INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 HOOFDLIJNEN VAN DE ZOMERNOTA.
1.2.2 Tussentijdse
ontwikkelingen 2001
1.2.3 Financieel
perspectief 2002
2.1 BESTUURLIJKE
ONTWIKKELINGEN
2.1.1 Bestuurlijke
ontwikkelingen in de regio
2.1.2 Bestuurlijke
vernieuwing
2.2.1 Stichting
Delft Kennisstad
2.3.5 Veiligheidsbeleid
en wijkgericht werken
2.3.6 Stadsvernieuwing
en stedelijke vernieuwing
2.5.3 Bestemmingsplan
binnenstad
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSVOERINGSBELEID
3.4 INFORMATIE-
EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
3.4.1 Kennis
Infrastructuur (KIS)
3.4.2 Digitale
Informatievoorziening (DIV)
HOOFDSTUK 4 HET FINANCIEEL
PERSPECTIEF
4.1.5 Heroverweging
van reeds genomen besluiten.
4.2.2 Verzelfstandigingoperaties
4.2.5 Ruimte
in het financiële beeld
4.3 RESERVES,
VOORZIENINGEN EN OVERIGE SUBCIRCUITS
4.3.1 De
ontwikkeling van de gemeentelijke reservepositie.
4.3.2 Ontwikkelingen
in afzonderlijke reserves, voorzieningen en subcircuits
4.4.1 Belastingplan
Delft 2001
4.4.4 Stijging
afvalstoffenheffing/reinigingsrechten en rioolrechten
4.5.2 Totaalbeeld
financieringspositie
Bijlage I Toelichting voornemens nieuw
beleid
Bijlage II Toelichting voor- en nadelen
bestaand beleid.
Bijlage III Gemeentelijk investeringsplan.
Bijlage IV Reeds genomen besluiten.
Bijlage VI Ontwikkelingen in kerngegevens
sociale, fysieke en financiële infrastructuur.
1.2.2 Tussentijdse
ontwikkelingen 2001
1.2.3 Financieel
perspectief 2002
2.1 Bestuurlijke ontwikkelingen
2.1.1 Bestuurlijke
ontwikkelingen in de regio
2.1.2 Bestuurlijke
vernieuwing
2.2.1 Stichting
Delft Kennisstad
2.3.5 Veiligheidsbeleid
en wijkgericht werken
2.3.6 Stadsvernieuwing
en stedelijke vernieuwing
2.5.3 Bestemmingsplan
binnenstad
HOOFDSTUK 3
BEDRIJFSVOERINGSBELEID
3.4 INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
3.4.1 Kennis
Infrastructuur (KIS).
3.4.2 Digitale
Informatievoorziening (DIV)
HOOFDSTUK 4 HET FINANCIEEL
PERSPECTIEF
4.1.5 heroverweging
van reeds genomen besluiten.
4.2.3 Verzelfstandigingsoperaties
4.2.7 Ruimte
in het financiële beeld
4.3 RESERVES,
VOORZIENINGEN EN OVERIGE SUBCIRCUITS
4.3.1 De
ontwikkeling van de gemeentelijke reservepositie.
4.3.2 Ontwikkelingen
in afzonderlijke reserves, voorzieningen en subcircuits
4.4.1 Het
Belastingplan Delft 2001
4.4.4 Stijging
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten en Rioolrechten
Bijlage I Toelichting voornemens nieuw beleid
Bijlage II: Toelichting voor- en nadelen bestaand
beleid.
Bijlage III Gemeentelijk investeringsplan.
Bijlage IV Reeds genomen besluiten.
Bijlage VI ontwikkelingen in kerngegevens sociale,
fysieke en financiële infrastructuur.
De
voorliggende Zomernota is de derde op rij in de nieuwe vorm, en tevens de
laatste van ons college. Evenals eerdere versies, beoogt deze Zomernota
2002–2005 een integrale beleidsafweging mogelijk te maken in relatie tot de
beschikbare middelen.
Deze
afweging bestaat uit een drieluik, waarbij allereerst wordt teruggeblikt op het
voorafgaande jaar met de hoofdlijnen uit de jaarrekening 2000. Vervolgens
worden de tussentijdse ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar op een rij
gezet. En tenslotte wordt het perspectief voor de komende jaren geschetst, met
nadruk op het eerstkomende begrotingsjaar 2002.
De
hoofdlijnen van dit drieluik worden in financiële zin geschetst in het vervolg
van dit hoofdstuk. De beschrijving van de beleidsthema’s volgt in hoofdstuk 2.
Het
is de bedoeling dat in volgende jaren de Zomernota en de gemeentebegroting
gelijktijdig in de gemeenteraad kunnen worden behandeld. Het voordeel daarvan
is uiteraard dat beleidsvoornemens en de beschikbare middelen gelijktijdig in
de afweging kunnen worden betrokken. Gezien de aansluitproblematiek in de
begroting 2001 zal een gelijktijdige behandeling van Zomernota en
gemeentebegroting dit jaar nog niet lukken. Behandeling van de begroting 2002
staat gepland voor de raadsvergadering van eind oktober 2001.
De
omzetting van de gemeentebegroting naar de nieuwe organisatie heeft, zoals
bekend, een aantal knelpunten opgeleverd. Met name kon de aansluiting tussen de
begroting ‘oude stijl’ en de ‘bottom-up’ opgestelde begroting 2001 voor ruim €
3 miljoen nog niet worden gevonden.
Voor dit probleem zijn in 2001 tijdelijke maatregelen genomen.
Tegelijkertijd
is onder de noemer Budgettering en Normering een viertal onderzoeksprojecten
van start gegaan die een structurele oplossing voor dit probleem moeten
opleveren.
De
projectgroep Budgettering en Normering heeft in juni j.l. een tussenbericht
uitgebracht van haar bevindingen aan het GMT. Deze zijn ook
gepresenteerd aan de commissie Middelen en Bestuur. In dit tussenbericht is
aangegeven dat op dat moment voor ongeveer de helft van het ‘vermiste’ bedrag
structurele oplossingen zijn gevonden. Deze tussenstand zal uiteraard worden
verwerkt in de begroting 2002. Inmiddels wordt verder gewerkt aan de oplossing
van het resterende aansluitprobleem, waarbij ook het rekeningresultaat 2001 nog
zal worden betrokken. Het is uiteindelijk de bedoeling dat bij de Zomernota
2003–2006 de definitieve oplossing voor de aansluitproblematiek wordt
vastgesteld.
Het
is overigens de bedoeling dat de gemeentebegroting op termijn wordt omgebouwd
naar een productbegroting. Dit beoogt een helderder inzicht te geven in de
financiële huishouding van de gemeente. De ombouw naar – en verdere verbetering
van – een productbegroting is een proces dat naar verwachting een aantal jaren
in beslag zal nemen.
Een
eerste stap zal worden gezet na opstelling van de begroting 2002. Het is de
bedoeling dat dan een model-productbegroting
wordt opgesteld die uiteraard aan het bestuur zal worden voorgelegd. Het
is de bedoeling dat de begroting 2003 vervolgens wordt gemodelleerd naar een
productbegroting, waarbij verdere verbeteringen in het model in latere jaren
zijn te verwachten.
Tenslotte
vormen de Zomernota en de gemeentebegroting tezamen het beleidskader en het
financiële kader voor de werkplannen en de werkbegrotingen van de sectoren en
vakteams. De werkplannen zijn een belangrijk hulpmiddel bij de sturing en
beheersing van de operationele processen. Het opstellen van werkplannen helpt
ook om producten en prestaties concreet te maken. In die zin vormen de
werkplannen een operationele ‘vertaling’ van de beleidsvoornemens uit de
Zomernota.
De
opstelling van de werkplannen en werkbegrotingen vormt dan ook het sluitstuk
van het begrotingsproces 2002.
In
het vervolg van deze paragraaf worden de hoofdlijnen van de financiële
ontwikkeling in onze gemeente geschetst. Te beginnen in het afgelopen jaar 2000
wordt de lijn verder door getrokken naar het lopende en het eerstkomende
begrotingsjaar. Een meer uitvoerige toelichting op het financieel perspectief
voor de periode 2001 tot en met 2005 treft u aan hoofstuk 4. In paragraaf 4.1
is ook een tabel opgenomen met het meerjarenbeeld voor genoemde jaren.
De
Jaarrekening 2000 is een bijzondere rekening. In de eerste plaats omdat het
jaar 2000 samen viel met de echte start van Neon (maart 2000). In de tweede
plaats omdat de rekening 2000 het begin was van een rekening die, voor wat
betreft de informatievoorziening, gelijkwaardig is aan andere cyclus-documenten
en dan met name de Zomernota. Bij elkaar een ambitieuze operatie, zeker in
samenhang met elkaar. Een proces dat met vallen en opstaan is verlopen, maar nu
goed op de rails staat. Voor de rekening 2000 heeft dat consequenties gehad.
Van begin af aan is het uitgangspunt geweest, dat de rekening 2000 een sobere,
verantwoorde overgangsrekening is. Het belangrijkste is, dat gekozen is om
inzicht te geven in het totaal van de rekening en geen nadruk te leggen op de
afzonderlijke posten.
Voor
wat betreft de informatievoorziening is als uitgangspunt gekozen de rekening
het spiegelbeeld te laten zijn van de begroting (lees Zomernota 2000-2003). Bij
de Zomernota gaat het om voornemens, bij de rekening om de realisatie daarvan.
Daarnaast wordt meer inzicht gegeven in structurele en incidentele gevolgen. Dit laatste heeft, vooral vanwege de
omzetting van de begroting, nog maar
tot een beperkt inzicht geleid.
De
rekening 2000 kent een resultaat van € 1,1 miljoen nadelig. Bij de algemene
tussentijdse begrotingswijziging van oktober 2000 werd nog een overschot
verwacht van € 1 miljoen. Het boekhoudkundig resultaat van de
rekening ten opzichte van de bijgestelde begroting bedraagt daardoor € 2,1
miljoen nadeel.
Aan
het einde van de accountantscontrole van de Jaarrekening 2000, bleek dat de in
de begroting verwachte vrijval van de behoedzaamheidreserve 2000 van € 0,45 miljoen niet in de rekening
2000 verantwoord was. Als dit eerder bekend was geweest, zou de rekening
2000 gepresenteerd zijn met een nadelig
saldo van € 0,6 miljoen (in plaats van € 1,1 miljoen nadeel). Daar staat tegenover, dat het nadelig
resultaat van de reiniging over het jaar 2000 geheel ten laste van de
Voorziening Hogere Vuilverwerkingskosten is gebracht.
Bij
de besluitvorming over het Belastingplan 2001 en de nota Ontwikkeling
afvalstoffenheffing 2001–2004 is er vanuit gegaan dat dit voor een bedrag van €
1,2 miljoen ten laste van de rekening 2000 gebracht zou worden. Na een
uitgebreidere analyse van de het rekeningresultaat bij de reiniging is besloten
dat daar nog eens een bedrag van circa € 0,9 miljoen aan wordt toegevoegd. Dit
wordt nader toegelicht in paragraaf 4.1.5. In het jaar 2001 zal daarom alsnog €
2,1 gecorrigeerd worden, hetgeen leidt tot een onttrekking van de Algemene
Reserve voor het genoemde bedrag. Als ook met deze correcties rekening gehouden zou
worden, sluit 2000
meet een nadelig saldo van € 2,7 miljoen (te weten: € 0,6 miljoen en € 2,1
miljoen). De verdere overwegingen bij dit besluit staan beschreven in
paragraaf 4.1.5.
De
‘normale’ activiteiten van de gemeente houden elkaar globaal in evenwicht. Per
saldo heeft dat geen gevolgen voor de Zomernota 2002-2005. De verschillen van
het resultaat over 2000 zitten in de bijzondere posten van de begroting zoals
bijvoorbeeld stelposten, financiering en bedrijfsvoering. Op de belangrijkste
hiervan gaan we hierna kort in.
Stelpost
kapitaallasten
In
de begroting is een bepaald tempo van categorie 1 investeringen voorzien. In de
praktijk blijven de daadwerkelijke uitgaven wel eens achter bij de planning,
waardoor er op rekeningsbasis een incidenteel voordeel ontstaat. (Voordeel: €
0,5 miljoen)
Financieringsresultaat
Mede
als gevolg van het vertraagd uitgeven van de EZH-gelden, het ontvangen van hogere
rente op de Escrow–rekening, een hogere opbrengst op in deposito gegeven
gelden, en de aflossing van opgenomen vaste geldleningen met een hoge rente, is
het financieringsresultaat over 2000 positief. (Voordeel: € 3 miljoen)
De
structurele en incidentele component van deze post zijn reeds verwerkt in de
Zomernota 2001-2004. Per saldo zal in de Zomernota 2002-2005 sprake zijn van
een voordeel in de sfeer van de financiering. Hoofdoorzaak is het langer
doorlopen van de Escrow-rekening.
Gemeentefonds
De
voor de toekomst verwachte voordelen zijn verwerkt in deze Zomernota. (Voordeel
Rekening: € 1,6 miljoen)
Beheerskosten
reiniging
Bij
de besluitvorming over het Belastingplan 2001 is de post bijdrage beheerskosten
reiniging structureel gemaakt, zodat deze nu in de begroting 2002 e.v. opgenomen is. (Nadeel: € 0,2 miljoen)
Personeelslasten
De
personeelslasten vertonen in de Jaarrekening 2000 een nadeel. Dit is
voornamelijk het gevolg van inhuur van tijdelijk personeel. Vanwege de omslag
van de organisatie, die zich in het jaar 2000 voordeed, is in de jaren ervoor
een terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot het vervullen van mogelijk
te wijzigen functies. Er waren derhalve veel vacatures ‘gespaard’. Mede als
gevolg van krapte op de arbeidsmarkt zijn in het verslagjaar na 1 maart de te
vervullen vacatures vervolgens langer open blijven staan. Vanwege de
noodzakelijke continuïteit in de bedrijfsvoering zijn functionarissen tijdelijk
ingehuurd. (Nadeel: € 1 miljoen)
Bedrijfsvoering
De
nadelen worden hier voornamelijk veroorzaakt door huisvestingskosten en
bureaukosten. Voor de huisvestingskosten geldt dat de kosten binnen de ruimte
beschikbaar blijven via de voorziening huisvesting (zie ook de nota
Huisvesting). Voorshands gaan we er vanuit, dat het hier geen structurele
component betreft. (Nadeel: € 4,3 miljoen)
Daarnaast
zijn er technische correcties tot een totaalbedrag van € 1,7 miljoen
doorgevoerd. Zie voor een uitgebreidere toelichting het Jaarverslag 2000, de
pagina’s 5, 6 en 28 tot en met 32. (Voordeel: € 0,5 miljoen)
Het
begrotingsjaar 2001 zal naar verwachting kunnen worden afgesloten met een
positief saldo. Een belangrijke factor hierbij is het accres van het
gemeentefonds. Voor het jaar 2001 is het accres landelijk met € 261,4 miljoen
gestegen ten opzichte van mei 2000. Deze stijging betekent voor Delft een
hogere opbrengst van € 1,7 miljoen. De ontwikkeling van de kwantiteiten levert
voor 2001 nog eens € 0,3 miljoen op, zodat voor het jaar 2001 totaal € 2
miljoen wordt ingezet als algemeen dekkingsmiddel ten behoeve van het
financieel beeld.
In
de renteontwikkeling wordt rekening gehouden met een extra voordeel met name
als gevolg van het langer doorlopen van de Escrow-rekening. In 2001 zijn tevens
de opbrengsten in de sfeer van belastingen en leges naar verwachting hoger dan
begroot. De inkomstenderving die het gevolg is van de automatische
kwijtschelding van belastingen is namelijk lager dan verwacht en de inkomsten
uit bouwleges zijn hoger dan geraamd.
Vanwege
de geschetste financiële ruimte in 2001 is besloten om de geplande dotatie in
2002 van € 454.000 aan de reserve Afvalverwerking, ten laste te brengen van het
begrotingsjaar 2001. Dit brengt de beoogde ontlasting van het begrotingsbeeld
in 2002.
In
de omzetting van de begroting van de oude organisatie naar de nieuwe
organisatie vindt de kostentoerekening plaats via één en dezelfde systematiek.
Daarmee is eenduidigheid in de wijze van kostentoerekening bereikt. De
aansluiting tussen de begroting van de oude en de nieuwe organisatie is echter
nog niet ten volle gevonden. Voor het jaar 2001 zijn voor de oplossing daarvan
tijdelijke maatregelen genomen.
In
het kader van de omzetting zal ook nog gekeken worden naar de berekening van de
kapitaallasten. De omzetting van de administratie is nu zover, dat bij het
opmaken van de begroting 2002 de kapitaallasten weer exact berekend kunnen
worden. Tot nu is met zo nauwkeurig mogelijke schatting gewerkt. In het kader
van de begroting 2002 wordt hierop terug gekomen.
In
2001 is een eerste voortgangsbericht
met betrekking tot de EZH-projecten uitgebracht. Daarin wordt de stand
van zaken beschreven van de 29 projecten waar de raad op 30 maart jl. budgetten
aan heeft toegekend vanuit de EZH-reserve. Het scholenproject is hier als
laatste (30e) aan toegevoegd. Samen met de VAK, basisscholen en het
voortgezet onderwijs is in het 4e kwartaal 2000 campagne gevoerd om
tot een selectie van projecten te komen die voor en door jongeren wordt
bedacht. Voor de ontwikkelingen op projectniveau wordt verwezen naar het
opgestelde voortgangsbericht. In bijlage V is een overzicht opgenomen van de
voortgang van de EZH-projecten.
Het
financieel beeld is voor het eerstkomende begrotingsjaar 2002 sluitend. Het
sluitend maken van de begroting voor dat jaar is overigens geen eenvoudige opgave
gebleken. De vorige Zomernota leverde voor 2002 een negatieve beginstand op van
€ 872.000. Vervolgens is in de loop van
het afgelopen jaar een reeks besluiten genomen tot een bedrag van € 1,1 miljoen. In de zomernota 2001 was nog
een bezuinigingstaakstelling opgenomen van € 1,4 miljoen, waarop een
incidenteel besparingsverlies is geleden van € 0,2 miljoen.
Al
met al leiden bovenstaande mutaties tot een negatieve beginstand in 2002 van €
2,3 miljoen. Voorts is er in 2002 sprake van enkele tegenvallers waarvoor wij maatregelen hebben genomen tot
een bedrag van € 0,8 miljoen. Deze worden verder toegelicht in bijlage II.
Tegenover
deze ontwikkelingen staan ook voordelen, met name in het Gemeentefonds waar het
accres een voordeel oplevert in 2002 van ruim € 0,7 miljoen. Dit is verder
toegelicht in paragraaf 4.1.1.
In
de renteontwikkeling is in de Zomernota 2001-2004 reeds sprake geweest van een
structurele meevaller van € 0,7 miljoen met name als gevolg van de verbetering
van de gemeentelijke reservepositie. Deze meevaller is echter abusievelijk niet
in de begroting verwerkt en is dus in het meerjarenbeeld opnieuw opgenomen.
Daarnaast wordt in de rentesfeer rekening gehouden met een extra voordeel van €
0,3 miljoen met name als gevolg van het langer doorlopen van de
Escrow-rekening.
Voorts
zijn de opbrengsten in de sfeer van belastingen en leges naar verwachting hoger
dan begroot. De inkomstenderving die het gevolg is van de automatische
kwijtschelding van belastingen is namelijk lager dan verwacht. En tenslotte
vallen de inkomsten uit bouwleges naar verwachting enigszins hoger uit dan
geraamd.
In
het Belastingplan 2001 is voorgesteld de onderdekking van de
afvalstoffenheffing in de jaren 2001 tot en met 2004 deels te financieren ten
laste van de algemene dienst door een jaarlijkse toevoeging aan de reserve
afvalverwerking van € 454.000. Aangezien het financiële beeld in 2001 de nodige
ruimte biedt, hebben wij besloten de toevoeging van 2002 eveneens ten laste van
het begrotingsjaar 2001 te brengen. De eerder voorziene toevoegingen van 2003
en 2004 hebben wij laten vervallen. De achtergronden van dit besluit zijn
verder toegelicht in paragraaf 4.1.5.
Tenslotte
zijn wij zeer terughoudend geweest met het in gang zetten van nieuw beleid. In
2002 komen de kosten van de voorstellen voor nieuw beleid uit op een bedrag van
ruim € 0,2 miljoen, waarmee de rest van de financiële nieuw-beleidruimte (€ 0,5
miljoen) kan worden ingezet voor het meerjarenbeeld.
Mede
als gevolg daarvan kunnen wij u thans een begroting aanbieden die in 2002,
ondanks een negatieve beginstand, sluitend is. In de jaren 2003 en verder is
dat nog niet het geval. De ontwikkeling van het gemeentefonds en de
belastingopbrengsten zijn echter conservatief ingeschat. Voorts is ook in de
begroting zelf nog enige ruimte ingebouwd. Daarom menen wij dat op dit moment
er geen aanleiding is om in het financieel meerjarenbeeld in te grijpen.
Er
zijn momenteel drie bestuurlijke ontwikkelingen in de regio die van belang
zijn: ontwikkelingen rondom de Harnaschpolder, de positie van Delfgauw/ Emerald
en de toekomst van het Stadsgewest Haaglanden.
Project uitwerking samenwerkingsovereenkomst
Delft-Schipluiden
Inmiddels
is in goed overleg tussen Schipluiden en Delft de uitvoering van de
samenwerkingsovereenkomst ter hand genomen. De samenwerking behelst met name de
volgende onderwerpen:
·
het ontwikkelen en beheren van een bedrijfsterrein in de Harnaschpolder
via een op te richten bedrijfschap (de gemeente Den Haag zal hierin eveneens
deelnemen);
·
grondruil en grenscorrecties ten behoeve van de door Delft te
ontwikkelen woningbouwlocaties Van Dijk Delft-terrein, Voordijkshoornsepolder
en Harnaschpolder-middengebied;
·
het tot stand brengen van een gemeente Midden-Delfland;
·
het instellen van een Groenfonds Midden-Delfland ten behoeve van een
duurzaam beheer van het gelijknamige gebied.
In
paragraaf 4.2.1 wordt overigens op de verwachte ontwikkelingen rond enkele
grote projecten, waaronder deze, nog nader ingegaan.
Delfgauw/Emerald
In
januari 2001 is het wetsvoorstel tot herindeling van Den Haag en omgeving door
minister De Vries bij de Tweede Kamer ingediend. In tegenstelling tot eerdere
uitspraken van de minister die inhielden dat hij de problematiek van Delft en
de fusie van Pijnacker en Nootdorp samen in een apart traject wilde behandelen,
bleek in januari van dit jaar dat in het wetsvoorstel toch de fusie van beide
gemeenten was opgenomen. Aan de problematiek van Delft werd echter geen
concrete aandacht geschonken. Het zou in de rede hebben gelegen dat bij de
vorming van de nieuwe gemeente door de minister ook een mogelijke
grenscorrectie rondom de kern Delfgauw meegenomen zou worden. Het
gemeentebestuur heeft dan ook verwoede pogingen ondernomen om alsnog
voorstellen ten gunste van Delft in het wetsvoorstel op te laten nemen. Deze
hebben echter niet het gewenste resultaat gehad, omdat de minister vond, dat
daarmee een te kwetsbare procedure zou ontstaan. In de Tweede Kamer is echter
van diverse zijden wel aandacht gevraagd voor de Delftse problematiek. De
aandacht zal het komend najaar dan ook worden gericht op de provincie, die door
minister De Vries is gevraagd het voortouw te nemen bij
grenscorrectievoorstellen ten gunste van Delft.
Stadsgewest
Haaglanden
Eind
vorig jaar heeft het Stadsgewest Haaglanden de nota Quo Vadis uitgebracht. In
de nota staan, naast een beschrijving van de ervaringen met het stadsgewest de
afgelopen vijf jaar, aanbevelingen voor de toekomst van het Stadsgewest
Haaglanden. De gemeente Delft heeft kritisch op het rapport gereageerd. In onze
reactie stelden we onder andere dat een takendiscussie in Haaglanden nodig is.
Het stadsgewest zou alleen taken moeten uitvoeren wanneer de meerwaarde hiervan
duidelijk is. Met het oog hierop is binnen het gemeentelijk ambtelijk apparaat
geïnventariseerd hoe men denkt over “nut en noodzaak’ van het ‘stadsgewest.
Naar aanleiding hiervan heeft het college een nota over dit onderwerp
vastgesteld die in september 2001 ter bespreking zal worden aangeboden aan de
commissie Middelen en Bestuur.
In
september 2000 heeft de gemeenteraad ingestemd met de nota Bestuur 2:
bestuurlijke vernieuwing in Delft. De belangrijkste doelstellingen hiervan
zijn:
·
het herdefiniëren van de bestuurlijke rol van de raad in relatie tot de
rol van het college, met een grotere nadruk op de politiek-strategische
aspecten en minder nadruk op het bestuur in de volle breedte;
·
het versterken van de volksvertegenwoordigende rol van de raad;
·
het duidelijker onderscheiden en stroomlijnen van de controlerende rol
van de raad;
·
het meer ruimte inbouwen voor groepen burgers om het beleid mede vorm te
geven en het duidelijk inkaderen van die ruimte.
In
2001 is een start gemaakt met de implementatie van de voorstellen in de nota
Bestuur 2. Vanaf maart 2001 is het voorzitterschap van de commissies overgegaan
van wethouders naar raadsleden. Ook beschikt de raad inmiddels over een nieuw instrument:
de maatschappelijke verkenning, waarmee de raad een rol kan vervullen aan de
voorkant van interactieve beleidsprocessen. In 2001 komt ook een eerste versie
van het raadsprogramma in omloop.
In
2002 en verder zal de cultuuromslag die de nota Bestuur 2 voorstaat, verder
geïmplementeerd worden. Het controleprogramma zoals de raad heeft voorgesteld,
zal eveneens verder uitgewerkt worden.
Delft
Kennisstad is een begrip en dat de gekozen strategie de juiste was is gebleken
uit de groei van het aandeel van de kennissector in de stedelijke economie.
Echter, ondanks alle inspanningen is er geen massief Delft Kennisstad beeld
ontstaan, dat nationaal en internationaal als onomstreden imago wordt
geaccepteerd. Ook de voornaamste spelers in de stad, TU Delft en TNO, hebben
zich nooit volledig willen committeren aan de Delft Kennisstad strategie. Wel
is een groot aantal kennisintensieve projecten gezamenlijk uitgevoerd.
In
2000 werd tegen de achtergrond van het voorgaande en met het oog op het
tienjarig bestaan van de Stichting Delft Kennisstad binnen het
Stichtingsbestuur het besluit genomen een discussie te voeren over de toekomst
van de Stichting. Onder externe begeleiding werd in een aantal sessies een
toekomstplan ontwikkeld waarin de ambities van de Stichting Nieuwe Stijl werden
samengevat. Tevens werden de voorzitters van de besturen van de TU Delft en TNO
en de burgemeester van Delft uitgenodigd zitting te nemen in een Raad van Advies
voor de Stichting.
De
drie bij de Raad van Advies betrokken partijen, te weten de gemeente Delft, TU
Delft en TNO, hebben zich bereid verklaard de financiële bijdrage aan de
Stichting vast te stellen op € 68.000 volgens een verdeelsleutel 50/30/20. Voor
de gemeente betekent dat een verhoging van de jaarlijkse bijdrage aan de
Stichting van €15.800 tot € 34.000.
Deze bijdrage wordt beschikbaar gesteld uit het budget Delft Kennisstad en zal
(mogelijk) deels in geld en deels in uren management/projectleiding worden
betaald.
De
Stichting Delft Kennisstad krijgt door een verhoging van het budget de
mogelijkheid meer substantiële projecten te genereren die gedragen worden, c.q.
in het belang zijn van zoveel mogelijk van de in de Stichting participerende organisaties.
Naast het uitvoeren van projecten kan de Stichting in de toekomst ook projecten
aannemen, bijvoorbeeld door als penvoerder op te treden voor projectvoorstellen
die gezamenlijk bij de provincie, of bij andere potentiële
financieringsbronnen, worden ingediend. Daarmee ontwikkelt de Stichting zich
meer in de richting van een ontwikkelingsmaatschappij. Via het aannemen van
projecten kan ook de actieve rol van de daarbij betrokken bedrijven in kaart
gebracht worden. Immers, het zijn juist de bedrijven in de sterke Delftse
segmenten die als de motor van de ontwikkeling (moeten) functioneren.
De
Stichting stelt zich in dat kader ten doel bij te dragen aan het realiseren van
minstens één project en één vestiger per kernthema van Delft Kennisstad. De Stichting
speelt daarbij de rol van initiator, katalysator en coördinator en onderscheidt
zich door het entameren van resultaatgerichte, technisch hoogwaardige en
veelzijdige projecten. Het bundelen van de krachten van de afzonderlijke
participanten, met ieder hun eigen primaire doelstellingen, en het profileren
van de gezamenlijke sterkte staat daarbij centraal.
De
werkwijze van de Stichting zal zich concentreren langs een drietal
activiteiten:
·
Het initiëren en begeleiden van grootschalige en gezamenlijke projecten;
·
Het gezamenlijk promoten van Delft Kennisstad als centrum voor
technologisch hoogwaardige kennis, opleidingen, producten, diensten en banen;
·
Het bevorderen en onderhouden van netwerken en het creëren van een
ontmoetingsplek voor de mensen die willen bijdragen aan de eerste twee
activiteiten.
De
Stichting is momenteel bezig met het schrijven van een werkplan voor de jaren
2002 en verder. Hierin wordt omschreven wat de toekomstige structuur van de
Stichting zal zijn, en daarin de rol van de gemeente, de betrokken partijen in
de stad en de positie van de Raad van Advies, het bestuur en een
uitvoeringsorganisatie (Delft Technologie Agency). Per kernthema wordt
overwogen de volgende projecten, die voldoen aan de hiervoor genoemde criteria,
op te nemen in het werkplan:
Kernthema |
Project |
Water & Bodem |
Verdere
uitbouw (nationalisering en internationalisering) van het project Waterstad
2000 |
Milieutechnologie en
energie |
Energie-agentschap Windenergie
Schieoevers |
Ontwerpen &
Architectuur |
Ontwikkeling
Stadshal |
Informatie- en
Communicatie Technologie |
Ontwikkeling
Sensor Competence Centre Datatransmissiestructuur ICIT |
Innovatieve
Vervoerssystemen |
Regiolab |
Het
bedrag dat jaarlijks aan de Reserve Delft Kennisstad wordt toegevoegd, wordt
ook steeds uitgegeven aan de stimulering van de diverse kennisintensieve
projecten. De plannen met betrekking tot Delft Kennisstad Nieuwe Stijl zullen
daar geen verandering in brengen.
Het
themaprogramma economie van het Delfts Ontwikkelingsprogramma (DOP) stedelijke
vernieuwing 2000-2010 is ambitieus en biedt veel kansen voor nieuwe
werkgelegenheid.
Hierin
is een leidend principe, namelijk “city marketing”, en drie deelprogramma’s
onderscheiden:
1.
Nieuwe kantoren en bedrijfsterreinen;
2.
Binnenstad/Zuidpoort en
3.
Toerisme.
City Marketing
Bij
de ontwikkeling en uitvoering van deze programma’s wordt consequent gebruik
gemaakt van het instrument City Marketing. Een klant- en marktgerichte
benadering waarin een uitstekende kennis van de ‘gebruikers’ (bewoners,
bezoekers en bedrijven) van de stad en een helder en eenduidig beeld van de
sterke punten en kwaliteiten van de stad, essentieel is. Het stedelijke
multifunctionele product kan zo optimaal worden afgestemd op de behoeften en
wensen van die verschillende gebruikers.
Nieuwe kantoren en
bedrijfsterreinen
Het
kantoren- en bedrijfsterreinenbeleid van Delft wordt mede op Haaglanden niveau
ontwikkeld en maakt integraal deel uit van het regionale beleid. Vraag en
aanbod spelen zich immers af op regionaal niveau en onderlinge afstemming
voorkomt onnodige concurrentie en versterkt de concurrentiekracht van de regio
ten opzichte van andere regio’s.
De
vraag van Delftse bedrijven en bedrijven uit de regio ligt tussen de 4 en 5
hectare bedrijfsterrein per jaar. Delftech Park is inmiddels nagenoeg
uitgegeven aan kennisintensieve bedrijven. Daarom is de komende jaren de
ontwikkeling van de twee nieuwe bedrijfsterreinen Business Campus Delft
University Technopolis en Harnaschpolder belangrijk. Delft is partner bij de
ontwikkeling van beide terreinen.
Technopolis (ca. 70 hectare bruto uitgeefbaar)
wordt ontwikkeld in het TUD Zuid gebied door een samenwerkingsverband van
TUD, gemeente Delft, ABN Bouwfonds en
ING Vastgoed.
Harnaschpolder (ca. 80 hectare bruto uitgeefbaar)
door de gemeenten Delft, Schipluiden en Den Haag, in een op te
richten bedrijfschap Harnaschpolder.
De
ontwikkelingstrategie van Delft Kennisstad is het leidend beginsel bij de
ontwikkeling van deze terreinen. Op basis van marketingonderzoeken en hierop
afgestemde stedenbouwkundige plannen wordt het geheel verder uitgewerkt. In
aparte raadsvoorstellen zullen wij de Gemeenteraad hierover voorstellen
doen.
De
ontwikkeling van de spoorzone met een geplande 120.000 m² bvo nieuwbouw
kantoren bij NS Station Centraal en NS Station Zuid is cruciaal om te kunnen
voldoen aan de vraag naar nieuwe kantoren in de periode tot 2010. De gemiddelde
vraag is ca.12.000 m² bvo per jaar van met name de bedrijven die behoren tot de
speerpunten van Delft Kennisstad (zoals ICT, Architectuur en Ontwerpen) en de
zakelijke dienstverlening. De plannen hiervoor worden de komende twee jaar
gesmeed en verder uitgewerkt.
Binnenstad en
Zuidpoort/Detailhandel
De
samenwerking van de gemeente met het bedrijfsleven in de Stichting Centrum
Management Delft (SCMD) en de winkeliersverenigingen, bewonersorganisaties en
andere betrokkenen is een blijvende voorwaarde voor het welslagen van de
plannen voor de kwaliteitsverbetering van de binnenstad in de komende jaren.
Delft
heeft volop mogelijkheden een eigen gezicht te laten zien met haar historische
binnenstad en heeft tegelijkertijd een toekomstgerichte economische structuur
door de aanwezigheid van relatief veel kennisinstituten.
Ook
de plannen voor een nieuw Delfts Aardewerk Centrum in het Armamentarium
(Legermuseum) zullen de komende jaren samen met de Porceleyne Fles voortvarend
verder worden uitgewerkt. Ze betekenen een versterking voor het draagvlak van
de voorzieningen in de binnenstad. Concrete voorbereidingsactiviteiten hebben
de komende jaren betrekking op het opbouwen van de collectie aardewerk, het
organiseren van aanloop evenementen, het opbouwen van de museumdocumentatie en
het inrichten van een overgangsexpositie op de huidige locatie van de
Koninklijke Porceleyne Fles.
Om
het marktaandeel van de detailhandel in de regio te vergroten vergen
onderwerpen als verbetering van het assortiment, de herkenbaarheid van de
winkels, de entourage van de binnenstad, de toegankelijkheid en bereikbaarheid
veel aandacht en inspanningen.
Detailhandel,
horeca, de weekmarkten, de antiek en curiosamarkt, de bloemenmarkt en
toeristische attracties kunnen elkaar versterken en behoren alle tot het
commerciële voorzieningenniveau voor inwoners, bedrijven, instellingen en
bezoekers. Voor een evenwichtig en productief beleid moet met deze onderlinge
relaties rekening worden gehouden.
Juist
nu grenzen tussen kunst, cultuur, informatie, amusement, entertainment,
toerisme en het commerciële voorzieningenniveau minder eenduidig worden, is het
zaak voor de citymarketing een strakke regie te voeren, zodat slagvaardig een
goede concurrentiepositie kan worden opgebouwd.
Deze en de eerder gesignaleerde trends vormen in de komende jaren de
belangrijkste opgave van de gemeente en haar partners in de stad.
Het
ambitieniveau en de doelstellingen van het toerismebeleid staan in het
Meerjaren Marketingplan Toerisme 2000-2004 (MMT). Delft heeft als toeristenstad
nationaal en internationaal een grote naamsbekendheid. De binnenstad is het
decor voor de verschillende manieren waarop Delft beleefd kan worden. De
hoofdthema’s zijn: Delfts Blauw, Delfts Oranje en de Gouden Eeuw.
Het
jaar 2001 is het eerste jaar - het jaar 2000 was een overgangsjaar - van het
nieuwe toeristische gemeentelijke beleid van het Meerjaren Marketing Plan Toerisme.
De
samenwerking tussen de VVV Delft, het Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme en de
Stichting Promotie Den Haag begint vorm te krijgen. Daarnaast moeten gemeente
en de toeristische sector leren omgaan met en het benutten van het nieuwe
communicatieconcept ‘Ontdek de andere kleuren van Delft’.
De
ervaringen met de nieuwe wijze van samenwerken zijn goed en de verwachtingen
zijn positief. Zodra de marketingprogramma’s voor 2002 zijn besproken in het
Delfts Actieplan Toerisme zullen wij u hierover informeren in het najaar van
2001. In het VOC-jaar 2002 zal in ieder geval voor dit thema een specifiek
programma worden uitgewerkt. Voor de ondersteuning van dit plan voor de viering
van VOC 2002 in Delft willen wij eenmalig
€
45.500 beschikbaar stellen.
Met
de toeristische sector werkt de gemeente vanaf 1990 samen voor
productvernieuwing en gezamenlijke marketinginspanningen om het leef-, woon- en
werkklimaat in de cultuurhistorische binnenstad te verbeteren. Uitgangspunt is
dat niet het massatoerisme centraal staat, maar de dag- en verblijfstoerist. In
dit kader streven wij naar verlenging van de verblijfsduur door meer aandacht
te besteden aan de kwaliteit van het toeristische product. Door middel van
goede marketing en een effectief systeem van bezoekersmanagement kan de
overlast voor de bewoners van Delft beperkt blijven. De voordelen van toerisme
voor een stad is groot: er ontstaat immers een draagvlak voor tal van
(commerciële) voorzieningen die anders niet haalbaar zouden zijn.
Door
verruiming van de openingstijden van winkels lopen activiteiten als winkelen,
attractie bezoek, museumbezoek, uit eten en uitgaan steeds meer in elkaar over.
Dit biedt nogal wat mogelijkheden, maar vraagt tegelijkertijd om een doelgericht
flankerend beleid. Bijvoorbeeld waar het gaat om bezoekersmanagement,
bereikbaarheid en parkeren, openbare orde, veiligheid en beheer van de openbare
ruimte.
Het
bevorderen van kooptoerisme (Leisure en Funshopping), horeca en enkele nieuwe binnenstadshotels
staan opgenomen in het uitvoeringsprogramma van het MMT.
Wat
betreft productvernieuwing (te realiseren tussen 2004 en 2008) wordt momenteel
gewerkt aan :
·
Het benutten van het Legermuseum (10.000 m² nvo) voor een nieuw Delfts
Aardewerk Centrum met ongeveer 230.000 bezoekers per jaar;
·
Het inrichten van een permanente expositie in de Oude Kerk over de
Hollandse helden zoals Piet Hein, Johannes Vermeer, etcetera.
Met
de komst van hotel Campanile (200 bedden) en zekerheid over verschillende uitbreidingen
in de binnenstad, kunnen we de inkomsten uit de toeristenbelasting voor de
komende jaren herzien. Rekening houdend met hogere tarieven in 2001 en met de
grotere beddencapaciteit, zullen de inkomsten uit toeristenbelasting stijgen
van € 205.000 in 2001 naar € 340.000
Euro in 2004. Dat betekent dat pas in 2004 de inkomsten naar verwachting
toereikend zullen zijn om de bijdragen van de gemeente aan de toeristische
sector te dekken. Daarnaast is geen rekening gehouden met indexering van de
bijdragen en de verhoging van het BTW tarief per 1-1-2001. Vanaf 2004 kunnen de
indexering- en BTW-verhogingen eveneens uit de inkomsten uit toeristenbelasting
gedekt worden.
Om
de periode 2001 en 2002 te overbruggen willen wij € 23.000 beschikbaar stellen.
Dekking vindt plaats uit de reserve Nutswinsten.
Het
bevorderen van de cultuurparticipatie in Delft zal in de komende jaren verder
gestalte krijgen. EZH-gelden hebben in 2000 daaraan een impuls gegeven. In het
kader van het bestedingsvoorstel EZH-gelden Investeren in de wijken ligt een
voorstel Verfraaien van wijken door kunst. Het beschikbare bedrag is ruim € 0,3
miljoen, te besteden in 7 wijken met een looptijd van 4 jaar.
Binnen
het Integratiebeleid is sprake van € 90.000 ten behoeve van beeldende kunst en
cultuur in de wijken en wel specifiek voor Voorhof en Buitenhof met een
looptijd van 2 jaar. Deze twee wijken kennen een grote migrantenpopulatie. De
wijken Voorhof en Buitenhof maken deel uit van de 7 wijken die in Investeren in
de wijken genoemd worden. Hoewel er verschillen zijn in de twee subsidiedoelen,
zijn de overeenkomsten te groot om een kans op onderlinge versterking te laten
lopen. Dientengevolge zijn beide bedragen samengevoegd. Aan het Kunstgebouw is
gevraagd een samenhangend voorstel te ontwikkelen, dat in het laatste kwartaal
van 2001 aanvangt in de wijken Buitenhof/Voorhof.
Bij
de provincie Zuid-Holland zal een subsidievoorstel worden ingediend onder de
titel Kleurrijke wijken, dat mogelijk tot een verhoging van deze wijkbudgetten
zou kunnen leiden.
De
jaren 2001 en verder, staan in het teken van de realisatie van diverse
beleidsvoornemens. Vanaf 2002 zijn er in de stad concrete activiteiten te zien
op het gebied van beeldende kunst (onder andere De Plek, Buiten de Muren en de
Loden Schoenen). Ook de nieuwe subsidieregeling (projecten en productie) zal
zijn vruchten afwerpen. De beleidsmatige ondersteuning wordt versterkt voor de
integrale aanpak op het gebied van jongeren, allochtonen en wijkgericht werken.
Vanaf
2002 zal het nieuwe atelierbeleid van kracht zijn. Dit atelierbeleid is gericht
op het uitbreiden van het aantal, en het in stand houden van, ateliers voor
kunstenaars in Delft door middel van subsidiëring vanuit de gemeente. Wij
willen voor de uitvoering van het atelierbeleid structureel een bedrag van €
33.500 beschikbaar stellen.
Het
Actieplan Cultuurbereik is door het ministerie van OC&W goedgekeurd. Het
jaar 2001 is een voorbereidingsjaar. In 2002 worden de eerste programma’s op
het gebied van het cultureel erfgoed, culturele diversiteit en kleinschalige
podiumkunsten gerealiseerd.
In
het collegeprogramma staan de doelen op het gebied van de amateurkunst
verwoord. Enerzijds is dat het vergroten van de cultuurdeelname. Daarin staat
het stimuleren van de participatie, in actieve en passieve zin centraal.
Instrumenten daarvoor zijn onder andere een cultuur- of amateurkunstprijs en
een actievere marketing van het aanbod. Om de participatie te vergroten en
beter tegemoet te komen aan gemaakte kosten voor het beoefenen van amateurkunst
wordt voorgesteld het subsidiebudget voor amateurkunst te verhogen.
Anderzijds
wordt de accommodatieproblematiek op dit moment onder handen genomen. Het
belangrijkste probleem blijkt te zijn het op elkaar afstemmen van vraag en
aanbod van verschillende soorten oefenruimtes. Om deze afstemming te
ondersteunen is onder meer een interactieve website nodig die ook als
marketinginstrument gebruikt gaat worden. In 2002 wordt een plan geschreven
waarin de ruimteproblematiek, initiatieven als De Nieuwe Amateur en de
Amateurkunstmanifestatie zijn verwerkt. In totaal wordt voorgesteld voor de
jaren 2002 tot en met 2004 € 45.000 en in 2004 € 29.000 beschikbaar te stellen.
De
aanbevelingen uit het geëvalueerde evenementenbeleid (2001), worden in 2002
doorgevoerd. Het in 2001 geformuleerde beleid voor de niet-gesubsidieerde
evenementen zal worden uitgevoerd. Een evenementenkalender (een jaarlijkse en
een tweewekelijkse Uitladder) en een evenementencoördinatiepunt zijn
gerealiseerd.
De
Stichting Omroep Delft (SOD) zal met behulp van een gemeentelijke bijdrage een
doorstart maken. Conform besluitvorming in de Raad van 29 maart 2001, willen
wij daarvoor in het jaar 2002, eenmalig € 32.000 beschikbaar stellen. Eveneens
conform besluitvorming zal de Stichting Omroep Delft voor het derde kwartaal
van 2002 worden geëvalueerd. Eventuele verdere subsidieverlening hangt af van
de resultaten van die evaluatie.
In
de jaren 2000 en 2001 is een begin gemaakt met het leggen van dwarsverbanden
naar andere disciplines als Economie, Toerisme, Citymarketing, Delft Kennisstad
en Grond (tezamen met Cultuur vormen zij sinds 1 maart 2000 de sector
Kennisstad). Hiertoe zijn gezamenlijke projecten, als de Stadshal en het Aardewerkcentrum, en het atelierbeleid
uitgewerkt. Ook het project Delfts Erfgoed Digitaal legt een link tussen
cultuur(historie), toerisme en citymarketing. Vanaf 2002 zullen deze projecten
zichtbaar worden in de stad. Dit geldt met name al in het VOC-jaar 2002.
“Het
loopt steeds beter in de wijken”. Met deze uitspraak wordt bedoeld dat het
wijkgericht werken zijn vruchten begint af te werpen. In de wijken wordt door
wijkambtenaren goed samengewerkt met bewoners, instellingen en bedrijven. Dit
leidt tot zichtbare resultaten op straat. De ‘opknapkaravaan’ heeft veel
kapotte objecten hersteld en rommel opgeruimd. De karavaan zal ook de komende
periode weer de wijken aandoen. Het programma voor het ondergronds brengen van
de vuilcontainers vordert gestaag. Het veilig maken en opknappen van
speelplekken is in een hogere versnelling gezet en volgens planning zal deze
operatie eind 2002 worden afgerond.
Het
nieuwbouwtraject van buurtaccommodaties is gestart met het slaan van de eerste
paal voor een buurthuis en een kinderdagverblijf in het Westerkwartier. Aan de
voorbereiding van de andere nieuwbouwplannen wordt hard gewerkt. Na enige
stagnatie is de herstructurering van Die Delfgaauwse Weije weer in volle gang.
Met de herstructurering van de Poptahof is een herstart gemaakt. Een masterplan
voor dit gebied zal begin 2002 aan de Raad worden voorgelegd.
Het
credo uit de vorige Zomernota, ‘de uitvoering telt’, wint aan betekenis. In dit
kader zijn er zeven wijkopzichters aangesteld, die samen met de andere werkers
in de wijk zich zullen inzetten voor de leefbaarheid. De wijkcoördinator en de
wijkopzichter lossen samen vragen, verzoeken en meldingen op betreffende de
openbare ruimte. Samen beoordelen zij meldingen en bedenken een eerste
oplossingsrichting. Soms zal de planvoorbereiding van het Ingenieursbureau
voorwerk moeten verrichten in opdracht van de wijkcoördinator. In andere
gevallen als het gaat om enkelvoudige beheervraagstukken neemt de wijkopzichter
dit direct op met het betreffende vakteam.
Er wordt onveranderd hard
gewerkt aan het invullen van de wijkplancyclus. Aan het eind van 2001 zullen de
laatste twee wijkplannen voor de Wippolder en Hof van Delft worden vastgesteld.
Tevens zijn er dan vier wijkprogramma’s beschikbaar. De wijkprogramma’s voor
deze twee wijken zullen in het eerste kwartaal van 2002 worden vastgesteld.
De
invoering van de wijkbudgetten per 1 april 2001 kan beschouwd worden als een
belangrijke mijlpaal. De wijkprogramma’s kunnen nu gebudgetteerd worden,
waarbij het streven is dat ‘de wijk’ hier in belangrijke mate invloed op
krijgt. Hiermee is het thema van de wijkdemocratie aan de orde gesteld. De
denkbeelden hierover zijn nog sterk in ontwikkeling. In de nota De wijken
Centraal is gekozen voor het principe ‘al doende leert men’.
Met
diverse participatievormen is inmiddels ervaring opgedaan: wijkbijeenkomsten,
wijkpanels, wijkplatform, reactieformulieren, wijkmarkten, consultatie van
doelgroepen. Voor het maken van wijkplannen zijn verschillende
participatiemethoden toegepast. De intensiteit van de consultatie van
doelgroepen vindt per wijk verschillend plaats. Op thema- bijeenkomsten in de
wijk komen, naar gelang het onderwerp, veel mensen. Enkele voorbeelden:
parkeren in Olofsbuurt en Westerkwartier: gemiddeld 200 per avond, de
instelling van 30-km gebied voor Tanthof Oost: 150, aanpassing van het
kruispunt bij Pauwmolen: 80, herinrichting van speelplaatsen: tussen de 10 en
50.
De
opknapkaravaan levert veel reacties op: Tanthof en Wippolder beide bijna 300,
Binnenstad: 120, Hof van Delft/Voordijkshoorn: 165 reacties. Bij het maken van
7 veegplannen zijn per wijk 10 tot 15 bewoners betrokken geweest, en bij het
plaatsen van ondergrondse afvalcontainers zijn gemiddeld 150 personen op één
van de 10 inloopavonden geweest. Aan het eind van 2001 zullen de diverse
participatievormen worden geëvalueerd. Samen met de Woonkoepel Delft zal een
conferentie worden georganiseerd over democratie en wijkparticipatie. Aanbevelingen
en uitkomsten hieruit zullen in een notitie aan de commissie Leefbaarheid
worden voorgelegd.
Het
EZH-project Investeren in de wijken mag niet onvermeld blijven. Het
bestedingsplan is in april 2001 door de Raad goedgekeurd. Er wordt inmiddels gewerkt
aan de afzonderlijke projectvoorstellen, die in de loop van 2001/2002 aan de
commissie Leefbaarheid zullen worden voorgelegd.
In
2000 zijn belangrijke stappen gezet om samenwerking tussen instellingen te
bevorderen. Op het gebied van jongerenwerk vonden voorbereidingen plaats voor
het starten van Breed Welzijn Delft (BWD). Tegelijk is door interim-management
gewerkt aan de volgende stap: de opname van de Stichting Welzijn Delft (SWD) in
de BWD. Daarvoor zijn bij de SWD stappen gezet om te komen tot de in de nota
Knopen in de wijken genoemde personeelsformatie voor het
buurt-/wijk-/jongerenwerk. Voor het versterken van de bewonersparticipatie is
een wijkopbouwwerker aangesteld die, met wisselend succes, bewonersplatforms in
de wijken Voorhof en Buitenhof realiseerde. Verwacht wordt dat de functies van
de SWD in 2001 in de BWD opgenomen zullen worden.
De
nieuwe buurtaccommodatie Wippolder is in november in gebruik genomen. Voor een
nieuwe afzonderlijke jongerenaccommodatie in deze wijk vond de locatiekeuze
plaats. Met belanghebbenden wordt verder overlegd over de inrichting en het
gebruik van de toekomstige accommodatie.
Uit
de zogenaamde bouwfondsgelden heeft de Kinderopvangorganisatie Plukkebol een
lening voor kinderopvang ontvangen, die in relatie staat tot het nieuwe
buurthuis. Verder zijn voorbereidingen getroffen voor volgende
nieuwbouwprojecten van buurthuizen in Tanthof en Poptahof en een nieuwe
accommodatie voor Sranti aan de Tanthofdreef.
Voor
het buurt- en wijkwerk is een lijn uitgezet die in 2001 moet leiden tot
duidelijke afspraken tussen gemeentelijke vakteams en de gebruikers van
buurtaccommodaties over de rollen die elk van hen ten aanzien van gebruik en
onderhoud van buurtaccommodaties heeft. Daarop zal in een later stadium onder
meer een nieuwe subsidieregeling gebaseerd worden.
Delft
heeft in 2000 haar vooraanstaande positie in de kinderopvang behouden. Van de
400 uit te breiden kindplaatsen buitenschoolse opvang, zijn er eind 2000 reeds
300 gerealiseerd. Door de snelle
realisering van deze kindplaatsen is door het Rijk een aanzienlijk bedrag aan
bonussen en premies beschikbaar gesteld. Voor de besteding van dit bedrag,
zullen uiterlijk voor het eind van 2001 voorstellen aan het College en de Raad
worden gedaan. Het toezicht op de kwaliteit is verbeterd doordat de GGD
jaarlijks alle kindercentra gaat controleren; hiervan worden rapportages
gemaakt die openbaar zijn.
Een
verdere integrale benadering van het welzijnswerk vond plaats in een project
als Sportvisie, de uitwerking van diverse door de inwoners van Delft gekozen
EZH - voorstellen en het opstellen van wijkplannen voor de wijken Vrijenban en
Buitenhof.
Het
Jaarprogramma Maatschappelijke Activiteiten (JMA) is het jaarlijkse
subsidieverdeelplan voor de terreinen Welzijn, Zorg en Cultuur. Het verdeelplan
bevat resultaat- en productafspraken met instellingen. In totaal is ongeveer €
11 miljoen gemoeid met deze subsidies. Inmiddels zijn met de meeste grote
instellingen in Delft productafspraken gemaakt, die deels in
meerjarenovereenkomsten zijn verwerkt. In 2001 wordt deze slag gemaakt met
Maatzorg (algemeen maatschappelijk werk) en de BWD. Daarmee zal ongeveer 80%
van het totale subsidiebudget resultaatgericht worden uitgegeven. De
voorbereiding van het jaarprogramma 2002 is in volle gang. Daarbij wordt
gekeken naar de mogelijkheden van een alternatieve opzet, die beter tot
uitdrukking brengt aan welke beleidsthema’s de diverse subsidiestromen ten
goede komen. Een voorstel wordt nog in 2001 gedaan.
Inhoudelijk
wordt het komend jaar onderzocht of en hoe de Delftpas in relatie kan worden
gebracht met de maatschappelijke subsidies.
In nauwe samenwerking met de Delftse
woningcorporaties en de Woonkoepel Delft is de
beleidsvisie Wonen in Delft tot stand gekomen. Deze is in oktober 1999
vastgesteld door de Raad. De horizon van de beleidsvisie loopt tot het jaar
2003.
Voor het volkshuisvestingsonderdeel haakt de
beleidsvisie in op de lange termijn ambities van Delft, zoals Delft Kennisstad
en de Ontwikkelingsvisie Delft 2025. Speerpunten van beleid zijn onder
meer: het meer geschikt maken van de
woningvoorraad voor ouderen en mensen met een handicap (opplussen), vergroten
van het aantal zorgwoningen, woonruimteverdelingsexperiment onder jongeren en
starters (slaagkans), herstructurering van wijken (relatie met ISV-programma en
verkoop van woningen).
De bestaande afspraken zijn inmiddels geëvalueerd.
Nieuwe afspraken zijn in de maak. Deze nieuwe afspraken zullen in
oktober/november 2001 bestuurlijk worden bekrachtigd. Ze betreffen ondermeer de
volgende onderwerpen: een vervolgprogramma voor het ‘opplussen’ van woningen in
het kader van het ouderenbeleid, afronding en verwerking van de resultaten van
het experiment Slaagkans en de wijze waarop wordt omgegaan met de kernvoorraad
en de verkoop van woningen.
Voor
het sportbeleid is de nota Sportvisie 2000 + 6 de komende jaren het leidende
thema. Op interactieve wijze wordt samen met inwoners en partners in de stad
vorm gegeven aan het sportbeleid. Daarbij is een over zes jaar uitgesmeerde
subsidie (van 2000 t/m 2005) van het ministerie van VWS een belangrijke
aanjager. Op basis van de vier richtingen die uit de nota Sportvisie 2000 naar
voren kwamen zijn vier werkteams geformeerd, elk samengesteld uit personen
afkomstig uit diverse groepen. Sportverenigingen, jongeren, ouderen, migranten,
commerciële sportinstellingen, (bewegings)onderwijs en buurt- en wijkwerk
trekken daarin gezamenlijk op. Met een werkweekend werd een begin gemaakt met
het ontwikkelen van beleidsvoorstellen. De eerste resultaten daarvan zullen in
2001 zichtbaar worden. Verwacht mag worden dat er breed gedragen voorstellen
komen op het gebied van onder meer het
vrijwilligers- en subsidiebeleid.
De
rol van de Sportraad Delft is, analoog aan de ontwikkeling van het
sportvisieproject, van belang. Niet langer fungeert dit orgaan van de Delftse
georganiseerde sport als klachtenbezorger en orgaan dat op- en aanmerkingen
heeft over geformuleerd beleid. Steeds meer denkt de Sportraad vooraf al mee in
het ontwikkelen van beleid. Deze positie is versterkt doordat in ieder
Sportvisiewerkteam, en in de overkoepelende Adviesgroep, minimaal twee
vertegenwoordigers door de sportraad zijn geleverd. Dat deze strategie vruchten
afwerpt blijkt wel uit het feit dat voor het eerst sinds vele jaren het
Sportraad bestuur op volle sterkte is gekomen.
In
het jaar 2000 is de nog uit de collegeperiode 1994-1998 daterende bezuiniging
van
€
0,2 miljoen definitief ingevuld. Daarvoor is de zogenaamde Kwaliteitsimpuls
Sportvelden uitgevoerd. De veldsportverenigingen beschikken nu nagenoeg
allemaal over kunstgras (oefen)velden, hetgeen tot meer en multifunctioneler
gebruik leidt. De ontwikkeling van het ideale kunstgras voor de voetbalsport
maakt daar onderdeel van uit. Delft heeft daarbij, net als bij de wetravelden,
een vooraanstaande rol in Nederland. Het soccergrassprocédé is in Delft voor
het eerst gebruikt en lokt vele bezoekers uit binnen- en buitenland. In 2001
zal het eerste volledige kunstgras wedstrijdveld voor de voetbalsport worden
aangelegd, een volgende stap in deze ontwikkeling. De in 2000 gefuseerde
vereniging DVC (een fusie tussen BEC en DVC) zal van dit veld gebruik maken.
Op
het gebied van de zaalsport is een dergelijke kwaliteitsslag in 2001 te
verwachten. Gesteund door een budget van € 1,4 miljoen uit de EZH-gelden
(Investeren in sporthallen en -zalen) is er € 0,45 miljoen beschikbaar gekomen
voor een initiatief van drie verenigingen (voetbalclub Delft,
volleybalvereniging Delta en handbalclub EDH): een sporthal op sportpark
Kerkpolder. De plannen daarvoor zijn inmiddels gereed, nog voor de
zomervakantie 2001 is de eerste paal de grond ingegaan. Op sportpark Tanthof
Zuid worden plannen gemaakt voor een tweede verenigingshal, die mogelijk in
2002 zal verrijzen.
Er
is nog een derde tranche uit de EZH-gelden beschikbaar. Voor de bestemming
daarvan is een onderzoek naar de verdere behoefte aan en spreiding van
overdekte sportaccommodaties gestart.
Rond de zomerperiode 2001 is duidelijk geworden of een initiatief voor
een verenigingshal, bij de SV Wippolder, gehonoreerd wordt. In dit onderzoek
lopen ook de gemeentelijke sporthallen Buitenhof en Brasserskade mee. Er wordt
gekeken naar de toekomstmogelijkheden voor beide hallen.
Uit de EZH-gelden komt ook
nog een impuls voor het sporten in de openbare ruimte. Daarvoor wordt een plan
gemaakt om in de Delftse Hout te komen tot de aanleg van een
trim/skeelerparcours. Dit sluit aan bij de moderne, ongedwongen en individuele
wijze van sporten en bewegen.
Tenslotte
speelt al enige tijd een discussie over de lasten van verschillende groepen
sportverenigingen. Veldsport, zaalsport en zwemsport kennen andersoortige
accommodaties, met verschillende lasten die doorwerken in de contributies. Om
de discussie daarover helder te krijgen is het nodig inzicht te hebben in de
gemeentelijke geldstromen in de sport. Wat zijn directe en wat zijn indirecte
subsidies? Op welke wijze kunnen de genoemde sportsoorten vergeleken worden?
Daarvoor is een onderzoek gestart dat in de loop van 2001 meer inzicht in deze
materie zal geven.
Bij
het veiligheidsbeleid van de gemeente Delft staat de veiligheid van burgers centraal.
Iedere Delftenaar moet zich in zijn stad veilig kunnen voelen. Dat houdt in dat
men veilig uit moet kunnen gaan, veilig moet kunnen wonen en dat kinderen
veilig naar school moeten kunnen gaan. Het Delftse veiligheidsbeleid heeft
raakvlakken met diverse gebieden, anders gezegd, diverse beleidsterreinen
hebben raakvlakken met veiligheid: ouderenbeleid, werkgelegenheid, sport,
jongerenbeleid, bouw en wonen, et cetera.
Wil
een veiligheidsbeleid kans van slagen hebben dan is een integrale aanpak nodig.
Daarom zullen verbanden gelegd moeten worden met bovengenoemde
beleidsterreinen.
Daarnaast
wordt niet alleen gekeken naar de objectieve veiligheid, maar ook naar de
(on)veiligheidsbeleving van de Delftse burger. Met behulp van wijkvergaderingen
heeft men bijvoorbeeld de mogelijkheid om problemen bij de gemeente kenbaar te
maken. Het maken van wijkveiligheidsplannen, in aansluiting op de ontwikkeling
van de wijkplannen, sluit daar op aan. In 2001 zullen de eerste
wijkveiligheidsplannen gereed zijn.
In
de vorige Zomernota is al gesproken over de besteding van de EZH-gelden. De
besluitvorming met betrekking tot deze gelden is ondertussen rond. Het
EZH-voorstel lnvesteren in de wijken bevat thema's met betrekking tot jongeren,
speelplekken, schonere stad, kunst in de wijken, enzovoorts. Bij een aantal van
deze onderwerpen zullen verbanden met het integraal veiligheidsbeleid worden
gelegd. Gedurende het jaar zullen de projectvoorstellen met betrekking tot de
EZH-gelden het daglicht zien. De looptijd van een aantal projecten zal meerdere
jaren bedragen.
Naast
de EZH-gelden is door het ministerie van BZK aan de gemeente Delft een
intensiveringbijdrage van ongeveer € 0,54 miljoen toegekend met betrekking tot
het thema Jongeren en veiligheid. Op deze terreinen zijn projecten benoemd die
raakvlakken hebben met beide terreinen: veiligheid jongerenaccommodaties,
jongerenactiviteiten in de zomer, veilige school, veilig uit en thuis, en
overlastmeldingen.
Stadsvernieuwing
De stadsvernieuwingsopgave wordt jaarlijks
vastgelegd in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV) en in bijbehorende
verdeelbesluiten. Het restant saldo van de reserve Stadsvernieuwing (SV-fonds)
bedroeg per 31 december 2000 circa € 10,8 miljoen en is daarmee ongeveer even
hoog als eind 1999.
Het saldo is dus niet
teruggelopen tot € 8,1 miljoen, zoals vorig jaar nog werd verwacht. Dit komt
vooral omdat de uitvoering van de herstructureringsplannen voor de Poptahof, de
planvorming in het Doelengebied (fase 2b) en de bouwtrajecten voor geplande
buurtaccommodaties zich langzamer voltrekt dan verwacht en, deels in samenhang
hiermee, het beslag op de SV subsidies is verminderd. Dit leidde tot minder
uitgaven.
De Rijksbijdragen zullen zoals
verwacht niet meer voorkomen in de periode 2002-2004. Het Rijk heeft de
stadsvernieuwing in Delft nog slechts tot en met 2001 gesubsidieerd. In de MRSV
2002-2004 worden dan ook geen nieuwe accenten gelegd in vergelijking met de
voorgaande MRSV (2001-2004).
De financiering van de
lopende gebieden en projecten wordt opnieuw geactualiseerd. Daarnaast wordt
voor de subsidies het huidige budget en het ingezette beleid gehandhaafd. In de
MRSV 2002-2004 wordt prioriteit gegeven aan de destijds in het collegeprogramma
aangekondigde verschuiving van ‘hard’ naar ‘zacht’. Dit uit zich opnieuw in de
bouw van nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering en
leefbaarheid en de bijdrage aan de vormgeving van het Vensterschoolconcept.
In totaal wordt in de MRSV
2002-2004 ruim € 11,3 miljoen voor bestaand beleid uitgetrokken en komt de
reserve Stadsvernieuwing per 31 december 2004 volgens de raming op nul uit. Het
tempo van uitgaven komt daarmee hoger te liggen dan in voorgaande jaren het
geval was. Alle bijdragen die in het kader van de wet Stads- en
Dorpsvernieuwing aan de gemeenten verleend zijn, dienen per 31 december 2004
verplicht te zijn. Hierdoor blijft het voor Delft belangrijk dat het geplande
stadsvernieuwingsprogramma daadwerkelijk volgens de meerjarenraming verloopt en
dat de daarmee gemoeide gelden eind 2004 zijn uitgegeven. Tot en met 31
december 2004 blijft de jaarlijkse rapportageplicht van gemeenten gehandhaafd.
Eind 2001 wordt daarom een nieuwe raming, de MRSV 2002-2004, ter vaststelling
aan de Raad voorgelegd, samen met een verdeelbesluit voor de jaarschijf 2002.
Stedelijke Vernieuwing
Stedelijke
vernieuwing richt zich op fysieke ingrepen ter verbetering van de woon- en
leefomgeving, dus niet op stadsvernieuwing alleen.
In
het kader van de wet Stedelijke Vernieuwing, die inmiddels in werking is
getreden, wordt het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) verstrekt
aan project- en programmagemeenten. Het in april 2000 door de Raad vastgestelde
Delfts Ontwikkelingsprogramma (DOP) is eind mei 2000 door Delft ingediend bij
de provincie Zuid- Holland. Hiermee heeft Delft de ISV-voorschotten over de
periode 2000 tot en met 2004 aangevraagd.
Voor
de verdeling van de ISV-gelden heeft de raad eind december 2000 een
Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV 2000-2004)
vastgesteld. De provincie Zuid-Holland heeft de aan Delft te betalen
ISV-voorschotten in het eerste tijdvak vastgelegd in een beschikking. Dit
betekent dat er in totaal over de periode 2000-2004 circa € 12,1 miljoen voor
Delft ter beschikking zal komen. Afhankelijk van de geplande herijking van
‘bodemsaneringen ISV’ in 2002 kan hier nog een bedrag –naar verwachting
maximaal € 1,3 miljoen – aan toegevoegd
worden. Met de betaling van de eerste ISV-voorschotten is inmiddels de reserve
Stedelijke vernieuwing (ISV-fonds) gevormd.
In
de MR-ISV 2001-2004 zijn voor 2001 en 2002 bijdragen opgenomen voor:
Ontwikkeling van het TU-gebied, Revitalisering en verduurzaming van het gebied
Schieoevers, Aardewerkcentrum, Stadshal, Twinning Centre, Binnenstad (autoluw
maken en drainage), Water en ecologie, Bodem- en geluidssaneringen ISV, Fysieke
maatregelen veiligheid, Sporthallen/ sportzalen, Sport- en spelvoorzieningen,
Verplaatsing scholen/ brede schoolconcept en Service- en informatiepunten.
In
totaal wordt in de MR-ISV 2002-2004 circa € 13,4 miljoen uitgetrokken voor
stedelijke vernieuwing. Gemeenten zijn volgens de wet Stedelijke Vernieuwing
onder meer verplicht om een zogeheten ISV kwaliteitsmonitoring op te zetten. Om
te meten in hoeverre de in het DOP aangegeven te bereiken effecten ook echt
worden bereikt, wordt door Delft dan ook in de loop van 2001 een (inhoudelijke
en procesmatige) ISV monitor opgezet, overeenkomstig de richtlijnen van de
provincie Zuid Holland.
Eind
2001 wordt de MR-ISV 2002-2004 aan de Gemeenteraad voorgelegd. In deze raming
zullen naast een actualisatie van cijfers ook de eerste resultaten van deze
ISV-monitor worden vermeld. Tegelijkertijd met het vaststellen van de MR-ISV 2002-2004 zal de raad een
ISV-verdeelbesluit nemen voor de jaarschijf 2002.
Sociaal
beleid omvat alle activiteiten die de gemeente organiseert op het gebied van
zorg, onderwijs, welzijn, jeugd en jongeren voor de verschillende groepen in de
samenleving. Het Delfts sociaal beleid zorgt voor de samenhang in deze
activiteiten. Het doel van het Delfts sociaal beleid is te komen tot het
organiseren van projecten die toegesneden zijn op de vraagstukken die leven in
de Delftse samenleving. De Directie Programma’s en Projecten ondersteunt
beleidsmedewerkers en -afdelingen door instrumenten voor samenwerking en
communicatie te bieden. Incidenteel worden projecten gesubsidieerd in de vorm
van methodische ondersteuning of bijdragen aan bijvoorbeeld
onderzoeksactiviteiten. Ook in 2002 wordt verder gegaan met het ontwikkelen van
de werkwijzen en instrumenten voor de besturing en beheersing van Delfts
Sociaal Beleid.
In
het kader hiervan is in 2001 een start gemaakt met het ontwikkelen van een
Prestatieboek. Hierin worden taakstellingen op het gebied van Delfts sociaal
beleid opgenomen. Vooralsnog betreft het een gedeelte van het lokaal sociaal
beleid. Bij deze taakstellingen worden meetvragen geformuleerd. De antwoorden
op deze meetvragen moeten uiteindelijk inzicht geven in de resultaten en
effecten van het gevoerde beleid. In 2002 zal het Prestatieboek verder
ontwikkeld worden richting een monitor voor het gehele Delfts sociaal beleid.
Vanuit
het Delfts sociaal beleid worden initiatieven genomen voor het afstemmen van
verschillende informatiebronnen op de nog te definiëren informatiebehoefte om
het Delfts Sociaal Beleid te kunnen monitoren. Een voorbeeld hiervan is de
Sociale Wijkkaart, waarmee op een eenvoudige manier, via intranet,
maatschappelijke instellingen opgezocht kunnen worden. Met deze toepassing is
een start gemaakt in 2001, maar deze zal verder ontwikkeld moeten worden.
In
de nota Samen aan de Slag geeft de gemeente Delft aan dat zij zich actief wil
inspannen om uitkeringsgerechtigden met
een afstand tot de arbeidsmarkt in
beeld te krijgen en haar beleid te richten op de sleutels werk,
inkomensondersteuning en maatschappelijke participatie.
Binnen
dit integrale beleid is een zestal prioriteiten gesteld:
Incentivebeleid
en bestrijding armoedeval
Bevorderen van de motivatie van werkzoekenden
tijdens trajectbegeleiding en het voorkomen van een grote teruggang in
koopkracht als gevolg van het accepteren van werk door middel van het
verstrekken van financiële bonussen.
Delfts
Uitkeringen en Informatie Team (DUIT)
Het beter toegankelijk maken van de reeds
aanwezige, inkomensondersteunende voorzieningen en maatschappelijke
mogelijkheden voor mensen met een minimuminkomen en ouderen, onder andere door
een pro-actieve en persoonlijke benadering.
Arbeidsmarktprojecten
Samen met werkgevers drie verschillende pilots
opzetten en uitvoeren om werkzoekenden aan werk te helpen.
Tegengaan
sociaal isolement
Het realiseren van een fijnmazig netwerk op
wijkniveau (efficiëntere samenwerking met bestaande partners) om individuele
gevallen van sociaal isolement te kunnen signaleren en te kunnen helpen.
Aanpak
een-oudergezinnen
Het ontwikkelen van een aanpak om alleenstaande
ouders met opgroeiende kinderen perspectief op de arbeidsmarkt te geven of te
laten houden en om hen (tijdig) te stimuleren actief aan hun (her)intreding te
werken.
Informatievoorziening
en sociale database
Het realiseren van een beleidsondersteunend
instrument dat adequaat en actueel overzicht geeft op klanten van de sociale
dienst (klantvolgsysteem) en een permanent up-to-date gegevensbestand voor de
ontwikkeling van beleid.
Na
de zomer zullen de eerste resultaten van de speerpuntprojecten voor de Delftse
burger zichtbaar zijn.
Parallel
aan een aantal grote landelijke ontwikkelingen heeft de gemeente Delft in 2000
een stevige beleidsmatige impuls gegeven aan het terrein van werk. In 2001
vindt de effectuering hiervan plaats. De beleidsvoorstellen omtrent activering
en armoedebestrijding zijn geïntegreerd opgenomen in de nota Samen aan de Slag,
die samen met de Integratienota de peilers onder het Lokaal Sociaal Beleid
vormt. Het beleid volwasseneneducatie en de overige lopende activiteiten van activering
zijn met elkaar in samenhang gebracht in het Integrale activerings- en
educatieplan 2001. In 2002 zal deze aanpak voortgezet worden en zullen
resultaten van het gevoerde beleid zichtbaar worden.
Met
ingang van 2001 heeft er een belangrijke wijziging plaats gevonden in de wijze
waarop de financiering van de gemeente door het Rijk plaatsvindt. Het betreft
hier de financiering van de werkvelden Inkomen en Werk, die in een fonds Werk en Inkomen (FWI) worden samengevoegd.
Het aandeel van de gemeente in de bijstandsuitgaven is binnen dit Fonds
verhoogd. Daarnaast zijn de verschillende deelbudgetten binnen de WIW binnen
dit Fonds gebundeld. De gemeente krijgt een groter financieel belang om het
aantal WIZ-klanten zoveel mogelijk te beperken. Van de bijstandsuitgaven komt
25% voor rekening van de gemeente in tegenstelling tot 10% in het verleden.
Daarnaast krijgt Delft ook meer financiële mogelijkheden om een gericht
activeringsbeleid te realiseren.
Het
FWI moet voor iedere gemeente een stimulans zijn om tot een effectiever en
efficiënter reïntegratiebeleid te komen. Als het aantal bijstandsgerechtigden
daalt, kan dit een besparing opleveren in het uitkeringsdeel, die weer kan
worden ingezet voor extra reïntegratieactiviteiten. Uit de kwartaalrapportages
WIZ blijkt dat in de gemeente Delft de daling van het aantal
bijstandsgerechtigden enigszins lijkt te stagneren. Dit is overigens ook de
landelijke trend.
Met
het FWI krijgen gemeenten een nieuwe rol op het terrein van activering. Van
gemeenten wordt veel verwacht. Naast beleidsregie ten aanzien van het
financieren van instrumenten, zullen trajecten op klantniveau dienen te worden
ingekocht. De kosten van de uitvoering van de gevolgen van de invoering van het
FWI worden nog geïnventariseerd.
De
resultaten van een nader onderzoek in het kader van het FWI, naar de mogelijke
effecten van de instroom van statushouders met een permanente
verblijfsvergunning op de uitstroom uit de bijstand, worden in het najaar 2001
gepubliceerd.
Vanaf
2002 zal de SUWI (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen) wetgeving worden
ingevoerd. SUWI is opgezet voor de reorganisatie van de uitvoeringsstructuur
voor de sociale zekerheid. Zij werkt aan de totstandkoming van de Centra voor
Werk en Inkomen (CWI) en de samenvoeging van de huidige vijf
uitvoeringsinstellingen van werknemersverzekeringen tot één publiek orgaan. Om
dit proces enigszins te versnellen en in goede banen te leiden, is met ingang
van april 2000 door het ministerie van SZW een veranderorganisatie SUWI
ingesteld.
Aan
de hand van vastgestelde criteria voor de spreiding van de CWI’s heeft Delft
haar reeds sinds 1998 bestaande CWI behouden. De veranderorganisatie SUWI
stimuleert de totstandkoming van gemeenschappelijke huisvesting in
bedrijfsverzamelgebouwen om de samenwerking tussen CWI’s, gemeenten en UWV te
optimaliseren. De gemeente Delft zet hier nadrukkelijk op in. Niet alleen de
huisvesting speelt hierbij een belangrijke rol, maar ook de afstemming van de
werkprocessen tussen CWI en gemeente.
Daarnaast
richt SUWI zich op de privatisering van de reïntegratiemarkt en de oprichting
van een Regionaal Arbeidsmarkt Platform (RAP). De gemeenten binnen de regio
Haaglanden hebben in maart dit jaar een
dergelijk platform ingericht.
Met
het privatiseren van de reïntegratiemarkt verandert de rol van de gemeente van
veelal uitvoerder naar die van inkoper/regisseur. Om in dit kader een heldere
rolverdeling te verkrijgen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer heeft de
gemeente het proces op gang gebracht om te bezien hoe de stichting Werkplan als
uitvoeringsorganisatie WIW meer op afstand gezet kan worden in de komende
jaren. Deze lijn zal in 2001 verder worden uitgewerkt. Ook de verzelfstandiging
van Combiwerk zal hierin worden meegenomen.
Een
van de belangrijkste hoofddoelstellingen van de gemeente Delft is de activering
van fase-4 klanten. Met ruim 2000 personen vormen zij meer dan tweederde van
het klantenbestand van WIZ. Deze inspanning zal zich in eerste instantie
richten op maatschappelijke participatie en in tweede instantie op werk. Om
deze inspanning te laten resulteren in een gericht en effectief aanbod in 2002
en verder is meer kennis en inzicht in de fase-4 groep noodzakelijk. Daarom is
de gemeente Delft het project bestandsanalyse gestart. Hierbij wordt aan de
hand van een representatieve steekproef een analyse van het fase-4 bestand
gemaakt waarvan in 2001 de eerste resultaten verschijnen.
De
fase-4 groep (en ex-nieuwkomers) wordt via een objectieve methodiek
gediagnosticeerd. Aan de hand van deze diagnose wordt een individueel
trajectplan opgesteld. Vervolgens worden de cliënten door casemanagement van
het fase-4 team van Toeleiding en Monitoring
gevolgd en intensief begeleid.
Bij
het opstellen van het trajectplan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij
het lokale netwerk. Samenwerking en gebruik maken van elkaars expertise staat
centraal.
Waar
mogelijk zal geprobeerd worden cliënten door te leiden naar de arbeidsmarkt,
eventueel via WIW- of I/D-banen.
Het
afgelopen jaar is de cluster Publiekszaken definitief gevormd. Binnen dit
cluster komen diensten op het gebied van bijstand, kwijtschelding, huursubsidie
en zorg samen. Doel hiervan is de dienstverlening meer af te stemmen op de
individuele vraag van de burger. Doordat de burger altijd aan het goede loket
is, kan met een dergelijke integrale benadering het serviceniveau van de
gemeente worden verhoogd. Voor het komend jaar zal deze integratie verder
gestalte krijgen.
Vanaf
maart 2000 bestaat er binnen Delft een collectieve verzekering voor de minima.
De eerste resultaten zullen in 2001 duidelijk worden middels een evaluatie.
Hierbij zal aandacht besteed moeten worden aan de vraag of het mogelijk is het
pakket verder uit te breiden, en hoe de gemeente deze verzekering kan
uitbreiden voor meer minima. Het gaat dan om de minima die geen uitkering
ontvangen van de sector WIZ en de minima die elders zijn verzekerd.
Vanaf maart 2001 bestaat er binnen Delft een kortingpas, de
Delftpas. De pas is opgezet in samenwerking met de organisatie van de reeds
bestaande Rotterdampas. Voor de minima is deze pas voor een klein bedrag
verkrijgbaar, waarmee aanzienlijke kortingen verkregen kunnen worden. Veel
cliënten van de sector WIZ hebben de pas inmiddels aangeschaft. Voor de komende
periode zal getracht worden het aantal aanbieders van kortingen verder uit te
breiden. Tevens zal onderzocht worden hoe de Delftpas ingezet kan worden in het
bredeschoolprogramma.
Een
andere ontwikkeling die in gang is gezet gericht op inkomstenverbetering van de
Delftse minima, is de automatische kwijtschelding van gemeentelijke
belastingen.
Een
belangrijke taak voor de gemeente in het uitvoeren van de bijstandswet is het
tegengaan van oneigenlijk gebruik en misbruik van de uitkering. De gemeente is
verplicht hiervoor een beleidsplan op te stellen. Op dit moment wordt gewerkt
aan een nieuw fraudebeleidsplan. De bedoeling is het fraudebeleid van de
gemeente voor de komende jaren op een hoger niveau te brengen.
In
het verificatieplan wordt vastgelegd welke gegevens belanghebbenden dienen te
tonen op het moment dat zij een uitkering aanvragen, of op het moment dat er
een periodieke controle plaatsvindt. Dit plan is ook van belang bij het
fraudebeleid. Mede door wijzigingen in de belastingwetgeving dient dit plan te
worden geactualiseerd. Nu veel aanvragen om een uitkering worden afgehandeld
door het Centrum Werk en Inkomen (CWI) dienen beide genoemde plannen ook
betrokken te worden in afspraken over de verbetering van de verdere
samenwerking binnen het CWI.
Een
belangrijk element van het armoedebeleid is communicatie: welke instrumenten
kan de gemeente gebruiken om de bereikbaarheid van de bestaande regelingen te
vergroten. Uiteraard behoren grote campagnes, zoals bij de invoering van de
Delftpas, tot de mogelijkheden. De vraag blijft actueel of andere instrumenten
effectiever zijn, waarbij de privacyrichtlijnen uiteraard nageleefd moeten
worden. Hieraan zal in het komende jaar aandacht besteed worden.
De
afgelopen jaren was er sprake van een overschot op de bijzondere bijstand. In
2001 wordt hierover een meerjarenevaluatie aangeboden. Tevens zal daarbij
bezien worden of een verdere intensivering en uitbreiding van het beleid kan
plaatsvinden in de komende jaren, bijvoorbeeld door voor nieuwe kostensoorten
bijzondere bijstand te verlenen of door de communicatie over dit onderwerp te
verbeteren.
Eén
van de kostensoorten waarover besloten is om bijzondere bijstand te verlenen
betreft de kosten voor belanghebbenden als gevolg van deelname van kinderen aan
de voorschool. Een kostensoort waarvoor onderzocht wordt of bijzondere bijstand
verstrekt moet worden, onder welke voorwaarden en voor welke doelgroep(-en),
heeft betrekking op de aanschaf van computers. Als pilot, gericht op
alleenstaand ouders, is een project van start gegaan waarin een deel van de
doelgroep de beschikking heeft gekregen over een opgewaardeerde tweedehands
computer. Dit project wordt binnenkort geëvalueerd.
De
beschrijving van de inzet van de gemeente in de sector Zorg wordt steeds
duidelijker. In de Beleidsvisie volksgezondheid en zorg wordt nader ingevuld op
welke onderdelen welke inzet door de
gemeente wordt gepleegd. In 2001 worden de onderdelen maatschappelijke opvang,
verslavingszorg, vrouwenopvang, huiselijk geweld, eerste lijnsgezondheidszorg,
integraal gehandicaptenbeleid en wonen en zorg verder uitgewerkt, zodat in 2002
hiermee aan de slag kan worden gegaan.
Met
de GGD gaat het steeds beter. Het verbetertraject werpt zijn vruchten af. De
inspectie volksgezondheid is positief over de ontwikkelingen bij de GGD. Met
ingang van 1 januari 2002 fuseert de GGD Delfland met de GGD West-Holland en
kunnen de taken van de GGD nog beter worden opgepakt. Voor de fusie moeten
extra kosten worden gemaakt, onder andere voor het eenmalig boeken van
vakantiegeld en -dagen ten laste van het betrokken jaar.
Met
ingang van 2002 ligt de verantwoordelijkheid voor de jeugdgezondheidszorg (0
tot 19 jaar) geheel bij de gemeenten (tot 2002 0-4 jaar bij Maatzorg). Dit betekent dat gezamenlijk met de GGD en
Maatzorg nieuwe invulling wordt gegeven aan de Kind Ouder Zorg. Bovendien wordt
nu reeds invulling gegeven aan de zogenaamde Tijdelijke Regeling
Vroegsignalering 0 tot 6 jarigen. Hiervoor is door het ministerie extra geld
beschikbaar gesteld voor onder andere het vergroten van het bereik van de
consultatiebureaus, signalering, begeleiding en verwijzing van kinderen met een
(taal)achterstand, en de deelname in netwerken van lokaal jeugdbeleid.
In
2002 zal het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) zijn werkzaamheden verder
uitbreiden. Het indicatiepakket van het RIO zal dan ook bestaan uit het
indiceren van aanvragen voor de Wet Voorzieningen Gehandicapten.
De
eerste lijnsgezondheidszorg vereist steeds meer aandacht van de gemeente. De
gemeente ontwikkelt nieuw beleid om de problemen in de eerste
lijnsgezondheidszorg zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht te kunnen op
lossen. Voor zowel interne als externe inzet hebben wij in elk van de jaren
2001 en 2002 een bedrag van € 33.000 beschikbaar gesteld.
Per
1 april 2001 is de nieuwe Vreemdelingenwet 2000 ingegaan. Het doel van deze wet
is een kortere toelatingsprocedure en meer duidelijkheid over rechten en
plichten. Er is één vergunning ingevoerd voor elke asielzoeker die in
aanmerking komt voor verblijf. Dit is een vergunning voor bepaalde tijd, indien
nodig na drie jaar gevolgd door een vergunning voor onbepaalde tijd. Iedereen
die zo’n vergunning voor tijdelijk verblijf krijgt kan een beroep doen op
dezelfde voorzieningen: men mag betaalde arbeid verrichten, komt in aanmerking
voor bijstand, studiefinanciering, huisvesting, en is verplicht in te burgeren.
Er worden onder meer effecten verwacht op het aantal bijstandscliënten en het
aantal mensen dat een inburgeringcursus moeten volgen. Hoe groot deze effecten
zijn is momenteel moeilijk in te schatten. In de loop van 2001 en begin 2002
zal er meer bekend zijn omdat er dan een beeld ontstaat van het aantal mensen
dat met een nieuwe status naar Delft komt.
Integratiebeleid
is een optelsom van activiteiten die binnen diverse beleidsgebieden van de
gemeente worden uitgevoerd of gesubsidieerd. Het betreft activiteiten die
bijdragen aan een gelijkwaardiger positie van allochtone bewoners naast de
autochtone bevolking. De uitvoering van het beleid wordt geheel in het licht
geplaatst van de nota Integratiebeleid die in oktober 2000 door de Raad is
vastgesteld.
Op
het gebied van onderwijs wordt gewerkt aan verschillende initiatieven: de
voorschool, oudercursussen, conversatiegroepen, opvoedingsondersteuning, huiswerkklassen
en de brede school die start in de wijken waar veel allochtonen wonen. Het is
de bedoeling dat in 2003 al deze activiteiten in alle wijken toegankelijk zijn.
Voor de centrale opvang voor kinderen die met grote taalachterstand kampen (met
name nieuwkomers), wordt gestreefd naar plaatsing van alle nieuwkomers binnen
één maand na aankomst in Delft.
Migrantenorganisaties
worden actief betrokken bij het integratiebeleid. Zij kunnen een extra subsidie
aanvragen voor activiteiten die gericht zijn op integratie. Aan een
gelijkwaardiger subsidiemethodiek en huisvestingsmogelijkheden voor alle
migrantenorganisaties zal gewerkt worden, de implementatie hiervan zal in 2003
rond zijn.
Participatie
wordt gestimuleerd. Voor overlegorganen wordt expliciet gezocht naar
vertegenwoordigers uit allochtone kring. Cursussen worden georganiseerd om het
participeren in bijvoorbeeld besturen, ouderraden en politieke partijen te
stimuleren en te ondersteunen. Het streven naar representatieve invloed van
allochtonen in onze maatschappij gaat ook in 2002 door.
In
de vorming van gezondheidscentra zal extra aandacht besteed worden aan de
eerstelijns hulpverlening aan allochtonen. Ook zal aandacht besteed worden aan
huisvesting van oudere allochtonen.
Een
proces van langere adem is het onderzoek naar de mogelijkheden om de hoge
concentratie van allochtone bewoners in slechts enkele gebieden in de stad
evenwichtiger te laten worden. Hierin wordt nauw samengewerkt met de
woningcorporaties.
Uit
onderzoek blijkt overigens ook dat verder gevorderde inburgering ook maakt dat
een betere spreiding ontstaat.
In
2002/2003 zal een herhaling van het onderzoek naar de stand van zaken van
inburgering in de gemeente Delft plaatsvinden. Hierin zullen de inspanningen
die gedaan zijn in het kader van het integratiebeleid terugkomen.
Vanaf
januari 2000 maakt de Leerwerkbank, nu genaamd het Praktijkleercentrum (PLC)
deel uit van de Mondriaan Onderwijsgroep, afdeling Contract. Met ingang van 1
augustus 2001, vindt er een herpositionering plaats binnen de Mondriaan
Onderwijsgroep en zal het PLC onderdeel worden van het ‘reguliere’
onderwijsprogramma en losgekoppeld worden van de contractgroep.
De
voordelen van deze herpositionering dienen zich te vertalen in:
·
betere afstemming tussen educatie en beroepsonderwijs;
·
betere aansluiting bij de belangstelling van deelnemers voor
onderwijstrajecten;
·
aansluiten bij de kwalificatiestructuur van het beroepsonderwijs;
·
breder gebruik maken van de
deskundigheid van het onderwijzend personeel met betrekking tot de
veelal laaggeschoolde doelgroep;
·
koppeling van reguliere OC&W gelden en additionele
financieringsstromen;
·
gedeeltelijke inbedding binnen het ROC.
De
koers voor de komende jaren is mede afhankelijk van de visie die de Mondriaan
Onderwijsgroep heeft met betrekking tot de herpositionering van het PLC binnen
haar eigen organisatie.
Vanuit
de gemeente zal er op aangedrongen worden de opgebouwde kennis binnen het PLC
in te zetten voor 16-23 jarige jongeren zonder startkwalificatie vanuit de
verantwoordelijkheid van het ROC om iedere leerling het ROC met een
startkwalificatie te laten verlaten.
Daarnaast
is het van belang in samenwerking met het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC)
een visie te ontwikkelen voor de zogenaamde ‘drempelloze’ beroepsopleidingen op
KSB 1 niveau (Kwalificatie Structuur Beroepsopleiding). Met een tweeledig doel,
namelijk enerzijds een leerroute te creëren voor leerlingen die niet direct op
KSB-2 niveau in kunnen stromen (niveau van de startkwalificatie), en anderzijds
op deze manier reguliere OC&W gelden in combinatie met de zogenaamde
onderwijskaarten in te zetten voor tot nu toe additioneel gefinancierde
Praktijkfunctietrainingen.
Een
andere belangrijke ontwikkeling is dat de onderwijsvraag vanuit de gemeente
steeds nauwkeuriger gesteld zal worden vanwege de uitkomsten vanuit het
Bestandsanalyseteam en Toeleiding en Monitoring. Op deze manier moet de inkoop
bij een onderwijsinstelling als het PLC gericht plaatsvinden in plaats van op
basis van een schatting.
De
mogelijkheid voor het aanvragen van het Europees Sociaal Fonds (ESF) staat nog
steeds open in het kader van:
·
Sluitende aanpak voor volwassen werkzoekenden, waarbij ESF-middelen
ingezet kunnen worden om de structuren van werk en inkomen aan te passen aan de
doelstellingen van het activerend arbeidsmarktbeleid (voorkoming van nieuwe
instroom in langdurige werkloosheid);
·
Behoud van een inzetbare beroepsbevolking met het oog op recessies. Het
doel van deze prioriteit is de inzetbaarheid van kwetsbare werknemers te
verbeteren;
·
Een leven lang leren, onderdeel van het beroepsonderwijs.
Het
is momenteel nog steeds onduidelijk of niet de G-25 ESF aan kunnen vragen.
Indien deze subsidiemogelijkheid vervalt zal er vanuit de gemeente een
standpunt ingenomen moeten worden betreffende eventuele structurele
financiering voor het Praktijkleercentrum in combinatie met de interne
mogelijkheden vanuit de Mondriaan Onderwijs Groep.
Voor
2001 betekent dit duidelijkheid te krijgen over de inzet van beide partijen, zowel
de visie van de Mondriaan Onderwijs Groep met betrekking tot het PLC, als de
visie van de gemeente Delft met betrekking tot het Praktijkleercentrum. Voor 1
augustus 2001 zal deze fase afgerond zijn en kunnen er op basis van de
uitkomsten uit de verschillende gesprekken nadere afspraken gemaakt worden over
de toekomst van het Praktijkleercentrum.
In
juni 2001 is het nieuwe
onderwijsbeleidsplan De bakens verzet vastgesteld. Het plan is erg ambitieus,
mede door de forse investeringen, die als gevolg van de EZH-middelen in het
plan zijn ondergebracht. Voor de periode 2001-2004 wordt in totaal € 7,7
miljoen aan extra middelen ingezet .
Er
zal een nieuw Gemeentelijk Onderwijs Achterstanden plan (GOA) voor de periode
2002-2005 worden opgesteld. Hierin zullen als speerpunten worden opgenomen:
nieuw beleid in het kader van de voor- en vroegschoolse educatie (Voorschool)
en de ontwikkeling van een longitudinale taallijn: van Voorschool tot en met
Volwassenenonderwijs.
In
het kader van de Delftse onderwijsmonitor zal de koppeling van
schooladministraties aan de gemeentelijke (leerplicht)administratie
plaatsvinden. De monitor zal
beleidsrelevante informatie opleveren.
Een
zorgplatform Primair onderwijs wordt naast een zorgloket voor het voortgezet
onderwijs ingericht. De bedoeling hiervan is de zorg voor de leerling vanuit
één kader aan te bieden. Dit is overzichtelijk voor ouders en leerlingen, en
efficiënt voor de bedrijfsvoering.
Een
haalbaarheidsonderzoek zal worden verricht naar de mogelijke realisering van
een voorziening voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen ((v)so-zmok) in Delft.
Op basis van de uitkomsten zullen realiseringsvoorstellen worden uitgebracht.
Het
project Scholen voor de toekomst (onderwijs en ICT) zal worden voortgezet. In
2002 zullen alle Delftse scholen een voorhoedepositie innemen voor wat betreft
apparatuur, bekabeling en beheer. Daarna zal de educatieve waarde voor gebruik
in het onderwijs tot ontwikkeling worden gebracht. Parallel hieraan vindt de
verdere uitbouw van de Delftse onderwijsportal plaats.
De
inspanningen tot werving en behoud van onderwijspersoneel in het kader van het
project Impulsen voor personeelsbeleid worden gecontinueerd.
Het
project Een sluitende aanpak voor 16-23 jarigen wordt uitgebouwd tot een
integraal project. Door casemanagement zal jongeren die weinig tot geen
opleiding succesvol hebben afgerond verschillende mogelijkheden geboden worden.
Zij worden alsnog gestimuleerd een startkwalificatie te verwerven, of worden
bemiddeld naar een baan met toekomstperspectief Dit laatste zo mogelijk in een
combinatie van leren en werken. Dit project wordt uitgevoerd op basis van
samenwerking vanuit onderwijs, Werk en inkomen en Breed Welzijn Delft.
Het Brede Schoolprogramma gaat met ingang van het schooljaar
2001/2002 van start in de wijken Voorhof en Buitenhof. Vanaf 2003 zal het
programma over de gehele stad zijn uitgerold. Daarna is er sprake van inpassing
in regulier beleid (2004). Het afgelopen jaar is hard gewerkt aan het vorm
geven van het Brede School concept. Bijzondere aandacht is besteed aan het
activiteitenprogramma. Het aanbod op het gebied van sport, cultuur, ICT en
natuur en milieu is besproken met de wijkwerkgroepen.
Deze wijkwerkgroepen zijn samengesteld uit ouders,
onderwijzend personeel, vertegenwoordigers van buitenschoolse opvang
instellingen en niet in de laatste plaats uit kinderen. Vervolgens is een
programma samengesteld waarin aanbod en vraag zoveel mogelijk zijn meegenomen.
Dit Brede
Schoolprogramma gaat met ingang van het schooljaar 2001/2002 van start in de
wijken Voorhof en Buitenhof. Bovendien wordt gewerkt aan een wijkgerichte invulling van het
zorgpakket, inmiddels Ouder- en Kindzorg genaamd, en wordt veel tijd en
aandacht besteed aan de derde poot, de huisvesting.
Vanaf het schooljaar 2003–2004 zal het programma over de
gehele stad zijn uitgerold. Daarna is er sprake van inpassing in regulier
beleid (2004).
Tenslotte zal voor het komende jaar een visie worden
ontwikkeld voor het Brede Schoolprogramma en het Voortgezet Onderwijs.
De
verzelfstandiging van het openbaar onderwijs zal in 2002 zijn afgerond. Na de
vernieuwing van de managementstructuur en de aanstelling van de algemeen
directeur in 2000 heeft eind 2001 de herinrichting en herpositionering van de
ondersteuningseenheid zijn beslag gekregen.
Met
de instelling van een bestuurscommissie ex art 82 Gemeentewet zal, op basis van
een vast te stellen Verordening op de bestuurscommissie openbaar primair
onderwijs in Delft, het gehele veranderingsproces worden afgerond. Voor een
zorgvuldige implementatie zal capaciteit voor projectbegeleiding in 2002
beschikbaar gesteld worden.
Tevens
zal ook in 2002 worden gekeken naar mogelijkheden voor regionale
schaalvergroting van het openbaar primair onderwijs.
Nadat
in de jaren 1999 en de eerste helft 2000 belangrijke besluitvorming op alle
terreinen van duurzaamheid heeft plaatsgevonden, stond het jaar 2000 en staan
de jaren 2001 en 2002 vooral in het teken van de implementatie daarvan en wordt
geen nieuw beleid op hoofdlijnen geformuleerd. Zo zijn in 1999 het
duurzaamheidsplan 3D en het waterplan vastgesteld en de hoofdlijnen voor het
binnenstadsmanagement.
In
2000 heeft besluitvorming plaatsgevonden voor projecten als de Zuidpoort, de
spoorzone, het TUD gebied, de 1e fase van het binnenstadsmanagement
en de revitalisering en verduurzaming van de Schieoevers. De jaren 2001, 2002
en verder zullen een verdere implementatie kennen van de uitgebreide
programma’s en actieplannen die in de genoemde overkoepelende plannen staan
vermeld.
In
het verlengde van het plan van aanpak voor het binnenstadsmanagement heeft de
Gemeenteraad in juni 2000 de nota Naar een autoluwe binnenstad vastgesteld. In
deze nota staat een reeks van projecten vermeld die in 2000 en volgende jaren
in vier opeenvolgende fasen tot uitvoering moeten komen.
Voor
fase 1 is afronding rond november 2001 voorzien. In deze fase wordt het
noordelijke deel van de binnenstad heringericht en autoluw gemaakt door
dynamische afsluitingen voor autoverkeer. De start van fase 1 was gekoppeld aan
de opening van de parkeergarage Phoenixstraat. Deze was gepland in november
2000, maar is noodgedwongen uitgesteld tot april 2001. De herinrichting van de noordelijke
binnenstad is gestart in januari 2001 en is inmiddels afgerond. In april 2001
is de besluitvorming rond de invoering van het pollersysteem afgerond. Het
pollersysteem, dat bestaat uit beweegbare fysieke afsluitingen voor het
autoverkeer, zal de toegankelijkheid van de noordelijke binnenstad feitelijk
gaan reguleren. Het systeem zal eind 2001 operationeel zijn.
Medio
februari 2002 kanevaluatie van de 1e fase en besluitvorming over de
tweede fase plaatsvinden. Dit mede op basis van de resultaten van de eerste
binnenstadsmonitor (effect- en satisfactiemeting) die eveneens einde 2001
voorzien is. In deze tweede fase zal de Markt van Delft parkeervrij/autoluw
gemaakt worden en zal de Markt geheel opnieuw worden ingericht. Besluitvorming
over concrete herinrichtingsvoorstellen voor de Markt worden in de zomer van
2002 voorzien.
Gezien
de latere implementatie van de 1e fase, zal de feitelijke uitvoering
van de 2e fase, met name de herinrichting van de Markt, vanaf
januari 2003 starten. In de volgende jaren zullen nog fase 3 en 4 volgen
waarbij de fasering door het gereed komen van de parkeergarage in de Zuidpoort
en, later, de Koepoortgarage (eindfase) bepaald wordt De uitvoering van de 1e fase autoluw heeft op
diverse onderdelen geleid tot meerkosten ten opzichte van de oorspronkelijke
ramingen. Deze kosten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan het
maatschappelijk gewenste (beeld)kwaliteitsniveau. Door de nu voorgestane
planning van de 2e en volgende fasen, leidt een en ander nu niet tot
tegenvallers, maar kon het financieel beeld in de meerjaren investeringsraming
sluitend worden gemaakt door een krediet van € 876.000 in het jaar 2003 in het
investeringsplan op te nemen
Naast
de genoemde projecten is vooral ook het proces rond de invoering van de maatregelen
van groot belang. Realisatie van fase 1 (autoluw maken) kan alleen bij het
verder reguleren van parkeren in omliggende delen van de binnenstad en in de
vooroorlogse wijken rond de binnenstad, omdat naar verwachting de parkeerdruk
van het centrum, zich naar de randen verlegd.
Voor
zowel de binnenstad als de ‘schillen’ daar om heen is een
parkeervergunningstelsel voorbereid. Eind 2000 is gestart met de openbare
discussie over de invoering van de benodigde vergunningsystemen voor het
parkeren in zowel de binnenstad zelf als in de direct aangelegen westelijke
‘schil’ (Westerkwartier, Olofsbuurt en deel Hof van Delft) en later de
oostelijke ‘schil’. In februari en april 2001 heeft besluitvorming rond de
parkeerverordeningen van respectievelijk de binnenstad en de westelijke schil
plaatsgevonden. Op 1 juli 2001 zijn de betreffende verordeningen ten aanzien
van het vergunningstelsel in de binnenstad van kracht geworden. De westelijke
schilgebieden volgen per 1 oktober 2001. Besluitvorming over de oostelijke
schil (M. Duystlaan en omgeving) wordt voorzien in het najaar van 2001.
Eén
van de andere projecten, het instellen van een citypendel tussen het
parkeerterrein in de TU-wijk en de binnenstad, is eind 2000 van start gegaan.
De gebruiksstatistiek van de citypendel in de eerste helft van 2001 laat vooral
op zaterdagen bemoedigende aantallen zien. Hierin is de invloed van de
werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het Zuidpoortgebied, vanaf april
2001, herkenbaar. In de komende jaren waarin aan de Zuidpoort gebouwd zal
worden zal de citypendel zeker dienst blijven doen en zo nodig worden
geïntensiveerd.
In
samenhang met de bouw van de eerste parkeergarage aan de Phoenixstraat is in
2000 een parkeerverwijssysteem ontwikkeld en opgeleverd. Omdat de oplevering
van de parkeergarage vertraging opliep is ook de feitelijke plaatsing van het
verwijssysteem opgehouden. Het verwijssysteem leidde intussen tot significante
stijging van de bezettingsgraad van de Phoenixgarage. Het systeem zal de
komende jaren verder worden uitgebouwd, parallel aan de totstandkoming van
volgende parkeergarages.
In
1999 werd de Technische herziening komplan nietig verklaard door de Raad van
State. Hierdoor werd het Komplan uit 1976 opnieuw de - naar de huidige
maatstaven verouderde - rechtsbasis voor de binnenstad. Van rechtswege
resteerde de gemeente twee jaar om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen
(mei 2002). In 2000 is hier bijzonder hard aan gewerkt. Nadrukkelijke aandacht
is hierbij uitgegaan naar de ruimtelijke kwaliteiten van de doorgaans
bijzondere bebouwing in de binnenstad en het opstellen van beperkingen voor
ongewenste bouwactiviteiten. Ook is een functielimiteringsstelsel opgesteld dat
beoogt eenzijdige functies/bestemmingen te reguleren zodat de binnenstad zich
evenwichtig, gecontroleerd en in samenhang met het algemene ruimtelijke,
economische en het culturele beleid kan ontwikkelen.
Tevens
is een geheel nieuwe plankaart voor de binnenstad in concept opgesteld. In het
derde kwartaal van 2001 wordt naar verwachting een voorontwerp bestemmingsplan
ter visie gelegd. Hierna kunnen eventuele zienswijzen van alle betrokken
instanties en particulieren verwerkt worden en kan het bestemmingsplan in het
eerste kwartaal van 2002 definitief vastgesteld worden in de gemeenteraad.
In het collegeprogramma
is als voornemen opgenomen in deze periode tot een verdere aanscherping van het
verkeer en vervoerbeleid in de vorm van een Verkeers- en Vervoersplan-plus
(VVP-plus) te komen.
Op dit moment moet worden
geconstateerd dat de tijd daarvoor niet rijp is. Alle beleidsuitwerkingen en
projecten die nu aan de orde zijn, passen inhoudelijk nog goed in het vigerende
VVP. De gemeenteraad heeft over enkele deelaspect afzonderlijk besloten.
Voor ons college geldt voor de periode
2001-2002 ‘de uitvoering telt’. Dit verhoudt zich niet met het nu (nog)
opwerken van een geheel nieuwe beleidsnota op hoofdlijnen.
Daarnaast moet
geconstateerd worden dat de belasting op het vakteam Mobiliteit vanwege de vele
lopende projecten zodanig zwaar is, dat nu te weinig personele capaciteit
beschikbaar is voor het opwerken van dit beleidsplan. Het college stelt daarom
voor om deze raadsperiode geen VVP-plus meer vast te stellen.
Het
Duurzaamheidsplan is de basis voor veel gebiedsgerichte, integrale projecten en
deelplannen, waaronder het waterplan, deelprogramma’s in het beleidsveld
Verkeer en vervoer (m.n. fietsactieplan en 30 km gebieden), het rioleringsplan
en de wijkplannen. Twee wijkplannen zijn in 2000 in nauwe samenwerking met
externe partners tot stand gekomen.
Het
waterplan is in zeer nauwe samenwerking met het Hoogheemraadschap Delfland
ontwikkeld. Beide partijen plegen forse investeringen. In het duurzaamheidsplan
en het waterplan staat de waterhuishouding van de gemeente Delft centraal met
als principe het vasthouden en schoon houden van water in het systeem.
In
2000 zijn zeer uiteenlopende projecten vanuit het waterplan tot stand gekomen.
Bij voorbeeld de afkoppeling van verhardingen van het rioleringssysteem
(overstorten) in de Wippolder. Eind 2000 is gestart met het baggeren van een
deel van de watergangen in Tanthof west waarna een gesloten watersysteem wordt
gemaakt. In dit pilotproject zal bestudeerd worden hoe een systeem (in
principe) zonder watering- en uitlaat van/naar ‘buiten’ zich zal ontwikkelen.
In
het najaar 2001 zal het nog ontbrekende deelplan Baggeren aan de raadscommissie
worden voorgelegd. De inzet daarbij is om door middel van een strategische
baggerplanning, met een directe link met andere waterbeheermaatregelen, het
baggerwerk zodanig in te richten dat de komende jaren geen grote
structurele kostenstijgingen aan de
orde zullen zijn. Dit ondanks de alom bekende problematiek van de vele, vaak
vervuilde, baggerspecie.
Daarnaast
is in 2000 een werk voorbereid om in de laagste delen van de binnenstad, met
name de Vlamingstraat en het Rietveld, de jaarlijkse seizoensgebonden
wateroverlast te voorkomen door middel van beweegbare schotten. In de tweede
helft van 2001 zullen de maatregelen worden uitgevoerd. Voor de middellange
termijn (2002-2004) wordt gestudeerd op
maatregelen die de gehele oostelijke binnenstad betreffen. Daarin wordt
voorzien dat het gehele oostelijke lager gelegen deel van de binnenstad een
lagere en gereguleerde stand van het oppervlaktewater zal gaan krijgen.
Ook
op energiegebied zijn grote vorderingen gemaakt. Begin 2001 is het Energie
Agentschap opgericht waarin een groot aantal maatschappelijke ‘spelers’ in
Delft de krachten en middelen bundelen. Duurzame energie, waaronder
energiebesparing, speelt een belangrijke rol in bij voorbeeld het toekomstige,
nieuwe, Zuidpoortgebied en bij de herstructurering van de Poptahof.
Op
het gebied van de natuur- en milieucommunicatie (NMC) is een herijking van het
huidige beleid nodig. Een duidelijke
koers zal worden ingezet, waarin de NMC zich richt op de werkvelden Ecologische
basisvorming, (lokaal) Milieubeleid en (lokaal) Duurzaamheidsbeleid. Daarbij is
een stevige verankering van NMC nodig in het Brede School-concept. Dit wordt
uitgewerkt in een beleidsnota, die wij in september 2001 zullen aanbieden. Deze
communicatie wordt ingezet vanuit verschillende perspectieven: het
kenniscentrumperspectief, het projectbureauperspectief en het
bezoekercentrumperspectief. Om hieraan ‘in de geest van deze tijd’ inhoud te
geven zijn er extra middelen noodzakelijk om de vele vrijwilligers op een
professionele wijze te ondersteunen en voor een medewerker voor het voortgezet
onderwijs. Op de locatie Papaver dient een volwaardige ICT-aansluiting te
worden gerealiseerd (dekking vanuit het Milieutechnologiefonds), als voorloper
op een later te realiseren mediatheek en is er personele capaciteit nodig om
dagelijks de receptie te bemensen. De financiële consequenties van dit alles
zijn in de Zomernota 2002-2005 opgenomen.
Door
de toegenomen welvaart wordt er steeds meer afval geproduceerd. Een van de
mogelijkheden om aan deze ontwikkeling het hoofd te bieden is om gebruik te
maken van het prijsmechanisme om afvalpreventie te bevorderen. Hierbij kunnen grofweg twee hoofdsystemen
worden onderscheiden.
Ten
eerste het betalen van het afval naar hoeveelheid (meestal aangeduid als
DIFTAR-systeem). Ten tweede een systeem van premies (‘statiegeld’) op het
inleveren van diverse te scheiden afvalstromen. Op basis van een grondige
discussie in de raad en met maatschappelijke partijen en deskundigen wil het
college dit najaar een principekeuze en plan van aanpak voor implementatie aan
de raad voorleggen.
Twee nieuwe pleinen zullen het hart van het
Zuidpoortgebied gaan vormen. Aan een kant een intiem cultuurplein, omringd door
het theater, het nieuwe bioscoopcomplex en de
openbare bibliotheek. Aan de andere kant een modern winkelplein, dat op
logische wijze de bestaande winkelroutes met elkaar verbindt, met voornamelijk
grotere winkelformules. Hierdoor zal de aantrekkelijkheid van Delft voor zowel
het winkelend als het uitgaanspubliek sterk toenemen. Het programma voor het
plangebied Zuidpoort bestaat uit 11000 m2
winkels, een parkeergarage met circa 840 bezoekersplaatsen, een bioscoop
en enkele horecagelegenheden, waaronder een discotheek. Daarnaast is voorzien
in de bouw van circa 250 appartementen. De bovenbouw wordt gerealiseerd in
opdracht van de MAB. Opdrachtgever voor de parkeergarage is Parking Delft BV.
Een samenwerkingsverband tussen de ontwikkelaar,
het energiebedrijf en de gemeente heeft het mogelijk gemaakt om in het
Zuidpoortgebied een innovatief energiesysteem, dat gebruik maakt van warmteopslag
in de bodem, voor zowel warmte en als koeling te realiseren. Mede door dit
systeem wordt binnen het Zuidpoortproject een energiebesparing van 43% ten
opzichte van hedendaagse nieuwbouwnormen, gerealiseerd.
Begin 2001 is begonnen met het bouwrijp maken van
het kerngebied. Dit proces zal in september worden afgerond. Na bestuurlijke vaststelling van het Definitief
Ontwerp van de bouwplannen in september, zal in het najaar 2001 begonnen worden
met de bouw van de parkeergarage. In 2002 zullen de bouwactiviteiten een
stempel drukken op het Zuidpoortgebied. Naast de omvangrijke activiteiten in
het kerngebied zal ook een aanvang gemaakt worden met de bouw van een
woonzorgcomplex voor senioren op het achterste gedeelte van het parkeerterrein
aan de Ezelsveldlaan (veld 9). Het winkelcentrum in het kerngebied en de
onderliggende parkeergarage zal naar verwachting in de tweede helft van 2003 in
gebruik worden genomen.
Delft
werkt er al jaren aan dat het huidige tweesporige viaduct vervangen wordt door
een viersporige tunnel. Dit in verband met de bereikbaarheid, de verbetering
van de leefomgeving, de vermindering van geluidshinder en de
ontwikkelmogelijkheden bij het Delftse centrum. De verkenningsfase van het
Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) is inmiddels afgerond, het
ministerie van Verkeer en Waterstaat gaat uit van integrale viersporigheid
tussen Rijswijk en Schiedam voor 2020. In 2002 wordt de uitvoering voorbereid
(planstudiefase MIT).
Op
19 mei 2000 heeft het kabinet besloten om in het kader van het
Bereikbaarheidsoffensief Randstad extra middelen in te zetten voor de
realisatie van de spoortunnel. Inclusief de reeds eerder beschikbaar gestelde
MIT-gelden is nu door het rijk voor de ontwikkeling van de spoortunnel in
totaal € 290 miljoen gereserveerd. Vanuit de eigen gemeentelijke bijdrage aan
de ontwikkeling van de spoortunnel (€ 45,4 miljoen) zal € 11,3 miljoen gestort
worden in het door Stadsgewest Haaglanden in beheer genomen fonds
Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden. Vanuit dit fonds komt € 22,7 miljoen
beschikbaar voor de inrichting van de OV-knoop stationsgebied Delft. Voor een
groot deel van het project is nu financiële dekking. Extra bijdragen van het
rijk voor de realisatie van de spoortunnel moeten nog geconcretiseerd worden.
In aanvulling hierop zullen - via Publiek Private Samenwerking (PPS) - ook
vanuit de bovengrondse ontwikkeling gelden beschikbaar komen voor de aanleg van
de spoortunnel.
In
2000 is een start gemaakt met het bestemmingsplantraject, de wet Voorkeursrecht
gemeenten is van toepassing voor zowel de Van Leeuwenhoeksingel als de
Houttuinen Op dit moment zijn al 18 panden aangekocht. De start van de bouw van
de tunnel is gepland in 2005.
De
werkzaamheden in het kader van de planvoorbereiding in de volle breedte van dit
enorme project zijn in 2001 in een forse stroomversnelling geraakt. De
projectorganisatie is gaandeweg uitgebouwd en versterkt. De gemeentelijke
bijdrage van € 45,4 miljoen aan de
spoortunnel kan naar verwachting voor ongeveer de helft (€ 19,5 miljoen) uit de
gemeentelijke grondexploitatie betaald worden. Daarnaast is sprake van indirekcte opbrengsten ( hogere
uitkering in het gemeentefonds, hogere OZB-opbrengsten). In totaal gaat het
daarbij om een bedrag van € 20 miljoen. Binnen de gemeentebegroting is een
bedrag van € 10 miljoen gereserveerd
ten laste van EZH-gelden en een
bestemd deel van de Reserve Grondbedrijf. Naar verwachting is daarmee op basis
van de huidige inzichten een verantwoorde exploitatie mogelijk.
In januari 2000 is het plan van aanpak voor de
herstructurering van de Schieoevers vastgesteld. Centraal hierin staat
samenwerking met de bedrijvenkring BKS .Daartoe is een overeenkomst opgesteld,
die op 6 februari 2001 door gemeente en BKS is bekrachtigd. In 2000 zijn,
vooruitlopend op deze overeenkomst, bij 18 bedrijven milieuscans gehouden.
Daarnaast hebben ca 60 studenten van de TU-Delft,
de Universiteit van Amsterdam, de Hoge school Den Haag, de Bestuursschool te
Leeuwarden en de universiteit van Nairobi het bedrijventerrein als casus c.q.
studieobject gebruikt voor verschillende onderwijs en onderzoeksopdrachten. De
resultaten hiervan bieden een goede basis voor verdere planvorming rond het
gebied.
In 2000 zijn ook concrete verbeteringen in het
gebied aangebracht: In het kader van verbetering van de kadefunctie van de weg
is de Rotterdamse weg aangepakt en is de Schieweg tussen het Kruithuiscomplex
en de Engelsestraat opnieuw bestraat.
Het jaar 2001 staat in het teken van de eerste fase
van de overeenkomst. Dit betekent dat er veel aandacht is voor verbetering van
de ontsluiting van het gebied. De afstelling van de regeltechnisch lastigste
verkeerslichtinstallatie van Delft, Schieweg-Kruithuisweg zal nogmaals aan een
kritisch onderzoek worden onderworpen. De Schieweg ten zuiden van de
Kruithuisweg zal worden aangepakt (doorstroming, bochtstralen, linksaf slaan)
en de parkeermogelijkheden aan de Bellweg en de Faradayweg zullen worden
verbeterd. Verder zal de bebording naar en op het terrein worden aangepakt.
Naast de bereikbaarheidsverbetering wordt een studie verricht naar de
mogelijkheden voor parkmanagement op het gebied. Het houden van milieuscans zal
verder voortgang vinden De mogelijkheden tot het plaatsen van windmolens worden
thans nader onderzocht. En er wordt een eerste slag gemaakt om het gebied een
betere uitstraling te geven.
De uitvoering van de overeenkomst vormt de rode
draad voor de activiteiten. Volgens deze overeenkomst zal in 2002 een keuze
gemaakt worden inzake de maatregelen ter oplossing van parkeerproblemen en zal
met de uitvoering hiervan worden begonnen. Tevens zal een besluit genomen
worden over de invoering van parkmanagement. Tot slot wordt onderzocht welke
verduurzamingmogelijkheden er zijn.
Thans wordt, in nauwe samenspraak met de
bedrijvenkring Schieoevers, onderzocht in hoeverre een systeem van
baatbelasting in het gebied een meer solide financiële basis zou kunnen leggen
onder de gezamenlijk geformuleerde doelen en projecten. Met een dergelijk
systeem kan het nu voorkomende ’freerider’-gedrag van sommige bedrijven worden
tegengegaan. De conclusies van het onderzoek en daaruit voortvloeiende
voorstellen zullen in de loop van het najaar van 2001 aan de raadscommissie
Duurzaamheid worden voorgelegd.
In
een gewijzigd “spelersveld” bij de locatie ontwikkeling en een intensiever
gebruik van het beschikbare grondgebied is een sterk strategisch aankoopbeleid
is nodig.
De
opgaven voor de komende periode (2002 - 2005) liggen op het strategisch
onroerend goedbeheer: een locatie specifiek grondbeleid en de adviesfunctie als
‘makelaar’. In functionele zin betekent dit het verder vormgeven en
operationaliseren van het vastgoedbeheersysteem. Daarnaast zal de implementatie
van het nieuwe grondexploitatiesysteem Argus gestalte krijgen.
In
toenemende mate zal er een bewuste keuze gemaakt gaan worden om de
grondontwikkeling in een samenwerkingsverband met bijbehorende risicoverdeling
uit te werken. Dit komt met name tot uitdrukking in privaat publieke
samenwerkingsvormen (PPS) en kan een duidelijk toegevoegde waarde hebben in het
planproces door koppeling van expertise op de diverse betrokken taakvelden. Met
name voor het Vakteam Grond zal dit een specifieke inzet vereisen.
Het
grondbedrijf, als conventioneel productiebedrijf van bouwrijpe grond, heeft te
maken met een afnemend uitgiftevolume als gevolg van de verregaande uitgifte
van de beschikbare terreinen. Dat neemt niet weg dat in hoofdlijnen eenzelfde
inzet nodig is als bij het op klassiek wijze bouwen in ‘oude’ uitlegsituaties.
Een complexe stedelijke opgave en relatief geringe ontwikkelingsmogelijkheden
zijn hierin aan de orde. De winstafdrachten houden gelijke tred met het
afnemende gemeentelijke gronduitgiftevolume.
Een
aantal projecten waar in de onderhavige periode invulling aan gegeven wordt
zijn met name gericht op herontwikkeling, zoals onder andere de Spoorzone, het
Station Zuid (inclusief Vulcanusweg) en het Minervaplein. Voor de ontwikkeling
van de Harnaschpolder zal input worden geleverd voor het initiëren een bedrijfschap. Daarnaast zal worden
gewerkt aan modellen voor het door Delft te ontwikkelen woningbouwgebied.
Het
management van de BWD stuurt vanaf januari 2001 alle jongerenwerkers in de stad
aan. Door deze centrale aansturing zijn er nieuwe mogelijkheden voor een
gestructureerde programmering van het jongerenwerk voor de hele stad. Tevens
worden doelen als versterking van maatschappelijke participatie door jongeren
door een methodische aanpak beter te realiseren.
Bij
de fusie van de oude jongerenorganisaties in de BWD komen organisatorische en
inhoudelijke aspecten aan de orde. Gezien de complexe situatie - er is sprake
van een groot aantal stichtingen met elk hun eigen doelstellingen en het
personeel was in dienst van de SWD - heeft het fusietraject zich tot begin 2001
voornamelijk toegespitst op de organisatie van de nieuwe instelling.
Dit
heeft geleid tot een werkplan met een opsomming van uit te voeren activiteiten.
Het jaar 2001 zal gebruikt worden om de beleidsvoornemens te vertalen in
concrete doelen en in projecten die op basis van budgetsubsidiëring opgenomen
worden in het Jaarprogramma Maatschappelijk Activiteiten (JMA) 2002.
De
BWD werkt wijkgericht en heeft een drietal wijkteams geformeerd, die ieder een
tweetal wijken bedienen. Binnen deze wijkteams opereert een
jongerenopbouwwerker, die doelgericht en methodisch werkt aan een van de
kernbegrippen in het jongerenbeleid: participatie. Door de jongeren actief te
benaderen en hen op hun eigen terrein op te zoeken wordt hier een basis gelegd
voor ambulant jongerenwerk, net als participatie een kernbegrip in het
voorgestelde beleid. Een belangrijk thema dat de jongerenopbouwwerkers met de
jongeren bespreken, is de vorm waarin de nieuw te bouwen jongerencentra gegoten
zullen worden en de inhoud van de activiteiten die er zullen plaatsvinden.
Concreet krijgt de jongerenparticipatie gestalte in de nieuw te bouwen
jongerenaccommodatie in Wippolder, waarvan de bouw in 2001 zal starten.
Tot
nu toe stonden vooral de jongeren van 12 tot 24 jaar centraal in het
jongerenbeleid: zoals het zakgeldproject, het jongerendebat, het Regionaal Meld
en Coördinatie Centrum (RMC). In de komende periode zal ook aandacht uitgaan
naar jongere kinderen.
Enerzijds
is dat een gevolg van de verdere uitwerking van het Brede Schoolprogramma,
waarin ook aan de vrijetijdsbesteding van de kinderen aandacht wordt besteed.
Dit is bij uitstek het werkterrein van de BWD, die samen met andere
organisaties als de Vrije Akademie en diverse sportorganisaties hierin een
belangrijke rol te vervullen heeft.
Anderzijds
is dat een resultaat van de uitvoering van het project Thuis op straat (TOS).
Dit project start in 2001 in de wijken Voorhof en Buitenhof. In de komende jaren
wordt dit project uitgebreid tot een stedelijk project en zal integratie worden
gezocht met het Brede Schoolprogramma. Doelstelling van het TOS- project is om
de straat terug te geven aan de jeugd (4-12 jaar). TOS is gericht op
veiligheid, participatie en leefbaarheid in wijken en buurten en werkt samen
met bewoners van jong tot oud aan vrolijke pleinen en straten. Financiering van
het TOS-project geschiedt voor een deel uit provinciale en wordt voor een deel
gevonden in het EZH-project Investeren in de wijken. Hierdoor lijkt de
financiering tot en met 2004 gewaarborgd.
De
lopende initiatieven voor jongeren met betrekking tot cultuur worden voor een
deel in het Delfts Actieplan Cultuurbereik genoemd. Ook is vanuit de
EZH-middelen geld beschikbaar voor het programmeren van onder meer lokale bands
in zowel Speakers als de Koornbeurs.
Het
Delfts Actieplan Cultuurbereik betreft een vierjarig programma (2001-2004),
waarvan het eerste jaar een opstartfase is, die vanaf 2002 in concrete
activiteiten zichtbaar wordt. De volgende programmaonderdelen hebben betrekking
op jeugd en jongeren.
X-Change
Wereldmuziek,
contact tussen autochtone en allochtone jongeren. Inhoudelijk: muziek- en
dansworkshops, lespakket VMBO, bandcoaching, competities, jamsessies en
jaarlijks festival; scholing van docenten.
Jongeren
en Cultuur
Talent
tussen wal en schip. Doel is verbreding van het culturele programma van
podiumkunsten voor jongeren.
De
Nieuwe Amateur:
Vergroting
van de deelname aan amateurkunst van jongeren tussen 12 en 24 jaar door open
avonden, workshops. Er komen vier activiteiten per jaar.
Cultuur
en school
Een
VMBO-programma Centrale Kunstzinnige vorming, uitbreiding van de Kunstzinnige
Vorming met erfgoedonderwerpen en culturele diversiteit via het brede-school
programma.
Tenslotte
kan in dit verband nog de sportopbouwwerker worden genoemd die medio 2001
activiteiten op het gebied van sport- en spel voor jongeren in de diverse
wijken zal opstarten. Hierdoor kan een brug tussen onderwijs (Brede School),
welzijn (BWD) en de Delftse sportwereld geslagen worden.
Een
aantal belangrijke projecten, die zich specifiek op kinderen en jongeren
richten, is opgenomen in de nota Investeren in de wijken. Zo is onder meer
specifiek aandacht voor speelplekken, veiligheid, skatebanen en zal het aantal
balspelcontainers worden uitgebreid. Uitwerking van deze projecten zullen aan
de commissie Leefbaarheid worden aangeboden.
Naast
de ruime aandacht die de jongeren krijgen waar het gaat om maatschappelijke
participatie en vrije tijdsbesteding moet de jeugdzorg lokaal duidelijker
gestalte krijgen. De jongerenpreventiewerkers, die werkten bij JOS’98, zetten
die taak voort onder de vlag van de BWD.
Het
JIP moet als jongereninformatiepunt opnieuw worden geprofileerd. De
mogelijkheden om een goed bereikbaar en herkenbaar Jongereninformatiepunt te
vestigen in de binnenstad worden onderzocht.
Het
onderzoek naar de mogelijkheden om te investeren in de opvang van dak- en
thuisloze jongeren is in volle gang. Later in 2001 kunnen ten aanzien van deze problematiek concrete plannen tegemoet
worden gezien.
De
nota Samenhang en Prioriteiten is de basis van het gemeentelijk internationaal
beleid.
Dat
beleid wordt vooral vorm gegeven via contacten met internationale partnersteden.
Deze
contacten zijn gericht op: internationale solidariteit, wederzijds begrip
tussen burgers, en economische aspecten.
Internationale
solidariteit
De
stedenbanden met Esteli in Nicaragua en Tshwane (voorheen Pretoria/Mamelodi) in
Zuid-Afrika vormen de kern van het internationale solidariteitbeleid.
Bij
het aantreden van het nieuw gekozen gemeentebestuur in 2001 zijn tussen Delft
en Esteli afspraken gemaakt over de inhoud van de samenwerking in de komende
jaren. Zo zal Delft actief betrokken zijn bij het formuleren en inhoudelijk
vorm geven van een gemeentelijk economisch beleid voor Esteli. In 2002 zal hier
veel aandacht aan worden besteed.
In
1999 werd een stedenband aangegaan met de stad Pretoria. Samen met nog 13
andere gemeenten is Pretoria eind 2000 samengevoegd tot de nieuwe stad Tshwane.
Begin 2001 kwamen Delft en haar nieuwe Zuid-Afrikaanse partner Tshwane overeen
dat de samenwerkingsafspraken die eerder tussen Delft en Pretoria waren
gemaakt, door Tshwane worden overgenomen. De voor de periode van 2001 tot en
met 2003 geplande woningbouwsamenwerking kan dan ook gewoon doorgaan. Aan deze
samenwerking, waarin kennisoverdracht en het realiseren van woningen en andere
gebouwde voorzieningen belangrijke elementen zijn, wordt in 2002 erg veel aandacht
besteed. Daarnaast zal in 2002 worden samengewerkt bij het verder ontwikkelen
van internetmogelijkheden voor jongeren in Tshwane en bij het bevorderen van
werkgelegenheid voor vrouwen.
Tot
het solidariteitsbeleid behoort ook de projectsamenwerking met de Bosnische
stad Tuzla. Deze projectsamenwerking is beperkt in tijd en richtte zich de
afgelopen jaren specifiek op het ophalen van huisvuil en het opzetten/runnen
van een Internet Café. In 2002 wordt deze projectsamenwerking afgebouwd.
Wederzijds
begrip tussen burgers
Delft
heeft een aantal partnersteden waarmee jumelagecontacten worden onderhouden.
Deze zijn specifiek gericht op het bevorderen van contacten tussen burgers
onderling. De gemeente speelt bij die contacten een zeer bescheiden rol.
Ook
de relatie met de Turkse stad Adapazari is een jumelagecontact. Voorop staat het bevorderen van kennis over en begrip voor de situatie in
een land waar veel Delftse medeburgers vandaan komen. Als gevolg van de
aardbeving die Turkije en Adapazari trof, is aan de relatie een financiële
component toegevoegd. Uit de EZH-gelden was voor 2001 eenmalig een bedrag
beschikbaar voor projectsteun aan Adapazari. In 2002 zal vooral het inhoudelijk
en organisatorisch vormgeven van de relatie vanuit de oorspronkelijke bedoelingen
aan de orde zijn. Daarbij is het tot stand brengen van een door burgers
gedragen organisatie in Adapazari, een belangrijk punt.
Kerngedachte
achter de strategie Delft Kennisstad is het versterken van de economische
structuur van Delft, met name via de ontwikkeling van de kennissector.
Inmiddels
zijn de fundamenten gelegd voor versterking van de internationale
kennisinfrastructuur. Om twee economische relaties aan te gaan met steden in
het buitenland is allereerst het steunpunt Kfar Sava gebruikt als basis voor
het opzetten van het Israel Office Delft(IOD).
Het
IOD zal zich de komende jaren enerzijds richten op het versterken van de
business-to-business contacten en het acquireren van bedrijven, anderzijds op
het realiseren van projecten waarbij organisaties en bedrijven in Israel en
Delft betrokken zijn.
Uit
de contacten met de stad Austin in Texas (VS) is het initiatief ontstaan om
gezamenlijk een Technopolis-netwerk op te zetten. Een Technopolis is een stad
die de ontwikkeling van de kennisinfrastructuur als uitgangspunt neemt voor de
ontwikkeling van de eigen lokale economie.
In
het voorjaar van 2002 worden samen met het in Austin gevestigde TBN (Technical
Business Network) 2 conferenties georganiseerd. In Delft is een conferentie
gepland over het thema Semi-conductors, in Leiden is een conferentie gepland
over Biotechnologie. De verdeling van de conferentie over beide steden sluit
aan bij de acquisitie samenwerking die
is ontstaan in de Westholland Foreign Investment Agency (WFIA) tussen
Leiden, Zoetermeer, Den Haag en Delft.
De
belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren zijn de implementatie van de
nieuwe Neonorganisatie, het verder doorvoeren van een nieuwe financiële
structuur en nieuwe spelregels voor sturing en control, het opbouwen van de
organisatie rondom de gemeentelijke kennisinfrastructuur, de digitale
informatievoorziening en het proefdraaien met een kwaliteitszorgsysteem.
Deze
aspecten worden hierna toegelicht.
De
implementatie van de nieuwe NEON-organisatie is op volle toeren. De ambities
zijn hoog, maar de nieuwe clusters vorderen gestaag.
Eind
2001 is de evaluatie van het nieuwe model gepland. Begin 2002 wordt de
evaluatie van NEON-doelen en thema’s verwacht. De evaluatie van het cluster
Bedrijven is inmiddels al gestart en wordt in oktober 2001 afgerond.
De
plaatsing van het personeel is afgerond en sociale paragrafen zijn opgesteld.
In 2001 worden voor de sterk gewijzigde of nieuwe functies niveau-indicaties
opgesteld. De effecten hiervan zullen in 2002 e.v. jaren merkbaar zijn. Het
betreft ca. 150 functies voor ca. 300 medewerkers. Omdat de individuele
inschalingen van de medewerkers in de sociale paragraaf zijn gegarandeerd, moet
rekening gehouden worden met een stijging van de personeelskosten van ca. 0,8%
van de loonsom.
Het
project Menselijke Mogelijkheden Centraal (MMC) bevordert de vernieuwing
en afstemming van het Delftse personeelsbeleid.op de NEON-ambities.
Een
model voor het voeren van ontwikkelingsgesprekken is ontwikkeld en wordt thans
geïntroduceerd binnen de gemeentelijke organisatie. Het individu komt daardoor
meer centraal bij de toedeling van taken. Na de zomer van 2001 wordt een model
binnen de organisatie gepresenteerd voor het opstellen van persoonlijke
ontwikkelingsplannen (POP). Van het inmiddels opgerichte LoopbaanAdviesCentrum
(LAC) wordt een professionele en krachtige ondersteuning en stimulering van
medewerkers en leidinggevenden bij de ontwikkeling van medewerkers verwacht,
evenals voor een ondersteunende en stimulerende bijdrage bij de uitvoering van
het nieuwe diversiteitbeleid van de gemeente.
De
NEON-principes zijn inmiddels vertaald in een Delftse competentieset, waarin
met name de gewenste gedragscompetenties zijn benoemd. Een selectie van de
competenties moet gecombineerd worden met functieprofielen. Op die manier kan
competentiesturing door het management daadwerkelijk invulling krijgen.
Ter
uitvoering van de besluitvorming van de Zomernota 2001 e.v. is in 2001 een
Vorming- en opleidingsplan ontwikkeld. Diverse trainingen en opleidingen voor
medewerkers worden nu georganiseerd en uitgevoerd. Het betreft zoals
ontwikkelingsgesprekken en persoonlijke effectiviteit voor alle medewerkers,
projectmanagement voor projectleiders, professionele dienstverlening voor
loketmedewerkers en de medewerkers met klantencontacten, en adviesvaardigheden
voor leidinggevenden en adviseurs bij de Centrale Staf en de cluster
Facilitair.
De
krapte op de arbeidsmarkt leidt er toe dat ook Delft niet ontkomt aan de strijd
om het binnenhalen en vasthouden van goed gekwalificeerd personeel. Om haar
positie op de arbeidsmarkt te behouden moet Delft een passend antwoord vinden
op ontwikkelingen als de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt, het sneller
wisselen van baan en de onderlinge concurrentie tussen met name gemeenten om
aan personeel te komen.
Eén van de eerste acties die in dit kader
zullen worden ondernomen is de vernieuwing van de Delftse personeelsadvertentie,
het aanboren van alternatieve wervingsmethoden en het aanpassen van de interne
richtlijnen voor werving en selectie.
De
krapte op de arbeidsmarkt heeft er ook toe geleid, dat de voortgang van de
werkzaamheden in een aantal sectoren is vertraagd. Dit is met name het geval
bij de vakteams Mobiliteit en Financiën.
Delft
start met een fiscaal vriendelijk PC-privé project voor al het personeel van de
gemeente. Dat wil zeggen ook voor het technisch/uitvoerende personeel van het
cluster Bedrijven. Op zich is dit opzienbarend, maar met de Belastingdienst
zijn hierover afspraken gemaakt.
In
2002 zal Delft over moeten gaan naar een ander personeels- en
salarisinformatiesysteem. De eigenaar van het huidige pakket PSIS heet besloten
dit pakket af te stoten. Er zijn geen gegadigden voor overname. De continuïteit
van het pakket is gegarandeerd tot 1 januari 2003. Wij hebben voor de voorbereiding van en de conversie naar een
nieuw systeem in deze Zomernota € 113.000 ter beschikking gesteld.
In
de nieuwe organisatie zijn een nieuwe financiële structuur en nieuwe principes
voor budgettering en normering ingevoerd. Het in praktijk brengen van de nieuwe
principes stuitte op problemen. Dat kwam voor een deel door de hectiek van de
reorganisatie, maar ook omdat de principes nog te weinig naar operationele
werkwijzen waren vertaald en te weinig waren gecommuniceerd naar de gebruikers.
Op basis van de ervaringen in de praktijk van het afgelopen jaar, zijn de
structuur en de principes nu geëvalueerd en waar nodig bijgesteld in overleg
met alle betrokkenen in de organisatie.
De
financiële structuur behelst de opbouw van het rekeningschema in de begroting
en de administratie en is daarmee ook de basis voor de financiële
informatievoorziening. Als principe is gekozen voor een eenduidige opbouw met
het doel de transparantie en vergelijkbaarheid binnen het financieel systeem zo
groot mogelijk te maken. Dat is niet op alle onderdelen zo ingevoerd. Voor de
begroting 2002 is de doelstelling te komen tot een bijstelling van het
rekeningschema, die enerzijds recht doet aan de hoofddoelstelling
(transparantie, vergelijkbaarheid en eenheid), maar anderzijds ook mogelijkheden
biedt voor de voor het primaire procesgewenste differentiatie.
In
januari 2001 is het project Budgettering en Normering gestart, gericht op
evaluatie, bijstelling en operationalisering van de afspraken uit de nota
Budgettering en Normering.
Het
project richt zich op vier deelonderwerpen:
·
Kostentoerekening;
·
Personeelsbudgettering;
·
Budgetverantwoordelijkheid;
·
Tijdverantwoording.
Het
project Kostentoerekening leidt tot handhaving van de huidige methodiek op
hoofdlijnen met een nuancering waar het gaat om het dienstenpakket van de
cluster Facilitaire Dienstverlening
(standaardpakket en maatwerk) en de doorberekening van kosten aan derden
(tariefdifferentiatie).
Het
project Personeelsbudgettering spitst zich toe op het operationaliseren van
methoden en procedures. Doordat de verantwoordelijkheid voor het
personeelsbudget in zijn geheel bij het sectorhoofd wordt gelegd, is de
methodiek vereenvoudigd. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de
prijscomponent (voorheen collectief) en de hoeveelheidscomponent (voorheen ten
laste van het vakteam). Een aantal secundaire personeelsgebondenkosten zoals
werving en selectie zal vanuit het personeelsbudget bekostigd worden.
Het
project Budgetverantwoordelijkheid operationaliseert de principes van de nota
Budgettering, door onder meer de ketenbenadering. De verantwoordelijkheid van
de directeur is duidelijker geformuleerd. De principiële discussie over
verantwoordelijkheden zal waarschijnlijk later in het jaar bij de evaluatie van
NEON worden gevoerd.
Bij
het project Tijdverantwoording gaat het om het tot stand brengen van eenduidige
uitgangspunten voor de organisatie. Op basis van de gemaakte keuzen zal per 1
januari 2002 een systeem geïmplementeerd worden.
Buiten
deze onderwerpen zal er in de komende periode geen verdere ontwikkeling
plaatsvinden op het terrein van budgettering en normering.
Begin 1998
heeft de Gemeenteraad het bedrijfsplan KIS vastgesteld voor de periode
1998-2006. Dit plan voorzag in de geleidelijke ontwikkeling van een Kennis
Infrastructuur(KIS). Waar in de eerste periode (tot 2002) de nadruk lag op het
opzetten en standaardiseren van de infrastructuur, zal in de komende periode
het opbouwen van de kennisorganisatie en het aansluiten van vraag en aanbod in
de Kennisstad de aandacht krijgen. Overigens zonder daarbij het belang van een
beheersbare infrastructuur uit het oog te verliezen. Dat betekent ook dat de
betrokkenheid en de inbreng van
inhoudelijke clusters binnen het gemeentelijk apparaat vergroot moeten worden.
Het bepalende karakter van de ‘techniek’ (vakteam ICT) zal moeten afnemen ten
gunste van de ‘inhoud’ (de clusters). De in Digitale Dienstverlening op te
nemen onderdelen moeten integraal onderdeel zijn van het werkpakket van de
clusters en de kwaliteit van het huidige werkpakket verbeteren. Daarom moet ook
de afweging meer bij die clusters komen te liggen.Voor de komende periode wordt
een doorstart van het programma KIS voorgesteld langs de volgende lijnen:
Ten eerste zal zal het vakteam ICT nog een aantal
kwaliteitsverbeteringen moeten doormaken om tot een kwalitatief goede
ondersteuning van de gemeentelijke afdelingen te komen. De hiermee gepaard
gaande werkzaamheden worden beschreven in de nota Kwaliteitsslag ICT.
Ten tweede zal in de (nog uit te brengen) notitie Digitale
Dienstverlening aangegeven worden op welke wijze de gemeente Delft
e-government/e-commerce zal gaan invoeren. Hier zullen de inhoudelijke
projecten een plaats krijgen.
Ten derde is het is bedoeling om in een verdere toekomst de digitale
dienstverlening te bundelen met andere
dienstverleners binnen Delft, zodat voor Delftse burgers niet de
dienstverlener, maar het product centraal komt te staan. De mogelijkheden en
bereidheid van andere aanbieders binnen Delft zal eerst afgetast worden door
een onderzoek uit te voeren. Bij een positieve uitkomst hiervan is het de
bedoeling om in een later stadium – op een soortgelijke wijze als in Digitale
Dienstverlening - in een nota Kennisstad concreet in projecten tot uitwerking
te komen.
Nieuwe
wegen inslaan en het vernieuwen van middelen hebben weinig zin als er geen
energie gestoken wordt in het begeleiden of opleiden van de medewerkers om deze
vernieuwing zo goed mogelijk vorm te geven. Organisatiebrede
opleidingsprogramma’s moeten dus – ook in de tijd gezien - een relatie hebben
met de ruimere inzet van digitale middelen. Daarom is een verbinding met het
programma Menselijke Mogelijkheden Centraal aangebracht.
Het totaal
van het bovenstaande is in feite de modernisering van de organisatie in al zijn
facetten. Vanuit de top van de ambtelijke organisatie zal hier dan ook de
nodige regie op gevoerd moeten worden. De samenhang tussen de diverse projecten
en werkzaamheden moet bewaakt worden en nieuwe elementen moeten afgewogen
worden toegevoegd daar waar het kan. Om deze regiefunctie te zekeren wordt een
regiegroep gevormd onder leiding van een lid van het gemeentelijk
managementteam.
De
hoofdlijnen voor de ontwikkeling van documentaire en digitale
informatievoorziening zijn vastgelegd in het strategisch plan (documentaire)
informatievoorziening bij de gemeente Delft, de nota Emancipatie van de
documenthuishouding.
Voor
de hele documentaire informatievoorziening geldt dat in de komende periode
beschikbaarheid, toegankelijkheid en transparantie van de informatievoorziening
belangrijke doelen zijn. Essentiële voorwaarden om deze doelen te bereiken zijn
het standaardiseren van het documentbeheer en het vervangen van de
geautomatiseerde ondersteuning (nu: POVO) door een Documentair Informatie
Systeem (DIS). Het huidige postregistratiesysteem kan de ontwikkelingen op het
gebied van digitale dienstverlening niet volgen.
Als
in het kader van KIS 2 wordt gekozen voor het ontwikkelen van Digitale
Dienstverlening en Kennisstad, dan is een goede digitale documenthuishouding
onmisbaar. Het DIS moet modulair
opgebouwd kunnen worden zodat de documenthuishouding parallel aan de ontwikkelingen
op het gebied van Digitale Dienstverlening en Kennisstad, ter beschikking kan
worden gesteld.
In
2001 worden de mogelijkheden en het tempo van invoering van een DIS verkend en
een programma van eisen opgesteld. Aan de hand van de studie en het programma
van eisen kan een besluit worden genomen over de wijze waarop een digitaal
informatiesysteem kan worden ingevoerd. Aangezien dit een aanzienlijke
uitbreiding meebrengt van de functionaliteit van het huidige
postregistratiesysteem (POVO), hebben wij hiervoor een aanvullend krediet gereserveerd
van circa € 0,4 miljoen.
In
de zomernota 2001 is besloten tot het uitvoeren van een pilot met een
kwaliteitszorgsysteem binnen het cluster Publiekszaken in samenwerking met de
Centrale Staf. Inmiddels is in dit kader binnen de sector WIZ een
positiebepaling uitgevoerd met het managementmodel van het Instituut
Nederlandse Kwaliteit (INK). Tijdens deze positiebepaling zijn de sterke- en
verbeterpunten van de sector geïdentificeerd. Op basis hiervan heeft het
management nu prioriteiten aangebracht in deze verbeterpunten. De
verbeterpunten vormen de basis van de vakteamwerkplannen en het sectorwerkplan
2002.
In
het najaar zal een beperkt aantal medewerkers van de sector worden opgeleid tot
kwaliteitsauditor. Deze
kwaliteitsauditoren zullen een audit gaan uitvoeren op de
vakteamwerkplannen. Het is de bedoeling dat op deze wijze zowel management als
medewerkers betrokken worden bij kwaliteitszorg binnen de sector.
Met
dit project binnen de sector WIZ zal ook de vraag beantwoord moeten worden of
het INK-managementmodel geschikt is als kwaliteitzorginstrument voor de
gemeente Delft als geheel. Er is daarom een begeleidingscommissie ingesteld die
met name het gemeentebrede belang van dit project bewaakt. Zij zal uiteindelijk
een evaluatie uitvoeren en daarover advies uitbrengen aan het gemeentelijk
managementteam.
In
het financieel meerjarenbeeld dat wij u voorleggen, zijn het lopende
begrotingsjaar en het eerstvolgende begrotingsjaar 2002 sluitend. Dit mag
blijken uit onderstaande tabel:
Tabel
4.1: Financieel meerjarenbeeld Zomernota 2002 – 2005 bedragen x € 1.000
|
|
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
Saldo
begroting 2001 (Zomernota) |
0 |
-872 |
-1.021 |
-1.401 |
-1.401 |
|
Begr
wijz 0 t/m3 |
23 |
-86 |
-231 |
-231 |
-231 |
|
Bezuinigingen |
-192 |
-212 |
|
|
|
|
Reeds
genomen besluiten |
-1.085 |
-1.127 |
-1.055 |
-1.113 |
-884 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Beginstand |
-1.254 |
-2.297 |
-2.307 |
-2.745 |
-2.516 |
|
|
|
|
|
|
|
1 |
Gemeentefonds |
2.000 |
700 |
0 |
0 |
0 |
2 |
Rente-ontwikkeling |
850 |
969 |
681 |
681 |
681 |
3 |
Belastingen
en leges |
570 |
400 |
250 |
250 |
250 |
4 |
mee-
en tegenvallers |
-1.148 |
-796 |
-732 |
-599 |
-479 |
5 |
heroverweging
reeds genomen besluiten |
-421 |
518 |
454 |
454 |
0 |
6 |
Investeringen |
|
|
|
|
|
|
investeringsplan
zomernota 2002 cat 1 |
-297 |
-833 |
-1.235 |
-1.418 |
-1.826 |
|
stelpost
kapitaallasten cat 1 |
475 |
794 |
983 |
1.063 |
1.244 |
7 |
Nieuw beleid |
|
|
|
|
|
|
Ruimte
nieuw beleid incidenteel |
0 |
453 |
453 |
453 |
453 |
|
Ruimte
nieuw beleid structureel |
0 |
290 |
771 |
1.269 |
1.718 |
|
Nieuwe
beleidsvoornemens |
-81 |
-199 |
-221 |
-221 |
-205 |
|
nog te besteden cyclus 2003 - 2006 incidenteel |
|
|
-453 |
-453 |
-453 |
|
nog te besteden cyclus 2003 - 2006 structureel |
|
|
-225 |
-450 |
-675 |
|
mutaties zomernota 2002 - 2005 |
1.947 |
2.297 |
726 |
1.028 |
708 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
693 |
0 |
-1.581 |
-1.717 |
-1.808 |
De
meerjarenbegroting startte reeds met een negatieve beginstand. In de loop van
het afgelopen jaar hebben wij een reeks besluiten moeten nemen die het financiële
meerjarenbeeld verder hebben belast. Een meerjarige bijdrage vanuit de algemene
middelen om de oplopende verwerkingskosten bij de reiniging te compenseren is
daarvan een belangrijk voorbeeld. Ook zijn gemeentelijke bijdragen aan het RIO
en de GGD noodzakelijkerwijze verhoogd.
Na
besluitvorming over de zomernota 2001 – 2004 is voor de jaren 2001 en 2002 nog
een bezuinigingstaakstelling in het financiële beeld opgenomen van € 1,1
miljoen respectievelijk € 0,6 miljoen. Begin 2001 zijn college en raad akkccoord gegaan met
de voorstellen van de clusters om deze bezuinigingstaakstelling 2001 in te
vullen. Daarbij is ook een incidenteel besparingsverlies geaccepteerd van €
192.000 in 2001 en € 212.000 in 2002.
Met
dit alles schommelde de beginstand van de begroting 2002 tot en met 2005 rond
een tekort van € 2,5 miljoen. Meevallers in de sfeer van het gemeentefonds, de
renteontwikkeling en de belastingen en leges hebben bijgedragen tot een
verbetering van het meerjarenbeeld.
Teneinde
het beeld – in elk geval voor het lopende en het komende jaar – verder sluitend
te maken hebben wij, evenals vorig jaar, een beroep gedaan op het vermogen van
de organisatie om knelpunten zelf op te lossen.
Voorts
hebben wij de besluiten met financiële consequenties die in de afgelopen
periode waren genomen, opnieuw tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot
een herschikking van de bijdragen aan de Reiniging
De
afzonderlijke regels in tabel 4.1 worden nader toegelicht in de rest van deze
paragraaf.
De
jaren na 2002 laten nog steeds een tekort zien. Hierin is overigens ook ruimte
meegenomen voor het ontwikkelen van nieuw beleid in de komende jaren. Tegenover
dit nadeel staat het gegeven dat met name de meevallers in de sfeer van het
gemeentefonds en de belastingopbrengsten slechts voor zover ze in dit stadium
kwantitatief konden worden onderbouwd, meegenomen zijn.
Het
ligt in ons voornemen om het financiële beeld in het najaar opnieuw te
beschouwen. De resultaten van de mei- en septembercirculaires zijn dan verwerkt
en mogelijk bestaat er dan meer zicht op de nominale ontwikkeling met name op
het terrein van de personele lasten. Ook het aantal ingediende bezwaarschriften
tegen de hertaxatie in het kader van de WOZ lijkt lager dan geraamd. De
kwantitatieve effecten van deze ontwikkeling kunnen in het najaar zeer
waarschijnlijk beter worden ingeschat.
Ook
in de lopende begroting is overigens enige ruimte ingebouwd. Hiervoor zij
verwezen naar paragraaf 4.2.5.
De algemene uitkering van
het gemeentefonds is een belangrijke factor bij het opstellen van de
meerjarenraming in de Zomernota. De meicirculaire 2001 vormt de basis voor de
raming van de opbrengst uit het gemeentefonds. In de begroting 2001 zijn de
ontwikkelingen van de mei- en septembercirculaire 2000 reeds verwerkt. De
volgende toelichting spitst zich derhalve toe op de mutaties en belangrijke
ontwikkelingen na het opstellen van de begroting 2001.
Voor
het jaar 2001 is het accres landelijk met € 261,4 miljoen gestegen ten opzichte
van mei 2000. Deze stijging betekent voor Delft een hogere opbrengst van € 1,7
miljoen. De ontwikkeling van de kwantiteiten levert voor 2001 nog eens € 0,3
miljoen op, zodat voor het jaar 2001 in totaal € 2 miljoen wordt ingezet als
algemeen dekkingsmiddel ten behoeve van het financieel beeld.
Op grond van de WOZ heeft
op alle onroerend goedobjecten binnen de gemeentegrenzen een hertaxatie
plaatsgevonden. Het rekentarief is in het voorjaar 2000 bijgesteld op basis van steekproefschattingen van de waardestijging.
De herverdeeleffecten via het gemeentefonds die voortvloeien uit de Delftse
waardeontwikkeling zijn budgetneutraal.
In
2002 is het totale accres voorlopig vastgesteld op € 329,8 miljoen. Voor Delft
betekent dit inclusief de doorwerking van het accres van 2001 een accres van
totaal € 3,8 miljoen. Het accres, de stelpost nominale ontwikkelingen en de
verwachte meeropbrengsten OZB tezamen zijn voor een groot deel benodigd om de
nominale ontwikkelingen in 2002 op te vangen. Voor de Zomernota 2002-2005 wordt
€ 0,7 miljoen ingezet als algemeen dekkingsmiddel ten behoeve van het
financieel beeld.
Tabel
4.2: Nominale ontwikkelingen in 2002
Loonontwikkeling (incl. naijleffect 2001) € 3,8 miljoen
Prijsstijging €
0,9 miljoen
Subsidies €
1,0 miljoen
-/- Accres €
3,8 miljoen
-/- Stelpost nominale ontwikkelingen € 1,6
miljoen
-/- Meeropbrengst OZB € 1,0 miljoen
Tegen
de achtergrond van deze reële accressen heeft het kabinet met de VNG en het IPO
afgesproken de maatschappelijke prioriteiten op de terreinen onderwijs, zorg en
veiligheid ook in financiële zin extra te ondersteunen. Hierbij wordt rekening
gehouden met de autonomie van de gemeenten.
De
invoering van het BTW-compensatiefonds is een jaar verschoven naar 2003, gezien
de nog te leveren inspanningen voor invoering van de euro en de
voorbereidingstijd die nodig is voor een goede invoering van dit fonds. Met de
invoering gaat een uitname uit de algemene uitkering van het gemeentefonds
gepaard. Met name het waarborgen van de budgetneutraliteit en de waardering van
de afschrijfbare activa zijn nog zaken die nader onderzoek vergen voor de
invoering.
Voor
de overige jaren 2003 tot en met 2005 geven de ramingen van het gemeentefonds
slechts een globale indicatie. De verdere ontwikkeling van het accres in die
jaren is namelijk in sterke mate afhankelijk van het nieuwe Regeerakkoord en de
uitkomsten van de evaluatie van de normeringsystematiek. Vanwege het zeer
globale karakter van deze accressen wordt daarom slechts voor het eerstvolgende
begrotingsjaar rekening gehouden worden met wijzigingen in het meerjarig
financieel beeld. In het najaar 2001 zal een nota aangeboden worden, die alle
budgettair neutrale mutaties in het gemeentefonds nader toelicht.
De
belangrijkste factoren die het beeld van de renteontwikkeling bepalen, zijn de
zogeheten Escrow-gelden, en de structurele doorwerking van de hoge stand van de
reserve EZH ad
€
681.000 in de begroting 2002 en verdere jaren
Een
deel van de opbrengst van de verkoop van EZH is op een geblokkeerde rekening
geplaatst. De hieruit voortvloeiende rente-inkomsten zijn voor het jaar 2002
voorzichtigheidshalve slechts voor een deel opgenomen. In paragraaf 4.2.4
worden de effecten van rente- en inflatieontwikkelingen verder uitgewerkt.
De
reserve EZH levert meeropbrengsten op voor de gemeente Delft. Immers, het nog
niet bestede deel van deze reserve levert voor de financiering een hoger bedrag
op dan als prijscompensatie wordt bijgeschreven. Bij de verwerking van de
financiële gevolgen van de Zomernota 2001-2004 is deze meevaller per abuis
incidenteel in de meerjarenbegroting verwerkt.Dit is met ingang van de
Zomernota 2002-2005 voor het jaar 2002 en volgende jaren structureel verwerkt.
De
kosten van de Zalmsnip worden via het gemeentefonds op basis van het aantal
huishoudens volgens opgave van het CBS, vergoed. Aangezien het aantal
huishoudens dat in aanmerking komt voor de Zalmsnip in werkelijkheid lager is,
leidt dit tot een meevaller van structureel € 150.000. De Zalmsnip staat echter
ter discussie. Daarom is hiervoor voor de jaren na 2002 geen bedrag opgenomen.
Door
de invoering van het geautomatiseerd kwijtschelden van de gemeentelijke
belastingen is er rekening gehouden met
lagere belastinginkomsten. Volgens de huidige stand van zaken is de
kwijtschelding € 1 miljoen, waarbij dit bedrag nog iets kan oplopen. Dit is
echter nog altijd € 250.000 lager dan structureel in de begroting is opgenomen.
In de sfeer van de
bouwleges wordt in 2001 een incidentele meevaller verwacht van ruim
€ 150.000. Het is de bedoeling dat de extra bouwleges met
ingang van 2002 worden ingezet om de bouwtoezichtfunctie te versterken. Hierbij
zijn een personele uitbreiding en een versterking van de ICT-functie in de
sfeer van het bouwtoezicht mogelijk aan de orde.
Bij deze zomernota zijn voorts enkele voorstellen
ingediend waarbij (gedeeltelijke) dekking uit bouwleges aan de orde kan zijn.
Voorbeelden daarvan zijn de aanstelling van een functionaris ter bevordering
van toepassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) en het laten digitalisreen van het pandenarchief van
1850 tot heden. Ook extra personele inzet op het terrein van de Delftse
archeologie kan mogelijk gedeeltelijk uit grote projecten – en daarmee uit bouwleges – worden gefinancierd.
De
regelgeving veronderstelt hoe dan ook dat uitsluitend werkzaamheden, die
noodzakelijk zijn om te kunnen overgaan tot het verlenen van de bouwvergunning ten laste
van de bouwleges mogen worden gebracht. Aan deze voorwaarde wordt in het geval
van de PKVW-functionaris niet en bij het digitaliseringsproject slechts in
afgeleide vorm en in zeer beperkte mate voldaan. Archeologische werkzaamheden vallen hier ook niet onder. Tot
dusverre is het totaal van de ten behoeve van de bouwvergunning verrichte
werkzaamheden niet direct ten laste van dit product in de tariefstelling
vertaald. Daarom bieden de feitelijke legesopbrengsten – mede gelet op de in
voorbereiding zijnde grote werken – budgettaire mogelijkheden om door een
andere toedeling de gewenste formatie-uitbreiding te realiseren.
Ons college zal op basis van bovenstaande overwegingen een
voorstel, dat ter
kennisname naar de commissie Duurzaamheid zal worden gezonden, uitwerken.
Het resultaat van mee- en
tegenvallers is in het eerste jaar negatief. In latere jaren wordt dit nadeel
minder groot. In het voorbereidingsproces is een strikt onderscheid naar autonome
en beïnvloedbare mee- en tegenvallers gemaakt. Ook zijn de reeds genomen
besluiten nadrukkelijk heroverwogen,. Hierop wordt in de volgende paragraaf
nader ingegaan. Bij de beoordeling van de tegenvallers is ook een beroep gedaan
op het oplossend vermogen van de gemeentelijke organisatie voor met name
bedrijfsvoeringaspecten.
In
het belastingplan 2001 is besloten tot een meerjarige bijdrage aan de reserve
Hogere verwerkingskosten van de reiniging. Dit besluit is gebaseerd op de
overweging dat de sterke stijging van de verwerkingskosten niet geheel uit een
gematigde stijging van de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht kan worden
betaald. Deze bijdrage zou in elk van de jaren 2001 tot en met 2004, € 454.000
zijn.
Inmiddels
heeft een nadere analyse van het rekeningresultaat 2000 plaatsgevonden.Het
rekeningsresultaat 2000 liet voor de reiniging een tekort zien van € 2,6
miljoen. In het Belastingplan 2001 was nog op een tekort van € 1,2 miljoen gerekend.
Uit
de analyse blijkt dat het tekort voor een belangrijk deel hoger is uitgevallen,
doordat een groter deel van de gemeentelijke overheadkosten aan de reiniging is
toegerekend. Het gaat hier om een bedrag van € 0,9 miljoen.
Wij
hebben daarom besloten dit bedrag alsnog ten laste van de algemene reserve te
brengen. Tezamen met het tekort dat reeds in het Belastingplan 2001 was
voorzien (€ 1,2 miljoen), bedraagt het totale aandeel van de reiniging in het
tekort € 2,1 miljoen.
De
begroting 2001 geeft naar verwachting een veel beter beeld van de financiële
ontwikkeling van de reiniging. De begroting 2001 van de reiniging sluit op een
tekort van circa € 1,0 miljoen. De verwachte verbetering van het resultaat ten
opzichte van vorig jaar hangt samen met de lagere doorbelasting van
overheadkosten aan de reiniging en de in 2001 doorgevoerde tariefstijging van
10%
Gezien
de huidige ontwikkeling hebben wij besloten de bijdrage voor het jaar 2002 van
€ 454.000 ten laste van het lopende jaar te brengen. De financiële ruimte in
2001 laat dit, zoals blijkt uit tabel 4.1, ruimschoots toe.
De
geplande bijdragen voor 2003 en 2004 achten wij, gezien de bovengeschetste
financiële ontwikkeling, op dit moment nog niet noodzakelijk. Wel is het
uiteraard zaak de financiële ontwikkeling van de reiniging nauwlettend te
blijven volgen. Het valt daarbij niet uit te sluiten dan bijstortingen in
latere jaren alsnog noodzakelijk zullen blijken. Daarbij zullen dan andere
alternatieven, zoals verdere tariefstijgingen en/of kostenbesparende
maatregelen in de afweging moeten
worden betrokken.
Een
eerstvolgende herijking van het financieel perspectief van de reiniging zal
uiteraard bij de opstelling van het Belastingplan 2002 plaatsvinden.
De
investeringsruimte voor deze collegeperiode
is in de voorgaande Zomernota’s voor het grootste gedeelte ingevuld.
Daardoor kunnen in deze Zomernota de
overwegingen beperkt blijven tot het bijstellen van de investeringsvoornemens.
Door een inventarisatie is het Investeringsplan 2000–2005 geactualiseerd en
uitgebreid met de nieuwe investeringen, waartoe bij het opstellen van deze
Zomernota is besloten. Deze nieuwe investeringen zijn in tabel 4.3 opgenomen.
Tabel
4.3: Overzicht nieuwe investeringsvoorstellen. Bedragen x € 1.000
Omschrijving |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
Stijging
bouwkosten brandweerkazerne |
|
|
1.000 |
|
|
Voorbereidingskrediet
parkeergarage Koepoort |
25 |
25 |
|
|
|
Ophoging
krediet Binnenstadsmanagement |
|
|
876 |
|
|
Parkeerregime
Olofsbuurt |
|
103 |
58 |
|
|
Opknappen
Papaver |
20 |
80 |
|
|
|
Vervangen
POVO |
|
397 |
|
|
|
Toren
Nieuwe Kerk |
|
204 |
|
|
|
Luchtbevochtiging
VAK |
|
57 |
|
|
|
Totaal nieuwe investeringen |
45 |
866 |
1.934 |
0 |
0 |
Het
actualiseren van het bestaande
Investeringsplan heeft tezamen met de hierboven genoemde nieuwe investeringen
tot het nieuwe Investeringsplan 2002–2005 geleid. Dit is integraal, met een
korte toelichting op de afzonderlijke posten, in bijlage III van deze Zomernota
opgenomen.
Naast
de uitvoering van de investeringen die voortvloeien uit de toekenning van
EZH–gelden, worden grote inspanningen gepleegd om ons eigen Investeringsplan te
realiseren.
Uit
het nieuwe Investeringsplan 2002–2005 blijkt, dat voor het jaar 2001 nog de
nodige kredieten aangevraagd moeten worden.
Om
de hoogte te bepalen van de stelpost Kapitaalslasten categorie 1 investeringen
op basis van het nieuwe Investeringsplan 2002–2005 nemen wij in onderstaande
tabel de benodigde en de beschikbare middelen op:
Tabel
4.4: Ontwikkeling kapitaallasten Bedragen
x € 1.000
Omschrijving |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
Kapitaalslasten
volgens Investeringsplan 2002 e.v. |
-297 |
-833 |
-1.235 |
-1.418 |
-1.826 |
Saldo
stelpost kapitaalslasten na laatste wijziging |
475 |
794 |
983 |
1.063 |
1.244 |
Saldo naar Financieel Totaalbeeld |
178 |
-39 |
-252 |
-355 |
-582 |
Uit
deze tabel blijkt, dat er een verschuiving van kapitaalslasten naar achteren
plaatsvindt. Dit heeft een nadelig effect op het financiële beeld voor die
jaren. Daarnaast merken we op, dat het
komende halfjaar een onderzoek naar de methode van raming en berekening van
kapitaalslasten, en het gebruik van de stelpost Kapitaalslasten, plaats zal
vinden. Dit onderzoek is nog een gevolg van het samenvoegen van de financiële
functies ten gevolge van de reorganisatie. Wij denken daardoor in de toekomst
het Investeringsplan op een doelmatiger wijze op te kunnen stellen en de
tussentijdse rapportage over de voortgang van de investeringen te kunnen
verbeteren.
De
ruimte voor nieuw beleid (incidenteel dan wel structureel) is een uitvloeisel
van ons Collegeprogramma 1998-2002.
Conform dit programma groeit de ruimte voor structureel nieuw beleid per
jaar met € 0,45 miljoen.
Wij
zijn in deze laatste zomernota van de lopende collegeperiode terughoudend
geweest met nieuwe voorstellen. De prioriteit ligt – evenals in de vorige
zomernota – bij de uitvoering van het beleid dat in voorgaande jaren reeds in
gang is gezet. Het financiële meerjarenbeeld levert een bijkomend argument voor
deze terughoudendheid.
Het
nieuw beleid valt feitelijk in twee categorieën uiteen. In de afgelopen periode
hebben wij een aantal besluiten genomen. In de voorliggende zomernota zijn daar
nog enkele voorstellen aan toegevoegd. Deze worden in bijlagen I en IV
toegelicht.
De
voorstellen Nieuw beleid zijn in de volgende tabel opgenomen. Deze tabel is
identiek aan de tabel in bijlage I.
|
Cluster |
Nieuw beleid |
I/S
|
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
BESTUUR EN SAMENLEVING |
|
|
|
|
|
|
1 |
FAC |
Opkomstbevordering
verkiezingen |
I |
|
-20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
LEEFBAARHEID |
|
|
|
|
|
|
2 |
PUZA |
Toezicht haven |
S |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
SOCIALE STRUCTUUR EN ECONOMIE |
|
|
|
|
|
|
|
WSZ |
Pro |
S |
-23 |
-23 |
-23 |
-23 |
-23 |
|
PUZA |
Eerstelijns gezondheidszorg |
I |
-33 |
-33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
DUURZAAMHEID |
|
|
|
|
|
|
|
WSZ |
Voorstudie
verkeersdoseersysteem Rijksstraatweg |
I |
-18 |
|
|
|
|
|
WSZ |
|
S |
|
-18 |
-18 |
-18 |
-18 |
7 |
WSZ |
Papaver |
S |
|
-20 |
-95 |
-95 |
-95 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 |
CULTUUR |
|
|
|
|
|
|
8 |
WSZ |
Amateurkunst |
S |
|
-45 |
-45 |
-45 |
-29 |
9 |
WSZ |
Atelierbeleid |
S |
|
-34 |
-34 |
-34 |
-34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
INTERNATIONAAL BELEID |
|
|
|
|
|
|
10 |
WSZ |
Zustersteden |
S |
-10 |
-10 |
-10 |
-10 |
-10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL NIEUW BELEID |
|
- 81 |
- 199 |
- 221 |
- 221 |
- 205 |
In
de vorige zomernota lag het accent
op het adagium ‘de uitvoering telt’. Deze zomernota zet deze lijn door. Het
jaar 2001 is het laatste volledige jaar van ons College en daarom hebben wij nu
het accent gelegd bij een goede afronding van de voornemens uit het
collegeprogramma. Naast afronden is het belangrijk om te anticiperen op de
nieuwe collegeperiode. In dit hoofdstuk wordt op elementen die voor de toekomst
van belang zijn ingegaan.
Achtereenvolgens
komen aan de orde: grote projecten, verzelfstandigingoperaties, mogelijke extra
inkomsten, en inflatie en risico’s. Tot slot zal worden ingegaan op de nog
resterende ruimte in de begroting en mogelijke extra inkomsten.
Op
het gebied van ruimtelijke ordening speelt een aantal belangrijke
ontwikkelingen waarvan de financiële gevolgen nog niet (geheel) in de begroting
zijn opgenomen. Daarnaast komen een aantal majeure projecten met betrekking tot
de bedrijfsvoering van de gemeente aan de orde, die ook nog niet (geheel) in de
begroting zijn opgenomen.
Spoortunnel
In
paragraaf 2.5.7 is reeds ingaan op het Spoortunnel-project. De gemeentelijke
bijdrage aan de ontwikkeling van de spoortunnel bedraagt € 45,4 miljoen. Dit
bedrag zal grotendeels moeten worden verkregen uit de gemeentelijke
grondexploitatie en een verhoging van de indirecte opbrengsten, zoals OZB en de
uitkering gemeentefonds. Hoewel hiermee naar verwachting een verantwoorde
exploitatie mogelijk is, zal ook dit proces uiteraard nauwlettend moeten worden
gevolgd.
Grenscorrecties Schipluiden
Zoals
bekend is met Schipluiden over een aantal grenscorrecties en een aantal
gezamenlijk te ontwikkelen terreinen, overeenstemming bereikt. Deze
overeenkomsten hebben financiële gevolgen. Het gaat daarbij om de storting van
€ 4,5 miljoen in het fonds Midden-Delfland en de opbrengsten en kosten van de
exploitatie van de grond. Voorlopig is het uitgangspunt dat de grondexploitatie
(door middel van bedrijfsontwikkeling en woningbouw) budgettair neutraal zal
verlopen. Daarbij vormt de aanwezigheid van projectontwikkelaars in het gebied
een complicerende factor. Hiervan gaat immers een zekere prijsopdrijvende
werking uit. Ook de uitplaatsing van kassen heeft geen gunstig effect op de
exploitatie. Nadere studies zullen moeten uitwijzen wat precies de financiële
effecten zijn. Op voorhand is wel zeker, dat de grondexploitatie financiële
risico’s met zich meebrengt. Het zich profileren als projectontwikkelaar leidt
ook tot risico’s voor de gemeente Delft.
Per saldo is
wel ongeveer duidelijk, dat de overeengekomen storting in het
Fonds Midden-Delfland niet uit de grondexploitatie betaald kan worden. Hiervoor
zal nog afzonderlijke dekking moeten worden gevonden.Per saldo is wel duidelijk dat
de overeengekomen storting naar de huidige inzichten niet uit de reserve Parkeervoorzieningen betaald kan worden.
Koepoort garage
Op
het gebied van parkeren hebben in deze collegeperiode de nodige ontwikkelingen
plaats. Zo is de eerste parkeergarage (Phoenixstraat) geopend. De tweede
(Zuidpoort) is in ontwikkeling en de plannen voor de derde (Koepoort) zijn in
een ver gevorderd stadium.
Tot
nu toe was het uitgangspunt dat parkeergarages uit de reserve
Parkeervoorzieningen betaald worden. Voortschrijdend inzicht leidt er toe dat
dit uitgangspunt voor de Koepoortgarage is verlaten. Naar verwachting zal deze
investering een onrendabele top van € 8 miljoen vertonen. Deze kan niet uit de
reserve Parkeervoorzieningen betaald worden.
Huisvesting gemeentelijke
organisatie
In
het kader van de NEON-operatie streeft de gemeente naar vergroting van de
externe oriëntatie en verwezenlijking van de één-gemeente gedachte. Voor het
realiseren van beide doelstellingen is gezamenlijke huisvesting van essentieel
belang. Voorlopige globale becijferingen hebben uitgewezen dat er minimaal
sprake is van een onrendabele top in de orde van grootte van € 5 miljoen.
Daarvoor is de afgelopen jaren ‘gespaard’. De verwachting was dat eind 2008 €
4,5 miljoen gespaard zou zijn.
In
de afgelopen periode is echter een aanzienlijk beslag op de spaarpot gelegd. De
extra kosten zijn met name veroorzaakt door het aanpassen van de huisvesting aan de Arbo-eisen en het
aantal verhuizingen in het kader van NEON. Als gevolg daarvan is de prognose
naar beneden bijgesteld en is de verwachte stand van de ‘spaarpot’ nu € 2
miljoen. Duidelijk is dat voor nieuwe huisvesting minimaal nog € 2,5 miljoen
nodig is.
In
het raadsvoorstel Huisvesting gemeentelijke organisatie is vermeld, dat er nog
voorstellen worden gedaan om de reserve aan te vullen. Binnen de huidige
begroting zijn hiervoor nog geen middelen gereserveerd.
Zoals
hiervoor al aangestipt, is de huisvesting van het gemeentelijk apparaat nu al
aan veranderingen onderhevig. Zo heeft er een concentratie en herschikking
plaats gevonden. Het aantal gebouwen, dat in gebruik is, is afgenomen met
zeven. Momenteel vindt nog onderzoek plaats of de herschikking van de
gebruikerslasten budgettair neutraal kan verlopen.
Een
zelfde soort onderzoek vindt plaats voor de eigenaarlasten van de panden die
nog eigendom van de gemeente zijn.
Kennisinfrastructuur (KIS)
In
het kader van de KIS-visie is de laatste jaren fors geïnvesteerd in de
infrastructuur. Via de reserve KIS is € 2,1 miljoen besteed. Daarnaast is het
reguliere budget met € 0,5 miljoen opgehoogd. Daarmee is bereikt dat het op
orde brengen van de interne structuur in de eerste vier jaren van de
KIS-periode vrijwel afgerond is. De komende jaren komt de tweede fase, de
externe oriëntatie, aan de beurt. Ook deze fase vraagt aanzienlijke
inspanningen. Binnen de huidige begroting zijn daarvoor nog geen middelen
gereserveerd.
Mogelijke dekking
In
het voorafgaande is een aantal grote projecten genoemd waarvan de dekking nog
niet (geheel) in de begroting is opgenomen. Daar staat tegenover dat er ook
sprake is van mogelijke inkomsten die nog niet in de begroting zijn opgenomen.
Zie daarvoor paragraaf 4.2.5.
Momenteel
speelt een aantal verzelfstandigingoperaties, te weten Combiwerk, de stichting
Werkplan en rond in zekere zin het Centrum voor Werk en
Inkomen. Op de consequenties daarvan zal hierna kort worden ingegaan.
Combiwerk
Recentelijk
is besloten de verzelfstandiging uit te stellen en eerst de bedrijfsvoering
verder te verbeteren. Naar verwachting zal dat een aantal knelpunten aan het
licht brengen, het is denkbaar dat daaraan (financiële) consequenties zijn
verbonden. Ook het op te stellen
verbeteringsplan (werkplan) zal kosten met zich meebrengen zoals voor inhuur
van externe deskundigheid.
De
lopende exploitatie staat ook onder druk door onder andere de nieuwe CAO voor
de WSW en door omzetverlies. Daar komt nog bij dat de wettelijke taakstelling
met betrekking tot begeleid werken niet gehaald is. Daardoor dreigt een korting
op de subsidie. Ook loopt er nog een aantal processen over de bijdragen van de
omliggende gemeenten.
Uit
de tot nu toe uitgewerkte plannen voor de verzelfstandiging blijkt dat deze
niet geheel budgettair neutraal kan verlopen.
Stichting Werkplan
De veranderende wet- en
regelgeving met betrekking tot reïntegratie van werkzoekende mensen heeft
geleid tot een onderzoek naar de wijze waarop de verhouding tussen stichting
Werkplan en de uitvoeringsorganisatie van de wet Inschakeling Werkzoekenden
(WIW) in relatie tot de gemeente Delft is geregeld.
De veranderende wet- en
regelgeving, zoals beschreven in de SUWI-nota (Structuur Uitvoering Werk en
Inkomen), vraagt om een duidelijke scheiding tussen opdrachtgever- en
opdrachtnemerrollen. De gemeenten krijgen de regierol toebedeeld. De uitvoering
van reïntegratietrajecten moet met ingang van 1 januari 2002 aan daarin gespecialiseerde
bedrijven - de reïntegratiebedrijven –
overgelaten worden. De manier van subsidiëring vanuit het Rijk zal hierop
worden aangepast. Uitzondering op deze richting is de uitvoering van de WSW en
de WIW-dienstbetrekkingen. Hierover hier zal in de komende jaren besluitvorming
komen.
Dit alles heeft geleid tot
de conclusie dat de samenwerking tussen stichting Werkplan en de gemeente Delft
in de huidige vorm geen goede vorm is voor de toekomst. De opdrachtgeverrol en
de opdrachtnemerrol zijn op dit moment immers beide bij de gemeente Delft
ondergebracht. De nieuwe wet- en regelgeving heeft, , om daarmee marktwerking
te creëren, de uitvoerende rol van reïntegratietrajecten aan de private sector
toebedeeld. Daarom is het voor het bestaansrecht van stichting Werkplan van
belang dat zij zich op meerdere opdrachtgevers en reïntegratie-instrumenten
gaat oriënteren.
In overeenstemming met het
voorstel van het bestuur van stichting Werkplan en het management van de sector
WIZ is het volgende besloten:
Ten eerste wordt Stichting
Werkplan met ingang van 1 januari 2002 op afstand gezet van de gemeente Delft.
Ten tweede krijgt de organisatie een nieuwe bestuursstructuur. Ten derde komt
de directeur in dienst van de stichting. Tot slot gaat Stichting Werkplan een contract
voor de uitvoering van
reïntegratie-activiteiten met de gemeente Delft aan.
Naar verwachting zal de
operatie budgettair neutraal verlopen.
Centrum Werk en Inkomen
Op 1 januari 2002 zal een
landelijk dekkend netwerk van 132 Centra Werk en Inkomen (CWI’s) bestaan. Deze
zijn voor een belangrijk deel samengesteld uit de basisdienstverlening van
arbeidsvoorziening, de WW-intake en de bijstandsintake.
Het huidige CWI in de
gemeente Delft zal tot deze datum doorontwikkeld worden naar een CWI volgens de
landelijk vastgestelde werkwijze. Dit heeft gevolgen voor de werkprocessen bij
de sector WIZ. Niet alleen de overdracht van gegevens, de ICT, de
Marap-structuur en informatievoorziening moeten worden herzien, ook de
werkwijze ten aanzien van de bevoorschotting en aanvragen voor bijzondere
bijstand zullen heroverwogen en opnieuw vastgesteld moeten worden. Van
rijkswege wordt, behoudens de subsidieregeling voor de oprichting van een
bedrijfsverzamelgebouw, geen compensatie verstrekt voor de kosten voortvloeiend
uit de SUWI-operatie voor de gemeente. De benodigde middelen voor het omvormen
van de werkprocessen a € 30.000 worden binnen de bedrijfsvoering gezocht.
De
afgelopen jaren was de inflatie minimaal. Momenteel is dat anders. Voor 2001
wordt gerekend met een percentage in de orde van grootte van 5%. Voor de
gemeentelijke huishouding heeft dat een aantal gevolgen. De belangrijkste
daarvan komen hierna aan de orde. Achtereenvolgens zal worden ingegaan op de
gevolgen voor de algemene uitkering, de tarieven, de bouwprojecten en de
reserves en voorzieningen.
Algemene uitkering
(gemeentefonds)
In
het verleden kende de algemene uitkering een reële component en een nominale
component. Per saldo werden loon- en prijsstijgingen integraal aan de gemeenten
vergoed. Al een groot aantal jaren is dat niet meer zo. Momenteel is de
algemene uitkering gekoppeld aan de rijksuitgaven. Dit betekent dat de algemene
uitkering omhoog gaat als de rijksuitgaven stijgen en vice versa.
In
de praktijk blijkt, dat zeker bij oplopende inflatie, de minister van Financiën
de neiging heeft de departementen niet de volledige prijscompensatie uit te
betalen. Dit betekent dat ook de gemeenten geen volledige prijscompensatie
ontvangen. Dit risico is de komende jaren reëel.
Per
saldo brengt moet dan van een eventuele groei van de algemene uitkering een
onevenredig groot deel afgezonderd worden om de verminderde koopkracht te
kunnen opvangen. Uit paragraaf 4.1.1 blijkt dat de komende jaren al enigszins
het geval te zijn. De vrij besteedbare ruimte staat daardoor onder druk.
Tarieven
Het
financiële beleid van de gemeente is zo ingericht dat de koopkracht van de
gemeente in stand blijft. In de praktijk gebeurt dat door een deel van de groei
van de algemene uitkering af te zonderen om de inflatie te compenseren (zie
hierboven). Een deel van het gemeentelijk beleid wordt echter uit tarieven
betaald. In verband daarmee is het beleid van de gemeente Delft de tarieven
tenminste met het inflatiepercentage te verhogen. De term ‘tenminste’ wordt
hier gebruikt, omdat er ook motieven kunnen zijn om de tarieven met meer dan
het inflatiepercentage te verhogen bijvoorbeeld om ze kostendekkend te maken of
om achterstanden in te halen. Het eerste is in het verleden met leges gebeurd,
van het tweede is bij de reiniging sprake.
Het
volledig doorvoeren van volledige compensatie van de inflatie betekent bijvoorbeeld. voor de
afvalstoffenheffing/ reinigingrechten dat de tarieven in 2002 met ongeveer 16 %
stijgen (10% in het kader van eerdere besluitvorming en 6% inflatiecorrectie).
Voor de burgers is dit een aanzienlijke tariefstijging.
Bouwprojecten
Het
gemeentelijk beleid voor het ramen van kosten van bouwprojecten is tamelijk diffuus. Soms zijn de te
verwachten stijgingen van de bouwkosten impliciet meegenomen in de
kredietaanvraag, soms zijn ze expliciet vermeld. Het komt echter ook voor dat
er helemaal geen rekening is gehouden met de stijging van de bouwkosten. In een
tijd van een lage inflatie gaf dat in de praktijk geen echt grote problemen. In een tijd van een hoge inflatie
en harder stijgende bouwkosten als gevolg van schaarste aan de aanbodzijde van
de bouwmarkt, ontstaan er problemen.
Wij
noemen de bouw van de brandweerkazerne, de bouw van de welzijnsaccommodaties en
de bouw van de onderwijsaccomodaties. Zo is voor de bouw van de
brandweerkazerne
€
1 miljoen opgenomen. In het najaar zal er een notitie met betrekking tot dit
onderwerp besproken worden in de commissie Middelen en Bestuur. Deze nota zal
een probleeminventarisatie en oplossingsrichtingen bevatten.
Reserves en voorzieningen
Een
deel van de reserves en voorzieningen heeft een specifieke bestemming zoals
bijvoorbeeld de Zuidpoort, parkeren et cetera. Daarin schuilt voor de gemeente
in combinatie met de oplopende inflatie een gevaar.
De
reserves en voorzieningen worden ingezet als financieringsbron voor de gemeente
tegen omslagrente. De omslagrente van de reserves en voorzieningen is een
kostenpost voor de gemeentelijke financiering. Dit is te vergelijken met de
rente die betaald moet worden over de opgenomen geldleningen. Om te zorgen dat
de koopkracht van de reserves en voorzieningen gelijk blijft wordt aan de
reserves en voorzieningen jaarlijks een bedrag op basis van een percentage
gelijk aan het inflatiepercentage, toegevoegd.
Boekhoudkundig gezien ‘verdient’ de gemeente het verschil tussen de
omslagrente en de prijscompensatie. Anders geformuleerd: in het verleden werd
de omslagrente bijgeschreven op de reserves en voorzieningen. Op dit moment
wordt het verschil tussen de omslagrente en de prijscompensatie gebruikt voor
de lopende uitgaven. De afgelopen jaren was dat globaal gezien 5 % (omslagrente
7,5 %; prijscompensatie 2,5 %).
Bij
een reservepositie in de orde van grootte van € 180 miljoen is dit een
aanzienlijk bedrag. Bij een oplopende inflatie wordt het verschil kleiner en
daarmee de ruimte die gebruikt kan worden voor de lopende uitgaven. Dit effect
wordt nog eens versterkt doordat als gevolg van de uitvoering van de diverse
plannen het totale bedrag waarover de prijscompensatie vergoed wordt, afneemt.
In
het voorafgaande is een aantal ontwikkelingen geschetst die de financiële positie
van de gemeente kunnen beïnvloeden. Naast deze ontwikkelingen is er nog een
aantal andere ontwikkelingen die van belang zijn. Hierna zal kort op die
ontwikkelingen worden ingegaan.
Stationsplein
Het
nieuw ingerichte Stationsplein is medio 2000 in gebruik genomen. Nu wordt
gewerkt aan de financiële eindafrekening met de subsidiegevers. Daarbij is
geconstateerd dat enerzijds de begrote kosten zijn overschreden en anderzijds
nog steeds onduidelijkheid bestaat over de hoogte van de te ontvangen subsidie
en de afhandeling van de door de gemeente betaalde omzetbelasting. In de
Kadernota 1999-2002 was voor de door exogene oorzaken ontstane hogere kosten
een aanvullend investeringskrediet ad € 0,8 miljoen opgenomen. Op dit moment
kan het bestaande restrisico op een bedrag van € 1,6 miljoen worden
gewaardeerd. Dit wordt veroorzaakt door hogere kosten als gevolg van langere
doorloop. De verwachting is dat een substantieel deel hiervan via extra
subsidies gedekt kan worden.
Zuidpoort/Bibliotheek
Na
een planvoorbereiding is de uitvoering van de plannen met betrekking tot de
Zuidpoort gestart. Het Zuidpoortproject is zowel stedenbouwkundig als
projectmatig een ingewikkeld project. Veel ligt in handen van de
projectontwikkelaar, maar ook de gemeente neemt een belangrijk deel van de
voorzieningen voor haar rekening (parkeergarage). De plannen met betrekking tot
de bibliotheek nemen een prominente plaats in. Momenteel vinden discussies
plaats over het programma van eisen. Deze kunnen gevolgen hebben voor het
financiële plaatje. Daarnaast is er sprake van een (excessieve) stijging van de
bouwkosten. Het aspect stijging bouwkosten komt nog afzonderlijk in paragraaf
4.2.4 aan de orde.
Zoals
het er op dit moment naar uitziet blijft de planontwikkeling Zuidpoort binnen
de vastgestelde financiële kaders, de reserves worden echter steeds kleiner.
Het proces zal de komend tijd, ook financieel gezien, nauwlettend gevolgd
worden.
Bodemvervuiling
Braat BV
Op
26 februari 1987 heeft de gemeenteraad besloten tot aankoop van het terrein van
Thermische Verzinkerij F.W. Braat BV. De Staat der Nederlanden heeft Braat
BVals vervuiler aangesproken. Braat BV beroept zich jegens de gemeente op het
aankoopcontract. Overleg met de Staat is op dit moment gaande.
Bluswatervoorzienig
Brandweer
Nog
steeds is met het Waterleidingbedrijf Europoort een discussie over de bijdrage
van Delft aan de onderhoudskosten van brandkranen over de afgelopen jaren,
gaande. Inmiddels is een reserve opgebouwd van bijna € 130.000. Ook wordt samen
met het Waterleidingbedrijf gezocht naar een andere financieringsconstructie.
De insteek is, dat de kosten voor Delft nihil zijn. Op dit moment is er echter
geen duidelijkheid over de haalbaarheid hiervan.
Erfpachtbeleid
Momenteel
wordt aan het erfpachtbedrijf 7,5 % (omslagrente) in rekening gebracht. Wanneer
de verlaging van het omslagpercentage definitief is, zal dit 6,5% zijn. De
daadwerkelijke canons zijn gebaseerd op de marktrente en daardoor lager.
Daarnaast worden de beheerskosten niet doorberekend in de canon. Bij elkaar
zorgt dat er voor dat het erfpachtbedrijf verlies maakt. Dit verlies is
momenteel ongeveer € 0,5€miljoen per jaar. Dit
komt thans ten laste van de reserve Grondbedrijf. Het is de vraag of dit zo kan
blijven.
Krediet renovatie
Begraafplaats Iepenhof
In
december 1998 is de gemeenteraad akkoord gegaan met de renovatie van de
begraafplaats Iepenhof. Tijdens de uitvoering blijkt dat onderdelen duurder
worden dan geraamd. Deels is dit een gevolg van autonome factoren, deels een
gevolg van uitbreiding van het programma van eisen. In de begroting is nog geen
ruimte gereserveerd voor de extra
uitgaven.
Kinderopvang
en Activering
Doordat
(alleenstaande) ouders steeds meer in beeld komen, neemt de behoefte aan
kinderopvang, als logisch onderdeel van activeringstrajecten, toe. Het aantal
plaatsen dat door het rijk wordt gesubsidieerd via de regeling Kinderopvang
alleenstaande ouders, blijft daar sterk bij achter. Daarnaast zijn de
werkelijke inkoopkosten per plaats aanzienlijk hoger dan de rijksvergoeding per
plaats.
Verder
heeft de gemeente Delft flexibele kinderopvang ingekocht bij het Kindercentrum
Knotz. Ook hier blijkt inmiddels de belangstelling groter dan verwacht.
In
de nota Integraal Kinderopvangbeleid, die najaar 2001ingediend zal worden, moet
ook het financieringsvraagstuk beschreven en opgelost worden.
Educatie
Enige
zorg is op zijn plaats ten aanzien van de financiering van het
Praktijkleercentrum en de VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs). Dit
hangt samen met de afgebroken financiering vanuit het Europees Sociaal Fonds en
problemen met de financieringsconstructie rond de onderwijskaarten. Inmiddels
is bekend geworden dat de Gemeente Delft in het najaar nieuwe aanvragen bij het
ESF kan doen. In overleg met de Mondriaan-groep wordt aan een koppeling tussen
educatie en beroepsonderwijs, waardoor het inzetten van onderwijskaarten weer
mogelijk word, gewerkt.
Fonds Werk en Inkomen (FWI)
In
het eerste kwartaal 2001 is er 5% meer aan bijstanduitkeringen betaald dan in
het eerste kwartaal van 2000. Aangezien de netto-bijstandsnorm met 7% is
gestegen, is er sprake van een lichte daling van het bijstandsvolume. Deze daling
lijkt onvoldoende om het gemeentelijk aandeel in de kosten van
bijstandsverlening geheel te kunnen betalen uit het budget FWI. Het ministerie
van SZW heeft inmiddels informatie verstrekt over de aanpassing van het
macrobudget voor het FWI. Gelet op de realisatiegegevens van het 1e
kwartaal van de bijstandskosten kan de
gemeente Delft hier een tekort van € 300.000 verwachten. Voor een beter inzicht
in het tekort zijn de realisatiegegevens van het 2e kwartaal nodig.
Deze zijn op dit moment nog niet beschikbaar.
Activering
De
gemeente heeft een nieuwe rol op het terrein van activering. Zo krijgt de
gemeente een groter financieel belang om het aantal WIZ-klanten zoveel mogelijk
te beperken. Daarnaast ontstaan ook meer financiële mogelijkheden om een
gericht activeringsbeleid te voeren. In het jaar 2000 werden de eerste
inkoopbudgetten door het rijk beschikbaar gesteld en zijn de eerste ervaringen
opgedaan met het sluiten van contracten met verschillende opdrachtnemers.
Voor
de zomer komt WIZ met een notitie Regie op maat over dit onderwerp. Daarin wordt ingegaan op de consequenties en
de relaties met de huidige capaciteit en taakstellingen.
Het
Rijk heeft nog geen toezegging gedaan over het financieel compenseren van de nieuwe verantwoordelijkheid. Deze
leidt onder andere tot.hogere uitvoeringskosten.
Wel
is tijdens de Kamerbehandeling een onderzoek hierover aangekondigd. Vooralsnog
kiest de Minister voor de lijn, dat gemeenten hogere uitvoeringskosten kunnen
compenseren door besparingen als gevolg van hogere uitstroom. Dat de gemeente Delft hierdoor een
financieel risico loopt is duidelijk.
GGD
Door
de deelnemende gemeenten is de intentie uitgesproken per 1 januari 2002 te
komen tot een fusie van de GGD Delfland met de GGD West-Holland. Hierover zal
binnenkort een beslissing worden genomen.
Met het doorgaan van de fusie zijn fusiekosten gemoeid. Nog onduidelijk
is in hoeverre de integratiekosten die zich na de fusiedatum zullen voordoen
kunnen worden opgevangen binnen de begroting van de fusie-GGD.
Regionaal Indicatie Orgaan (RIO)
In
de Zomernota 2001-2004 is het voornemen geuit de WVG-indicatiestelling per 1
januari 2001 bij het RIO onder te brengen. Dat is nog niet gebeurd. Het
integratieproces verloopt enigszins moeizaam, temeer omdat de aangesloten
gemeenten hierin op één lijn moeten komen. Bestuurlijk is in ieder geval de wens
uitgesproken, het hele proces van aanvraag tot en met advies bij het RIO onder
te brengen. Er wordt ook nog nagedacht over de creatie van gemeentelijke
zorgloketten, waarin meerdere voorzieningen worden aangeboden.
Recent
is een plan van aanpak opgesteld om het integratieplan in gang te zetten. Er
komt een bedrijfsplan en een sociaal plan voor het RIO–nieuwe stijl. Er wordt
een subsidieaanvraag in het kader van het project Robuuste RIO’s ingediend.
Bovenstaande
ontwikkelingen vragen veel aandacht, sturing en begeleiding. Dat hier
financiële risico’s gelopen worden, door onder andere oplopende
integratiekosten, is helder.
De
jaarrekening 2000 van RIO sluit met een tekort, dat ook doorwerkt op de begroting 2001 en volgende jaren. De
oorzaak van dit tekort ligt vooral in de CAO-ontwikkeling.
In
het voorafgaande is een aantal ontwikkelingen geschetst, die van majeure
invloed kunnen zijn op de gemeentelijke huishouding. Het merendeel heeft een
potentiële negatieve invloed. In deze paragraaf zal worden ingegaan op een
aantal potentiële positieve ontwikkelingen. Aan de orde komen ruimte in de
begroting en mogelijke extra inkomsten.
Ruimte in de begroting
De
begroting voor dit jaar en het jaar 2002 is sluitend. Voor de latere jaren laat
het financieel meerjarenperspectief nog een tekort zien. In het
exploitatiebeeld zelf zit enige marge in om exploitatieverschillen, die tot de
normale bedrijfsrisico’s behoren, af te kunnen dekken. In de meerjarenbegroting
zijn budgetten opgenomen die hiervoor kunnen worden aangesproken. Wij geven
daarvan het volgende overzicht:
Tabel 4.5:
Ruimte in het financiële beeld Bedragen x € 1.000
|
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
Stelpost onvoorzien |
300 |
300 |
300 |
300 |
Behoedzaamheidsreserve gemeentefonds |
250 |
250 |
250 |
250 |
Nog te besteden nieuw
beleid |
0 |
678 |
903 |
1.128 |
Subtotaal ruimte in het
financiële beeld |
550 |
1.228 |
1.453 |
1.678 |
Saldo meerjarenbeeld |
0 |
-1.581 |
-1.717 |
-1.808 |
Behoedzaamheidsreserve
Wat
betreft de behoedzaamheidsreserve van het gemeentefonds het volgende. Binnen de
raming van de algemene uitkering van het gemeentefonds is een
behoedzaamheidsreserve ingebouwd. Deze kan een bufferfunctie vervullen voor
eventuele tegenslagen. Het aandeel van de gemeente Delft in deze reserve
bedraagt in totaal € 1,4 miljoen. Daarvan is echter reeds € 0,450 miljoen als
inkomst in de meerjarenbegroting meegenomen. De algemene lijn, die het
provinciaal bestuur eveneens hanteert, is dat maximaal 50% van het aandeel in
de behoedzaamheidsreserve (voor Delft € 0,75 miljoen) als dekkingsmiddel kan
worden meegenomen in de raming. Dat betekent dat in het aandeel van de gemeente
Delft in deze reserve nog een ruimte van € 0,25 miljoen aanwezig is.
Extra inkomsten
In
het verleden is de financiële positie van de gemeente sterk verbeterd door
verkoop van het kabelnet en de aandelen Bouwfonds en EZH. In deze paragraaf zal
worden ingegaan op ontwikkelingen die zich op de lange termijn kunnen voordoen.
In
de eerste plaats is de EZH-transactie nog niet geheel afgewikkeld. In verband
met de zogeheten bakstenenproblematiek is deel van de verkoopopbrengsten op een
geblokkeerde rekening geplaatst (Escrow rekening). Voor Delft gaat het om een
bedrag van ruim
€
40 miljoen. Naar verwachting zal op zijn minst een deel van dit bedrag
vrijvallen.
Daarnaast
blijft de energiewereld in beweging. Momenteel wordt nagedacht over deDe
gemeente Delft bezit hier nog aandelen Transport Net Zuid-Holland (TZH) en Eneco, . Tot
slot zal in 2004
de vierjaarlijkse afroming van de reserve Grondbedrijf plaatsvinden.
In
deze collegeperiode is veel in gang gezet. Nog niet alles wat is
gestart is helemaal in de begroting opgenomen. Ook vertoont het meerjarenbeeld
nog een tekort. Daar staat tegenover dat naar verwachting er nog wel een aantal
extra inkomsten te verwachten zijn. Ook de reserve positie is goed te noemen.
Per saldo zijn wij van mening dat de financiële positie als gezond kan worden
aangemerkt.
In
de vorige zomernota is reeds geconstateerd dat de reservepositie sterk is
gegroeid. Daarbij hebben incidentele factoren een belangrijke rol gespeeld. De reserves
van de gemeente Delft bedragen naar verwachting per einde 2001 ruim € 128
miljoen. Aan voorzieningen is een bedrag aanwezig van € 34 miljoen.
Figuur
4.1:
In
de afgelopen jaren is de reservepositie sterk gestegen door de groei van de
Algemene Reserves. Onderdelen daarvan zijn de Algemene reserve, de reserve
Opbrengst verkoop Bouwfonds, de reserve Opbrengst verkoop EZH en de reserve
Grondbedrijf. Tezamen bedragen deze reserves begin 2002 ruim € 96 miljoen.
Zoals
ook uit bovenstaande grafiek blijkt zal de ‘piek’ in de gemeentelijke
reservepositie geleidelijk worden afgebouwd. Dit hangt samen met de uitvoering
van de EZH-projecten die uit de reserve opbrengst verkoop EZH zullen worden
betaald. Vanuit de algemene reserve zullen investeringen worden gedaan in de
huisvesting van de bibliotheek en de brandweerkazerne.
Hieronder wordt allereerst
stilgestaan bij de ontwikkeling van de algemene reserve. Vervolgens wordt een
aantal specifieke reserves in beschouwing genomen.
Algemene Reserve
De
algemene reserve is bedoeld als buffer voor de uitkomsten van de
gemeenterekening. Daarnaast wordt de reserve gebruikt om een aantal inkomsten
veilig te stellen ( compensatie dividend EZH) en wordt de reserve gebruikt voor
toekomstige uitgaven zoals de brandweerkazerne.
Prijscompensatie
99 0,4
subtotaal 18,0
Bij
resultaat 99 5,6
afroming reserve grondbedrijf 12,2
EZH opbrengst als
reservering structurele uitgaven 4,2
diverse reserveringen 0,2
subtotaal 30,5
Af
bedrijfsvoeringsrisico´s 1,0
herhuisvesting 1,9
afboeking boekwaarde EZH 0,8
millennium problematiek 0,5
kosten Euro 0,1
vuilverwerkingskosten dienstjaar 99 0,1
exploitatie combiwerk 0,1
kredieten 0,7
subtotaal 5,1
Stand ultimo 2000 43,3
Nog te verwachten mutaties
Bij
prijscompensatie 2000 1,0
correctie uitkering gem. fonds 0,5
subtotaal 1,4
Af
resultaat rek 2000 1,1
bijdrage reiniging 2000 1,2
bijddrage reiniging (correctie rekening 2000) 2,1
overboeking naar voorziening reorganisatie 0,2
invoering Euro 2,0
subtotaal 6,6
Hier
tegenover staan de volgende verplichtingen:
bouw brandweerkazerne €
5,6 miljoen
bibliotheek € 5,8
miljoen
totaal € 11,4 miljoen
Voeding
of onttrekking van de algemene reserve is afhankelijk van de uitkomsten van de
verschillende dienstjaren en genomen besluiten. Bij de eerstvolgende herziening
van het reservebeleid zal het gemengde karakter van deze reserve worden
bekeken.
€
14,2 miljoen beschikbaar. Dit is de stand per ultimo 2001 onder aftrek van de
reserveringen uit de EZH-opbrengsten en de verplichtingen uit hoofde van de
brandweerkazerne en bibliotheek.
Uit
de opbrengst van de verkoop van de EZH aandelen is een bedrag van € 8,35 miljoen
afgezonderd om het vervallen van het dividend te compenseren. De rente is
voldoende om het incidenteel nieuw beleid met ingang van 2003 veilig te
stellen. Tot en met 2002 wordt het incidenteel nieuw beleid overigens uit deze
reserve betaald.
De
middelen uit de overige deelnemingen in nutsbedrijven worden aangewend ten
behoeve van de activiteiten in het kader van Delft Kennisstad, stadspromotie,
Milieu Technologiefonds, Energiefonds en het Evenementenfonds. Het beeld van de
geraamde uitgaven en inkomsten ziet er nu als volgt uit:
Tabel
4.7: Reserve Nutswinsten Bedragen x € 1.000
Inkomsten |
|
|
Uitgaven |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Stand per 1/1 2001 |
1.351 |
|
DK-fonds |
204 |
204 |
204 |
204 |
204 |
|
|
|
|
Evenementenfonds |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
MMT |
119 |
62 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
Internetbenutting Archief |
p.m. |
p.m. |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
Digitaal Pandenarchief |
p.m. |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
Energiefonds |
204 |
204 |
204 |
204 |
204 |
|
|
|
Milieutechnologiefonds |
159 |
159 |
159 |
159 |
159 |
|
Eneco 2001 |
1.361 |
|
Stadspromotie |
136 |
136 |
136 |
136 |
136 |
|
Eneco 2002 |
750 |
|
Zuid-Hollandse |
|
|
|
|
|
|
Eneco 2003 |
pm |
|
Stadsgeschiedenis |
54 |
|
|
|
|
|
Eneco 2004 |
pm |
|
400 jaar VOC |
|
46 |
|
|
|
|
Eneco 2005 |
pm |
|
incidenteel nieuw beleid |
454 |
454 |
|
|
|
|
Europoort 2001 |
254 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Europoort 2002 |
254 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Europoort 2003 |
254 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Europoort 2004 |
254 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Europoort 2005 |
254 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
4.732 |
|
Totaal 4.704 |
1.330 |
1.265 |
703 |
703 |
703 |
Reserve Opbrengst verkoop bouwfonds
Deze
reserve is in 2000 gevormd. De opbrengst van de verkoop aandelen Bouwfonds ad
€
12,9 miljoen is hierin verantwoord. De
gelden zijn belegd bij ABN/AMRO om projecten te financieren. De ABN/AMRO heeft
het bedrag verdubbeld. Via de rekening kunnen volkshuisvestingsprojecten tegen
een laag rentepercentage ( 3,5%) gefinancierd worden. Recentelijk heeft de
gemeenteraad besloten dat een aantal projekten voor de regeling in aanmerking
komen. Het gaat om de Delfgauwse Weije, Mondriaanstichting , Zuidpoort- garage
en gezondheidscentra.
Reserve Opbrengst verkoop EZH
In
2000 zijn de aandelen EZH verkocht. Per saldo hebben deze € 60,5 miljoen
opgeleverd. Hiervan is € 8,4 miljoen afgezonderd en in de algemene reserve
gestort als compensatie voor de vervallen dividenden en daarmee indirect voor
de ruimte voor incidentele uitgaven. Per saldo resteert een bedrag van € 52,2
miljoen. Inmiddels is hiervan € 12,6
miljoen afgezonderd als dekking voor structurele uitgaven in het kader van de
EZH-campagne.
Het
restant saldo van de reserve Stadsvernieuwing (SV-fonds) bedroeg per 31
december 2000 € 11,3 miljoen en is daarmee ongeveer even hoog als eind 1999.
Dit komt vooral omdat de uitvoering van de herstructureringsplannen voor de
Poptahof, fase 2b van de planvorming in het Doelengebied en de bouwtrajecten voor geplande
buurtaccommodaties zich langzamer voltrekken dan gepland. De financiering van
de lopende gebieden en projecten (Hooikade/ Zuideinde, Doelengebied,
Scheepmakerij, Zonnewijzer, Zuidpoort, Die Delfgaauwse Weye) wordt opnieuw
geactualiseerd.
In
de MRSV 2002-2004 wordt opnieuw prioriteit gegeven aan de destijds in het
collegeprogramma aangekondigde verschuiving van ‘hard’ naar ‘zacht’ (bouw van
nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering en leefbaarheid
en de bijdrage aan de vormgeving van het Vensterschoolconcept). Vanwege het
uitgangspunt van de Rijksoverheid, die ervan uitgaat dat alle bijdragen die
door haar op grond van de wet op de Stads- en Dorps Vernieuwing (WSDV)
uitgekeerd worden, per 31 december 2004 door de gemeenten moeten zijn
‘verplicht’, blijft het belangrijk dat het geplande stadsvernieuwingsprogramma
daadwerkelijk volgens de meerjarenraming wordt voltooid.
Naast
dat van de ‘stadsvernieuwing’ is er het beleidsterrein van de ‘stedelijke
vernieuwing’. In totaal zal daarvoor over de periode 2000-2004 ca €12,1 miljoen
voor Delft ter beschikking komen. Afhankelijk van de geplande herijking van
‘bodemsaneringen ISV’ in 2002 kan hier nog een bedrag (naar verwachting
maximaal € 1,3 miljoen) aan worden toegevoegd. Stedelijke vernieuwing gaat om
fysieke ingrepen ter verbetering van de woon- en leefomgeving, dus niet om
stadsvernieuwing alleen. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV)
wordt verstrekt aan project- en programmagemeenten. In april 2000 is het Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP) door de
raad vastgesteld. Voor de verdeling van de ISV-gelden heeft de raad eind
december 2000 een Meerjaren Raming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
(MR-ISV 2000-2004) vastgesteld. In de MR-ISV 2001-2004 zijn voor 2001 en 2002
bijdragen opgenomen voor: Ontwikkeling van het TU-gebied, Revitalisering en
verduurzaming van het gebied Schieoevers, aardewerkcentrum, Stadshal, Twinning
centre, binnenstad (autoluw maken en drainage), water en ecologie, bodem- en
geluidssaneringen ISV, fysieke maatregelen veiligheid, sporthallen/ sportzalen,
sport- en spelvoorzieningen, verplaatsing scholen/ brede schoolconcept en
service- en informatiepunten.
Hier wordt alleen ingegaan op het verloop van de
algemene reserve van het Grondbedrijf. De overige reserves en voorzieningen
hebben allen een specifieke bestemming. Jaarlijks wordt de hoogte van een
aantal van deze posten nog beoordeeld aan de hand van de nieuwe
exploitatie-uitkomsten waardoor het mogelijk is dat er verrekening plaats heeft
met de algemene reserve.
De reserve is in 2000 afgeroomd, hetgeen eens in de
vier jaar gebeurt. In de komende jaren zal de algemene reserve toenemen van € 2
miljoen tot € 15,6 miljoen. Op het verloop van de algemene reserve is een
aantal onzekere factoren van invloed. Zo is in dit overzicht geen rekening
gehouden met de ontwikkeling van de Harnaschpolder. Er is ook nog
onduidelijkheid over de toerekening van overheadkosten. Ter illustratie zij
aangegeven dat het aantal actieve exploitaties zal afnemen van twaalf nu naar
drie in 2005. Dit omvat echter niet de toekomstige complexen als Station-Zuid
en omgeving, en Harnaschpolder waarvoor de ontwikkelingen in hoofdzaak eerst na
2005 zijn gepland.
Het
Jaarprogramma maatschappelijke activiteiten is het jaarlijkse
subsidieverdeelplan voor de terreinen welzijn, zorg en cultuur. In totaal is er
ongeveer € 11 miljoen gemoeid met deze subsidies. Inmiddels zijn met de meeste
grote instellingen in Delft productafspraken gemaakt, deels in meerjarenovereenkomsten
verwerkt. In 2001 wordt deze slag gemaakt met Maatzorg (Algemeen
maatschappelijk werk) en de Brede Welzijnsorganisatie Delft. Daarmee zal
ongeveer 80% van het totale subsidiebudget resultaatgericht worden uitgegeven.
De
voorbereiding van het jaarprogramma 2002 is in volle gang. Daarbij wordt
gekeken naar de mogelijkheden van een alternatieve opzet, die beter tot
uitdrukking brengt aan welke beleidsthema’s de diverse subsidiestromen ten
goede komen. Een voorstel wordt nog in 2001 gedaan. Inhoudelijk wordt het
komend jaar onderzocht of en hoe de Delftpas in relatie kan worden gebracht met
de maatschappelijke subsidies.
Parkeerfonds
De
reserve Parkeervoorzieningen vertoont op het oog een gezond beeld. Deze reserve
kent een verwacht positief saldo van € 9,9 miljoen in 2004. Dit resultaat is
echter gevoelig voor de gehanteerde aannames over tussentijdse vervanging van
installaties en de bezettingspercentages. Op kasbasis duikt de reserve over
enkele jaren in het rood. Daarom wordt er aan gewerkt de reserve administratief
anders in te richten, zodat een duidelijker beeld bestaat van de mogelijkheden
die de reserve voor de komende jaren nog biedt.
De uitgangspunten van het
Belastingplan Delft 2001 worden dit jaar uitgewerkt. De uitvoering verloopt
voorspoedig. In het derde kwartaal van dit jaar zal in de Marap beschreven
worden wat de financiële mee- en tegenvallers zijn bij de uitvoering van het
Belastingplan 2001 en de herwaardering van alle objecten in Delft.
Nieuw beleid zal dit jaar
niet ontwikkeld worden. Dit heeft mede te maken met de veranderingen die het
Belastingplan 2001 met zich meebrengt, de aandacht voor interne beheersing van
veranderingen en de aankomende invoering van de euro.
De mate van
kostendekkendheid van gemeentelijke tarieven varieert sterk. Tarieven worden
zoveel mogelijk kostendekkend. Met name het heroverwegen van gemeentelijke leges
en tarieven zorgt ervoor dat leges en tarieven onderzocht worden op de mate van
kostendekkendheid. Dit jaar wordt het tarievenbeleid gecoördineerd en
uitgevoerd.
Delft hanteert sinds 1998
de norm dat belastingplichtigen met een inkomen op of lager dan 100% van het
bijstandsniveau in principe in aanmerking komen voor kwijtschelding van
belastingplicht voor met name de afvalstoffenheffing, OZB-gebruik en
rioolafvoerrecht.
Met ingang van 2001 wordt
geautomatiseerde kwijtschelding verleent aan AOW’ers zonder pensioen en de
zogenoemde fase IV cliënten van de WIZ.
In 2001 wordt een regeling
getroffen voor een tegemoetkoming in de woonlasten-OZB voor bewoners van
onzelfstandige woonruimten.
Bij de besluitvorming over
het Belastingplan 2001 in december 2000/ januari 2001 zijn reeds uitspraken
gedaan over een stijging van de afvalstoffenheffing/ reinigingsrechten voor de
jaren 2002 (10 %), 2003 (10 %) en 2004 (5%).
Ondanks deze tariefstijging
zou – gezien de verwachte sterke stijging van de verwerkingskosten – toch nog
een tekort bij de reiniging ontstaan. Daarom is bij vaststelling van het
Belastingplan 2001 besloten tot een jaarlijkse bijdrage aan de reiniging van €
454.000 in elk van de jaren 2001 tot en met 2004. Inmiddels hebben wij dit
besluit naar aanleiding van een analyse van het rekeningresultaat 2000 en de
ontwikkelingen in het lopende jaar 2001 herzien. Op de overwegingen bij dit
besluit is reeds ingegaan in paragraaf 4.1.5.
Wij zullen de financiële
ontwikkeling bij de reiniging uiteraard kritisch blijven volgen om de
ontwikkeling van de afstoffenheffing en de reinigingsrechten daarop tijdig te
kunnen afstemmen. De eerste afweging vindt in het najaar bij de behandeling van
het Belastingplan 2002 plaats.
Daarnaast is ook in het
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2001-2004 een aantal bestuurlijke voornemens
ten aanzien van de tariefstijging van de rioolrechten voor de genoemde periode
opgenomen.
Deze stijgingen zijn
exclusief de jaarlijkse stijging ten gevolge van loon- en prijsstijgingen (voor
2002 5,75 %).
Deze stijgingen tezamen
zorgen voor aanzienlijke tariefstijgingen.
Het Gerechtshof heeft de
gemeente in het ongelijk gesteld inzake het geschil over de rioolrechten grote
afvoeren. De gemeente is nu in cassatie
gegaan en het wachten is op de uitspraak van de Hoge Raad. Dit kan nog geruime
tijd op zich laten wachten.
Wij komen dit najaar met
een beleidsnota over verdere ‘vergroening’ van gemeentelijke belastingen. In
hoofdstuk 2 is hier bij de onderwerpen reiniging en riolering reeds het een en
ander over aangegeven.
Landelijke
ontwikkelingen
In 2000 was er een
landelijke discussie over de uitvoering van de wet WOZ. Door de hoge kosten die
de uitvoering met zich meebrengt is overwogen de wet WOZ door de
belastingdienst uit te laten voeren. Uiteindelijk is toch besloten de
uitvoering bij de gemeenten te laten. Gemeenten hebben wel de taakstelling gekregen
de kosten van de uitvoering fors te reduceren. Naar aanleiding van deze
taakstelling gaan gemeenten nog meer met elkaar samenwerken en kennis delen. De
gemeente Delft participeert in de werkgroepen Werkprocessen en Automatisering.
Gemeente
Delft
In 2001-2002 worden
voorbereidingen getroffen voor de volgende WOZ-ronde. Wij onderzoeken of nog
meer werkzaamheden in eigen beheer uitgevoerd kunnen worden. Dit moet leiden
tot minder kosten en het vasthouden van kennis.
Eind
2000 is het verschil tussen de geldmarktrente en de kapitaalmarktrente
teruggelopen tot 0,6%. De geldmarktrente was toen 4,9% en de kapitaalmarktrente
5,5%. In juni 2001 is de geldmarktrente verder gedaald tot 4,5% en is de kapitaalmarktrente na een
aanvankelijke daling tot 5,2% weer gestegen tot 5,5%. Hierdoor is het verschil
tussen de korte en de lange rente weer opgelopen tot 1%.
Op
korte termijn wordt een gelijkblijvende geldmarktrente voorzien van 4,5%. De
mening over de kapitaalmarktrente is eveneens gelijkblijvend tot licht stijgend
(maximaal 5,7%).
In
onze prognoses gaan wij uit van een geldmarktrente van 4,5% en een
kapitaalmarktrente van 5,5%.
Begin
2000 is een deel van de EZH-gelden gebruikt om kortlopende schulden af te
lossen. Dit was voor een bedrag van circa € 18 miljoen.
Tijdens
2000 en de eerste helft van 2001 is als resultante van transacties inzake lange
geldleningen per saldo € 39 miljoen uitgegeven. Dit bedrag is als volgt
opgebouwd (in euro):
Tabel
4.8: Ontwikkeling kaspositie gemeente Delft in 2000 en 2001 x € 1 miljoen
(vervroegd) afgeloste opgenomen geldleningen |
-83,5 |
|
Nieuw opgenomen geldleningen |
22,0 |
|
(vervroegd) afgeloste uitgezette geldleningen |
29,5 |
|
Belegging uitgezet tot 1 jan 2003 |
-
7,0 |
|
|
|
|
Saldo inkomsten en
uitgaven |
|
- 39,0 |
Door bovengenoemde transacties en door de gepleegde
investeringen is het saldo op onze
rekening op dit moment gedaald tot een negatief
saldo van € 23 miljoen. De gehele ontvangst van EZH-gelden is daarmee
aangewend.
Mede in verband met de geplande investeringen zullen
vanaf heden weer onderhandse geldleningen opgenomen worden. Een deel van de
bedoelde investeringen bestaat uit de in het EZH-project aangewezen
bestemmingen. Indien wij dit niet doen zullen wij onze kasgeldlimiet
overschrijden. Wanneer en in welke mate hangt sterk af van:
·
de discussie rondom de bakstenen en daarmede
met het feit of, en zo ja hoeveel geld wij vrij krijgen van de zogenaamde
Escrow-rekening,
·
de eventuele verkoop van deelnemingen en
·
de fasering van de geplande investeringen.
Binnen
het treasuryberaad wordt genoemde situatie elke drie maanden besproken en
worden diverse alternatieven uitgewerkt. Op dit moment worden op de geldmarkt
gelden aangetrokken.
De
wet Financiering Decentrale Overheden
(FIDO) de opvolger van de wet FILO en het besluit Kasgeldlimiet is inmiddels
aangenomen. Vanaf de ingangsdatum van deze wet, 1 januari 2001, hebben wij ons
beleid aangepast aan deze wet.
In
de raad van juni 2001 zijn de daardoor noodzakelijke geringe aanpassingen aan
ons statuut ter goedkeuring voorgelegd. Wij stellen voor de renterisicolimiet
en het debiteurenbeleid toe te passen zoals dit is opgenomen in de wet FIDO en
in de bijbehorende
regelingen.
Hiermede vervalt onze eigen renterisicolimiet.
Volgens
de berekeningssystematiek van de wet FIDO blijft de gemeente Delft binnen de gestelde limiet. Gezien de
uitgebreide investeringsplannen, de eventuele ontvangsten uit hoofde van de
Escrow-rekening en de eventuele verkoop van deelnemingen zal de limiet bij
voortduring worden gecalculeerd en besproken in het treasuryberaad.
Vorig
jaar is het bedrag aan garanties in alle sectoren gedaald. In totaliteit
betreft het een daling van € 82 miljoen tot € 70 miljoen.
Door
de verkoop van aandelen van EZH en Delfland zullen de bestaande garanties nog
worden aangepast. De verwachting is dat door (vervroegde) aflossingen in de
overige sectoren de garantieportefeuille verder zal afnemen.
Dit
jaar is de sector Kinderopvangcentra toegevoegd aan het scala
garantiemogelijkheden dat de gemeente kan hanteren. De eerste garantie is
inmiddels een feit.
Vanuit
meerdere sectoren krijgen wij het verzoek de mogelijkheid van garanties van de
gemeente Delft aan te bieden. Tot op dit moment zijn namelijk bepaalde sectoren
uitgesloten zoals bedrijven, et cetera. Wij zijn voornemens een vervanger te
schrijven van de uit 1992 stammende nota Garanties in context. In deze nota
kunnen dan tevens andere ontwikkelingen, zoals de diverse waarborgfondse,
worden vastgesteld.
Trendmatige
ontwikkelingen
Bij
de trendmatige ontwikkelingen gaat het om de stijging van personeelskosten en
materiële kosten en de daaruit afgeleide aanpassingen van subsidies en
gemeentelijke tarieven. Het uitgangspunt daarbij is dat het netto-effect van de
nominale uitgavenontwikkelingen gedekt kan worden via de stijging van de
belastingen, tarieven en de algemene uitkering van het gemeentefonds. De ruimte
die deze stijgingen oplevert wordt
geparkeerd op de stelpost nominale ontwikkelingen. Bij de opwerking van de
budgetten volgens de nieuwe organisatie-opzet zal deze stelpost uiteraard
worden ingezet. Op de afzonderlijke nominale ontwikkelingen gaan wij hieronder
kort in.
Stijging personeelslasten
Voor 2002 ramen wij de ontwikkeling van de
personeelslasten, inclusief het na-ijleffect van 2001 op 7% (premie- en
loonstijging) op jaarbasis. Hierin schuilt de nodige onzekerheid omdat de
huidige CAO voor gemeenteambtenaren loopt tot 1 februari 2002. Het kosteneffect
van de nieuwe CAO-ronde in 2002 is voorshands gesteld op 4% op jaarbasis (3,5
loonstijging en 0,5% verhoging eindejaarsuitkering. Van de totale geraamde
stijging heeft 2,5% nog betrekking op doorwerking van de
personeelskostenontwikkelingen in 2001.
Prijsstijgingspercentage
materieel
Voor
het jaar 2002 wordt uitgegaan van een prijsstijgingspercentage van 4,5% . Het cijfer is gebaseerd op de
becijferingen van het CPB voor 2001 zoals opgenomen in de Macro Economische
Verkenningen van september 2000. Het effect van de BTW-verhoging per 1-1-2001
van 17,5% naar 19% is hierin verdisconteerd.
Ontwikkeling subsidies
Zoals
gebruikelijk wordt bij subsidies uitgegaan van de samenstelling 70% loonkosten
en 30% materiële lasten. De nominale ontwikkeling voor subsidies in 2002 komt
zodoende uit op 6,25%.
Tarieven
De
laatste jaren worden de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en
gemeentelijke belastingtarieven aangepast voor het gemiddelde percentage van
loon- en prijsstijgingen. Het tariefstijgingspercentage komt voor 2002 uit op
5,75%.
Trendmatige aanpassing
uitkeringen
Vanwege
de veranderde financieringsmethodiek van de bijstandsuitkeringen ingaande 2001,
waarbij het Fonds Werk en Inkomen een belangrijke rol vervult, worden de
effecten van de trendmatige aanpassingen van de uitkeringen voor wat betreft
het gemeentelijk aandeel nu via dit fonds gedekt.
|
Cluster |
Nieuw beleid |
I/S
|
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
BESTUUR EN SAMENLEVING |
|
|
|
|
|
|
1 |
FAC |
Opkomstbevordering
verkiezingen |
I |
|
-20 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
LEEFBAARHEID |
|
|
|
|
|
|
2 |
PUZA |
Toezicht haven |
S |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
SOCIALE STRUCTUUR EN ECONOMIE |
|
|
|
|
|
|
|
WSZ |
Pro |
S |
-23 |
-23 |
-23 |
-23 |
-23 |
|
PUZA |
Eerstelijns gezondheidszorg |
I |
-33 |
-33 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
DUURZAAMHEID |
|
|
|
|
|
|
|
WSZ |
Voorstudie
verkeersdoseersysteem Rijksstraatweg |
I |
-18 |
|
|
|
|
|
WSZ |
|
S |
|
-18 |
-18 |
-18 |
-18 |
7 |
WSZ |
Papaver |
S |
|
-20 |
-95 |
-95 |
-95 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 |
CULTUUR |
|
|
|
|
|
|
8 |
WSZ |
Amateurkunst |
S |
|
-45 |
-45 |
-45 |
-29 |
9 |
WSZ |
Atelierbeleid |
S |
|
-34 |
-34 |
-34 |
-34 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 |
INTERNATIONAAL BELEID |
|
|
|
|
|
|
10 |
WSZ |
Zustersteden |
S |
-10 |
-10 |
-10 |
-10 |
-10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL NIEUW BELEID |
|
- 81 |
- 199 |
- 221 |
- 221 |
- 205 |
BESTUUR
EN SAMENLEVING
1.
Opkomstbevordering verkiezingen
Het
college stelt u voor ook in Delft een campagne te starten om de opkomst tijdens
gemeenteraadsverkiezingen te verhogen. Wij willen hiervoor in 2002 eenmalig €
20.000 beschikbaar stellen.
LEEFBAARHEID
2.
Toezicht haven
In
de afgelopen periode is een proef gehouden met extra toezicht op de Delftse
wateren. Dit was nodig in verband met het toenemend gebruik van openbaar
gemeentewater en het van kracht worden van de Kadegeldverordening. Bovendien
blijkt Delft over meer wateren te beschikken dan werd aangenomen. Dit betreft
ook locaties, waar veel recreatieve vaartuigen afgemeerd liggen. Voor het
toezicht en de administratieve verwerking van een en ander is extra geld nodig.
Na aftrek resteert structureel € 3.000 voordeel.
SOCIALE
STRUCTUUR EN ECONOMIE
3. Papaver
Het ligt in
de bedoeling om de activiteiten en inrichting van De Papaver beter af te
stemmen op de omgeving (Delftse Hout) en de bezoekers daarvan. Tezamen met het
behoud van de huidige functies kan De Papver uiteindelijk uitgroeien tot een
bezoekerscentrum voor natuurliefhebbers en scholen, een clubhuis voor natuur-
en milieuorganisaties, een mediatheek, een opslagplaats voor uitleenmateriaal
en een werkplek. Vanaf 2003 wil het college hiervoor structureel € 95.000 nieuw
beleidsgeld beschikbaar stellen. Voor het jaar 2002 kan met € 20.000 volstaan
worden.
Het
project Brede Schoolprogramma duurt van 2000 tot en met 2003. Op de einddatum
is het programma over de gehele stad uitgerold. Daarna is er sprake van
inpassing in regulier beleid (2004).
Binnen het
project Brede School is een structureel bedrag van € 182.000 beschikbaar uit
EZH- gelden en uit het onderwijsbeleidsplan. Inmiddels is er een realistische
begroting gemaakt, waaruit voortvloeit, dat er vanaf 2001 € 23.000 extra nodig
is. Hiervoor wil het college gelden uit Nieuw Beleid beschikbaar stellen. Ten behoeve van een aantal specifieke activiteiten in het brede schoolprogramma is
structureel een bedrag van € 23.000 nodig. Het gaat hier om een natuur en milieueducatie en een programma in het speciaal en het voortgezet
onderwijs.
54. Eerstelijns
gezondheidszorg
De
gemeente Delft spant zich in om (dreigende) tekorten in de eerstelijns
gezondheidszorg te voorkomen c.q. weg te nemen. Hiervoor is extra capaciteit
nodig. Wij stellen u voor hiervoor in de jaren 2001 en 2002 € 33.000
beschikbaar te stellen.
DUURZAAMHEID
65. Voorstudie
verkeersdoseersysteem Rijksstraatweg
7. Papaver
Het ligt in de bedoeling om de activiteiten en
inrichting van De Papaver beter af te stemmen op de omgeving (Delftse Hout) en
de bezoekers daarvan. Tezamen met het behoud van de huidige functies kan De
Papaver uiteindelijk uitgroeien tot een bezoekerscentrum voor natuurliefhebbers
en scholen, een clubhuis voor natuur- en milieuorganisaties, een mediatheek,
een opslagplaats voor uitleenmateriaal en een werkplek. Vanaf 2003 wil het college hiervoor structureel € 95.000
nieuw beleidsgeld beschikbaar stellen. Voor het jaar 2002 kan met € 20.000
volstaan worden.
bedragen X € 1000
|
Cluster |
1.
Voor- en nadelen bestaand beleid |
|
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
BESTUUR
EN SAMENLEVING |
|
|
|
|
|
|
1 |
PUZA |
Kosten
verkiezingen |
S |
|
-218 |
-101 |
-101 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
LEEFBAARHEID |
|
|
|
|
|
|
2 |
WSZ |
Legionella
schoolgebouwen |
S |
-102 |
-5 |
-5 |
-5 |
-5 |
3 |
WSZ |
Asbest
schoolgebouwen |
I |
-182 |
|
|
|
|
4 |
WSZ |
Fusieproces
Welzijn Delft/ Brede Welzijnsorg |
I |
-300 |
|
|
|
|
5 |
WSZ |
S |
-71 |
-72 |
-52 |
-53 |
-53 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
SOCIALE
STRUCTUUR EN ECONOMIE |
|
|
|
|
|
|
6 |
PUZA |
Tekort
jaarrekening 2000 en begroting 2001 RIO |
I |
-122 |
|
|
|
|
7 |
PUZA |
Infectieziekten |
S |
-16 |
-16 |
-16 |
-16 |
-16 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
DUURZAAMHEID |
|
|
|
|
|
|
8 |
WSZ |
Legionella niet-schoolgebouwen |
S |
-107 |
-13 |
-13 |
-13 |
-13 |
9 |
WSZ |
Sanering
verontreiniging riolering R'damseweg |
I |
-68 |
|
|
|
|
10 |
WSZ |
Afvoer
teerhoudend asfalt |
I |
-136 |
|
|
|
|
11 |
WSZ |
Gemeentelijke
bijdragen bodemsanering |
I |
-42 |
|
|
|
|
12 |
WSZ |
Sanering
waterbodem Vulcanusweg |
I |
|
|
-114 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 |
CULTUUR |
|
|
|
|
|
|
13 |
WSZ |
Stichting
Omroep Delft |
I |
|
-32 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 |
BEDRIJFSVOERING |
|
|
|
|
|
|
14 |
FAC |
Systeem salarisadministratie |
I |
-113 |
|
|
|
|
15 |
FAC |
Functieniveaus |
S |
|
-340 |
-330 |
-310 |
-290 |
16 |
FAC |
Oracle licenties |
S |
-38 |
-10 |
-10 |
-10 |
-10 |
17 |
FAC |
Vervanging
meubilair |
S |
|
-91 |
-91 |
-91 |
-91 |
18 |
WSZ |
Vrijval balanspost |
I |
148 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
MEE- EN TEGENVALLERS |
|
-1.149 |
-797 |
-732 |
-599 |
-478 |
1.
Kosten verkiezingen
In
2002 worden zowel de leden van de gemeenteraad
6 maart 2002) als van de Tweede Kamer (15 mei 2002) gekozen. Verder vinden in 2003 (26 mei 2003) de
Statenverkiezingen plaats en in 2004 (10 juni 2004) die van het Europese
Parlement. Voor de te maken kosten van deze verkiezingen is extra geld
(respectievelijk € 218.000
in 2002 en € 101.000 in 2003 en 2004) nodig. Bij de
toegekende bedragen is géén rekening gehouden met een eventueel referendum.
LEEFBAARHEID
2.
Legionella schoolgebouwen
Op
13 oktober 2000 is de Tijdelijke regeling legionellapreventie in leidingwater
gepubliceerd in de Staatscourant. Deze regeling houdt in dat de eigenaar van
een collectieve watervoorziening een risico - analyse dient uit te voeren en
eventueel benodigde preventieve maatregelen dient te treffen. Bovendien moet de
eigenaar een plan opstellen voor het uitsluiten van kolonievorming. Deze
risicoanalyse moet binnen één jaar uitgevoerd worden.
Voor
de risicoanalyse is het nodig dat er gewerkt kan worden met schematische
weergaven of tekeningen van de aanwezige tapinstallaties.
Deze tekeningen zijn nauwelijks of niet actueel
voorhanden. Ze dienen dus gemaakt te worden,
hetgeen kosten met zich meebrengt. Nadat in de tekeningen alle delen van het
leidingsysteem zijn gecodeerd, worden in een lijst afzonderlijke leidingdelen
opgesomd en per leidingdeel worden de risico’s gekwalificeerd.
Naar
aanleiding van de inventarisatie en de risicoanalyse worden, indien van
toepassing, technische en beheersmatige maatregelen aangegeven om de gevonden
risico’s te beperken. Na de uitvoering van de risicoanalyse moet een
beheersplan worden opgesteld, waarin de te nemen maatregelen zijn aangegeven
die nodig zijn om de risico’s te beheersen. Tot slot dient een logboek te
worden opgesteld, waarin de beheerder van de installatie kan bijhouden wanneer
welke maatregelen zijn uitgevoerd.
Voor
de kosten van de inventarisatie wordt in 2001 € 102.000 beschikbaar gesteld en
in de jaren daarna structureel € 5.000.
Omstreeks het einde van
2002 wordt publicatie in het staatsblad
verwacht van het Asbest- inventarisatiebesluit. Op grond van dit besluit zullen
gebouwen op de aanwezigheid van asbest worden onderzocht. Doel hiervan is de
betrokken werknemers en bezoekers van de gebouwen tegen onbedoelde
blootstelling en besmetting binnen een gebouw te behoeden. Op dit moment is een
vooronderzoek gaande voor de nog niet geïnventariseerde eigendommen. Denkbaar is dat de
inventarisatie leidt tot de noodzaak tot het laten uitvoeren en analyseren van
luchtmetingen en spoedeisende sanering. De wet schrijft zeer korte termijnen voor waarbinnen deze
saneringen dienen plaats te vinden. Op
basis van uitgevoerde metingen verwachten wij een sanering binnen het primaire
onderwijs ter hoogte van circa € 318.000. Daarvan kan € 136.000 gedekt worden
uit de onderwijsbegroting, zodat er in 2001 netto een tegenvaller van € 182.000
resteert.
De
aanpassingen in de Stichting Welzijn Delft konden de afgelopen jaren binnen de
reguliere subsidies worden afgewikkeld. Inmiddels zijn we in de laatste fase
van het fusieproces aangekomen, waarmee extra kosten gemoeid zijn. De bestaande
financiële ruimte in de SWD gaat geheel op aan noodzakelijke sanering. Voor
diverse frictiekosten en voor de kosten van een interimdirecteur SWD is een
extra bedrag nodig. Daarmee wordt het mogelijk het fusieproces te versnellen en
medio 2001 de fusie SWD - BWD te realiseren. Wij stellen voor € 300.000
beschikbaar te stellen.
Het
project Brede Schoolprogramma duurt van 2000 tot en met 2003. Op de einddatum
augustus 2003 is het programma over de gehele stad uitgerold. Daarna is er
sprake van inpassing in regulier beleid (2004).
Binnen
het project Brede School is een structureel bedrag van € 182.000 beschikbaar
uit EZH- gelden en uit het onderwijsbeleidsplan. Inmiddels is er een
realistische begroting gemaakt, waaruit voortvloeit dat er in de jaren 2001 en
2002 € 71.000 nodig is en vanaf 2003 € 53.000.
SOCIALE
STRUCTUUR EN ECONOMIE
6. Tekort jaarrekening 2000
Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) en tekort begroting 2001 RIO
Het tekort op de
jaarrekening 2000 RIO is € 113.000. Dit betekent voor Delft een extra bijdrage
van circa € 45.000. Het tekort op de begroting 2001 RIO als gevolg van de
CAO-ontwikkeling (11% erbij) betekent een hogere Delftse bijdrage van eveneens
circa € 45.000. De kosten van een interimdirecteur en de wervingskosten voor
een directeur betekenen een extra Delftse bijdrage van circa € 32.000. Totaal
is dit een tegenvaller van circa €
122.000.
7.
Infectieziekten
In
de begroting 2002 stelt de GGD Delfland voor het bedrag per inwoner vanaf 2002
te verhogen. Redenen hiervoor zijn structurele tegenvallers in de taken AGZ en
JGZ en een formatie-uitbreiding om toegenomen taken met betrekking tot de meldingsplicht van besmettelijke ziekten
op te vangen. Deze toename in taken is het gevolg van een wijziging in de wet
infectieziekten. De extra kosten bedragen € 16.000 per jaar.
8.
Legionella niet -schoolgebouwen
Voor
de kosten van de inventarisatie wordt in 2001 € 107.000 beschikbaar gesteld en
in de jaren daarna structureel €13.000.
DUURZAAMHEID
9.
Sanering verontreiniging bij aanleg riolering Rotterdamseweg
Tijdens
de riolering van de Rotterdamseweg is men ter hoogte van nummer 390
geconfronteerd met een ernstige verontreiniging. Deze verontreiniging was niet
herkend tijdens de inventarisatie. De kosten van de sanering bedragen in 2001 € 68.000.
10.
Afvoer teerhoudend asfalt
In
het kader van het Bouwstoffenbesluit dient het teerhoudend asfalt op een
speciale wijze te worden verwijderd en opgeslagen. De prijs per ton voor deze
stort is in het begin van 2000 spectaculair gestegen. Voor de uitvoering van
asfalteringswerkzaamheden in het jaar 2001 betekent dit een tegenvaller van €
136.000.
11.
Gemeentelijke bijdragen bodemsanering
Recent
is gebleken dat de provincie Zuid-Holland een grote achterstand heeft met het
terugvorderen van de gemeentelijke bijdragen van verschillende ‘Wet
bodemsaneringsprojecten’. Naast enkele recente terugvorderingen gaat het ook om
projecten van 6 tot 7 jaar geleden. De provincie heeft nu in een (eenmalige)
inhaalslag al de betreffende rekeningen naar de gemeente verzonden. Betaling
van de gemeentelijke bijdrage is, ondanks de ouderdom van een aantal
vorderingen, verplicht. Het nadeel voor 2001 bedraagt hiervan € 42.000.
Sinds 1 februari 2001 heeft de Stichting Omroep
Delft (SOD) een geheel nieuw bestuur.
De SOD heeft bij de gemeente plannen ingeleverd die
een concreet beeld geven hoe de SOD samen met een nieuw productiebedrijf de
doorstart wil en kan maken. Op basis daarvan heeft de gemeenteraad besloten
(met terugwerkende kracht) voor de jaren 2000 en 2001 exploitatiesubsidie te
verlenen aan de SOD. Wij willen voor het jaar 2002 deze compensatie van €
32.000 herhalen. Continuering van de subsidie aan de SOD vanaf 2002 zal
afhangen van een positieve beoordeling van de evaluatie in september 2002 en
zal dan als zodanig terugkomen in de volgende Zomernota.
BEDRIJFSVOERING
14.
Systeem salarisadministratie
De
eigenaar van het pakket PSIS, (het huidige pakket voor de geïntegreerde
personeels- en salarisadministratie,) heeft besloten dit softwarepakket af te
stoten. Er zijn geen gegadigden voor overname. De continuïteit van het pakket
is in ieder geval gegarandeerd tot 1 januari 2003. De gemeente Delft ziet zich
zodoende gedwongen over te gaan tot een nieuw geautomatiseerd systeem voor
personeels- en salarisgegevens en management- en sturingsinformatie. Dit is een
grote en riskante operatie, die een zorgvuldige voorbereiding vergt. De kosten
van voorbereiding en conversie naar een nieuw systeem worden voor 2001 geschat
op € 113.000.
15.
Functieniveaus
In
de sociale paragraaf bij de gemeentelijke reorganisatie is vastgelegd dat
salarissen en rechtspositie van het gemeentelijk personeel niet lager zullen
worden als gevolg van het herplaatsingsproces. Ook is afgesproken dat voor 150
functies met bijna 300 functiehouders een nieuw beloningsniveau wordt
vastgesteld. Uit de nu bekende gegevens blijkt, dat circa de helft van de
sociale paragraaffuncties gemiddeld een schaal hoger uitkomt. Dit betekent een
kostenstijging van circa € 455.000 op begrotingsbasis. Door verloop en interne
verplaatsingen komt het voor dat functies vrijvallen en daarvoor geldt dan
onmiddellijk dat het lagere beloningsniveau uitgangspunt voor
vacaturevervulling is. De ‘winst’ daarvan wordt geschat op € 115.000. Per saldo
wordt voor 2002 een nadeel verwacht van € 340.000 en de jaren daarna
respectievelijk € 330.000, € 310.000 en € 290.000.
16.
Oracle licenties
De
laatste tijd is geconstateerd dat het pakket Oracle-licenties in totaliteit
onvoldoende is. In de afgelopen jaren zijn op diverse plekken in de organisatie
proeven en pilots gestart, waarvoor op dat moment nog niet in gebruik zijnde Oracle-software werd ingezet.
Inmiddels
heeft een aantal pilots geleid tot succesvolle praktijksituaties. Het licentiebeleid
is hier tot op heden in onvoldoende mate op aangepast. Om deze aanpassing te
bereiken is vanaf 2001 structureel € 10.000 nodig, alsmede eenmalig € 28.000.
17.
Vervanging meubilair
Bij
het opstellen van de werkbegrotingen/herziening kaderbegroting 2001 is besloten
tot het instellen van een centrale voorziening voor de vervanging van
meubilair. De benodigde jaarlijkse hogere storting is vanaf 2002 geraamd op €
91.000.
18. Vrijval balanspost
Een op de balans gereserveerd bedrag uit 1994 voor
betaling aan het rijk valt vrij, waardoor een meevaller ontstaat van € 148.000.
|
|
investeringen |
|
kapitaallasten |
||||||||
nr |
OMSCHRIJVING |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
|
nieuwe investeringen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. |
Brandweerkazerne |
|
|
1.000 |
|
|
|
0 |
0 |
57 |
114 |
111 |
2. |
Parkeergarage
Koepoort |
25 |
25 |
|
|
|
|
1 |
4 |
6 |
8 |
11 |
3. |
Binnenstadsmanagement |
|
|
876 |
|
|
|
0 |
0 |
50 |
99 |
97 |
4. |
Parkeerregime
Olofsbuurt |
|
103 |
58 |
|
|
|
0 |
6 |
15 |
18 |
17 |
5. |
Opknappen
Papaver |
20 |
80 |
|
|
|
|
1 |
7 |
11 |
11 |
11 |
6. |
POVO |
|
397 |
|
|
|
|
0 |
53 |
106 |
100 |
94 |
7. |
Toren
nieuwe kerk |
|
204 |
|
|
|
|
0 |
12 |
23 |
23 |
22 |
8. |
Luchtbevochtiging
VAK |
|
57 |
|
|
|
|
0 |
8 |
15 |
14 |
14 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
Tot. nwe investeringen |
45 |
866 |
1.934 |
0 |
0 |
|
2 |
90 |
283 |
387 |
377 |
|
bestaande investerigen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. Zomernota 2000-2003 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 |
Buurtaccommodaties |
908 |
1.134 |
|
|
|
|
45 |
146 |
201 |
197 |
193 |
10 |
Jongereneiland |
23 |
|
|
|
|
|
1 |
3 |
3 |
2 |
2 |
11 |
ICT onderwijs |
45 |
68 |
|
|
|
|
6 |
21 |
30 |
28 |
26 |
12 |
VVP |
681 |
227 |
227 |
|
|
|
39 |
90 |
114 |
124 |
121 |
13 |
Mbp 3D/ ecol.hfdstr. |
272 |
136 |
|
|
|
|
15 |
39 |
46 |
44 |
43 |
14 |
Straatmeub. binnenst. |
45 |
45 |
23 |
|
|
|
3 |
9 |
14 |
15 |
15 |
15 |
Kade R'damse weg |
227 |
|
|
|
|
|
13 |
26 |
25 |
24 |
24 |
16 |
Theater |
91 |
227 |
227 |
|
|
|
6 |
25 |
53 |
66 |
64 |
17 |
Verhuizing archief |
|
|
|
|
6.807 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
337 |
18 |
Bibliotheek**) |
0 |
2.723 |
2.995 |
|
|
|
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. restant mjb 99-02 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
19. |
Bijdrage aan regionale |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
mobiliteitsprojecten |
681 |
681 |
681 |
681 |
681 |
|
39 |
116 |
191 |
264 |
335 |
20. |
Herinr. Binnenst.man. |
454 |
227 |
0 |
0 |
0 |
|
26 |
64 |
76 |
74 |
72 |
21. |
Gronddepot |
136 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
8 |
15 |
15 |
15 |
14 |
22. |
Aardewerkmuseum |
|
|
|
|
590 |
|
0 |
0 |
0 |
0 |
33 |
23. |
Abtswoude |
397 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
23 |
45 |
44 |
43 |
41 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. restant mjb 98-01 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
24. |
Stationsplein |
794 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
39 |
79 |
77 |
76 |
74 |
25. |
Welzijnsaccomm. |
182 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
9 |
18 |
18 |
17 |
17 |
26. |
Conversie
pers.inf.syst |
113 |
|
|
|
|
|
15 |
30 |
29 |
27 |
25 |
27. |
Noordelijke aansluiting |
116 |
|
|
|
|
|
8 |
16 |
16 |
15 |
14 |
B |
Subtot bestaande inv. |
5.164 |
5.468 |
4.152 |
681 |
8.078 |
|
295 |
743 |
952 |
1.031 |
1.449 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
A+B |
Tot nieuw+bestaand |
5.209 |
6.334 |
6.086 |
681 |
8.078 |
|
297 |
833 |
1.235 |
1.418 |
1.826 |
|
**) Ten laste van afroming reserves Grondbedrijf |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
RENDABELE INVESTERINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
28. |
Renov. schoolgebouwen |
0 |
2.632 |
2.632 |
2.632 |
2.632 |
|
0 |
130 |
391 |
647 |
898 |
29. |
Uitbr. schoolgebouwen |
0 |
2.042 |
908 |
908 |
908 |
|
0 |
101 |
247 |
333 |
418 |
30. |
Rec. Vrijebanselaan |
908 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1.
Brandweerkazerne
De
huidige brandweerkazerne zal worden vervangen door een nieuwe kazerne, eventueel
inclusief een ambulancepost en zendmast voor het nieuwe hulpverleningsnetwerk.
Voor deze ontwikkeling is 28 september 2000 een krediet beschikbaar gesteld van
€ 5,9 miljoen. Als gevolg van de aanzienlijke bouwkostenstijging afgelopen jaar
is tot heden een forse toename van de kosten (ruim € 0,45 miljoen) ontstaan.
Gezien de doorzettende stijging van bouwkosten ver boven het inflatieniveau zal ook tot het moment van
aanbesteding rekening gehouden moeten worden met een verdere toename van de
kosten. Aanbesteding zal medio 2002 plaatsvinden. Vooralsnog worden de extra kosten geraamd op totaal € 1
miljoen.
2.
Parkeergarage Koepoort
In
het kader van het terugdringen van het autoverkeer naar de binnenstad en het
autoluw maken van de Markt, ligt het in
het voornemen om een parkeergarage te realiseren ten oosten van de
Koepoortbrug. Hiervoor zal een voorbereidingskrediet aan de raad worden
voorgelegd van € 25.000 in 2001 en € 25.000 in 2002.
3.
Binnenstadsmanagement
In
maart 1999 is een plan van aanpak met 24 projecten vastgesteld. Dit aantal is
aangegroeid tot 36. Van deze 36 projecten zijn er inmiddels 14 afgerond. Het
tempo in realisatie van de overige projecten is hoog en de aandacht voor
communicatie is groot.
Bij
diverse projecten in het kader van
binnenstadsmanagement zijn in 2001 tegenvallers opgetreden. Reden om het
krediet op te hogen. De tegenvallers zijn:
·
Per 1 januari 2001 is het BTW tarief verhoogd van 17 ½ % naar 19%. Deze
kosten waren niet begroot;
·
Call-center: Een goede op individuele vragen gerichte voorlichting
inzake de nieuwe regelgeving was alleen mogelijk met gebruikmaking van een
call-center (€ 16.000);
·
Nadeelcompensatie: Het autoluw maken van de binnenstad kan leiden tot
schade voor individuen. Teneinde het college deskundig te adviseren inzake
claims is daartoe een commissie van externe deskundigen in het leven geroepen.
De kosten hiervan zijn voor 2001 begroot op € 35.000 en voor 2002 t/m 2004 €
65.000 per jaar (€ 104.000);
·
Uitkering nadeelcompensatie: Deze uitkeringen vallen onder risico’s,
waarvan de financiële omvang niet te bepalen is. Voorgesteld is uitkeringen ten
laste van de rekening te brengen;
·
Extra communicatie: Het autoluw maken van de binnenstad leidt tot veel
extra communicatie: Een aparte website, extra binnenstadskranten, huis aan huis
folders, e.d.. Tevens is extra ondersteuning van de vakgroep ingezet ( €
39.000);
·
Straatmeubilair/verlichting: De keuze voor straatmeubilair is
vastgesteld naar aanleiding van een enquête. Hieruit kwam een grote voorkeur
voor hoogwaardig historiserend meubilair. Tevens is vastgesteld dat het
straatverlichtingniveau in de binnenstad te laag is. De extra kosten vloeien
voort uit toepassing van het straatmeubilair en oplossing van het
verlichtingsprobleem in het noordelijk winkelgebied (€ 227.000);
·
Vaste voorzieningen afsluiting: Aanvankelijk zou het autoluw - plus
gebied uitgerust worden met digitale camera’s. Uiteindelijk is gekozen voor
pollers. Dit systeem vereist ruime toepassing van extra paaltjes, waaronder
verwijderbare paaltjes. Deze afsluiting
wordt niet gefinancierd uit de parkeerreserve en leidt derhalve tot een
tegenvaller (€ 182.000);
·
Openingsfeest en promotie noordelijk winkelgebied: De gemeente geeft en
financiert samen met de winkeliersvereniging De Klis een feest bij de opening
van het heringerichte gebied. Tevens is een extra slag in de promotie van het
gebied essentieel, omdat de bereikbaarheid gewijzigd is, waarover de bezoeker
geïnformeerd moet worden (€ 41.000);
·
Herinrichting noordelijk winkelgebied: Vanwege de harde startdatum was
de opdrachtverstrekking voorafgaand aan de aanbesteding. Mede hierdoor is deze
duurder uitgevallen. Ook was de raming
globaal, op basis van kengetallen. Tevens is door een wijziging van de
interne urenverrekeningsystematiek, het tarief met 20% gestegen (totaal €
190.000);
·
Juridische ondersteuning: De regelgeving inzake het autoluw maken en parkeren heeft geleid tot (en zal
in het vervolg leiden tot) bezwaar - en beroepszaken. Hiertoe is reeds
juridische ondersteuning ingehuurd (€ 34.000).
4.
Parkeerregime Olofsbuurt
Per
1 juli gaat de parkeerverordening in voor zowel het noordelijk deel van de
binnenstad als voor de Olofsbuurt en het Westerkwartier. Over de condities
waaronder dit gebeurt, is uitvoerig met een vertegenwoordiging van de wijken
gesproken. Hierbij is o.a. toegezegd dat in een tijdsbestek van 2 jaar,
ingaande 1 juli 2001, circa 120 extra parkeerplaatsen in de woonstraten van de
betreffende wijken zullen worden aangelegd. In overleg met de wijken zal
onderzocht worden waar dit precies mogelijk is en vervolgens zullen deze
parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Totale verwachte investering: € 161.000.
5.
Opknappen Papaver
Het ligt in de bedoeling om
de activiteiten en inrichting van De Papaver beter af te stemmen op de omgeving
(Delftse Hout) en de bezoekers daarvan. Tezamen met het behoud van de huidige
functies kan De Papaver uiteindelijk uitgroeien tot een bezoekerscentrum voor
natuurliefhebbers en scholen, een clubhuis voor natuur- en milieuorganisaties,
een mediatheek, een opslagplaats voor uitleenmateriaal en een werkplek.
Hiervoor zijn in 2001 en 2002
investeringen nodig van respectievelijk € 20.000 en € 80.000.
6. POVO
Het postregistratiesysteem POVO is 10 jaar oud en functioneel afgeschreven. Het voldoet
niet meer aan de wensen en eisen van de gebruikers en kan niet aansluiten bij
de nieuwe ontwikkelingen zoals de digitale dienstverlening en de eisen die de
archiefwet stelt aan digitale archivering. Het college wil POVO vervangen door
een digitaal informatiesysteem (DIS). Dat betekent een uitbreiding ten opzichte
van de huidige functionaliteit. Hiervoor is in 2002 een krediet nodig van € 397.000.
7.
Toren Nieuwe Kerk
Aan de toren van de Nieuwe Kerk zijn in 1986 voor
het laatst grootschalige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd. De
onderhoudscyclus varieert bij dergelijke gebouwen, tussen de negen en twaalf
jaar. In de jaren negentig zijn
uitsluitend werkzaamheden uitgevoerd met veiligheidsaspecten. In 2000 is de
onderhoudstoestand van de toren in een rapportage vastgelegd. Daarin is
ingegaan op noodzakelijk herstel van metselwerk, voegwerk,
houtconstructies enzovoort. Met het oog
op de veiligheid en ter voorkoming van gevolgschade is een extra krediet nodig van € 204.000.
8.
Luchtbevochtiging VAK
In het afgelopen jaar en in de komende drie jaren
worden alle klavierinstrumenten vervangen. Metingen hebben aangetoond dat de
relatieve vochtigheid in de pianoleskamers onder het minimale niveau liggen.
Dit heeft tot gevolg dat (vooral) de klankbodems van de instrumenten krom
trekken en scheuren. Indien geen structurele maatregelen worden genomen zullen
de onderhoudskosten flink oplopen en de instrumenten versneld afgeschreven
moeten worden (van 12 naar 5 jaar). De luchtbevochtiging kan eenvoudig
gekoppeld worden aan het recent aangebrachte luchtventilatiesysteem.
Bestaand investeringsplan
9. Buurtaccommodaties
De
nieuwbouw van vijf welzijnsaccommodaties vraagt om een investering van
€ 4,9 miljoen. Deze investering wordt deels gefinancierd uit het
MRSV. Het resterende bedrag van € 2 miljoen. is opgenomen in het
investeringsplan.
10. Jongereneiland
Het
plan voor jongerenvoorzieningen in de Delftse Hout voorziet in een
jongereneiland. Hiervoor is een bedrag van € 23.000 beschikbaar. De
overige € 23.000 dient via sponsoring te worden gedekt.
11. ICT onderwijs
Er
wordt gewerkt aan de vaststelling van de rol van ICT in het Delftse onderwijs
in relatie tot het landelijk beleid. In aansluiting op rijksmiddelen met
betrekking tot ‘Investeren in voorsprong’ en onze eigen Delftse KIS -
ontwikkelingen is een extra impuls nodig voor het opbouwen van een bovenschools
kennisnetwerk voor openbaar en bijzonder onderwijs.
12. VVP
Er
is een actieplan naar aanleiding van het VVP en het landelijke Startprogramma
Duurzaam Veilig. Op basis van een inventarisatie en analyse van ongevalgegevens
en de beleving van onveiligheid worden voorstellen gedaan voor acties door de
gemeente en anderen op het gebied van infrastructuur, educatie, voorlichting en
handhaving met daarbij de prioriteiten. Met name betreft dit:
·
Black-spots: Voorstellen voor de vijf onveilige kruisingen in Delft in
samenhang met de oplossingsrichtingen uit het VVP (concentreren autoverkeer,
vergroten verblijfsgebieden).
·
Inrichting verblijfsgebieden: Het aantal en de omvang van
verblijfsgebieden wordt vergroot uitgaande van een gebiedsgewijze aanpak.
Daarbij is aansluiting gezocht bij het tempo van uitvoering zoals met de
Rijksoverheid is vastgelegd;
·
Bromfiets op de rijbaan en voorrang fiets van rechts: Beide wijzigingen
van de verkeersregels nopen de wegbeheerder op een groot aantal plaatsen tot
aanpassingen aan de weg, herziening van voorrangsregelingen en aanpassen van
bebording en markering;
·
Uitvoering van maatregelen die het fietsgebruik in Delft verder
verbeteren;
·
Het starten van een reeks acties om de verkeersveiligheid in Delft te
verbeteren;
·
Met de gemeenten van de stadsregio Rotterdam de mogelijkheden bezien om
de busverbindingen naar Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam-Noord te verbeteren.
Het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) wordt verder uitgebreid en het
openbaar vervoer in en/of naar de binnenstad wordt zo mogelijk verbeterd;
·
Zodra het monitoringsplan voor verkeer en vervoer is vastgesteld, wordt
uitvoering gegeven aan meetprogramma’s om te controleren of de ontwikkelingen
rond het verkeer zich verhouden met het vastgestelde beleid;
·
De uitgangspunten van het parkeerbeleid zijn in het VVP aangegeven en
worden uitgewerkt in de Parkeernota.
13. Mbp 3D/ ecologische
hoofdstructuur
Dit
betreft een structurele verbetering van het watersysteem in Delft. Er worden
maatregelen getroffen voor de ‘groen-blauwe’ hoofdstructuur. Hierbij gaat het
om verbetering van waterpartijen, natuurvriendelijke oevers, vergroting van de
waterberging en het mogelijk maken van peilfluctuaties.
14. Straatmeubilair
binnenstad
Voor
de binnenstad wordt gekozen voor een kwalitatief hoog en onderhoudsextensief
straatmeubilair, dat is afgestemd op de historische omgeving. Deze wijkt af van
wat toegepast wordt in de rest van de gemeente.
15. Kade Rotterdamseweg
Door
het Hoogheemraadschap van Delfland is al eerder opgemerkt dat de Rotterdamseweg
op hun legger staat aangegeven als Kade. Er vindt overleg plaats met het
Hoogheemraadschap. Er zullen kosten moeten worden gemaakt om uiteindelijk aan
de keur te voldoen (€ 227.000).
16. Theater
Het theater De Veste
vertoont een aantal tekortkomingen. Het gebouw voldoet niet aan de eisen van de
arbeidsinspectie voor wat betreft de kantoren en verblijfsruimte van personeel.
Daarnaast is er onvoldoende opslagruimte en ontbreekt een vergaderfaciliteit.
Voorts is het ontbreken van een keuken een belemmering voor verdere commerciële
uitbating van het gebouw. De totale investering om de tekortkomingen op te
heffen wordt geraamd op € 0,8 miljoen exclusief b.t.w.. Hiervan is
€ 0.25 miljoen rendabel.
17. Verhuizing archief
De investering in een nieuw pand voor het Gemeentearchief was
reeds opgenomen in het indicatieve meerjareninvesteringsplan en is nu gepland
voor 2005.
18. Bibliotheek
De
toekomstvisie van de bibliotheek is gericht op het fungeren als mediatheek.
Gestreefd wordt naar centrale huisvesting van de bibliotheek en in het
verlengde daarvan de CD -uitleen en het kunstcentrum in de Zuidpoort. De
filialen worden daarbij ondergebracht in de centrale vestiging, aangevuld met
decentrale servicepunten. Tevens wordt gestreefd naar de uitbouw van de
ICT-functie.
19. Bijdrage aan regionale
mobiliteitsprojecten
In
1996 is het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan vastgesteld. De projecten
hebben vooral betrekking op de ontsluiting van VINEX-locaties, regionaal
fietspadenplan, goederenvervoerontsluiting Westland, doorstromingsmaatregelen
voor het openbaar vervoer et cetera. Zonder projecten als Randstadrail betreft
het een investering van ca. € 1,1 miljard, waarvan het rijk € 1 miljard
bijdraagt. Dit zal uit de regio moeten komen. Hiervan wordt € 127 miljoen uit de gebundelde
doeluitkeringen betaald en € 9 miljoen uit een reserve. Resteert een eigen
bijdrage van de gemeenten. In het huidig voorstel van stadsregio Haaglanden wordt
dit betaald door een gemeentelijke bijdrage per inwoner per jaar. Dit komt voor
Delft neer op € 681.000 per jaar.
20. Herinrichting
Binnenstadsmanagement
Binnenstadsmanagement
is een geïntegreerde benadering van alle relevante beleidsterreinen. Het economisch,
cultureel en toeristisch klimaat in de binnenstad zal worden verbeterd. De in
het investeringsplan gereserveerde gelden zijn met name bestemd voor het
autoluw maken en herinrichten van straten en pleinen. Het is de bedoeling dat
middels het gericht investeren in de openbare ruimte particuliere investeringen
worden gegenereerd in de aanliggende panden, met name in de gevels.
21. Gronddepot
In
verband met milieu-eisen en de regelgeving met betrekking tot het tijdelijk
opslaan van schone (en licht verontreinigde) grond en bouwmaterialen
(voornamelijk bestratingsmaterialen en dergelijke) is het noodzakelijk om een
opslagterrein in te richten. Een plan is hiervoor in voorbereiding.
22. Aardewerkmuseum
Haalbaarheidstudies
voor de realisering van het aardewerkmuseum zijn inmiddels afgerond wat betreft
locatiekeuze en exploitatie-opzet. Er zullen definitieve voorstellen worden
gedaan waarbij ook de financiering van de onrendabele top aan de orde komt.
23. Abtswoude
De
gemeentelijke bijdrage in het wegenplan van de reconstructiecommissie
Abtswoude, is reeds in de Kadernota 1999-2002 aan de orde geweest. De
reconstructiecommissie Midden-Delfland heeft de besteksvoorbereiding voor de
aanleg van het verlengde fietspad Rotterdamseweg nagenoeg afgerond. Het fietspad
is een voorziening in het kader van “wegen van algemeen belang” en de
reconstructieplannen voorzien in een gezamenlijke financiering door
belanghebbenden op basis van een percentuele verdeling 60% rijk-40%
gemeente(n). Binnen dit kader zijn (eveneens op grond van het reconstructieplan
(deelplan) Abstwoude) verzoeken van de reconstructiecommissie te verwachten
voor renovatie van de wegen Schieweg en Abtswoude, alsmede aanleg van een
fietspad langs Abtswoude. De totale investering wordt geraamd op € 0,4 miljoen.
24.
Stationsplein
Dit betreft een aanvulling van het krediet voor de inmiddels
gerealiseerde inrichting van het Stationplein.
25.
Welzijnsaccommodaties
De investering betreft de inrichting van de nieuw geplande
welzijnsaccommodaties.
26. Conversie
persoonsinformatiesysteem
Afdeling Burgerzaken wordt momenteel ondersteund door de
geautomatiseerde toepassing GBA-370 via het computerservicebureau CIOB. Deze
software is verouderd. Inmiddels is bij CIOB een nieuwe applicatie ontwikkeld
(PIV4U) die beantwoord aan de gestelde eisen. In de begroting is wel rekening
gehouden met de kosten van vervanging en gegevensverwerking, maar niet met de conversie. De totale
conversiekosten bedragen € 113.000.
27. Noordelijke
aansluiting
Het betreft hier de realisatie van verkeerslichten en kleine
aanpassingen ten behoeve van de noordelijke aansluiting naar Rotterdam. Deze
voorziening wordt gerealiseerd door Rijkswaterstaat.
Rendabele investeringen
28. Renovatie
schoolgebouwen
Bij
het bepalen van het decentralisatiebudget is in de komende jaren rekening
gehouden met een gemiddeld investeringsbedrag van € 2,7 miljoen per jaar
voor renovaties van schoolgebouwen in gebruik bij het openbaar en bijzonder
onderwijs. De investeringsbedragen zijn voorlopig nog als een stelpost
opgenomen, omdat in een consensus-overleg met de gezamenlijke schoolbesturen de
aanvragen zullen worden besproken. In samenspraak met de besturen zal dan, met
als uitgangspunt de beschikbare budgetruimte, een prioriteitenafweging worden
gemaakt voor de komende jaren.
29.
Uitbreidingsinvesteringen schoolgebouwen
Bij
de vaststelling van de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds is rekening
gehouden met de uitbreidingsinvesteringen. Voorlopig wordt uitgegaan van een
gemiddeld bedrag van € 1 miljoen per
jaar.
30. Reconstructie
Vrijebanselaan
Betreft
de reconstructie van de verkeerssituatie op de kruising
Vrijebanselaan/Insulindeweg inclusief aanleg vrije tram-/busbaan.
bedragen
X € 1000
|
|
1. reeds genomen besluiten |
I/S |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
1. |
PuZa |
RIO/DWO |
S |
-118 |
-118 |
-118 |
-118 |
-118 |
2. |
PuZa |
RIO/DWO productbegroting 2001 |
S |
-132 |
-132 |
-132 |
-132 |
-132 |
3. |
PuZa |
GGD
verbetertraject |
S |
-125 |
-87 |
-86 |
-112 |
-112 |
4. |
PuZa |
Uitbreiding
vakteam IBO |
S |
-92 |
-92 |
-92 |
-92 |
-92 |
5. |
Bedr |
Musea
(correctie) |
S |
29 |
25 |
32 |
0 |
0 |
6. |
WSZ |
Brandverzekering
Onderwijsgebouwen |
S |
-69 |
-69 |
-69 |
-69 |
-69 |
7. |
WSZ |
Verkeerde
verwerking dotatie parkeerfonds |
S |
-91 |
-136 |
-136 |
-136 |
-136 |
8. |
Bedr |
Aanvulling
reinigingsfonds |
S |
-454 |
-454 |
-454 |
-454 |
|
9. |
WSZ |
Eigenaarrol
OGM |
S |
-33 |
-64 |
|
|
|
10. |
ALG |
Ruimte nieuw beleid 2005 |
S |
|
|
|
|
-225 |
|
|
beginstand |
|
-1.085 |
-1.127 |
-1.055 |
-1.113 |
-884 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
mutaties na heroverweging |
I/S |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
1. |
Bedr |
Aanvulling
reinigingsfonds |
S |
-454 |
454 |
454 |
454 |
|
2. |
WSZ |
Eigenaarrol
OGM |
S |
33 |
64 |
|
|
|
|
|
totaal mutaties na heroverweging |
|
-421 |
518 |
454 |
454 |
0 |
1.
RIO DWO 2000
De
kosten van de oprichting van het RIO/DWO bedragen vanaf 2000 structureel €
118.000. De gemeenteraad heeft hier in de raadsvergadering van oktober 1999
over besloten en de budgettaire gevolgen zijn toen verwerkt in de 7e
begrotingswijziging 2000. Verzuimd is de structurele doorwerking van
dit nadeel mee te nemen in de daaropvolgende Zomernota’s. Deze post betreft dus
feitelijk een technische correctie.
2.
RIO DWO productbegroting 2001
De
gevolgen van de productbegroting 2001 van het RIO/DWO zijn vastgelegd in de 6e
begrotingswijziging 2001. De financiële
doorwerking, zijnde € 132.000 structureel, dient nog opgenomen te worden
in het financiële meerjarenbeeld.
3.
GGD verbetertraject
Op
31 oktober 2000 besloot het college accoord te gaan met het verbetertraject GGD-Delfland.
De financiële gevolgen hiervan zijn voor het jaar 2001 verantwoord in de 40e
begrotingswijziging 2001. De financiële gevolgen voor het meerjarenbeeld,
variërend van
€
125.000 in 2001 tot € 112.000 in 2005,
zijn hier opgenomen.
4.
Uitbreiding vakteam IBO
Op
11 juli 2000 heeft het college de nota Planning & Normering II van de sector WIZ vastgesteld. Deze nota is
op 19 september 2000 in de commissie WZO behandeld.
Een
onderdeel van de besluitvorming over deze nota vormde de formatie-uitbreiding
van het vakteam IBO met 2 fte’s (€ 92.000 structureel). De financiële gevolgen
voor 2000 zijn vastgelegd in de 50e begrotingswijziging 2000.
De gevolgen voor de volgende jaren
worden thans meegenomen in deze Zomernota.
5.
Musea (correctie)
Het
Ondernemingsplan 2000-2003 van de gemeentemusea is in de eindfase nog
aangepast. In de Zomernota 2001–2004
zijn de financiële gevolgen van deze aanpassing niet meegenomen. Via
deze technische correctie wordt een en ander gecorrigeerd (€ 29.000 in 2001, €
25.000 in 2002 en € 32.000 in 2003.).
6.
Brandverzekering Onderwijsgebouwen
De
brandverzekering voor de onderwijsgebouwen liep eind 2000 af. De verzekeraar
wilde het contract niet op ongewijzigde voorwaarden voortzetten. Toen is
besloten de brandverzekering Europees aan te besteden. Daaruit is een
verzekering tot stand gekomen met betere voorwaarden. De premie is echter,
zoals verwacht, gestegen. De financiële gevolgen (€ 69.000 structureel) worden
thans verwerkt in het financiële beeld.
7.
Technische correctie dotatie parkeerfonds
In
de Zomernota 2000 – 2003 is een bezuiniging opgevoerd op de dotatie vanuit de
algemene middelen aan de reserve Parkeervoorziening. Deze besparing bedroeg structureel € 45.000, maar is in het
financiële beeld abusievelijk ieder jaar opnieuw met € 45.000 opgehoogd. Dit
wordt thans gecorrigeerd (€ 91.000 in 2001 en € 136.000 in de jaren daarna).
8.
Aanvulling Reinigingsfonds.
Omdat
elders in deze Zomernota een en andermaal over dit onderwerp is geschreven,
volstaan wij hier met verwijzing naar die tekst (paragrafen 4.1.5 en 4.4.4).
9.
Eigenaarrol OGM
Op
13 februari 2001 heeft het college besloten de centrale eigenaarrol voor het
gemeentelijk onroerend goed bij het vakteam Grond te leggen. Daardoor is het
aantal te beheren objecten toegenomen van 117 tot 240. De formatie van het
vakteam zou daardoor uitgebreid moeten worden ten laste van de algemene
middelen. Op dit moment wordt de mogelijk onderzocht om deze uitbreiding binnen
de formatie van het eigen vakteam op te lossen. Indien dit onvoldoende soelaas
biedt, staat dekking uit de reserve Grondbedrijf nog als mogelijkheid open.
Het totaaloverzicht waarbij de EZH-projecten ingedeeld zijn naar de
betrokken portefeuillehouders ziet er als volgt uit:
nr. |
Project |
Bestedingsvoorstel |
PLANVORMING |
Realisatie |
||
|
Portefeuille Burgemeester van
Oorschot |
|
|
|
||
6 |
Steun aan zustersteden |
Vastgesteld |
1e halfjaar 2001 |
In 2001 e.v. |
||
|
Portefeuille Wethouder Torenstra |
|
|
|
||
15 |
Investeren in de wijken |
Vastgesteld |
Afgerond |
In 2000 gestart |
||
27 |
Natuur, sport, recreatie, milieu;
voorzieningen en activiteiten |
Vastgesteld |
1e/2e kwartaal 2001 |
Vanaf 3e kwartaal 2001 |
||
7 |
Uitbreiding algemeen maatschappelijk
werk |
Vastgesteld |
Afgerond |
Gerealiseerd |
||
28 |
Investeren in sportzalen en -hallen |
Vastgesteld |
1e helft 2001 |
2001-2002 |
||
29 |
Investeren in (verenigings-)
sportaccommodaties |
Vastgesteld |
1e helft 2001 |
2001-2002 |
||
|
Portefeuille Wethouder Oosten |
|
|
|
||
5 |
Aardewerkcentrum |
Vastgesteld |
2001-2005 |
2005-2006 |
||
1 |
Versterking Delft Kennisstad |
Vastgesteld |
1e helft 2001 |
Start in 2001 |
||
33 |
Investeren in de musea |
Vastgesteld |
Afgerond |
Eind 2000 gestart |
||
|
Portefeuille Wethouder Grashoff |
|
|
|
||
25 |
Investeren in fietsvoorzieningen |
Zomer 2001 |
2001-2002 |
2001-2003 |
||
17 |
Uitbreiden ondergrondse
afvalcontainers |
2e/3e kwartaal 2001 |
2e/3e kwartaal 2001 |
2001-2002 |
||
19 |
Versnelde aanleg spoortunnel
inclusief stadskantoor |
Via project spoorzone |
Loopt |
2003-2013 |
||
21 |
Investeren in monumenten |
Vastgesteld |
Afgerond |
Vanaf eind 2000 gestart |
||
24 |
Verbetering openbaar vervoer, m.n.
buslijn 61 |
3e kwartaal 2001 |
3e/4e kwartaal 2001 |
Eind 2001 |
||
20 |
Parkeergarages Zuidpoort en oostkant
binnenstad |
Via project Zuidpoort afgewikkeld |
Tot medio 2001 |
2001 tot medio 2003 |
||
18 |
Beheersing wateroverlast binnenstad |
Vastgesteld |
2001-2002 |
2001-2002 |
||
23 |
Beperken autoverkeer |
2e/3e kwartaal 2001 |
2001-2002 |
2001-2002 |
||
16 |
Instellen van een energiefonds |
Vastgesteld |
Afgerond |
2001-2009 |
||
|
Portefeuille Wethouder Rensen |
|
|
|
||
4 |
Scholen voor de toekomst |
Vastgesteld |
Goeddeels afgerond |
Vanaf eind 2000 gestart |
||
11 |
Ouderen: informatie en zorg |
Vastgesteld |
2e kwartaal 2001 |
Vanaf medio 2001 |
||
10 |
Meer activiteiten en zorg rond de
scholen |
Vastgesteld |
Afgerond |
Gestart in 2001 |
||
8 |
Bestrijden sociaal isolement en
ondersteuning vrijwilligers |
Vastgesteld |
Afgerond |
2001-2008 |
||
9 |
Tegengaan van armoede en verkleinen
instroom WAO |
Vastgesteld |
2001 |
Start in 2001 |
||
12 |
Centra voor dagbesteding |
Vastgesteld |
Loopt |
In de loop van 2001 |
||
|
Portefeuille WethoudersRensen/Mahler |
|
|
|
||
14 |
Opvang zwerfjongeren en daklozen |
2e/3e kwartaal 2001 |
2e/3e kwartaal 2001 |
Start in 2001 |
||
|
Portefeuille Wethouder Mahler |
|
|
|
||
34 |
Investeren in de openbare
bibliotheek |
Vastgesteld |
2000-2001 |
2000-2003 |
||
37 |
Bijdrage aan filmhuis |
Vastgesteld |
2000-2001 |
2001-2004 |
||
2 |
Stimuleren van gebruik computer en
internet |
Vastgesteld |
2000-2001 |
Vanaf eind 2000 |
||
36 |
Poppodium en cultuurpodium |
Vastgesteld |
Afgerond |
2001-2004 |
||
x |
Jongerenproject |
Vastgesteld bij begin EZH-campagne |
1e kwartaal 2001 |
Vanaf 2e kwartaal 2001 |
||
Voor de Zomernota 2002-2005
is de prognose van de ontwikkelingen in de sociale en fysieke structuur
geactualiseerd. De aantallen vormen de grondslag voor de berekening van de
algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Daarnaast liggen deze ontwikkelingen
aan de basis van de uitgaven- en inkomstenramingen in de meerjarenbegroting,
zoals deze aan de raad wordt voorgelegd. De belangrijkste kerngegevens zijn het
verloop van het aantal inwoners en de bijstandsgerechtigden alsmede de
aantallen woonruimten.
Sociale
structuur |
1-1-2000 |
1-1-2001 |
1-1-2002 |
1-1-2003 |
1-1-2004 |
1-1-2005 |
|
|
|
|
|
|
|
Aantal
bijstandsgerechtigden* |
3.050 |
2.897 |
2.800 |
2.750 |
2.750 |
2.750 |
|
|
|
|
|
|
|
Inwoners |
96.101 |
96.441 |
96.400 |
96.500 |
96.400 |
96.250 |
-
Jongeren t/m 19 jaar |
20.549 |
20.540 |
20.100 |
20.200 |
20.150 |
20.100 |
-
Ouderen vanaf 65 jaar |
12.571 |
12.560 |
12.500 |
12.525 |
12.500 |
12.500 |
-
Minderheden |
8.272 |
8.706 |
9.000 |
9.300 |
9.575 |
9.850 |
-
Leerlingen Speciaal Onderwijs |
520 |
309 |
|
|
|
|
-
Voortgezet Speciaal Onderwijs |
315 |
365 |
|
|
|
|
-
Voortgezet Onderwijs |
6.150 |
6460 |
|
|
|
|
*Dit betreft de aantallen
thuiswonende personen jonger dan 65 jaar met een periodieke uitkering algemene
of bijzondere bijstand. Deze definitie geldt voor de Financiële Verhoudingswet.
De hier genoemde aantallen zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de
cliëntaantallen die worden genoemd in de rapportages van de sector WIZ.
Fysieke
structuur |
1-1-2000 |
1-1-2001 |
1-1-2002 |
1-1-2003 |
1-1-2004 |
1-1-2005 |
|
|
|
|
|
|
|
Woonruimten |
49.150 |
49.270 |
49.380 |
49.780 |
49.980 |
50.130 |
waarvan: |
|
|
|
|
|
|
· woningen |
42.456 |
42.642 |
42.752 |
43.152 |
43.352 |
43.502 |
· wooneenheden |
4.833 |
4.858 |
4.858 |
4.858 |
4.858 |
4.858 |
· bijzondere woon-gebouwen |
1.861 |
1.770 |
1.770 |
1.770 |
1.770 |
1.770 |
Woonschepen |
39 |
39 |
39 |
39 |
39 |
39 |
Woonwagens |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
17 |
|
|
|
|
|
|
|