Stuk 197 I

00/026891                                                                                           Delft, 21 november 2000.

 

 

Onderwerp:       Voorstel van de Rekenkamercommissie inzake

                        Rekenkameronderzoek ‘ICT binnen de gemeente Delft’

 

Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft.

 

Geacht college,

 

De rekenkamercommissie heeft in de periode van 1999 tot oktober 2000 onderzoek verricht naar de effectiviteit van het Delftse ICT-beleid. Het ICT-beleid is complex te noemen: technologische ontwikkelingen gaan snel en het strategisch belang voor het bestuur en de organisatie is groot. Zeker als daar ontwikkelingen bij betrokken worden als de verdere digitalisering van de dienstverlening aan burgers en organisaties, het toegankelijk maken van overheidsinformatie en het interactief betrekken van burgers en organisaties bij beleidsontwikkelingen. Voor Delft betekent dit concreet: zijn wij met het KIS-concept dan op de goede weg? En welke lessen kunnen we uit de afgelopen periode trekken om het proces op weg naar een interactieve digitale gemeente zo goed mogelijk vorm te geven?

 

De rekenkamercommissie heeft het onderzoek trapsgewijs opgebouwd en een externe onderzoeker, te weten Cap Gemini/ Ernst & Young Consultants, ingeschakeld voor het benodigde ‘veldwerk’. Voorafgaand aan het onderzoek heeft de rekenkamercommissie veel aandacht besteed aan de onderzoeksvragen op het vlak van effectiviteit van het beleid, de kwaliteit van de ICT-organisatie, de gebruikersgerichtheid en de aansluiting op toekomstige ontwikkelingen. De rekenkamercommissieheeft in haar aanpak gekozen voor een trapsgewijze benadering:

a.   via de quick-scan op de ICT-activiteiten en uitgaven wordt inzicht verkregen in de omvang van ICT-activiteiten, ICT-uitgaven en de trendmatige ontwikkeling daarvan in de periode 1994-1999;

b.   via de beleidsevaluatie wordt inzicht verkregen in de betekenis van ICT. Vanuit de ervaringen in de periode voorafgaand aan NEON (anno 2000) worden lessen getrokken ten behoeve van deze NEON-organisatie en het beoogde kennismanagement;

c.   en als facultatieve mogelijkheid, een onderzoek aangaande één of meer specifieke projecten en/of specifieke aspecten van het ICT-beleid om inzicht te krijgen in de uitvoering, en het resultaatbereik.

Voor onderdelen a. en b. van deze aanpak is opdracht verleend aan de externe onderzoeker.

In de afrondende fase van de beleidsevaluatie heeft de rekenkamer gemotiveerd afgezien van een diepte-onderzoek naar de uitvoering van één of meer specifieke ICT-projecten of specifieke aspecten van het ICT-beleid.

 

De deelconclusies van de externe onderzoeker zijn met een enkele aanvulling door de rekenkamercommissie overgenomen. Op basis hiervan heeft de rekenkamercommissie haar eindconclusie(s) en aanbevelingen voor de toekomst geformuleerd.

Uit de beoordeling van het Delftse ICT-beleid blijkt dat een aantal belangrijke doelen is bereikt, zoals centralisatie van de ICT-beleidsvorming en standaardisatie van de werkplek op beheersniveau. Het is echter niet mogelijk om de effectiviteit van het gevoerde beleid met de daarvoor ingezette middelen te beoordelen.

 

 

Door middel van de realisatie van het KIS-concept en de projecten binnen het 5-ringenmodel, is  wel een goede weg ingeslagen. De principiële vraag die zich hierbij voordoet is of ( nu de tweede planperiode aanbreekt) er niet meer greep op de ontwikkeling van de buitenste ringen noodzakelijk is. Het conceptuele en abstracte 5-ringenmodel is naar de mening van de rekenkamercommissie voor de te nemen vervolgstappen te weinig sturend. Het strategisch belang van ICT voor het functioneren van de gemeente en de bedragen die jaarlijks in ICT worden geïnvesteerd vereisen dat de raad meer inzicht wordt geboden in de planning, voortgang en resultaten van het totale ICT-beleid.

 

In lijn met de Nota Bestuur II hecht de rekenkamercommissie groot belang aan de ontwikkeling van een toetsbaar ICT-programma waarbij de raad de koers voor de komende periode vaststelt, en op de uitvoering daarvan kan controleren, en waarbij het college zorgt voor de randvoorwaarden opdat de raad daadwerkelijk kan controleren. Mogelijk dat een dergelijke werkwijze eveneens op andere gemeentelijke beleidsterreinen c.q. programma’s toegepast kan gaan worden.

Een dergelijk meerjarenprogramma vormt de -thans ontbrekende- verbinding tussen de 5-ringen-architectuur in het KIS-model en de projecten die ter hand worden genomen. De rekenkamercommissie wil daarbij benadrukt zien dat het Delftse ICT-beleid zowel betrekking heeft op de KIS-projecten als de vakapplicaties van de clusters. De vakapplicaties van de clusters zullen op termijn moeten passen in de Kennisinfrastructuur, en de werkprocessen zullen hierop aangepast moeten worden. Dit zal nog een grote inspanning vergen.

 

Wij stellen u voor met inachtneming van het advies van de raadscommissie Middelen en Bestuur van 16 november 2000

1.   de eindconclusies van de rekenkamercommissie vast te stellen;

2.   de aanbevelingen van de rekenkamercommissie over te nemen;

3.   de rekenkamercommissie te dechargeren.

 

De afzonderlijke conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen in het raadsbesluit onder A t/m D.

 

 

Hoogachtend,

 

de rekenkamercommissie van de gemeente Delft,

 

 

 

 

Ad de Graaff                             , voorzitter.

 

 

 

 

Bert den Uyl                             , secretaris.


 

Stuk 197 II

00/026891

 

 

 

De raad van de gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van de rekenkamercommissie van 21 november 2000;

 

met inachtneming van het advies van de commissie Middelen en Bestuur van 16 november 2000;

 

b e s l u i t :

 

A. vast te stellen dat:

1.    In de onderzochte periode met betrekking tot ICT veel tot stand is gebracht, zowel gemeentebreed als in dienstprojecten.

2.    De introductie van het KIS-concept een stroomversnelling in de uitvoering van het ICT-beleid tot stand heeft gebracht.

3.    De bestuurlijke informatievoorziening over planning, voortgang en resultaten van het ICT-beleid verbeterd moet worden. Het is niet goed mogelijk om de effectiviteit van het gevoerde beleid met de daarvoor ingezette middelen te beoordelen. De ICT-ontwikkelingen zijn voor de gemeenteraad in de afgelopen periode als weinig inzichtelijk ervaren.

4.    Er nu sprake is van een cruciaal omslagpunt. Gelet op de extern gerichte ambities met betrekking tot interactieve dienstverlening, toegankelijkheid van overheidsinformatie en interactieve beleidsvorming, is het des te meer van belang dat in de komende jaren de beleids- en de bedrijfsprocessen van de organisatie ingericht worden op de Kennisinfrastructuur.

5.    De kwaliteit en gebruikersgerichtheid van de ICT-organisatie verder verbeterd moet worden.

 

 

B. In te stemmen met de aanbevelingen voor de gemeenteraad:

1.    Stel - begin 2001 - een nieuw meerjarig integraal voortschrijdend ICT-programma vast op basis van herijking van het ICT-beleid. Daarbij dient betrokken te worden welke activiteiten nog moeten plaatsvinden om de ontwikkeling van de twee binnenste ringen van de Kennisinfrastructuur te voltooien.

2.    Versterk als gemeenteraad de controle op de realisatie van het ICT-programma. Op basis van het KIS-plan voor de 1e planperiode en het ICT-programma voor de 2e planperiode (2002-2006) zal dit in 2001 ingevoerd moeten worden.

3.    Indien Delft zijn ambities wil waarmaken en wil inspelen op de mogelijkheden die ICT voor de gemeente en het klantgericht werken biedt, dan zullen structureel omvangrijke fondsen beschikbaar moeten zijn. Onder de veronderstelling dat het ICT-programma daarvoor voldoende basis geeft, kunnen de financiële kaders voor het ICT-beleid herijkt worden bij de zomernota 2002-2005.


Stuk 197 II                                                                   pag. 2

 

 

 

C.   Aan het college te verzoeken om de nodige maatregelen te treffen opdat systematisch en gestructureerd aandacht wordt gegeven aan de vormgeving van het ICT-beleid en het doelbereik. In aanvulling hierop dienen maatregelen getroffen te worden met betrekking tot de gebruikersgerichtheid en de doeltreffendheid/ doelmatigheid van de ICT-organisatie. Als specifieke maatregelen -overeenkomstig de nummering van het rekenkamerrapport-  zijn te noemen:

 

Met betrekking tot het ICT-beleid

4.    Ontwerp een ICT-programma opdat duidelijk wordt welke strategische doelstelling van de organisatie zal worden bereikt, met informatie over hoe er op gecoördineerde wijze wordt gepland, uitgevoerd en gecontroleerd.

5.    Zorg voor de verdere ontwikkeling van eenduidige, structurele en geformaliseerde management- en bestuurlijke informatievoorziening over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het ICT-programma.

6.    Besteed aandacht aan checks en balances in ontwikkeling en uitvoering van het gemeentelijk ICT-beleid.

7.    Versterk de controle. Gedacht  kan daarbij worden aan een zelfevaluatiesystematiek van de ICT-organisatie , een ICT-auditprogramma waar het GMT opdrachtgever voor is en een te versterken accountantscontrole

   

M.b.t. de ICT-organisatie

8.    Investeer in de verdere professionalisering van de ICT-organisatie.

9.    Standaardiseer en formaliseer de relatie tussen de clusters en vakteam ICT via onder meer dienstverleningsovereenkomsten.

10. Zorg voor de verdere ontwikkeling van management- en bestuurlijke informatievoorziening over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het  functioneren van de ICT-organisatie.

 

M.b.t. de gebruikersgerichtheid

11. Besteed onder meer door klanttevredenheidsonderzoeken systematisch aandacht vanuit een Delfts ICT-kwaliteitszorgsysteem aan inbreng van gebruikers m.b.t. de beschikbaarheid en kwaliteit van voorzieningen. Onderhoud korte lijnen voor probleemoplossingen en zorg voor deskundige ondersteuning bij door gebruikers gewenste ontwikkelingen.

12. Ga door op de weg van innovatie door het verder ‘ontsluiten’ van intranet en internet, en de ondersteuning/ faciliteiten die vanuit de ICT-organisatie geboden kunnen worden voor kennismanagement.

13. Zorg voor goed geoutilleerde werkplekken door RSI-preventieprogramma’s en door  voldoen aan de ARBO-vereisten.

14. Verbeter de werkzaamheid van het RaadsInformatieSysteem.


Stuk 197 II                                                              pag. 3

 

 

 

 

M.b.t. projectmanagement

15. Inventariseer bij het initiëren van ICT-projecten de te bereiken baten/ effecten van het project. Breng van ICT-projecten - in de initiatieffase - systematisch de risico’s en de mogelijke alternatieven in beeld.

16. Bouw in het management van (grote) ICT-projecten in,  dat expliciet aandacht gegeven wordt aan al dan niet doorzetten van projecten, de risico’s en de alternatieven.

17. Zorg per project voor een helder projectvoorstel met dito bewakingsmogelijkheden en een daarop te baseren management informatievoorziening: een informatiecyclus per project.

18. Zorg bij elk ICT-project voor een concrete vertaling in prestatie-indicatoren in termen van resultaat, financiën, personele capaciteit, doorlooptijd, plaats in het ICT-programma en afhankelijkheid van andere projecten. Dit geldt zowel voor de KIS-projecten als de projecten/ investeringen ten behoeve van clusterapplicaties.

19. Besteed systematisch aandacht aan de evaluatie van grote ICT-projecten, zeker bij projecten waar zich knelpunten bij de implementatie danwel het daaropvolgend gebruik hebben voorgedaan.

 

Algemeen

20. Zorg permanent voor een menselijke maat in het Delftse ICT-programma en -projecten.

 

D. Onder dankzegging voor het verrichte onderzoek de rekenkamercommissie ICT-onderzoek te dechargeren.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad op 30 november 2000.

 

 

 

 

            , burgemeester.

 

 

 

 

                                   , secretaris.