Stuk 21 I Delft, 17 februari 1998.
Dienst welzijn, onderwijs en cultuur
W98000005
Onderwerp: Vaststelling Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft.
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Inleiding.
Per 1 januari 1997 is de wetswijziging met betrekking tot de financiële gelijkstelling in het primair en voortgezet onderwijs van kracht geworden. Vanaf deze datum hebben gemeenten de mogelijkheid om middels een verordening gericht aanvullend (financieel) gemeentelijk beleid te voeren inzake personele en materiële voorzieningen voor zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs zonder dat daarop het automatisme van de overschrijdingsregeling van toepassing is.
Inhoud wetswijziging, de belangrijkste elementen.
Op basis van de verordening kunnen voor nader te omschrijven voorzieningen extra gemeentelijke middelen bovenop de rijksvergoeding aan het onderwijs beschikbaar worden gesteld. Deze extra middelen vallen dan niet onder de werking van de overschrijdingsregeling.
Voor de goede orde: de reguliere uitgaven en inkomsten voor de personele en materiële voorzieningen blijven vallen onder de overschrijdingsregeling. Het vaststellen van een verordening leidt er dus niet toe dat de overschrijdingsregeling als zodanig (geheel) terzijde wordt geschoven.
De verordening bepaalt welke voorzieningen ter beschikking kunnen worden gesteld en op grond van welke omstandigheden scholen hiervoor in aanmerking kunnen komen. Zowel openbare als bijzondere scholen kunnen dan in gelijke mate aanspraak maken op de in de verordening opgenomen voorzieningen.
De hoofdregel blijft dat aanvullende gemeentelijke uitgaven voor materiële en personele voorzieningen ter dekking van exploitatietekorten van gemeentelijke scholen onder het automatisme van de formele financiële gelijkstelling vallen.
Door middel nu van de verordening kan voor bepaalde uitgaven deze hoofdregel buiten werking worden gesteld.
De bestaande praktijk.
De bestaande praktijk in Delft is dat middels het onderwijsbeleidsplan aanvullende gemeentelijke uitgaven voor het primair en voortgezet onderwijs (zowel openbaar als bijzonder) op basis van afspraken met de schoolbesturen buiten de reikwijdte van de overschrijdingsregeling zijn geplaatst.
Een goed alternatief voor een verordening, ware het niet dat de wetgever de mogelijkheid van dergelijke afspraken uit het oogpunt van rechtszekerheid niet in de wet heeft opgenomen. Formeel is het dus noodzakelijk een verordening in het leven te roepen om te voorkomen dat uitsluitend de overschrijdingsregeling van toepassing is op extra gemeentelijke uitgaven voor het onderwijs.
De in de verordening opgenomen voorzieningen zoals vermeld in de bijlage, zullen derhalve voornamelijk bestaan uit de met de schoolbesturen reeds gemaakte afspraken in het onderwijsbeleidsplan.
De reikwijdte.
In de onderwijswetgeving gelden enkele specifieke regelingen die van toepassing zijn op het handelen van de lokale overheid in het kader van de decentralisatie van een aantal onderwijstaken. Deze regelingen vallen niet onder de reikwijdte van deze verordening. Het betreft hier voorzieningen inzake de onderwijshuisvesting, onderwijsachterstanden, onderwijs in allochtone levende talen en de subsidiëring van schoolbegeleidingsdiensten.
De structuur.
De basis van de verordening wordt gevormd door de romp. Hierin staan de begripsbepalingen, procedures rond competentie, beoordeling, toekenning, besluitvorming, verantwoording e.d.
In de Bijlage Voorzieningen worden in concreto de voorzieningen aangegeven en uitgewerkt die de schoolbesturen kunnen aanvragen.
De romp en de bijlage vormen juridisch een geheel.
Financiële gevolgen.
Gelet op het feit dat de Bijlage voorzieningen een neerslag is van het door u goedgekeurde onderwijsbeleidsplan zijn de financiële consequenties hierin reeds verwerkt.
Overleg.
Hoewel de wet inzake deze verordening geen verplichting tot op overeenstemming gericht overleg tussen gemeente en schoolbesturen voorschrijft, is de verordening wel als zodanig aan de schoolbesturen voorgelegd. In dit overleg is ondermeer besproken dat aanpassing van de opgenomen voorzieningen onderdeel zal uitmaken van de 4-jarige besluitvorming inzake het onderwijsbeleidsplan.
Ten aanzien van de thans opgenomen voorzieningen heeft in dit kader reeds uitvoerig overleg plaatsgevonden.
Invoering.
In de wet is niet voorzien in nadere bepalingen rond de invoering van de verordening. Voorgesteld wordt de verordening per het komende cursusjaar 1998-1999 te doen ingaan, te weten 1 augustus 1998.
In overeenstemming met het advies van de commissie educatie en werk stellen wij u voor de in ontwerp hierbij gaande Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft vast te stellen.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot
burgemeester.
U. Sijtema
secretaris.
Stuk 21 II
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 februari 1998:
gelet op artikel 105a2 van de Wet op het basisonderwijs, 102a2 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 96h van de Wet op het voortgezet onderwijs;
gezien het advies van de raadscommissie educatie en werk;
gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;
overwegende dat het noodzakelijk is de toekenning van voorzieningen in het kader van aanvullend gemeentelijk beleid ten aanzien van het onderwijs bij verordening te regelen;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende
Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft.
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen.
Artikel 1 Begripsbepaling.
In deze verordening wordt verstaan onder
a. burgemeester en wethouders:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;
b. schoolbestuur:
bevoegd gezag van een volgens de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente Delft gelegen openbare of bijzondere school;
c. school:
school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs, school dan wel instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijkonderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs;
d. voorziening:
een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;
e. aanvullende voorziening:
een door burgemeester en wethouders vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;
f. indieningsdatum:
uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;
g. toekenningscriteria:
de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
h. tijdvak:
periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;
i. subsidieplafond:
het door de raad of burgemeester en wethouders vastgestelde bedrag, voor een door de raad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;
j. feitelijke beschikbaarstelling:
de beschikking van burgemeester en wethouders waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;
k. subsidievaststelling:
de beschikking van burgemeester en wethouders waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat.
Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels.
De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders nemen daarbij de gemeentebegroting in acht.
Burgemeester en wethouders maken het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.
Artikel 3 Aanvullende voorziening.
Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met de schoolbesturen bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.
Burgemeester en wethouders stellen de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.
Artikel 4 Jaarlijks overzicht.
Jaarlijks voor 1 juli zenden burgemeester en wethouders aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.
HOOFDSTUK 2 Procedures.
Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden.
Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken.
Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door burgemeester en wethouders.
Artikel 6 Indiening aanvraag.
Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij burgemeester en wethouders. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is
ingediend, besluiten burgemeester en wethouders om de aanvraag niet te behandelen.
2. De aanvraag vermeldt:
a) naam en adres van het schoolbestuur;
b) de dagtekening;
c) de gewenste voorziening;
de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;
e) een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen.
Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslissen burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 7 Beslissingstermijn.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslissen burgemeester en wethouders binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.
Burgemeester en wethouders kunnen de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij de reden voor de verlenging aan.
Burgemeester en wethouders stellen binnen twee weken na de datum van de beslissing op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Het niet beslissen binnen de termijn als genoemd in het eerste of tweede lid, eerste zin, staat gelijk aan een beschikking tot toekenning van de voorziening.
Artikel 8 Weigeringsgronden.
Burgemeester en wethouders weigeren de voorziening in ieder geval indien:
a) de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;
b) niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;
c) door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 9 Indiening aanvraag.
Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij burgemeester en wethouders.
2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.
Artikel 10 Beslissingstermijn.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stellen burgemeester en wethouders het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Het niet beslissen binnen de termijn staat gelijk aan een beschikking tot toekenning van de voorziening.
Artikel 11 Weigeringsgronden.
Burgemeester en wethouders weigeren de aanvullende voorziening in ieder geval indien:
a) de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;
b) niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.
Paragraaf 2.3 Toekenning; intrekking of wijziging; verbod vervreemding.
Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling.
1, De beschikking van burgemeester en wethouders tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:
a) feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening of
b) een subsidievaststelling.
2. De beschikking bevat:
a) het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;
b) de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.
3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts:
het bedrag van de subsidie;
voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan burgemeester en wethouders.
4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.
Artikel 13 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling.
Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:
op grond van feiten en omstandigheden waarvan burgemeester en wethouders bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;
indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;
indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.
De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
Artikel 14 Terugvordering.
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd voorzover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder b, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.
Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.
Artikel 15 Verbod tot vervreemding.
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van burgemeester en wethouders tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen.
Artikel 16 Informatieverstrekking.
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van burgemeester en wethouders nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
Artikel 17 Beslissing van burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet.
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 18 Citeertitel; inwerkingtreding.
De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Delft.
2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 1998.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 1998.
burgemeester.
secretaris.
Bijlage Voorzieningen 1.
I Aanduiding van de voorziening
Tegemoetkoming in de kosten van het aanstellen van een vakleerkracht ten behoeve van het bewegingsonderwijs.
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 april.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Schooljaar.
IV Toekenningscriteria
Scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs (l.o.m. en m.l.k.).
V Wijze van toekenning
Aantal klokuren per school voor basisonderwijs dat voor bekostiging in aanmerking komt, wordt bepaald per school aan de hand van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000, paragraaf 2.4.
Voor het speciaal onderwijs gelden de volgende normeringen:
l.o.m. : 5 minuten per leerling;
m.l.k. (kern): 7 minuten per leerling;
m.l.k. (v.o.): 6,5 minuten per leerling.
VI Subsidieplafond
Conform de gemaakte afspraken in het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
I Aanduiding van de voorziening
Tegemoetkoming in de kosten van het aanstellen van een leerkracht ten behoeve van taakrealisatie.
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 april.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend.
Schooljaar.
IV Toekenningscriteria
Scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs (l.o.m. en m.l.k.).
V Wijze van toekenning
Aantal uren per school.
Het aantal uren dat voor bekostiging in aanmerking komt wordt per school bepaald aan de hand van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000, paragraaf 2.3.
V Subsidieplafond
Conform de gemaakte afspraken in het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
I Aanduiding van de voorziening
Technologische ontwikkelingen speciaal onderwijs.
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 november.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Kalenderjaar.
IV Toekenningscriteria
Scholen voor speciaal onderwijs, te weten de Herman Broerenschool en de Maurice Maeterlinckschool.
V Wijze van toekenning
Bedrag per school bepaald aan de hand van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000, paragraaf 2.8.
VI Subsidieplafond
Er is sprake van een bedrag van maximaal f 5.000,= per school per kalenderjaar.
I Aanduiding voorziening
Project arbeidsoriëntatie.
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 november.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Kalenderjaar.
IV Toekenningscriteria
School voor v.s.o.-z.m.l.k. (Herman Broeren).
V Wijze van toekenning
Bedrag voor deze school bepaald aan de hand van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000, paragraaf 2.8.
VI Subsidieplafond
Vast bedrag ad f 5.000,= per kalenderjaar.
I Aanduiding voorziening
Subsidie ten behoeve van samenwerkingsproject De Wissel.
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 november.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Kalenderjaar.
IV Toekenningscriteria
Aantal vroegtijdige schoolverlaters te laten terugkeren naar het regulier onderwijs of voor te bereiden op een baan, eventueel in combinatie met een deeltijdopleiding.
V Wijze van toekenning
Bijdrage in de kosten voor het instandhouden van een spijbelopvangproject.
Subsidiebedrag bepaald aan de hand van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000, paragraaf 3.4.3.
VI Subsidieplafond
Maximaal f 75.000,= per kalenderjaar.
I Aanduiding voorziening
Zorgteams in het voortgezet onderwijs.
II Indieningsdatum
In overleg met de gemeente Delft.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Looptijd onderwijsbeleidsplan 1997 t/m 2000.
IV Toekenningscriteria
Aantrekken benodigde extra deskundigheid ten behoeve van zorgteams in het voortgezet onderwijs. Met name wordt gedacht aan de inzet van schoolmaatschappelijk werk.
V Wijze van toekenning
Bedrag voor functioneren zorgteams bij Stanislas College, Chr. Lyceum Delft en Grotius College, bepaald aan de hand van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000, paragraaf 3.4.1.
VI Subsidieplafond
Voor 1998 een bedrag van f 75.000,=, voor 1999 een bedrag van f 100.000,= en voor 2000 een bedrag van f 125.000,=.
I Aanduiding van de voorziening
Delft Kennisstad.
II Indieningsdatum
Afhankelijk van de projecten (éénmalig).
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt goedgekeurd
Looptijd onderwijsbeleidsplan 1997 t/m 2000.
IV Toekenningscriteria
Zie paragraaf 4.4. van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
V Wijze van toekenning
Op basis van contractafspraken met instellingen/scholen zullen subsidies worden toegekend.
VI Subsidieplafond
Maximaal f 75.000,= per kalenderjaar.
I Aanduiding van de voorziening
Coördinatie Weer Samen Naar School (WSNS).
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 november.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend
Kalenderjaar.
IV Toekeningscriteria
Subsidie per samenwerkingsverband (r.k./p.c. en openbaar/alg. bijzonder) volgens paragraaf 1.1 van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
V Wijze van toekenning
Bedrag per samenwerkingsverband in Delft.
VI Subsidieplafond
Volgens het onderwijsbeleidsplan 1997-2000 is maximaal f 100.000,= beschikbaar.
I Aanduiding voorziening
Schoolwerkweken van alle scholen voor speciaal onderwijs in Delft.
II Indieningsdatum
Uiterlijk 2 maanden voor plaatsvinden schoolwerkweek.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt goedgekeurd
Per schooljaar.
IV Toekenningscriteria
Aantal leerlingen dat aan schoolwerkweek deelneemt.
V Wijze van toekenning
Subsidiebedrag per deelnemende leerling.
VI Subsidieplafond
f 28,= per deelnemende leerling.
I Aanduiding voorziening
Subsidie gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr).
II Indieningsdatum
Jaarlijks voor 1 november.
III Tijdvak waarvoor voorziening wordt goedgekeurd
Kalenderjaar.
IV Toekenningscriteria
Per denominatie beschikken over een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.
V Wijze van toekenning
Subsidie per gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.
VI Subsidieplafond
Per gemeenschappelijke medezeggenschapsraad f 7.500,=.
Een zestal voorzieningen wordt in natura beschikbaar gesteld:
1. Natuur- en milieu-educatie.
Paragraaf 4.2 van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
2. Kunstzinnige vorming.
Paragraaf 4.3 van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
3. Algemeen schoolmedewerker.
Paragraaf 4.5 van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
4.Logopedie.
Paragraaf 4.6 van het onderwijsbeleidsplan 1997-2000.
5. Schoolzwemmen speciaal onderwijs voor zover niet wordt beschikt over een eigen zwembad
6. Busvervoer schoolzwemmen speciaal onderwijs.