Beantwoording Technische vragen fractie PvdA | ||
![]() naar index |
Bladz. 1: Wat is de definitie van categorie 1 investeringen?
Antwoord: Categorie 1 investeringen betreffen eenmalige uitbreidinginvesteringen. Daarnaast zijn er de categorie 2 investeringen, zijnde de onderhoudsinvesteringen, en de categorie 3 investeringen, zijnde de bedrijfsmiddelen.
Bladz. 5: De zin Bijzondere vernieuwingsaspecten van de nieuwe begrotingsopzet zullen liggen in een gelijkvormige opzet voor de organisatie als geheel is wollig en maar met moeite te begrijpen. Graag verheldering.
Antwoord: Het bijzonder vernieuwende is dat de nieuwe begrotingsopzet gelijkvormig zal zijn voor de nieuwe organisatie als geheel.
Bladz. 10/11: Waarom is er in de planperiode nog geen reservering voor een Stadshal opgenomen, waarom wordt hier verwezen naar een Stadshal, zonder dat aangegeven wordt wat inhoud en omvang moeten zijn?
Antwoord: Wij kunnen nu nog niet aangeven hoe de stadshal in financiele zin gerealiseerd gaat worden, omdat er eerst in het najaar een (stads)discussie zal plaatsvinden met de betrokken partijen en de stad over de gewenste samenwerkingsverbanden . De centrale gedachte daarbij zal zijn: hoe het eigen potentieel, de eigen produktie op het gebied van design, architectuur en beeldende kunst in Delft optimaal benut kan worden. U moet daarbij dan denken aan exposities, lezingen en debatten op de drie genoemde disciplines. Het gaat hierbij niet per definitie om een aparte fysieke locatie, ook een virtuele stadshal met activiteiten op de diverse eigen locaties is een optie.
Bladz. 13: Wat is BWS financiering? (laatste regel).
Antwoord: BWS-financiering betreft de middelenstroom van het rijk op grond van het Besluit Woninggebonden Subsidies. Dit betreft overigens een aflopende regeling. In de gecomprimeerde staat van voorzieningen op bladzijde 75/76 vindt u de bedragen terug. De afkorting BWS staat voor het Besluit Woninggebonden Subsidies. Het BWS is een subsidieregeling van het ministerie van VROM op basis waarvan de bouw van huur- en koopwoningen (niet zijnde vrije sector), ingrijpende verbetering van vooroorlogse huurwoningen alsmede de bouw/aanleg van woonwagen en standplaatsen voor woonwagens wordt gesubsidieerd. Deze subsidieregeling is sedert 1992 van kracht. Delft was in de jaren 1992 en 1993 budgethouder. Nadat in 1994 Delft zich had aangesloten bij het Stadsgewest Haaglanden, werd het stadsgewest de budgethouder. De door VROM aan Delft in de jaren 1992 en 1993 toegekende BWS-subsidies zijn rentedragend en ontvangt Delft in de vorm van jaarlijkse bijdragen tot een maximum van 30 jaar. De door Delft op basis van een gemeentelijke verordening aangegane verplichtingen voor nieuwbouw en woningverbetering zijn eveneens rentedragend en worden verstrekt in de vorm van jaarlijkse bijdragen tot een maximum van 30 jaar. De subsidieregeling liet het toe dat gemeente mochten sparen van het toegekende BWS-budget om daarmee risicos te kunnen opgevangen die kunnen ontstaan. Deze risicos treden op omdat het rentepercentage van de vordering van VROM kan verschillen van het percentage waarvoor de gemeente de verplichting aangaat. Tevens dient op grond van de subsidieregeling om de 10 jaar een renteconversie plaats te vinden. Ook dit kan verschillen in de rentepercenatges tot gevolg hebben. In de jaarrekening van de dienst SO zijn twee BWS-reserverekeningen opgenomen, t.w.: a. Reserve vrijvallende middelen: bestemd voor de renterisicos door verschillen tussen vorderings- en verplichtingen kasritme; b. Saldoreserve BWS: verschil tussen door VROM/stadsgewest toegekende subsidies en de door Delft aangegane verplichtingen Onder BWS-financiering wordt derhalve verstaan de mogelijke ruimte binnen de BWS-reserves die na aftrek van veronderstelde renterisicos ontstaat.
Bladz. 21/22: Worden voor een eventuele tramaanleg alle door en voor Delft te maken kosten betaald uit het regionaal mobiliteitsfonds?
Antwoord: Uit rijksmiddelen, aangevuld met het regionaal mobiliteitsfonds.
Bladz. 51: paragraaf 4.6.2, hierin wordt gesproken over een loonstijging van 4,35% en een prijsstijging van 1,75%, zodat de nominale tariefstijging 3,1% bedraagt. Gaarne deze rekensom uitleggen.
Antwoord: De nominale tariefstijging bestaat uit het gemiddelde van loonstijging en prijsstijging. Dit gemiddelde is afgrond op 3,1%. Bladz. 65: Bestuursdienst, 001.1, wat is een zoekmachine in deze context?
Antwoord: Een zoekmachine is een computerprogramma, dat de mogelijkheid biedt informatie te zoeken in op te geven bronnen Bladz. 67: Dienst WOC, 511.0, wat houdt het cultuurtraject voor het Voortgezet Onderwijs in en voor welk (deel van het) Voortgezet Onderwijs is dat bedoeld?
Antwoord: Een programma voor kunstzinnige vorming voor alle leerlingen in de basisvorming (12-15 jarigen) |
|
![]() |
![]() |