06 augustus 2002 |
Handelingen raadsvergadering 28 mei 1998 - deel 1 uit 2 | |
![]() terug naar agenda |
Zesde Vergadering op donderdag 28 mei 1998 om 20.00 uur in het stadhuis. Overzicht van de verhandelde punten.
86. Herdenking van twee oud-raadsleden en oud-wethouders 89. Van anderen ingekomen stukken 90. Tevens ter inzage gelegde stukken 91. Voorstel tot vaststelling van een voorbereidingsbesluit TNO-Delftechpark 96. Voorstel inzake het Centraal Meldpunt 99. Voorstel tot instemming met de ontwerp-begroting 1999 van het Stadsgewest Haaglanden 101. Voorstel inzake de toelating van de heer R.D. Blinker tot lid van de raad van de gemeente Delft 103. Voorstel tot wijziging van:
104. Voorstel tot benoeming van leden/voorzitter van de Programmaraad kabeltelevisie en -radio Delft 106. Interpellatie van het lid Bonthuis inzake het African Music Festival 107. Afscheid van het raadslid de heer Van der Meij Voorzitter: de heer mr. H.M.C.M. van Oorschot, burgemeester. Aanwezig zijn: de heren Aközbek, Baljé, Den Boef, Boelens, mevrouw Bolten, de heren Bonthuis, Bot, Bouman, Castro, Van den Doel, Van Doeveren, mevrouw Edwards, de heren De Graaff, Grashoff, mevrouw Heuvelman, de heer Van der Hout, mevrouw Janssen, mevrouw De Jongh Swemer, mevrouw Jonquière, de heer De Koning, mevrouw Koop, de heer Van Leeuwen, mevrouw Lourens, de heren Van der Meij, Meuleman, De Prez, Rensen, mevrouw Roorda van Eijsinga, de heer Scalzo, mevrouw Steffen, de heren Van Tongeren, Torenstra, mevrouw Vlekke, de heer De Wit en mevrouw Zweekhorst. Afwezig zijn: de heren Dingler en Oosten. Secretaris: de heer U. Sijtema. 86. De VOORZITTER: Dames en heren, ik vraag uw aandacht voor twee trieste gebeurtenissen die zich aan het begin van deze maand hebben voorgedaan. Het gaat om twee sterfgevallen van twee oud-raadsleden en oud-wethouders, waarbij ik een ogenblik met u wil stilstaan. In de eerste plaats is op 5 mei 1998 overleden de heer Pieter Christoffel Elfferich, een bekende Delftenaar. De heer Elfferich is bijna dertig jaar lid van deze raad geweest, waarvan twintig jaar als wethouder. Hij kan dus gerekend worden tot de gemeentebestuurders die een blijvend stempel op deze stad en deze gemeenschap hebben gedrukt. Zeer in het bijzonder noem ik in de sfeer van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw zijn prestaties in de wijken Voorhof en Buitenhof, die voor een belangrijk deel dankzij zijn inspanningen tot stand zijn gebracht. Ook het winkelcentrum De Veste zou er zonder hem niet zomaar zijn geweest. Hij heeft er als bouwwethouder een centrale rol in gespeeld. Ik heb begrepen dat aan de heer Elfferich in allerlei verband zeer veel hoge bestuurlijke kwaliteiten zijn toegedicht. Ik memoreer ze hier slechts, eenvoudigweg omdat het niet aan mij is om er diep op in te gaan. Het is wel duidelijk dat de stad in de heer Elfferich een groot bestuurder heeft gehad en dat er dus sprake is van een verlies in de bestuurlijke geschiedenis van deze stad. Niet voor niets heeft hij bij zijn afscheid uit de raad de gouden erepenning van de gemeente gekregen, wat een zeer uitzonderlijk eerbewijs is. Een dag later, namelijk op 6 mei, is overleden de heer Willem Sijmon Kroon. Hij is vier jaar wethouder geweest en bovendien bijna 24 jaar lid van de gemeenteraad. Ook hij heeft dus langdurig deel uitgemaakt van het bestuur van deze stad. Zoals de toenmalige burgemeester bij zijn afscheid zei, is de heer Kroon 258 maanden lid van deze raad geweest. Hij had een zeer sterke positie bij het personeel van de gemeentelijke organisatie en werd tijdens zijn wethouderschap gekenmerkt door zijn grote cliëntgerichtheid in de stad. Dit zijn woorden en begrippen die in de huidige fase van onze organisatieontwikkeling weer uitstekend passen. Zijn wethouderschap in maatschappelijk werk, volksgezondheid en huisvesting heeft hij met grote gedrevenheid gedaan en met een groot oog voor de problemen van de individuele burger van deze stad. Willem Sijmon Kroon heeft bij de beëindiging van zijn lidmaatschap op 28 april 1986 de zilveren erepenning van de gemeente Delft gekregen. Ik verzoek u allen, te gaan staan en hen gedurende enige ogenblikken te herdenken. De aanwezigen nemen staande enige ogenblikken stilte in acht. 87. De VOORZITTER: Eventuele hoofdelijke stemmingen beginnen vanavond bij nummer 23 van de presentielijst, de heer Aközbek. Hedenavond zijn aan u uitgereikt: - een aanvullende agenda; - een tweede gewijzigde pagina 3 van de lijst van ingekomen stukken; - een gewijzigde pagina 4 van de lijst van ingekomen stukken; - een aanvullende lijst van ingekomen stukken; - een gewijzigde pagina 1 van stuk 83 I (ontwerpbegroting stadsgewest Haaglanden); - een nieuw stuk 99 I en 99 II (toelating de heer Blinker tot de gemeenteraad); - een vergaderschema voor de commissies voor de resterende periode van dit jaar. Ik benoem in het stembureau de heer Van Leeuwen als voorzitter en mevrouw Lourens, de heer Den Boef en mevrouw Heuvelman als lid. Mij is mondeling bericht dat de heer Bonthuis aan het begin van deze vergadering het woord wenst. De heer BONTHUIS (Stadsbelangen): Voorzitter. In verband met de tijdsdruk vraag ik de raad, te mogen interpelleren omtrent de locatie waar het African Music Festival eventueel wordt gehouden. De VOORZITTER: Naar mij blijkt, bestaat hiertegen geen bezwaar. Ik stel voor, deze interpellatie te houden aan het einde van de vergadering. Daartoe wordt besloten. 88. Handelingen van de vergadering van de gemeenteraad van 26 februari 1998. Deze handelingen worden ongewijzigd vastgesteld. Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken. 89. Ingekomen van anderen:
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de betrokken vakcommissie. 55. Brief van de stichting Samenwerkende Belangenorganisaties van Blinden en Slechtzienden inzake richtlijnen voor compect-dynamische busstations. Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de betrokken vakcommissie.
Voorstel: het stuk voor kennisgeving aannemen.
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de betrokken vakcommissie.
Voorstel: het stuk voor kennisgeving aannemen.
Voorstel: het stuk voor kennisgeving aannemen.
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, in overleg met de betrokken vakcommissie.
Voorstel: het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de betrokken vakcommissie.
Voorstel: het stuk te zijner tijd betrekken bij de behandeling van de desbetreffende ontslagaanvraag in de raad.
Voorstel: het stuk voor kennisgeving aannemen.
Voorstel: het stuk voor kennisgeving aannemen. 90. Tevens zijn in een aparte portefeuille ter inzage gelegd:
(U reeds toegezonden op 28 april 1998).
(U reeds toegezonden op 28 april 1998).
(U reeds toegezonden op 28 april 1998).
(U reeds toegezonden op 28 april 1998).
(U reeds toegezonden op 15 mei 1998).
(U reeds toegezonden op 20 mei 1998).
(U reeds toegezonden op 28 mei 1998). Overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders wordt besloten. 91. Voorstel tot vaststelling van een voorbereidingsbesluit TNO-Delftechpark. (Stuk 73) 92.Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet van f 1.500.000,-- voor de kwaliteitsverbetering van wegen. 18e wijziging gemeentebegroting 1998 (Stuk 72) 93. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet ad f 100.000,-- voor het aanpassen van de hal van het bestuurskantoor. 19e wijziging gemeentebegroting 1998 (Stuk 78) 94. Voorstel tot het niet-ontvankelijk verklaren van een verzoekschrift ex-artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (planschade). (Stuk 71) 95. Voorstel tot nieuwe gebiedsaanwijzing in de binnenstad voor toepassing van de regeling Steun Bedrijven Stadsvernieuwing (SBS) / voorstel tot wijziging van de Subsidieverordening stadsvernieuwing. (Stuk 69) 96. Voorstel inzake het Centraal Meldpunt. 20e wijziging gemeentebegroting 1998 (Stuk 75) 97. Voorstel tot goedkeuring van de statuten van de nieuwe Stichting Algemene Stichting Woonzorg Delft. (Stuk 77) 98. Voorstel tot instemming met continuering van de "garantieregeling exploitatiebijdragen" ten behoeve van de Algemene Stichting WoonZorg Delft. (Stuk 76) 99. Voorstel tot instemming met de ontwerp-begroting 1999 van het Stadsgewest Haaglanden. (Stuk 83) 100. Voorstel tot instemming met de ontwerp-begroting 1999 / meerjarenbegroting 2000-2002 van Hulpverleningsregio Haaglanden. (Stuk 84) 101. Voorstel inzake de toelating van de heer R.D. Blinker tot lid van de raad van de gemeente Delft. (Stuk 99 - B98003246) Deze voorstellen worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
102. Voorstel tot vaststelling van de gemeenschappelijke regeling repressieve brandweerzorg/ondertekening van de dienstverleningsovereenkomst inzake repressieve brandweerzorg tussen Pijnacker en Delft. (Stuk 85 - M98003341) De heer DEN BOEF (PvdA): Voorzitter. Het gaat mij niet om de inhoud van het voorstel over de samenwerking tussen twee gemeenten om de brandweerzorg te optimaliseren. Wij zijn van mening dat de samenwerking voldoende tot haar recht komt in de dienstverleningsovereenkomst en zetten vraagtekens bij de zin van een gemeenschappelijke regeling die maar door één partij, namelijk de gemeente Delft, gesloten wordt. Deze vraagtekens zijn na inwinning van informatie bij uw ambtenaren niet weggenomen. Ik hoor graag van u of de gemeente Pijnacker omstreeks dit moment of kort hierna een gemeenschappelijke regeling van dezelfde strekking zal vaststellen. In dat geval vraag ik mij af of het niet wat simpeler met één gemeenschappelijke regeling had gekund. De VOORZITTER: Uw vraag is helder en was mij al bekend. Vanavond besluit de gemeenteraad van Delft tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling. Zo luidt ook de tekst van het voorstel. Wil er een gemeenschappelijke regeling totstandkomen, dan moet de gemeente Pijnacker het besluit nemen dat zij een gemeenschappelijke regeling met de gemeente Delft aangaat van dezelfde strekking. In de tekst van de gemeenschappelijke regeling, vooral in de aanhef, had hierover iets opgenomen kunnen worden, maar juridisch is dit niet noodzakelijk. Om die reden heb ik na uw vraag van afgelopen dinsdagavond geen wijziging in de tekst voorgesteld. Pijnacker heeft zelfs al een soortgelijk besluit genomen. De heer DEN BOEF (PvdA): Ik wil alleen zeker weten dat Pijnacker dezelfde koers vaart als wij. De VOORZITTER: Het gaat om exact dezelfde tekst. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
103. Voorstel tot wijziging van: - de Verordening voor de vaste commissies van advies aan burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester; - het Reglement van orde voor de vaste commissies van advies. (Stuk 81 + 82 - B98002822) Mevrouw KOOP (CDA): Voorzitter. Ik zal niet helemaal herhalen wat in de commissievergadering aan de orde is geweest. Het gaat vooral om de deelname aan vertrouwelijke commissies door niet-raadsleden, plaatsvervangers, burgerraadsleden of hoe men ze ook wil noemen, dus anderen dan de 37 benoemde raadsleden die hier zitten. Wij hebben hiermee nogal wat probleempjes, niet alleen omdat niet-raadsleden de eed niet hebben afgelegd, maar ook omdat de eed in onze optiek meer inhoudt dan je mond houden over dingen die in een vertrouwelijke commissievergadering aan de orde zijn geweest. De heer Rensen heeft in de commissievergadering toegezegd dat hij met een notitie komt over de kwestie van de geloofsbrieven van niet-raadsleden en plaatsvervangers in commissievergaderingen en extra maatregelen voor deelname van dergelijke raadsleden aan vertrouwelijke commissievergaderingen. Ik heb begrepen dat deze notitie er op korte termijn komt. Kan de wethouder zeggen aan welke termijn wij moeten denken? Vier jaar op de eeuwigheid is niet veel. De heer VAN DEN DOEL (RPF/GPV/SGP): Voorzitter. Mijn fractie heeft geen bezwaren tegen de inhoud van beide stukken, maar in een eerder stadium heb ik al gezegd dat ik de naamgeving van de commissies niet de meest gelukkige vind. Ik wil dan ook een amendement indienen om ervoor te zorgen dat twee commissies een andere naam krijgen. Het is mij opgevallen dat er een soort tweedeling is ontstaan in de naamgeving van de commissies. De commissies duurzaamheid en leefbaarheid geven een bepaalde kwalificatie aan, terwijl er bij de andere commissies een aantal namen op een rijtje worden gezet om aan te geven wat er in die commissies aan de orde is. Ik heb geprobeerd om daarbij aan te sluiten. In mijn amendement stel ik voor om de naam van de commissie duurzaamheid te veranderen in milieu en stadsbeheer en die van de commissie leefbaarheid in welzijn, wonen en wijken. Door de leden Van den Doel, Koop en Bonthuis wordt het volgende amendement A-I voorgesteld: "De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 28 mei 1998, stelt voor, de namen van de commissies te veranderen: die van duurzaamheid in milieu en stadsbeheer, en leefbaarheid in welzijn, wonen en wijken. en gaat over tot de orde van de dag." De heer CASTRO (STIP): Voorzitter. Het lijkt een gewoonte om dit allemaal eens in de vier jaar te veranderen. Wij zien dit als een soort fine tuning. Het zal niemand verbazen dat volgens ons een grote verbetering in dit plan is dat plaatsvervangende commissieleden ook in besloten vergaderingen mogen optreden. Zoals het in het stuk is geformuleerd, hebben wij het altijd al gezegd, dus het verbaast ons dat dit nu pas mogelijk wordt. Het spreekt ons ook zeer aan dat een andere wethouder dan de vakwethouder voorzitter van de commissie kan zijn. Dat bevordert volgens ons de efficiency zeer. De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Ook wij steunen het voorstel. Wij zijn zeer gelukkig met het feit dat de commissieleden/niet-raadsleden, zoals de plaatsvervangers nu heten, op volwaardige wijze kunnen deelnemen aan de werkzaamheden van de gemeenteraad. Het is bekend dat GroenLinks er jarenlang voor is opgekomen om dat te bereiken. Wij zijn uitermate content dat het nu zo ver is gekomen. In het voorstel staat dat de subcommissie wonen wordt afgeschaft. Onze fractie heeft zich daarmee akkoord verklaard. Wij hebben wel gevraagd of in uitzonderlijke gevallen, waarin de raad de bevoegdheid terug zou willen nemen van het college, een lagere drempel zou kunnen gelden dan eenvijfde van het aantal raadsleden. In de notitie van wethouder Rensen staat dat dit wettelijk is uitgesloten. Ik heb de wetstekst er niet op nageslagen, maar ik neem aan dat dit juist is. Ik stel mij voor dat de afschaffing van de subcommissie wonen nog een keer wordt geagendeerd in de commissie duurzaamheid, of hoe zij aan het eind van de avond ook zal heten. Daarbij zou een voorstel kunnen worden gedaan over de procedure, waar wij dan meer gedetailleerd op in kunnen gaan. Als de wethouder het daarmee eens is, kunnen wij het voorstel steunen. Wethouder RENSEN: Voorzitter. Ik vind het zelf erg aardig dat er in de nieuwe verordening voor de vaste commissies en het reglement van orde een aantal mogelijkheden zitten, waardoor wij onze werkwijze enigszins kunnen vernieuwen: het werken met een commissie extern voor brede trajecten, presentaties, en dergelijke; het werken in besloten vergaderingen met commissieleden/niet-raadsleden; en de mogelijkheid om te werken met wisselende voorzitterschappen. Hierdoor worden interessante mogelijkheden gecreëerd die zich in de praktijk zullen moeten bewijzen. Mevrouw Koop heeft er de aandacht op gevestigd dat de commissieleden/niet-raadsleden volgens de voorstellen de eed niet zullen afleggen. De vertrouwelijkheid is in de Gemeentewet tamelijk precies geregeld. In deze verordening wordt de Gemeentewet zoveel mogelijk gevolgd. Wat de eed voor iemand betekent, is vooral aan die persoon zelf. Er is in dezen geen enkele noodzaak voor. Wat betreft de geloofsbrieven heb ik in de commissie toegezegd dat de mogelijkheid wordt nagegaan van het aanleggen van een register van nevenfuncties van commissieleden/niet-raadsleden. Wij trachten in het vroege najaar, zeg: oktober, met een voorstel komen. Het amendement van de heer Van den Doel over de naamgeving was al aangekondigd in de commissievergadering. Ik koester hiervan de hoogste verwachtingen. Duurzaamheid wordt veranderd in milieu en stadsbeheer en leefbaarheid in welzijn, wonen en wijken. Ik vind deze alternatieven vrij gewoontjes. Wij geven er de voorkeur aan om de voorgestelde benamingen te behouden en wij raden dit amendement af. De heer Castro heeft enkele vernieuwingen nagelopen en daarmee onderstreept wat ik zojuist naar voren heb gebracht. De heer Bot maakte een opmerking over de subcommissie wonen en is verder akkoord. Het is inderdaad niet mogelijk om bepaalde gevallen alsnog in de commissie te krijgen, als twee fracties dat zouden willen. Dat wordt uitgesloten door de wet. Verder stelde hij een vraag over het afschaffen van de subcommissie wonen die ik niet helemaal kan volgen. De heer BOT (GroenLinks): Het stuk is nu nog alleen naar de fractievoorzitters gegaan. Ik kan mij voorstellen dat in de commissie duurzaamheid nog eens wordt beargumenteerd waar die afschaffing op stoelt en wat voor procedure daarvoor in de plaats komt. Ik denk dat alle raadsleden dat moeten weten. Wethouder RENSEN: Dat kan ik toezeggen. Mevrouw KOOP (CDA): Voorzitter. Wij zijn benieuwd hoe het in het vroege najaar gaat bij het checken van de geloofsbrieven. Ik moet zeggen dat ik het voorstel van de heer Van den Doel een stuk duidelijker vind, en wellicht ook wat origineler, dan duurzaamheid en leefbaarheid. Zo vernieuwend is dat nu ook weer niet. Ik ben dus een voorstander van zijn eigenwijze voorstel. De heer VAN DEN DOEL (RPF/GPV/SGP): Voorzitter. In eerste termijn heb ik iets gezegd over de namen van de commissies. De wethouder is wat teleurgesteld over ons voorstel, maar dat is wederzijds. Onder d, e en f worden voorgesteld de commissie werk, zorg en onderwijs, de commissie cultuur, kennis en economie en de commissie middelen en bestuur. Dat is ook heel gewoontjes. Daarin wordt de lijn van leefbaarheid en duurzaamheid niet voortgezet. In dat opzicht had ik wat meer verwacht. Terugredenerend heb ik gewoon aangesloten bij de lijn om commissies namen te geven zoals werk, zorg en onderwijs. Ik heb mijn amendement analoog daaraan opgezet. Ik hoop dat mijn redenering hierbij gevolgd kan worden, zodat ik er alsnog steun voor kan krijgen. De heer CASTRO (STIP): Voorzitter. Ik vraag vijf minuten schorsing voor dit amendement. De VOORZITTER: Ja zeker, dat kan. De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Ik ben content met de toezegging van wethouder Rensen over de subcommissie wonen. De heer BOELENS (VVD): Voorzitter. Ik had in eerste termijn niet zoveel behoefte aan een discussie over dit stuk. Per slot van rekening is het twee keer in het fractievoorzittersoverleg aan de orde geweest en uitgebreid besproken in de commissievergadering. Ik heb daar gezegd dat elke nieuwe raad opnieuw zijn werkwijze vaststelt met dit soort verordeningen. Het is allemaal weer keurig opgeschreven met inachtneming van de nieuwe verhoudingen in deze raad. Er is nu een amendement ingediend tot wijziging van de naamgeving van de commissies. Ik sluit mij aan bij het verzoek van de heer Castro om daar in een korte schorsing fractieberaad over te hebben. De heer BONTHUIS (Stadsbelangen): Voorzitter. Evenals de heer Boelens hadden wij geen behoefte om in eerste termijn te herhalen wat wij in de commissie hebben gezegd over de verordening. Wij zien wel hoe wij daarmee gaan werken. Ik weet niet of het vernieuwend is. Dat zal ik wel laten weten als wij er een jaar of wat mee gewerkt hebben. Ik merk wel op dat het antwoord van de wethouder over het amendement van de heer Van den Doel enigszins vreemd op mij overkomt. De andere drie commissies hebben op dezelfde manier een naam gekregen als de heer Van den Doel voorstelt. De wethouder zegt nu dat hij deze namen maar gewoontjes vindt, maar hij heeft in de commissie gezegd dat hij ze nogal duf vindt. Als wij gewoon blijven doen, denk ik dat wij dit amendement wel over kunnen nemen. De vergadering wordt van 20.25 uur tot 20.40 uur geschorst. De heer CASTRO (STIP): Voorzitter. Ik vroeg om een schorsing omdat ik vind dat er in de woorden van de heer Van den Doel veel waarheid zit. Er zijn twee categorieën namen, namelijk "extern", "duurzaamheid" en "leefbaarheid" aan de ene kant en "werk, zorg en onderwijs", "cultuur en kenniseconomie" en "middelen en bestuur" aan de andere kant. Het amendement heeft mij aan het denken gezet. Ik vind het echter de verkeerde weg de namen "duurzaamheid" en "leefbaarheid" te veranderen. Ik zie liever juist de drie andere veranderd. Daarom loof ik een fles port uit voor de eerste die met drie originele namen voor de bedoelde commissies komt. De VOORZITTER: Kunt u iets zeggen over de kwaliteit van de port? De heer CASTRO (STIP): Een vintage. De VOORZITTER: Dat begint erop te lijken. De heer BONTHUIS (Stadsbelangen): Mag ik nu een schorsing? Dan krijg ik straks als eerste het woord en krijg ik die fles port. De VOORZITTER: Dat is de vraag. Er is een jury, die bestaat uit de heer Castro. De heer BONTHUIS (Stadsbelangen): Dan is het bij voorbaat verloren, denk ik. De VOORZITTER: Wil ook de heer Boelens nog het woord? Hij had ook om de schorsing verzocht. De heer BOELENS (VVD): Strikt genomen was dat de heer Castro, voorzitter. Desniettemin wil ik wel iets zeggen. Wij hebben ons over het amendement van de heer Van den Doel beraden en vinden wel iets in een aanpassing van de naamgeving van de commissies duurzaamheid en leefbaarheid zitten, om twee redenen. De eerste is dat deze termen ook voorkomen in de aanduiding van de portefeuilles van leden van het college, zij het dat de onderwerpen net weer een slag anders zijn. Dit geeft onduidelijkheid. De tweede is dat het voor de burgerij helderder is met welke taakvelden commissies zich bezighouden als wij het ongeveer zo formuleren als de heer Van den Doel voorstelt, dan zoals het college voorstelt. Voor de nog grotere helderheid stellen wij er echter prijs op als de naam van de commissie duurzaamheid wordt veranderd in "stadsontwikkeling en milieu" of "milieu en stadsontwikkeling". Het karakter van de onderwerpen die in deze commissie aan de orde komen, hebben in hoge mate te maken met het ontwikkelen van de stad, meer dan met alleen het beheer ervan. Wij verzoeken de indieners van het amendement dan ook, het in deze zin aan te passen. De heer VAN DEN DOEL (SGP/GPV/RPF): Voorzitter. Na overleg met de mede-indieners van dit amendement deel ik mee dat wij de term "stadsbeheer" graag inruilen voor de term "stadsontwikkeling", omdat het laatste een breder begrip is, zoals de heer Boelens al duidelijk maakte. De VOORZITTER: Amendement A-I wordt in die zin gewijzigd dat het woord "stadsbeheer" wordt vervangen door: stadsontwikkeling. De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Er zijn geen doorslaggevende politieke bezwaren tegen het amendement van de heer Van den Doel. Onze fractie geeft er toch de voorkeur aan, de benamingen te handhaven die het college voorstelt, vooral omdat het, ook in de onderhandelingen over het collegeprogramma, een bewuste keuze is geweest om een thematische samenhang in de portefeuilles aan te brengen en hiermee het profiel van de wethouders en de coalitiepartijen te verduidelijken. Nu wijzen sommigen erop dat dit niet is gelukt, want de namen van andere commissies zijn traditioneler en vatten samen wat er zakelijk in die commissies aan de orde komt. Hierin hebben zij volkomen gelijk, maar voor ons is dit geen reden om nu niet te kiezen voor de twee benamingen die wel geslaagd zijn. De VOORZITTER: Dan gaan wij nu over tot de besluitvorming. De heer BOELENS (VVD): Ik denk dat u de wethouder nog gelegenheid moet geven om te reageren in tweede termijn. De VOORZITTER: Daar hebt u gelijk in. De heer Rensen heeft het woord. Wethouder RENSEN: Dank u wel, mijnheer Bonthuis. Dank u wel, voorzitter. De namen van de commissies zijn inderdaad ongelijksoortig. Vandaaruit kun je naar twee kanten redeneren. Ik voel het meeste voor de benadering van de heer Castro. Daarnaast ben ik dol op port en ik zal mij dan ook tot het uiterste ervoor inspannen, alsnog treffende benamingen voor de andere commissies te vinden. Verder ben ik het eens met de opmerking van de heer Bot dat het college met de termen "leefbaarheid" en "duurzaamheid" het een en ander wil uitdrukken. Dit sluit goed aan bij datgene wat wij in het collegeprogramma hebben geschreven. Het gaat erom dat wij komen tot een samenhangende, integrale beleidsontwikkeling, waarvoor "leefbaarheid" en "duurzaamheid" een soort van taakstellende benamingen zijn. Deze maken het duidelijk waar wij naartoe willen. Daarom blijven wij erbij, de aanneming van het amendement van de heer Van den Doel, in welke versie dan ook, te ontraden. In stemming komt amendement A-I. Dit amendement wordt bij handopsteken met 18 tegen 17 stemmen verworpen. De voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De VOORZITTER: Ik zie dat er nageteld wordt. Voor de duidelijkheid, aan coalitiezijde en oppositiezijde ontbreekt een persoon. Oppositie en coalitie hebben beide als blok gestemd. Mevrouw KOOP (CDA): Wat bedoelt u met oppositie? De VOORZITTER: Degenen die niet in de coalitie zitten. Mevrouw KOOP (CDA): Dat is wat anders. De VOORZITTER: Wij kunnen hier wel heel lastig gaan doen over dit soort dingen, maar dat helpt helemaal geen fluit. 104. Voorstel tot benoeming van leden/voorzitter van de Programmaraad kabeltelevisie en -radio Delft. (Stuk 74-W98002283) Er worden 35 stemmen uitgebracht. Benoemd worden tot leden van de Programmaraad met ingang van 1 juni 1998 voor een periode uiterlijk tot en met 31 mei 2000 de heren Dijkstra, Haas, Jonker en Van Rijnswou met 35 stemmen. Benoemd worden tot leden van de Programmaraad met ingang van 1 juni 1998 voor een periode uiterlijk tot en met 31 mei 2002 mevrouw Van Tuin, mevrouw De Walle en de heren Van den Boom en Ivens met 35 stemmen. Benoemd wordt tot lid/voorzitter met ingang van 1 juni 1998 voor een periode uiterlijk tot en met 31 mei 2002 de heer L.J. Pieterse met 35 stemmen. |
|