionerend politiekorps met een professionele leiding is uit de Marap I gebleken dat de criminaliteit in Delft en omgeving teruggelopen is. Een dissonant die ons wel grote zorgen baart is de toename van agressieve delicten, zoals tasjesroof, mishandelingen en bedreigingen. Een van de mogelijkheden tot terugdringing van deze vorm van criminaliteit is naar onze mening toch 'meer blauw' op straat. Daar is iedereen van overtuigd. Daaraan wordt hard gewerkt en een prettige ontwikkeling in dezen is de aanstelling van straattoezichthouders die door hun aanwezigheid op straat een preventieve werking kunnen hebben. Hoewel de naam Stadswachten niet kan worden gebruikt, is met het invoeren van deze straattoezichthouders een oude wens van Stadsbelangen in vervulling gegaan. Graag vernemen wij van u hoe het staat met de werving, selectie en opleiding.
In z'n algemeenheid is het noodzakelijk om via een sneller traject adequaat in te spelen op het beleid gericht op politiële zaken. Nu kunnen wij in de maand december punten aandragen voor het beleidsplan 1998! Dit is een ongewenste situatie voor ons. Wat dat betreft, zijn we blij met het initiatief om een gemeentelijk beleidsplan op te stellen. Nu alle partijen het erover eens zijn dat dit noodzakelijk is, is het des te triester dat wij het met z'n allen na diverse pogingen niet voor elkaar krijgen. Nu weer blijkt de toezegging om een en ander in december 1996 in discussie te brengen niet kan worden nagekomen en de discussie is uitgesteld tot februari 1997. Al met al een brevet van onvermogen van ons naar het korps Haaglanden toe waarvan wij adequaat handelen eisen.
Het onderwijs is in een redelijk rustig vaarwater terechtgekomen. Het enige wat nu van belang is, is de vaststelling van het Onderwijsbeleidsplan 1996-2000. Zaken in het OBP die ons zorgen baren zijn o.a. het schoolzwemmen en gymnastiek. Kunt u ons de financiële consequenties van een en ander binnen het gemeentelijk apparaat duidelijk maken?
Gezien het maatschappelijk belang van deze zaken waarover wij in december a.s. zullen discussiëren, heeft het ons dan ook verbaasd uit de krant te moeten vernemen dat u er middels onderhandelingen al uit bent. Wij zouden het op prijs stellen zulke belangrijke maatschappelijke zaken niet via de media te vernemen maar gewoon via de commissie educatie en werk.
Voorzitter. Ook dit jaar een aantal zinnen over de voortgang van het Stadsgewest Haaglanden. Wat is de toegevoegde waarde van dit fenomeen voor onze gemeente? Iedereen heeft een mening. Onlangs lazen we in het weekblad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, NG-magazine, een interview met de commissaris der Koningin in Zuid-Holland, mevrouw Leemhuis, waarin zij stelde dat zij Haaglanden in het geheel niet ziet zitten. U schrijft zelf 'het provinciebestuur is nooit enthousiast geweest en steeds meer gemeenten in de regio zien de stadsprovincie evenmin zitten'. De kleine gemeenten vormen een front tegen de annexatiedrift van de grote buur Den Haag die onomwonden aangeeft dat groter worden de enige manier van overleven is voor deze gemeente. Deetman, de nieuwe burgemeester, eveneens in het NG-magazine: 'de wethouders trekken de kar, ik duw'. De burgemeester van Schipluiden heeft wellicht een nog slimmer spel gespeeld om met de provincie Zuid-Holland afspraken te maken over de realisering van een afvalwaterzuivering in de Harnaschpolder. Natuurlijk wordt de gemeente Delft dan kwaad, omdat zij bezig is, achter de schermen, met een discussienota 'Op weg naar een ontwikkelingsvisie 1997' een strategisch plan om delen van Schipluiden, Rijswijk en Pijnacker in te lijven. Dat wethouder Weterings (VVD) van de gemeente Rijswijk onze wethouder Boelens (ook VVD) publiekelijk voor TV-West verwijt met een 'Januskop' rond te lopen, wordt achteloos meegenomen in het spel. Vrij vertaald is een 'Januskop' iemand met een dubbel aangezicht. Gelet op het feit dat de gemeente Rijswijk enkele jaren terug ruim 200 woningen tegen onze stadsgrens heeft aangebouwd zonder noodzakelijke voorzieningen als winkels, scholen, recreatieve voorzieningen, etc. vragen wij ons of dat wel behoorlijk bestuur is geweest. De opstelling van Weterings over de HSL langs de A13 ligt ook nog vers in ons geheugen. Voorzitter, dit waren een paar voorbeelden hoe de gemeenten in het Stadsgewest Haaglanden met elkaar omgaan. Van buiten niets aan de hand, maar van binnen is iedereen met zichzelf bezig om maar te kunnen overleven. De kosten van Haaglanden bedragen in 1997 voor iedere Delftenaar f 7,25. In 1993 zijn we gestart met f 3,25. Wat de fractie van Stadsbelangen betreft, is de maat ongeveer vol. Wij gaan ons steeds meer afvragen wat het rendement is van onze geldelijke bijdrage aan het stadsgewest Haaglanden. Onze fractie wil het komend jaar duidelijkheid krijgen of participatie in dit gewest nog wel zin heeft.
Over Combiwerk hebben wij vorig jaar onze bezorgdheid uitgesproken. Gelukkig klimt Combiwerk langzaam uit het dal, dankzij het opgestelde reorganisatieplan. Ook zijn wij verheugd over het feit dat de afdeling Combiclean goed aanslaat en perspectief biedt voor de toekomst. Echter, in oktober jl. gaf de directeur van Combiwerk aan dat er een aantal tegenvallers waren te noteren, zoals de vermindering van de rijkssubsidie. Wij nemen aan dat het college onze bezorgdheid hieromtrent onderkent en dat het adequaat zal reageren op de financiële ontwikkelingen bij Combiwerk.
Ook over de DMZ hebben wij ook onze bezorgdheid uitgesproken. Nu bijna een jaar later is deze bezorgdheid niet weggenomen, zelfs eerder toegenomen. Bestrijding van armoede begint met een fatsoenlijke uitkering waaraan wij nog willen toevoegen: een uitkering die op tijd bij de cliënt binnen komt. Wij kunnen het eens zijn met de stelling van de socioloog Schuyt, wanneer hij een pleidooi houdt voor een uitkeringssysteem met strenge toelatingseisen (streng aan de poort) en fatsoenlijke uitkeringsnormen. Uitkeringsnormen op minimaal beschaafd niveau. Armoede kan ook ontstaan wanneer een uitkering niet tijdig bij de klant is, men soms weken moet wachten op een beslissing. Voorzitter. Waar moet men dan van leven wanneer er geen spaargelden zijn? Wij weten dat de DMZ er alles aan doet om, ondanks de hoge werkdruk, tijdig aanvragen af te werken. Maar toch moeten wij constateren dat voor de bijzondere bijstand de wachttijd al gauw 3 maanden is en voor de WVG zelfs 6 tot 9 maanden. Wij praten hier over mensen voor wie een voorziening via de WVG onontbeerlijk is en zelf niet over de middelen beschikken om deze te betalen. In de Marap I zijn de problemen rond de opgelopen achterstanden kenbaar gemaakt. Het heeft echter tot 2 september moeten duren om te kunnen starten met een tijdelijk noodplan voor het wegwerken van deze achterstanden. Wij zijn nu bijna 3 maanden verder. Hoe is de stand nu? Haalt men het beoogde resultaat om eind dit jaar de trein weer op de rails te hebben? Ligt het achter lopen aan de invoering van de nieuwe Algemene bijstandswet of de al in gang gezette reorganisatie? Het zal wel een complex van factoren zijn, waarom een en ander niet loopt zoals het zou moeten lopen. Want voorzitter, het is toch van de gekke dat een aanvraag waarvoor alle benodigde gegevens binnen zijn, 3 maanden blijft liggen, door wat voor omstandigheid dan ook, om daarna behandeld te worden waarbij de cliënt weer opnieuw gegevens moet aanleveren, omdat de reeds eerder aangeleverde gegevens niet relevant meer zijn? Ja, voorzitter, zo kweek je wachttijden en ongenoegen bij de burgers.
Tevens zijn wij niet tevreden over de advisering van de ZVN (Zorgvoorzieningen Nederland) inzake de WVG-aanvragen. Niet correct en onzorgvuldig. Gelet op de kosten die zo'n advies met zich meebrengen, adviseren wij u om maar eens naar een andere instantie uit te kijken. Wellicht zit er nog zo'n instantie direct naast de DMZ?
Voorzitter. Hedenavond lazen wij in de Delftsche Courant dat de Stichting maatzorg na 21 jaar met het project Mahlerstraat jaar stopt. Hoewel wordt gesteld dat de kwaliteit van de zorg niet achteruitgaat, zetten wij daarbij de nodige vraagtekens. De bewoners zijn mensen met een handicap. Een handicap is niet aan tijd gebonden. Deze mensen kunnen op de meest ongebruikelijke uren hulp nodig hebben, hulp die de kwaliteit van het leven acceptabel kan maken en leiden tot een menswaardig bestaan. Die kwaliteit dreigt nu mede door keuzes van de Stichting maatzorg verloren te gaan. Wij dringen er bij u op aan om alles in het werk te stellen dat de bewoners met de zo nodige zorg omringd blijven.
Voorzitter. Eind november 1996 zal de officiële afsluiting plaatsvinden van het festival Delft 750 jaar Cultuurstad 1996. Dan dragen wij de titel Cultuurstad over aan gemeente Leiden, cultuurstad 1997. Onze fractie bewaart goede herinneringen aan het festival. Kortom wat ons betreft, is het een succesvol jaar geweest.
De festiviteiten rond de 750-jarige viering van de verkregen stadsrechten is een feest geworden met diverse leuke evenementen voor de inwoners. Met tevredenheid kijken wij achterom.
Wederom wordt een meevaller geconstateerd in de meerjarenbegroting van Midden-Delfland als gevolg van vertragingen in de uitvoering van investeringen. Het is niet de eerste keer dat onze fractie deze meevaller met enige zorg in ontvangst neemt. Immers de invulling van 'ons groene hart' wordt wederom opgeschoven en dat is zeker geen goede zaak, omdat andere delen grenzend aan onze gemeente vol worden gebouwd. Wij verzoeken u onze bezorgdheid over te brengen aan het bestuur van de reconstructiecommissie Midden-Delfland en erop toe te zien dat de komende jaren de vastgestelde begroting wel zal worden uitgevoerd.
Voorzitter. Stadsbelangen stelt verheugd vast dat voor het jaar 1997 een sluitende begroting wordt gepresenteerd. Overigens vragen wij ons af of het in het verleden wel eens is voorgekomen dat geen sluitende begroting is voorgelegd! Wij zijn positief gestemd over extra financiële ruimte die in de toekomst zal worden gerealiseerd. Een vermelding waard in dit kader is de f 1,2 mln. extra die vanaf 1998 beschikbaar zal komen uit de treasury. Stadsbelangen is op basis van de begroting met betrekking tot het optimisme waarover in het financieel meerjarenperspectief van de gemeente Delft wordt gesproken, uiterst terughoudend en plaatst bij onderdelen kritische kanttekeningen. Uiteraard realiseren wij ons dat het, gezien de onzekerheid die inherent is aan de toekomstgerichte informatie, niet vanzelfsprekend is dat de in de begroting weergegeven verwachte uitkomsten volledig zullen worden gerealiseerd. Maar, wij stellen vast dat de begroting teveel onzekerheden aangeeft. Een aantal voorbeelden:
1. Organisatie en personeel
Extra geld dient beschikbaar te komen voor de herbezetting. Om welk bedrag het gaat, op welke termijn en waar dekking vandaan moet komen, is momenteel volstrekt onduidelijk. Wij wachten met belangstelling de evaluatie af.
2. Haaglanden
Aangegeven wordt dat regionale samenwerking ook geld kost. Uitgangspunt is toch dat de nieuwe bestuursvorm budgettair neutraal moet functioneren? De strategienota geeft een besparing in 1998 aan van f 600.000,--. Deze taakstelling is kennelijk een aanzienlijk risico en mogelijk niet in de verste verte haalbaar gezien de huidige ontwikkelingen.
3. Reserve beleid in kaart brengen
Voorts is er een materieel onderdeel 'Reserve beleid in kaart brengen', zoals weergegeven in de begroting. Ter zake zal een meerjaren beleidsnota worden geschreven waarin de reservepositie en voorzieningen aan de orde komen. Beleidsmatig gezien: absoluut te laat, zulks had nu in de begroting verwerkt moeten zijn. Desbetreffende nota gaat aangeven, en ik citeer, 'op welke punten het financieel beleid van de gemeente ten aanzien van de reserves en voorzieningen moet worden aangepast'.
Daar kunnen we dus alle kanten mee uit!
4. Financiële onduidelijkheid over de totale kosten voor de gemeente bij onderzoeken, ontwikkeling en uitvoering van de HSL, in welke vorm dan ook. Heeft het college al onderkend wat de desastreuze gevolgen kunnen zijn als de Bos-variant uitgevoerd wordt?
Tot zover een aantal onzekere elementen in een in onze ogen tamelijk zekere begroting.
Het vinden van additionele financiële bronnen voor de toekomst, waarmee alsdan middelen vrijkomen voor nieuw beleid, is beslist niet aanwezig. Inmiddels is bekend dat een extra bate van ca. f 14 mln. van de verkoop van de kabel beschikbaar komt die aangewend kan worden voor nieuw beleid. Voorts zijn wij voorstander van de verkoop van de deelnemingen van de gemeente. Hoewel de waarde niet geheel duidelijk is, denken wij gezien het jaarlijkse rendement, dat het hier ettelijke miljoenen betreft. Is onze conclusie juist? Vanuit de vermindering van reserves en voorzieningen komt eveneens extra financiële ruimte beschikbaar. Voornoemde zaken zijn alle niet opgenomen in het financiële toekomstplaatje, maar in totaliteit gaat het toch om een aanzienlijke post. Stadsbelangen is nadrukkelijk van mening dat voornoemde zaken voor een aanzienlijk deel dienen te worden aangewend voor lastenverlichting van de burger op korte en lange termijn. De burger dient dit dus in absolute zin te merken in de portemonnee. Immers, het vrijkomen van voornoemde financiële ruimte is in het verleden ook uit de portemonnee van de burger gekomen en dient dus gewoon weer terug te vloeien in diezelfde portemonnee.
Ik dank u wel!
De VOORZITTER: Voordat wij tot een korte schorsing overgaan, geef ik nog het woord aan de heer De Boer namens de VVD.
De heer DE BOER (VVD): Voorzitter. Als je de begroting leest, mogen wij toch wel spreken over een zekere juichstemming bij het college. Blijkbaar -ook anderen hebben het geconstateerd- gaat het financieel beter met Nederland en komt er ook meer geld naar Delft, maar het is de vraag of dat echt waar is. Meer geld misschien wel, maar meer uitgaven waarschijnlijk ook. Zo zijn er de CAO-eisen, de herbezetting vanwege de 36-urige werkweek die in ieder geval nu al een reservering in de beschikbare ruimte vragen. Zo is er -D66 sprak er al over- het risico van de onderbesteding op de rijksbegroting. Inmiddels staat in de septembercirculaire al een bedrag van f 235 mln. en inmiddels heb ik in ieder geval uit de woorden van de minister opgemaakt dat inderdaad aan die orde van grootte moet worden gedacht. Dat betekent toch f 1,5 à f 2 mln. voor Delft! De reorganisatie en het inboeken van de daaruit voortvloeiende bezuinigingen, ook in de toekomst, is nog zeker niet gerealiseerd. Als ik het goed heb begrepen, zullen de voorstellen ons nog worden voorgelegd. De decentralisatie van de onderwijsgelden voor huisvesting geven in ieder geval een negatief beeld voor Delft te zien en de herhuisvesting of huisvesting van diensten van onze gemeente, waarover terecht nog geen besluiten zijngenomen, lijken ons ook niet geheel budgettair neutraal te kunnen. Al met al dus reden genoeg om voorzichtig te zijn met de positieve gedachte dat wij geld zullen overhouden of, beter gezegd, dat wij meer geld zullen krijgen.
De VVD-fractie is ook over handhaving niet zo tevreden. Veel zou gewoon veel beter geregeld moeten worden. Sommige mensen zeggen dat wij elkaar eens dieper in de ogen moeten kijken. Laten wij realistisch zijn; als wij kijken naar het parkeergedrag, zeker in de binnenstad, maar ook elders, dan is er vooral 's avonds eigenlijk geen houden meer aan. Auto's staan daar waar mensen willen parkeren en niet waar ze mogen parkeren. Daarover zal toch overleg moeten plaatsvinden met de parkeerpolitie en met de politie die officieel de regie heeft. Wij zullen zonder meer tot een andere vorm van handhaving moeten komen.
Ook als het gaat om uitstallingen en vooral om reclameborden langs de wegen -u weet wel, die kartonnen borden om bomen en lantaarnpalen- is voor ons de maat zo'n beetje vol. Wij zouden graag zien dat wij na afspraken over de manier waarop wij handhaven ook bepalen waar wij op handhaven: wat wel en wat niet! Er zijn systemen, bijvoorbeeld door de bedragen voor vergunningen te verhogen waardoor in ieder geval de huidige chaos van borden enigszins zal afnemen. Helaas moet je constateren dat, was het vroeger alleen maar voor de kermis of het circus, tegenwoordig iedereen die maar iets organiseert en het zich gemakkelijk maakt dergelijke borden plaatst.
Ook als het gaat om de verkeersdelicten zijn wij niet zo tevreden. Door het rood licht rijden, met name door fietsers, maar toch ook door auto's, wordt steeds normaler. De snelheidsmetingen op onze wegen en dreven geven aan dat er een duidelijk probleem is. Kamperen in campers op de Markt, borden worden genegeerd en, helaas, ook vaak door de politie. Kijkt u maar naar het verboden in te rijden op de Peperstraat. Ik weet wel dat de politie dat met een opdracht mag, maar wordt die wel altijd gegeven?
Al met al zal er binnenkort toch een discussie moeten worden gevoerd en zal er in de prioriteitenstelling meer aandacht besteed moeten worden aan problemen rond de handhaving. Als die discussie niet zo goed te voeren is in de commissie veiligheid -daar lijkt het toch op- dan is een studiedag wellicht een oplossing. Wij zouden u, voorzitter, daarvoor graag warm willen maken.
Na alle schaalvergrotingen en alle gevolgen daarvan is er bij het openbaar onderwijs nu een beetje rust, genoeg rust in ieder geval om twee punten te bespreken en allereerst de structuur van het openbaar basisonderwijs. De inzet van de VVD-fractie is helder; de gemeenteraad als bestuur van dat openbaar onderwijs en geen bestuurscommissie. In de tweede plaats het regelen van een centrale directie met als belangrijk voordeel dat bij toekomstige maatregelen geen sluitingen meer nodig zijn door te kleine aantallen leerlingen, want het is immers één school geworden. Wij zouden graag met name over die centrale directie het college willen oproepen de nog openstaande toezegging op dat punt eindelijk eens gestand te doen en zo mogelijk spoedig.
Gelet op de verschillende toezeggingen hebben wij nogal wat hooi op onze vork genomen waar het gaat om beleidswijzigingen op het gebied van welzijn. Helaas zijn wij vaak niet verder gekomen dan vrijblijvende discussies. Onze fractie blijft op het standpunt staan dat de raad geen discussieclub is en zij hoopt in ieder geval dat in 1997 voldoende duidelijkheid zal worden geschapen, zowel ten aanzien van jongeren- als van ouderen- en van buurt- en wijkwerk. Voorts wijs ik op het rekenkameronderzoek, de projectsubsidies, cultuur en sport. Het is nogal wat, maar in 1997 moeten wij maar eens duidelijke afspraken met elkaar maken en het beleid ter zake vaststellen.
Mijn fractie is in ieder geval heel blij met het gebaar van verhoging van het aankoopbudget van het museum, maar er ligt nog een ander probleem, nl. de afwezigheid van een structureel budget voor voorbereidingskosten van tentoonstellingen. Wij zouden daarover graag een discussie voeren en graag zien dat er een planmatige meerjarige tentoonstellingskalender werd opgesteld. Wij kunnen ons voorstellen dat de financiering daarvan wordt gezocht in het bedrag dat is overgebleven van de tentoonstelling rond Delftse meesters; naar wij hebben gehoord zo'n f 4 ton.
Over Haaglanden is al het een en ander gezegd. Ook wij hebben verheugd geconstateerd dat het algemeen bestuur ervan in meerderheid -overigens niet zo'n krappe meerderheid- heeft gekozen voor een nieuwe provincie Haaglanden conform de nota De instrumenten. Maar is dat wel zo verheugend als je ziet dat gemeenten, zoals Schipluiden, Rijswijk, Voorburg, Wassenaar en in ieder geval een belangrijk deel van Zoetermeer gewoon tegen hebben gestemd? Volgens ons is doorgaan met Haaglanden niet meer uit te leggen. Gisterenavond heb ik dat nog eens geprobeerd op een ledenbijeenkomst van de VVD. Je krijgt dan wel uitgelegd waarom het zo goed is, maar niet waarom er toch zoveel mensen tegen zijn. Eigenlijk weet ik dat zelf ook niet zo goed. Onze fractie is het eigenlijk meer dan zat.
De heer TORENSTRA (PvdA): Is de VVD het zat dat mensen niet mee willen doen of is de VVD gewoon Haaglanden zat?
De heer DE BOER (VVD): Wij zijn het in ieder geval zat dat zoveel gemeenten die vroeger met de mond zo mooi beleden hebben dat de provincie Haaglanden er gewoon moet komen nu als er enige moeilijkheden zijn zo gemakkelijk zeggen: laat maar zitten! Dat zijn wij in ieder geval zat en wat ons betreft, moet er dan ook snel duidelijkheid komen of er nu wel of geen provincie Haaglanden komt, al zal die duidelijkheid voor het grootste deel van de Tweede Kamer moeten komen. Overigens, Delft had een doel voor ogen met Haaglanden: de democratische legitimatie van de huidige overlegstructuur en een mogelijkheid om te regelen wat op dit moment niet meer te regelen valt, zoals woningen voor Delftse woningzoekenden. De VVD-fractie in Delft staat dan ook wat sceptisch tegenover de samenwerking die er nu is en eventueel zou moeten worden voortgezet zonder provincie. Zie de opmerkingen daarover van wethouder Weterings die weliswaar van de VVD maar toch vooral van Rijswijk is!
Niet alleen over de Januskop van onze wethouder, maar vooral over de opmerkingen van de HSL, toen het even niet leek te lukken op de bestaande lijn, werd zo gemakkelijk door Weterings gezegd dat de tweede optie voor Haaglanden het Bos-tracé zou zijn. Dat nu was niet afgesproken. Wij hebben dat nog nagevraagd, want wij wisten dat het nogal gevoelig lag en ligt. Zo ook rond het convenant tussen Schipluiden en de provincie. Het is natuurlijk wel slim, maar volgens mij meer een boerenslimheid, want het zal meer problemen opleveren dan oplossingen bieden. Misschien -dat geeft ook enigszins antwoord op de vraag van de heer Torenstra- nemen wij daarom ook wel sneller en eerder afscheid van PNS Haaglanden dan dat wijzelf wilden!
Wat nu als er geen provincie komt? Dan dus geen automatische voortzetting van die gemeenschappelijke regeling. Er kan wel worden bezien op welke punten samenwerking nog wel wenselijk c.q. nodig en dus wel of niet zinvol is. Zinvol vinden wij bijvoorbeeld de vervoerregio, maar wij zetten wel vraagtekens bij elke vorm van economische samenwerking. Volgens mij worden wij dan meer teruggeworpen op onze eigen activiteiten. En zinvol is natuurlijk dat wij dan weer bouwen op eigen grond voor eigen behoefte, dus voor de voorzienbare behoefte, zowel qua woningbouw als voor bedrijfslocaties. Dat is de consequentie van niet kiezen voor Haaglanden, ook voor de gemeenten die het nu niet willen!
Over Delft Kennisstad zijn wij optimistisch. Kiezen voor Delft Kennisstad is kiezen voor een traject ten behoeve van meer bedrijvigheid, meer werkgelegenheid. Volgens ons kan de keuze nog wat sterker worden door prioriteiten te stellen: wat minder breed en wat meer richting waar wij sterk in zijn; naast civiele werken en grond is dat volgens ons ook de software- en computertechnologie. De helft van dergelijke bedrijven in onze regio is in Delft gevestigd. De mensen weten het alleen niet dat ze voor dit soort zaken naar Delft moeten en dat moet dan ook maar verteld worden. Ook wat betreft de technologie en computerisering in het onderwijs kan Delft zich volgens ons goed profileren, net zo goed als voor de informatie- en communicatietechnologie.
Er dreigt weliswaar een gat, want per 1 januari 1998 houdt het project op, niet Delft Kennisstad, althans niet wat ons betreft. Wij zullen dan ook met elkaar moeten bezien hoe Delft Kennisstad verder gaat en waar haar toekomstige plaats in de organisatie is.
Over het actieplan heb ik nog enkele opmerkingen. De digitale stamboom. Dat was natuurlijk kicken; eindelijk eens iets op Internet dat niet alleen lezen of reclame is, maar waar je iets kunt opzoeken, maar is dat wel zo'n half miljoen gulden waard? Qua werkgelegenheid zo'n 30 manjaar, dus wellicht een paar ton! Aan Delft op Internet voor de gehele gemeente wordt slechts f 75.000,- uitgegeven. Dan is het verschil toch wel erg groot. Graag een nadere discussie daarover, ook graag over het haalbaarheidsonderzoek, want de resultaten daarvan hebben wij nog niet gezien.
Ook is het inderdaad wel erg veel geld voor één zo'n elektromotor voor de rondvaartboot.
Wat doen wij de volgende keer als iemand een milieuvriendelijke technologie wil toepassen en voor het verschil in kosten de gemeente aanspreekt? Ik ben ook wel bereid om een elektrische auto of een hybride auto te rijden als de gemeente het verschil in kosten betaalt. Desnoods ga ik er zelfs mee naar Roemenië met 'Delft Kennisstad' op de achterkant en de voorkant! Ook wij vinden het terecht dat wij nog eens goed gaan bekijken wat nu de echte meerwaarde daarvan kan zijn.
Dat moeten wij ook maar doen als het gaat om dat kamermuziekfestival. Niet dat wij het niet willen, maar wij moeten wel goed met elkaar afspreken wat het doel is. Is het een ontmoetingsplaats voor ondernemers? Dat is leuk en dat moeten wij zeker eens proberen, maar dat heeft dan geen enkel effect op het cultuurbeleid en mag het, zoals ik al in de commissie heb gezegd, geen premature claim op dat cultuurbeleid zijn. Of wij moeten er iets meer van maken en de gelegenheid te baat nemen en ervoor zorgen dat dergelijke concerten een meerwaarde krijgen in de cultuur, bijvoorbeeld door het organiseren van masterclasses. De naam Isabel van Keulen zouden wij daarvoor kunnen benutten.
Helaas moeten wij nog steeds constateren dat Delft, dat wil zeggen de gemeente, nogal weinig bedrijfsterreinen heeft. De TU heeft er meer. De samenwerking tussen de TU en de gemeente is niet altijd soepel verlopen en verloopt nog altijd niet even soepel. Toch hebben wij elkaar nodig. Aan de ene kant de TU, bezig met een reorganisatie, met een grootscheepse herindeling van haar terreinen en bezittingen en ongetwijfeld zal daardoor grond vrijkomen. De TU denkt daarvoor f 700 mln. nodig te hebben. Je kunt dat ook zien als investering in Delft. Overeenstemming met de gemeente is wel nodig; zonder medewerking van de gemeente kan wijziging van het bestemmingsplan wel erg moeilijk worden. Aan de andere kant is er de gemeente; vergroting van de werkgelegenheid in Delft is een van onze doelen, mede gezien de negatieve berichten over de werkloosheid in Delft en wij hebben haast geen grond meer ten behoeve van bedrijvigheid. Een uitbreiding van dat grondareaal is nodig en de TU heeft grond en heeft overigens ook zelf wel wat aan het stimuleren van bedrijvigheid op het eigen terrein. Naast werkgelegenheid en bedrijvigheid is natuurlijk ook de opbrengst van de grond niet onbelangrijk. Onderzoek van de universiteit van Twente heeft wel aangetoond dat een kruisbestuiving van enerzijds onderwijs en onderzoek en anderzijds onderwijs en ondernemen -de drie O's- wederzijds voordeel kan opleveren. Delft en de TU hebben elkaar nodig en elkaar ook wat te bieden. Wij moeten elkaar alleen nog duidelijk maken wat wij willen en wat wij verwachten. De TU is geen projectontwikkelaar en de gemeente heeft geen grond. Samenwerking dus in de vorm van terreinindeling, bedrijvenprofielen, RO-procedures en werving lijkt ons derhalve logisch.
Voorzitter. Er is al het een en ander gezegd over de gelden die komen uit de verkoop van de kabel en eventueel andere gemeentelijke deelnemingen, waarbij wij specifiek denken aan de aandelen in het Bouwfonds Nederlandse gemeenten. Ik denk dat het terecht is dat discussies daarover moeten worden gevoerd in het kader van de kadernota. Inzet van die discussie moet volgens ons zijn de vraag waaraan die gelden moeten worden bestemd.
Ik wil er geen onduidelijkheid over laten bestaan; voor de VVD-fractie is dat een structurele inzet ten behoeve van Delft. Discussies over de vorm van investeringen en de wenselijkheid van diverse suggesties zullen ons inziens voorjaar 1997 moeten plaatsvinden.
Voorzitter. Ik wil afsluiten met Delft 750. De start was moeilijk en ik heb daaraan de nodige aandacht besteed in onze algemene beschouwingen in 1995. Er is zeer veel meer werk verzet dan oorspronkelijk was ingeschat, vooral op bestuurlijk niveau. Inmiddels is er wel enig resultaat. Wij denken dat er nu een goede discussie moet komen over wat de komende jaren wel of niet door kan c.q. moet gaan. Die discussie moet plaatsvinden voordat enige toezegging wordt gedaan, zoals wel het geval lijkt bij de organisatie van Taptoe 1999. Achteraf kunnen wij in ieder geval constateren dat Delft 750 publiektrekkers heeft gehad; de tentoonstelling van de Delftse meesters, de Delft-750-spelen, muziekweekend, de historische dag en hopelijk ook nog de afsluiting. Ons lijkt in ieder geval de conclusie terecht dat Delft weet dat het 750 jaar bestaat. Ik dank u wel!
De VOORZITTER: Ik dank u wel en, zoals aangekondigd, wil ik nu even een korte pauze inlassen.
De vergadering wordt van 21.35 tot 22.00 uur geschorst.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Grashoff namens de fractie van GroenLinks.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Geachte aanwezigen op de publieke tribune, voorzitter, gemeenteraad. De fractie van GroenLinks moet helaas vaststellen dat dit college sinds zijn aantreden in 1994 tot op heden nog geen enkel bestuurlijk probleem in deze stad heeft weten op te lossen; van Kruithuis tot DMZ, van kwaliteitsverbetering binnenstad tot buurt- en wijkwerk; van de Eland tot de aanpak van de gemeentelijke reorganisatie, het is werkelijk allemaal aanmodderen. Ook de nu aan ons voorgelegde begroting voor 1997 is alweer het toonbeeld van gebrek aan bestuurlijk vermogen en het ontbreken van enige consistente politieke visie op wat dan ook. Het is wederom een samenraapsel van losse flodders, met als enige samenhang een verdere afname van aandacht voor zorg, welzijn en milieu. De stad Delft verdient echt een beter bestuur!
Zoals elk jaar zal ik de GroenLinkse beschouwingen beginnen met het plaatsen van Delft in mondiaal perspectief. De ontwrichting en toenemende onleefbaarheid van steden in de derde wereld vormen een belangrijke oorzaak van conflicten. Wij zien dagelijks op de TV de vele vluchtelingenstromen die vaak ontstaan in steden waar de problemen onbeheersbaar zijn geworden en ook vaak eindigen in steden die meestal als vanzelf ontstaan zodra de stroom vluchtelingen 'ergens' stopt. Wil je vluchtelingenstromen doen stoppen, of ze niet laten ontstaan, dan zullen wij moeten investeren in de steden in de derde wereld. In de afgelopen 15 jaar hebben gemeenten veel goodwill gekweekt met hun internationale activiteiten.
Wereldwijd groeit de rol van het lokale bestuur en ook de waardering daarvoor, vaak door de directe en effectieve manier van opereren.
In veel ontwikkelingslanden zijn ook decentralisaties in gang gezet en ontstaat een groeiende behoefte aan gemeentelijke deskundigheid. In deze landen is de belangstelling voor de Nederlandse lokale bestuurlijke ervaring vaak groot. Dat merken wij hier in het Delftse in onze relatie met Esteli en in de vragen die ons vanuit het Zuid-Afrikaanse Mamelodi bereiken, zoals onlangs weer nadrukkelijk bleek tijdens het bezoek van een delegatie uit deze voormalige township aan Delft.
Delft Kennisstad, stad waar voor deze lokale bestuurders een schat aan kennis en ervaring te halen valt, over het besturen zelf maar ook over meer specifieke onderwerpen als bouwen en wonen waterhuishouding, afvalwaterzuivering, milieu, enz. enz. Als er vanuit een mondiaal perspectief dan ook maar één belang is van Delft Kennisstad, dan is dat het belang om kennis te verspreiden en ondersteuning te bieden bij het maken, leefbaar maken en leefbaar houden van steden. Wij vragen het college daarom te bezien of een of enkele van de samenwerkingsprojecten met Mamelodi op het terrein van bouwen en wonen kan worden ingepast in het actieplan Delft Kennisstad.
Ik kom nu op Delft in nationaal perspectief. Wij zien het menu dat het kabinet ons voorschotelt: Delft, een gefileerde stad op een bedje van versnipperd bestuur, afgegarneerd met een toefje Bos. Nu minister Jorritsma in de kamercommissie aangeeft de komende jaren miljarden tekort te komen voor de infrastructuur, stel ik voor dat Delft de minister een voordelig voorstel doet: géén A4 door Midden-Delfland en de HSL over het bestaande spoor. Van een klein deel van de besparingen die daarmee worden bereikt, kan de minister dan gemakkelijk een tunneltje in Delft betalen. Is het college bereid om dit idee onder de aandacht van de minister te brengen? Of is het college dan toch op z'n minst bereid toe te zeggen dat het zwaar protest zal aantekenen tegen bovengrondse aanleg van de A4? Wat dat betreft, is misschien het idee van kamerlid Van Heemst om maar eens een werkbezoek aan Midden-Delfland te organiseren zo gek nog niet en wellicht zou ons college samen met andere gemeenten in de regio de kamerleden eens kunnen uitnodigen?
De rijksweg A4 brengt ons ook op een aantal brandende vragen over Midden-Delfland zelf. Het behoud van Midden-Delfland is voor Delft van evident belang. Volgende maand wordt in de Reconstructiecommissie het eindbesluit genomen over de inrichting van Abtswoude, het gedeelte wat direct grenst aan Delft en waar wij als gemeente dan ook de meeste directe belangen hebben. Midden-Delfland wordt de komende jaren bedreigd, niet alleen door die rijksweg, maar ook door de terugtreding van het rijk uit het recreatieschap en door de eindigheid van de Reconstructiewet waarop het behoud van dit gebied tot nu toe is gebaseerd. Al deze zaken hebben de afgelopen tweeënhalfjaar geen enkele zucht of rimpeling in de Delftse bestuurlijke vijver teweeggebracht. Wij zouden graag van de betrokken wethouder vernemen wat de stand van zaken t.a.v. genoemde punten is.
Ons bereiken ook berichten dat al geruime tijd van enige Delftse bestuurlijke inbreng in het recreatieschap geen sprake meer is. Is dat juist? Zo ja, dan zijn wij van mening dat hiermee een wezenlijk belang van Delft worden verzaakt. Hopelijk kan de wethouder onze vrees wegnemen.
Voorzitter. De houding die het college van B&W van Delft aanneemt in het ingewikkelde spanningsveld van de regionale ontwikkelingen is langzamerhand steeds minder consistent. De stadsprovincie steunen is o.k., aangeven dat, indien die stadsprovincie onverhoopt niet door mocht gaan, een gemeentelijke herindeling voor de hand ligt is ook o.k., maar nu in een structuurvisie ver, heel ver vooruitlopen op gemeentelijke herindelingen is strategisch buitengewoon dom. Wij zien nu ook dat wij in rap tempo geloofwaardigheid bij omliggende gemeenten verliezen, maar ook bij Haaglanden, de provincie en het rijk.
Ik ga over naar Delft in het lokaal perspectief en kom uit bij het financieel perspectief. Dat is beter en iets gunstiger voor Delft dan we een jaar geleden dachten. Dat is goed nieuws. Voor wie? Voor de wethouder financiën: door een waar 'deus ex machina' van meevallende bijstandsuitgaven en minder hoog uitvallende rijksbezuinigingen kon hij de begroting voor 1997 ruimschoots sluitend krijgen, ondanks het feit dat de lastige bezuinigingen door het bestuurlijk onvermogen van het college moesten worden opgeschoven. Over de mogelijkheid om ook nog andere lastige bezuinigingen door te schuiven, zoals die op het buurt- en wijkwerk, wordt niet gerept! Terwijl enerzijds de bezuiniging op de organisatie, waarbij uiteindelijk er 50 arbeidsplaatsen minder moeten komen, vooruit wordt geschoven, wordt in dezelfde begroting voor 2,5 ton structureel formatieversterking bij de diensten opgevoerd. Dat is krom. Het herschikken van personeelscapaciteit kan prima plaatsvinden door selectief om te gaan met de herbezetting van personeelsplaatsen in het kader van de 36-urige werkweek. En daarvoor hebt u al geld gereserveerd. In versterking van de personeelsformatie bij verkeer en economische zaken kan onze fractie zich inhoudelijk vinden, maar de uitwerking behoort plaats te vinden binnen de randvoorwaarden van de reorganisatie en herbezettingen. GroenLinks stelt dan ook voor de personeelsuitbreidingen uit het lijstje nieuw beleid te schrappen, waarmee een ruimte ontstaat voor werkelijk nieuw beleid van ongeveer f 250.000,-.
Voorzitter. Van het verbeterde financiële perspectief wordt niets en niemand in deze stad beter, behalve de gemeentelijke organisatie zelf. Niet de bezoekers en vrijwilligers van de buurthuizen, niet de jongeren, niet de leerlingen op de scholen, niet de bijstandsgerechtigden en zeker niet ons milieu. Naar de stellige opvatting van de GroenLinks-fractie hoort dat zo niet te zijn. De sluiting van de Eland is, hoe onafwendbaar uiteindelijk ook, een grote slag. Delft heeft zich daarmee in de unieke positie geplaatst om als zowat enige stad van deze omvang in heel Nederland geen stedelijke voorziening voor jongeren te hebben. Intussen wordt op eenvoudige wijze f 125.000,- bezuiniging ingeboekt. Volgend jaar zal een aantal beslissingen over het jongerenwerk worden genomen, zo kondigt u aan. Wij vrezen dat met de reeds ingeboekte bezuiniging een vernieuwing van het beleid niet mogelijk zal zijn.
Wethouder Bonthuis: u kunt zo veel gesprekken met het veld aangaan als u wilt, maar als de gemeente de knip op slot houdt, zal dat niet meer opleveren dan de zoveelste versie van de zoveelste nota.
GroenLinks stelt daarom voor om een bedrag van f 100.000,- uit de ruimte voor nieuw beleid structureel in te zetten voor jongerenbeleid. In eerste instantie kan daaruit, wellicht met een tijdelijke aanstelling, een tweede ambulant jongerenwerker worden aangesteld. Dat is nodig om in te kunnen spelen op jongerenproblematiek, die zich na sluiting van de Eland sterker kan voordoen verspreid over de stad. Tevens kan deze jongerenwerker een rol spelen in het opnieuw betrekken van jongeren bij de nieuw op te zetten stedelijke jongerenvoorziening.
Ten aanzien van het buurt- en wijkwerk houden wij ons hart vast: de besluitvorming over de toekomst daarvan is weer vertraagd, terwijl de bezuiniging van 2,5 ton voor volgend jaar onverkort gehandhaafd blijft. De onrust bij de buurthuizen en het personeel van de Stichting welzijn Delft groeit dan ook onrustbarend. Straks hoeven wij -net als bij de Eland- ook hier geen ingewikkelde besluiten meer te nemen en kunnen wij door het eindeloze gedrein de motivatie straks zover onder het nulpunt zien dalen dat we ook hier de tent zonder gezichtsverlies kunnen sluiten. Bravo college!!
GroenLinks stelt voor om de f 75.000,- bezuiniging op de activiteiten van de buurthuizen in elk geval te schrappen en om daarnaast in de ruimte voor nieuw beleid voor 1997 een bedrag van f 175.000,- structureel vrij te maken voor nieuw beleid in het buurt- en wijkwerk. Besteding daarvan zal naar onze mening moeten liggen in begeleiding en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers en besturen van de buurthuizen. Deze activiteiten noemt het college ook zelf in een van die nota's. Jan Torenstra had ze zo mooi op een rij, maar ik weet niet meer in welke precies het stond, want zo onderhand ziet onze fractie door al die nota's de buurt niet meer!
Voorzitter. Vorig jaar trokken wij een motie in waarin werd aangedrongen op inkomensondersteunende maatregelen voor de blijvers in de bijstand. Wij deden dat na de toezegging van wethouder Van Leeuwen een discussie hierover te voeren. Die discussie is er gekomen, maar de resultaten ervan zijn tot heden marginaal gebleven. Misschien moet de wethouder bisschop Muskens maar eens bellen om inspiratie op te doen. Wij hebben in ieder geval wel een suggestie: Schiet mensen die vijf jaar of langer afhankelijk zijn van een uitkering op minimumniveau te hulp bij de vervanging van duurzame gebruiksgoederen als wasmachine of koelkast. Nu zijn de Delftse regels daarvoor extreem streng: mensen komen alleen in aanmerking voor een af te lossen lening, en dat alleen nog wanneer ze kunnen bewijzen dat ze geen geld apart hebben kunnen leggen! Het is de fictie van de DMZ en het college kunnen mensen met een bijstandsuitkering meer dan f 100,- per maand sparen en ook nog eens zo'n zelfde bedrag opzij kunnen leggen om af te lossen!
Een concrete invulling van deze duurzame gebruiksgoederenregeling hebben wij in onze brief aan de fracties aangeven en daarvoor een drietal varianten aangedragen, die wij de Weertse, de Zwolse en de Groningse variant hebben genoemd, naar de plaatsen waar al dergelijke regelingen zijn ingevoerd en ook door de hier in Delft zo gevreesde rijksconsulent zijn geaccepteerd. De kosten zijn door ons -voor de Groningse variant- geraamd op eenmalig ca. f 250.000 en daarna jaarlijks maximaal ca. f 50.000,-, bedragen die volgens ons goed passen binnen de ruimte in het budget voor de bijzondere bijstand. Het moet dus betrekkelijk eenvoudig zijn om deze concrete maatregel in te voeren. Ik heb zowel van de fractievoorzitter van het CDA, de heer Borghols, alsook van de heer Oosten van D66, pleidooien gehoord in de richting van een snel onderzoek naar mogelijkheden om op dit punt iets te doen. Wat zij natuurlijk ook kunnen doen, is samen met ons overleggen hoe wij dat straks in een motie of amendement kunnen neerleggen.
De heer OOSTEN (D66): Dat doen wij heel graag in de commissie, mijnheer Grashoff!
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Je kunt wel blijven zeggen dat je het in de commissie wilt doen, maar dat is alleen maar een herhaling van zetten. Verleden jaar is precies hetzelfde aan de orde geweest. Wij zijn nu een jaar verder maar geen concrete stap verder gekomen!
De heer OOSTEN (D66): Maar langzaam maar zeker komen wij wel degelijk verder en dat weet u ook!
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Het gaat wel erg langzaam! Wat ons betreft mag het best een beetje sneller!
Voorzitter. Wij maken ons ernstig zorgen over DMZ. De afgelopen zomer werd pijnlijk duidelijk dat er grote achterstanden bestonden op alle niveaus bij de DMZ, van de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten, WVG, tot en met de uitkering van de bijzondere bijstand. Het beschikbaar stellen van extra personeelsinzet was een noodzakelijke ingreep, maar stelt ons niet gerust. Wij vonden het schokkend te moeten horen dat de wethouder en het diensthoofd niet aan konden geven hoe groot de achterstanden precies waren. Schokkend was ook dat het college pas op verzoek van de commissie zorg en milieu met informatie kwam, terwijl de dienst rond de zomer letterlijk op instorten stond. Het is voor onze fractie niet te tolereren dat de DMZ stelselmatig alle wettelijke termijnen overtreedt voor de behandeling van aanvragen. Dat moet veranderen! Wij krijgen ook steeds meer signalen dat de manier waarop de nieuwe bijstandswet door de gemeente Delft wordt uitgevoerd overdreven precies is. Met name bij de heronderzoeken van het bestaande cliëntenbestand worden documenten gevraagd die ons inziens niet relevant zijn en die volgens onze informatie door de wet niet dwingend worden voorgeschreven. Zo college, produceert u zo een vicieuze cirkel voor de dienst: de werkdruk van het personeel neemt toe, de cliënten beginnen steeds meer te morren en reageren dat af op het personeel, dat daardoor nog meer overbelast raakt!
Als wij dan nog kijken naar de effecten van de Wet boeten en maatregelen die volgend jaar wordt ingevoerd en die voor een aantal voor de cliënten draconische bepalingen bevat, dreigt deze negatieve spiraal nog versterkt te worden. Eén lichtpuntje zien wij nog wel in de opmerking van wethouder Van Leeuwen en wel dat hij van plan is die Wet boeten en maatregelen niet naar de letter maar slechts naar de geest te willen gaan uitvoeren. Dat zou naar onze mening het uitgangspunt moeten zijn voor de gehele uitvoeringspraktijk. GroenLinks vraagt het college met nadruk de uitvoeringspraktijk met onmiddellijke ingang tegen het licht te houden en te kiezen voor een praktijk die, binnen de mogelijkheden van de wet, de efficiëntie van het primaire werkproces vergroot en tegelijkertijd zo klantvriendelijk mogelijk is. Daarmee slaat u twee vliegen in een klap. Wij vragen u hierover te rapporteren in eerstvolgende vergadering van de commissie zorg en milieu.
Voorzitter. Het actieplan Delft Kennisstad is naar opvatting van GroenLinks nog de enige beetje 'witte raaf' in dit begrotingsdrama. Duidelijke resultaten zijn er nog niet, maar daarvoor is het ook nog wat te vroeg. Een sterkere samenhang en minder versnippering binnen het actieplan is gewenst. Met enkele projectvoorstellen zijn wij het niet eens: zo behoort een reclamezuil langs de snelweg winst op te leveren en geen geld te kosten. De toptoets heeft voor ons geen prioriteit en het kamermuziekfestival in het museum Prinsenhof behoort niet thuis in Kennisstad en ook niet in het museum: hadden wij voor zoiets niet een theater de Veste? Wij zouden het college de suggestie willen doen om deze drie projecten maar toe te voegen aan het lijstje dat in elk geval in de commissie terug moet komen vooraleer er definitief over wordt besloten.
Ten aanzien van het cluster milieutechnologie constateren wij een groot gebrek aan creativiteit. Het aantal opgevoerde projecten is klein en er zit weinig lijn in. Dit terwijl in het milieutechnologiefonds nog ruimte genoeg is. Al eerder heeft onze fractie ervoor gepleit om veel meer gebruik te maken van de ruim beschikbare kennis op milieutechnologisch gebied in Delft. Graag zouden wij op korte termijn een 'Delftse milieutopconferentie' georganiseerd zien, waarin aan de deelnemers de concrete vraag wordt voorgelegd hoe Delft de middelen uit het milieutechnologiefonds optimaal kan aanwenden om de stad als zichtbare proeftuin voor milieutechnologische vernieuwing neer te zetten. Wil de wethouder ons dat toezeggen?
Enkele suggesties op dit vlak willen wij nu reeds doen:
Neem het geschrapte project 'afvalchip' maar opnieuw op in het actieplan. Het was immers al eerder de bedoeling om daarmee een experiment uit te voeren in combinatie met de proef met de ondergrondse afvalopslag. Juist die technologiecombinatie zou zo interessant kunnen zijn.
Start in een aan te wijzen proefwijk experimenten die erop gericht zijn om relatief schoon regenwater zo min mogelijk in het rioolsysteem te laten komen, maar zoveel mogelijk in de bodem te laten infiltreren.
Een aanpak die wordt samengevat met het begrip 'afkoppeling'. De voordelen zijn: minder bodemverdroging, vermindering van vervuiling van oppervlaktewater en verbetering van het rendement van de afvalwaterzuivering.
Zet een project op voor de 'ontstening' van de binnenstad: ook in onze oude stad kan meer ruimte gegeven worden aan stadsnatuur. Experimenten op dit terrein zijn heel goed zichtbaar en dragen bij aan de kwaliteitsverbetering van de binnenstad.
Voorzitter. Ten aanzien van het milieubeleid als geheel lijkt sowieso absolute stilstand ingetreden. Verleden jaar is op initiatief van het college zelf als procedure vastgesteld dat jaarlijks bij de begroting het actieplan Duurzaam Delft dichterbij zou worden bijgesteld. In tegenstelling daarmee hebben wij in deze begroting daar niets over kunnen vinden. Graag ontvangen wij dan van de wethouder milieu voor aanstaande dinsdag een aanvulling op dit deel van de beleidsbegroting met daarin het rijtje projecten voor 1997 en de financiering daarvan. Misschien kan hij ons daarbij dan tevens informeren hoe het zit met de milieuparagraaf die voor ons ook een goed bewaard geheim is gebleven en hoe het staat met de milieumonitor, want ook daarover hebben wij al tijden niets gehoord!
Voorzitter. Het investeringsplan in deze begroting biedt eveneens weinig nieuws. Dat wordt nog geïllustreerd door het ontbreken van enige toelichting op de investeringsvoornemens. GroenLinks heeft -we zeggen het nog maar eens- geen behoefte aan de extra investering in het wegenonderhoud, zoals de f 1,5 mln. die voor 1997 is opgevoerd. Vorig jaar is door wethouder Boelens toegezegd een aantal budgetten uit het investeringsplan te betrekken bij het verkeer- en vervoerplan, met name naar aanleiding van moties van onze kant waarin concrete voorstellen werden gedaan. Dit plan is er nog steeds niet en voor een aantal absoluut noodzakelijke ingrepen wordt het wachten ons echt te lang. Wij vragen het college daarom voor 1997 in elk geval een bedrag op te nemen voor goede, diefstalveilige onbewaakte fietsenstallingsmogelijkheden, verspreid over de binnenstad, kleinschalig en verspreid over de stad bij drukker gebruikte bus- en tramhaltes e.d., maar ook in bepaalde woonwijken, zoals het Westerkwartier, kunnen bijvoorbeeld fietstrommels worden geplaatst. Wij stellen voor een bedrag van f 300.000,- op te nemen in het investeringsplan, wat ons betreft ten koste van de f 1,5 mln. wegenonderhoud.
In de begroting wordt niet ingegaan op de bestemming van de gelden die beschikbaar komen door de verkoop van het kabelnet. Toch wil GroenLinks hierover nu reeds een enkele opmerking plaatsen. Naar onze opvatting dient een belangrijk deel van deze gelden niet voor investeringen op de kortere termijn te worden ingezet, maar zouden de renteopbrengsten moeten worden toegevoegd aan de ruimte voor structureel nieuw beleid om zo bepaalde bezuinigingen fors te kunnen beperken. Een ander deel van de opbrengsten van de kabel zou naar ons idee kunnen worden gereserveerd voor een werkelik belangwekkend infrastructureel project, waarbij wij denken aan tramlijn 2.
Voorzitter. Ten slotte stelt GroenLinks voor om de f 25.000 extra taxikosten van het college per omgaande te storten op rekening van Maccus.
Beste wethouders, laat u nu eerst eens resultaten zien, voordat u de raad vraagt om nog meer geld om rond te crossen in taxi's!
Dank u wel!
De VOORZITTER: Dank u, en nu is het woord aan de vertegenwoordiger van de CD-fractie, mevrouw Van Es.
Mevrouw VAN ES (CD): Mijnheer de voorzitter. Het jubileumjaar zoals 1996 dat was, loopt ten einde. Dat is een goede constatering. In het voorwoord van de concernbegroting wordt gememoreerd het grote succes van de tentoonstelling 'Delftse Meesters tijdgenoten van Vermeer'. Ook wij zijn trots op dit succes voor onze stad. Alleen leefden die tijdgenoten van onze Johannes in andere tijden. Immers, in die tijden moest je lange en gevaarlijke reizen per schip maken om vreemde culturen te ontmoeten. In onze tijd is dat echter niet nodig; je hoeft alleen de voordeur maar open te doen en je staat er middenin. Dat deze zgn. multiculturele samenleving hoge kosten met zich brengt die weer ten koste gaan van bezuinigingen op andere gebieden, daar wordt het liefst over gezwegen. Dat onderwerp is taboe, maar helaas niet voor de Centrumdemocraten en ook niet voor onze kiezers!
Vandaag behandelen wij de begroting voor het komende jaar 1997, een begroting waarover het college zegt optimistisch te zijn. Wij kunnen deze zienswijze echter niet delen. Immers, dat er van overheidswege geen nieuwe kortingen op de uitkering van onze stad zijn gedaan, daaraan zijn flinke landelijke offers voorafgegaan. Denk maar WAO'ers die als bij wonder weer door het GAK zijn goedgekeurd. Deze mensen gaan nu de WW in en komen straks in de gemeentebijstand. Wordt daarmee nu al rekening gehouden? Wij denken dan ook dat de overheid een rol uit de oudheid voor zich gaat opeisen, nl. die van Pontius Pilatus, zodat zij straks de handen in onschuld kan wassen. Wij zien de verzelfstandiging van de gemeenten niet anders dan als een grote truc om de teleurstellende rijksbegroting over te dragen aan de gemeenten. Eén voordeel is dat de kiezer dan straks helemaal het spoor kwijt is, maar de rijksoverheid legt de schuld bij de gemeenten neer.
Mijnheer de voorzitter. Degenen in de raad die recent een nieuw gebit hebben aangeschaft, mogen zich wel gelukkig prijzen, want de kans is groot dat ze anders volgend jaar murmelend de concernbegroting uit hadden moeten spreken. Weliswaar is toegezegd dat de kunstklapper waarschijnlijk weer in het ziekenfondspakket komt, maar die toezegging kan ook in het licht zijn gedaan van komende verkiezingen! Is er bij een eventuele aanvraag bijzondere bijstand ingespeeld op de mogelijkheid dat ouderen een aanvraag kunnen doen voor deze extra gebitskosten?
Ik kom op de onzekerheden in de concernbegroting die naar ons oordeel vermeden hadden kunnen worden, zoals de f 1 mln. bij Combiwerk die door de vermindering van de rijkssubsidie gekort moet worden. Wij vinden dat een slechte zaak en wij hopen u ook!
Nu Delft 750 jaar cultuurstad wordt afgerond, zal alle vrijkomende energie moeten worden ingezet op Delft Kennisstad. We hebben een jaar achter de rug van feesten in verband met Delft 750 jaar stadsrechten. Er zijn feesten georganiseerd voor de burger, feesten waar in enkele gevallen wel een paar duizend burgers bij waren -denk bijvoorbeeld aan de Taptoe- maar waar waren de andere 90.000 inwoners? Gaat hier het gezegde op 'geef het volk brood en spelen'? Maar ondertussen wordt de burger een oor aangenaaid door onder andere een verhoging van diverse tarieven!
Wist u dat wij een bijzonder sportief college van BenW hebben? Zoals dat zich onder leiding van de wethouder van sport per taxi bewegen, is werkelijk onovertroffen. Daarom ook moet de projectsubsidie voor de taxi omhoog met maar liefst f 25.000,-!
De 100.000 bezoekers -is dat aantal overigens ooit wel eens gehaald?- aan de kinderboerderij mogen een dubbeltje meer gaan betalen. Tja, er zijn geen spelen meer dus gaan 100.000 mensen ervoor zorgen dat er f 10.000 binnenkomt!
Onze rioolwethouder maakt de boel nog erger! In 1996 de OZB structureel met 5% verhogen en voor 1997 gebeurt dat nog eens met 3,5%! Met andere woorden: zijn bezuinigingsdrift uit het niet zo verre verleden kost de burger in 1997 al 8,5% meer aan OZB ten opzichte van 1995! Wij vragen ons af wanneer dat stopt!
De wethouder van pret maakt het ook erg bont met zijn bezuinigingen in het buurt- en wijkwerk. Hoe staat het met het jongerenbeleid, mijnheer de voorzitter? Hij verricht aftrappen, slaat palen en opent van alles. Mag hij 750 jaar Delft cultuurstad afsluiten? Dan weet hij ook wat iets afmaken is!
Zo'n f 100.000,- voor het ontwikkelen van een rondvaartboot die milieuvriendelijk door de grachten vaart? Stelt u zich eens voor: op een zeker moment vaart die milieuvriendelijke boot door de Oude Delft en op dat moment stuiven er 5 taxi's diverse kanten op waarin de leden van het college zitten! Dat is goed voor het milieu!
Over de reorganisatie bij de DMZ kunnen we kort zijn. De wethouder vecht als een leeuw om alles goed te laten verlopen. Maar, ondanks zijn grote inzet nog steeds geen echte verbetering! De wachttijden zijn nog steeds veel te lang en er moet steeds meer geld bij. Wij vragen ons af wanneer wij van deze zorgen en problemen verlost zullen zijn. Aan het diensthoofd van de DMZ schijnt het niet te liggen, want die krijgt bij de reorganisatie van het gemeentelijk apparaat eenzelfde functie elders aangeboden.
Alles is gericht op de creatie van hoogwaardige arbeidsplaatsen. Dat is een goede zaak, maar denkt de wethouder van de centjes ook aan arbeidsplaatsen voor ongeschoolde arbeid? Wij bedoelen dan niet alleen de arbeidspoolers en/of de Melkert-banen. Het behouden van arbeidsplaatsen in Delft is net zo belangrijk, zo niet nog belangrijker! Het ondernemersklimaat in onze stad is nu ook niet al te gunstig. Wij denken hierbij aan de parkeerproblemen en de hoge gemeentelijke lasten!
Ja, zelfs doodgaan in Delft wordt weer duurder en daar snappen we echt geen hout van!
De straattoezichthouders in Delft vinden wij op zich een goede zaak en voor de belastingbetalende burger een pré! Wij hopen echter bij de aanstelling van de stadstoezichthouders op een open sollicitatieprocedure en geen voorkeursbehandeling.
Nog steeds achterstanden bij de belastingdienst, ondanks de grote inzet om de aanslagen dit jaar eerder te verzenden. Hopelijk krijgen bepaalde groepen mensen geen heffingen van 2 of 3 jaar tegelijk, zoals in 1995 is gebeurd.
Er is sprake van een afname in de opbrengst van de hondenbelasting, terwijl er voor mijn gevoel steeds meer honden bijkomen! Misschien een actiever opsporingsbeleid en wat beambtes erbij?
Moeten de kosten van een nieuwe burgemeester f 100.000,- bedragen in een tijd van bezuinigingen? En zit er in dit bedrag een zgn. gouden handdruk verwerkt naar het model-Sorgdrager?
De bezorging van de raadsstukken stijgt met f 10.000,-. Komt dit door al de herzieningen van diverse agenda's en/of door de berichtgeving over het wel of niet doorgaan van de commissies?
Ik heb nog enkele aandachtspunten bij de concernbegroting van 1997. Voor ons mag niet meer op het gehandicaptenbeleid worden gekort. Er moet zelfs geld bijkomen, zeker nu de minister heeft toegezegd dat er meer geld beschikbaar komt! Het valt toch niet te rijmen dat er wel geld beschikbaar is om asielzoekers in hotels en zelfs vakantiebungalows te plaatsen en dat er geen geld is om verstandelijk gehandicapten in verpleegtehuizen een goede verzorging c.q. therapie aan te bieden?
Ook het minimabeleid moet aangescherpt worden, met name de koudetoeslag want de energieprijzen voor deze kwetsbare groep rijzen de pan uit.
Opschorting van uitkeringen, om welke redenen dan ook, is voor onze fractie niet bespreekbaar. Hoe moet je deze invullen met de achterstanden en de te lange wachttijden die er nu al bij de DMZ zijn? Het telefonisch spreekuur is bijvoorbeeld nog een grote puinhoop. Er zijn veel klachten over contactpersonen die ziek zijn, op cursus, zwangerschapsverlof hebben of op vrijdag ATV-dagen hebben. Als bijvoorbeeld de uitkeringen niet op tijd worden gestort, komen deze mensen in de knoei met bijvoorbeeld de huur, de energierekening, en noem maar op. Deze mensen moeten dan weer hele papierbergen invullen om de uitkering weer op tijd te krijgen en, zoals deze avond al eerder gememoreerd, komt dat het contact tussen DMZ en de burgers zeker niet ten goede!
In het kader van het veiligheidsgevoel moet er meer volgens ons ook meer straatverlichting komen op de zgn. enge plekken en ook bij geldautomaten!
Hier wil ik het in eerste instantie bij laten en ik sluit af met de woorden dat ik u veel wijsheid toewens. Dank u wel.
De VOORZITTER: Ik dank u en geef het woord aan de vertegenwoordiger van STIP, mevrouw Van der Zalm.
Mevrouw VAN DER ZALM (STIP): Voorzitter. Het is nu tweeënenhalf jaar geleden dat uw college voortvarend van start is gegaan. Parkeergarages zouden uit de grond gestampt worden, er zou kunst in het Kruithuis komen en het buurt- en wijkwerk zou krachtig worden vernieuwd. Dit jaar lijkt het college echter wat van slag. Hoe zou dit nou komen, vroeg onze fractie zich af. Een college leeft slechts 4 jaar. Met enig rekenwerk, net als bij honden en katten, moeten wij in dit geval een factor 20 toepassen om uw leeftijd naar een mensenleven om te rekenen. De oorzaak is gevonden, want 2,5 x 20 is 50 jaar. Dit jaar is dus uw midlife-crisis in alle hevigheid losgebarsten. De idealen uit de jonge jaren blijken niet alle gerealiseerd te kunnen worden. Met een beetje hulp kunt u zich door deze moeilijke periode heen slaan. De fractie STIP, wil u graag behoeden voor impulsieve uitgaven. Op deze old boys toys komen wij later terug.
Wethouder BONTHUIS: Hebt u soms wat adviezen om uit die crisis te komen?
Mevrouw VAN DER ZALM (STIP): Die komen eraan!
Wanneer we de begroting onder de loep nemen, zien wij dat ons de komende vier jaren een positief subtotaal te wachten staat, maar schijn bedriegt. Een belangrijke bijdrage in dit positieve resultaat wordt geleverd door de fasering van de bezuinigingen in het Gemeentefonds. Dit is natuurlijk een prettige bijkomstigheid. We moeten ons echter wel realiseren dat dit slechts een vier jaar durend voordeel is. Dit incidentele voordeel wordt echter gebruikt om het structurele tekort in de meerjarenbegroting weg te poetsen. Over vier jaar is het voordeel opgesnoept en zullen wij geconfronteerd worden met een fors tekort.
STIP denkt dat het college wat betreft de bezuinigingen iets te hard van stapel loopt. Op het gebied van jongerenbeleid wordt een bezuiniging ingeboekt daar de subsidie-overeenkomst met de Eland is beëindigd. Wij denken echter dat er pas van een bezuiniging gesproken kan worden wanneer je zeker weet dat dit geld niet in ander jongerenwerk gestoken moet worden. Hier zou een jongerenbeleid uitsluitsel over moeten geven. Echter, de gemeente Delft heeft geen zichtbaar jongerenbeleid. Een voorbeeld: die voetballende jongeren in de Joris 4 tuin. Inderdaad een schande! Gelukkig pakt u dit probleem daadkrachtig aan. Met een stel assertieve peuters zal u dit klusje wel eens even klaren! STIP vindt dat de bezuiniging op het jongerenwerk, door de beëindiging van de subsidie-overeenkomst met de Eland moet worden gereserveerd voor het opstellen van een duidelijk jongerenbeleid.
Over de extra inkomsten door de bezuiniging op diverse leges hebben wij zo onze twijfels.De extra inkomsten staan geraamd op f 780.000,- voor de periode 1998-2002. Dit lijkt ons geen reëel streven, daar de taakstelling van f 50.000,- voor 1996 niet gehaald is. Het lijkt niet gemakkelijk om de extra inkomsten te genereren. Zo zijn de extra inkomsten uit de precariorechten het afgelopen jaar niet gerealiseerd. Wij verwachten dan ook niet dat het komende jaar de extra inkomsten uit de precariorechten van f 50.000,- wel gerealiseerd zullen gaan worden. Verder houd ik mijn opmerking over de kinderboerderij maar even voor mij, maar ik wil nog wel graag kwijt dat zoals u het voorstelt met 100.000 bezoekers het erop lijkt dat de zeug Bertha haast net zo populair is als het melkmeisje van Vermeer.
Het voorgestelde reorganisatiebudget is volgens STIP te laag. Hier wordt uitgegaan van een totaalbedrag van f 5,5 miljoen. Uit de praktijk blijkt echter dat een reorganisatiebudget twee keer zo hoog is als de structurele bezuiniging die moet worden gerealiseerd. In dit geval zou het dan om een reorganisatiebudget van ruim f 10 mln. moeten gaan, wanneer ruim f 5 mln. structureel bezuinigd moet worden. Daarnaast wordt van het voorgestelde budget van f 5,5 miljoen ook nog eens een deel gebruikt voor het uitstellen van de bezuinigingen op de personeelskosten. De kans is groot dat volgend jaar zich hetzelfde zal voordoen. Dus in feite is er dan nog maar f 4 mln. beschikbaar om de feitelijke reorganisatiekosten te financieren.
Voorzitter. Het eerste jaar Delft Kennisstad is voorbij. We hebben het afgelopen jaar kunnen experimenteren met Delft Kennisstad. Het is nu tijd geworden om keuzen te gaan maken. Oude gebruiken moeten worden weggegooid wanneer daar nieuwe gebruiken voor in de plaats zijn gekomen. Soms misschien wat eng om het oude vertrouwde los te laten, maar een beetje lef zul je moeten tonen wanneer je als moderne gemeente te werk wilt gaan.
De resultaten van de ondernomen projecten van het afgelopen jaar kunnen ons een hoop leren over hoe Delft Kennisstad bij moet worden gestuurd om te komen tot een succesvol product. Wij vinden het dan ook erg belangrijk om hier bij stil te staan. Wanneer we kijken naar de Delft Kennisstad-projecten dan denken wij dat een aantal projecten zeer goede resultaten geboekt hebben. Haalbaarheidsonderzoeken, zoals die van het Dynamisch Openbaar Vervoersysteem en 'Toekomst in de bodem zien' hebben veel belovende resultaten opgeleverd. Daarnaast is het project Digitale stad Delft ook succesvol van de grond gekomen.
Echter er zijn ook een aantal dingen die nog beter kunnen; wij vinden dat het projectbureau te intern georiënteerd is. Juist samenwerking met andere instituten en instellingen moet hier tot stand komen. Samenwerking door middel van het gezamenlijk opzetten, uitvoeren en zorgdragen van projecten. Nu zien we dat projecten vanuit de gemeente worden opgezet en uitgevoerd en pas in een later stadium partners gezocht worden. Zo lijkt het of de Delft Kennisstad-partners slechts als suikeroompjes dienst doen.
In het nieuwe actieplan vinden wij dat het gehele scala aan voorgestelde projecten nog steeds te breed is. Zij worden gefinancierd vanuit Delft Kennisstad terwijl een duidelijk verband met Delft Kennisstad niet te vinden is. Wij vinden dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan Delft Kennisstad. Het scala wordt immers zo breed dat het gehele nieuwe beleid uit Delft Kennisstad gefinancierd lijkt te worden. Er moeten keuzen gemaakt worden. De projecten in het cluster kwaliteit in de wijken zijn hier bijvoorbeeld niet op hun plaats.
Een erg goed project vinden wij technologie langs de snelweg. Wij denken dat het een goede manier is om Delft als Kennisstad uit te dragen naar de buitenwereld. Naast technologie langs de snelweg moet ook gedacht worden aan een dergelijk project langs de spoorweg. Deze reclamezuil zou dan de landmark van Delft Kennisstad kunnen worden.
Grote vraagtekens zetten wij bij het project de rondvaartboot. De argumentatie tot het leveren van een bijdrage aan de aanschaf van een nieuwe rondvaartboot uit het (Milieu)technologiefonds bestaat vooral uit milieu- en profileringsoverwegingen. Wij denken dat de bijdrage van de elektrische rondvaartboot aan het milieu zeer beperkt is. Zo zal de door u veronderstelde geluidsreductie niet hoorbaar zijn. Het gemiddelde geluidsniveau aan de Delftse gracht, veroorzaakt door verkeer en voorbijgangers, is immers hoger dan die van de huidige rondvaartboot. Ook de vervuilingsreductie van lucht en water is nauwelijks merkbaar. De motor van de rondvaartboot is vergelijkbaar met die van een auto. In vergelijking met de duizenden motorvoertuigen die elke dag door de binnenstad rijden, is een rondvaartboot niet echt de grootste milieuvervuiler in de stad. Ook bij de reclamefunctie van het milieuwonder zetten wij vraagtekens. De meeste mensen zullen de boodschap van Delft Kennisstad niet in de boot ontdekken.
Het project digitale stamboom vinden wij niet goed uitgewerkt. De prijs-kwaliteitverhouding van het project is niet in balans. Ik zal u dit uitleggen. Volgens de Nederlandse Genealogische Vereniging zijn er op dit moment 40.000 personen in Nederland die zich actief met stamboomonderzoek bezighouden. In dit projectvoorstel wordt dus ruim f 0,5 mln. besteed aan 40.000 mensen. Daarnaast is de digitalisering van de stamboomgegevens slechts een aanvulling op het bestaande archief. De ervaring leert dat stamboomfreaks de gedigitaliseerde gegevens gebruiken voor een eerste verkenning en vervolgens toch naar het archief komen om te snuffelen in de papieren. Nu bestaat er een groep hobbyisten die stamboomgegevens omzetten in digitale bestanden ofwel het bronscan-project genaamd. Reeds 500 bestanden hebben zij op vrijwillige basis in de computer gezet. Voordat aan dit project ruim f 0,5 mln. besteed gaat worden, is het misschien aardig om contact te zoeken met deze organisatie. Bezien kan worden wat de mogelijkheden zijn voor Delft en waarschijnlijk kan een te grote uitgave voorkomen worden.
Daarbij komt nog eens dat dit project niet bepaald nieuw te noemen is. Naast de al genoemde 800 gedigitaliseerde bestanden is in Zwolle reeds een via Internet toegankelijk gemeentearchief operationeel. Ook in bijvoorbeeld Haarlem, Amsterdam en andere steden zijn dergelijke projecten in oprichting.
Overigens, voorzitter, wij zijn wel verbaasd dat deze inzichten niet tijdens het f 40.000 kostende vooronderzoek boven tafel zijn gekomen. Meer extern gericht opereren had her uitkomst kunnen bieden.
Verder wordt er in het actieplan gesproken over de herpositionering van het aquisitiebeleid. Het door de gemeente gevoerde acquisitiebeleid in de afgelopen jaren was redelijk defensief. Met grote sommen geld is actie ondernomen om bedrijven als TNO, het Waterloopkundig Laboratorium en het NMI in Delft te behouden. Maar naast het willen behouden van bedrijven denken wij dat het belangrijk is om actief op zoek te gaan naar nieuwe bedrijven die voor huisvesting in Delft in aanmerking komen. De komst van nieuwe bedrijven zal voor de reeds gevestigde bedrijven het vestigingsklimaat verbeteren. De door STIP vorig jaar al geopperde bedrijfsacquisiteur zou bedrijven kunnen vereren met een bezoek om ze warm te maken voor huisvesting in Delft.
In de strategienota Delft Kennisstad kunnen wij lezen dat de gemeente bij wil dragen aan de oplossing van huisvestingsproblemen van studenten. Als nieuw project binnen Delft Kennisstad zouden wij willen voorstellen het bieden van een kamergarantie aan eerstejaars studenten die in Delft willen komen wonen. In navolging van Twente waar reeds jarenlang een garantie op een kamer wordt gegeven, is een kamergarantie, gezien de verwachte grootte van de Delftse studentenpopulatie, nu ook in Delft bereikbaar. Dit project zou de gemeente Delft twee voordelen opleveren. Als eerste versterkt een kamergarantie de positie van de TU Delft en zo de positie van Delft Kennisstad. Ten tweede is dit project een mooie gelegenheid om diverse kennispartners, in het bijzonder de TU Delft, een goede ervaring op te laten doen in samenwerking met Delft Kennisstad. Dit zal leiden tot enthousiasme voor samenwerking bij deelname aan andere projecten. Een hogere kans op goede resultaten van Delft Kennisstad kan hiermee worden gerealiseerd.
Naast de projecten die worden ondernomen, is het nu tijd om Delft Kennisstad uit te dragen naar de buitenwereld. Er moet een goed marketingbeleid worden neergezet. Het voorstel vanuit het college is om dit via een methode te doen van bewijsvlakken. Volgens STIP werkt dit niet. Wanneer je als gemeente Delft iets duidelijk wilt maken aan de buitenwereld is het niet verstandig en bovendien niet werkbaar om dit zonder heldere doelgroep te doen. Op wie moet je je anders richten met je verhaal? Wie wil je bereiken? Voor wie doe je het Delft Kennisstad? Wie wil je betrekken bij Delft Kennisstad? Wie zijn je partners op welk vlak? Ook hierin moeten dus keuzen worden gemaakt. Op dit moment denken wij dat het onmogelijk is om je marketingbeleid vorm te geven daar de doelgroep te breed is.
Voor STIP zijn er twee belangrijke lessen die geleerd kunnen worden van het eerste praktijkjaar Delft Kennisstad. Als eerste hebben wij kunnen leren dat Delft Kennisstad meer extern gericht zou moeten zijn. Er zou een nog betere samenwerking tot stand kunnen komen tussen Delft Kennisstad en kennispartners door in een vroegtijdig stadium de partners te betrekken bij een project. Ten tweede is Delft Kennisstad te breed in haar visie.
Hierdoor worden te veel projecten uit Delft Kennisstad gefinancierd, kan de doelgroep niet bepaald worden en kan Delft Kennisstad niet een heldere boodschap uit dragen. Er moeten nu dus keuzen gemaakt worden, zodat Delft kan groeien naar een moderne gemeente zonder daarin geremd te worden door allerlei 'aanhangsels'.
Voorzitter. Tot slot het volgende. Dit is uw laatste optreden als voorzitter tijdens een begrotingsbehandeling. Wij hopen dat het tevens de aangenaamste zal zijn. We hebben gezien dat in de begroting voor u f 1 ton wordt uitgetrokken voor een afscheidsfeestje. Uit eigen ervaring kunnen wij u vertellen dat daar een heel mooi feestje van gebouwd kan worden.
De VOORZITTER: Dank u wel, maar ik dacht overigens dat jullie maar 70 mille nodig hadden?
Het woord is aan de heer Van den Doel namens de fractie van de SGP/GPV/RPF.
De heer VAN DEN DOEL (SGP/GPV/RPF): Voorzitter. De begroting 1997-2000 ligt thans ter behandeling voor, een begroting, die sluitend is, een begroting, die ondanks de bezuinigingen, toch nog een vrij gezond meerjarenperspectief biedt, al weet je maar nooit wat er uit de koker van Den Haag komt.
De bezorging van de begroting met onderliggende deelstukken was slecht verzorgd: twee of drie keer per week richting fractiekamer om te zien of er nog een deel was verschenen, is niet de juiste weg. Volgend jaar verwacht ik het geheel in één pakket. Zo hoort het en niet anders. Mijn fractie is niet van plan om in te stemmen met de post van f 10.000,- extra voor het nabezorgen van diverse stukken. Een betere afstemming en goede afspraken voorkomen een deel van het probleem. Met laten thuisbezorgen van concernbericht afgelopen maandag, terwijl alle fracties in het stadhuis vergaderden, getuigt van weinig kostenbewustzijn.
Voorzitter. Deze begroting is voor het college de laatste waarvoor het in een geheel jaar de volle verantwoordelijkheid draagt. 1997 zal een jaar moeten zijn waarin nog een aantal projecten van de grond moet komen. Het wordt tijd voor besluiten nemen bijvoorbeeld over Zuidpoort. Dat u goede besluiten kunt, nemen zagen wij onlangs bij het afblazen van de Nieuwe Langendijkgarage. Zulke goede besluiten mag u vaker nemen, ook in 1997.
Knopen doorhakken is soms moeilijk, maar het zal moeten. Helaas geeft het paarse kabinet het slechte voorbeeld. Daar wordt ook heel wat vooruitgeschoven. Denk maar aan de HSL-discussie: nog steeds geen besluit. Het moet verder in 1997 niet zo zijn dat het college de voordelige zaken in 1997 binnenhaalt en de nadelige en soms moeilijke zaken naar achter schuift en in 1998 doet belanden. Op een aantal plekken duikt bij vooruitgeschoven posten het jaartal 1998 op. U moet daar wel mee oppassen, want een verkiezingsjaar is meestal geen productief jaar. Trouwens het opvoeren van f 25.000,- extra taxikosten voor het college lijkt mijn fractie niet zo'n goed idee.
Met aanschaffen van een vijftal degelijke dienstfietsen is een beter alternatief.
Wat de politie betreft, lijkt het mijn fractie alsof er een discrepantie is tussen de politiek en de politie. Slechts één letter verschil is het, maar de laatste tijd lijkt het erop dat het verschil een stuk groter is tussen wat de politiek wil en wat de politie kan en wil. Dat is jammer. Hopelijk verdwijnt dit gevoel bij de behandeling van de beleidsplannen.
Nu we toch bij de politie zijn, kom ik bij handhavingsbeleid. Ik ben het met het CDA en de VVD eens, dat over dit onderwerp nog nader gesproken moet worden; wat is nuttig en wat kun je handhaven? Dan hoeft het ook niet te leiden toch vreemde situaties die onduidelijk voor de burgers zijn, zoals de instelling van parkeerzone in de Hoornse Hof, terwijl in een artikel in de Stadskrant erbij werd geschreven, dat de politie er weinig of niets aan zal doen. Dat stimuleert ook niet.
Gelukkig zijn er ook goede zaken te melden, zoals de vele verkeerscontroles, zeker nodig om het weggedrag van de verkeersdeelnemers te verbeteren. Extra gelet mag worden op het door rood licht rijden, een fenomeen dat zich steeds vaker voordoet in een steeds bredere kring van verkeersdeelnemers. Datzelfde geldt ook voor doorrijden na een ongeval.
Een ander punt; de snelheidscontroles op diverse plaatsen in de stad. Mijn fractie is van mening dat daar waar het verkeer met grote regelmaat te hard rijdt, het niet altijd aan de automobilist zelf ligt. In een aantal gevallen is het beeld van de weg zodanig dat er vrij automatisch te hard wordt gereden. In zo'n geval moet je niet alleen controleren, dat is wel makkelijk scoren, maar ook aangeven hoe je op een goede manier de weg zo kan inrichten dat er minder snel te hard wordt gereden.
De heer DE BOER (VVD): U zegt wel iets wat op zich aardig klinkt, maar laten we wel eerlijk stellen dat iedere automobilist toch zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Ik heb nog niet de indruk dat de politie achter de automobilist aanrijdt om hem te dwingen sneller te rijden. Het is wel een eigen keuze!
De heer VAN DEN DOEL (SGP/GPV/RPF): Dat weet ik en daarom stel ik het hier ook aan de orde, maar als er op diverse plaatsen regelmatig te hard wordt gereden, ligt dat niet altijd aan de automobilist alleen. De weg kan er ook wel eens toe uitnodigen en dan pleit ik ervoor om dat aan te kaarten en wellicht te wijzigen. Het zal een combinatie moeten zijn en niet alleen maar controleren. Wegen moeten dan zodanig worden ingericht dat het verkeer wordt gedwongen om een bepaalde snelheid aan te houden. Alleen een radarcontrole helpt lang niet altijd, er kan meer gebeuren.
Voorzitter. Ik kom op Delft Kennisstad. Ter bevordering van dit begrip en het uitdragen van deze naam worden er forse bedragen opgenomen. Op een paar van deze voorstellen kom ik nu. Het uitgeven van f 100.000,- voor de parkeergarage Koningsplein hoort feitelijk niet in dit hoofdstuk thuis.
Hier is sprake van het oplossen van een geconstateerd knelpunt. Delft Kennisstad moet niet vervallen tot het oplossen van dit type knelpunten, maar u moet uw eigen woorden van innovatie gestand doen.
Ook bij het plaatsen van een reclamezuil naast de snelweg plaatst mijn fractie vraagtekens. Steeds meer en meer worden er reclame-objecten langs de verkeersstromen gezet. Dat bevordert de verkeersveiligheid geenszins. Als u toch zo nodig deze lichtkrant wilt, koppel die dan aan de wegsignalering. Als die 50 km aangeeft, gaat uw krant aan, bij een hogere snelheid gaat hij uit. Gelet op de regelmatige filevorming hoeft u geen angst te hebben dat hij niet zal branden.
Het laten varen van een elektrische rondvaartboot is op zichzelf best leuk, maar de gevraagde f 100.000,- vindt mijn fractie aan de hoge kant om voor een dergelijk project uit te geven. Is er hier geen sprake van een precedentwerking ten opzichte van andere bedrijven?
Verder zijn er zo hier en daar ook nog wat risico's en onzekerheden. Op zich niet erg. Enige durf en risico nemen in deze zaken is niet onverantwoord, maar je moet er wel rekening mee houden.
Bij de opsommingen financiën Delft Kennisstad Fonds en Milieu Technologie Fonds mis ik voor 1997 de geprognotiseerde rente-opbrengst. Gelet op de rente van 1996 moet dit niet onaanzienlijk zijn. Voor beide fondsen moet dat om en nabij de f 4 ton zijn. Daarvoor kunnen nog leuke projecten worden verzonnen.
Voor het overige wacht mijn fractie de uitwerking van uw voorstellen af.
Voorzitter. Opnieuw lezend wat door mij tijdens de vorige begrotingsbehandeling werd opgemerkt over ruimtelijke ordening, dacht ik: 'Ik kan vrijwel precies hetzelfde verhaal houden.' Toen: De bewindslieden van BiZa hebben een beslissing over Haaglanden een jaar uitgesteld. Twijfel alom over de komst van een PNS, mede gevoed door negatieve adviezen. 1996 is een jaar geworden van knopen tellen. Hij komt wel, hij komt niet. Op dit moment zitten we weer in de fase: hij komt wel. Maar ja, dat kan morgen anders zijn. De beer in het Rotterdamse is nog niet echt geschoten, hoogstens aangeschoten, horende het gegrom van de Rotterdamse randgemeenten. De stemverhouding op de laatste algemene bestuursvergadering Haaglanden was zo ongeveer 9-7 voor een PNS. Dat belooft niet veel goeds voor de toekomst. Wapengekletter van de buurgemeenten doet het ergste vermoeden.
Voorzitter. Mijn fractie betreurt het verder, dat de ontwikkelingsvisie van Delft in zo'n vroeg stadium naar buiten is gebracht. Dat had best na de begroting gemogen. De reacties van de buurgemeenten daarop zijn mijns inziens wel beneden alle peil. Duidelijk is te zien en te horen dat men zich in de randgemeenten geen lor interesseert voor wat er in hun buurgemeenten gebeurt. Op het moment dat iets hen raakt, komt er reactie.
Een ontwikkelingsvisie met bepaalde denkrichtingen is al voldoende om daarin een actieve annexatie te zien. Daar is op dit moment beslist geen sprake van. Waarschijnlijk denkt men dat blaffen helpt. Als het daarbij blijft is het niet erg, want dan bijt men niet. Rijswijk mag wel een woonwijk tegen Delft aanbouwen, de bewoners mogen van de Delftse voorzieningen gebruikmaken en dan zou je zelf niet eens iets mogen zeggen? Natuurlijk wel. Schipluiden mag wel een rioolzuivering van tientallen hectaren tegen je grenzen aanplakken, zonder overleg, en je zou zelf over dat gebied niet eens iets mogen zeggen? Natuurlijk wel. Het moet ook de randgemeenten duidelijk zijn dat Delft de woorden die de provincie in haar rapport 'Alternatieven voor bestuurlijke ontwikkeling' schrijft, serieus neemt. Op termijn zit Delft aan z'n grenzen en loopt de kans dezelfde financiële weg te gaan als Den Haag. Zoiets mag niet gebeuren. Vooruitlopend is het goed om als stad wat verder te kijken dan de stadsgrenzen. Een beetje solidariteit van de buren in dit opzicht zou gepaster zijn.
Ik wil toch nog bij de provincie te blijven. Haar keus om in Haaglanden verder te gaan met gemeentelijke samenwerking op basis van vrijwilligheid getuigt van weinig moed en durf. Een soort struisvogelpolitiek. Terug naar de middeleeuwen lijkt het wel wat ze willen. Dat gaat nooit goed, want dan wordt het: Als je op mijn erf komt dan zwaait er wat. Gekrakeel staat ons te wachten, we krijgen te maken met een stel ruziënde kasteelheren. Daarom is het voor Delft van belang om de eigen koers vast te houden en daarvoor te blijven pleiten. Wat mijn fractie betreft: Haaglanden als stadsprovincie is nog steeds onze eerste optie, zij het dat mijn fractie ook dan zouden willen pleiten voor duidelijker geografische gemeentegrenzen, alsmede fusie van Westlandse gemeenten en een eventueel samengaan van Nootdorp en Pijnacker. Daarmee kan worden bereikt dat wat bij elkaar past ook bij elkaar komt en men meer evenwicht kan scheppen in bestuurlijke verhoudingen. Voorwaarde hierbij is wel, dat er sprake dient te zijn van rechtstreeks verkozen vertegenwoordigers. Dan zijn we af van de Poolse landdagtaferelen, waarbij ieder voor zijn eigen stad of dorp opkomt. Van oog hebben voor de problemen bij een ander en er gezamenlijk een oplossing voor vinden, is nu geen sprake.
Voorzitter. Ik ben benieuwd naar het standpunt van het college omtrent de plaats van grondzaken bij een eventuele provincie nieuwe stijl. Ook al zijn de geluiden divers, het geluid van het samenvoegen van alle gemeentelijke afdelingen 'Grondzaken' blijft het meest gehoorde. Bent u als college wel bereid om dit op te geven? Dan komt de regelmatige afroming te vervallen. Graag uw mening hierover.
Voorzitter. De woningbouw binnen de huidige grenzen op langere termijn, lijkt er iets gunstiger uit te zien. De realisatie van een hele reeks kleinere inbrei-locaties kan de door ons verwachte terugloop van de bevolking wellicht wat afremmen. Wij pleiten er daarom opnieuw voor om de leegkomende TU en andere gebouwen, in navolging van het gebouw Nieuwelaan, waar mogelijk te bestemmen voor woningbouw.
Over Zuidpoort wordt in de stukken melding gemaakt van een ontwikkelingsovereenkomst, zodat in 1997 daadwerkelijk begonnen kan worden.
Haalt u dat wel? Daarbij komen nog langdurige planologische procedures, zo schrijft u. Het lijkt er bij Zuidpoort op dat we niet eerder dan rond de eeuwwisseling wat kunnen verwachten of bent u zelf optimistischer gestemd?
Het goed onderhouden van de stad is een kostbare doch goede zaak. Het niet goed onderhouden kost op den duur erg veel geld. Nu 1996 op z'n eind loopt en we het feestjaar Delft 750 jaar afsluiten, is het zaak op onze tellen te passen. Voor dit jaar zijn er veel investeringen geweest om een mooie stad te krijgen. Met is nu zaak om dit alles bij te houden. Laten we de stad nu ook netjes houden en regelmatig onderhoud plegen. In bijlage 3 is aangevoerd, dat er bezuinigingen mogelijk zijn door 'doelmatiger onderhoud', door 'concentratie van gemeentelijke taken inzake onderhoud en verbouwing' en 'extensief onderhoud' van openbaar groen. Het klinkt goed, maar u zegt eigenlijk dat er minder aandacht voor onderhoud zal zijn. Ik hoop dat uw aanpak lukt, maar ik ben er niet gerust op.
Volgens bijlage 2 van deel 1 is in post 210 een bezuiniging opgenomen op onderhoud spoorwegviaduct. Dat zal bepaald een goede indruk van de stad Delft op de vele (toeristische) parkeerders niet bevorderen. Het zal zeker nog jaren duren voordat begonnen kan worden met de uitvoering van een groot project als de bouw van een spoortunnel, ook al zou daar op korte termijn een besluit toe worden genomen. Gelet op de woorden van een halsstarrige minister wordt het lange-termijnwerk. In die tijd blijft onderhoud nodig. Er bestaat een fonds voor onderhoud viaduct, maar daar wordt nu niet uitgeput. Rond 2000 zit daar f 1 mln. in. Wat gaan we daarmee doen? Is het een startkapitaal om een tunnel aan te leggen?
Bij de tarieven pleitte mijn fractie in het verleden voor de nodige terughoudendheid. Met argusogen wordt vanuit Den Haag gevolgd of de gemeenten zich niet te grote tariefsverhogingen permitteren. Nu wij 5,5% OZB-verhoging kennen dient uw college de burgers goed op de hoogte te stellen waaruit deze verhoging bestaat, nl. 3,5% rioolrechten en 2% OZB. Een goede voorlichting hieromtrent is op zijn plaats.
Voorzitter. Wij zouden de opbrengst van de hondenbelasting toch eens moeten aanwenden om voorzieningen aan te leggen. De buurgemeente Schipluiden regelde dat in de nieuwgebouwde wijk in Den Hoorn op een goede wijze. Misschien kunt u daar eens informeren. Contacten zijn er op dit moment te over. Wachten tot die gebieden bij Delft horen, zal wat lang duren. Trouwens het aantal honden in Delft is voor de gemeente zelf een raadsel. Las ik in de rekening '95 dat het aantal vastgesteld is op 3100, in de begroting staat ineens een getal van 3575 opgesomd. Vanwaar dat verschil? Toch vreemd als we het over vastgestelde gegevens hebben. Of hebben 475 hondenbezitters alsnog aangifte gedaan? Gelet op de intensievere controle de komende vier jaren kunnen we nog het een en ander verwachten, zeker als we zonder intensieve controle al tot 475 komen.
Een ander verschil is het tarief voor 1997. In deel II meldt u f 78,-, in deel I hebt u het over f 85,-. Vanwaar deze verschillen?
Ook het Toerismefonds kent zo'n verschil, nl. in deel I staat f 250.000,- en elders is sprake van een storting van f 203.000,-.
Nu we dit jaar de tarieven bij de reiniging wat gedifferentieerd hebben, is het toch zinvol om verdere ontwikkelingen te volgen. Dan kunt u deze differentiatie verder uitwerken en wat meer sturen naar betalen naar aanbod. In Zwolle heeft men onlangs daar goede ervaringen mee opgedaan. U kunt uw licht daar gaan opsteken!
Voorzitter. Ik kom op het minimabeleid. In een tijd waarin de CAO's in diverse sectoren een zekere stijging vertonen en de lonen de afgelopen jaren gestegen zijn, blijkt het dat mensen met de laagste inkomens niet of nauwelijks profiteren van de economische vooruitgang. Hun positie heeft geen gelijke tred gehouden; met andere woorden meestal is er sprake van een verslechtering. De kloof wordt steeds groter en de positie steeds moeilijker, zeker bij diegenen die meerdere jaren geconfronteerd worden met een uitkering. Dat het rijk de gemeenten oplegt om fraude met uitkeringen op te sporen en te bestrijden, is niet meer dan billijk, maar met de introductie van de wet 'Boeten' is er sprake van dat goeden onder de kwaden moeten lijden. Zo'n wet voldoet niet aan de regel 'streng doch rechtvaardig', dit is in vele gevallen 'zeer streng en onrechtvaardig'. In Delft kunnen we gelukkig een ruimhartig beleid ontwikkelen t.a.v. deze minima. Ik hoop dat dit zo mag blijven. Gelet op het FNV-rapport mag u niet ontevreden zijn. Dat betekent niet, dat we nu achterover kunnen leunen, zeker niet. Doorgaan op de ingeslagen weg. Mijn fractie zal ieder voorstel dat een aanvulling is op ons gemeentelijk pakket aan maatregelen, van harte ondersteunen. Gelet op de financiële ruimte ga ik er vanuit, dat het college dergelijke voorstellen ook zal steunen.
De gemeentelijke financiële positie is heel redelijk. Nog steeds is het goed mogelijk om de begroting sluitend te houden. Naar de toekomst gaat het ongetwijfeld meer moeite kosten. Vanaf 2001 zal het geprognotiseerde begrotingssaldo f 2 mln. lager uitvallen. Is het niet verstandig om daar in de komende vier jaar al rekening mee te gaan houden. Met doorschuiven van diverse bezuinigingsposten houdt echter ook wel enig risico in. Taakstellingen dienen wel gerealiseerd te worden, zeker het hoge bedrag dat gerealiseerd moet gaan worden bij de gemeentelijke reorganisatie. U kunt het uitstellen van de bezuinigingen wel verantwoorden, maar het doorschuiven stelt wel eisen aan het tijdpad voor de genoemde organisatieverandering. Dat tijdpad zal goed bewaakt moeten worden om de onnodige onrust te voorkomen.
Daarnaast zijn er ook nog diverse tegenvallers te noteren waar u nog geen antwoord op hebt. Een greep: stadsontwikkeling. Speeltuinen hebben meer geld nodig voor onderhoud. De oplossing is voor mijn fractie niet het saneren van een aantal speelplekken. Kleine kinderen hebben behoefte aan speelplekken vaak bij huis. Daar dient u rekening mee te houden.
Bij ruimtelijke ordening heeft er geen taakoverdracht plaatsgevonden richting stadsgewest. Structurele bezuiniging van f 100.000,- komt in gevaar. Is hier al zicht op een oplossing?
Verder lopen de inkomsten bij bouwleges terug. Dit lijkt ook structurele tegenvaller van f 1 ton te gaan worden. Een opmerking omtrent de leges heb ik niet helemaal begrepen. U schrijft: 'Andere legesinkomsten zijn inmiddels reeds kostendekkend, dan wel naar onze overtuiging niet gewenst'. Ik heb altijd begrepen, dat leges kostendekkend zouden zijn. Wilt u uitleggen wat u bedoelt?
Bij de dienst WOC klopt het theater aan de deur, omdat men met het huidige budget niet uitkomt. Als het budget onvoldoende is, waar haalt men het geld dan vandaan? Gaat u het budget structureel verhogen? Mijn fractie is van mening dat in een tijd van gemeentebrede bezuinigingen, ook het theater de tering naar de nering moet zetten.
Onregelmatigheidstoeslag incidenteel f 134.000,- in 1996. Ik snap niet dat dit incidenteel is, want er is toch sprake van voorgaande jaren? Als dat zo is, is dan in 1997 ook zo'n post te verwachten?
Een post van f 1,5 mln. bij beheer en milieu: elementenverharding, wat het ook zijn mag. Er is geen rekening gehouden met een post achterstallig onderhoud, zo wordt vermeld. Hoe hier nu verder?
Vervanging koffieautomaten à f 55.000,- bij beheer en milieu. U bent goedkoper uit door iedere werknemer van die dienst een eigen koffiezetapparaat te geven. Het moeten wel goeie zijn voor die prijs! Het valt zeker onder de missie van die dienst, namelijk het aanschaffen van hoogwaardige produkten.
Voorzitter. Het past ons allen ook bij deze begrotingsbehandeling enige relativerende woorden te spreken. Met deze begroting zijn we met elkaar onze rijkdommen aan het verdelen, ondanks het feit dat velen in deze maatschappij het niet breed hebben. We leven in een wereld waar 850 mln. mensen dagelijks honger lijden en 250 mln. kinderen dagelijks zware en soms gevaarlijke arbeid verrichten. Met zou ons sieren om voor deze schrijnende zaak in het kader van ons internationale beleid van deze stad meer geld te besteden. Je zou bijvoorbeeld 0,1% van ieder project kunnen bestemmen voor deze zaak. Dan blijft er toch nog 99,9% over voor onze zaken en slechts 0,1% zou dan gaan naar de allerarmsten van deze wereld. Wij moeten dit alles doen in een samenleving waar normen en waarden steeds waardenlozer begrippen worden en waar mensen zich laten vermaken met allerlei platvloerse spelletjes en uit zijn op eigen voordeel. Daartegenover wil mijn fractie de normen die God ons oplegt voorhouden, want die zijn van fundamentele betekenis, ook voor de omgang met onze naasten. Door daarnaar te luisteren mag er Zegen rusten op ons werk. In de hoop dat onze Schepper u en ons de kracht zal geven om deze stad op een verantwoorde wijze te besturen, zodat bij dat besturen onze gedachten ook gaan naar allen die van onze hulp afhankelijk zijn, wens ik u die Zegen toe. Ik dank u.
De VOORZITTER: Ik dank u zeer en geef vervolgens het woord aan de heer Dingler als vertegenwoordiger van de SP.
De heer DINGLER (SP): Voorzitter. Om maar meteen met de deur in huis te vallen, een opmerking over de termijn waarin de verschillende begrotingsboeken te bestuderen zijn geweest. Op de avond waarop de behandeling van de begroting zijn beslag heeft, zou het mij niet verbazen als dadelijk, wanneer ik weer mijn plaats heb ingenomen er een restzending plaatsvindt en ik de laatste boeken aangereikt krijg. Een andere fractie heeft daarover ook al hun ongenoegen uitgesproken en ik wil mij daarbij aansluiten. Als laatste spreker ben ik mij ervan bewust dat het laat is, dat u vanavond al veel hebt moeten aanhoren en graag huiswaarts wilt keren. Als u mij daarvoor in de gelegenheid stelt, zal ik het zo kort mogelijk houden. Kijk, slechts weinig blaadjes met tekst in niet al te kleine lettertjes en ik zal snel te spreken.
De rectificatie zoals die door de PvdA is rondgestuurd, heel ludiek, is naar onze mening volkomen terecht. Ook ons was het opgevallen dat er op het sociaal gebied in deze begroting een en ander ontbreekt, behalve de heilige bezuinigingen dan. Als er wel genoeg aandacht naar dit veld was uitgegaan, zo vragen wij ons af, zou je dan bijvoorbeeld kunnen voorkomen dat het nodig is een apart bedrag op te voeren voor graffitiverwijdering? Wellicht zou dat ook weerslag kunnen hebben op het subjectieve veiligheidsgevoel, vandalisme en misschien zelfs de hoeveelheid geweldsdelicten. Maar misschien is een algemeen gevoel van welbehagen wel te veel gevraagd van dit college. Samen met een aantal andere partijen maken wij ons zorgen over het wel erg magere beleid op het gebied van het sociaal cultureel jongerenwerk, buurtwerk, maar ook het ouderenbeleid. Te mager, te dun te weinig, maar vooral onvoldoende middelen die hiervoor worden ingezet.
Ten opzichte van de organisatie, het personeel en het veranderingsproces stellen wij ons positief op en wij hebben er ook vertrouwen in dat dit zal resulteren in een goed werkapparaat oplevert, al denken wij dat de bezuiniging van f 5,1 mln. niet het belangrijkste uitgangspunt mag zijn.
Ondanks een tweetal referenda in grote steden waarbij de bevolking zich heeft uitgesproken tegen het op regionaal besturen, zoals het de wens van de landelijke politiek is geweest, bewijst het rapport van de commissie-Andriessen andermaal te beschikken over een minuscuul gehoororgaantje en dito snappertje als het gaat om de bestuurlijke wensen van hen die bestuurd worden. Jammer is het te moeten constateren dat er in dit soort exercities zoveel gemeenschapsgeld gaat zitten, dat naar ons idee beter op een wel nuttige manier hadden kunnen worden ingezet. Zie hier een van de oorzaken van tekorten op terreinen, waaraan wij zonder deze extra kostende en tot niets leidende projecten, inmiddels allang daadkrachtig en probleemoplossend aandacht hadden kunnen schenken. De invulling van bestuurlijke vernieuwing heeft geleid tot bestuurlijke vernieling. Bezuinigingen sinds 1972 hebben alleen maar geleid tot nog meer bezuinigingen, steeds maar accumulerend en hebben voornamelijk geleid tot een onderuitputting van de zwaksten in onze samenleving. Steeds sterker worden de gevolgen van een steeds sneller oprukkende armoede merkbaar. Juist bestuurlijke vernieuwing leidt, kunnen wij constateren, tot armoede buiten, maar ook zeker binnen de door politici bestierde besturen, in plaats van de voornamelijk grootstedelijke problemen adequaat te kunnen aanpakken.
Maar wat is in dezen dan nog eigenlijk de plaats van Delft? Het is ons niet duidelijker geworden. Schaalvergroting zal ook leiden tot grotere problemen, die op grotere afstand moeilijker te sturen zijn. Vooruitlopend op het eventueel niet doorgaan van Haaglanden zij er hier en daar geluiden voor annexatie van omliggende gemeenten te horen. Hier zijn wij geen voorstander van.
Ook Delft Kennisstad is voor ons een project waaraan wij ons steeds meer kunnen storen. Er is geen duidelijk omkaderd plan met bijbehorende vlag die de lading dekt. In feite kan er van alles en nog wat een stempeltje krijgen, en daarmee toegevoegd aan het kennisuitdragende karakter van deze stad. Werkelijke criteria zijn hiervoor niet te vinden. Maar zolang Delft geen aanvoerder is van de lijst van steden met de laagste gemeentelijke lasten, de laagste misdaad- , vandalisme en armoedecijfers, de veiligste fiets- en voetgangersroutes, de autoluwste binnenstad zonder blikverzamelpunten in de vorm van parkeergarages middenin het centrum, de beste cijfers voor sociale veiligheid, de laagste heffingen en leges, de laagste werkloosheidscijfers maar vooral de hoogste werkgelegenheid voor alle opleidingsniveaus in bij voorkeur kennisintensieve bedrijvigheid, met het uitgebreidste netwerk van buurt- en wijkwerk, een prima voorzieningenniveau op het gebied van sociaal, cultureel maar ook jongerenwerk, met een open podium in een fantastisch jongerencentrum dat voor iedereen toegankelijk is, denk ik dat we spaarzaam moeten zijn met de term Delft Kennisstad. Laten we eerst maar pogen de veronderstelde kennis in het lijstje wat ik zoëven opsomde om te zetten. Natuurlijk zijn we over een aantal projecten wel heel tevreden, zoals Energiek omlaag fase 2 en Papier hier.
Laat ik het nu eens hebben over het lokaal vorm geven van het in 1997 wijzigende rijksbeleid inzake het toezicht op de prestaties van de corporaties. Dames en heren, mijn nieuwsgierigheid is tot het uiterste geprikkeld. Onlangs is in de commissie wonen de toezichtsrapportage Delftse woningcorporaties behandeld. Eigenlijk had de NAM hierbij aanwezig moeten zijn. Zij zou geglunderd hebben; zoveel ja-knikkers in vol bedrijf. Met verbazing heb ik waargenomen dat men daar akkoord is gegaan met een rapport waarin over minstens één toezichtsveld niet is gerapporteerd: het veld zou niet meetbaar zijn! Dat betrof hier het betrekken van bewoners bij beheer en beleid. Voor het volgend jaar komt daar een toezichtsveld bij; de leefbaarheid. Een extra taak waarvoor de overheid geen extra geld ter beschikking stelt. Dat dit veld te meten is, heeft de NWR onlangs bewezen in het rapport waaruit blijkt dat een kwart van de mensen woont in een omgeving waarvan de leefbaarheid minstens te wensen overlaat. Omdat er geen geld voor dit taakveld bij komt, zal het toch uit de lengte of de breedte moeten komen. Of er gaan wijken plat op basis van leefbaarheid, of er wordt geld gehaald bij de bewoners; nog meer woonlasten. Ondertussen is VROM het zicht op de sociale huursector kwijt, zowel wat betreft prestaties van de woningcorporaties als wat betreft de instandhouding van de kwaliteit van het woningbezit. Daardoor is bijvoorbeeld onzeker of de hoogte van de huren wel klopt.
De gemeente heeft geen middelen om de gewenste informatie te krijgen en de staatssecretaris kan geen sancties opleggen als het toezicht niet deugt.
Zo wordt dit beleid een wassen neus die wel degelijk geld kost dat voornamelijk door de huurder moet worden opgebracht en feitelijk niets oplevert, ook niet in de sfeer van de kwaliteitsverbetering. Het is de vraag of wij wel moeten denken aan stadsvernieuwing als wij niet eens in staat zijn het bestaande contingent naar behoren te onderhouden.
Privatisering is enkele jaren na de invoering al gebleken een te dure oplossing te zijn voor de volkshuisvesting. Plannen om het huizenbezit onder particulieren uit te breiden, is ook al geen wondermiddel, omdat er te veel mensen niet in aanmerking komen voor een hypotheek. Zij zullen moeten verhuizen uit het bezit dat door de corporaties wordt vervreemd. De gemeente zit dan weer met een groep mensen die opnieuw gehuisvest moet worden in een huis waarvan de huur in een redelijke verhouding staat tot hun besteedbaar inkomen, terwijl juist dit soort huizen met de dag geringer in aantal wordt.
Het is opmerkelijk dat er in deze begroting eigenlijk geen werkelijke aandacht aan deze problemen wordt geschonken. Ik hoor u al zeggen: niet onze taak en geen geld. Maar het behoort mijns inziens toch wel degelijk onze zorg te zijn, omdat de gevolgen direct of indirect toch weer bij de gemeenten terechtkomen. Het wordt tijd dat wij de sociale woonsector weer als een overheidstaak en -zorg gaan zien, ook als gemeentelijke overheid.
Over de DMZ kunnen wij kort zijn. Er zijn achterstanden, maar er wordt hard gewerkt aan het wegwerken ervan. Jammer is de wachtlijst bij de Budgetwinkel, want dat zijn in feite mensen die niet kunnen wachten. Voor deze situatie zouden wij graag een snelle oplossing willen zien.
De huisvesting van de dienst laat ook veel te wensen over. Dat zouden wij ook graag spoedig veranderd zien.
De invoering van de Wet boeten en maatregelen baart ons grote zorgen. Gelukkig kon ik in de krant lezen dat ook de wethouder er zo zijn bedenkingen tegen heeft. Ik wil hem daarom vragen hoe hij denkt met de uitvoering van deze wet om te gaan.
Als de voortekenen ons niet bedriegen, dan dreigt ook deze winter een strenge te worden. Om te voorkomen dat wij daarover pas in augustus volgend jaar komen te spreken, wil ik nu alvast voorstellen om na te denken over een eventuele koudetoeslag.
Wij kunnen de voorstellen van GroenLinks op het gebied van een bijdrageregeling voor duurzame gebruiksgoederen ondersteunen, waarbij onze voorkeur op voorhand al uitgaat naar de Weertse variant.
Voorzitter. Tot slot de stelpost rijksbezuinigingen. De economische groei in Nederland is op zich bevredigend met als positief gevolg dat er onder meer geen extra korting op onze uitkering uit het Gemeentefonds plaatsvindt. Dat klinkt misschien wel positief, maar zo positief is het in feite niet.
Ons wordt weer een sigaar uit eigen doos gepresenteerd! Ik weet het, roken is een slechte gewoonte.
Ik dank u wel.
De VOORZITTER: Ik dank u zeer. Hiermee zijn de algemene beschouwingen in eerste termijn van de zijde van de raad afgesloten en gaat wij over tot de financiële beschouwingen van de raad in eerste termijn waarvoor zich twee sprekers hebben aangemeld.
De heer TORENSTRA (PvdA): Voorzitter. Wij hebben niet iemand gemeld voor de financiële beschouwing, maar wel aangekondigd dat de heer Rensen in het vervolg op mijn algemene beschouwingen ook nog het woord wil voeren.
De VOORZITTER: Dan is het woord aan de heer Rensen die daarmee de algemene beschouwingen afsluit.
De heer RENSEN (PvdA): Voorzitter. Ik zal mijn best doen om in een kort bestek een schets te geven van onze rectificatie. De algemene uiteenzetting van de heer Torenstra liet aan duidelijkheid niet veel te wensen over, maar ik wil nog heel specifiek enkele opmerkingen maken over de onderlegger van ons stuk en de voorstellen daarin.
De aanleiding voor onze rectificatie is helder: in de begroting van het college wordt een bezuiniging van f 665.000 voorgesteld met daartegenover aan nieuw beleid op sociaal gebied een bedrag van f 0,-. In die nogal schrijnende tegenstelling zagen wij een aanleiding ons toch wat nader daarin te verdiepen om te bezien of wij tot een ander en ook samenhangend geheel konden komen. Bovendien vonden wij het zinvol om duidelijk maken, dat de PvdA in het college of de PvdA buiten het college ook nog wel wat uitmaakt.
We hebben daarbij wel een serieuze insteek gekozen. Wij waren van mening, dat het ook wel zou moeten kunnen zouden wij op enige termijn weer achter die tafel belanden. Het moet allemaal dus ook wel haalbaar zijn en dat betekent, dat de uitgaven ook wel te verantwoorden moeten zijn.
Ik zal allereerst ingaan op de dekking en daarna op de achtergronden daarvan. Er zijn drie hoofdlijnen te herkennen. Allereerst hebben wij de uitbreidingen van het gemeentelijke apparaat eigenlijk in alle gevallen weer teruggedraaid. We hebben ook al wat bezoek gehad uit het gemeentelijke apparaat om hier en daar wat nadere uitleg over te geven. Desalniettemin zijn onze gedachten daarbij heel simpel: de reorganisatie van het apparaat zou eigenlijk al in gang moeten zijn en zou al geboekt moeten kunnen worden. Het apparaat zal inkrimpen en het is dan niet te begrijpen, dat er een uitbreiding zal plaatsvinden. Met deze lijn willen wij in de richting van het college ook aangeven, dat het zich eigenlijk aan zijn eigen tempo moet houden. Anders worden telkens dingen opgelost die het in een groter verband had moeten oplossen. Dat is de eerste onderlegger.
De tweede, voor een wat minder groot bedrag, is dat wij in ieder geval een voorstel doen om de geldstroom uit de begroting naar het parkeren, parkeren en parkeren toch weer wat af te remmen en te zien of we niet toch wat meer geld in de richting van sociaal beleid kunnen buigen. Er gaat jaarlijks twee ton naar het Parkeerfonds uit de gewone begroting. Inmiddels is wel duidelijk, dat de planning van het bouwen van nieuwe parkeergarages op de helling moet. Een parkeergarage komt er sowieso niet. Dat betekent, dat de winsten die het parkeerbedrijf nu maakt, nog langer geboekt zullen kunnen worden. Dat levert ons een behoorlijk voordeel in het Parkeerfonds op. Dat fonds groeit en groeit. Daar komt nog eens rente bovenop en dat maakt een storting in het parkeerfonds financieel overbodig. Dat geld kan je dus ook op sociaal gebied inzetten en wij stellen dat ook voor.
De derde lijn die onder de dekking ligt, heeft te maken met Delft Kennisstad. Velen voor mij hebben al wat gezegd over Delft Kennisstad in de zin van samenhang en prioriteiten. Daar sluiten wij ons tot op zekere hoogte ook wel bij aan, maar wij wijzen zelf nog op het directe werkgelegenheidseffect dat bij de verschillende projecten duidelijk moet worden gemaakt. Tevens is -de heer Oosten merkte dat ook al op- de herkenbaarheid van Delft Kennistad in de stad van belang. Juist op die laatste twee punten moet Delft Kennisstad sterker gemaakt worden. Wij doen daar ook voorstellen voor, maar het is ook wel weer zo realistisch en haalbaar om er dan een paar andere uit te halen. Ik begrijp uit de vergadering van vanavond, dat iedereen er wel een ander uit wil halen en zo hebben wij er ook een paar aan het lijstje toegevoegd. Misschien komen wij er later met zijn allen dus wel uit. Ons voorstel kunt u gewoon lezen in het boekje en ik zal daar nu niet uitgebreid op ingaan. Dat zijn de drie leggers onder de dekking.
De heer DE BOER (VVD): Voorzitter. Misschien kan de heer Rensen ook nog een opmerking maken over het incidentele karakter van die dekking!
De heer RENSEN (PvdA): Dat wil ik graag doen! Wij hebben voor 1997 met een gedeeltelijke incidentele dekking onze voorstellen rondgebreid. Voor de jaren daarna hebben wij ongeveer vijfachtste deel structureel afgedekt en voor de rest is er nog een gat. Wij geven daar wel een oplossing voor aan. In de eerste plaats zien wij namelijk mogelijkheden in de rente-inkomsten over de bestemmingsreserves van de gemeente. Zicht op Delft is inmiddels een gigantisch bedrag aan het worden en daar wordt een heel forse rente op verdiend. Je kunt je afvragen of die rente nu wel in dat fonds moet blijven. Daarover zou een discussie moeten plaatsvinden. Dat betekent, dat wij dit weliswaar als dekking noemen maar dat wij dit niet ogenblikkelijk als de dekking willen aangeven. Daar komt nog een complicatie bij. Deze begroting op zichzelf heel wel te begrijpen maar tegelijkertijd is het wel net alsof je in een kijkdoos kijkt door een heel klein gaatje, wat je toch een heel beperkte blik oplevert op hetgeen in het apparaat speelt. Daardoor wordt het lastig om in de breedte van het apparaat die afwegingen te vinden om bepaalde posten voor de jaren erna bruikbaar te vinden om in te zetten als structurele dekking voor de uitgaven. Wij hebben het dus grotendeels afgedekt, daarbij een aantal denkrichtingen aangegeven en gewezen op de beperkingen die de begroting oplevert.
De heer DE BOER (VVD): Het is dus niet gelukt om uw voorstellen structureel te dekken, iets wat u overigens in voorgaande beschouwingen het college wel heeft voorgehouden, namelijk dat dat noodzakelijk is!
De heer RENSEN (PvdA): Ik heb zojuist precies gezegd hoe wij dat hebben aangepakt. Er zit inderdaad een stuk incidenteel bij. Wij hadden bijvoorbeeld de bestemmingsreserve en de rente-inkomsten wel kunnen berekenen en inzetten. Dan hadden we wel een structurele dekking en zelfs een overdekking gehad.
De heer DE BOER (VVD): Het betekent, dat je dat geld elders en een andere keer niet meer kan besteden! Nu doet u een voorstel dat tonnen kost, waarvan u in feite zegt dat de dekking wel nadelige effecten zal hebben op bestedingen, maar dan in latere jaren. Dat is wel gemakkelijk!
De heer RENSEN (PvdA): We hadden het ook structureel kunnen dekken. Ik heb aangegeven, dat wij dat niet op die manier wilden doen. Wij hebben het als een denkrichting willen aangeven. Tegelijkertijd geeft het de beperktheid van de voorliggende stukken aan, die het zicht op een belangrijk deel van een mogelijke afweging ontneemt. Bovendien speelt het probleem pas echt wanneer u bereid bent om het leeuwedeel van onze voorstellen over te nemen.
Voorzitter. In ons boekwerkje treft u voor een slordige acht ton aan sociaal beleid aan, dat het college nalaat. Ik wil daar slechts de hoofdpunten uit noemen. U vindt ze in de sfeer van het fonds voor de sociale vernieuwing. Het college heeft daar al in gesneden door voor 1997 voor te stellen daarop f 209.000,- te bezuinigen. Wij stellen voor om dat achterwege te laten en dat geld aan te wenden voor ten eerste de Budgetwinkel om te bezien op welke wijze de wachttijden kunnen worden weggenomen. Als je eindelijk de stap hebt gewaagd om daar cliënt te worden, kan je nog een halfjaar voor de deur zitten wachten en nog wat verder in het moeras wegzakken. Dat moet absoluut worden aangepakt.
Het tweede punt dat wij daaruit willen betalen, heeft te maken met het activeringsbeleid in de profileringsgroepen 4 en 5. De profileringsgroepen 1, 2 en 3 hebben instrumenten in de sfeer van de additionele werkgelegenheid. Er zijn vele activiteiten en er is veel geld in gestoken. Voor de groepen 4 en 5 is in 1996 wel wat geld uitgetrokken, dat echter voor een belangrijk deel incidenteel, dat wil zeggen eenmalig. De productontwikkeling verloopt naar ons inzicht bepaald niet snel.
Het derde punt is de benutting van de bijzondere bijstand. Het is bekend, dat er allerlei regelingen zijn die dicht tegen het armoedebeleid aanliggen maar die eigenlijk niet door de doelgroep worden benut. Gezocht moet worden naar een wijze waarop die benutting verbeterd kan worden. Dat beperkt zich tot nu toe altijd tot folderwerk en communicatie. Wij stellen voor om daarin een stapje verder te gaan en een experiment met huisbezoek te houden. In andere gemeenten gebeurt dat ook.
Daarvoor kan een speciale doelgroep worden gekozen om te bezien of op die manier de benutting van de regelingen -een heel belangrijk element van het armoedebeleid- verbeterd kan worden.
Daartegenaan ligt ons voorstel om een en ander te doen in de sfeer van de leenbijstand. Het gaat om die mensen die duurzame gebruiksgoederen nodig hebben, bij de sociale dienst komen en te horen krijgen, dat zij daarvoor zo'n f 100,- per maand opzij hadden moeten leggen. Dat is bijna niet haalbaar, zeker niet als zij al een tijd in de bijstand zitten. GroenLinks heeft daar suggesties voor gedaan en anderen hebben er ook positieve dingen over gezegd. Wij hebben er iets over geschreven in die zin, dat bezien moet worden of voor mensen die een tijd in de bijstand zitten bijvoorbeeld in de profileringscategorie 4 en 5 -en dus ook geen uitzicht hebben op een baan- de reserveringsverplichting weggenomen kan worden. Daar zit de aflossingsverplichting dan eigenlijk ook. Wij stellen voor om daarvoor in ieder geval op de begroting een bedrag te reserveren en het college uit te nodigen om in het vroege voorjaar een concreet voorstel te doen om dat geld in te zetten. Ons voorstel kan en het voorstel van GroenLinks is misschien mogelijk. In het gehele land zijn inmiddels regelingen in werking gesteld en Delft is in plaats van koploper op dat gebied nu toch een beetje achterloper geworden. Misschien kunnen we dat weer een beetje goedmaken.
Voorzitter. Dit zijn de voornaamste voorstellen op sociaal gebied. Ik wil nog een enkele andere noemen uit Delft Kennisstad. Hoe kan je Delft Kennisstad voor de Delftse burger een wat grotere herkenbaarheid geven? Wij hebben daar twee projecten voor op het oog. Ten eerste de Delftpas, de toegangspas voor allerlei culturele activiteiten in de stad. In de Strategienota van het college wordt daar heel positief op ingegaan. Het college heeft in de discussie ook gezegd dat te willen onderzoeken, maar in de huidige projectvoorstellen is dat geheel niet opgenomen. Het kan op een aantal punten een heel goede bijdrage leveren. Ik wijs bijvoorbeeld op het minimabeleid en op het geld, dat de gemeente steekt in voorzieningen. Dat geld gaat nu vaak naar mensen met een redelijk inkomen, omdat je geen onderscheid kunt maken tussen verschillende groepen bezoekers aan zo'n instelling. Dat kan allemaal ondervangen worden met een dergelijke pas. Wij zouden het college graag uitnodigen om op dat verzoek toch in te gaan.
Daarnaast wil ik nog een opmerking maken over het project groen computeren. Het is een prettig project, namelijk het terugbrengen van computers in het onderwijs. Het lijkt ons dan wel heel verstandig om in de opleiding van de onderwijsgevenden en in de sfeer van de software aan te koppelen; anders heb je maar een half project.
Voorzitter. Ik wijs het college in de sfeer van de investeringen op een drietal voorstellen die wij hebben gedaan. Deze hebben te maken met de verkeerssituatie in De Botaniestraat, met de huisvesting van DMZ en een voorstel over de leefbaarheid in de wijken. Dat laatste heeft met de 'jaknikkers' van de heer Dingler te maken.
De corporaties worden daar in de toekomst meer verantwoordelijk voor en de gemeente moet daarbij aansluiten en zou dit in de investeringsruimte een plaats moeten geven om daar ook een serieuze partner in te worden.
Voorzitter. Ik verzoek de collega's om steun aan deze voorstellen, niet in de laatste plaats ook het college. U weet, dat na een functioneringsgesprek altijd ook een beoordelingsgesprek volgt. En dat vindt over anderhalf jaar plaats!
De VOORZITTER: Hiermee zijn de algemene beschouwingen in eerste termijn van de raad afgesloten en geef ik voor de financiële beschouwingen in eerste termijn van de raad het woord aan de heer Van Doeveren namens het CDA.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Voorzitter. Gelet op het belang dat ook wij hechten aan het bevorderen van gemeenschapszin en actieve betrokkenheid van de inwoners en bedrijven van Delft bij de gang van zaken in Delft zijn wij het in beginsel met het college eens dat gemeente en politiek op hoofdlijnen het beleid sturen, de randvoorwaarden vaststellen en dat de daadwerkelijke uitvoering van activiteiten waar mogelijk moet worden overgelaten aan diensten en instellingen. Een en ander vergt dan natuurlijk wel een goed controle- en controlmechanisme. Je moet je vingers erachter krijgen en er dan vooral ook houden. Dat kan vaak wel eens blauwe nagels opleveren.
Wij vinden het dan ook enigszins teleurstellend dat wij moeten vaststellen dat daar waar het gaat om het extern inhoud geven aan dit beginsel, te weten het financiële verhaal, het college het toch een beetje laat afweten. Immers een logisch vervolg van dat beginsel is toch het hanteren van een systeem van budgetsubsidiëring en daar hebben wij tot nu toe toch weinig van gezien, ondanks het in deze raad breed onderschreven advies van de rekenkamer. Ik nodig het college dan ook graag uit daar veel concreter en vooral breder in te worden dan wat nu daarover in de begroting wordt opgemerkt. Dat rekenkameradvies moet ons inziens terug te vinden zijn in het begrotingsbeleid.
Ondanks deze eerste kritische noot willen wij het college toch graag complimenteren met het sluitend krijgen van de begroting. Zoals u weet hecht het CDA zeer aan het gezond houden, ook op de langere termijn, van de financiële positie van Delft. Wij beseffen dat dit niet alleen bereikt kan worden door inspanningen van alleen het college of de raad, maar vooral door de inzet van eenieder die binnen het gemeentelijke apparaat werkzaam is.
Voorts is de begroting in vergelijking met 1996 ook weer een graadje inzichtelijker geworden en ik kan daarvoor bijvoorbeeld verwijzen naar de staten op blz. 46 en bijlage 2.
Ik wil in de eerste plaats nog iets zeggen over het in de begroting vermelde treasurybeleid, dan iets over tarieven en belastingen, over de reserves en voorzieningen en ten slotte nog enkele losse punten.
Treasurybeheer lijkt erg technisch en dus een beetje een ver van ons bed show, maar omdat financiering steeds ingewikkelder en professioneler wordt, kunnen gemakkelijker dure missers worden gemaakt. Daarom heeft het CDA er verleden jaar bij de begrotingsbehandeling al het een en ander over gezegd. Het college zegde toen toe met man en macht te zullen werken om nog dat begrotingsjaar daarover een nota het licht te doen zien; een garantie voor een maximale inspanning. Helaas staat het resultaat van die verplichting nog niet in een nota, maar worden er wel enkele zinnen in deze begroting aan gewijd. Het voordeel daarvan is natuurlijk wel dat wij er nu ook iets meer over kunnen zeggen.
De gemeente heeft een uitgebreid betalingsverkeer en doet gelukkig ook een fors aantal investeringen. Dat moet gefinancierd worden en treasurybeheer zal ons inziens moeten worden gericht op:
- het sturen en bewaken van inkomende geldstromen en middelen;
- op het zo goed mogelijk laten renderen van de aanwezige geldmiddelen en vorderingen;
- en vooral op het beheersen van de daaraan verbonden kosten en risico's.
Kortom, de schatkistbewaarder gaat zorgvuldig en zuinig met de centen om!
Voortdurend komen er op de markt nieuwe financieringsinstrumenten. In de te verschijnen nota zou daarover een standpunt moeten worden bepaald: wat kan wel en, nog veel belangrijker, wat niet? Voorts zal in die nota aandacht moeten worden besteed aan de wijze waarop financieringsmiddelen intern worden verstrekt. Voor zowel bedrijfsmatige projecten als voor onrendabele investeringen zou gedacht kunnen worden aan vormen van maatfinanciering waarbij rentekosten specifiek worden toegerekend. U moet eens nadenken over de gevolgen daarvan voor de omslagrente.
Nu wij het toch over de rente hebben: de gemeente moet als een goed huisvader de omvang daarvan bewaken. De nota kan dan ook niet voorbijgaan aan het beperkt houden van rentelasten en risico's. Dat betekent dat moderne rentebeheersingsinstrumenten moeten worden meegenomen.
Ten slotte zal de nota ook enige woorden moeten wijden aan de organisatie van de treasuryfunctie. In beginsel willen wij insteken op een centraal uitoefenen daarvan. Immers, een goed treasurybeleid veronderstelt een hoge mate van kennis, expertise, alsmede uitstekende informatievoorziening c.q. controle van de diensten door het centrale treasurymanagement. De treasuryfunctie kan dan
worden georganiseerd in een front-office die zich vooral zal moeten bezighouden met financiering, renterisico- en liquiditeitenbeheer, bankrelaties, en een back-office die zich vooral zal moeten richten op planning en control, administratie, betalingsverkeer en archivering.
Een goed treasurymanagement veronderstelt ook een goede controlfunctie. De relatie tussen die twee functies zal in de nota ook aan de orde moeten komen.
Ik zei het al: het gaat er niet alleen om de vingers achter het treasurybeheer te krijgen, maar vooral om die vingers erachter te houden!
Ik kom op tarieven en belastingen. Hoewel een beetje als mosterd na de maaltijd -immers de belangrijkste ingeboekte stijgingen van de tarieven voor 1997 zijn reeds verleden maand door de raad aanvaard- hebben wij toch behoefte er nog enkele opmerkingen over te maken. Overigens smaakt die mosterd na de maaltijd altijd extra pittig, want er zijn dan geen verzachtende spijzen meer.
Gaarne zien wij op zo kort mogelijke termijn een discussie over de kostendekkendheid van de tarieven. Daarbij gaat het niet zozeer om het principe van de kostendekkendheid als zodanig, maar veel meer om de opbouw van de kosten. Wij hebben de indruk dat binnen de verschillende diensten niet altijd dezelfde maatstaven worden gebruikt. Voorts hebben wij het gevoel dat het college behoorlijk wat enthousiasme uitstraalt voor het almaar automatisch verhogen van belastingen en tarieven. Dat is begrijpelijk gezien de afname van de uitkering uit het Gemeentefonds, maar toch lijkt ons een waarschuwing op zijn plaats. Voor belastingen en in het geval dat de kostendekkendheid van tarieven is bereikt, kàn worden geïndexeerd, maar dat hoeft niet. Wij willen niet altijd automatisch een financieel beroep doen op de inwoners en bedrijven van Delft. Dat moet inzichtelijk en te rechtvaardigen zijn. Ik zou willen inzetten op het niet zwaarder belasten van de inwoners en bedrijven dan strikt noodzakelijk is. Een terughoudend beleid dus!
Tussen de gemeenten van Haaglanden bestaan onderling aanzienlijke verschillen in de hoogte van heffingen. Delft zou wat die tarieven en belastingen betreft eigenlijk niet boven de middenmoot mogen uitstijgen.
Wat betreft de reserves en voorzieningen zijn wij bijzonder verheugd dat deze winter nog een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen tegemoet kan worden gezien. Ons uitgangspunt daarbij is over-, door- en inzichtelijkheid. De vragen die in de begroting in dit verband worden vermeld (pag. 69) moeten inderdaad aan de orde komen, maar ik kan er nog wel een paar aan toevoegen die het college wellicht nog kan meenemen. Als suggesties:
1. In verband met de inzichtelijkheid kan een scherp onderscheid worden gemaakt tussen echte bestemmingsreserves en fondsen. Fondsen zijn middelen voor een bijzonder doel verkregen of daarvoor geoormerkt of voor de opvang van fluctuaties in inkomsten en/of uitgaven. Het grote verschil met de bestemmingsreserves zit erin dat onttrekkingen van en toevoegingen aan fondsen via het resultaat lopen. Bestemmingsreserves komen pas na de bepaling van het resultaat aan de orde. Dit betekent in feite de introductie van een categorie 'fondsen', naast de reserves en voorzieningen.
2. Moet er een algemene reserve komen, waarvan de saldireserve onderdeel uitmaakt?
3. In welke gevallen mogen er onttrekkingen aan de algemene reserve plaatsvinden?
4. Moet aan de hoogte van de algemene reserve geen norm worden gesteld? Ik doel hierbij met name op de bufferfunctie, ook in relatie ook met de risico's.
5. Zo ja, dienen toevoegingen boven die norm dan niet een bestemmingsreserve te worden gegoten dan wel vertaald te worden naar een bijstelling van de OZB-tarieven?
6. Moeten de echte bestemmingsreserves niet worden beperkt in tijd, bijvoorbeeld 4 jaar?
7. Ik ben blij met het ter discussie stellen van de rentetoerekening over de reserves.
Voorzitter. Graag willen wij over deze vragen met uw college de discussie aangaan.
Ten slotte de losse punten. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de risicoparagraaf een beetje te gemakkelijk is afgemaakt. Een en ander vind ik ook niet erg inzichtelijk. Het in de toekomst eruit laten van risico's, omdat die in vorige begrotingen zijn vermeld lijkt mij ook niet wenselijk.
Voorts worden er risico's gepresenteerd waarvan je je kunt afvragen of dat echt wel risico's zijn, zoals huisvesting gemeentelijke diensten. Moet je daarvoor misschien niet nu al een voorziening vormen? Het gaat ons om financiële risico's die voortvloeien uit eigen beleid, beleid van andere overheden, samenwerking met anderen zoals Haaglanden, autonome ontwikkelingen of het doen of nalaten van die anderen.
Daarnaast moeten ook risico's ten aanzien van de gemeentelijke eigendommen en de risico's die samenhangen met de gemeentelijke bedrijfsvoering en de verstrekte garanties aan de orde komen. Mag ik u in dit verband nog even herinneren aan onze teksten bij de vorige begroting en kadernota?
Wij zouden het op prijs stellen om in het voorjaar 1997 in de commissie middelen gerapporteerd te worden wat gemeentebreed nu aan externe adviseurs wordt uitgegeven.
Wij zijn blij dat de tekorten op de Ambulancedienst nu vrijwel geheel zijn weggewerkt. Prima!
Voorzitter. In het besef dat de gemeente geen bedrijf is, is het toch onze inzet om de gemeente bedrijfsmatiger en vooral ook inzichtelijker te laten werken. Waarom? Omdat de wereld buiten niet slaapt. Delft moet de ogen openhouden om in de dagen van morgen zichzelf op de kaart te zetten. Dank u wel!
De VOORZITTER: Ik dank u wel.
Wij zijn hiermee gekomen aan het einde van de eerste termijn van de financiële beschouwingen van de raad. Zoals afgesproken zal het college aanstaande dinsdag antwoorden.
De vergadering wordt vervolgens om 23.45 uur geschorst tot dinsdag 26 november 1996 te 20.00 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 januari 1997.
,voorzitter.
,secretaris.
verder naar handelingen voortgezette vergadering op 26 november 1996 1e vervolg