INHOUDSOPGAVE

 

HOOFDSTUK 1 HOOFDLIJNEN VAN DE ZOMERNOTA. 3

1.1      HET BEGROTINGSPROCES. 3

1.2      HERIJKING BEGROTINGSBEELD. 3

1.2.1        Gemeenterekening 2000. 4

1.2.2        Tussentijdse ontwikkelingen 2001. 5

1.2.3        Financieel perspectief 2002. 5

 

HOOFDSTUK 2 BELEIDSTHEMA’S. 7

2.1 BESTUURLIJKE ONTWIKKELINGEN. 7

2.1.1        Bestuurlijke ontwikkelingen in de regio. 7

2.1.2        Bestuurlijke vernieuwing. 7

2.2      DELFT KENNISSTAD. 9

2.2.1        Stichting Delft Kennisstad. 9

2.2.2        Economie. 10

2.2.3        Toerisme. 12

2.2.4        Cultuur 12

2.3      LEEFBAARHEID. 14

2.3.1        Wijkgericht werken. 14

2.3.2        Welzijn. 14

2.3.3        Wonen in Delft 15

2.3.4        Sport en recreatie. 15

2.3.5        Veiligheidsbeleid en wijkgericht werken. 16

2.3.6        Stadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing. 17

2.4      DE SOCIALE STRUCTUUR. 19

2.4.1        Delfts sociaal beleid. 19

2.4.2        Samen aan de Slag. 19

2.4.3        Werk. 20

2.4.4        Inkomen. 22

2.4.5        Zorg. 22

2.4.6        Integratiebeleid. 23

2.4.7        Volwasseneneducatie. 25

2.4.8        Onderwijs. 25

2.5      DUURZAAMHEID. 27

2.5.1        Algemeen. 27

2.5.2        Binnenstadsmanagement 27

2.5.3        Bestemmingsplan binnenstad. 28

2.5.4        Verkeer en Vervoer. 28

2.5.5        Duurzaamheidsplan. 28

2.5.6        Zuidpoort 29

2.5.7        Spoorzone. 29

2.5.8        Schieoevers. 31

2.5.9        Grondbeleid. 31

2.6      JEUGD EN JONGEREN. 33

2.7      INTERNATIONAAL BELEID. 35


 

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSVOERINGSBELEID. 37

3.1      ALGEMEEN. 37

3.2      PERSONEEL EN ORGANISATIE. 37

3.3      BUDGETTERING EN NORMERING.. 38

3.4      INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE. 38

3.4.1        Kennis Infrastructuur (KIS) 38

3.4.2        Digitale Informatievoorziening (DIV) 39

3.5      KWALITEITSZORG.. 40

 

HOOFDSTUK 4 HET FINANCIEEL PERSPECTIEF. 41

4.1      MEERJARENRAMING ZOMERNOTA. 41

4.1.1        Gemeentefonds. 42

4.1.2        Rente-ontwikkeling. 43

4.1.3        Belastingen en leges. 43

4.1.4        Mee- en tegenvallers. 45

4.1.5        Heroverweging van reeds genomen besluiten. 45

4.1.6        Investeringen. 46

4.1.7        Nieuw beleid. 46

4.2      TOEKOMSTVERWACHTINGEN. 48

4.2.1        Grote projecten. 48

4.2.2        Verzelfstandigingoperaties. 49

4.2.3        Inflatie. 51

4.2.4        Risico’s. 52

4.2.5        Ruimte in het financiële beeld. 55

4.2.6        Slot 55

4.3      RESERVES, VOORZIENINGEN EN OVERIGE SUBCIRCUITS. 55

4.3.1        De ontwikkeling van de gemeentelijke reservepositie. 55

4.3.2        Ontwikkelingen in afzonderlijke reserves, voorzieningen en subcircuits. 57

4.4      BELASTINGENBELEID. 61

4.4.1        Belastingplan Delft 2001. 61

4.4.2        Tarievenbeleid. 61

4.4.3        Kwijtscheldingsbeleid. 61

4.4.4        Stijging afvalstoffenheffing/reinigingsrechten en rioolrechten. 61

4.4.5        Beleid ‘vergroenen’ 62

4.4.6        Beleid wet WOZ. 62

4.5      FINANCIERINGSBELEID. 62

4.5.1        Rentecurve. 62

4.5.2        Totaalbeeld financieringspositie. 62

4.5.3        Omslagrente. 63

4.5.4        Wet FIDO.. 63

4.5.5        Het renterisico. 63

4.5.6        Garanties. 63

4.5.7        Nominale ontwikkelingen. 63

 

Bijlage I        Toelichting voornemens nieuw beleid. 66

Bijlage II       Toelichting voor- en nadelen bestaand beleid. 69

Bijlage III      Gemeentelijk investeringsplan. 73

Bijlage IV     Reeds genomen besluiten. 80

Bijlage V      Projecten EZH. 82

Bijlage VI     Ontwikkelingen in kerngegevens sociale, fysieke en financiële infrastructuur. 83

HOOFDSTUK 1 HOOFDLIJNEN VAN DE ZOMERNOTA.  4

1.1  HET BEGROTINGSPROCES  4

1.2  HERIJKING BEGROTINGSBEELD  5

1.2.1  Gemeenterekening 2000  5

1.2.2  Tussentijdse ontwikkelingen 2001  7

1.2.3   Financieel perspectief 2002  7

HOOFDSTUK 2 BELEIDSTHEMA’S.  9

2.1 Bestuurlijke ontwikkelingen  9

2.1.1  Bestuurlijke ontwikkelingen in de regio  9

2.1.2  Bestuurlijke vernieuwing  10

2.2  Delft Kennisstad  10

2.2.1  Stichting Delft Kennisstad  10

2.2.2  Economie  13

2.2.3  Toerisme  14

2.2.4  Cultuur  15

2.3  Leefbaarheid  17

2.3.1  Wijkgericht werken  17

2.3.2  Welzijn  18

2.3.3  Wonen in Delft  19

2.3.4  Sport en recreatie  19

2.3.5  Veiligheidsbeleid en wijkgericht werken  20

2.3.6  Stadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing  21

2.4  De sociale structuur  23

2.4.1  Delfts sociaal beleid  23

2.4.2  Samen aan de Slag  23

2.4.3  Werk  24

2.4.4  Inkomen  25

2.4.5  Zorg  27

2.4.6  Integratiebeleid  27

2.4.7  Volwasseneducatie  28

2.4.8  Onderwijs  29

2.5  Duurzaamheid  31

2.5.1  Algemeen  31

2.5.2  Binnenstadsmanagement  31

2.5.3  Bestemmingsplan binnenstad  32

2.5.4  Verkeer en Vervoer.  33

2.5.5  Duurzaamheidsplan  33

2.5.6  Zuidpoort  34

2.5.7  Spoorzone  35

2.5.8  Schie-oevers  36

2.5.9  Grondbeleid  36

2.6  Jeugd en Jongeren  38

2.7  Internationaal beleid  40

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSVOERINGSBELEID  42

3.1  ALGEMEEN  42

3.2  PERSONEEL EN ORGANISATIE  42

3.3  BUDGETTERING EN NORMERING  43

3.4  INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE  44

3.4.1  Kennis Infrastructuur (KIS).  44

3.4.2  Digitale Informatievoorziening (DIV)  45

3.5  KWALITEITSZORG  46

HOOFDSTUK 4 HET FINANCIEEL PERSPECTIEF  47

4.1   MEERJARENRAMING ZOMERNOTA  47

4.1.1  Gemeentefonds  48

4.1.2  Rente-ontwikkeling  49

4.1.3  Belastingen en leges.  50

4.1.4  mee- en tegenvallers  50

4.1.5  heroverweging van reeds genomen besluiten.  50

4.1.6  Investeringen  51

4.1.7  Nieuw beleid  52

4.2  TOEKOMSTVERWACHTINGEN.  52

4.2.1  Grote projecten  53

4.2.3  Verzelfstandigingsoperaties  54

4.2.4  Inflatie  56

4.2.5  Risico’s  57

4.2.7  Ruimte in het financiële beeld  60

4.2.8  Slot  61

4.3   RESERVES, VOORZIENINGEN EN OVERIGE SUBCIRCUITS  62

4.3.1  De ontwikkeling van de gemeentelijke reservepositie.  62

4.3.2  Ontwikkelingen in afzonderlijke reserves, voorzieningen en subcircuits  62

4.4  BELASTINGENBELEID  66

4.4.1  Het Belastingplan Delft 2001  66

4.4.2  Tarievenbeleid  67

4.4.3  Kwijtscheldingsbeleid  67

4.4.4  Stijging Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten en Rioolrechten  67

4.4.6  Beleid wet WOZ  68

4.5   FINANCIERINGSBELEID  68

4.5.3  Omslagrente  69

Bijlage I  Toelichting voornemens nieuw beleid  71

Bijlage II:  Toelichting voor- en nadelen bestaand beleid.  74

Bijlage III  Gemeentelijk investeringsplan.  78

Bijlage IV  Reeds genomen besluiten.  85

Bijlage V  projecten EZH.  87

Bijlage VI   ontwikkelingen in kerngegevens sociale, fysieke en financiële infrastructuur.  88

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

HOOFDSTUK 1 HOOFDLIJNEN VAN DE ZOMERNOTA.

 

1.1               HET BEGROTINGSPROCES

 

De voorliggende Zomernota is de derde op rij in de nieuwe vorm, en tevens de laatste van ons college. Evenals eerdere versies, beoogt deze Zomernota 2002–2005 een integrale beleidsafweging mogelijk te maken in relatie tot de beschikbare middelen.

 

Deze afweging bestaat uit een drieluik, waarbij allereerst wordt teruggeblikt op het voorafgaande jaar met de hoofdlijnen uit de jaarrekening 2000. Vervolgens worden de tussentijdse ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar op een rij gezet. En tenslotte wordt het perspectief voor de komende jaren geschetst, met nadruk op het eerstkomende begrotingsjaar 2002.

 

De hoofdlijnen van dit drieluik worden in financiële zin geschetst in het vervolg van dit hoofdstuk. De beschrijving van de beleidsthema’s volgt in hoofdstuk 2.

 

Het is de bedoeling dat in volgende jaren de Zomernota en de gemeentebegroting gelijktijdig in de gemeenteraad kunnen worden behandeld. Het voordeel daarvan is uiteraard dat beleidsvoornemens en de beschikbare middelen gelijktijdig in de afweging kunnen worden betrokken. Gezien de aansluitproblematiek in de begroting 2001 zal een gelijktijdige behandeling van Zomernota en gemeentebegroting dit jaar nog niet lukken. Behandeling van de begroting 2002 staat gepland voor de raadsvergadering van eind oktober 2001.

 

De omzetting van de gemeentebegroting naar de nieuwe organisatie heeft, zoals bekend, een aantal knelpunten opgeleverd. Met name kon de aansluiting tussen de begroting ‘oude stijl’ en de ‘bottom-up’ opgestelde begroting 2001 voor ruim € 3 miljoen nog niet worden gevonden.  Voor dit probleem zijn in 2001 tijdelijke maatregelen genomen.

 

Tegelijkertijd is onder de noemer Budgettering en Normering een viertal onderzoeksprojecten van start gegaan die een structurele oplossing voor dit probleem moeten opleveren.

 

De projectgroep Budgettering en Normering heeft in juni j.l. een tussenbericht uitgebracht van haar bevindingen aan het GMT. Deze zijn ook gepresenteerd aan de commissie Middelen en Bestuur. In dit tussenbericht is aangegeven dat op dat moment voor ongeveer de helft van het ‘vermiste’ bedrag structurele oplossingen zijn gevonden. Deze tussenstand zal uiteraard worden verwerkt in de begroting 2002. Inmiddels wordt verder gewerkt aan de oplossing van het resterende aansluitprobleem, waarbij ook het rekeningresultaat 2001 nog zal worden betrokken. Het is uiteindelijk de bedoeling dat bij de Zomernota 2003–2006 de definitieve oplossing voor de aansluitproblematiek wordt vastgesteld.

 

Het is overigens de bedoeling dat de gemeentebegroting op termijn wordt omgebouwd naar een productbegroting. Dit beoogt een helderder inzicht te geven in de financiële huishouding van de gemeente. De ombouw naar – en verdere verbetering van – een productbegroting is een proces dat naar verwachting een aantal jaren in beslag zal nemen.

 

Een eerste stap zal worden gezet na opstelling van de begroting 2002. Het is de bedoeling dat dan een model-productbegroting  wordt opgesteld die uiteraard aan het bestuur zal worden voorgelegd. Het is de bedoeling dat de begroting 2003 vervolgens wordt gemodelleerd naar een productbegroting, waarbij verdere verbeteringen in het model in latere jaren zijn te verwachten.

 

Tenslotte vormen de Zomernota en de gemeentebegroting tezamen het beleidskader en het financiële kader voor de werkplannen en de werkbegrotingen van de sectoren en vakteams. De werkplannen zijn een belangrijk hulpmiddel bij de sturing en beheersing van de operationele processen. Het opstellen van werkplannen helpt ook om producten en prestaties concreet te maken. In die zin vormen de werkplannen een operationele ‘vertaling’ van de beleidsvoornemens uit de Zomernota.

De opstelling van de werkplannen en werkbegrotingen vormt dan ook het sluitstuk van het begrotingsproces 2002.

 

1.2               HERIJKING BEGROTINGSBEELD

 

In het vervolg van deze paragraaf worden de hoofdlijnen van de financiële ontwikkeling in onze gemeente geschetst. Te beginnen in het afgelopen jaar 2000 wordt de lijn verder door getrokken naar het lopende en het eerstkomende begrotingsjaar. Een meer uitvoerige toelichting op het financieel perspectief voor de periode 2001 tot en met 2005 treft u aan hoofstuk 4. In paragraaf 4.1 is ook een tabel opgenomen met het meerjarenbeeld voor genoemde jaren.

 

 

1.2.1          Gemeenterekening 2000

 

De Jaarrekening 2000 is een bijzondere rekening. In de eerste plaats omdat het jaar 2000 samen viel met de echte start van Neon (maart 2000). In de tweede plaats omdat de rekening 2000 het begin was van een rekening die, voor wat betreft de informatievoorziening, gelijkwaardig is aan andere cyclus-documenten en dan met name de Zomernota. Bij elkaar een ambitieuze operatie, zeker in samenhang met elkaar. Een proces dat met vallen en opstaan is verlopen, maar nu goed op de rails staat. Voor de rekening 2000 heeft dat consequenties gehad. Van begin af aan is het uitgangspunt geweest, dat de rekening 2000 een sobere, verantwoorde overgangsrekening is. Het belangrijkste is, dat gekozen is om inzicht te geven in het totaal van de rekening en geen nadruk te leggen op de afzonderlijke posten.

 

Voor wat betreft de informatievoorziening is als uitgangspunt gekozen de rekening het spiegelbeeld te laten zijn van de begroting (lees Zomernota 2000-2003). Bij de Zomernota gaat het om voornemens, bij de rekening om de realisatie daarvan. Daarnaast wordt meer inzicht gegeven in structurele  en incidentele gevolgen. Dit laatste heeft, vooral vanwege de omzetting van de  begroting, nog maar tot een beperkt inzicht geleid.

 

De rekening 2000 kent een resultaat van € 1,1 miljoen nadelig. Bij de algemene tussentijdse begrotingswijziging van oktober 2000 werd nog een overschot verwacht van € 1 miljoen. Het boekhoudkundig resultaat van de rekening ten opzichte van de bijgestelde begroting bedraagt daardoor € 2,1 miljoen nadeel.

 

Aan het einde van de accountantscontrole van de Jaarrekening 2000, bleek dat de in de begroting verwachte vrijval van de behoedzaamheidreserve  2000 van € 0,45 miljoen niet in de rekening 2000 verantwoord was. Als dit eerder bekend was geweest, zou de rekening 2000  gepresenteerd zijn met een nadelig saldo van € 0,6 miljoen (in plaats van € 1,1 miljoen nadeel).  Daar staat tegenover, dat het nadelig resultaat van de reiniging over het jaar 2000 geheel ten laste van de Voorziening Hogere Vuilverwerkingskosten is gebracht.

Bij de besluitvorming over het Belastingplan 2001 en de nota Ontwikkeling afvalstoffenheffing 2001–2004 is er vanuit gegaan dat dit voor een bedrag van € 1,2 miljoen ten laste van de rekening 2000 gebracht zou worden. Na een uitgebreidere analyse van de het rekeningresultaat bij de reiniging is besloten dat daar nog eens een bedrag van circa € 0,9 miljoen aan wordt toegevoegd. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 4.1.5. In het jaar 2001 zal daarom alsnog € 2,1 gecorrigeerd worden, hetgeen leidt tot een onttrekking van de Algemene Reserve voor het genoemde bedrag. Als ook met deze correcties rekening gehouden zou worden, sluit 2000 meet een nadelig saldo van € 2,7 miljoen (te weten: € 0,6 miljoen en € 2,1 miljoen). De verdere overwegingen bij dit besluit staan beschreven in paragraaf 4.1.5.   

 

De ‘normale’ activiteiten van de gemeente houden elkaar globaal in evenwicht. Per saldo heeft dat geen gevolgen voor de Zomernota 2002-2005. De verschillen van het resultaat over 2000 zitten in de bijzondere posten van de begroting zoals bijvoorbeeld stelposten, financiering en bedrijfsvoering. Op de belangrijkste hiervan gaan we hierna kort in.

 

Stelpost kapitaallasten

In de begroting is een bepaald tempo van categorie 1 investeringen voorzien. In de praktijk blijven de daadwerkelijke uitgaven wel eens achter bij de planning, waardoor er op rekeningsbasis een incidenteel voordeel ontstaat. (Voordeel: € 0,5 miljoen)

 

Financieringsresultaat

Mede als gevolg van het vertraagd uitgeven van de EZH-gelden, het ontvangen van hogere rente op de Escrow–rekening, een hogere opbrengst op in deposito gegeven gelden, en de aflossing van opgenomen vaste geldleningen met een hoge rente, is het financieringsresultaat over 2000 positief. (Voordeel: € 3 miljoen)

De structurele en incidentele component van deze post zijn reeds verwerkt in de Zomernota 2001-2004. Per saldo zal in de Zomernota 2002-2005 sprake zijn van een voordeel in de sfeer van de financiering. Hoofdoorzaak is het langer doorlopen van de Escrow-rekening.

 

Gemeentefonds

De voor de toekomst verwachte voordelen zijn verwerkt in deze Zomernota. (Voordeel Rekening: € 1,6 miljoen)

 

Beheerskosten reiniging

Bij de besluitvorming over het Belastingplan 2001 is de post bijdrage beheerskosten reiniging structureel gemaakt, zodat deze nu in de  begroting 2002 e.v. opgenomen is. (Nadeel: € 0,2 miljoen)

 

Personeelslasten

De personeelslasten vertonen in de Jaarrekening 2000 een nadeel. Dit is voornamelijk het gevolg van inhuur van tijdelijk personeel. Vanwege de omslag van de organisatie, die zich in het jaar 2000 voordeed, is in de jaren ervoor een terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot het vervullen van mogelijk te wijzigen functies. Er waren derhalve veel vacatures ‘gespaard’. Mede als gevolg van krapte op de arbeidsmarkt zijn in het verslagjaar na 1 maart de te vervullen vacatures vervolgens langer open blijven staan. Vanwege de noodzakelijke continuïteit in de bedrijfsvoering zijn functionarissen tijdelijk ingehuurd. (Nadeel: € 1 miljoen)

 

Bedrijfsvoering

De nadelen worden hier voornamelijk veroorzaakt door huisvestingskosten en bureaukosten. Voor de huisvestingskosten geldt dat de kosten binnen de ruimte beschikbaar blijven via de voorziening huisvesting (zie ook de nota Huisvesting). Voorshands gaan we er vanuit, dat het hier geen structurele component betreft. (Nadeel: € 4,3 miljoen)

 

Daarnaast zijn er technische correcties tot een totaalbedrag van € 1,7 miljoen doorgevoerd. Zie voor een uitgebreidere toelichting het Jaarverslag 2000, de pagina’s 5, 6 en 28 tot en met 32. (Voordeel: € 0,5 miljoen)

 

 

1.2.2          Tussentijdse ontwikkelingen 2001

 

Het begrotingsjaar 2001 zal naar verwachting kunnen worden afgesloten met een positief saldo. Een belangrijke factor hierbij is het accres van het gemeentefonds. Voor het jaar 2001 is het accres landelijk met € 261,4 miljoen gestegen ten opzichte van mei 2000. Deze stijging betekent voor Delft een hogere opbrengst van € 1,7 miljoen. De ontwikkeling van de kwantiteiten levert voor 2001 nog eens € 0,3 miljoen op, zodat voor het jaar 2001 totaal € 2 miljoen wordt ingezet als algemeen dekkingsmiddel ten behoeve van het financieel beeld.

 

In de renteontwikkeling wordt rekening gehouden met een extra voordeel met name als gevolg van het langer doorlopen van de Escrow-rekening. In 2001 zijn tevens de opbrengsten in de sfeer van belastingen en leges naar verwachting hoger dan begroot. De inkomstenderving die het gevolg is van de automatische kwijtschelding van belastingen is namelijk lager dan verwacht en de inkomsten uit bouwleges zijn hoger dan geraamd.

 

Vanwege de geschetste financiële ruimte in 2001 is besloten om de geplande dotatie in 2002 van € 454.000 aan de reserve Afvalverwerking, ten laste te brengen van het begrotingsjaar 2001. Dit brengt de beoogde ontlasting van het begrotingsbeeld in 2002.

 

In de omzetting van de begroting van de oude organisatie naar de nieuwe organisatie vindt de kostentoerekening plaats via één en dezelfde systematiek. Daarmee is eenduidigheid in de wijze van kostentoerekening bereikt. De aansluiting tussen de begroting van de oude en de nieuwe organisatie is echter nog niet ten volle gevonden. Voor het jaar 2001 zijn voor de oplossing daarvan tijdelijke maatregelen genomen.

 

In het kader van de omzetting zal ook nog gekeken worden naar de berekening van de kapitaallasten. De omzetting van de administratie is nu zover, dat bij het opmaken van de begroting 2002 de kapitaallasten weer exact berekend kunnen worden. Tot nu is met zo nauwkeurig mogelijke schatting gewerkt. In het kader van de begroting 2002 wordt hierop terug gekomen.

 

In 2001 is een eerste voortgangsbericht  met betrekking tot de EZH-projecten uitgebracht. Daarin wordt de stand van zaken beschreven van de 29 projecten waar de raad op 30 maart jl. budgetten aan heeft toegekend vanuit de EZH-reserve. Het scholenproject is hier als laatste (30e) aan toegevoegd. Samen met de VAK, basisscholen en het voortgezet onderwijs is in het 4e kwartaal 2000 campagne gevoerd om tot een selectie van projecten te komen die voor en door jongeren wordt bedacht. Voor de ontwikkelingen op projectniveau wordt verwezen naar het opgestelde voortgangsbericht. In bijlage V is een overzicht opgenomen van de voortgang van de EZH-projecten.

 

 

1.2.3     Financieel perspectief 2002

 

Het financieel beeld is voor het eerstkomende begrotingsjaar 2002 sluitend. Het sluitend maken van de begroting voor dat jaar is overigens geen eenvoudige opgave gebleken. De vorige Zomernota leverde voor 2002 een negatieve beginstand op van € 872.000. Vervolgens is  in de loop van het afgelopen jaar een reeks besluiten genomen tot een bedrag van  € 1,1 miljoen. In de zomernota 2001 was nog een bezuinigingstaakstelling opgenomen van € 1,4 miljoen, waarop een incidenteel besparingsverlies is geleden van € 0,2 miljoen.

 

 

 

Al met al leiden bovenstaande mutaties tot een negatieve beginstand in 2002 van € 2,3 miljoen. Voorts is er in 2002 sprake van enkele tegenvallers  waarvoor wij maatregelen hebben genomen tot een bedrag van € 0,8 miljoen. Deze worden verder toegelicht in bijlage II.

 

Tegenover deze ontwikkelingen staan ook voordelen, met name in het Gemeentefonds waar het accres een voordeel oplevert in 2002 van ruim € 0,7 miljoen. Dit is verder toegelicht in paragraaf 4.1.1.

In de renteontwikkeling is in de Zomernota 2001-2004 reeds sprake geweest van een structurele meevaller van € 0,7 miljoen met name als gevolg van de verbetering van de gemeentelijke reservepositie. Deze meevaller is echter abusievelijk niet in de begroting verwerkt en is dus in het meerjarenbeeld opnieuw opgenomen. Daarnaast wordt in de rentesfeer rekening gehouden met een extra voordeel van € 0,3 miljoen met name als gevolg van het langer doorlopen van de Escrow-rekening.

 

Voorts zijn de opbrengsten in de sfeer van belastingen en leges naar verwachting hoger dan begroot. De inkomstenderving die het gevolg is van de automatische kwijtschelding van belastingen is namelijk lager dan verwacht. En tenslotte vallen de inkomsten uit bouwleges naar verwachting enigszins hoger uit dan geraamd.

 

In het Belastingplan 2001 is voorgesteld de onderdekking van de afvalstoffenheffing in de jaren 2001 tot en met 2004 deels te financieren ten laste van de algemene dienst door een jaarlijkse toevoeging aan de reserve afvalverwerking van € 454.000. Aangezien het financiële beeld in 2001 de nodige ruimte biedt, hebben wij besloten de toevoeging van 2002 eveneens ten laste van het begrotingsjaar 2001 te brengen. De eerder voorziene toevoegingen van 2003 en 2004 hebben wij laten vervallen. De achtergronden van dit besluit zijn verder toegelicht in paragraaf 4.1.5.

 

Tenslotte zijn wij zeer terughoudend geweest met het in gang zetten van nieuw beleid. In 2002 komen de kosten van de voorstellen voor nieuw beleid uit op een bedrag van ruim € 0,2 miljoen, waarmee de rest van de financiële nieuw-beleidruimte (€ 0,5 miljoen) kan worden ingezet voor het meerjarenbeeld.

 

Mede als gevolg daarvan kunnen wij u thans een begroting aanbieden die in 2002, ondanks een negatieve beginstand, sluitend is. In de jaren 2003 en verder is dat nog niet het geval. De ontwikkeling van het gemeentefonds en de belastingopbrengsten zijn echter conservatief ingeschat. Voorts is ook in de begroting zelf nog enige ruimte ingebouwd. Daarom menen wij dat op dit moment er geen aanleiding is om in het financieel meerjarenbeeld in te grijpen.


HOOFDSTUK 2 BELEIDSTHEMA’S.

 

2.1 Bestuurlijke ontwikkelingenBESTUURLIJKE ONTWIKKELINGEN

 

 

2.1.1     Bestuurlijke ontwikkelingen in de regio

 

Er zijn momenteel drie bestuurlijke ontwikkelingen in de regio die van belang zijn: ontwikkelingen rondom de Harnaschpolder, de positie van Delfgauw/ Emerald en de toekomst van het Stadsgewest Haaglanden.

 

Project uitwerking samenwerkingsovereenkomst Delft-Schipluiden

Inmiddels is in goed overleg tussen Schipluiden en Delft de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst ter hand genomen. De samenwerking behelst met name de volgende onderwerpen:

 

·         het ontwikkelen en beheren van een bedrijfsterrein in de Harnaschpolder via een op te richten bedrijfschap (de gemeente Den Haag zal hierin eveneens deelnemen);

·         grondruil en grenscorrecties ten behoeve van de door Delft te ontwikkelen woningbouwlocaties Van Dijk Delft-terrein, Voordijkshoornsepolder en Harnaschpolder-middengebied;

·         het tot stand brengen van een gemeente Midden-Delfland;

·         het instellen van een Groenfonds Midden-Delfland ten behoeve van een duurzaam beheer van het gelijknamige gebied.

 

In paragraaf 4.2.1 wordt overigens op de verwachte ontwikkelingen rond enkele grote projecten, waaronder deze, nog nader ingegaan.

 

Delfgauw/Emerald

In januari 2001 is het wetsvoorstel tot herindeling van Den Haag en omgeving door minister De Vries bij de Tweede Kamer ingediend. In tegenstelling tot eerdere uitspraken van de minister die inhielden dat hij de problematiek van Delft en de fusie van Pijnacker en Nootdorp samen in een apart traject wilde behandelen, bleek in januari van dit jaar dat in het wetsvoorstel toch de fusie van beide gemeenten was opgenomen. Aan de problematiek van Delft werd echter geen concrete aandacht geschonken. Het zou in de rede hebben gelegen dat bij de vorming van de nieuwe gemeente door de minister ook een mogelijke grenscorrectie rondom de kern Delfgauw meegenomen zou worden. Het gemeentebestuur heeft dan ook verwoede pogingen ondernomen om alsnog voorstellen ten gunste van Delft in het wetsvoorstel op te laten nemen. Deze hebben echter niet het gewenste resultaat gehad, omdat de minister vond, dat daarmee een te kwetsbare procedure zou ontstaan. In de Tweede Kamer is echter van diverse zijden wel aandacht gevraagd voor de Delftse problematiek. De aandacht zal het komend najaar dan ook worden gericht op de provincie, die door minister De Vries is gevraagd het voortouw te nemen bij grenscorrectievoorstellen ten gunste van Delft.

 

Stadsgewest Haaglanden

Eind vorig jaar heeft het Stadsgewest Haaglanden de nota Quo Vadis uitgebracht. In de nota staan, naast een beschrijving van de ervaringen met het stadsgewest de afgelopen vijf jaar, aanbevelingen voor de toekomst van het Stadsgewest Haaglanden. De gemeente Delft heeft kritisch op het rapport gereageerd. In onze reactie stelden we onder andere dat een takendiscussie in Haaglanden nodig is. Het stadsgewest zou alleen taken moeten uitvoeren wanneer de meerwaarde hiervan duidelijk is. Met het oog hierop is binnen het gemeentelijk ambtelijk apparaat geïnventariseerd hoe men denkt over “nut en noodzaak’ van het ‘stadsgewest. Naar aanleiding hiervan heeft het college een nota over dit onderwerp vastgesteld die in september 2001 ter bespreking zal worden aangeboden aan de commissie Middelen en Bestuur.

 

 

2.1.2     Bestuurlijke vernieuwing

 

In september 2000 heeft de gemeenteraad ingestemd met de nota Bestuur 2: bestuurlijke vernieuwing in Delft. De belangrijkste doelstellingen hiervan zijn:

 

·         het herdefiniëren van de bestuurlijke rol van de raad in relatie tot de rol van het college, met een grotere nadruk op de politiek-strategische aspecten en minder nadruk op het bestuur in de volle breedte;

·         het versterken van de volksvertegenwoordigende rol van de raad;

·         het duidelijker onderscheiden en stroomlijnen van de controlerende rol van de raad;

·         het meer ruimte inbouwen voor groepen burgers om het beleid mede vorm te geven en het duidelijk inkaderen van die ruimte.

 

In 2001 is een start gemaakt met de implementatie van de voorstellen in de nota Bestuur 2. Vanaf maart 2001 is het voorzitterschap van de commissies overgegaan van wethouders naar raadsleden. Ook beschikt de raad inmiddels over een nieuw instrument: de maatschappelijke verkenning, waarmee de raad een rol kan vervullen aan de voorkant van interactieve beleidsprocessen. In 2001 komt ook een eerste versie van het raadsprogramma in omloop.

 

In 2002 en verder zal de cultuuromslag die de nota Bestuur 2 voorstaat, verder geïmplementeerd worden. Het controleprogramma zoals de raad heeft voorgesteld, zal eveneens verder uitgewerkt worden.


 

2.2       Delft KennisstadDELFT KENNISSTAD

 

 

2.2.1     Stichting Delft Kennisstad

 

Delft Kennisstad is een begrip en dat de gekozen strategie de juiste was is gebleken uit de groei van het aandeel van de kennissector in de stedelijke economie. Echter, ondanks alle inspanningen is er geen massief Delft Kennisstad beeld ontstaan, dat nationaal en internationaal als onomstreden imago wordt geaccepteerd. Ook de voornaamste spelers in de stad, TU Delft en TNO, hebben zich nooit volledig willen committeren aan de Delft Kennisstad strategie. Wel is een groot aantal kennisintensieve projecten gezamenlijk uitgevoerd.

 

In 2000 werd tegen de achtergrond van het voorgaande en met het oog op het tienjarig bestaan van de Stichting Delft Kennisstad binnen het Stichtingsbestuur het besluit genomen een discussie te voeren over de toekomst van de Stichting. Onder externe begeleiding werd in een aantal sessies een toekomstplan ontwikkeld waarin de ambities van de Stichting Nieuwe Stijl werden samengevat. Tevens werden de voorzitters van de besturen van de TU Delft en TNO en de burgemeester van Delft uitgenodigd zitting te nemen in een Raad van Advies voor de Stichting.

 

De drie bij de Raad van Advies betrokken partijen, te weten de gemeente Delft, TU Delft en TNO, hebben zich bereid verklaard de financiële bijdrage aan de Stichting vast te stellen op € 68.000 volgens een verdeelsleutel 50/30/20. Voor de gemeente betekent dat een verhoging van de jaarlijkse bijdrage aan de Stichting van €15.800  tot € 34.000. Deze bijdrage wordt beschikbaar gesteld uit het budget Delft Kennisstad en zal (mogelijk) deels in geld en deels in uren management/projectleiding worden betaald.

 

De Stichting Delft Kennisstad krijgt door een verhoging van het budget de mogelijkheid meer substantiële projecten te genereren die gedragen worden, c.q. in het belang zijn van zoveel mogelijk van de in de Stichting participerende organisaties. Naast het uitvoeren van projecten kan de Stichting in de toekomst ook projecten aannemen, bijvoorbeeld door als penvoerder op te treden voor projectvoorstellen die gezamenlijk bij de provincie, of bij andere potentiële financieringsbronnen, worden ingediend. Daarmee ontwikkelt de Stichting zich meer in de richting van een ontwikkelingsmaatschappij. Via het aannemen van projecten kan ook de actieve rol van de daarbij betrokken bedrijven in kaart gebracht worden. Immers, het zijn juist de bedrijven in de sterke Delftse segmenten die als de motor van de ontwikkeling (moeten) functioneren.

 

De Stichting stelt zich in dat kader ten doel bij te dragen aan het realiseren van minstens één project en één vestiger per kernthema van Delft Kennisstad. De Stichting speelt daarbij de rol van initiator, katalysator en coördinator en onderscheidt zich door het entameren van resultaatgerichte, technisch hoogwaardige en veelzijdige projecten. Het bundelen van de krachten van de afzonderlijke participanten, met ieder hun eigen primaire doelstellingen, en het profileren van de gezamenlijke sterkte staat daarbij centraal.

 

De werkwijze van de Stichting zal zich concentreren langs een drietal activiteiten:

·         Het initiëren en begeleiden van grootschalige en gezamenlijke projecten;

·         Het gezamenlijk promoten van Delft Kennisstad als centrum voor technologisch hoogwaardige kennis, opleidingen, producten, diensten en banen;

·         Het bevorderen en onderhouden van netwerken en het creëren van een ontmoetingsplek voor de mensen die willen bijdragen aan de eerste twee activiteiten.

 

De Stichting is momenteel bezig met het schrijven van een werkplan voor de jaren 2002 en verder. Hierin wordt omschreven wat de toekomstige structuur van de Stichting zal zijn, en daarin de rol van de gemeente, de betrokken partijen in de stad en de positie van de Raad van Advies, het bestuur en een uitvoeringsorganisatie (Delft Technologie Agency). Per kernthema wordt overwogen de volgende projecten, die voldoen aan de hiervoor genoemde criteria, op te nemen in het werkplan:

 

 

Kernthema

Project

Water & Bodem

 

 

Verdere uitbouw (nationalisering en internationalisering) van het project Waterstad 2000

Milieutechnologie en energie

 

Energie-agentschap

Windenergie Schieoevers

Ontwerpen & Architectuur

Ontwikkeling Stadshal

Informatie- en Communicatie Technologie

Ontwikkeling Sensor Competence Centre

Datatransmissiestructuur

ICIT

Innovatieve Vervoerssystemen

Regiolab

 

 

Het bedrag dat jaarlijks aan de Reserve Delft Kennisstad wordt toegevoegd, wordt ook steeds uitgegeven aan de stimulering van de diverse kennisintensieve projecten. De plannen met betrekking tot Delft Kennisstad Nieuwe Stijl zullen daar geen verandering in brengen.

 

 

2.2.2     Economie

 

Het themaprogramma economie van het Delfts Ontwikkelingsprogramma (DOP) stedelijke vernieuwing 2000-2010 is ambitieus en biedt veel kansen voor nieuwe werkgelegenheid.

Hierin is een leidend principe, namelijk “city marketing”, en drie deelprogramma’s onderscheiden:

1. Nieuwe kantoren en bedrijfsterreinen;

2. Binnenstad/Zuidpoort en

3. Toerisme.

 

City Marketing

Bij de ontwikkeling en uitvoering van deze programma’s wordt consequent gebruik gemaakt van het instrument City Marketing. Een klant- en marktgerichte benadering waarin een uitstekende kennis van de ‘gebruikers’ (bewoners, bezoekers en bedrijven) van de stad en een helder en eenduidig beeld van de sterke punten en kwaliteiten van de stad, essentieel is. Het stedelijke multifunctionele product kan zo optimaal worden afgestemd op de behoeften en wensen van die verschillende gebruikers.

 

Nieuwe kantoren en bedrijfsterreinen

Het kantoren- en bedrijfsterreinenbeleid van Delft wordt mede op Haaglanden niveau ontwikkeld en maakt integraal deel uit van het regionale beleid. Vraag en aanbod spelen zich immers af op regionaal niveau en onderlinge afstemming voorkomt onnodige concurrentie en versterkt de concurrentiekracht van de regio ten opzichte van andere regio’s. 

 

De vraag van Delftse bedrijven en bedrijven uit de regio ligt tussen de 4 en 5 hectare bedrijfsterrein per jaar. Delftech Park is inmiddels nagenoeg uitgegeven aan kennisintensieve bedrijven. Daarom is de komende jaren de ontwikkeling van de twee nieuwe bedrijfsterreinen Business Campus Delft University Technopolis en Harnaschpolder belangrijk. Delft is partner bij de ontwikkeling van beide terreinen.

Technopolis (ca. 70 hectare bruto uitgeefbaar) wordt ontwikkeld in het TUD Zuid gebied door een samenwerkingsverband van TUD,  gemeente Delft, ABN Bouwfonds en ING Vastgoed.

Harnaschpolder (ca. 80 hectare bruto uitgeefbaar) door de gemeenten Delft,  Schipluiden en Den Haag, in een op te richten bedrijfschap Harnaschpolder.

 

De ontwikkelingstrategie van Delft Kennisstad is het leidend beginsel bij de ontwikkeling van deze terreinen. Op basis van marketingonderzoeken en hierop afgestemde stedenbouwkundige plannen wordt het geheel verder uitgewerkt. In aparte raadsvoorstellen zullen wij de Gemeenteraad hierover voorstellen doen.  

 

De ontwikkeling van de spoorzone met een geplande 120.000 m² bvo nieuwbouw kantoren bij NS Station Centraal en NS Station Zuid is cruciaal om te kunnen voldoen aan de vraag naar nieuwe kantoren in de periode tot 2010. De gemiddelde vraag is ca.12.000 m² bvo per jaar van met name de bedrijven die behoren tot de speerpunten van Delft Kennisstad (zoals ICT, Architectuur en Ontwerpen) en de zakelijke dienstverlening. De plannen hiervoor worden de komende twee jaar gesmeed en verder uitgewerkt.

 

Binnenstad en Zuidpoort/Detailhandel

De samenwerking van de gemeente met het bedrijfsleven in de Stichting Centrum Management Delft (SCMD) en de winkeliersverenigingen, bewonersorganisaties en andere betrokkenen is een blijvende voorwaarde voor het welslagen van de plannen voor de kwaliteitsverbetering van de binnenstad in de komende jaren.

Delft heeft volop mogelijkheden een eigen gezicht te laten zien met haar historische binnenstad en heeft tegelijkertijd een toekomstgerichte economische structuur door de aanwezigheid van relatief veel kennisinstituten.

 

Ook de plannen voor een nieuw Delfts Aardewerk Centrum in het Armamentarium (Legermuseum) zullen de komende jaren samen met de Porceleyne Fles voortvarend verder worden uitgewerkt. Ze betekenen een versterking voor het draagvlak van de voorzieningen in de binnenstad. Concrete voorbereidingsactiviteiten hebben de komende jaren betrekking op het opbouwen van de collectie aardewerk, het organiseren van aanloop evenementen, het opbouwen van de museumdocumentatie en het inrichten van een overgangsexpositie op de huidige locatie van de Koninklijke Porceleyne Fles.

Om het marktaandeel van de detailhandel in de regio te vergroten vergen onderwerpen als verbetering van het assortiment, de herkenbaarheid van de winkels, de entourage van de binnenstad, de toegankelijkheid en bereikbaarheid veel aandacht en inspanningen.

Detailhandel, horeca, de weekmarkten, de antiek en curiosamarkt, de bloemenmarkt en toeristische attracties kunnen elkaar versterken en behoren alle tot het commerciële voorzieningenniveau voor inwoners, bedrijven, instellingen en bezoekers. Voor een evenwichtig en productief beleid moet met deze onderlinge relaties rekening worden gehouden.

 

Juist nu grenzen tussen kunst, cultuur, informatie, amusement, entertainment, toerisme en het commerciële voorzieningenniveau minder eenduidig worden, is het zaak voor de citymarketing een strakke regie te voeren, zodat slagvaardig een goede concurrentiepositie kan worden opgebouwd.
Deze en de eerder gesignaleerde trends vormen in de komende jaren de belangrijkste opgave van de gemeente en haar partners in de stad.

 

 


 

2.2.3     Toerisme

 

Het ambitieniveau en de doelstellingen van het toerismebeleid staan in het Meerjaren Marketingplan Toerisme 2000-2004 (MMT). Delft heeft als toeristenstad nationaal en internationaal een grote naamsbekendheid. De binnenstad is het decor voor de verschillende manieren waarop Delft beleefd kan worden. De hoofdthema’s zijn: Delfts Blauw, Delfts Oranje en de Gouden Eeuw.

 

Het jaar 2001 is het eerste jaar - het jaar 2000 was een overgangsjaar - van het nieuwe toeristische gemeentelijke beleid van het  Meerjaren Marketing Plan Toerisme.

De samenwerking tussen de VVV Delft, het Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme en de Stichting Promotie Den Haag begint vorm te krijgen. Daarnaast moeten gemeente en de toeristische sector leren omgaan met en het benutten van het nieuwe communicatieconcept ‘Ontdek de andere kleuren van Delft’.

 

De ervaringen met de nieuwe wijze van samenwerken zijn goed en de verwachtingen zijn positief. Zodra de marketingprogramma’s voor 2002 zijn besproken in het Delfts Actieplan Toerisme zullen wij u hierover informeren in het najaar van 2001. In het VOC-jaar 2002 zal in ieder geval voor dit thema een specifiek programma worden uitgewerkt. Voor de ondersteuning van dit plan voor de viering van VOC 2002 in Delft willen wij eenmalig

€ 45.500 beschikbaar stellen.

 

Met de toeristische sector werkt de gemeente vanaf 1990 samen voor productvernieuwing en gezamenlijke marketinginspanningen om het leef-, woon- en werkklimaat in de cultuurhistorische binnenstad te verbeteren. Uitgangspunt is dat niet het massatoerisme centraal staat, maar de dag- en verblijfstoerist. In dit kader streven wij naar verlenging van de verblijfsduur door meer aandacht te besteden aan de kwaliteit van het toeristische product. Door middel van goede marketing en een effectief systeem van bezoekersmanagement kan de overlast voor de bewoners van Delft beperkt blijven. De voordelen van toerisme voor een stad is groot: er ontstaat immers een draagvlak voor tal van (commerciële) voorzieningen die anders niet haalbaar zouden zijn.

 

Door verruiming van de openingstijden van winkels lopen activiteiten als winkelen, attractie bezoek, museumbezoek, uit eten en uitgaan steeds meer in elkaar over. Dit biedt nogal wat mogelijkheden, maar vraagt tegelijkertijd om een doelgericht flankerend beleid. Bijvoorbeeld waar het gaat om bezoekersmanagement, bereikbaarheid en parkeren, openbare orde, veiligheid en beheer van de openbare ruimte. 

 

Het bevorderen van kooptoerisme (Leisure en Funshopping), horeca en enkele nieuwe binnenstadshotels staan opgenomen in het uitvoeringsprogramma van het MMT.

Wat betreft productvernieuwing (te realiseren tussen 2004 en 2008) wordt momenteel gewerkt aan :

 

·         Het benutten van het Legermuseum (10.000 m² nvo) voor een nieuw Delfts Aardewerk Centrum met ongeveer 230.000 bezoekers per jaar;

·         Het inrichten van een permanente expositie in de Oude Kerk over de Hollandse helden zoals Piet Hein, Johannes Vermeer, etcetera.

 

Met de komst van hotel Campanile (200 bedden) en zekerheid over verschillende uitbreidingen in de binnenstad, kunnen we de inkomsten uit de toeristenbelasting voor de komende jaren herzien. Rekening houdend met hogere tarieven in 2001 en met de grotere beddencapaciteit, zullen de inkomsten uit toeristenbelasting stijgen van € 205.000  in 2001 naar € 340.000 Euro in 2004. Dat betekent dat pas in 2004 de inkomsten naar verwachting toereikend zullen zijn om de bijdragen van de gemeente aan de toeristische sector te dekken. Daarnaast is geen rekening gehouden met indexering van de bijdragen en de verhoging van het BTW tarief per 1-1-2001. Vanaf 2004 kunnen de indexering- en BTW-verhogingen eveneens uit de inkomsten uit toeristenbelasting gedekt worden.

 

Om de periode 2001 en 2002 te overbruggen willen wij € 23.000 beschikbaar stellen. Dekking vindt plaats uit de reserve Nutswinsten.

 

 

2.2.4     Cultuur

 

Het bevorderen van de cultuurparticipatie in Delft zal in de komende jaren verder gestalte krijgen. EZH-gelden hebben in 2000 daaraan een impuls gegeven. In het kader van het bestedingsvoorstel EZH-gelden Investeren in de wijken ligt een voorstel Verfraaien van wijken door kunst. Het beschikbare bedrag is ruim € 0,3 miljoen, te besteden in 7 wijken met een looptijd van 4 jaar.

Binnen het Integratiebeleid is sprake van € 90.000 ten behoeve van beeldende kunst en cultuur in de wijken en wel specifiek voor Voorhof en Buitenhof met een looptijd van 2 jaar. Deze twee wijken kennen een grote migrantenpopulatie. De wijken Voorhof en Buitenhof maken deel uit van de 7 wijken die in Investeren in de wijken genoemd worden. Hoewel er verschillen zijn in de twee subsidiedoelen, zijn de overeenkomsten te groot om een kans op onderlinge versterking te laten lopen. Dientengevolge zijn beide bedragen samengevoegd. Aan het Kunstgebouw is gevraagd een samenhangend voorstel te ontwikkelen, dat in het laatste kwartaal van 2001 aanvangt in de wijken Buitenhof/Voorhof.

 

Bij de provincie Zuid-Holland zal een subsidievoorstel worden ingediend onder de titel Kleurrijke wijken, dat mogelijk tot een verhoging van deze wijkbudgetten zou kunnen leiden.

 

De jaren 2001 en verder, staan in het teken van de realisatie van diverse beleidsvoornemens. Vanaf 2002 zijn er in de stad concrete activiteiten te zien op het gebied van beeldende kunst (onder andere De Plek, Buiten de Muren en de Loden Schoenen). Ook de nieuwe subsidieregeling (projecten en productie) zal zijn vruchten afwerpen. De beleidsmatige ondersteuning wordt versterkt voor de integrale aanpak op het gebied van jongeren, allochtonen en wijkgericht werken.

 

Vanaf 2002 zal het nieuwe atelierbeleid van kracht zijn. Dit atelierbeleid is gericht op het uitbreiden van het aantal, en het in stand houden van, ateliers voor kunstenaars in Delft door middel van subsidiëring vanuit de gemeente. Wij willen voor de uitvoering van het atelierbeleid structureel een bedrag van € 33.500 beschikbaar stellen.

 

Het Actieplan Cultuurbereik is door het ministerie van OC&W goedgekeurd. Het jaar 2001 is een voorbereidingsjaar. In 2002 worden de eerste programma’s op het gebied van het cultureel erfgoed, culturele diversiteit en kleinschalige podiumkunsten gerealiseerd.

 

In het collegeprogramma staan de doelen op het gebied van de amateurkunst verwoord. Enerzijds is dat het vergroten van de cultuurdeelname. Daarin staat het stimuleren van de participatie, in actieve en passieve zin centraal. Instrumenten daarvoor zijn onder andere een cultuur- of amateurkunstprijs en een actievere marketing van het aanbod. Om de participatie te vergroten en beter tegemoet te komen aan gemaakte kosten voor het beoefenen van amateurkunst wordt voorgesteld het subsidiebudget voor amateurkunst te verhogen.

 

Anderzijds wordt de accommodatieproblematiek op dit moment onder handen genomen. Het belangrijkste probleem blijkt te zijn het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod van verschillende soorten oefenruimtes. Om deze afstemming te ondersteunen is onder meer een interactieve website nodig die ook als marketinginstrument gebruikt gaat worden. In 2002 wordt een plan geschreven waarin de ruimteproblematiek, initiatieven als De Nieuwe Amateur en de Amateurkunstmanifestatie zijn verwerkt. In totaal wordt voorgesteld voor de jaren 2002 tot en met 2004 € 45.000 en in 2004 € 29.000 beschikbaar te stellen.

 

De aanbevelingen uit het geëvalueerde evenementenbeleid (2001), worden in 2002 doorgevoerd. Het in 2001 geformuleerde beleid voor de niet-gesubsidieerde evenementen zal worden uitgevoerd. Een evenementenkalender (een jaarlijkse en een tweewekelijkse Uitladder) en een evenementencoördinatiepunt zijn gerealiseerd.

 

De Stichting Omroep Delft (SOD) zal met behulp van een gemeentelijke bijdrage een doorstart maken. Conform besluitvorming in de Raad van 29 maart 2001, willen wij daarvoor in het jaar 2002, eenmalig € 32.000 beschikbaar stellen. Eveneens conform besluitvorming zal de Stichting Omroep Delft voor het derde kwartaal van 2002 worden geëvalueerd. Eventuele verdere subsidieverlening hangt af van de resultaten van die evaluatie.

 

In de jaren 2000 en 2001 is een begin gemaakt met het leggen van dwarsverbanden naar andere disciplines als Economie, Toerisme, Citymarketing, Delft Kennisstad en Grond (tezamen met Cultuur vormen zij sinds 1 maart 2000 de sector Kennisstad). Hiertoe zijn gezamenlijke projecten, als de Stadshal en  het Aardewerkcentrum, en het atelierbeleid uitgewerkt. Ook het project Delfts Erfgoed Digitaal legt een link tussen cultuur(historie), toerisme en citymarketing. Vanaf 2002 zullen deze projecten zichtbaar worden in de stad. Dit geldt met name al in het VOC-jaar 2002.

 


 

2.3  Leefbaarheid2.3       LEEFBAARHEID

 

 

2.3.1     Wijkgericht werken

 

“Het loopt steeds beter in de wijken”. Met deze uitspraak wordt bedoeld dat het wijkgericht werken zijn vruchten begint af te werpen. In de wijken wordt door wijkambtenaren goed samengewerkt met bewoners, instellingen en bedrijven. Dit leidt tot zichtbare resultaten op straat. De ‘opknapkaravaan’ heeft veel kapotte objecten hersteld en rommel opgeruimd. De karavaan zal ook de komende periode weer de wijken aandoen. Het programma voor het ondergronds brengen van de vuilcontainers vordert gestaag. Het veilig maken en opknappen van speelplekken is in een hogere versnelling gezet en volgens planning zal deze operatie eind 2002 worden afgerond.

 

Het nieuwbouwtraject van buurtaccommodaties is gestart met het slaan van de eerste paal voor een buurthuis en een kinderdagverblijf in het Westerkwartier. Aan de voorbereiding van de andere nieuwbouwplannen wordt hard gewerkt. Na enige stagnatie is de herstructurering van Die Delfgaauwse Weije weer in volle gang. Met de herstructurering van de Poptahof is een herstart gemaakt. Een masterplan voor dit gebied zal begin 2002 aan de Raad worden voorgelegd.

 

Het credo uit de vorige Zomernota, ‘de uitvoering telt’, wint aan betekenis. In dit kader zijn er zeven wijkopzichters aangesteld, die samen met de andere werkers in de wijk zich zullen inzetten voor de leefbaarheid. De wijkcoördinator en de wijkopzichter lossen samen vragen, verzoeken en meldingen op betreffende de openbare ruimte. Samen beoordelen zij meldingen en bedenken een eerste oplossingsrichting. Soms zal de planvoorbereiding van het Ingenieursbureau voorwerk moeten verrichten in opdracht van de wijkcoördinator. In andere gevallen als het gaat om enkelvoudige beheervraagstukken neemt de wijkopzichter dit direct op met het betreffende vakteam.

 

Er wordt onveranderd hard gewerkt aan het invullen van de wijkplancyclus. Aan het eind van 2001 zullen de laatste twee wijkplannen voor de Wippolder en Hof van Delft worden vastgesteld. Tevens zijn er dan vier wijkprogramma’s beschikbaar. De wijkprogramma’s voor deze twee wijken zullen in het eerste kwartaal van 2002 worden vastgesteld.

De invoering van de wijkbudgetten per 1 april 2001 kan beschouwd worden als een belangrijke mijlpaal. De wijkprogramma’s kunnen nu gebudgetteerd worden, waarbij het streven is dat ‘de wijk’ hier in belangrijke mate invloed op krijgt. Hiermee is het thema van de wijkdemocratie aan de orde gesteld. De denkbeelden hierover zijn nog sterk in ontwikkeling. In de nota De wijken Centraal is gekozen voor het principe ‘al doende leert men’.

 

Met diverse participatievormen is inmiddels ervaring opgedaan: wijkbijeenkomsten, wijkpanels, wijkplatform, reactieformulieren, wijkmarkten, consultatie van doelgroepen. Voor het maken van wijkplannen zijn verschillende participatiemethoden toegepast. De intensiteit van de consultatie van doelgroepen vindt per wijk verschillend plaats. Op thema- bijeenkomsten in de wijk komen, naar gelang het onderwerp, veel mensen. Enkele voorbeelden: parkeren in Olofsbuurt en Westerkwartier: gemiddeld 200 per avond, de instelling van 30-km gebied voor Tanthof Oost: 150, aanpassing van het kruispunt bij Pauwmolen: 80, herinrichting van speelplaatsen: tussen de 10 en 50.

 

De opknapkaravaan levert veel reacties op: Tanthof en Wippolder beide bijna 300, Binnenstad: 120, Hof van Delft/Voordijkshoorn: 165 reacties. Bij het maken van 7 veegplannen zijn per wijk 10 tot 15 bewoners betrokken geweest, en bij het plaatsen van ondergrondse afvalcontainers zijn gemiddeld 150 personen op één van de 10 inloopavonden geweest. Aan het eind van 2001 zullen de diverse participatievormen worden geëvalueerd. Samen met de Woonkoepel Delft zal een conferentie worden georganiseerd over democratie en wijkparticipatie. Aanbevelingen en uitkomsten hieruit zullen in een notitie aan de commissie Leefbaarheid worden voorgelegd.

 

Het EZH-project Investeren in de wijken mag niet onvermeld blijven. Het bestedingsplan is in april 2001 door de Raad goedgekeurd. Er wordt inmiddels gewerkt aan de afzonderlijke projectvoorstellen, die in de loop van 2001/2002 aan de commissie Leefbaarheid zullen worden voorgelegd.

 

 

2.3.2     Welzijn

 

In 2000 zijn belangrijke stappen gezet om samenwerking tussen instellingen te bevorderen. Op het gebied van jongerenwerk vonden voorbereidingen plaats voor het starten van Breed Welzijn Delft (BWD). Tegelijk is door interim-management gewerkt aan de volgende stap: de opname van de Stichting Welzijn Delft (SWD) in de BWD. Daarvoor zijn bij de SWD stappen gezet om te komen tot de in de nota Knopen in de wijken genoemde personeelsformatie voor het buurt-/wijk-/jongerenwerk. Voor het versterken van de bewonersparticipatie is een wijkopbouwwerker aangesteld die, met wisselend succes, bewonersplatforms in de wijken Voorhof en Buitenhof realiseerde. Verwacht wordt dat de functies van de SWD in 2001 in de BWD opgenomen zullen worden.

 

De nieuwe buurtaccommodatie Wippolder is in november in gebruik genomen. Voor een nieuwe afzonderlijke jongerenaccommodatie in deze wijk vond de locatiekeuze plaats. Met belanghebbenden wordt verder overlegd over de inrichting en het gebruik van de toekomstige accommodatie.

Uit de zogenaamde bouwfondsgelden heeft de Kinderopvangorganisatie Plukkebol een lening voor kinderopvang ontvangen, die in relatie staat tot het nieuwe buurthuis. Verder zijn voorbereidingen getroffen voor volgende nieuwbouwprojecten van buurthuizen in Tanthof en Poptahof en een nieuwe accommodatie voor Sranti aan de Tanthofdreef.

 

Voor het buurt- en wijkwerk is een lijn uitgezet die in 2001 moet leiden tot duidelijke afspraken tussen gemeentelijke vakteams en de gebruikers van buurtaccommodaties over de rollen die elk van hen ten aanzien van gebruik en onderhoud van buurtaccommodaties heeft. Daarop zal in een later stadium onder meer een nieuwe subsidieregeling gebaseerd worden.

 

Delft heeft in 2000 haar vooraanstaande positie in de kinderopvang behouden. Van de 400 uit te breiden kindplaatsen buitenschoolse opvang, zijn er eind 2000 reeds 300 gerealiseerd.  Door de snelle realisering van deze kindplaatsen is door het Rijk een aanzienlijk bedrag aan bonussen en premies beschikbaar gesteld. Voor de besteding van dit bedrag, zullen uiterlijk voor het eind van 2001 voorstellen aan het College en de Raad worden gedaan. Het toezicht op de kwaliteit is verbeterd doordat de GGD jaarlijks alle kindercentra gaat controleren; hiervan worden rapportages gemaakt die openbaar zijn.

Een verdere integrale benadering van het welzijnswerk vond plaats in een project als Sportvisie, de uitwerking van diverse door de inwoners van Delft gekozen EZH - voorstellen en het opstellen van wijkplannen voor de wijken Vrijenban en Buitenhof.

 

Het Jaarprogramma Maatschappelijke Activiteiten (JMA) is het jaarlijkse subsidieverdeelplan voor de terreinen Welzijn, Zorg en Cultuur. Het verdeelplan bevat resultaat- en productafspraken met instellingen. In totaal is ongeveer € 11 miljoen gemoeid met deze subsidies. Inmiddels zijn met de meeste grote instellingen in Delft productafspraken gemaakt, die deels in meerjarenovereenkomsten zijn verwerkt. In 2001 wordt deze slag gemaakt met Maatzorg (algemeen maatschappelijk werk) en de BWD. Daarmee zal ongeveer 80% van het totale subsidiebudget resultaatgericht worden uitgegeven. De voorbereiding van het jaarprogramma 2002 is in volle gang. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheden van een alternatieve opzet, die beter tot uitdrukking brengt aan welke beleidsthema’s de diverse subsidiestromen ten goede komen. Een voorstel wordt nog in 2001 gedaan.

Inhoudelijk wordt het komend jaar onderzocht of en hoe de Delftpas in relatie kan worden gebracht met de maatschappelijke subsidies.

 

 

2.3.3     Wonen in Delft

 

In nauwe samenwerking met de Delftse woningcorporaties en de Woonkoepel Delft is de  beleidsvisie Wonen in Delft tot stand gekomen. Deze is in oktober 1999 vastgesteld door de Raad. De horizon van de beleidsvisie loopt tot het jaar 2003.

 

Voor het volkshuisvestingsonderdeel haakt de beleidsvisie in op de lange termijn ambities van Delft, zoals Delft Kennisstad en de Ontwikkelingsvisie Delft 2025. Speerpunten van beleid zijn onder meer:  het meer geschikt maken van de woningvoorraad voor ouderen en mensen met een handicap (opplussen), vergroten van het aantal zorgwoningen, woonruimteverdelingsexperiment onder jongeren en starters (slaagkans), herstructurering van wijken (relatie met ISV-programma en verkoop van woningen).

 

De bestaande afspraken zijn inmiddels geëvalueerd. Nieuwe afspraken zijn in de maak. Deze nieuwe afspraken zullen in oktober/november 2001 bestuurlijk worden bekrachtigd. Ze betreffen ondermeer de volgende onderwerpen: een vervolgprogramma voor het ‘opplussen’ van woningen in het kader van het ouderenbeleid, afronding en verwerking van de resultaten van het experiment Slaagkans en de wijze waarop wordt omgegaan met de kernvoorraad en de verkoop van woningen.

 

 

2.3.4     Sport en recreatie

 

Voor het sportbeleid is de nota Sportvisie 2000 + 6 de komende jaren het leidende thema. Op interactieve wijze wordt samen met inwoners en partners in de stad vorm gegeven aan het sportbeleid. Daarbij is een over zes jaar uitgesmeerde subsidie (van 2000 t/m 2005) van het ministerie van VWS een belangrijke aanjager. Op basis van de vier richtingen die uit de nota Sportvisie 2000 naar voren kwamen zijn vier werkteams geformeerd, elk samengesteld uit personen afkomstig uit diverse groepen. Sportverenigingen, jongeren, ouderen, migranten, commerciële sportinstellingen, (bewegings)onderwijs en buurt- en wijkwerk trekken daarin gezamenlijk op. Met een werkweekend werd een begin gemaakt met het ontwikkelen van beleidsvoorstellen. De eerste resultaten daarvan zullen in 2001 zichtbaar worden. Verwacht mag worden dat er breed gedragen voorstellen komen op het gebied van onder meer het  vrijwilligers- en subsidiebeleid.

 

De rol van de Sportraad Delft is, analoog aan de ontwikkeling van het sportvisieproject, van belang. Niet langer fungeert dit orgaan van de Delftse georganiseerde sport als klachtenbezorger en orgaan dat op- en aanmerkingen heeft over geformuleerd beleid. Steeds meer denkt de Sportraad vooraf al mee in het ontwikkelen van beleid. Deze positie is versterkt doordat in ieder Sportvisiewerkteam, en in de overkoepelende Adviesgroep, minimaal twee vertegenwoordigers door de sportraad zijn geleverd. Dat deze strategie vruchten afwerpt blijkt wel uit het feit dat voor het eerst sinds vele jaren het Sportraad bestuur op volle sterkte is gekomen.

 

In het jaar 2000 is de nog uit de collegeperiode 1994-1998 daterende bezuiniging van

€ 0,2 miljoen definitief ingevuld. Daarvoor is de zogenaamde Kwaliteitsimpuls Sportvelden uitgevoerd. De veldsportverenigingen beschikken nu nagenoeg allemaal over kunstgras (oefen)velden, hetgeen tot meer en multifunctioneler gebruik leidt. De ontwikkeling van het ideale kunstgras voor de voetbalsport maakt daar onderdeel van uit. Delft heeft daarbij, net als bij de wetravelden, een vooraanstaande rol in Nederland. Het soccergrassprocédé is in Delft voor het eerst gebruikt en lokt vele bezoekers uit binnen- en buitenland. In 2001 zal het eerste volledige kunstgras wedstrijdveld voor de voetbalsport worden aangelegd, een volgende stap in deze ontwikkeling. De in 2000 gefuseerde vereniging DVC (een fusie tussen BEC en DVC) zal van dit veld gebruik maken.

 

Op het gebied van de zaalsport is een dergelijke kwaliteitsslag in 2001 te verwachten. Gesteund door een budget van € 1,4 miljoen uit de EZH-gelden (Investeren in sporthallen en -zalen) is er € 0,45 miljoen beschikbaar gekomen voor een initiatief van drie verenigingen (voetbalclub Delft, volleybalvereniging Delta en handbalclub EDH): een sporthal op sportpark Kerkpolder. De plannen daarvoor zijn inmiddels gereed, nog voor de zomervakantie 2001 is de eerste paal de grond ingegaan. Op sportpark Tanthof Zuid worden plannen gemaakt voor een tweede verenigingshal, die mogelijk in 2002 zal verrijzen.

Er is nog een derde tranche uit de EZH-gelden beschikbaar. Voor de bestemming daarvan is een onderzoek naar de verdere behoefte aan en spreiding van overdekte sportaccommodaties gestart.  Rond de zomerperiode 2001 is duidelijk geworden of een initiatief voor een verenigingshal, bij de SV Wippolder, gehonoreerd wordt. In dit onderzoek lopen ook de gemeentelijke sporthallen Buitenhof en Brasserskade mee. Er wordt gekeken naar de toekomstmogelijkheden voor beide hallen.

 

Uit de EZH-gelden komt ook nog een impuls voor het sporten in de openbare ruimte. Daarvoor wordt een plan gemaakt om in de Delftse Hout te komen tot de aanleg van een trim/skeelerparcours. Dit sluit aan bij de moderne, ongedwongen en individuele wijze van sporten en bewegen.

 

Tenslotte speelt al enige tijd een discussie over de lasten van verschillende groepen sportverenigingen. Veldsport, zaalsport en zwemsport kennen andersoortige accommodaties, met verschillende lasten die doorwerken in de contributies. Om de discussie daarover helder te krijgen is het nodig inzicht te hebben in de gemeentelijke geldstromen in de sport. Wat zijn directe en wat zijn indirecte subsidies? Op welke wijze kunnen de genoemde sportsoorten vergeleken worden? Daarvoor is een onderzoek gestart dat in de loop van 2001 meer inzicht in deze materie zal geven.

 

 

2.3.5     Veiligheidsbeleid en wijkgericht werken

 

Bij het veiligheidsbeleid van de gemeente Delft staat de veiligheid van burgers centraal. Iedere Delftenaar moet zich in zijn stad veilig kunnen voelen. Dat houdt in dat men veilig uit moet kunnen gaan, veilig moet kunnen wonen en dat kinderen veilig naar school moeten kunnen gaan. Het Delftse veiligheidsbeleid heeft raakvlakken met diverse gebieden, anders gezegd, diverse beleidsterreinen hebben raakvlakken met veiligheid: ouderenbeleid, werkgelegenheid, sport, jongerenbeleid, bouw en wonen, et cetera.

Wil een veiligheidsbeleid kans van slagen hebben dan is een integrale aanpak nodig. Daarom zullen verbanden gelegd moeten worden met bovengenoemde beleidsterreinen.

 

Daarnaast wordt niet alleen gekeken naar de objectieve veiligheid, maar ook naar de (on)veiligheidsbeleving van de Delftse burger. Met behulp van wijkvergaderingen heeft men bijvoorbeeld de mogelijkheid om problemen bij de gemeente kenbaar te maken. Het maken van wijkveiligheidsplannen, in aansluiting op de ontwikkeling van de wijkplannen, sluit daar op aan. In 2001 zullen de eerste wijkveiligheidsplannen gereed zijn.

 

In de vorige Zomernota is al gesproken over de besteding van de EZH-gelden. De besluitvorming met betrekking tot deze gelden is ondertussen rond. Het EZH-voorstel lnvesteren in de wijken bevat thema's met betrekking tot jongeren, speelplekken, schonere stad, kunst in de wijken, enzovoorts. Bij een aantal van deze onderwerpen zullen verbanden met het integraal veiligheidsbeleid worden gelegd. Gedurende het jaar zullen de projectvoorstellen met betrekking tot de EZH-gelden het daglicht zien. De looptijd van een aantal projecten zal meerdere jaren bedragen.

 

Naast de EZH-gelden is door het ministerie van BZK aan de gemeente Delft een intensiveringbijdrage van ongeveer € 0,54 miljoen toegekend met betrekking tot het thema Jongeren en veiligheid. Op deze terreinen zijn projecten benoemd die raakvlakken hebben met beide terreinen: veiligheid jongerenaccommodaties, jongerenactiviteiten in de zomer, veilige school, veilig uit en thuis, en overlastmeldingen.

 

 

2.3.6     Stadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing

 

Stadsvernieuwing

De  stadsvernieuwingsopgave wordt jaarlijks vastgelegd in de Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV) en in bijbehorende verdeelbesluiten. Het restant saldo van de reserve Stadsvernieuwing (SV-fonds) bedroeg per 31 december 2000 circa € 10,8 miljoen en is daarmee ongeveer even hoog als eind 1999.

 

Het saldo is dus niet teruggelopen tot € 8,1 miljoen, zoals vorig jaar nog werd verwacht. Dit komt vooral omdat de uitvoering van de herstructureringsplannen voor de Poptahof, de planvorming in het Doelengebied (fase 2b) en de bouwtrajecten voor geplande buurtaccommodaties zich langzamer voltrekt dan verwacht en, deels in samenhang hiermee, het beslag op de SV subsidies is verminderd. Dit leidde tot minder uitgaven.

 

De Rijksbijdragen zullen zoals verwacht niet meer voorkomen in de periode 2002-2004. Het Rijk heeft de stadsvernieuwing in Delft nog slechts tot en met 2001 gesubsidieerd. In de MRSV 2002-2004 worden dan ook geen nieuwe accenten gelegd in vergelijking met de voorgaande MRSV (2001-2004).

 

De financiering van de lopende gebieden en projecten wordt opnieuw geactualiseerd. Daarnaast wordt voor de subsidies het huidige budget en het ingezette beleid gehandhaafd. In de MRSV 2002-2004 wordt prioriteit gegeven aan de destijds in het collegeprogramma aangekondigde verschuiving van ‘hard’ naar ‘zacht’. Dit uit zich opnieuw in de bouw van nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering en leefbaarheid en de bijdrage aan de vormgeving van het Vensterschoolconcept.

 

In totaal wordt in de MRSV 2002-2004 ruim € 11,3 miljoen voor bestaand beleid uitgetrokken en komt de reserve Stadsvernieuwing per 31 december 2004 volgens de raming op nul uit. Het tempo van uitgaven komt daarmee hoger te liggen dan in voorgaande jaren het geval was. Alle bijdragen die in het kader van de wet Stads- en Dorpsvernieuwing aan de gemeenten verleend zijn, dienen per 31 december 2004 verplicht te zijn. Hierdoor blijft het voor Delft belangrijk dat het geplande stadsvernieuwingsprogramma daadwerkelijk volgens de meerjarenraming verloopt en dat de daarmee gemoeide gelden eind 2004 zijn uitgegeven. Tot en met 31 december 2004 blijft de jaarlijkse rapportageplicht van gemeenten gehandhaafd. Eind 2001 wordt daarom een nieuwe raming, de MRSV 2002-2004, ter vaststelling aan de Raad voorgelegd, samen met een verdeelbesluit voor de jaarschijf 2002.


 

Stedelijke Vernieuwing

Stedelijke vernieuwing richt zich op fysieke ingrepen ter verbetering van de woon- en leefomgeving, dus niet op stadsvernieuwing alleen.

 

In het kader van de wet Stedelijke Vernieuwing, die inmiddels in werking is getreden, wordt het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) verstrekt aan project- en programmagemeenten. Het in april 2000 door de Raad vastgestelde Delfts Ontwikkelingsprogramma (DOP) is eind mei 2000 door Delft ingediend bij de provincie Zuid- Holland. Hiermee heeft Delft de ISV-voorschotten over de periode 2000 tot en met 2004 aangevraagd.

 

Voor de verdeling van de ISV-gelden heeft de raad eind december 2000 een Meerjarenraming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV 2000-2004) vastgesteld. De provincie Zuid-Holland heeft de aan Delft te betalen ISV-voorschotten in het eerste tijdvak vastgelegd in een beschikking. Dit betekent dat er in totaal over de periode 2000-2004 circa € 12,1 miljoen voor Delft ter beschikking zal komen. Afhankelijk van de geplande herijking van ‘bodemsaneringen ISV’ in 2002 kan hier nog een bedrag –naar verwachting maximaal € 1,3 miljoen –  aan toegevoegd worden. Met de betaling van de eerste ISV-voorschotten is inmiddels de reserve Stedelijke vernieuwing (ISV-fonds) gevormd.

 

In de MR-ISV 2001-2004 zijn voor 2001 en 2002 bijdragen opgenomen voor: Ontwikkeling van het TU-gebied, Revitalisering en verduurzaming van het gebied Schieoevers, Aardewerkcentrum, Stadshal, Twinning Centre, Binnenstad (autoluw maken en drainage), Water en ecologie, Bodem- en geluidssaneringen ISV, Fysieke maatregelen veiligheid, Sporthallen/ sportzalen, Sport- en spelvoorzieningen, Verplaatsing scholen/ brede schoolconcept en Service- en informatiepunten.

 

In totaal wordt in de MR-ISV 2002-2004 circa € 13,4 miljoen uitgetrokken voor stedelijke vernieuwing. Gemeenten zijn volgens de wet Stedelijke Vernieuwing onder meer verplicht om een zogeheten ISV kwaliteitsmonitoring op te zetten. Om te meten in hoeverre de in het DOP aangegeven te bereiken effecten ook echt worden bereikt, wordt door Delft dan ook in de loop van 2001 een (inhoudelijke en procesmatige) ISV monitor opgezet, overeenkomstig de richtlijnen van de provincie Zuid Holland.

 

Eind 2001 wordt de MR-ISV 2002-2004 aan de Gemeenteraad voorgelegd. In deze raming zullen naast een actualisatie van cijfers ook de eerste resultaten van deze ISV-monitor worden vermeld. Tegelijkertijd met het vaststellen van de MR-ISV 2002-2004 zal de raad een ISV-verdeelbesluit nemen voor de jaarschijf 2002.

 


 

2.4       2.4       De sociale structuurDE SOCIALE STRUCTUUR

 

 

2.4.1     Delfts sociaal beleid

 

Sociaal beleid omvat alle activiteiten die de gemeente organiseert op het gebied van zorg, onderwijs, welzijn, jeugd en jongeren voor de verschillende groepen in de samenleving. Het Delfts sociaal beleid zorgt voor de samenhang in deze activiteiten. Het doel van het Delfts sociaal beleid is te komen tot het organiseren van projecten die toegesneden zijn op de vraagstukken die leven in de Delftse samenleving. De Directie Programma’s en Projecten ondersteunt beleidsmedewerkers en -afdelingen door instrumenten voor samenwerking en communicatie te bieden. Incidenteel worden projecten gesubsidieerd in de vorm van methodische ondersteuning of bijdragen aan bijvoorbeeld onderzoeksactiviteiten. Ook in 2002 wordt verder gegaan met het ontwikkelen van de werkwijzen en instrumenten voor de besturing en beheersing van Delfts Sociaal Beleid.

 

In het kader hiervan is in 2001 een start gemaakt met het ontwikkelen van een Prestatieboek. Hierin worden taakstellingen op het gebied van Delfts sociaal beleid opgenomen. Vooralsnog betreft het een gedeelte van het lokaal sociaal beleid. Bij deze taakstellingen worden meetvragen geformuleerd. De antwoorden op deze meetvragen moeten uiteindelijk inzicht geven in de resultaten en effecten van het gevoerde beleid. In 2002 zal het Prestatieboek verder ontwikkeld worden richting een monitor voor het gehele Delfts sociaal beleid.

 

Vanuit het Delfts sociaal beleid worden initiatieven genomen voor het afstemmen van verschillende informatiebronnen op de nog te definiëren informatiebehoefte om het Delfts Sociaal Beleid te kunnen monitoren. Een voorbeeld hiervan is de Sociale Wijkkaart, waarmee op een eenvoudige manier, via intranet, maatschappelijke instellingen opgezocht kunnen worden. Met deze toepassing is een start gemaakt in 2001, maar deze zal verder ontwikkeld moeten worden.

 

 

2.4.2     Samen aan de Slag

 

In de nota Samen aan de Slag geeft de gemeente Delft aan dat zij zich actief wil inspannen om uitkeringsgerechtigden  met een afstand tot de arbeidsmarkt  in beeld te krijgen en haar beleid te richten op de sleutels werk, inkomensondersteuning en maatschappelijke participatie.

Binnen dit integrale beleid is een zestal prioriteiten gesteld:

 

Incentivebeleid en bestrijding armoedeval

Bevorderen van de motivatie van werkzoekenden tijdens trajectbegeleiding en het voorkomen van een grote teruggang in koopkracht als gevolg van het accepteren van werk door middel van het verstrekken van financiële bonussen.

 

Delfts Uitkeringen en Informatie Team (DUIT)

Het beter toegankelijk maken van de reeds aanwezige, inkomensondersteunende voorzieningen en maatschappelijke mogelijkheden voor mensen met een minimuminkomen en ouderen, onder andere door een pro-actieve en persoonlijke benadering.


 

Arbeidsmarktprojecten

Samen met werkgevers drie verschillende pilots opzetten en uitvoeren om werkzoekenden aan werk te helpen.

 

Tegengaan sociaal isolement

Het realiseren van een fijnmazig netwerk op wijkniveau (efficiëntere samenwerking met bestaande partners) om individuele gevallen van sociaal isolement te kunnen signaleren en te kunnen helpen.

 

Aanpak een-oudergezinnen

Het ontwikkelen van een aanpak om alleenstaande ouders met opgroeiende kinderen perspectief op de arbeidsmarkt te geven of te laten houden en om hen (tijdig) te stimuleren actief aan hun (her)intreding te werken.

 

Informatievoorziening en sociale database

Het realiseren van een beleidsondersteunend instrument dat adequaat en actueel overzicht geeft op klanten van de sociale dienst (klantvolgsysteem) en een permanent up-to-date gegevensbestand voor de ontwikkeling van beleid.

 

Na de zomer zullen de eerste resultaten van de speerpuntprojecten voor de Delftse burger zichtbaar zijn.

 

 

2.4.3     Werk

 

Parallel aan een aantal grote landelijke ontwikkelingen heeft de gemeente Delft in 2000 een stevige beleidsmatige impuls gegeven aan het terrein van werk. In 2001 vindt de effectuering hiervan plaats. De beleidsvoorstellen omtrent activering en armoedebestrijding zijn geïntegreerd opgenomen in de nota Samen aan de Slag, die samen met de Integratienota de peilers onder het Lokaal Sociaal Beleid vormt. Het beleid volwasseneneducatie en de overige lopende activiteiten van activering zijn met elkaar in samenhang gebracht in het Integrale activerings- en educatieplan 2001. In 2002 zal deze aanpak voortgezet worden en zullen resultaten van het gevoerde beleid zichtbaar worden.

 

Met ingang van 2001 heeft er een belangrijke wijziging plaats gevonden in de wijze waarop de financiering van de gemeente door het Rijk plaatsvindt. Het betreft hier de financiering van de werkvelden Inkomen en Werk, die  in een fonds Werk en Inkomen (FWI) worden samengevoegd. Het aandeel van de gemeente in de bijstandsuitgaven is binnen dit Fonds verhoogd. Daarnaast zijn de verschillende deelbudgetten binnen de WIW binnen dit Fonds gebundeld. De gemeente krijgt een groter financieel belang om het aantal WIZ-klanten zoveel mogelijk te beperken. Van de bijstandsuitgaven komt 25% voor rekening van de gemeente in tegenstelling tot 10% in het verleden. Daarnaast krijgt Delft ook meer financiële mogelijkheden om een gericht activeringsbeleid te realiseren.

 

Het FWI moet voor iedere gemeente een stimulans zijn om tot een effectiever en efficiënter reïntegratiebeleid te komen. Als het aantal bijstandsgerechtigden daalt, kan dit een besparing opleveren in het uitkeringsdeel, die weer kan worden ingezet voor extra reïntegratieactiviteiten. Uit de kwartaalrapportages WIZ blijkt dat in de gemeente Delft de daling van het aantal bijstandsgerechtigden enigszins lijkt te stagneren. Dit is overigens ook de landelijke trend.

 

Met het FWI krijgen gemeenten een nieuwe rol op het terrein van activering. Van gemeenten wordt veel verwacht. Naast beleidsregie ten aanzien van het financieren van instrumenten, zullen trajecten op klantniveau dienen te worden ingekocht. De kosten van de uitvoering van de gevolgen van de invoering van het FWI worden nog geïnventariseerd.

De resultaten van een nader onderzoek in het kader van het FWI, naar de mogelijke effecten van de instroom van statushouders met een permanente verblijfsvergunning op de uitstroom uit de bijstand, worden in het najaar 2001 gepubliceerd.

 

Vanaf 2002 zal de SUWI (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen) wetgeving worden ingevoerd. SUWI is opgezet voor de reorganisatie van de uitvoeringsstructuur voor de sociale zekerheid. Zij werkt aan de totstandkoming van de Centra voor Werk en Inkomen (CWI) en de samenvoeging van de huidige vijf uitvoeringsinstellingen van werknemersverzekeringen tot één publiek orgaan. Om dit proces enigszins te versnellen en in goede banen te leiden, is met ingang van april 2000 door het ministerie van SZW een veranderorganisatie SUWI ingesteld.

 

Aan de hand van vastgestelde criteria voor de spreiding van de CWI’s heeft Delft haar reeds sinds 1998 bestaande CWI behouden. De veranderorganisatie SUWI stimuleert de totstandkoming van gemeenschappelijke huisvesting in bedrijfsverzamelgebouwen om de samenwerking tussen CWI’s, gemeenten en UWV te optimaliseren. De gemeente Delft zet hier nadrukkelijk op in. Niet alleen de huisvesting speelt hierbij een belangrijke rol, maar ook de afstemming van de werkprocessen tussen CWI en gemeente.

Daarnaast richt SUWI zich op de privatisering van de reïntegratiemarkt en de oprichting van een Regionaal Arbeidsmarkt Platform (RAP). De gemeenten binnen de regio Haaglanden hebben in maart dit jaar  een dergelijk platform ingericht.

 

Met het privatiseren van de reïntegratiemarkt verandert de rol van de gemeente van veelal uitvoerder naar die van inkoper/regisseur. Om in dit kader een heldere rolverdeling te verkrijgen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer heeft de gemeente het proces op gang gebracht om te bezien hoe de stichting Werkplan als uitvoeringsorganisatie WIW meer op afstand gezet kan worden in de komende jaren. Deze lijn zal in 2001 verder worden uitgewerkt. Ook de verzelfstandiging van Combiwerk zal hierin worden meegenomen.

 

Een van de belangrijkste hoofddoelstellingen van de gemeente Delft is de activering van fase-4 klanten. Met ruim 2000 personen vormen zij meer dan tweederde van het klantenbestand van WIZ. Deze inspanning zal zich in eerste instantie richten op maatschappelijke participatie en in tweede instantie op werk. Om deze inspanning te laten resulteren in een gericht en effectief aanbod in 2002 en verder is meer kennis en inzicht in de fase-4 groep noodzakelijk. Daarom is de gemeente Delft het project bestandsanalyse gestart. Hierbij wordt aan de hand van een representatieve steekproef een analyse van het fase-4 bestand gemaakt waarvan in 2001 de eerste resultaten verschijnen.

 

De fase-4 groep (en ex-nieuwkomers) wordt via een objectieve methodiek gediagnosticeerd. Aan de hand van deze diagnose wordt een individueel trajectplan opgesteld. Vervolgens worden de cliënten door casemanagement van het fase-4 team van Toeleiding en Monitoring  gevolgd en intensief begeleid.

Bij het opstellen van het trajectplan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het lokale netwerk. Samenwerking en gebruik maken van elkaars expertise staat centraal.

Waar mogelijk zal geprobeerd worden cliënten door te leiden naar de arbeidsmarkt, eventueel via  WIW- of I/D-banen.


 

2.4.4     Inkomen

 

Het afgelopen jaar is de cluster Publiekszaken definitief gevormd. Binnen dit cluster komen diensten op het gebied van bijstand, kwijtschelding, huursubsidie en zorg samen. Doel hiervan is de dienstverlening meer af te stemmen op de individuele vraag van de burger. Doordat de burger altijd aan het goede loket is, kan met een dergelijke integrale benadering het serviceniveau van de gemeente worden verhoogd. Voor het komend jaar zal deze integratie verder gestalte krijgen.

 

Vanaf maart 2000 bestaat er binnen Delft een collectieve verzekering voor de minima. De eerste resultaten zullen in 2001 duidelijk worden middels een evaluatie. Hierbij zal aandacht besteed moeten worden aan de vraag of het mogelijk is het pakket verder uit te breiden, en hoe de gemeente deze verzekering kan uitbreiden voor meer minima. Het gaat dan om de minima die geen uitkering ontvangen van de sector WIZ en de minima die elders zijn verzekerd.

 

Vanaf maart 2001 bestaat er binnen Delft een kortingpas, de Delftpas. De pas is opgezet in samenwerking met de organisatie van de reeds bestaande Rotterdampas. Voor de minima is deze pas voor een klein bedrag verkrijgbaar, waarmee aanzienlijke kortingen verkregen kunnen worden. Veel cliënten van de sector WIZ hebben de pas inmiddels aangeschaft. Voor de komende periode zal getracht worden het aantal aanbieders van kortingen verder uit te breiden. Tevens zal onderzocht worden hoe de Delftpas ingezet kan worden in het bredeschoolprogramma.

 

Een andere ontwikkeling die in gang is gezet gericht op inkomstenverbetering van de Delftse minima, is de automatische kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

 

Een belangrijke taak voor de gemeente in het uitvoeren van de bijstandswet is het tegengaan van oneigenlijk gebruik en misbruik van de uitkering. De gemeente is verplicht hiervoor een beleidsplan op te stellen. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw fraudebeleidsplan. De bedoeling is het fraudebeleid van de gemeente voor de komende jaren op een hoger niveau te brengen.

 

In het verificatieplan wordt vastgelegd welke gegevens belanghebbenden dienen te tonen op het moment dat zij een uitkering aanvragen, of op het moment dat er een periodieke controle plaatsvindt. Dit plan is ook van belang bij het fraudebeleid. Mede door wijzigingen in de belastingwetgeving dient dit plan te worden geactualiseerd. Nu veel aanvragen om een uitkering worden afgehandeld door het Centrum Werk en Inkomen (CWI) dienen beide genoemde plannen ook betrokken te worden in afspraken over de verbetering van de verdere samenwerking binnen het CWI.

 

Een belangrijk element van het armoedebeleid is communicatie: welke instrumenten kan de gemeente gebruiken om de bereikbaarheid van de bestaande regelingen te vergroten. Uiteraard behoren grote campagnes, zoals bij de invoering van de Delftpas, tot de mogelijkheden. De vraag blijft actueel of andere instrumenten effectiever zijn, waarbij de privacyrichtlijnen uiteraard nageleefd moeten worden. Hieraan zal in het komende jaar aandacht besteed worden.

 

De afgelopen jaren was er sprake van een overschot op de bijzondere bijstand. In 2001 wordt hierover een meerjarenevaluatie aangeboden. Tevens zal daarbij bezien worden of een verdere intensivering en uitbreiding van het beleid kan plaatsvinden in de komende jaren, bijvoorbeeld door voor nieuwe kostensoorten bijzondere bijstand te verlenen of door de communicatie over dit onderwerp te verbeteren.

 

Eén van de kostensoorten waarover besloten is om bijzondere bijstand te verlenen betreft de kosten voor belanghebbenden als gevolg van deelname van kinderen aan de voorschool. Een kostensoort waarvoor onderzocht wordt of bijzondere bijstand verstrekt moet worden, onder welke voorwaarden en voor welke doelgroep(-en), heeft betrekking op de aanschaf van computers. Als pilot, gericht op alleenstaand ouders, is een project van start gegaan waarin een deel van de doelgroep de beschikking heeft gekregen over een opgewaardeerde tweedehands computer. Dit project wordt binnenkort geëvalueerd.

 

 

2.4.5     Zorg

 

De beschrijving van de inzet van de gemeente in de sector Zorg wordt steeds duidelijker. In de Beleidsvisie volksgezondheid en zorg wordt nader ingevuld op welke onderdelen welke inzet  door de gemeente wordt gepleegd. In 2001 worden de onderdelen maatschappelijke opvang, verslavingszorg, vrouwenopvang, huiselijk geweld, eerste lijnsgezondheidszorg, integraal gehandicaptenbeleid en wonen en zorg verder uitgewerkt, zodat in 2002 hiermee aan de slag kan worden gegaan.  

 

Met de GGD gaat het steeds beter. Het verbetertraject werpt zijn vruchten af. De inspectie volksgezondheid is positief over de ontwikkelingen bij de GGD. Met ingang van 1 januari 2002 fuseert de GGD Delfland met de GGD West-Holland en kunnen de taken van de GGD nog beter worden opgepakt. Voor de fusie moeten extra kosten worden gemaakt, onder andere voor het eenmalig boeken van vakantiegeld en -dagen ten laste van het betrokken jaar.

 

Met ingang van 2002 ligt de verantwoordelijkheid voor de jeugdgezondheidszorg (0 tot 19 jaar) geheel bij de gemeenten (tot 2002 0-4 jaar bij Maatzorg).  Dit betekent dat gezamenlijk met de GGD en Maatzorg nieuwe invulling wordt gegeven aan de Kind Ouder Zorg. Bovendien wordt nu reeds invulling gegeven aan de zogenaamde Tijdelijke Regeling Vroegsignalering 0 tot 6 jarigen. Hiervoor is door het ministerie extra geld beschikbaar gesteld voor onder andere het vergroten van het bereik van de consultatiebureaus, signalering, begeleiding en verwijzing van kinderen met een (taal)achterstand, en de deelname in netwerken van lokaal jeugdbeleid.

 

In 2002 zal het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) zijn werkzaamheden verder uitbreiden. Het indicatiepakket van het RIO zal dan ook bestaan uit het indiceren van aanvragen voor de Wet Voorzieningen Gehandicapten.

 

De eerste lijnsgezondheidszorg vereist steeds meer aandacht van de gemeente. De gemeente ontwikkelt nieuw beleid om de problemen in de eerste lijnsgezondheidszorg zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht te kunnen op lossen. Voor zowel interne als externe inzet hebben wij in elk van de jaren 2001 en 2002 een bedrag van € 33.000 beschikbaar gesteld.

 

Per 1 april 2001 is de nieuwe Vreemdelingenwet 2000 ingegaan. Het doel van deze wet is een kortere toelatingsprocedure en meer duidelijkheid over rechten en plichten. Er is één vergunning ingevoerd voor elke asielzoeker die in aanmerking komt voor verblijf. Dit is een vergunning voor bepaalde tijd, indien nodig na drie jaar gevolgd door een vergunning voor onbepaalde tijd. Iedereen die zo’n vergunning voor tijdelijk verblijf krijgt kan een beroep doen op dezelfde voorzieningen: men mag betaalde arbeid verrichten, komt in aanmerking voor bijstand, studiefinanciering, huisvesting, en is verplicht in te burgeren. Er worden onder meer effecten verwacht op het aantal bijstandscliënten en het aantal mensen dat een inburgeringcursus moeten volgen. Hoe groot deze effecten zijn is momenteel moeilijk in te schatten. In de loop van 2001 en begin 2002 zal er meer bekend zijn omdat er dan een beeld ontstaat van het aantal mensen dat met een nieuwe status naar Delft komt.

 

 

2.4.6     Integratiebeleid

 

Integratiebeleid is een optelsom van activiteiten die binnen diverse beleidsgebieden van de gemeente worden uitgevoerd of gesubsidieerd. Het betreft activiteiten die bijdragen aan een gelijkwaardiger positie van allochtone bewoners naast de autochtone bevolking. De uitvoering van het beleid wordt geheel in het licht geplaatst van de nota Integratiebeleid die in oktober 2000 door de Raad is vastgesteld.

 

Op het gebied van onderwijs wordt gewerkt aan verschillende initiatieven: de voorschool, oudercursussen, conversatiegroepen, opvoedingsondersteuning, huiswerkklassen en de brede school die start in de wijken waar veel allochtonen wonen. Het is de bedoeling dat in 2003 al deze activiteiten in alle wijken toegankelijk zijn. Voor de centrale opvang voor kinderen die met grote taalachterstand kampen (met name nieuwkomers), wordt gestreefd naar plaatsing van alle nieuwkomers binnen één maand na aankomst in Delft.

 

Migrantenorganisaties worden actief betrokken bij het integratiebeleid. Zij kunnen een extra subsidie aanvragen voor activiteiten die gericht zijn op integratie. Aan een gelijkwaardiger subsidiemethodiek en huisvestingsmogelijkheden voor alle migrantenorganisaties zal gewerkt worden, de implementatie hiervan zal in 2003 rond zijn.

 

Participatie wordt gestimuleerd. Voor overlegorganen wordt expliciet gezocht naar vertegenwoordigers uit allochtone kring. Cursussen worden georganiseerd om het participeren in bijvoorbeeld besturen, ouderraden en politieke partijen te stimuleren en te ondersteunen. Het streven naar representatieve invloed van allochtonen in onze maatschappij gaat ook in 2002 door.

 

In de vorming van gezondheidscentra zal extra aandacht besteed worden aan de eerstelijns hulpverlening aan allochtonen. Ook zal aandacht besteed worden aan huisvesting van oudere allochtonen.

 

Een proces van langere adem is het onderzoek naar de mogelijkheden om de hoge concentratie van allochtone bewoners in slechts enkele gebieden in de stad evenwichtiger te laten worden. Hierin wordt nauw samengewerkt met de woningcorporaties.

Uit onderzoek blijkt overigens ook dat verder gevorderde inburgering ook maakt dat een betere spreiding ontstaat.

 

In 2002/2003 zal een herhaling van het onderzoek naar de stand van zaken van inburgering in de gemeente Delft plaatsvinden. Hierin zullen de inspanningen die gedaan zijn in het kader van het integratiebeleid terugkomen.


 

2.4.7     Volwasseneneducatie

 

Vanaf januari 2000 maakt de Leerwerkbank, nu genaamd het Praktijkleercentrum (PLC) deel uit van de Mondriaan Onderwijsgroep, afdeling Contract. Met ingang van 1 augustus 2001, vindt er een herpositionering plaats binnen de Mondriaan Onderwijsgroep en zal het PLC onderdeel worden van het ‘reguliere’ onderwijsprogramma en losgekoppeld worden van de contractgroep.

 

De voordelen van deze herpositionering dienen zich te vertalen in:

·         betere afstemming tussen educatie en beroepsonderwijs;

·         betere aansluiting bij de belangstelling van deelnemers voor onderwijstrajecten;

·         aansluiten bij de kwalificatiestructuur van het beroepsonderwijs;

·         breder gebruik maken van de  deskundigheid van het onderwijzend personeel met betrekking tot de veelal laaggeschoolde doelgroep;

·         koppeling van reguliere OC&W gelden en additionele financieringsstromen;

·         gedeeltelijke inbedding binnen het ROC.

 

De koers voor de komende jaren is mede afhankelijk van de visie die de Mondriaan Onderwijsgroep heeft met betrekking tot de herpositionering van het PLC binnen haar eigen organisatie.

Vanuit de gemeente zal er op aangedrongen worden de opgebouwde kennis binnen het PLC in te zetten voor 16-23 jarige jongeren zonder startkwalificatie vanuit de verantwoordelijkheid van het ROC om iedere leerling het ROC met een startkwalificatie te laten verlaten.

 

Daarnaast is het van belang in samenwerking met het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) een visie te ontwikkelen voor de zogenaamde ‘drempelloze’ beroepsopleidingen op KSB 1 niveau (Kwalificatie Structuur Beroepsopleiding). Met een tweeledig doel, namelijk enerzijds een leerroute te creëren voor leerlingen die niet direct op KSB-2 niveau in kunnen stromen (niveau van de startkwalificatie), en anderzijds op deze manier reguliere OC&W gelden in combinatie met de zogenaamde onderwijskaarten in te zetten voor tot nu toe additioneel gefinancierde Praktijkfunctietrainingen.

 

Een andere belangrijke ontwikkeling is dat de onderwijsvraag vanuit de gemeente steeds nauwkeuriger gesteld zal worden vanwege de uitkomsten vanuit het Bestandsanalyseteam en Toeleiding en Monitoring. Op deze manier moet de inkoop bij een onderwijsinstelling als het PLC gericht plaatsvinden in plaats van op basis van een schatting.

 

De mogelijkheid voor het aanvragen van het Europees Sociaal Fonds (ESF) staat nog steeds open in het kader van:

·         Sluitende aanpak voor volwassen werkzoekenden, waarbij ESF-middelen ingezet kunnen worden om de structuren van werk en inkomen aan te passen aan de doelstellingen van het activerend arbeidsmarktbeleid (voorkoming van nieuwe instroom in langdurige werkloosheid);

·         Behoud van een inzetbare beroepsbevolking met het oog op recessies. Het doel van deze prioriteit is de inzetbaarheid van kwetsbare werknemers te verbeteren;

·         Een leven lang leren, onderdeel van het beroepsonderwijs.

 

Het is momenteel nog steeds onduidelijk of niet de G-25 ESF aan kunnen vragen. Indien deze subsidiemogelijkheid vervalt zal er vanuit de gemeente een standpunt ingenomen moeten worden betreffende eventuele structurele financiering voor het Praktijkleercentrum in combinatie met de interne mogelijkheden vanuit de Mondriaan Onderwijs Groep.

 

Voor 2001 betekent dit duidelijkheid te krijgen over de inzet van beide partijen, zowel de visie van de Mondriaan Onderwijs Groep met betrekking tot het PLC, als de visie van de gemeente Delft met betrekking tot het Praktijkleercentrum. Voor 1 augustus 2001 zal deze fase afgerond zijn en kunnen er op basis van de uitkomsten uit de verschillende gesprekken nadere afspraken gemaakt worden over de toekomst van het Praktijkleercentrum.

 

 

2.4.8     Onderwijs

 

In juni  2001 is het nieuwe onderwijsbeleidsplan De bakens verzet vastgesteld. Het plan is erg ambitieus, mede door de forse investeringen, die als gevolg van de EZH-middelen in het plan zijn ondergebracht. Voor de periode 2001-2004 wordt in totaal € 7,7 miljoen aan extra middelen ingezet .

 

Er zal een nieuw Gemeentelijk Onderwijs Achterstanden plan (GOA) voor de periode 2002-2005 worden opgesteld. Hierin zullen als speerpunten worden opgenomen: nieuw beleid in het kader van de voor- en vroegschoolse educatie (Voorschool) en de ontwikkeling van een longitudinale taallijn: van Voorschool tot en met Volwassenenonderwijs.

 

In het kader van de Delftse onderwijsmonitor zal de koppeling van schooladministraties aan de gemeentelijke (leerplicht)administratie plaatsvinden.  De monitor zal beleidsrelevante informatie opleveren.

 

Een zorgplatform Primair onderwijs wordt naast een zorgloket voor het voortgezet onderwijs ingericht. De bedoeling hiervan is de zorg voor de leerling vanuit één kader aan te bieden. Dit is overzichtelijk voor ouders en leerlingen, en efficiënt voor de bedrijfsvoering.

 

Een haalbaarheidsonderzoek zal worden verricht naar de mogelijke realisering van een voorziening voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen ((v)so-zmok) in Delft. Op basis van de uitkomsten zullen realiseringsvoorstellen worden uitgebracht.

 

Het project Scholen voor de toekomst (onderwijs en ICT) zal worden voortgezet. In 2002 zullen alle Delftse scholen een voorhoedepositie innemen voor wat betreft apparatuur, bekabeling en beheer. Daarna zal de educatieve waarde voor gebruik in het onderwijs tot ontwikkeling worden gebracht. Parallel hieraan vindt de verdere uitbouw van de Delftse onderwijsportal plaats.

 

De inspanningen tot werving en behoud van onderwijspersoneel in het kader van het project Impulsen voor personeelsbeleid worden gecontinueerd.

 

Het project Een sluitende aanpak voor 16-23 jarigen wordt uitgebouwd tot een integraal project. Door casemanagement zal jongeren die weinig tot geen opleiding succesvol hebben afgerond verschillende mogelijkheden geboden worden. Zij worden alsnog gestimuleerd een startkwalificatie te verwerven, of worden bemiddeld naar een baan met toekomstperspectief Dit laatste zo mogelijk in een combinatie van leren en werken. Dit project wordt uitgevoerd op basis van samenwerking vanuit onderwijs, Werk en inkomen en Breed Welzijn Delft.

 

Het Brede Schoolprogramma gaat met ingang van het schooljaar 2001/2002 van start in de wijken Voorhof en Buitenhof. Vanaf 2003 zal het programma over de gehele stad zijn uitgerold. Daarna is er sprake van inpassing in regulier beleid (2004). Het afgelopen jaar is hard gewerkt aan het vorm geven van het Brede School concept. Bijzondere aandacht is besteed aan het activiteitenprogramma. Het aanbod op het gebied van sport, cultuur, ICT en natuur en milieu is besproken met de wijkwerkgroepen.

Deze wijkwerkgroepen zijn samengesteld uit ouders, onderwijzend personeel, vertegenwoordigers van buitenschoolse opvang instellingen en niet in de laatste plaats uit kinderen. Vervolgens is een programma samengesteld waarin aanbod en vraag zoveel mogelijk zijn meegenomen.

Dit  Brede Schoolprogramma gaat met ingang van het schooljaar 2001/2002 van start in de wijken Voorhof en Buitenhof. Bovendien wordt gewerkt aan een wijkgerichte invulling van het zorgpakket, inmiddels Ouder- en Kindzorg genaamd, en wordt veel tijd en aandacht besteed aan de derde poot, de huisvesting.

Vanaf het schooljaar 2003–2004 zal het programma over de gehele stad zijn uitgerold. Daarna is er sprake van inpassing in regulier beleid (2004).

Tenslotte zal voor het komende jaar een visie worden ontwikkeld voor het Brede Schoolprogramma en het Voortgezet Onderwijs.

 

De verzelfstandiging van het openbaar onderwijs zal in 2002 zijn afgerond. Na de vernieuwing van de managementstructuur en de aanstelling van de algemeen directeur in 2000 heeft eind 2001 de herinrichting en herpositionering van de ondersteuningseenheid zijn beslag gekregen.

Met de instelling van een bestuurscommissie ex art 82 Gemeentewet zal, op basis van een vast te stellen Verordening op de bestuurscommissie openbaar primair onderwijs in Delft, het gehele veranderingsproces worden afgerond. Voor een zorgvuldige implementatie zal capaciteit voor projectbegeleiding in 2002 beschikbaar gesteld worden.

Tevens zal ook in 2002 worden gekeken naar mogelijkheden voor regionale schaalvergroting van het openbaar primair onderwijs.


 

2.5  Duurzaamheid2.5       DUURZAAMHEID

 

 

2.5.1     Algemeen

 

Nadat in de jaren 1999 en de eerste helft 2000 belangrijke besluitvorming op alle terreinen van duurzaamheid heeft plaatsgevonden, stond het jaar 2000 en staan de jaren 2001 en 2002 vooral in het teken van de implementatie daarvan en wordt geen nieuw beleid op hoofdlijnen geformuleerd. Zo zijn in 1999 het duurzaamheidsplan 3D en het waterplan vastgesteld en de hoofdlijnen voor het binnenstadsmanagement.

 

In 2000 heeft besluitvorming plaatsgevonden voor projecten als de Zuidpoort, de spoorzone, het TUD gebied, de 1e fase van het binnenstadsmanagement en de revitalisering en verduurzaming van de Schieoevers. De jaren 2001, 2002 en verder zullen een verdere implementatie kennen van de uitgebreide programma’s en actieplannen die in de genoemde overkoepelende plannen staan vermeld.

 

 

2.5.2     Binnenstadsmanagement

 

In het verlengde van het plan van aanpak voor het binnenstadsmanagement heeft de Gemeenteraad in juni 2000 de nota Naar een autoluwe binnenstad vastgesteld. In deze nota staat een reeks van projecten vermeld die in 2000 en volgende jaren in vier opeenvolgende fasen tot uitvoering moeten komen.

 

Voor fase 1 is afronding rond november 2001 voorzien. In deze fase wordt het noordelijke deel van de binnenstad heringericht en autoluw gemaakt door dynamische afsluitingen voor autoverkeer. De start van fase 1 was gekoppeld aan de opening van de parkeergarage Phoenixstraat. Deze was gepland in november 2000, maar is noodgedwongen uitgesteld tot april 2001. De herinrichting van de noordelijke binnenstad is gestart in januari 2001 en is inmiddels afgerond. In april 2001 is de besluitvorming rond de invoering van het pollersysteem afgerond. Het pollersysteem, dat bestaat uit beweegbare fysieke afsluitingen voor het autoverkeer, zal de toegankelijkheid van de noordelijke binnenstad feitelijk gaan reguleren. Het systeem zal eind 2001 operationeel zijn.

 

Medio februari 2002 kanevaluatie van de 1e fase en besluitvorming over de tweede fase plaatsvinden. Dit mede op basis van de resultaten van de eerste binnenstadsmonitor (effect- en satisfactiemeting) die eveneens einde 2001 voorzien is. In deze tweede fase zal de Markt van Delft parkeervrij/autoluw gemaakt worden en zal de Markt geheel opnieuw worden ingericht. Besluitvorming over concrete herinrichtingsvoorstellen voor de Markt worden in de zomer van 2002 voorzien.

 

Gezien de latere implementatie van de 1e fase, zal de feitelijke uitvoering van de 2e fase, met name de herinrichting van de Markt, vanaf januari 2003 starten. In de volgende jaren zullen nog fase 3 en 4 volgen waarbij de fasering door het gereed komen van de parkeergarage in de Zuidpoort en, later, de Koepoortgarage (eindfase) bepaald  wordt De uitvoering van de 1e fase autoluw heeft op diverse onderdelen geleid tot meerkosten ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen. Deze kosten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan het maatschappelijk gewenste (beeld)kwaliteitsniveau. Door de nu voorgestane planning van de 2e en volgende fasen, leidt een en ander nu niet tot tegenvallers, maar kon het financieel beeld in de meerjaren investeringsraming sluitend worden gemaakt door een krediet van € 876.000 in het jaar 2003 in het investeringsplan op te nemen

 

Naast de genoemde projecten is vooral ook het proces rond de invoering van de maatregelen van groot belang. Realisatie van fase 1 (autoluw maken) kan alleen bij het verder reguleren van parkeren in omliggende delen van de binnenstad en in de vooroorlogse wijken rond de binnenstad, omdat naar verwachting de parkeerdruk van het centrum, zich naar de randen verlegd.

 

Voor zowel de binnenstad als de ‘schillen’ daar om heen is een parkeervergunningstelsel voorbereid. Eind 2000 is gestart met de openbare discussie over de invoering van de benodigde vergunningsystemen voor het parkeren in zowel de binnenstad zelf als in de direct aangelegen westelijke ‘schil’ (Westerkwartier, Olofsbuurt en deel Hof van Delft) en later de oostelijke ‘schil’. In februari en april 2001 heeft besluitvorming rond de parkeerverordeningen van respectievelijk de binnenstad en de westelijke schil plaatsgevonden. Op 1 juli 2001 zijn de betreffende verordeningen ten aanzien van het vergunningstelsel in de binnenstad van kracht geworden. De westelijke schilgebieden volgen per 1 oktober 2001. Besluitvorming over de oostelijke schil (M. Duystlaan en omgeving) wordt voorzien in het najaar van 2001.

 

Eén van de andere projecten, het instellen van een citypendel tussen het parkeerterrein in de TU-wijk en de binnenstad, is eind 2000 van start gegaan. De gebruiksstatistiek van de citypendel in de eerste helft van 2001 laat vooral op zaterdagen bemoedigende aantallen zien. Hierin is de invloed van de werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het Zuidpoortgebied, vanaf april 2001, herkenbaar. In de komende jaren waarin aan de Zuidpoort gebouwd zal worden zal de citypendel zeker dienst blijven doen en zo nodig worden geïntensiveerd.

 

In samenhang met de bouw van de eerste parkeergarage aan de Phoenixstraat is in 2000 een parkeerverwijssysteem ontwikkeld en opgeleverd. Omdat de oplevering van de parkeergarage vertraging opliep is ook de feitelijke plaatsing van het verwijssysteem opgehouden. Het verwijssysteem leidde intussen tot significante stijging van de bezettingsgraad van de Phoenixgarage. Het systeem zal de komende jaren verder worden uitgebouwd, parallel aan de totstandkoming van volgende parkeergarages.

 

 

2.5.3     Bestemmingsplan binnenstad

 

In 1999 werd de Technische herziening komplan nietig verklaard door de Raad van State. Hierdoor werd het Komplan uit 1976 opnieuw de - naar de huidige maatstaven verouderde - rechtsbasis voor de binnenstad. Van rechtswege resteerde de gemeente twee jaar om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen (mei 2002). In 2000 is hier bijzonder hard aan gewerkt. Nadrukkelijke aandacht is hierbij uitgegaan naar de ruimtelijke kwaliteiten van de doorgaans bijzondere bebouwing in de binnenstad en het opstellen van beperkingen voor ongewenste bouwactiviteiten. Ook is een functielimiteringsstelsel opgesteld dat beoogt eenzijdige functies/bestemmingen te reguleren zodat de binnenstad zich evenwichtig, gecontroleerd en in samenhang met het algemene ruimtelijke, economische en het culturele beleid kan ontwikkelen.

 

Tevens is een geheel nieuwe plankaart voor de binnenstad in concept opgesteld. In het derde kwartaal van 2001 wordt naar verwachting een voorontwerp bestemmingsplan ter visie gelegd. Hierna kunnen eventuele zienswijzen van alle betrokken instanties en particulieren verwerkt worden en kan het bestemmingsplan in het eerste kwartaal van 2002 definitief vastgesteld worden in de gemeenteraad.

 

2.5.4     Verkeer en Vervoer.

 

In het collegeprogramma is als voornemen opgenomen in deze periode tot een verdere aanscherping van het verkeer en vervoerbeleid in de vorm van een Verkeers- en Vervoersplan-plus (VVP-plus) te komen.

 

Op dit moment moet worden geconstateerd dat de tijd daarvoor niet rijp is. Alle beleidsuitwerkingen en projecten die nu aan de orde zijn, passen inhoudelijk nog goed in het vigerende VVP. De gemeenteraad heeft over enkele deelaspect afzonderlijk besloten. Voor  ons college geldt voor de periode 2001-2002 ‘de uitvoering telt’. Dit verhoudt zich niet met het nu (nog) opwerken van een geheel nieuwe beleidsnota op hoofdlijnen. 

Daarnaast moet geconstateerd worden dat de belasting op het vakteam Mobiliteit vanwege de vele lopende projecten zodanig zwaar is, dat nu te weinig personele capaciteit beschikbaar is voor het opwerken van dit beleidsplan. Het college stelt daarom voor om deze raadsperiode geen VVP-plus meer vast te stellen.

 

 

2.5.5     Duurzaamheidsplan

 

Het Duurzaamheidsplan is de basis voor veel gebiedsgerichte, integrale projecten en deelplannen, waaronder het waterplan, deelprogramma’s in het beleidsveld Verkeer en vervoer (m.n. fietsactieplan en 30 km gebieden), het rioleringsplan en de wijkplannen. Twee wijkplannen zijn in 2000 in nauwe samenwerking met externe partners tot stand gekomen.

 

Het waterplan is in zeer nauwe samenwerking met het Hoogheemraadschap Delfland ontwikkeld. Beide partijen plegen forse investeringen. In het duurzaamheidsplan en het waterplan staat de waterhuishouding van de gemeente Delft centraal met als principe het vasthouden en schoon houden van water in het systeem.

 

In 2000 zijn zeer uiteenlopende projecten vanuit het waterplan tot stand gekomen. Bij voorbeeld de afkoppeling van verhardingen van het rioleringssysteem (overstorten) in de Wippolder. Eind 2000 is gestart met het baggeren van een deel van de watergangen in Tanthof west waarna een gesloten watersysteem wordt gemaakt. In dit pilotproject zal bestudeerd worden hoe een systeem (in principe) zonder watering- en uitlaat van/naar ‘buiten’ zich zal ontwikkelen.

 

In het najaar 2001 zal het nog ontbrekende deelplan Baggeren aan de raadscommissie worden voorgelegd. De inzet daarbij is om door middel van een strategische baggerplanning, met een directe link met andere waterbeheermaatregelen, het baggerwerk zodanig in te richten dat de komende jaren geen grote structurele  kostenstijgingen aan de orde zullen zijn. Dit ondanks de alom bekende problematiek van de vele, vaak vervuilde, baggerspecie.

 

Daarnaast is in 2000 een werk voorbereid om in de laagste delen van de binnenstad, met name de Vlamingstraat en het Rietveld, de jaarlijkse seizoensgebonden wateroverlast te voorkomen door middel van beweegbare schotten. In de tweede helft van 2001 zullen de maatregelen worden uitgevoerd. Voor de middellange termijn (2002-2004)  wordt gestudeerd op maatregelen die de gehele oostelijke binnenstad betreffen. Daarin wordt voorzien dat het gehele oostelijke lager gelegen deel van de binnenstad een lagere en gereguleerde stand van het oppervlaktewater zal gaan krijgen.

 

Ook op energiegebied zijn grote vorderingen gemaakt. Begin 2001 is het Energie Agentschap opgericht waarin een groot aantal maatschappelijke ‘spelers’ in Delft de krachten en middelen bundelen. Duurzame energie, waaronder energiebesparing, speelt een belangrijke rol in bij voorbeeld het toekomstige, nieuwe, Zuidpoortgebied en bij de herstructurering van de Poptahof.

 

Op het gebied van de natuur- en milieucommunicatie (NMC) is een herijking van het huidige beleid nodig.  Een duidelijke koers zal worden ingezet, waarin de NMC zich richt op de werkvelden Ecologische basisvorming, (lokaal) Milieubeleid en (lokaal) Duurzaamheidsbeleid. Daarbij is een stevige verankering van NMC nodig in het Brede School-concept. Dit wordt uitgewerkt in een beleidsnota, die wij in september 2001 zullen aanbieden. Deze communicatie wordt ingezet vanuit verschillende perspectieven: het kenniscentrumperspectief, het projectbureauperspectief en het bezoekercentrumperspectief. Om hieraan ‘in de geest van deze tijd’ inhoud te geven zijn er extra middelen noodzakelijk om de vele vrijwilligers op een professionele wijze te ondersteunen en voor een medewerker voor het voortgezet onderwijs. Op de locatie Papaver dient een volwaardige ICT-aansluiting te worden gerealiseerd (dekking vanuit het Milieutechnologiefonds), als voorloper op een later te realiseren mediatheek en is er personele capaciteit nodig om dagelijks de receptie te bemensen. De financiële consequenties van dit alles zijn in de Zomernota 2002-2005 opgenomen.

 

Door de toegenomen welvaart wordt er steeds meer afval geproduceerd. Een van de mogelijkheden om aan deze ontwikkeling het hoofd te bieden is om gebruik te maken van het prijsmechanisme om afvalpreventie te bevorderen.  Hierbij kunnen grofweg twee hoofdsystemen worden onderscheiden.

Ten eerste het betalen van het afval naar hoeveelheid (meestal aangeduid als DIFTAR-systeem). Ten tweede een systeem van premies (‘statiegeld’) op het inleveren van diverse te scheiden afvalstromen. Op basis van een grondige discussie in de raad en met maatschappelijke partijen en deskundigen wil het college dit najaar een principekeuze en plan van aanpak voor implementatie aan de raad voorleggen.

 

 

2.5.6     Zuidpoort

 

Twee nieuwe pleinen zullen het hart van het Zuidpoortgebied gaan vormen. Aan een kant een intiem cultuurplein, omringd door het theater, het nieuwe bioscoopcomplex en de  openbare bibliotheek. Aan de andere kant een modern winkelplein, dat op logische wijze de bestaande winkelroutes met elkaar verbindt, met voornamelijk grotere winkelformules. Hierdoor zal de aantrekkelijkheid van Delft voor zowel het winkelend als het uitgaanspubliek sterk toenemen. Het programma voor het plangebied Zuidpoort bestaat uit 11000 m2  winkels, een parkeergarage met circa 840 bezoekersplaatsen, een bioscoop en enkele horecagelegenheden, waaronder een discotheek. Daarnaast is voorzien in de bouw van circa 250 appartementen. De bovenbouw wordt gerealiseerd in opdracht van de MAB. Opdrachtgever voor de parkeergarage is Parking Delft BV.

 

Een samenwerkingsverband tussen de ontwikkelaar, het energiebedrijf en de gemeente heeft het mogelijk gemaakt om in het Zuidpoortgebied een innovatief energiesysteem, dat gebruik maakt van warmteopslag in de bodem, voor zowel warmte en als koeling te realiseren. Mede door dit systeem wordt binnen het Zuidpoortproject een energiebesparing van 43% ten opzichte van hedendaagse nieuwbouwnormen, gerealiseerd.

 

Begin 2001 is begonnen met het bouwrijp maken van het kerngebied. Dit proces zal in september worden afgerond. Na  bestuurlijke vaststelling van het Definitief Ontwerp van de bouwplannen in september, zal in het najaar 2001 begonnen worden met de bouw van de parkeergarage. In 2002 zullen de bouwactiviteiten een stempel drukken op het Zuidpoortgebied. Naast de omvangrijke activiteiten in het kerngebied zal ook een aanvang gemaakt worden met de bouw van een woonzorgcomplex voor senioren op het achterste gedeelte van het parkeerterrein aan de Ezelsveldlaan (veld 9). Het winkelcentrum in het kerngebied en de onderliggende parkeergarage zal naar verwachting in de tweede helft van 2003 in gebruik worden genomen.

 

 

2.5.7     Spoorzone

 

Delft werkt er al jaren aan dat het huidige tweesporige viaduct vervangen wordt door een viersporige tunnel. Dit in verband met de bereikbaarheid, de verbetering van de leefomgeving, de vermindering van geluidshinder en de ontwikkelmogelijkheden bij het Delftse centrum. De verkenningsfase van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) is inmiddels afgerond, het ministerie van Verkeer en Waterstaat gaat uit van integrale viersporigheid tussen Rijswijk en Schiedam voor 2020. In 2002 wordt de uitvoering voorbereid (planstudiefase MIT).

 

Op 19 mei 2000 heeft het kabinet besloten om in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad extra middelen in te zetten voor de realisatie van de spoortunnel. Inclusief de reeds eerder beschikbaar gestelde MIT-gelden is nu door het rijk voor de ontwikkeling van de spoortunnel in totaal € 290 miljoen gereserveerd. Vanuit de eigen gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de spoortunnel (€ 45,4 miljoen) zal € 11,3 miljoen gestort worden in het door Stadsgewest Haaglanden in beheer genomen fonds Bereikbaarheidsoffensief Haaglanden. Vanuit dit fonds komt € 22,7 miljoen beschikbaar voor de inrichting van de OV-knoop stationsgebied Delft. Voor een groot deel van het project is nu financiële dekking. Extra bijdragen van het rijk voor de realisatie van de spoortunnel moeten nog geconcretiseerd worden. In aanvulling hierop zullen - via Publiek Private Samenwerking (PPS) - ook vanuit de bovengrondse ontwikkeling gelden beschikbaar komen voor de aanleg van de spoortunnel.

 

In 2000 is een start gemaakt met het bestemmingsplantraject, de wet Voorkeursrecht gemeenten is van toepassing voor zowel de Van Leeuwenhoeksingel als de Houttuinen Op dit moment zijn al 18 panden aangekocht. De start van de bouw van de tunnel is gepland in 2005.

 

De werkzaamheden in het kader van de planvoorbereiding in de volle breedte van dit enorme project zijn in 2001 in een forse stroomversnelling geraakt. De projectorganisatie is gaandeweg uitgebouwd en versterkt. De gemeentelijke bijdrage  van € 45,4 miljoen aan de spoortunnel kan naar verwachting voor ongeveer de helft (€ 19,5 miljoen) uit de gemeentelijke grondexploitatie betaald worden. Daarnaast is sprake van indirekcte opbrengsten ( hogere uitkering in het gemeentefonds, hogere OZB-opbrengsten). In totaal gaat het daarbij om een bedrag van € 20 miljoen. Binnen de gemeentebegroting is een bedrag van € 10 miljoen gereserveerd  ten laste van  EZH-gelden en een bestemd deel van de Reserve Grondbedrijf. Naar verwachting is daarmee op basis van de huidige inzichten een verantwoorde exploitatie mogelijk.


 

2.5.8     Schieoevers

 

In januari 2000 is het plan van aanpak voor de herstructurering van de Schieoevers vastgesteld. Centraal hierin staat samenwerking met de bedrijvenkring BKS .Daartoe is een overeenkomst opgesteld, die op 6 februari 2001 door gemeente en BKS is bekrachtigd. In 2000 zijn, vooruitlopend op deze overeenkomst, bij 18 bedrijven milieuscans gehouden. 

 

Daarnaast hebben ca 60 studenten van de TU-Delft, de Universiteit van Amsterdam, de Hoge school Den Haag, de Bestuursschool te Leeuwarden en de universiteit van Nairobi het bedrijventerrein als casus c.q. studieobject gebruikt voor verschillende onderwijs en onderzoeksopdrachten. De resultaten hiervan bieden een goede basis voor verdere planvorming rond het gebied.

In 2000 zijn ook concrete verbeteringen in het gebied aangebracht: In het kader van verbetering van de kadefunctie van de weg is de Rotterdamse weg aangepakt en is de Schieweg tussen het Kruithuiscomplex en de Engelsestraat opnieuw bestraat.

 

Het jaar 2001 staat in het teken van de eerste fase van de overeenkomst. Dit betekent dat er veel aandacht is voor verbetering van de ontsluiting van het gebied. De afstelling van de regeltechnisch lastigste verkeerslichtinstallatie van Delft, Schieweg-Kruithuisweg zal nogmaals aan een kritisch onderzoek worden onderworpen. De Schieweg ten zuiden van de Kruithuisweg zal worden aangepakt (doorstroming, bochtstralen, linksaf slaan) en de parkeermogelijkheden aan de Bellweg en de Faradayweg zullen worden verbeterd. Verder zal de bebording naar en op het terrein worden aangepakt. Naast de bereikbaarheidsverbetering wordt een studie verricht naar de mogelijkheden voor parkmanagement op het gebied. Het houden van milieuscans zal verder voortgang vinden De mogelijkheden tot het plaatsen van windmolens worden thans nader onderzocht. En er wordt een eerste slag gemaakt om het gebied een betere uitstraling te geven.

 

De uitvoering van de overeenkomst vormt de rode draad voor de activiteiten. Volgens deze overeenkomst zal in 2002 een keuze gemaakt worden inzake de maatregelen ter oplossing van parkeerproblemen en zal met de uitvoering hiervan worden begonnen. Tevens zal een besluit genomen worden over de invoering van parkmanagement. Tot slot wordt onderzocht welke verduurzamingmogelijkheden er zijn.

 

Thans wordt, in nauwe samenspraak met de bedrijvenkring Schieoevers, onderzocht in hoeverre een systeem van baatbelasting in het gebied een meer solide financiële basis zou kunnen leggen onder de gezamenlijk geformuleerde doelen en projecten. Met een dergelijk systeem kan het nu voorkomende ’freerider’-gedrag van sommige bedrijven worden tegengegaan. De conclusies van het onderzoek en daaruit voortvloeiende voorstellen zullen in de loop van het najaar van 2001 aan de raadscommissie Duurzaamheid worden voorgelegd.

 

 

2.5.9     Grondbeleid

 

In een gewijzigd “spelersveld” bij de locatie ontwikkeling en een intensiever gebruik van het beschikbare grondgebied is een sterk strategisch aankoopbeleid is nodig.

 

De opgaven voor de komende periode (2002 - 2005) liggen op het strategisch onroerend goedbeheer: een locatie specifiek grondbeleid en de adviesfunctie als ‘makelaar’. In functionele zin betekent dit het verder vormgeven en operationaliseren van het vastgoedbeheersysteem. Daarnaast zal de implementatie van het nieuwe grondexploitatiesysteem Argus gestalte krijgen.

 

In toenemende mate zal er een bewuste keuze gemaakt gaan worden om de grondontwikkeling in een samenwerkingsverband met bijbehorende risicoverdeling uit te werken. Dit komt met name tot uitdrukking in privaat publieke samenwerkingsvormen (PPS) en kan een duidelijk toegevoegde waarde hebben in het planproces door koppeling van expertise op de diverse betrokken taakvelden. Met name voor het Vakteam Grond zal dit een specifieke inzet vereisen.

 

Het grondbedrijf, als conventioneel productiebedrijf van bouwrijpe grond, heeft te maken met een afnemend uitgiftevolume als gevolg van de verregaande uitgifte van de beschikbare terreinen. Dat neemt niet weg dat in hoofdlijnen eenzelfde inzet nodig is als bij het op klassiek wijze bouwen in ‘oude’ uitlegsituaties. Een complexe stedelijke opgave en relatief geringe ontwikkelingsmogelijkheden zijn hierin aan de orde. De winstafdrachten houden gelijke tred met het afnemende gemeentelijke gronduitgiftevolume.

 

Een aantal projecten waar in de onderhavige periode invulling aan gegeven wordt zijn met name gericht op herontwikkeling, zoals onder andere de Spoorzone, het Station Zuid (inclusief Vulcanusweg) en het Minervaplein. Voor de ontwikkeling van de Harnaschpolder zal input worden geleverd voor het initiëren  een bedrijfschap. Daarnaast zal worden gewerkt aan modellen voor het door Delft te ontwikkelen woningbouwgebied.


 

2.6       Jeugd en JongerenJEUGD EN JONGEREN

 

Het management van de BWD stuurt vanaf januari 2001 alle jongerenwerkers in de stad aan. Door deze centrale aansturing zijn er nieuwe mogelijkheden voor een gestructureerde programmering van het jongerenwerk voor de hele stad. Tevens worden doelen als versterking van maatschappelijke participatie door jongeren door een methodische aanpak beter te realiseren.

 

Bij de fusie van de oude jongerenorganisaties in de BWD komen organisatorische en inhoudelijke aspecten aan de orde. Gezien de complexe situatie - er is sprake van een groot aantal stichtingen met elk hun eigen doelstellingen en het personeel was in dienst van de SWD - heeft het fusietraject zich tot begin 2001 voornamelijk toegespitst op de organisatie van de nieuwe instelling.

Dit heeft geleid tot een werkplan met een opsomming van uit te voeren activiteiten. Het jaar 2001 zal gebruikt worden om de beleidsvoornemens te vertalen in concrete doelen en in projecten die op basis van budgetsubsidiëring opgenomen worden in het Jaarprogramma Maatschappelijk Activiteiten (JMA) 2002.

 

De BWD werkt wijkgericht en heeft een drietal wijkteams geformeerd, die ieder een tweetal wijken bedienen. Binnen deze wijkteams opereert een jongerenopbouwwerker, die doelgericht en methodisch werkt aan een van de kernbegrippen in het jongerenbeleid: participatie. Door de jongeren actief te benaderen en hen op hun eigen terrein op te zoeken wordt hier een basis gelegd voor ambulant jongerenwerk, net als participatie een kernbegrip in het voorgestelde beleid. Een belangrijk thema dat de jongerenopbouwwerkers met de jongeren bespreken, is de vorm waarin de nieuw te bouwen jongerencentra gegoten zullen worden en de inhoud van de activiteiten die er zullen plaatsvinden. Concreet krijgt de jongerenparticipatie gestalte in de nieuw te bouwen jongerenaccommodatie in Wippolder, waarvan de bouw in 2001 zal starten.

 

Tot nu toe stonden vooral de jongeren van 12 tot 24 jaar centraal in het jongerenbeleid: zoals het zakgeldproject, het jongerendebat, het Regionaal Meld en Coördinatie Centrum (RMC). In de komende periode zal ook aandacht uitgaan naar jongere kinderen.

 

Enerzijds is dat een gevolg van de verdere uitwerking van het Brede Schoolprogramma, waarin ook aan de vrijetijdsbesteding van de kinderen aandacht wordt besteed. Dit is bij uitstek het werkterrein van de BWD, die samen met andere organisaties als de Vrije Akademie en diverse sportorganisaties hierin een belangrijke rol te vervullen heeft.

Anderzijds is dat een resultaat van de uitvoering van het project Thuis op straat (TOS). Dit project start in 2001 in de wijken Voorhof en Buitenhof. In de komende jaren wordt dit project uitgebreid tot een stedelijk project en zal integratie worden gezocht met het Brede Schoolprogramma. Doelstelling van het TOS- project is om de straat terug te geven aan de jeugd (4-12 jaar). TOS is gericht op veiligheid, participatie en leefbaarheid in wijken en buurten en werkt samen met bewoners van jong tot oud aan vrolijke pleinen en straten. Financiering van het TOS-project geschiedt voor een deel uit provinciale en wordt voor een deel gevonden in het EZH-project Investeren in de wijken. Hierdoor lijkt de financiering tot en met 2004 gewaarborgd.

 

De lopende initiatieven voor jongeren met betrekking tot cultuur worden voor een deel in het Delfts Actieplan Cultuurbereik genoemd. Ook is vanuit de EZH-middelen geld beschikbaar voor het programmeren van onder meer lokale bands in zowel Speakers als de Koornbeurs.

Het Delfts Actieplan Cultuurbereik betreft een vierjarig programma (2001-2004), waarvan het eerste jaar een opstartfase is, die vanaf 2002 in concrete activiteiten zichtbaar wordt. De volgende programmaonderdelen hebben betrekking op jeugd en jongeren.

 

X-Change

Wereldmuziek, contact tussen autochtone en allochtone jongeren. Inhoudelijk: muziek- en dansworkshops, lespakket VMBO, bandcoaching, competities, jamsessies en jaarlijks festival; scholing van docenten.

 

Jongeren en Cultuur

Talent tussen wal en schip. Doel is verbreding van het culturele programma van podiumkunsten voor jongeren.

 

De Nieuwe Amateur:

Vergroting van de deelname aan amateurkunst van jongeren tussen 12 en 24 jaar door open avonden, workshops. Er komen vier activiteiten per jaar.

 

Cultuur en school

Een VMBO-programma Centrale Kunstzinnige vorming, uitbreiding van de Kunstzinnige Vorming met erfgoedonderwerpen en culturele diversiteit via het brede-school programma.

 

Tenslotte kan in dit verband nog de sportopbouwwerker worden genoemd die medio 2001 activiteiten op het gebied van sport- en spel voor jongeren in de diverse wijken zal opstarten. Hierdoor kan een brug tussen onderwijs (Brede School), welzijn (BWD) en de Delftse sportwereld geslagen worden.

 

Een aantal belangrijke projecten, die zich specifiek op kinderen en jongeren richten, is opgenomen in de nota Investeren in de wijken. Zo is onder meer specifiek aandacht voor speelplekken, veiligheid, skatebanen en zal het aantal balspelcontainers worden uitgebreid. Uitwerking van deze projecten zullen aan de commissie Leefbaarheid worden aangeboden.

 

Naast de ruime aandacht die de jongeren krijgen waar het gaat om maatschappelijke participatie en vrije tijdsbesteding moet de jeugdzorg lokaal duidelijker gestalte krijgen. De jongerenpreventiewerkers, die werkten bij JOS’98, zetten die taak voort onder de vlag van de BWD.

 

Het JIP moet als jongereninformatiepunt opnieuw worden geprofileerd. De mogelijkheden om een goed bereikbaar en herkenbaar Jongereninformatiepunt te vestigen in de binnenstad worden onderzocht.

 

Het onderzoek naar de mogelijkheden om te investeren in de opvang van dak- en thuisloze jongeren is in volle gang. Later in 2001 kunnen ten aanzien van  deze problematiek concrete plannen tegemoet worden gezien.


 

2.7       INTERNATIONAAL BELEID

 

De nota Samenhang en Prioriteiten is de basis van het gemeentelijk internationaal beleid.

Dat beleid wordt vooral vorm gegeven via contacten met internationale partnersteden.

Deze contacten zijn gericht op: internationale solidariteit, wederzijds begrip tussen burgers, en economische aspecten.

 

Internationale solidariteit

De stedenbanden met Esteli in Nicaragua en Tshwane (voorheen Pretoria/Mamelodi) in Zuid-Afrika vormen de kern van het internationale solidariteitbeleid.

 

Bij het aantreden van het nieuw gekozen gemeentebestuur in 2001 zijn tussen Delft en Esteli afspraken gemaakt over de inhoud van de samenwerking in de komende jaren. Zo zal Delft actief betrokken zijn bij het formuleren en inhoudelijk vorm geven van een gemeentelijk economisch beleid voor Esteli. In 2002 zal hier veel aandacht aan worden besteed.

 

In 1999 werd een stedenband aangegaan met de stad Pretoria. Samen met nog 13 andere gemeenten is Pretoria eind 2000 samengevoegd tot de nieuwe stad Tshwane. Begin 2001 kwamen Delft en haar nieuwe Zuid-Afrikaanse partner Tshwane overeen dat de samenwerkingsafspraken die eerder tussen Delft en Pretoria waren gemaakt, door Tshwane worden overgenomen. De voor de periode van 2001 tot en met 2003 geplande woningbouwsamenwerking kan dan ook gewoon doorgaan. Aan deze samenwerking, waarin kennisoverdracht en het realiseren van woningen en andere gebouwde voorzieningen belangrijke elementen zijn, wordt in 2002 erg veel aandacht besteed. Daarnaast zal in 2002 worden samengewerkt bij het verder ontwikkelen van internetmogelijkheden voor jongeren in Tshwane en bij het bevorderen van werkgelegenheid voor vrouwen.

 

Tot het solidariteitsbeleid behoort ook de projectsamenwerking met de Bosnische stad Tuzla. Deze projectsamenwerking is beperkt in tijd en richtte zich de afgelopen jaren specifiek op het ophalen van huisvuil en het opzetten/runnen van een Internet Café. In 2002 wordt deze projectsamenwerking afgebouwd.

 

Wederzijds begrip tussen burgers

Delft heeft een aantal partnersteden waarmee jumelagecontacten worden onderhouden. Deze zijn specifiek gericht op het bevorderen van contacten tussen burgers onderling. De gemeente speelt bij die contacten een zeer bescheiden rol.

Ook de relatie met de Turkse stad Adapazari is een jumelagecontact. Voorop staat het bevorderen van kennis over en begrip voor de situatie in een land waar veel Delftse medeburgers vandaan komen. Als gevolg van de aardbeving die Turkije en Adapazari trof, is aan de relatie een financiële component toegevoegd. Uit de EZH-gelden was voor 2001 eenmalig een bedrag beschikbaar voor projectsteun aan Adapazari. In 2002 zal vooral het inhoudelijk en organisatorisch vormgeven van de relatie vanuit de oorspronkelijke bedoelingen aan de orde zijn. Daarbij is het tot stand brengen van een door burgers gedragen organisatie in Adapazari, een belangrijk punt.

 

Economische aspecten

Kerngedachte achter de strategie Delft Kennisstad is het versterken van de economische structuur van Delft, met name via de ontwikkeling van de kennissector.

Inmiddels zijn de fundamenten gelegd voor versterking van de internationale kennisinfrastructuur. Om twee economische relaties aan te gaan met steden in het buitenland is allereerst het steunpunt Kfar Sava gebruikt als basis voor het opzetten van het Israel Office Delft(IOD).

Het IOD zal zich de komende jaren enerzijds richten op het versterken van de business-to-business contacten en het acquireren van bedrijven, anderzijds op het realiseren van projecten waarbij organisaties en bedrijven in Israel en Delft betrokken zijn.

 

Uit de contacten met de stad Austin in Texas (VS) is het initiatief ontstaan om gezamenlijk een Technopolis-netwerk op te zetten. Een Technopolis is een stad die de ontwikkeling van de kennisinfrastructuur als uitgangspunt neemt voor de ontwikkeling van de eigen lokale economie.

In het voorjaar van 2002 worden samen met het in Austin gevestigde TBN (Technical Business Network) 2 conferenties georganiseerd. In Delft is een conferentie gepland over het thema Semi-conductors, in Leiden is een conferentie gepland over Biotechnologie. De verdeling van de conferentie over beide steden sluit aan bij de acquisitie samenwerking die  is ontstaan in de Westholland Foreign Investment Agency (WFIA) tussen Leiden, Zoetermeer, Den Haag en Delft.

 

 

 


HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSVOERINGSBELEID

 

3.1               ALGEMEEN

 

De belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren zijn de implementatie van de nieuwe Neonorganisatie, het verder doorvoeren van een nieuwe financiële structuur en nieuwe spelregels voor sturing en control, het opbouwen van de organisatie rondom de gemeentelijke kennisinfrastructuur, de digitale informatievoorziening en het proefdraaien met een kwaliteitszorgsysteem.

 

Deze aspecten worden hierna toegelicht.

 

3.2               PERSONEEL EN ORGANISATIE

 

De implementatie van de nieuwe NEON-organisatie is op volle toeren. De ambities zijn hoog, maar de nieuwe clusters vorderen gestaag.

 

Eind 2001 is de evaluatie van het nieuwe model gepland. Begin 2002 wordt de evaluatie van NEON-doelen en thema’s verwacht. De evaluatie van het cluster Bedrijven is inmiddels al gestart en wordt in oktober 2001 afgerond.

 

De plaatsing van het personeel is afgerond en sociale paragrafen zijn opgesteld. In 2001 worden voor de sterk gewijzigde of nieuwe functies niveau-indicaties opgesteld. De effecten hiervan zullen in 2002 e.v. jaren merkbaar zijn. Het betreft ca. 150 functies voor ca. 300 medewerkers. Omdat de individuele inschalingen van de medewerkers in de sociale paragraaf zijn gegarandeerd, moet rekening gehouden worden met een stijging van de personeelskosten van ca. 0,8% van de loonsom.

 

Het project Menselijke Mogelijkheden Centraal (MMC) bevordert de vernieuwing en afstemming van het Delftse personeelsbeleid.op de NEON-ambities.

Een model voor het voeren van ontwikkelingsgesprekken is ontwikkeld en wordt thans geïntroduceerd binnen de gemeentelijke organisatie. Het individu komt daardoor meer centraal bij de toedeling van taken. Na de zomer van 2001 wordt een model binnen de organisatie gepresenteerd voor het opstellen van persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP). Van het inmiddels opgerichte LoopbaanAdviesCentrum (LAC) wordt een professionele en krachtige ondersteuning en stimulering van medewerkers en leidinggevenden bij de ontwikkeling van medewerkers verwacht, evenals voor een ondersteunende en stimulerende bijdrage bij de uitvoering van het nieuwe diversiteitbeleid van de gemeente.

 

De NEON-principes zijn inmiddels vertaald in een Delftse competentieset, waarin met name de gewenste gedragscompetenties zijn benoemd. Een selectie van de competenties moet gecombineerd worden met functieprofielen. Op die manier kan competentiesturing door het management daadwerkelijk invulling krijgen.

 

Ter uitvoering van de besluitvorming van de Zomernota 2001 e.v. is in 2001 een Vorming- en opleidingsplan ontwikkeld. Diverse trainingen en opleidingen voor medewerkers worden nu georganiseerd en uitgevoerd. Het betreft zoals ontwikkelingsgesprekken en persoonlijke effectiviteit voor alle medewerkers, projectmanagement voor projectleiders, professionele dienstverlening voor loketmedewerkers en de medewerkers met klantencontacten, en adviesvaardigheden voor leidinggevenden en adviseurs bij de Centrale Staf en de cluster Facilitair.

 

De krapte op de arbeidsmarkt leidt er toe dat ook Delft niet ontkomt aan de strijd om het binnenhalen en vasthouden van goed gekwalificeerd personeel. Om haar positie op de arbeidsmarkt te behouden moet Delft een passend antwoord vinden op ontwikkelingen als de toenemende schaarste op de arbeidsmarkt, het sneller wisselen van baan en de onderlinge concurrentie tussen met name gemeenten om aan personeel te komen.

 Eén van de eerste acties die in dit kader zullen worden ondernomen is de vernieuwing van de Delftse personeelsadvertentie, het aanboren van alternatieve wervingsmethoden en het aanpassen van de interne richtlijnen voor werving en selectie.

De krapte op de arbeidsmarkt heeft er ook toe geleid, dat de voortgang van de werkzaamheden in een aantal sectoren is vertraagd. Dit is met name het geval bij de vakteams Mobiliteit en Financiën.

 

Delft start met een fiscaal vriendelijk PC-privé project voor al het personeel van de gemeente. Dat wil zeggen ook voor het technisch/uitvoerende personeel van het cluster Bedrijven. Op zich is dit opzienbarend, maar met de Belastingdienst zijn hierover afspraken gemaakt.

 

In 2002 zal Delft over moeten gaan naar een ander personeels- en salarisinformatiesysteem. De eigenaar van het huidige pakket PSIS heet besloten dit pakket af te stoten. Er zijn geen gegadigden voor overname. De continuïteit van het pakket is gegarandeerd tot 1 januari 2003.  Wij hebben voor de voorbereiding van en de conversie naar een nieuw systeem in deze Zomernota € 113.000 ter beschikking gesteld.

 

 

3.3               BUDGETTERING EN NORMERING

 

In de nieuwe organisatie zijn een nieuwe financiële structuur en nieuwe principes voor budgettering en normering ingevoerd. Het in praktijk brengen van de nieuwe principes stuitte op problemen. Dat kwam voor een deel door de hectiek van de reorganisatie, maar ook omdat de principes nog te weinig naar operationele werkwijzen waren vertaald en te weinig waren gecommuniceerd naar de gebruikers. Op basis van de ervaringen in de praktijk van het afgelopen jaar, zijn de structuur en de principes nu geëvalueerd en waar nodig bijgesteld in overleg met alle betrokkenen in de organisatie.

 

De financiële structuur behelst de opbouw van het rekeningschema in de begroting en de administratie en is daarmee ook de basis voor de financiële informatievoorziening. Als principe is gekozen voor een eenduidige opbouw met het doel de transparantie en vergelijkbaarheid binnen het financieel systeem zo groot mogelijk te maken. Dat is niet op alle onderdelen zo ingevoerd. Voor de begroting 2002 is de doelstelling te komen tot een bijstelling van het rekeningschema, die enerzijds recht doet aan de hoofddoelstelling (transparantie, vergelijkbaarheid en eenheid), maar anderzijds ook mogelijkheden biedt voor de voor het primaire procesgewenste differentiatie.

 

In januari 2001 is het project Budgettering en Normering gestart, gericht op evaluatie, bijstelling en operationalisering van de afspraken uit de nota Budgettering en Normering.

Het project richt zich op vier deelonderwerpen:

·         Kostentoerekening;

·         Personeelsbudgettering;

·         Budgetverantwoordelijkheid;

·         Tijdverantwoording.

 

Het project Kostentoerekening leidt tot handhaving van de huidige methodiek op hoofdlijnen met een nuancering waar het gaat om het dienstenpakket van de cluster Facilitaire Dienstverlening (standaardpakket en maatwerk) en de doorberekening van kosten aan derden (tariefdifferentiatie).

 

Het project Personeelsbudgettering spitst zich toe op het operationaliseren van methoden en procedures. Doordat de verantwoordelijkheid voor het personeelsbudget in zijn geheel bij het sectorhoofd wordt gelegd, is de methodiek vereenvoudigd. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de prijscomponent (voorheen collectief) en de hoeveelheidscomponent (voorheen ten laste van het vakteam). Een aantal secundaire personeelsgebondenkosten zoals werving en selectie zal vanuit het personeelsbudget bekostigd worden.

 

Het project Budgetverantwoordelijkheid operationaliseert de principes van de nota Budgettering, door onder meer de ketenbenadering. De verantwoordelijkheid van de directeur is duidelijker geformuleerd. De principiële discussie over verantwoordelijkheden zal waarschijnlijk later in het jaar bij de evaluatie van NEON worden gevoerd.

 

Bij het project Tijdverantwoording gaat het om het tot stand brengen van eenduidige uitgangspunten voor de organisatie. Op basis van de gemaakte keuzen zal per 1 januari 2002 een systeem geïmplementeerd worden.

 

Buiten deze onderwerpen zal er in de komende periode geen verdere ontwikkeling plaatsvinden op het terrein van budgettering en normering.

 

 

3.4               INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE

 

 

3.4.1     Kennis Infrastructuur (KIS)

 

Begin 1998 heeft de Gemeenteraad het bedrijfsplan KIS vastgesteld voor de periode 1998-2006. Dit plan voorzag in de geleidelijke ontwikkeling van een Kennis Infrastructuur(KIS). Waar in de eerste periode (tot 2002) de nadruk lag op het opzetten en standaardiseren van de infrastructuur, zal in de komende periode het opbouwen van de kennisorganisatie en het aansluiten van vraag en aanbod in de Kennisstad de aandacht krijgen. Overigens zonder daarbij het belang van een beheersbare infrastructuur uit het oog te verliezen. Dat betekent ook dat de betrokkenheid en de  inbreng van inhoudelijke clusters binnen het gemeentelijk apparaat vergroot moeten worden. Het bepalende karakter van de ‘techniek’ (vakteam ICT) zal moeten afnemen ten gunste van de ‘inhoud’ (de clusters). De in Digitale Dienstverlening op te nemen onderdelen moeten integraal onderdeel zijn van het werkpakket van de clusters en de kwaliteit van het huidige werkpakket verbeteren. Daarom moet ook de afweging meer bij die clusters komen te liggen.Voor de komende periode wordt een doorstart van het programma KIS voorgesteld langs de volgende lijnen:

Ten eerste zal zal het vakteam ICT nog een aantal kwaliteitsverbeteringen moeten doormaken om tot een kwalitatief goede ondersteuning van de gemeentelijke afdelingen te komen. De hiermee gepaard gaande werkzaamheden worden beschreven in de nota Kwaliteitsslag ICT.

Ten tweede zal in de (nog uit te brengen) notitie Digitale Dienstverlening aangegeven worden op welke wijze de gemeente Delft e-government/e-commerce zal gaan invoeren. Hier zullen de inhoudelijke projecten een plaats krijgen.

Ten derde is het is bedoeling om in een verdere toekomst de digitale dienstverlening  te bundelen met andere dienstverleners binnen Delft, zodat voor Delftse burgers niet de dienstverlener, maar het product centraal komt te staan. De mogelijkheden en bereidheid van andere aanbieders binnen Delft zal eerst afgetast worden door een onderzoek uit te voeren. Bij een positieve uitkomst hiervan is het de bedoeling om in een later stadium – op een soortgelijke wijze als in Digitale Dienstverlening - in een nota Kennisstad concreet in projecten tot uitwerking te komen.

Nieuwe wegen inslaan en het vernieuwen van middelen hebben weinig zin als er geen energie gestoken wordt in het begeleiden of opleiden van de medewerkers om deze vernieuwing zo goed mogelijk vorm te geven. Organisatiebrede opleidingsprogramma’s moeten dus – ook in de tijd gezien - een relatie hebben met de ruimere inzet van digitale middelen. Daarom is een verbinding met het programma Menselijke Mogelijkheden Centraal aangebracht.

Het totaal van het bovenstaande is in feite de modernisering van de organisatie in al zijn facetten. Vanuit de top van de ambtelijke organisatie zal hier dan ook de nodige regie op gevoerd moeten worden. De samenhang tussen de diverse projecten en werkzaamheden moet bewaakt worden en nieuwe elementen moeten afgewogen worden toegevoegd daar waar het kan. Om deze regiefunctie te zekeren wordt een regiegroep gevormd onder leiding van een lid van het gemeentelijk managementteam.

 

 

3.4.2     Digitale Informatievoorziening (DIV)

 

De hoofdlijnen voor de ontwikkeling van documentaire en digitale informatievoorziening zijn vastgelegd in het strategisch plan (documentaire) informatievoorziening bij de gemeente Delft, de nota Emancipatie van de documenthuishouding.

 

Voor de hele documentaire informatievoorziening geldt dat in de komende periode beschikbaarheid, toegankelijkheid en transparantie van de informatievoorziening belangrijke doelen zijn. Essentiële voorwaarden om deze doelen te bereiken zijn het standaardiseren van het documentbeheer en het vervangen van de geautomatiseerde ondersteuning (nu: POVO) door een Documentair Informatie Systeem (DIS). Het huidige postregistratiesysteem kan de ontwikkelingen op het gebied van digitale dienstverlening niet volgen.

 

Als in het kader van KIS 2 wordt gekozen voor het ontwikkelen van Digitale Dienstverlening en Kennisstad, dan is een goede digitale documenthuishouding onmisbaar. Het  DIS moet modulair opgebouwd kunnen worden zodat de documenthuishouding parallel aan de ontwikkelingen op het gebied van Digitale Dienstverlening en Kennisstad, ter beschikking kan worden gesteld.

 

In 2001 worden de mogelijkheden en het tempo van invoering van een DIS verkend en een programma van eisen opgesteld. Aan de hand van de studie en het programma van eisen kan een besluit worden genomen over de wijze waarop een digitaal informatiesysteem kan worden ingevoerd. Aangezien dit een aanzienlijke uitbreiding meebrengt van de functionaliteit van het huidige postregistratiesysteem (POVO), hebben wij hiervoor een aanvullend krediet gereserveerd van circa € 0,4 miljoen.


 

3.5               KWALITEITSZORG

In de zomernota 2001 is besloten tot het uitvoeren van een pilot met een kwaliteitszorgsysteem binnen het cluster Publiekszaken in samenwerking met de Centrale Staf. Inmiddels is in dit kader binnen de sector WIZ een positiebepaling uitgevoerd met het managementmodel van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK). Tijdens deze positiebepaling zijn de sterke- en verbeterpunten van de sector geïdentificeerd. Op basis hiervan heeft het management nu prioriteiten aangebracht in deze verbeterpunten. De verbeterpunten vormen de basis van de vakteamwerkplannen en het sectorwerkplan 2002.

 

In het najaar zal een beperkt aantal medewerkers van de sector worden opgeleid tot kwaliteitsauditor. Deze kwaliteitsauditoren zullen een audit gaan uitvoeren op de vakteamwerkplannen. Het is de bedoeling dat op deze wijze zowel management als medewerkers betrokken worden bij kwaliteitszorg binnen de sector.

 

Met dit project binnen de sector WIZ zal ook de vraag beantwoord moeten worden of het INK-managementmodel geschikt is als kwaliteitzorginstrument voor de gemeente Delft als geheel. Er is daarom een begeleidingscommissie ingesteld die met name het gemeentebrede belang van dit project bewaakt. Zij zal uiteindelijk een evaluatie uitvoeren en daarover advies uitbrengen aan het gemeentelijk managementteam.

 

 

 


HOOFDSTUK 4 HET FINANCIEEL PERSPECTIEF

 

4.1       MEERJARENRAMING ZOMERNOTA

 

In het financieel meerjarenbeeld dat wij u voorleggen, zijn het lopende begrotingsjaar en het eerstvolgende begrotingsjaar 2002 sluitend. Dit mag blijken uit onderstaande tabel:

 

 

Tabel 4.1: Financieel meerjarenbeeld Zomernota 2002 – 2005                     bedragen x € 1.000

 

 

2001

2002

2003

2004

2005

 

Saldo begroting 2001 (Zomernota)

0

-872

-1.021

-1.401

-1.401

 

Begr wijz 0 t/m3

23

-86

-231

-231

-231

 

Bezuinigingen

-192

-212

 

 

 

 

Reeds genomen besluiten

-1.085

-1.127

-1.055

-1.113

-884

 

 

 

 

 

 

 

 

Beginstand

-1.254

-2.297

-2.307

-2.745

-2.516

 

 

 

 

 

 

 

1

Gemeentefonds

2.000

700

0

0

0

2

Rente-ontwikkeling

850

969

681

681

681

3

Belastingen en leges

570

400

250

250

250

4

mee- en tegenvallers

-1.148

-796

-732

-599

-479

5

heroverweging reeds genomen besluiten

-421

518

454

454

0

6

Investeringen

 

 

 

 

 

 

investeringsplan zomernota 2002 cat 1

-297

-833

-1.235

-1.418

-1.826

 

stelpost kapitaallasten cat 1

475

794

983

1.063

1.244

7

Nieuw beleid

 

 

 

 

 

 

Ruimte nieuw beleid incidenteel

0

453

453

453

453

 

Ruimte nieuw beleid structureel

0

290

771

1.269

1.718

 

Nieuwe beleidsvoornemens

-81

-199

-221

-221

-205

 

nog te besteden cyclus 2003 - 2006 incidenteel

 

 

-453

-453

-453

 

nog te besteden cyclus 2003 - 2006 structureel

 

 

-225

-450

-675

 

mutaties zomernota 2002 - 2005

1.947

2.297

726

1.028

708

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

693

0

-1.581

-1.717

-1.808

 

 

De meerjarenbegroting startte reeds met een negatieve beginstand. In de loop van het afgelopen jaar hebben wij een reeks besluiten moeten nemen die het financiële meerjarenbeeld verder hebben belast. Een meerjarige bijdrage vanuit de algemene middelen om de oplopende verwerkingskosten bij de reiniging te compenseren is daarvan een belangrijk voorbeeld. Ook zijn gemeentelijke bijdragen aan het RIO en de GGD noodzakelijkerwijze verhoogd.

 

Na besluitvorming over de zomernota 2001 – 2004 is voor de jaren 2001 en 2002 nog een bezuinigingstaakstelling in het financiële beeld opgenomen van € 1,1 miljoen respectievelijk € 0,6 miljoen. Begin 2001 zijn college en raad akkccoord gegaan met de voorstellen van de clusters om deze bezuinigingstaakstelling 2001 in te vullen. Daarbij is ook een incidenteel besparingsverlies geaccepteerd van € 192.000 in 2001 en € 212.000 in 2002.

 

Met dit alles schommelde de beginstand van de begroting 2002 tot en met 2005 rond een tekort van € 2,5 miljoen. Meevallers in de sfeer van het gemeentefonds, de renteontwikkeling en de belastingen en leges hebben bijgedragen tot een verbetering van het meerjarenbeeld.

 

Teneinde het beeld – in elk geval voor het lopende en het komende jaar – verder sluitend te maken hebben wij, evenals vorig jaar, een beroep gedaan op het vermogen van de organisatie om knelpunten zelf op te lossen.

 

Voorts hebben wij de besluiten met financiële consequenties die in de afgelopen periode waren genomen, opnieuw tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot een herschikking van de bijdragen aan de Reiniging

 

Tenslotte zijn wij, zoals reeds eerder werd opgemerkt, terughoudend geweest met het ontwikkelen van voorstellen voor nieuw beleid. Dit hangt enerzijds samen met onze wens om het beleid dat in de afgelopen jaren reeds in gang is gezet ook goed af te maken, in het verlengde van het adagium uit de vorige zomernota ‘de uitvoering telt’. Anderzijds is deze terughoudendheid ook noodzakelijk om de financiële huishouding van onze gemeente op orde te houden.

 

De afzonderlijke regels in tabel 4.1 worden nader toegelicht in de rest van deze paragraaf.

 

De jaren na 2002 laten nog steeds een tekort zien. Hierin is overigens ook ruimte meegenomen voor het ontwikkelen van nieuw beleid in de komende jaren. Tegenover dit nadeel staat het gegeven dat met name de meevallers in de sfeer van het gemeentefonds en de belastingopbrengsten slechts voor zover ze in dit stadium kwantitatief konden worden onderbouwd, meegenomen zijn.

 

Het ligt in ons voornemen om het financiële beeld in het najaar opnieuw te beschouwen. De resultaten van de mei- en septembercirculaires zijn dan verwerkt en mogelijk bestaat er dan meer zicht op de nominale ontwikkeling met name op het terrein van de personele lasten. Ook het aantal ingediende bezwaarschriften tegen de hertaxatie in het kader van de WOZ lijkt lager dan geraamd. De kwantitatieve effecten van deze ontwikkeling kunnen in het najaar zeer waarschijnlijk beter worden ingeschat.

 

Ook in de lopende begroting is overigens enige ruimte ingebouwd. Hiervoor zij verwezen naar paragraaf 4.2.5.

 

 

4.1.1          Gemeentefonds

 

De algemene uitkering van het gemeentefonds is een belangrijke factor bij het opstellen van de meerjarenraming in de Zomernota. De meicirculaire 2001 vormt de basis voor de raming van de opbrengst uit het gemeentefonds. In de begroting 2001 zijn de ontwikkelingen van de mei- en septembercirculaire 2000 reeds verwerkt. De volgende toelichting spitst zich derhalve toe op de mutaties en belangrijke ontwikkelingen na het opstellen van de begroting 2001.

 

Voor het jaar 2001 is het accres landelijk met € 261,4 miljoen gestegen ten opzichte van mei 2000. Deze stijging betekent voor Delft een hogere opbrengst van € 1,7 miljoen. De ontwikkeling van de kwantiteiten levert voor 2001 nog eens € 0,3 miljoen op, zodat voor het jaar 2001 in totaal € 2 miljoen wordt ingezet als algemeen dekkingsmiddel ten behoeve van het financieel beeld. 

 

Op grond van de WOZ heeft op alle onroerend goedobjecten binnen de gemeentegrenzen een hertaxatie plaatsgevonden. Het rekentarief is in het voorjaar 2000 bijgesteld op basis van  steekproefschattingen van de waardestijging. De herverdeeleffecten via het gemeentefonds die voortvloeien uit de Delftse waardeontwikkeling zijn budgetneutraal.

 

In 2002 is het totale accres voorlopig vastgesteld op € 329,8 miljoen. Voor Delft betekent dit inclusief de doorwerking van het accres van 2001 een accres van totaal € 3,8 miljoen. Het accres, de stelpost nominale ontwikkelingen en de verwachte meeropbrengsten OZB tezamen zijn voor een groot deel benodigd om de nominale ontwikkelingen in 2002 op te vangen. Voor de Zomernota 2002-2005 wordt € 0,7 miljoen ingezet als algemeen dekkingsmiddel ten behoeve van het financieel beeld.

 

 

Tabel 4.2:  Nominale ontwikkelingen in 2002

Loonontwikkeling (incl. naijleffect 2001)                          € 3,8 miljoen

Prijsstijging                                                                             € 0,9 miljoen

Subsidies                                                                                € 1,0 miljoen

Totaal nominale ontwikkelingen                                           € 5,7 miljoen

-/- Accres                                                                                € 3,8 miljoen

-/- Stelpost nominale ontwikkelingen                                          € 1,6 miljoen

-/- Meeropbrengst OZB                                                 € 1,0 miljoen

Restant inzetten als dekkingsmiddel 2002                 € 0,7 miljoen

 

 

Tegen de achtergrond van deze reële accressen heeft het kabinet met de VNG en het IPO afgesproken de maatschappelijke prioriteiten op de terreinen onderwijs, zorg en veiligheid ook in financiële zin extra te ondersteunen. Hierbij wordt rekening gehouden met de autonomie van de gemeenten.

 

De invoering van het BTW-compensatiefonds is een jaar verschoven naar 2003, gezien de nog te leveren inspanningen voor invoering van de euro en de voorbereidingstijd die nodig is voor een goede invoering van dit fonds. Met de invoering gaat een uitname uit de algemene uitkering van het gemeentefonds gepaard. Met name het waarborgen van de budgetneutraliteit en de waardering van de afschrijfbare activa zijn nog zaken die nader onderzoek vergen voor de invoering.

 

Voor de overige jaren 2003 tot en met 2005 geven de ramingen van het gemeentefonds slechts een globale indicatie. De verdere ontwikkeling van het accres in die jaren is namelijk in sterke mate afhankelijk van het nieuwe Regeerakkoord en de uitkomsten van de evaluatie van de normeringsystematiek. Vanwege het zeer globale karakter van deze accressen wordt daarom slechts voor het eerstvolgende begrotingsjaar rekening gehouden worden met wijzigingen in het meerjarig financieel beeld. In het najaar 2001 zal een nota aangeboden worden, die alle budgettair neutrale mutaties in het gemeentefonds nader toelicht.

 

 

4.1.2          Rente-ontwikkeling

 

De belangrijkste factoren die het beeld van de renteontwikkeling bepalen, zijn de zogeheten Escrow-gelden, en de structurele doorwerking van de hoge stand van de reserve EZH ad

€ 681.000 in de begroting 2002 en verdere jaren

 

Een deel van de opbrengst van de verkoop van EZH is op een geblokkeerde rekening geplaatst. De hieruit voortvloeiende rente-inkomsten zijn voor het jaar 2002 voorzichtigheidshalve slechts voor een deel opgenomen. In paragraaf 4.2.4 worden de effecten van rente- en inflatieontwikkelingen verder uitgewerkt.

 

De reserve EZH levert meeropbrengsten op voor de gemeente Delft. Immers, het nog niet bestede deel van deze reserve levert voor de financiering een hoger bedrag op dan als prijscompensatie wordt bijgeschreven. Bij de verwerking van de financiële gevolgen van de Zomernota 2001-2004 is deze meevaller per abuis incidenteel in de meerjarenbegroting verwerkt.Dit is met ingang van de Zomernota 2002-2005 voor het jaar 2002 en volgende jaren structureel verwerkt.

 

 

4.1.3          Belastingen en leges

 

De kosten van de Zalmsnip worden via het gemeentefonds op basis van het aantal huishoudens volgens opgave van het CBS, vergoed. Aangezien het aantal huishoudens dat in aanmerking komt voor de Zalmsnip in werkelijkheid lager is, leidt dit tot een meevaller van structureel € 150.000. De Zalmsnip staat echter ter discussie. Daarom is hiervoor voor de jaren na 2002 geen bedrag opgenomen.

 

Door de invoering van het geautomatiseerd kwijtschelden van de gemeentelijke belastingen is er  rekening gehouden met lagere belastinginkomsten. Volgens de huidige stand van zaken is de kwijtschelding € 1 miljoen, waarbij dit bedrag nog iets kan oplopen. Dit is echter nog altijd € 250.000 lager dan structureel in de begroting is opgenomen.

 

In de sfeer van de bouwleges wordt in 2001 een incidentele meevaller verwacht van ruim

     € 150.000. Het is de bedoeling dat de extra bouwleges met ingang van 2002 worden ingezet om de bouwtoezichtfunctie te versterken. Hierbij zijn een personele uitbreiding en een versterking van de ICT-functie in de sfeer van het bouwtoezicht mogelijk aan de orde.

Bij deze zomernota zijn voorts enkele voorstellen ingediend waarbij (gedeeltelijke) dekking uit bouwleges aan de orde kan zijn. Voorbeelden daarvan zijn de aanstelling van een functionaris ter bevordering van toepassing van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) en het laten digitalisreen van het pandenarchief van 1850 tot heden. Ook extra personele inzet op het terrein van de Delftse archeologie kan mogelijk gedeeltelijk uit grote projecten – en  daarmee uit bouwleges –  worden gefinancierd.

 

De regelgeving veronderstelt hoe dan ook dat uitsluitend werkzaamheden, die noodzakelijk zijn om te kunnen overgaan tot het verlenen van de bouwvergunning ten laste van de bouwleges mogen worden gebracht. Aan deze voorwaarde wordt in het geval van de PKVW-functionaris niet en bij het digitaliseringsproject slechts in afgeleide vorm en in zeer beperkte mate voldaan.  Archeologische werkzaamheden vallen hier ook niet onder. Tot dusverre is het totaal van de ten behoeve van de bouwvergunning verrichte werkzaamheden niet direct ten laste van dit product in de tariefstelling vertaald. Daarom bieden de feitelijke legesopbrengsten – mede gelet op de in voorbereiding zijnde grote werken – budgettaire mogelijkheden om door een andere toedeling de gewenste formatie-uitbreiding  te realiseren.

 

Ons college zal op basis van bovenstaande overwegingen een voorstel, dat ter kennisname naar de commissie Duurzaamheid zal worden gezonden, uitwerken.

 


 

4.1.4     Mee- en tegenvallers

 

Het resultaat van mee- en tegenvallers is in het eerste jaar negatief. In latere jaren wordt dit nadeel minder groot. In het voorbereidingsproces is een strikt onderscheid naar autonome en beïnvloedbare mee- en tegenvallers gemaakt. Ook zijn de reeds genomen besluiten nadrukkelijk heroverwogen,. Hierop wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan. Bij de beoordeling van de tegenvallers is ook een beroep gedaan op het oplossend vermogen van de gemeentelijke organisatie voor met name bedrijfsvoeringaspecten.

 

 

4.1.5     Heroverweging van reeds genomen besluiten.

 

In het belastingplan 2001 is besloten tot een meerjarige bijdrage aan de reserve Hogere verwerkingskosten van de reiniging. Dit besluit is gebaseerd op de overweging dat de sterke stijging van de verwerkingskosten niet geheel uit een gematigde stijging van de afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht kan worden betaald. Deze bijdrage zou in elk van de jaren 2001 tot en met 2004, € 454.000 zijn.

 

Inmiddels heeft een nadere analyse van het rekeningresultaat 2000 plaatsgevonden.Het rekeningsresultaat 2000 liet voor de reiniging een tekort zien van € 2,6 miljoen. In het Belastingplan 2001 was nog op een tekort van € 1,2 miljoen gerekend.

Uit de analyse blijkt dat het tekort voor een belangrijk deel hoger is uitgevallen, doordat een groter deel van de gemeentelijke overheadkosten aan de reiniging is toegerekend. Het gaat hier om een bedrag van € 0,9 miljoen.

Wij hebben daarom besloten dit bedrag alsnog ten laste van de algemene reserve te brengen. Tezamen met het tekort dat reeds in het Belastingplan 2001 was voorzien (€ 1,2 miljoen), bedraagt het totale aandeel van de reiniging in het tekort € 2,1 miljoen.

 

De begroting 2001 geeft naar verwachting een veel beter beeld van de financiële ontwikkeling van de reiniging. De begroting 2001 van de reiniging sluit op een tekort van circa € 1,0 miljoen. De verwachte verbetering van het resultaat ten opzichte van vorig jaar hangt samen met de lagere doorbelasting van overheadkosten aan de reiniging en de in 2001 doorgevoerde tariefstijging van 10%

 

Gezien de huidige ontwikkeling hebben wij besloten de bijdrage voor het jaar 2002 van € 454.000 ten laste van het lopende jaar te brengen. De financiële ruimte in 2001 laat dit, zoals blijkt uit tabel 4.1, ruimschoots toe.

 

De geplande bijdragen voor 2003 en 2004 achten wij, gezien de bovengeschetste financiële ontwikkeling, op dit moment nog niet noodzakelijk. Wel is het uiteraard zaak de financiële ontwikkeling van de reiniging nauwlettend te blijven volgen. Het valt daarbij niet uit te sluiten dan bijstortingen in latere jaren alsnog noodzakelijk zullen blijken. Daarbij zullen dan andere alternatieven, zoals verdere tariefstijgingen en/of kostenbesparende maatregelen  in de afweging moeten worden betrokken.

 

Een eerstvolgende herijking van het financieel perspectief van de reiniging zal uiteraard bij de opstelling van het Belastingplan 2002 plaatsvinden.

 


 

4.1.6     Investeringen

 

De investeringsruimte voor deze collegeperiode  is in de voorgaande Zomernota’s voor het grootste gedeelte ingevuld. Daardoor kunnen  in deze Zomernota de overwegingen beperkt blijven tot het bijstellen van de investeringsvoornemens. Door een inventarisatie is het Investeringsplan 2000–2005 geactualiseerd en uitgebreid met de nieuwe investeringen, waartoe bij het opstellen van deze Zomernota is besloten. Deze nieuwe investeringen zijn in tabel 4.3 opgenomen.

 

 

Tabel 4.3: Overzicht nieuwe investeringsvoorstellen.                                   Bedragen x € 1.000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

Stijging bouwkosten brandweerkazerne

 

 

1.000

 

 

Voorbereidingskrediet parkeergarage Koepoort

25

25

 

 

 

Ophoging krediet Binnenstadsmanagement

 

 

876

 

 

Parkeerregime Olofsbuurt

 

103

58

 

 

Opknappen Papaver

20

80

 

 

 

Vervangen POVO

 

397

 

 

 

Toren Nieuwe Kerk

 

204

 

 

 

Luchtbevochtiging VAK

 

57

 

 

 

Totaal nieuwe investeringen

45

866

1.934

0

0

 

 

Het actualiseren van  het bestaande Investeringsplan heeft tezamen met de hierboven genoemde nieuwe investeringen tot het nieuwe Investeringsplan 2002–2005 geleid. Dit is integraal, met een korte toelichting op de afzonderlijke posten, in bijlage III van deze Zomernota opgenomen.

 

Naast de uitvoering van de investeringen die voortvloeien uit de toekenning van EZH–gelden, worden grote inspanningen gepleegd om ons eigen Investeringsplan te realiseren.

Uit het nieuwe Investeringsplan 2002–2005 blijkt, dat voor het jaar 2001 nog de nodige kredieten aangevraagd moeten worden.

 

Om de hoogte te bepalen van de stelpost Kapitaalslasten categorie 1 investeringen op basis van het nieuwe Investeringsplan 2002–2005 nemen wij in onderstaande tabel de benodigde en de beschikbare middelen op:

 

 

Tabel 4.4: Ontwikkeling kapitaallasten                                                         Bedragen x € 1.000

Omschrijving

2001

2002

2003

2004

2005

Kapitaalslasten volgens Investeringsplan 2002  e.v.

-297

 -833

-1.235

-1.418

-1.826

Saldo stelpost kapitaalslasten na laatste wijziging

 475

  794

    983

 1.063

 1.244

Saldo  naar  Financieel Totaalbeeld

 178

   -39

   -252

  -355

   -582

 

 

Uit deze tabel blijkt, dat er een verschuiving van kapitaalslasten naar achteren plaatsvindt. Dit heeft een nadelig effect op het financiële beeld voor die jaren.  Daarnaast merken we op, dat het komende halfjaar een onderzoek naar de methode van raming en berekening van kapitaalslasten, en het gebruik van de stelpost Kapitaalslasten, plaats zal vinden. Dit onderzoek is nog een gevolg van het samenvoegen van de financiële functies ten gevolge van de reorganisatie. Wij denken daardoor in de toekomst het Investeringsplan op een doelmatiger wijze op te kunnen stellen en de tussentijdse rapportage over de voortgang van de investeringen te kunnen verbeteren.

 

 

4.1.7     Nieuw beleid

 

De ruimte voor nieuw beleid (incidenteel dan wel structureel) is een uitvloeisel van ons Collegeprogramma 1998-2002.  Conform dit programma groeit de ruimte voor structureel nieuw beleid per jaar met  € 0,45 miljoen.

 

Wij zijn in deze laatste zomernota van de lopende collegeperiode terughoudend geweest met nieuwe voorstellen. De prioriteit ligt – evenals in de vorige zomernota – bij de uitvoering van het beleid dat in voorgaande jaren reeds in gang is gezet. Het financiële meerjarenbeeld levert een bijkomend argument voor deze terughoudendheid.

 

Het nieuw beleid valt feitelijk in twee categorieën uiteen. In de afgelopen periode hebben wij een aantal besluiten genomen. In de voorliggende zomernota zijn daar nog enkele voorstellen aan toegevoegd. Deze worden in bijlagen I en IV toegelicht.

 

De voorstellen Nieuw beleid zijn in de volgende tabel opgenomen. Deze tabel is identiek aan de tabel in bijlage I.

 

 

                                                                                                                                         X € 1000

 

Cluster

Nieuw beleid

I/S

2001

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

BESTUUR EN SAMENLEVING

 

 

 

 

 

 

1

FAC

Opkomstbevordering verkiezingen

I

 

-20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

LEEFBAARHEID

 

 

 

 

 

 

2

PUZA

Toezicht haven

S

3

3

3

3

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

SOCIALE STRUCTUUR EN ECONOMIE

 

 

 

 

 

 

43

WSZ

Projgrammaectkosten Brede Schoolprogramma

S

-23

-23

-23

-23

-23

54

PUZA

Eerstelijns gezondheidszorg

I

-33

-33

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

DUURZAAMHEID

 

 

 

 

 

 

65

WSZ

Voorstudie verkeersdoseersysteem Rijksstraatweg

I

-18

 

 

 

 

76

WSZ

Gemeentelijke herindelingLidmaatschap Deltametropool

S

 

-18

-18

-18

-18

7

WSZ

Papaver

S

 

-20

-95

-95

-95

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

CULTUUR

 

 

 

 

 

 

8

WSZ

Amateurkunst

S

 

-45

-45

-45

-29

9

WSZ

Atelierbeleid

S

 

-34

-34

-34

-34

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

INTERNATIONAAL BELEID

 

 

 

 

 

 

10

WSZ

Zustersteden

S

-10

-10

-10

-10

-10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL NIEUW BELEID

 

- 81

- 199

- 221

- 221

- 205

 


 

4.2       TOEKOMSTVERWACHTINGEN.

 

In de vorige zomernota lag het accent op het adagium ‘de uitvoering telt’. Deze zomernota zet deze lijn door. Het jaar 2001 is het laatste volledige jaar van ons College en daarom hebben wij nu het accent gelegd bij een goede afronding van de voornemens uit het collegeprogramma. Naast afronden is het belangrijk om te anticiperen op de nieuwe collegeperiode. In dit hoofdstuk wordt op elementen die voor de toekomst van belang zijn ingegaan.

Achtereenvolgens komen aan de orde: grote projecten, verzelfstandigingoperaties, mogelijke extra inkomsten, en inflatie en risico’s. Tot slot zal worden ingegaan op de nog resterende ruimte in de begroting en mogelijke extra inkomsten.

 

 

4.2.1     Grote projecten

 

Op het gebied van ruimtelijke ordening speelt een aantal belangrijke ontwikkelingen waarvan de financiële gevolgen nog niet (geheel) in de begroting zijn opgenomen. Daarnaast komen een aantal majeure projecten met betrekking tot de bedrijfsvoering van de gemeente aan de orde, die ook nog niet (geheel) in de begroting zijn opgenomen.

 

Spoortunnel

In paragraaf 2.5.7 is reeds ingaan op het Spoortunnel-project. De gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de spoortunnel bedraagt € 45,4 miljoen. Dit bedrag zal grotendeels moeten worden verkregen uit de gemeentelijke grondexploitatie en een verhoging van de indirecte opbrengsten, zoals OZB en de uitkering gemeentefonds. Hoewel hiermee naar verwachting een verantwoorde exploitatie mogelijk is, zal ook dit proces uiteraard nauwlettend moeten worden gevolgd.

 

Grenscorrecties Schipluiden

Zoals bekend is met Schipluiden over een aantal grenscorrecties en een aantal gezamenlijk te ontwikkelen terreinen, overeenstemming bereikt. Deze overeenkomsten hebben financiële gevolgen. Het gaat daarbij om de storting van € 4,5 miljoen in het fonds Midden-Delfland en de opbrengsten en kosten van de exploitatie van de grond. Voorlopig is het uitgangspunt dat de grondexploitatie (door middel van bedrijfsontwikkeling en woningbouw) budgettair neutraal zal verlopen. Daarbij vormt de aanwezigheid van projectontwikkelaars in het gebied een complicerende factor. Hiervan gaat immers een zekere prijsopdrijvende werking uit. Ook de uitplaatsing van kassen heeft geen gunstig effect op de exploitatie. Nadere studies zullen moeten uitwijzen wat precies de financiële effecten zijn. Op voorhand is wel zeker, dat de grondexploitatie financiële risico’s met zich meebrengt. Het zich profileren als projectontwikkelaar leidt ook tot risico’s voor de gemeente Delft.

 

Per saldo is wel ongeveer duidelijk, dat de overeengekomen storting in het Fonds Midden-Delfland niet uit de grondexploitatie betaald kan worden. Hiervoor zal nog afzonderlijke dekking moeten worden gevonden.Per saldo is wel duidelijk dat de overeengekomen storting naar de huidige inzichten niet uit de reserve Parkeervoorzieningen betaald kan worden.

 

Koepoort garage

Op het gebied van parkeren hebben in deze collegeperiode de nodige ontwikkelingen plaats. Zo is de eerste parkeergarage (Phoenixstraat) geopend. De tweede (Zuidpoort) is in ontwikkeling en de plannen voor de derde (Koepoort) zijn in een ver gevorderd stadium.

Tot nu toe was het uitgangspunt dat parkeergarages uit de reserve Parkeervoorzieningen betaald worden. Voortschrijdend inzicht leidt er toe dat dit uitgangspunt voor de Koepoortgarage is verlaten. Naar verwachting zal deze investering een onrendabele top van € 8 miljoen vertonen. Deze kan niet uit de reserve Parkeervoorzieningen betaald worden.

 

Huisvesting gemeentelijke organisatie

In het kader van de NEON-operatie streeft de gemeente naar vergroting van de externe oriëntatie en verwezenlijking van de één-gemeente gedachte. Voor het realiseren van beide doelstellingen is gezamenlijke huisvesting van essentieel belang. Voorlopige globale becijferingen hebben uitgewezen dat er minimaal sprake is van een onrendabele top in de orde van grootte van € 5 miljoen. Daarvoor is de afgelopen jaren ‘gespaard’. De verwachting was dat eind 2008 € 4,5 miljoen gespaard zou zijn.

 

In de afgelopen periode is echter een aanzienlijk beslag op de spaarpot gelegd. De extra kosten zijn met name veroorzaakt door het aanpassen van  de huisvesting aan de Arbo-eisen en het aantal verhuizingen in het kader van NEON. Als gevolg daarvan is de prognose naar beneden bijgesteld en is de verwachte stand van de ‘spaarpot’ nu € 2 miljoen. Duidelijk is dat voor nieuwe huisvesting minimaal nog € 2,5 miljoen nodig is.

 

In het raadsvoorstel Huisvesting gemeentelijke organisatie is vermeld, dat er nog voorstellen worden gedaan om de reserve aan te vullen. Binnen de huidige begroting zijn hiervoor nog geen middelen gereserveerd.

 

Zoals hiervoor al aangestipt, is de huisvesting van het gemeentelijk apparaat nu al aan veranderingen onderhevig. Zo heeft er een concentratie en herschikking plaats gevonden. Het aantal gebouwen, dat in gebruik is, is afgenomen met zeven. Momenteel vindt nog onderzoek plaats of de herschikking van de gebruikerslasten budgettair neutraal kan verlopen.

 

Een zelfde soort onderzoek vindt plaats voor de eigenaarlasten van de panden die nog eigendom van de gemeente zijn.

 

Kennisinfrastructuur (KIS)

In het kader van de KIS-visie is de laatste jaren fors geïnvesteerd in de infrastructuur. Via de reserve KIS is € 2,1 miljoen besteed. Daarnaast is het reguliere budget met € 0,5 miljoen opgehoogd. Daarmee is bereikt dat het op orde brengen van de interne structuur in de eerste vier jaren van de KIS-periode vrijwel afgerond is. De komende jaren komt de tweede fase, de externe oriëntatie, aan de beurt. Ook deze fase vraagt aanzienlijke inspanningen. Binnen de huidige begroting zijn daarvoor nog geen middelen gereserveerd.

 

Mogelijke dekking

In het voorafgaande is een aantal grote projecten genoemd waarvan de dekking nog niet (geheel) in de begroting is opgenomen. Daar staat tegenover dat er ook sprake is van mogelijke inkomsten die nog niet in de begroting zijn opgenomen. Zie daarvoor paragraaf 4.2.5.

 

 

4.2.2     Verzelfstandigingoperaties

 

Momenteel speelt een aantal verzelfstandigingoperaties, te weten Combiwerk, de stichting Werkplan en rond in zekere zin het Centrum voor Werk en Inkomen. Op de consequenties daarvan zal hierna kort worden ingegaan.

 

Combiwerk

Recentelijk is besloten de verzelfstandiging uit te stellen en eerst de bedrijfsvoering verder te verbeteren. Naar verwachting zal dat een aantal knelpunten aan het licht brengen, het is denkbaar dat daaraan (financiële) consequenties zijn verbonden.  Ook het op te stellen verbeteringsplan (werkplan) zal kosten met zich meebrengen zoals voor inhuur van externe deskundigheid.

 

De lopende exploitatie staat ook onder druk door onder andere de nieuwe CAO voor de WSW en door omzetverlies. Daar komt nog bij dat de wettelijke taakstelling met betrekking tot begeleid werken niet gehaald is. Daardoor dreigt een korting op de subsidie. Ook loopt er nog een aantal processen over de bijdragen van de omliggende gemeenten.

 

Uit de tot nu toe uitgewerkte plannen voor de verzelfstandiging blijkt dat deze niet geheel budgettair neutraal kan verlopen.

 

Stichting Werkplan

De veranderende wet- en regelgeving met betrekking tot reïntegratie van werkzoekende mensen heeft geleid tot een onderzoek naar de wijze waarop de verhouding tussen stichting Werkplan en de uitvoeringsorganisatie van de wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) in relatie tot de gemeente Delft is geregeld.

De veranderende wet- en regelgeving, zoals beschreven in de SUWI-nota (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen), vraagt om een duidelijke scheiding tussen opdrachtgever- en opdrachtnemerrollen. De gemeenten krijgen de regierol toebedeeld. De uitvoering van reïntegratietrajecten moet met ingang van 1 januari 2002 aan daarin gespecialiseerde bedrijven  - de reïntegratiebedrijven – overgelaten worden. De manier van subsidiëring vanuit het Rijk zal hierop worden aangepast. Uitzondering op deze richting is de uitvoering van de WSW en de WIW-dienstbetrekkingen. Hierover hier zal in de komende jaren besluitvorming komen.

 

Dit alles heeft geleid tot de conclusie dat de samenwerking tussen stichting Werkplan en de gemeente Delft in de huidige vorm geen goede vorm is voor de toekomst. De opdrachtgeverrol en de opdrachtnemerrol zijn op dit moment immers beide bij de gemeente Delft ondergebracht. De nieuwe wet- en regelgeving heeft, , om daarmee marktwerking te creëren, de uitvoerende rol van reïntegratietrajecten aan de private sector toebedeeld. Daarom is het voor het bestaansrecht van stichting Werkplan van belang dat zij zich op meerdere opdrachtgevers en reïntegratie-instrumenten gaat oriënteren.  

In overeenstemming met het voorstel van het bestuur van stichting Werkplan en het management van de sector WIZ is het volgende besloten:

 

Ten eerste wordt Stichting Werkplan met ingang van 1 januari 2002 op afstand gezet van de gemeente Delft. Ten tweede krijgt de organisatie een nieuwe bestuursstructuur. Ten derde komt de directeur in dienst van de stichting. Tot slot gaat Stichting Werkplan een contract voor de  uitvoering van reïntegratie-activiteiten met de gemeente Delft aan.

Naar verwachting zal de operatie budgettair neutraal verlopen.

 

Centrum Werk en Inkomen

Op 1 januari 2002 zal een landelijk dekkend netwerk van 132 Centra Werk en Inkomen (CWI’s) bestaan. Deze zijn voor een belangrijk deel samengesteld uit de basisdienstverlening van arbeidsvoorziening, de WW-intake en de bijstandsintake.

Het huidige CWI in de gemeente Delft zal tot deze datum doorontwikkeld worden naar een CWI volgens de landelijk vastgestelde werkwijze. Dit heeft gevolgen voor de werkprocessen bij de sector WIZ. Niet alleen de overdracht van gegevens, de ICT, de Marap-structuur en informatievoorziening moeten worden herzien, ook de werkwijze ten aanzien van de bevoorschotting en aanvragen voor bijzondere bijstand zullen heroverwogen en opnieuw vastgesteld moeten worden. Van rijkswege wordt, behoudens de subsidieregeling voor de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw, geen compensatie verstrekt voor de kosten voortvloeiend uit de SUWI-operatie voor de gemeente. De benodigde middelen voor het omvormen van de werkprocessen a € 30.000 worden binnen de bedrijfsvoering gezocht.

 


 

4.2.3     Inflatie

 

De afgelopen jaren was de inflatie minimaal. Momenteel is dat anders. Voor 2001 wordt gerekend met een percentage in de orde van grootte van 5%. Voor de gemeentelijke huishouding heeft dat een aantal gevolgen. De belangrijkste daarvan komen hierna aan de orde. Achtereenvolgens zal worden ingegaan op de gevolgen voor de algemene uitkering, de tarieven, de bouwprojecten en de reserves en voorzieningen.

 

Algemene uitkering (gemeentefonds)

In het verleden kende de algemene uitkering een reële component en een nominale component. Per saldo werden loon- en prijsstijgingen integraal aan de gemeenten vergoed. Al een groot aantal jaren is dat niet meer zo. Momenteel is de algemene uitkering gekoppeld aan de rijksuitgaven. Dit betekent dat de algemene uitkering omhoog gaat als de rijksuitgaven stijgen en vice versa.

 

In de praktijk blijkt, dat zeker bij oplopende inflatie, de minister van Financiën de neiging heeft de departementen niet de volledige prijscompensatie uit te betalen. Dit betekent dat ook de gemeenten geen volledige prijscompensatie ontvangen. Dit risico is de komende jaren reëel.

 

Per saldo brengt moet dan van een eventuele groei van de algemene uitkering een onevenredig groot deel afgezonderd worden om de verminderde koopkracht te kunnen opvangen. Uit paragraaf 4.1.1 blijkt dat de komende jaren al enigszins het geval te zijn. De vrij besteedbare ruimte staat daardoor onder druk.

 

Tarieven

Het financiële beleid van de gemeente is zo ingericht dat de koopkracht van de gemeente in stand blijft. In de praktijk gebeurt dat door een deel van de groei van de algemene uitkering af te zonderen om de inflatie te compenseren (zie hierboven). Een deel van het gemeentelijk beleid wordt echter uit tarieven betaald. In verband daarmee is het beleid van de gemeente Delft de tarieven tenminste met het inflatiepercentage te verhogen. De term ‘tenminste’ wordt hier gebruikt, omdat er ook motieven kunnen zijn om de tarieven met meer dan het inflatiepercentage te verhogen bijvoorbeeld om ze kostendekkend te maken of om achterstanden in te halen. Het eerste is in het verleden met leges gebeurd, van het tweede is bij de reiniging sprake.

 

Het volledig doorvoeren van volledige compensatie van de inflatie  betekent bijvoorbeeld. voor de afvalstoffenheffing/ reinigingrechten dat de tarieven in 2002 met ongeveer 16 % stijgen (10% in het kader van eerdere besluitvorming en 6% inflatiecorrectie). Voor de burgers is dit een aanzienlijke tariefstijging.

 

Bouwprojecten

Het gemeentelijk beleid voor het ramen van kosten van bouwprojecten  is tamelijk diffuus. Soms zijn de te verwachten stijgingen van de bouwkosten impliciet meegenomen in de kredietaanvraag, soms zijn ze expliciet vermeld. Het komt echter ook voor dat er helemaal geen rekening is gehouden met de stijging van de bouwkosten. In een tijd van een lage inflatie gaf dat in de praktijk geen echt grote  problemen. In een tijd van een hoge inflatie en harder stijgende bouwkosten als gevolg van schaarste aan de aanbodzijde van de bouwmarkt, ontstaan er problemen.

Wij noemen de bouw van de brandweerkazerne, de bouw van de welzijnsaccommodaties en de bouw van de onderwijsaccomodaties. Zo is voor de bouw van de brandweerkazerne

€ 1 miljoen opgenomen. In het najaar zal er een notitie met betrekking tot dit onderwerp besproken worden in de commissie Middelen en Bestuur. Deze nota zal een probleeminventarisatie en oplossingsrichtingen bevatten.

 

Reserves en voorzieningen

Een deel van de reserves en voorzieningen heeft een specifieke bestemming zoals bijvoorbeeld de Zuidpoort, parkeren et cetera. Daarin schuilt voor de gemeente in combinatie met de oplopende inflatie een gevaar.

De reserves en voorzieningen worden ingezet als financieringsbron voor de gemeente tegen omslagrente. De omslagrente van de reserves en voorzieningen is een kostenpost voor de gemeentelijke financiering. Dit is te vergelijken met de rente die betaald moet worden over de opgenomen geldleningen. Om te zorgen dat de koopkracht van de reserves en voorzieningen gelijk blijft wordt aan de reserves en voorzieningen jaarlijks een bedrag op basis van een percentage gelijk aan het inflatiepercentage, toegevoegd.  Boekhoudkundig gezien ‘verdient’ de gemeente het verschil tussen de omslagrente en de prijscompensatie. Anders geformuleerd: in het verleden werd de omslagrente bijgeschreven op de reserves en voorzieningen. Op dit moment wordt het verschil tussen de omslagrente en de prijscompensatie gebruikt voor de lopende uitgaven. De afgelopen jaren was dat globaal gezien 5 % (omslagrente 7,5 %; prijscompensatie 2,5 %).

Bij een reservepositie in de orde van grootte van € 180 miljoen is dit een aanzienlijk bedrag. Bij een oplopende inflatie wordt het verschil kleiner en daarmee de ruimte die gebruikt kan worden voor de lopende uitgaven. Dit effect wordt nog eens versterkt doordat als gevolg van de uitvoering van de diverse plannen het totale bedrag waarover de prijscompensatie vergoed  wordt, afneemt.

 

 

4.2.4     Risico’s

 

In het voorafgaande is een aantal ontwikkelingen geschetst die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden. Naast deze ontwikkelingen is er nog een aantal andere ontwikkelingen die van belang zijn. Hierna zal kort op die ontwikkelingen worden ingegaan.

 

Stationsplein

Het nieuw ingerichte Stationsplein is medio 2000 in gebruik genomen. Nu wordt gewerkt aan de financiële eindafrekening met de subsidiegevers. Daarbij is geconstateerd dat enerzijds de begrote kosten zijn overschreden en anderzijds nog steeds onduidelijkheid bestaat over de hoogte van de te ontvangen subsidie en de afhandeling van de door de gemeente betaalde omzetbelasting. In de Kadernota 1999-2002 was voor de door exogene oorzaken ontstane hogere kosten een aanvullend investeringskrediet ad € 0,8 miljoen opgenomen. Op dit moment kan het bestaande restrisico op een bedrag van € 1,6 miljoen worden gewaardeerd. Dit wordt veroorzaakt door hogere kosten als gevolg van langere doorloop. De verwachting is dat een substantieel deel hiervan via extra subsidies gedekt kan worden.

 

Zuidpoort/Bibliotheek

Na een planvoorbereiding is de uitvoering van de plannen met betrekking tot de Zuidpoort gestart. Het Zuidpoortproject is zowel stedenbouwkundig als projectmatig een ingewikkeld project. Veel ligt in handen van de projectontwikkelaar, maar ook de gemeente neemt een belangrijk deel van de voorzieningen voor haar rekening (parkeergarage). De plannen met betrekking tot de bibliotheek nemen een prominente plaats in. Momenteel vinden discussies plaats over het programma van eisen. Deze kunnen gevolgen hebben voor het financiële plaatje. Daarnaast is er sprake van een (excessieve) stijging van de bouwkosten. Het aspect stijging bouwkosten komt nog afzonderlijk in paragraaf 4.2.4 aan de orde.

Zoals het er op dit moment naar uitziet blijft de planontwikkeling Zuidpoort binnen de vastgestelde financiële kaders, de reserves worden echter steeds kleiner. Het proces zal de komend tijd, ook financieel gezien, nauwlettend gevolgd worden.


 

Bodemvervuiling Braat BV

Op 26 februari 1987 heeft de gemeenteraad besloten tot aankoop van het terrein van Thermische Verzinkerij F.W. Braat BV. De Staat der Nederlanden heeft Braat BVals vervuiler aangesproken. Braat BV beroept zich jegens de gemeente op het aankoopcontract. Overleg met de Staat is op dit moment gaande.

 

Bluswatervoorzienig Brandweer

Nog steeds is met het Waterleidingbedrijf Europoort een discussie over de bijdrage van Delft aan de onderhoudskosten van brandkranen over de afgelopen jaren, gaande. Inmiddels is een reserve opgebouwd van bijna € 130.000. Ook wordt samen met het Waterleidingbedrijf gezocht naar een andere financieringsconstructie. De insteek is, dat de kosten voor Delft nihil zijn. Op dit moment is er echter geen duidelijkheid over de haalbaarheid hiervan.

 

Erfpachtbeleid

Momenteel wordt aan het erfpachtbedrijf 7,5 % (omslagrente) in rekening gebracht. Wanneer de verlaging van het omslagpercentage definitief is, zal dit 6,5% zijn. De daadwerkelijke canons zijn gebaseerd op de marktrente en daardoor lager. Daarnaast worden de beheerskosten niet doorberekend in de canon. Bij elkaar zorgt dat er voor dat het erfpachtbedrijf verlies maakt. Dit verlies is momenteel ongeveer € 0,5miljoen per jaar. Dit komt thans ten laste van de reserve Grondbedrijf. Het is de vraag of dit zo kan blijven.

 

Krediet renovatie Begraafplaats Iepenhof

In december 1998 is de gemeenteraad akkoord gegaan met de renovatie van de begraafplaats Iepenhof. Tijdens de uitvoering blijkt dat onderdelen duurder worden dan geraamd. Deels is dit een gevolg van autonome factoren, deels een gevolg van uitbreiding van het programma van eisen. In de begroting is nog geen ruimte gereserveerd voor de  extra uitgaven.

 

Kinderopvang en Activering

Doordat (alleenstaande) ouders steeds meer in beeld komen, neemt de behoefte aan kinderopvang, als logisch onderdeel van activeringstrajecten, toe. Het aantal plaatsen dat door het rijk wordt gesubsidieerd via de regeling Kinderopvang alleenstaande ouders, blijft daar sterk bij achter. Daarnaast zijn de werkelijke inkoopkosten per plaats aanzienlijk hoger dan de rijksvergoeding per plaats.

Verder heeft de gemeente Delft flexibele kinderopvang ingekocht bij het Kindercentrum Knotz. Ook hier blijkt inmiddels de belangstelling groter dan verwacht.

In de nota Integraal Kinderopvangbeleid, die najaar 2001ingediend zal worden, moet ook het financieringsvraagstuk beschreven en opgelost worden.

 

Educatie

Enige zorg is op zijn plaats ten aanzien van de financiering van het Praktijkleercentrum en de VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs). Dit hangt samen met de afgebroken financiering vanuit het Europees Sociaal Fonds en problemen met de financieringsconstructie rond de onderwijskaarten. Inmiddels is bekend geworden dat de Gemeente Delft in het najaar nieuwe aanvragen bij het ESF kan doen. In overleg met de Mondriaan-groep wordt aan een koppeling tussen educatie en beroepsonderwijs, waardoor het inzetten van onderwijskaarten weer mogelijk word, gewerkt.

 

Fonds Werk en Inkomen (FWI)

In het eerste kwartaal 2001 is er 5% meer aan bijstanduitkeringen betaald dan in het eerste kwartaal van 2000. Aangezien de netto-bijstandsnorm met 7% is gestegen, is er sprake van een lichte daling van het bijstandsvolume. Deze daling lijkt onvoldoende om het gemeentelijk aandeel in de kosten van bijstandsverlening geheel te kunnen betalen uit het budget FWI. Het ministerie van SZW heeft inmiddels informatie verstrekt over de aanpassing van het macrobudget voor het FWI. Gelet op de realisatiegegevens van het 1e kwartaal van  de bijstandskosten kan de gemeente Delft hier een tekort van € 300.000 verwachten. Voor een beter inzicht in het tekort zijn de realisatiegegevens van het 2e kwartaal nodig. Deze zijn op dit moment nog niet beschikbaar.

 

Activering

De gemeente heeft een nieuwe rol op het terrein van activering. Zo krijgt de gemeente een groter financieel belang om het aantal WIZ-klanten zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast ontstaan ook meer financiële mogelijkheden om een gericht activeringsbeleid te voeren. In het jaar 2000 werden de eerste inkoopbudgetten door het rijk beschikbaar gesteld en zijn de eerste ervaringen opgedaan met het sluiten van contracten met verschillende opdrachtnemers.

 

Voor de zomer komt WIZ met een notitie Regie op maat over dit onderwerp.  Daarin wordt ingegaan op de consequenties en de relaties met de huidige capaciteit en taakstellingen.

Het Rijk heeft nog geen toezegging gedaan over het financieel compenseren  van de nieuwe verantwoordelijkheid. Deze leidt onder andere tot.hogere uitvoeringskosten.

Wel is tijdens de Kamerbehandeling een onderzoek hierover aangekondigd. Vooralsnog kiest de Minister voor de lijn, dat gemeenten hogere uitvoeringskosten kunnen compenseren door besparingen als gevolg van hogere uitstroom.  Dat de gemeente Delft hierdoor een financieel risico loopt is duidelijk.

 

GGD

Door de deelnemende gemeenten is de intentie uitgesproken per 1 januari 2002 te komen tot een fusie van de GGD Delfland met de GGD West-Holland. Hierover zal binnenkort een beslissing worden genomen.  Met het doorgaan van de fusie zijn fusiekosten gemoeid. Nog onduidelijk is in hoeverre de integratiekosten die zich na de fusiedatum zullen voordoen kunnen worden opgevangen binnen de begroting van de fusie-GGD.

 

Regionaal Indicatie Orgaan (RIO)

In de Zomernota 2001-2004 is het voornemen geuit de WVG-indicatiestelling per 1 januari 2001 bij het RIO onder te brengen. Dat is nog niet gebeurd. Het integratieproces verloopt enigszins moeizaam, temeer omdat de aangesloten gemeenten hierin op één lijn moeten komen. Bestuurlijk is in ieder geval de wens uitgesproken, het hele proces van aanvraag tot en met advies bij het RIO onder te brengen. Er wordt ook nog nagedacht over de creatie van gemeentelijke zorgloketten, waarin meerdere voorzieningen worden aangeboden.

Recent is een plan van aanpak opgesteld om het integratieplan in gang te zetten. Er komt een bedrijfsplan en een sociaal plan voor het RIO–nieuwe stijl. Er wordt een subsidieaanvraag in het kader van het project Robuuste RIO’s ingediend.

Bovenstaande ontwikkelingen vragen veel aandacht, sturing en begeleiding. Dat hier financiële risico’s gelopen worden, door onder andere oplopende integratiekosten, is helder.  

De jaarrekening 2000 van RIO sluit met een tekort, dat ook doorwerkt  op de begroting 2001 en volgende jaren. De oorzaak van dit tekort ligt vooral in de CAO-ontwikkeling. 


 

4.2.5     Ruimte in het financiële beeld

 

In het voorafgaande is een aantal ontwikkelingen geschetst, die van majeure invloed kunnen zijn op de gemeentelijke huishouding. Het merendeel heeft een potentiële negatieve invloed. In deze paragraaf zal worden ingegaan op een aantal potentiële positieve ontwikkelingen. Aan de orde komen ruimte in de begroting en mogelijke extra inkomsten.

 

Ruimte in de begroting

De begroting voor dit jaar en het jaar 2002 is sluitend. Voor de latere jaren laat het financieel meerjarenperspectief nog een tekort zien. In het exploitatiebeeld zelf zit enige marge in om exploitatieverschillen, die tot de normale bedrijfsrisico’s behoren, af te kunnen dekken. In de meerjarenbegroting zijn budgetten opgenomen die hiervoor kunnen worden aangesproken. Wij geven daarvan het volgende overzicht:

 

 

Tabel 4.5: Ruimte in het financiële beeld                                                   Bedragen x € 1.000

 

2002

2003

2004

2005

Stelpost onvoorzien

300

300

300

300

Behoedzaamheidsreserve gemeentefonds

250

250

250

250

Nog te besteden nieuw beleid

0

678

903

1.128

Subtotaal ruimte in het financiële beeld

550

1.228

1.453

1.678

Saldo meerjarenbeeld

0

-1.581

-1.717

-1.808

 

 

Behoedzaamheidsreserve

Wat betreft de behoedzaamheidsreserve van het gemeentefonds het volgende. Binnen de raming van de algemene uitkering van het gemeentefonds is een behoedzaamheidsreserve ingebouwd. Deze kan een bufferfunctie vervullen voor eventuele tegenslagen. Het aandeel van de gemeente Delft in deze reserve bedraagt in totaal € 1,4 miljoen. Daarvan is echter reeds € 0,450 miljoen als inkomst in de meerjarenbegroting meegenomen. De algemene lijn, die het provinciaal bestuur eveneens hanteert, is dat maximaal 50% van het aandeel in de behoedzaamheidsreserve (voor Delft € 0,75 miljoen) als dekkingsmiddel kan worden meegenomen in de raming. Dat betekent dat in het aandeel van de gemeente Delft in deze reserve nog een ruimte van € 0,25 miljoen aanwezig is.

 

Extra inkomsten

In het verleden is de financiële positie van de gemeente sterk verbeterd door verkoop van het kabelnet en de aandelen Bouwfonds en EZH. In deze paragraaf zal worden ingegaan op ontwikkelingen die zich op de lange termijn kunnen voordoen.

In de eerste plaats is de EZH-transactie nog niet geheel afgewikkeld. In verband met de zogeheten bakstenenproblematiek is deel van de verkoopopbrengsten op een geblokkeerde rekening geplaatst (Escrow rekening). Voor Delft gaat het om een bedrag van ruim

€ 40 miljoen. Naar verwachting zal op zijn minst een deel van dit bedrag vrijvallen.

Daarnaast blijft de energiewereld in beweging. Momenteel wordt nagedacht over deDe gemeente Delft bezit hier nog aandelen Transport Net Zuid-Holland (TZH) en Eneco, . Tot slot zal in 2004 de vierjaarlijkse afroming van de reserve Grondbedrijf plaatsvinden.

 

 

4.2.6     Slot

 

In deze collegeperiode is veel in gang gezet. Nog niet alles wat is gestart is helemaal in de begroting opgenomen. Ook vertoont het meerjarenbeeld nog een tekort. Daar staat tegenover dat naar verwachting er nog wel een aantal extra inkomsten te verwachten zijn. Ook de reserve positie is goed te noemen. Per saldo zijn wij van mening dat de financiële positie als gezond kan worden aangemerkt.

 

4.3       RESERVES, VOORZIENINGEN EN OVERIGE SUBCIRCUITS

 

 

4.3.1     De ontwikkeling van de gemeentelijke reservepositie.

 

In de vorige zomernota is reeds geconstateerd dat de reservepositie sterk is gegroeid. Daarbij hebben incidentele factoren een belangrijke rol gespeeld. De reserves van de gemeente Delft bedragen naar verwachting per einde 2001 ruim € 128 miljoen. Aan voorzieningen is een bedrag aanwezig van € 34 miljoen.

 

 

Figuur 4.1:

 

 

In de afgelopen jaren is de reservepositie sterk gestegen door de groei van de Algemene Reserves. Onderdelen daarvan zijn de Algemene reserve, de reserve Opbrengst verkoop Bouwfonds, de reserve Opbrengst verkoop EZH en de reserve Grondbedrijf. Tezamen bedragen deze reserves begin 2002 ruim € 96 miljoen.

 

Zoals ook uit bovenstaande grafiek blijkt zal de ‘piek’ in de gemeentelijke reservepositie geleidelijk worden afgebouwd. Dit hangt samen met de uitvoering van de EZH-projecten die uit de reserve opbrengst verkoop EZH zullen worden betaald. Vanuit de algemene reserve zullen investeringen worden gedaan in de huisvesting van de bibliotheek en de brandweerkazerne.


4.3.2     Ontwikkelingen in afzonderlijke reserves, voorzieningen en subcircuits

 

Hieronder wordt allereerst stilgestaan bij de ontwikkeling van de algemene reserve. Vervolgens wordt een aantal specifieke reserves in beschouwing genomen.

 

Algemene Reserve

De algemene reserve is bedoeld als buffer voor de uitkomsten van de gemeenterekening. Daarnaast wordt de reserve gebruikt om een aantal inkomsten veilig te stellen ( compensatie dividend EZH) en wordt de reserve gebruikt voor toekomstige uitgaven zoals de brandweerkazerne.

 

 

Tabel 4.6:  Ontwikkeling Algemene reserve in 2000 en 2001 bedragen x € 1.000

Stand ultimo 1999                                                                                             17,6

Prijscompensatie 99                                                                                              0,4 

subtotaal                                                                                                            18,0                                                

Bij

resultaat 99                                                                                5,6

afroming reserve grondbedrijf                                                      12,2

EZH opbrengst als compensatie dividend                                      8,4

EZH opbrengst als reservering structurele uitgaven            4,2

diverse reserveringen                                                                  0,2

subtotaal                                                                                                          30,5

 

Af

bedrijfsvoeringsrisico´s                                                                 1,0

herhuisvesting                                                                             1,9

afboeking boekwaarde EZH                                                          0,8

millennium problematiek                                                              0,5

kosten Euro                                                                                0,1

vuilverwerkingskosten dienstjaar 99                                               0,1

exploitatie combiwerk                                                                  0,1

kredieten                                                                                    0,7

subtotaal                                                                                                            5,1

 

Stand ultimo 2000                                                                                             43,3             

Nog te verwachten mutaties

 

Bij

prijscompensatie 2000                                                                 1,0

correctie uitkering gem. fonds                                                      0,5

subtotaal                                                                                    1,4

 

Af

resultaat rek 2000                                                                       1,1

bijdrage reiniging 2000                                                                 1,2

bijddrage reiniging (correctie rekening 2000)                         2,1        

overboeking naar voorziening reorganisatie                                    0,2

invoering Euro                                                                             2,0

subtotaal                                                                                                            6,6

Prognose stand ultimo 2001                                                                              38,2

 


 

Hier tegenover staan de volgende verplichtingen:

 

                                  

bouw brandweerkazerne                                                                                   € 5,6 miljoen

bibliotheek                                                                                                         5,8 miljoen    

 

totaal                                                                                                              € 11,4 miljoen

 

 

Voeding of onttrekking van de algemene reserve is afhankelijk van de uitkomsten van de verschillende dienstjaren en genomen besluiten. Bij de eerstvolgende herziening van het reservebeleid zal het gemengde karakter van deze reserve worden bekeken.

 

Per saldo is voor het opvangen van schommelingen in de uitkomsten van de dienstjaren

€ 14,2 miljoen beschikbaar. Dit is de stand per ultimo 2001 onder aftrek van de reserveringen uit de EZH-opbrengsten en de verplichtingen uit hoofde van de brandweerkazerne en bibliotheek.

 

Uit de opbrengst van de verkoop van de EZH aandelen is een bedrag van € 8,35 miljoen afgezonderd om het vervallen van het dividend te compenseren. De rente is voldoende om het incidenteel nieuw beleid met ingang van 2003 veilig te stellen. Tot en met 2002 wordt het incidenteel nieuw beleid overigens uit deze reserve betaald.

 

De middelen uit de overige deelnemingen in nutsbedrijven worden aangewend ten behoeve van de activiteiten in het kader van Delft Kennisstad, stadspromotie, Milieu Technologiefonds, Energiefonds en het Evenementenfonds. Het beeld van de geraamde uitgaven en inkomsten ziet er nu als volgt uit:

 

 

Tabel 4.7:  Reserve Nutswinsten                                                               Bedragen x € 1.000

Inkomsten

 

 

Uitgaven

2001

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stand per 1/1 2001

1.351

 

DK-fonds

204

204

204

204

204

 

 

 

Evenementenfonds

0

0

0

0

 

 

 

 

 

MMT

119

62

0

0

0

 

 

 

 

Internetbenutting Archief

p.m.

p.m.

0

0

0

 

 

 

 

Digitaal Pandenarchief

p.m.

0

0

0

0

 

 

 

 

Energiefonds

204

204

204

204

204

 

 

 

Milieutechnologiefonds

159

159

159

159

159

Eneco 2001

1.361

 

Stadspromotie

136

136

136

136

136

Eneco 2002

750

 

Zuid-Hollandse

 

 

 

 

 

Eneco 2003

pm

 

Stadsgeschiedenis

54

 

 

 

 

Eneco 2004

pm

 

400 jaar VOC

 

46

 

 

 

Eneco 2005

pm

 

incidenteel nieuw beleid

454

454

 

 

 

Europoort 2001

254

 

 

 

 

 

 

 

Europoort 2002

254

 

 

 

 

 

 

 

Europoort 2003

254

 

 

 

 

 

 

 

Europoort 2004

254

 

 

 

 

 

 

 

Europoort 2005

254

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

4.732

 

Totaal                     4.704

1.330

 

1.265

703

    703

 

703

 

 

 

Reserve Opbrengst verkoop bouwfonds

Deze reserve is in 2000 gevormd. De opbrengst van de verkoop aandelen Bouwfonds ad

€ 12,9  miljoen is hierin verantwoord. De gelden zijn belegd bij ABN/AMRO om projecten te financieren. De ABN/AMRO heeft het bedrag verdubbeld. Via de rekening kunnen volkshuisvestingsprojecten tegen een laag rentepercentage ( 3,5%) gefinancierd worden. Recentelijk heeft de gemeenteraad besloten dat een aantal projekten voor de regeling in aanmerking komen. Het gaat om de Delfgauwse Weije, Mondriaanstichting , Zuidpoort- garage en gezondheidscentra.

 

Reserve Opbrengst verkoop EZH

In 2000 zijn de aandelen EZH verkocht. Per saldo hebben deze € 60,5 miljoen opgeleverd. Hiervan is € 8,4 miljoen afgezonderd en in de algemene reserve gestort als compensatie voor de vervallen dividenden en daarmee indirect voor de ruimte voor incidentele uitgaven. Per saldo resteert een bedrag van € 52,2 miljoen.  Inmiddels is hiervan € 12,6 miljoen afgezonderd als dekking voor structurele uitgaven in het kader van de EZH-campagne.

 

Meerjarenraming Stadsvernieuwing en Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MRSV)

Het restant saldo van de reserve Stadsvernieuwing (SV-fonds) bedroeg per 31 december 2000 € 11,3 miljoen en is daarmee ongeveer even hoog als eind 1999. Dit komt vooral omdat de uitvoering van de herstructureringsplannen voor de Poptahof, fase 2b van de planvorming in het Doelengebied  en de bouwtrajecten voor geplande buurtaccommodaties zich langzamer voltrekken dan gepland. De financiering van de lopende gebieden en projecten (Hooikade/ Zuideinde, Doelengebied, Scheepmakerij, Zonnewijzer, Zuidpoort, Die Delfgaauwse Weye) wordt opnieuw geactualiseerd.

 

In de MRSV 2002-2004 wordt opnieuw prioriteit gegeven aan de destijds in het collegeprogramma aangekondigde verschuiving van ‘hard’ naar ‘zacht’ (bouw van nieuwe buurtaccommodaties, de bevordering van herstructurering en leefbaarheid en de bijdrage aan de vormgeving van het Vensterschoolconcept). Vanwege het uitgangspunt van de Rijksoverheid, die ervan uitgaat dat alle bijdragen die door haar op grond van de wet op de Stads- en Dorps Vernieuwing (WSDV) uitgekeerd worden, per 31 december 2004 door de gemeenten moeten zijn ‘verplicht’, blijft het belangrijk dat het geplande stadsvernieuwingsprogramma daadwerkelijk volgens de meerjarenraming wordt voltooid.

 

Naast dat van de ‘stadsvernieuwing’ is er het beleidsterrein van de ‘stedelijke vernieuwing’. In totaal zal daarvoor over de periode 2000-2004 ca €12,1 miljoen voor Delft ter beschikking komen. Afhankelijk van de geplande herijking van ‘bodemsaneringen ISV’ in 2002 kan hier nog een bedrag (naar verwachting maximaal € 1,3 miljoen) aan worden toegevoegd. Stedelijke vernieuwing gaat om fysieke ingrepen ter verbetering van de woon- en leefomgeving, dus niet om stadsvernieuwing alleen. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) wordt verstrekt aan project- en programmagemeenten. In april 2000 is het  Delfts OntwikkelingsProgramma (DOP) door de raad vastgesteld. Voor de verdeling van de ISV-gelden heeft de raad eind december 2000 een Meerjaren Raming Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (MR-ISV 2000-2004) vastgesteld. In de MR-ISV 2001-2004 zijn voor 2001 en 2002 bijdragen opgenomen voor: Ontwikkeling van het TU-gebied, Revitalisering en verduurzaming van het gebied Schieoevers, aardewerkcentrum, Stadshal, Twinning centre, binnenstad (autoluw maken en drainage), water en ecologie, bodem- en geluidssaneringen ISV, fysieke maatregelen veiligheid, sporthallen/ sportzalen, sport- en spelvoorzieningen, verplaatsing scholen/ brede schoolconcept en service- en informatiepunten.


 

Reserves Grondbedrijf

Hier wordt alleen ingegaan op het verloop van de algemene reserve van het Grondbedrijf. De overige reserves en voorzieningen hebben allen een specifieke bestemming. Jaarlijks wordt de hoogte van een aantal van deze posten nog beoordeeld aan de hand van de nieuwe exploitatie-uitkomsten waardoor het mogelijk is dat er verrekening plaats heeft met de algemene reserve.

 

De reserve is in 2000 afgeroomd, hetgeen eens in de vier jaar gebeurt. In de komende jaren zal de algemene reserve toenemen van € 2 miljoen tot € 15,6 miljoen. Op het verloop van de algemene reserve is een aantal onzekere factoren van invloed. Zo is in dit overzicht geen rekening gehouden met de ontwikkeling van de Harnaschpolder. Er is ook nog onduidelijkheid over de toerekening van overheadkosten. Ter illustratie zij aangegeven dat het aantal actieve exploitaties zal afnemen van twaalf nu naar drie in 2005. Dit omvat echter niet de toekomstige complexen als Station-Zuid en omgeving, en Harnaschpolder waarvoor de ontwikkelingen in hoofdzaak eerst na 2005 zijn gepland.

 

Jaarprogramma Maatschappelijke Activiteiten

Het Jaarprogramma maatschappelijke activiteiten is het jaarlijkse subsidieverdeelplan voor de terreinen welzijn, zorg en cultuur. In totaal is er ongeveer € 11 miljoen gemoeid met deze subsidies. Inmiddels zijn met de meeste grote instellingen in Delft productafspraken gemaakt, deels in meerjarenovereenkomsten verwerkt. In 2001 wordt deze slag gemaakt met Maatzorg (Algemeen maatschappelijk werk) en de Brede Welzijnsorganisatie Delft. Daarmee zal ongeveer 80% van het totale subsidiebudget resultaatgericht worden uitgegeven.

 

De voorbereiding van het jaarprogramma 2002 is in volle gang. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheden van een alternatieve opzet, die beter tot uitdrukking brengt aan welke beleidsthema’s de diverse subsidiestromen ten goede komen. Een voorstel wordt nog in 2001 gedaan. Inhoudelijk wordt het komend jaar onderzocht of en hoe de Delftpas in relatie kan worden gebracht met de maatschappelijke subsidies.

 

Parkeerfonds

De reserve Parkeervoorzieningen vertoont op het oog een gezond beeld. Deze reserve kent een verwacht positief saldo van € 9,9 miljoen in 2004. Dit resultaat is echter gevoelig voor de gehanteerde aannames over tussentijdse vervanging van installaties en de bezettingspercentages. Op kasbasis duikt de reserve over enkele jaren in het rood. Daarom wordt er aan gewerkt de reserve administratief anders in te richten, zodat een duidelijker beeld bestaat van de mogelijkheden die de reserve voor de komende jaren nog biedt.


 

4.4       BELASTINGENBELEID

 

 

4.4.1     Belastingplan Delft 2001

 

De uitgangspunten van het Belastingplan Delft 2001 worden dit jaar uitgewerkt. De uitvoering verloopt voorspoedig. In het derde kwartaal van dit jaar zal in de Marap beschreven worden wat de financiële mee- en tegenvallers zijn bij de uitvoering van het Belastingplan 2001 en de herwaardering van alle objecten in Delft.

 

Nieuw beleid zal dit jaar niet ontwikkeld worden. Dit heeft mede te maken met de veranderingen die het Belastingplan 2001 met zich meebrengt, de aandacht voor interne beheersing van veranderingen en de aankomende invoering van de euro.

 

 

4.4.2     Tarievenbeleid

 

De mate van kostendekkendheid van gemeentelijke tarieven varieert sterk. Tarieven worden zoveel mogelijk kostendekkend. Met name het heroverwegen van gemeentelijke leges en tarieven zorgt ervoor dat leges en tarieven onderzocht worden op de mate van kostendekkendheid. Dit jaar wordt het tarievenbeleid gecoördineerd en uitgevoerd.

 

 

4.4.3     Kwijtscheldingsbeleid

 

Delft hanteert sinds 1998 de norm dat belastingplichtigen met een inkomen op of lager dan 100% van het bijstandsniveau in principe in aanmerking komen voor kwijtschelding van belastingplicht voor met name de afvalstoffenheffing, OZB-gebruik en rioolafvoerrecht.

Met ingang van 2001 wordt geautomatiseerde kwijtschelding verleent aan AOW’ers zonder pensioen en de zogenoemde fase IV cliënten van de WIZ.

 

In 2001 wordt een regeling getroffen voor een tegemoetkoming in de woonlasten-OZB voor bewoners van onzelfstandige woonruimten.

 

 

4.4.4     Stijging afvalstoffenheffing/reinigingsrechten en rioolrechten

 

Bij de besluitvorming over het Belastingplan 2001 in december 2000/ januari 2001 zijn reeds uitspraken gedaan over een stijging van de afvalstoffenheffing/ reinigingsrechten voor de jaren 2002 (10 %), 2003 (10 %) en 2004 (5%).

 

Ondanks deze tariefstijging zou – gezien de verwachte sterke stijging van de verwerkingskosten – toch nog een tekort bij de reiniging ontstaan. Daarom is bij vaststelling van het Belastingplan 2001 besloten tot een jaarlijkse bijdrage aan de reiniging van € 454.000 in elk van de jaren 2001 tot en met 2004. Inmiddels hebben wij dit besluit naar aanleiding van een analyse van het rekeningresultaat 2000 en de ontwikkelingen in het lopende jaar 2001 herzien. Op de overwegingen bij dit besluit is reeds ingegaan in paragraaf 4.1.5.

 

Wij zullen de financiële ontwikkeling bij de reiniging uiteraard kritisch blijven volgen om de ontwikkeling van de afstoffenheffing en de reinigingsrechten daarop tijdig te kunnen afstemmen. De eerste afweging vindt in het najaar bij de behandeling van het Belastingplan 2002 plaats.

 

Daarnaast is ook in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2001-2004 een aantal bestuurlijke voornemens ten aanzien van de tariefstijging van de rioolrechten voor de genoemde periode opgenomen.

 

Deze stijgingen zijn exclusief de jaarlijkse stijging ten gevolge van loon- en prijsstijgingen (voor 2002 5,75 %).

 

Deze stijgingen tezamen zorgen voor aanzienlijke tariefstijgingen.

 

Het Gerechtshof heeft de gemeente in het ongelijk gesteld inzake het geschil over de rioolrechten grote afvoeren.  De gemeente is nu in cassatie gegaan en het wachten is op de uitspraak van de Hoge Raad. Dit kan nog geruime tijd op zich laten wachten.

 

 

4.4.5     Beleid ‘vergroenen’

 

Wij komen dit najaar met een beleidsnota over verdere ‘vergroening’ van gemeentelijke belastingen. In hoofdstuk 2 is hier bij de onderwerpen reiniging en riolering reeds het een en ander over aangegeven.

 

 

4.4.6     Beleid wet WOZ

 

Landelijke ontwikkelingen

In 2000 was er een landelijke discussie over de uitvoering van de wet WOZ. Door de hoge kosten die de uitvoering met zich meebrengt is overwogen de wet WOZ door de belastingdienst uit te laten voeren. Uiteindelijk is toch besloten de uitvoering bij de gemeenten te laten. Gemeenten hebben wel de taakstelling gekregen de kosten van de uitvoering fors te reduceren. Naar aanleiding van deze taakstelling gaan gemeenten nog meer met elkaar samenwerken en kennis delen. De gemeente Delft participeert in de werkgroepen Werkprocessen en Automatisering. 

 

Gemeente Delft

In 2001-2002 worden voorbereidingen getroffen voor de volgende WOZ-ronde. Wij onderzoeken of nog meer werkzaamheden in eigen beheer uitgevoerd kunnen worden. Dit moet leiden tot minder kosten en het vasthouden van kennis.

 

 

4.5       FINANCIERINGSBELEID

 

 

4.5.1     Rentecurve

 

Eind 2000 is het verschil tussen de geldmarktrente en de kapitaalmarktrente teruggelopen tot 0,6%. De geldmarktrente was toen 4,9% en de kapitaalmarktrente 5,5%. In juni 2001 is de geldmarktrente verder gedaald  tot 4,5% en is de kapitaalmarktrente na een aanvankelijke daling tot 5,2% weer gestegen tot 5,5%. Hierdoor is het verschil tussen de korte en de lange rente weer opgelopen tot 1%.

 

Op korte termijn wordt een gelijkblijvende geldmarktrente voorzien van 4,5%. De mening over de kapitaalmarktrente is eveneens gelijkblijvend tot licht stijgend (maximaal 5,7%).

In onze prognoses gaan wij uit van een geldmarktrente van 4,5% en een kapitaalmarktrente van 5,5%.

 

 

4.5.2     Totaalbeeld financieringspositie

 

Begin 2000 is een deel van de EZH-gelden gebruikt om kortlopende schulden af te lossen. Dit was voor een bedrag van circa € 18 miljoen.

Tijdens 2000 en de eerste helft van 2001 is als resultante van transacties inzake lange geldleningen per saldo € 39 miljoen uitgegeven. Dit bedrag is als volgt opgebouwd (in euro):

 

 

Tabel 4.8: Ontwikkeling kaspositie gemeente Delft in 2000 en 2001             x € 1 miljoen

(vervroegd) afgeloste opgenomen geldleningen

-83,5

 

Nieuw opgenomen geldleningen

22,0

 

(vervroegd) afgeloste uitgezette geldleningen

29,5

 

Belegging uitgezet tot 1 jan 2003

- 7,0

 

 

 

 

Saldo inkomsten en uitgaven

 

- 39,0

 

 

Door bovengenoemde transacties en door de gepleegde investeringen is het saldo op onze

rekening op dit moment gedaald tot een negatief saldo van € 23 miljoen. De gehele ontvangst van EZH-gelden is daarmee aangewend.

 

Mede in verband met de geplande investeringen zullen vanaf heden weer onderhandse geldleningen opgenomen worden. Een deel van de bedoelde investeringen bestaat uit de in het EZH-project aangewezen bestemmingen. Indien wij dit niet doen zullen wij onze kasgeldlimiet overschrijden. Wanneer en in welke mate hangt sterk af van:

·         de discussie rondom de bakstenen en daarmede met het feit of, en zo ja hoeveel geld wij vrij krijgen van de zogenaamde Escrow-rekening,

·         de eventuele verkoop van deelnemingen en

·         de fasering van de geplande investeringen.

 

Binnen het treasuryberaad wordt genoemde situatie elke drie maanden besproken en worden diverse alternatieven uitgewerkt. Op dit moment worden op de geldmarkt gelden aangetrokken.

 

 

4.5.3     Omslagrente

 

Begin van dit jaar is besloten over het eigen vermogen een marktconforme rentevergoeding toe te passen. Als gevolg daarvan daalt de omslagrente met 1% tot  6,5 %. Voor dat deel van het eigen vermogen, dat extern in ingezet is er sprake van een weglekeffect. Op basis van de huidige gegevens bedraagt dat € 0,7 miljoen.

 

 

4.5.4     Wet FIDO

 

De wet  Financiering Decentrale Overheden (FIDO) de opvolger van de wet FILO en het besluit Kasgeldlimiet is inmiddels aangenomen. Vanaf de ingangsdatum van deze wet, 1 januari 2001, hebben wij ons beleid aangepast aan deze wet.

 

In de raad van juni 2001 zijn de daardoor noodzakelijke geringe aanpassingen aan ons statuut ter goedkeuring voorgelegd. Wij stellen voor de renterisicolimiet en het debiteurenbeleid toe te passen zoals dit is opgenomen in de wet FIDO en in de bijbehorende

regelingen. Hiermede vervalt onze eigen renterisicolimiet.

 

 

4.5.5     Het renterisico

 

Volgens de berekeningssystematiek van de wet FIDO blijft de gemeente Delft  binnen de gestelde limiet. Gezien de uitgebreide investeringsplannen, de eventuele ontvangsten uit hoofde van de Escrow-rekening en de eventuele verkoop van deelnemingen zal de limiet bij voortduring worden gecalculeerd en besproken in het treasuryberaad.

 

 

4.5.6     Garanties

 

Vorig jaar is het bedrag aan garanties in alle sectoren gedaald. In totaliteit betreft het een daling van € 82 miljoen tot € 70 miljoen.

Door de verkoop van aandelen van EZH en Delfland zullen de bestaande garanties nog worden aangepast. De verwachting is dat door (vervroegde) aflossingen in de overige sectoren de garantieportefeuille verder zal afnemen.

 

Dit jaar is de sector Kinderopvangcentra toegevoegd aan het scala garantiemogelijkheden dat de gemeente kan hanteren. De eerste garantie is inmiddels een feit.

 

Vanuit meerdere sectoren krijgen wij het verzoek de mogelijkheid van garanties van de gemeente Delft aan te bieden. Tot op dit moment zijn namelijk bepaalde sectoren uitgesloten zoals bedrijven, et cetera. Wij zijn voornemens een vervanger te schrijven van de uit 1992 stammende nota Garanties in context. In deze nota kunnen dan tevens andere ontwikkelingen, zoals de diverse waarborgfondse, worden vastgesteld.

 

 

4.5.7     Nominale ontwikkelingen

 

Trendmatige ontwikkelingen

Bij de trendmatige ontwikkelingen gaat het om de stijging van personeelskosten en materiële kosten en de daaruit afgeleide aanpassingen van subsidies en gemeentelijke tarieven. Het uitgangspunt daarbij is dat het netto-effect van de nominale uitgavenontwikkelingen gedekt kan worden via de stijging van de belastingen, tarieven en de algemene uitkering van het gemeentefonds. De ruimte die deze stijgingen oplevert  wordt geparkeerd op de stelpost nominale ontwikkelingen. Bij de opwerking van de budgetten volgens de nieuwe organisatie-opzet zal deze stelpost uiteraard worden ingezet. Op de afzonderlijke nominale ontwikkelingen gaan wij hieronder kort in.

 

Stijging personeelslasten

Voor 2002 ramen wij de ontwikkeling van de personeelslasten, inclusief het na-ijleffect van 2001 op 7% (premie- en loonstijging) op jaarbasis. Hierin schuilt de nodige onzekerheid omdat de huidige CAO voor gemeenteambtenaren loopt tot 1 februari 2002. Het kosteneffect van de nieuwe CAO-ronde in 2002 is voorshands gesteld op 4% op jaarbasis (3,5 loonstijging en 0,5% verhoging eindejaarsuitkering. Van de totale geraamde stijging heeft 2,5% nog betrekking op doorwerking van de personeelskostenontwikkelingen in 2001.


 

Prijsstijgingspercentage materieel

Voor het jaar 2002 wordt uitgegaan van een prijsstijgingspercentage van  4,5% . Het cijfer is gebaseerd op de becijferingen van het CPB voor 2001 zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenningen van september 2000. Het effect van de BTW-verhoging per 1-1-2001 van 17,5% naar 19% is hierin verdisconteerd.

 

Ontwikkeling subsidies

Zoals gebruikelijk wordt bij subsidies uitgegaan van de samenstelling 70% loonkosten en 30% materiële lasten. De nominale ontwikkeling voor subsidies in 2002 komt zodoende uit op 6,25%.

 

Tarieven

De laatste jaren worden de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en gemeentelijke belastingtarieven aangepast voor het gemiddelde percentage van loon- en prijsstijgingen. Het tariefstijgingspercentage komt voor 2002 uit op 5,75%.

 

Trendmatige aanpassing uitkeringen

Vanwege de veranderde financieringsmethodiek van de bijstandsuitkeringen ingaande 2001, waarbij het Fonds Werk en Inkomen een belangrijke rol vervult, worden de effecten van de trendmatige aanpassingen van de uitkeringen voor wat betreft het gemeentelijk aandeel nu via dit fonds gedekt.


 

Bijlage I                      Toelichting voornemens nieuw beleid

 

                                                                                                                                         X € 1000

 

Cluster

Nieuw beleid

I/S

2001

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

BESTUUR EN SAMENLEVING

 

 

 

 

 

 

1

FAC

Opkomstbevordering verkiezingen

I

 

-20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

LEEFBAARHEID

 

 

 

 

 

 

2

PUZA

Toezicht haven

S

3

3

3

3

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

SOCIALE STRUCTUUR EN ECONOMIE

 

 

 

 

 

 

43

WSZ

Projgrammaectkosten Brede Schoolprogramma

S

-23

-23

-23

-23

-23

54

PUZA

Eerstelijns gezondheidszorg

I

-33

-33

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

DUURZAAMHEID

 

 

 

 

 

 

65

WSZ

Voorstudie verkeersdoseersysteem Rijksstraatweg

I

-18

 

 

 

 

76

WSZ

Gemeentelijke herindelingLidmaatschap Deltametropool

S

 

-18

-18

-18

-18

7

WSZ

Papaver

S

 

-20

-95

-95

-95

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

CULTUUR

 

 

 

 

 

 

8

WSZ

Amateurkunst

S

 

-45

-45

-45

-29

9

WSZ

Atelierbeleid

S

 

-34

-34

-34

-34

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

INTERNATIONAAL BELEID

 

 

 

 

 

 

10

WSZ

Zustersteden

S

-10

-10

-10

-10

-10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL NIEUW BELEID

 

- 81

- 199

- 221

- 221

- 205

 

BESTUUR EN SAMENLEVING

 

1. Opkomstbevordering verkiezingen

Het college stelt u voor ook in Delft een campagne te starten om de opkomst tijdens gemeenteraadsverkiezingen te verhogen. Wij willen hiervoor in 2002 eenmalig € 20.000 beschikbaar stellen.

 

LEEFBAARHEID

 

2. Toezicht haven

In de afgelopen periode is een proef gehouden met extra toezicht op de Delftse wateren. Dit was nodig in verband met het toenemend gebruik van openbaar gemeentewater en het van kracht worden van de Kadegeldverordening. Bovendien blijkt Delft over meer wateren te beschikken dan werd aangenomen. Dit betreft ook locaties, waar veel recreatieve vaartuigen afgemeerd liggen. Voor het toezicht en de administratieve verwerking van een en ander is extra geld nodig. Na aftrek resteert structureel € 3.000 voordeel.

 


SOCIALE STRUCTUUR EN ECONOMIE

 

3. Papaver

Het ligt in de bedoeling om de activiteiten en inrichting van De Papaver beter af te stemmen op de omgeving (Delftse Hout) en de bezoekers daarvan. Tezamen met het behoud van de huidige functies kan De Papver uiteindelijk uitgroeien tot een bezoekerscentrum voor natuurliefhebbers en scholen, een clubhuis voor natuur- en milieuorganisaties, een mediatheek, een opslagplaats voor uitleenmateriaal en een werkplek. Vanaf 2003 wil het college hiervoor structureel € 95.000 nieuw beleidsgeld beschikbaar stellen. Voor het jaar 2002 kan met € 20.000 volstaan worden.

 

43. Programmakosten Brede School

Het project Brede Schoolprogramma duurt van 2000 tot en met 2003. Op de einddatum is het programma over de gehele stad uitgerold. Daarna is er sprake van inpassing in regulier beleid (2004).

Binnen het project Brede School is een structureel bedrag van € 182.000 beschikbaar uit EZH- gelden en uit het onderwijsbeleidsplan. Inmiddels is er een realistische begroting gemaakt, waaruit voortvloeit, dat er vanaf 2001 € 23.000 extra nodig is. Hiervoor wil het college gelden uit Nieuw Beleid beschikbaar stellen. Ten behoeve van een aantal specifieke activiteiten in het brede schoolprogramma is structureel een bedrag van € 23.000 nodig. Het gaat hier om een natuur en milieueducatie en een programma in het speciaal en het voortgezet  onderwijs.

 

54. Eerstelijns gezondheidszorg

De gemeente Delft spant zich in om (dreigende) tekorten in de eerstelijns gezondheidszorg te voorkomen c.q. weg te nemen. Hiervoor is extra capaciteit nodig. Wij stellen u voor hiervoor in de jaren 2001 en 2002 € 33.000 beschikbaar te stellen.

 

DUURZAAMHEID

 

65. Voorstudie verkeersdoseersysteem Rijksstraatweg 

Veel wegen die door Midden - Delfland lopen, worden gebruikt als sluipweg. Dit leidt én tot gevaarlijke situaties én tot congestie bij invalspunten in de stad. In overleg met de betrokken gemeenten is een plan ontwikkeld dat dit sluipverkeer wil ontmoedigen door verkeersdoseersystemen toe te passen.  Voor ambtelijke voorbereiding, onderzoek en overleg willen wij in het jaar 2001 € 18.000 beschikbaar stellen.

 

76. Gemeentelijke herindelingLidmaatschap Deltametropool

De gemeente Delft is betrokken bij discussie over gemeentelijke herindeling en andere regionale aangelegenheden op verschillende beleidsniveaus en –terreinen. Voorbeelden van gremia waarin Delft participeert (afgezien van Haaglanden) zijn het Zuidvleugeloverleg, Vier Stedenland West en Deltametropool. Deze participatie werpt haar vruchten af en leidt tot een positionering van Delft in de regio. Voor het lidmaatschap van deze overleggenhet overleg Deltametropool wil het college vanaf 2002 structureel € 18.000 beschikbaar stellen.

 

7. Papaver

Het ligt in de bedoeling om de activiteiten en inrichting van De Papaver beter af te stemmen op de omgeving (Delftse Hout) en de bezoekers daarvan. Tezamen met het behoud van de huidige functies kan De Papaver uiteindelijk uitgroeien tot een bezoekerscentrum voor natuurliefhebbers en scholen, een clubhuis voor natuur- en milieuorganisaties, een mediatheek, een opslagplaats voor uitleenmateriaal en een werkplek. Vanaf 2003 wil het college hiervoor structureel € 95.000 nieuw beleidsgeld beschikbaar stellen. Voor het jaar 2002 kan met € 20.000 volstaan worden.

 

CULTUUR

 

8. Amateurkunst

De gemeente Delft wil de culturele potentie beter benutten en zichtbaar maken (citaat Cultuurnota). Amateurkunst vormt een belangrijk onderdeel van die potentie. Het vinden van betaalbare en geschikte ruimte is een groot probleem voor de Delftse amateurkunstenaars. Om een vaste plek te bieden en voor het verbeteren van de kwaliteit van de amateurkunst door het bevorderen van contact en uitwisseling in een netwerkorganisatie, wil het college vanaf 2002 structureel  € 45.000 beschikbaar stellen. Op projectbasis vindt in 2002 aanvullende financiering uit het Milieu Technologie Fonds plaats.


 

9. Atelierbeleid.

Per 1 januari 2002 wordt het atelierbeleid herzien. Dit beleid is erop gericht het aantal ateliers in Delft te vergroten. Om de huur van ateliers op een aanvaardbaar niveau te houden Een subsidieregeling is nodig. Ook zal de huur van de bestaande ateliercomplexen op een kostendekkend niveau worden gebracht. Om het verschil tussen dit niveau en een aanvaardbare huurprijs te overbruggen zal ook een subsidie bedrag nodig zijn.  Wij stellen u voor hiervoor vanaf 2002 € 34.000 structureel beschikbaar te stellen.

 

INTERNATIONAAL BELEID

 

10. Zustersteden

In het huidige budget voor Internationaal beleid is geen rekening gehouden met verdieping van kontakten met zustersteden. Zonder verhoging van budget zullen de meerkosten gevonden moeten worden door herschikking van de subsidiemiddelen, hetgeen juist een tegengestelde beweging tot gevolg heeft. Wij stellen u voor hiervoor € 10.000 beschikbaar te stellen.


Bijlage II         : Toelichting voor- en nadelen bestaand beleid.

 

                                                                                                                       bedragen X € 1000

 

Cluster

1. Voor- en nadelen bestaand beleid

 

2001

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

BESTUUR EN SAMENLEVING

 

 

 

 

 

 

1

PUZA

Kosten verkiezingen

S

 

-218

-101

-101

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

LEEFBAARHEID

 

 

 

 

 

 

2

WSZ

Legionella schoolgebouwen

S

-102

-5

-5

-5

-5

3

WSZ

Asbest schoolgebouwen

I

-182

 

 

 

 

4

WSZ

Fusieproces Welzijn Delft/ Brede Welzijnsorg

I

-300

 

 

 

 

5

WSZ

Projgrammaectkosten Brede School

S

-71

-72

-52

-53

-53

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

SOCIALE STRUCTUUR EN ECONOMIE

 

 

 

 

 

 

6

PUZA

Tekort jaarrekening 2000 en begroting 2001 RIO

I

-122

 

 

 

 

7

PUZA

Infectieziekten

S

-16

-16

-16

-16

-16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

DUURZAAMHEID

 

 

 

 

 

 

8

WSZ

Legionella niet-schoolgebouwen

S

-107

-13

-13

-13

-13

9

WSZ

Sanering verontreiniging riolering R'damseweg

I

-68

 

 

 

 

10

WSZ

Afvoer teerhoudend asfalt

I

-136

 

 

 

 

11

WSZ

Gemeentelijke bijdragen bodemsanering

I

-42

 

 

 

 

12

WSZ

Sanering waterbodem Vulcanusweg

I

 

 

-114

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

CULTUUR

 

 

 

 

 

 

13

WSZ

Stichting Omroep Delft

I

 

-32

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

BEDRIJFSVOERING

 

 

 

 

 

 

14

FAC

Systeem salarisadministratie

I

-113

 

 

 

 

15

FAC

Functieniveaus

S

 

-340

-330

-310

-290

16

FAC

Oracle licenties

S

-38

-10

-10

-10

-10

17

FAC

Vervanging meubilair

S

 

-91

-91

-91

-91

18

WSZ

Vrijval balanspost

I

148

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL MEE- EN TEGENVALLERS

 

-1.149

-797

-732

-599

-478

 

 

Bestuur en samenleving

 

1. Kosten verkiezingen

In 2002 worden zowel de leden van de gemeenteraad  6 maart 2002) als van de Tweede Kamer (15 mei 2002) gekozen.  Verder vinden in 2003 (26 mei 2003) de Statenverkiezingen plaats en in 2004 (10 juni 2004) die van het Europese Parlement. Voor de te maken kosten van deze verkiezingen is extra geld (respectievelijk € 218.000 in 2002 en  € 101.000 in 2003 en 2004) nodig. Bij de toegekende bedragen is géén rekening gehouden met een eventueel referendum.


 

LEEFBAARHEID

 

2. Legionella schoolgebouwen

Op 13 oktober 2000 is de Tijdelijke regeling legionellapreventie in leidingwater gepubliceerd in de Staatscourant. Deze regeling houdt in dat de eigenaar van een collectieve watervoorziening een risico - analyse dient uit te voeren en eventueel benodigde preventieve maatregelen dient te treffen. Bovendien moet de eigenaar een plan opstellen voor het uitsluiten van kolonievorming. Deze risicoanalyse moet binnen één jaar uitgevoerd worden.

Voor de risicoanalyse is het nodig dat er gewerkt kan worden met schematische weergaven of tekeningen van de aanwezige tapinstallaties.

Deze tekeningen zijn nauwelijks of niet actueel voorhanden. Ze dienen dus gemaakt te worden, hetgeen kosten met zich meebrengt. Nadat in de tekeningen alle delen van het leidingsysteem zijn gecodeerd, worden in een lijst afzonderlijke leidingdelen opgesomd en per leidingdeel worden de risico’s gekwalificeerd.

Naar aanleiding van de inventarisatie en de risicoanalyse worden, indien van toepassing, technische en beheersmatige maatregelen aangegeven om de gevonden risico’s te beperken. Na de uitvoering van de risicoanalyse moet een beheersplan worden opgesteld, waarin de te nemen maatregelen zijn aangegeven die nodig zijn om de risico’s te beheersen. Tot slot dient een logboek te worden opgesteld, waarin de beheerder van de installatie kan bijhouden wanneer welke maatregelen zijn uitgevoerd.

Voor de kosten van de inventarisatie wordt in 2001 € 102.000 beschikbaar gesteld en in de jaren daarna structureel € 5.000.

 

3. Asbest schoolgebouwen

Omstreeks het einde van 2002  wordt publicatie in het staatsblad verwacht van het Asbest- inventarisatiebesluit. Op grond van dit besluit zullen gebouwen op de aanwezigheid van asbest worden onderzocht. Doel hiervan is de betrokken werknemers en bezoekers van de gebouwen tegen onbedoelde blootstelling en besmetting binnen een gebouw te behoeden. Op dit moment is een vooronderzoek gaande voor de nog niet geïnventariseerde  eigendommen. Denkbaar is dat de inventarisatie leidt tot de noodzaak tot het laten uitvoeren en analyseren van luchtmetingen en spoedeisende sanering. De wet schrijft  zeer korte termijnen voor waarbinnen deze saneringen dienen plaats te vinden.  Op basis van uitgevoerde metingen verwachten wij een sanering binnen het primaire onderwijs ter hoogte van circa € 318.000. Daarvan kan € 136.000 gedekt worden uit de onderwijsbegroting, zodat er in 2001 netto een tegenvaller van € 182.000 resteert.

 

4. Fusieproces Stichting Welzijn Delft/ Brede Welzijnsorganisatie Delft

De aanpassingen in de Stichting Welzijn Delft konden de afgelopen jaren binnen de reguliere subsidies worden afgewikkeld. Inmiddels zijn we in de laatste fase van het fusieproces aangekomen, waarmee extra kosten gemoeid zijn. De bestaande financiële ruimte in de SWD gaat geheel op aan noodzakelijke sanering. Voor diverse frictiekosten en voor de kosten van een interimdirecteur SWD is een extra bedrag nodig. Daarmee wordt het mogelijk het fusieproces te versnellen en medio 2001 de fusie SWD - BWD te realiseren. Wij stellen voor € 300.000 beschikbaar te stellen.

 

5. Programmakosten Brede School

Het project Brede Schoolprogramma duurt van 2000 tot en met 2003. Op de einddatum augustus 2003 is het programma over de gehele stad uitgerold. Daarna is er sprake van inpassing in regulier beleid (2004).

Binnen het project Brede School is een structureel bedrag van € 182.000 beschikbaar uit EZH- gelden en uit het onderwijsbeleidsplan. Inmiddels is er een realistische begroting gemaakt, waaruit voortvloeit dat er in de jaren 2001 en 2002 € 71.000 nodig is en vanaf 2003 € 53.000.

 

 

SOCIALE STRUCTUUR EN ECONOMIE

 

6. Tekort jaarrekening 2000 Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) en tekort begroting 2001 RIO

Het tekort op de jaarrekening 2000 RIO is € 113.000. Dit betekent voor Delft een extra bijdrage van circa € 45.000. Het tekort op de begroting 2001 RIO als gevolg van de CAO-ontwikkeling (11% erbij) betekent een hogere Delftse bijdrage van eveneens circa € 45.000. De kosten van een interimdirecteur en de wervingskosten voor een directeur betekenen een extra Delftse bijdrage van circa € 32.000. Totaal is dit een tegenvaller van circa  € 122.000.

 

7. Infectieziekten

In de begroting 2002 stelt de GGD Delfland voor het bedrag per inwoner vanaf 2002 te verhogen. Redenen hiervoor zijn structurele tegenvallers in de taken AGZ en JGZ en een formatie-uitbreiding om toegenomen taken met betrekking tot  de meldingsplicht van besmettelijke ziekten op te vangen. Deze toename in taken is het gevolg van een wijziging in de wet infectieziekten. De extra kosten bedragen € 16.000 per jaar.

 

8. Legionella niet -schoolgebouwen

Zie voor toelichting de tegenvaller “Legionella schoolgebouwen” in bijlage I.

Voor de kosten van de inventarisatie wordt in 2001 € 107.000 beschikbaar gesteld en in de jaren daarna structureel €13.000.

 

DUURZAAMHEID

 

9. Sanering verontreiniging bij aanleg riolering Rotterdamseweg

Tijdens de riolering van de Rotterdamseweg is men ter hoogte van nummer 390 geconfronteerd met een ernstige verontreiniging. Deze verontreiniging was niet herkend tijdens de inventarisatie. De kosten van de sanering bedragen in 2001 € 68.000.

 

10. Afvoer teerhoudend asfalt

In het kader van het Bouwstoffenbesluit dient het teerhoudend asfalt op een speciale wijze te worden verwijderd en opgeslagen. De prijs per ton voor deze stort is in het begin van 2000 spectaculair gestegen. Voor de uitvoering van asfalteringswerkzaamheden in het jaar 2001 betekent dit een tegenvaller van € 136.000.

 

11. Gemeentelijke bijdragen bodemsanering

Recent is gebleken dat de provincie Zuid-Holland een grote achterstand heeft met het terugvorderen van de gemeentelijke bijdragen van verschillende ‘Wet bodemsaneringsprojecten’. Naast enkele recente terugvorderingen gaat het ook om projecten van 6 tot 7 jaar geleden. De provincie heeft nu in een (eenmalige) inhaalslag al de betreffende rekeningen naar de gemeente verzonden. Betaling van de gemeentelijke bijdrage is, ondanks de ouderdom van een aantal vorderingen, verplicht. Het nadeel voor 2001 bedraagt hiervan € 42.000.

 

12. Sanering waterbodem Vulcanusweg

In het baggerbeheerplan dat in september 2001 aan de gemeenteraad zal worden gepresenteerd, staat aangegeven dat het noodzakelijk is om in 2002/2003 de waterbodem in de Vulcanusweg te saneren. Gelijktijdig met de sanering zullen voorzieningen worden getroffen om dergelijke verontreinigingen in de toekomst te voorkomen. De kosten voor deze werkzaamheden zullen voor 2003 een verhoging van € 114.000 betekenen.


 

CULTUUR

 

13. Stichting Omroep Delft

Sinds 1 februari 2001 heeft de Stichting Omroep Delft (SOD) een geheel nieuw bestuur.

De SOD heeft bij de gemeente plannen ingeleverd die een concreet beeld geven hoe de SOD samen met een nieuw productiebedrijf de doorstart wil en kan maken. Op basis daarvan heeft de gemeenteraad besloten (met terugwerkende kracht) voor de jaren 2000 en 2001 exploitatiesubsidie te verlenen aan de SOD. Wij willen voor het jaar 2002 deze compensatie van € 32.000 herhalen. Continuering van de subsidie aan de SOD vanaf 2002 zal afhangen van een positieve beoordeling van de evaluatie in september 2002 en zal dan als zodanig terugkomen in de volgende Zomernota.

 

BEDRIJFSVOERING

 

14. Systeem salarisadministratie

De eigenaar van het pakket PSIS, (het huidige pakket voor de geïntegreerde personeels- en salarisadministratie,) heeft besloten dit softwarepakket af te stoten. Er zijn geen gegadigden voor overname. De continuïteit van het pakket is in ieder geval gegarandeerd tot 1 januari 2003. De gemeente Delft ziet zich zodoende gedwongen over te gaan tot een nieuw geautomatiseerd systeem voor personeels- en salarisgegevens en management- en sturingsinformatie. Dit is een grote en riskante operatie, die een zorgvuldige voorbereiding vergt. De kosten van voorbereiding en conversie naar een nieuw systeem worden voor 2001 geschat op € 113.000.

 

15. Functieniveaus

In de sociale paragraaf bij de gemeentelijke reorganisatie is vastgelegd dat salarissen en rechtspositie van het gemeentelijk personeel niet lager zullen worden als gevolg van het herplaatsingsproces. Ook is afgesproken dat voor 150 functies met bijna 300 functiehouders een nieuw beloningsniveau wordt vastgesteld. Uit de nu bekende gegevens blijkt, dat circa de helft van de sociale paragraaffuncties gemiddeld een schaal hoger uitkomt. Dit betekent een kostenstijging van circa € 455.000 op begrotingsbasis. Door verloop en interne verplaatsingen komt het voor dat functies vrijvallen en daarvoor geldt dan onmiddellijk dat het lagere beloningsniveau uitgangspunt voor vacaturevervulling is. De ‘winst’ daarvan wordt geschat op € 115.000. Per saldo wordt voor 2002 een nadeel verwacht van € 340.000 en de jaren daarna respectievelijk € 330.000, € 310.000 en € 290.000.

 

16. Oracle licenties

De laatste tijd is geconstateerd dat het pakket Oracle-licenties in totaliteit onvoldoende is. In de afgelopen jaren zijn op diverse plekken in de organisatie proeven en pilots gestart, waarvoor op dat moment  nog niet in gebruik zijnde Oracle-software werd ingezet.

Inmiddels heeft een aantal pilots geleid tot succesvolle praktijksituaties. Het licentiebeleid is hier tot op heden in onvoldoende mate op aangepast. Om deze aanpassing te bereiken is vanaf 2001 structureel € 10.000 nodig, alsmede eenmalig € 28.000.

 

17. Vervanging meubilair

Bij het opstellen van de werkbegrotingen/herziening kaderbegroting 2001 is besloten tot het instellen van een centrale voorziening voor de vervanging van meubilair. De benodigde jaarlijkse hogere storting is vanaf 2002 geraamd op € 91.000.

 

18. Vrijval balanspost

Een op de balans gereserveerd bedrag uit 1994 voor betaling aan het rijk valt vrij, waardoor een meevaller ontstaat van € 148.000.


Bijlage III                    Gemeentelijk investeringsplan.

 

 

investeringen

 

kapitaallasten

nr

OMSCHRIJVING

2001

2002

2003

2004

2005

 

2001

2002

2003

2004

2005

 

nieuwe investeringen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.

Brandweerkazerne

 

 

1.000

 

 

 

0

0

57

114

111

2.

Parkeergarage Koepoort

25

25

 

 

 

 

1

4

6

8

11

3.

Binnenstadsmanagement

 

 

876

 

 

 

0

0

50

99

97

4.

Parkeerregime Olofsbuurt

 

103

58

 

 

 

0

6

15

18

17

5.

Opknappen Papaver

20

80

 

 

 

 

1

7

11

11

11

6.

POVO

 

397

 

 

 

 

0

53

106

100

94

7.

Toren nieuwe kerk

 

204

 

 

 

 

0

12

23

23

22

8.

Luchtbevochtiging VAK

 

57

 

 

 

 

0

8

15

14

14

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A

Tot. nwe investeringen

45

866

1.934

0

0

 

2

90

283

387

377

 

bestaande investerigen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

a. Zomernota 2000-2003

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Buurtaccommodaties

908

1.134

 

 

 

 

45

146

201

197

193

10

Jongereneiland

23

 

 

 

 

 

1

3

3

2

2

11

ICT onderwijs

45

68

 

 

 

 

6

21

30

28

26

12

VVP

681

227

227

 

 

 

39

90

114

124

121

13

Mbp 3D/ ecol.hfdstr.

272

136

 

 

 

 

15

39

46

44

43

14

Straatmeub. binnenst.

45

45

23

 

 

 

3

9

14

15

15

15

Kade R'damse weg

227

 

 

 

 

 

13

26

25

24

24

16

Theater

91

227

227

 

 

 

6

25

53

66

64

17

Verhuizing archief

 

 

 

 

6.807

 

0

0

0

0

337

18

Bibliotheek**)

0

2.723

2.995

 

 

 

0

0

0

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

b. restant mjb 99-02

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

19.

Bijdrage aan regionale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

mobiliteitsprojecten

681

681

681

681

681

 

39

116

191

264

335

20.

Herinr. Binnenst.man.

454

227

0

0

0

 

26

64

76

74

72

21.

Gronddepot

136

0

0

0

0

 

8

15

15

15

14

22.

Aardewerkmuseum

 

 

 

 

590

 

0

0

0

0

33

23.

Abtswoude

397

0

0

0

0

 

23

45

44

43

41

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

c. restant mjb 98-01

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24.

Stationsplein

794

0

0

0

0

 

39

79

77

76

74

25.

Welzijnsaccomm.

182

0

0

0

0

 

9

18

18

17

17

26.

Conversie pers.inf.syst

113

 

 

 

 

 

15

30

29

27

25

27.

Noordelijke aansluiting

116

 

 

 

 

 

8

16

16

15

14

B

Subtot bestaande inv.

5.164

5.468

4.152

681

8.078

 

295

743

952

1.031

1.449

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A+B

Tot nieuw+bestaand

5.209

6.334

6.086

681

8.078

 

297

833

1.235

1.418

1.826

 

**) Ten laste van afroming reserves Grondbedrijf

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RENDABELE INVESTERINGEN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

28.

Renov. schoolgebouwen

0

2.632

2.632

2.632

2.632

 

0

130

391

647

898

29.

Uitbr. schoolgebouwen

0

2.042

908

908

908

 

0

101

247

333

418

30.

Rec. Vrijebanselaan

908

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nieuwe investeringen

 

1. Brandweerkazerne

De huidige brandweerkazerne zal worden vervangen door een nieuwe kazerne, eventueel inclusief een ambulancepost en zendmast voor het nieuwe hulpverleningsnetwerk. Voor deze ontwikkeling is 28 september 2000 een krediet beschikbaar gesteld van € 5,9 miljoen. Als gevolg van de aanzienlijke bouwkostenstijging afgelopen jaar is tot heden een forse toename van de kosten (ruim € 0,45 miljoen) ontstaan. Gezien de doorzettende stijging van bouwkosten ver boven het  inflatieniveau zal ook tot het moment van aanbesteding rekening gehouden moeten worden met een verdere toename van de kosten. Aanbesteding zal medio 2002 plaatsvinden. Vooralsnog worden  de extra kosten geraamd op totaal € 1 miljoen.

 

2. Parkeergarage Koepoort

In het kader van het terugdringen van het autoverkeer naar de binnenstad en het autoluw maken van de Markt,  ligt het in het voornemen om een parkeergarage te realiseren ten oosten van de Koepoortbrug. Hiervoor zal een voorbereidingskrediet aan de raad worden voorgelegd van € 25.000 in 2001 en € 25.000 in 2002.

 

3. Binnenstadsmanagement

In maart 1999 is een plan van aanpak met 24 projecten vastgesteld. Dit aantal is aangegroeid tot 36. Van deze 36 projecten zijn er inmiddels 14 afgerond. Het tempo in realisatie van de overige projecten is hoog en de aandacht voor communicatie is groot.

Bij diverse projecten  in het kader van binnenstadsmanagement zijn in 2001 tegenvallers opgetreden. Reden om het krediet op te hogen. De tegenvallers zijn:

·         Per 1 januari 2001 is het BTW tarief verhoogd van 17 ½ % naar 19%. Deze kosten waren niet begroot;

·         Call-center: Een goede op individuele vragen gerichte voorlichting inzake de nieuwe regelgeving was alleen mogelijk met gebruikmaking van een call-center (€ 16.000);

·         Nadeelcompensatie: Het autoluw maken van de binnenstad kan leiden tot schade voor individuen. Teneinde het college deskundig te adviseren inzake claims is daartoe een commissie van externe deskundigen in het leven geroepen. De kosten hiervan zijn voor 2001 begroot op € 35.000 en voor 2002 t/m 2004 € 65.000 per jaar (€ 104.000);

·         Uitkering nadeelcompensatie: Deze uitkeringen vallen onder risico’s, waarvan de financiële omvang niet te bepalen is. Voorgesteld is uitkeringen ten laste van de rekening te brengen;

·         Extra communicatie: Het autoluw maken van de binnenstad leidt tot veel extra communicatie: Een aparte website, extra binnenstadskranten, huis aan huis folders, e.d.. Tevens is extra ondersteuning van de vakgroep ingezet ( € 39.000);

·         Straatmeubilair/verlichting: De keuze voor straatmeubilair is vastgesteld naar aanleiding van een enquête. Hieruit kwam een grote voorkeur voor hoogwaardig historiserend meubilair. Tevens is vastgesteld dat het straatverlichtingniveau in de binnenstad te laag is. De extra kosten vloeien voort uit toepassing van het straatmeubilair en oplossing van het verlichtingsprobleem in het noordelijk winkelgebied (€ 227.000);

·         Vaste voorzieningen afsluiting: Aanvankelijk zou het autoluw - plus gebied uitgerust worden met digitale camera’s. Uiteindelijk is gekozen voor pollers. Dit systeem vereist ruime toepassing van extra paaltjes, waaronder verwijderbare paaltjes. Deze afsluiting  wordt niet gefinancierd uit de parkeerreserve en leidt derhalve tot een tegenvaller (€ 182.000);

·         Openingsfeest en promotie noordelijk winkelgebied: De gemeente geeft en financiert samen met de winkeliersvereniging De Klis een feest bij de opening van het heringerichte gebied. Tevens is een extra slag in de promotie van het gebied essentieel, omdat de bereikbaarheid gewijzigd is, waarover de bezoeker geïnformeerd moet worden (€ 41.000);

·         Herinrichting noordelijk winkelgebied: Vanwege de harde startdatum was de opdrachtverstrekking voorafgaand aan de aanbesteding. Mede hierdoor is deze duurder uitgevallen. Ook was de raming  globaal, op basis van kengetallen. Tevens is door een wijziging van de interne urenverrekeningsystematiek, het tarief met 20% gestegen (totaal € 190.000);

·         Juridische ondersteuning: De regelgeving inzake het autoluw  maken en parkeren heeft geleid tot (en zal in het vervolg leiden tot) bezwaar - en beroepszaken. Hiertoe is reeds juridische ondersteuning ingehuurd (€ 34.000).

 

4. Parkeerregime Olofsbuurt

Per 1 juli gaat de parkeerverordening in voor zowel het noordelijk deel van de binnenstad als voor de Olofsbuurt en het Westerkwartier. Over de condities waaronder dit gebeurt, is uitvoerig met een vertegenwoordiging van de wijken gesproken. Hierbij is o.a. toegezegd dat in een tijdsbestek van 2 jaar, ingaande 1 juli 2001, circa 120 extra parkeerplaatsen in de woonstraten van de betreffende wijken zullen worden aangelegd. In overleg met de wijken zal onderzocht worden waar dit precies mogelijk is en vervolgens zullen deze parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Totale verwachte investering: € 161.000.

 

5. Opknappen Papaver

Het ligt in de bedoeling om de activiteiten en inrichting van De Papaver beter af te stemmen op de omgeving (Delftse Hout) en de bezoekers daarvan. Tezamen met het behoud van de huidige functies kan De Papaver uiteindelijk uitgroeien tot een bezoekerscentrum voor natuurliefhebbers en scholen, een clubhuis voor natuur- en milieuorganisaties, een mediatheek, een opslagplaats voor uitleenmateriaal en een werkplek. Hiervoor  zijn in 2001 en 2002 investeringen nodig van respectievelijk € 20.000 en € 80.000.

 

6. POVO

Het postregistratiesysteem POVO is 10 jaar oud  en functioneel afgeschreven. Het voldoet niet meer aan de wensen en eisen van de gebruikers en kan niet aansluiten bij de nieuwe ontwikkelingen zoals de digitale dienstverlening en de eisen die de archiefwet stelt aan digitale archivering. Het college wil POVO vervangen door een digitaal informatiesysteem (DIS). Dat betekent een uitbreiding ten opzichte van de huidige functionaliteit. Hiervoor is in 2002 een krediet nodig van € 397.000.

 

7. Toren Nieuwe Kerk

Aan de toren van de Nieuwe Kerk zijn in 1986 voor het laatst grootschalige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd. De onderhoudscyclus varieert bij dergelijke gebouwen, tussen de negen en twaalf jaar. In de jaren negentig  zijn uitsluitend werkzaamheden uitgevoerd met veiligheidsaspecten. In 2000 is de onderhoudstoestand van de toren in een rapportage vastgelegd. Daarin is ingegaan op noodzakelijk herstel van metselwerk, voegwerk, houtconstructies  enzovoort. Met het oog op de veiligheid en ter voorkoming van gevolgschade  is een extra krediet nodig van € 204.000.

 

8. Luchtbevochtiging VAK

In het afgelopen jaar en in de komende drie jaren worden alle klavierinstrumenten vervangen. Metingen hebben aangetoond dat de relatieve vochtigheid in de pianoleskamers onder het minimale niveau liggen. Dit heeft tot gevolg dat (vooral) de klankbodems van de instrumenten krom trekken en scheuren. Indien geen structurele maatregelen worden genomen zullen de onderhoudskosten flink oplopen en de instrumenten versneld afgeschreven moeten worden (van 12 naar 5 jaar). De luchtbevochtiging kan eenvoudig gekoppeld worden aan het recent aangebrachte luchtventilatiesysteem.

 


Bestaand investeringsplan

 

9. Buurtaccommodaties

De nieuwbouw van vijf welzijnsaccommodaties vraagt om een investering van € 4,9 miljoen. Deze investering wordt deels gefinancierd uit het MRSV. Het resterende bedrag van € 2 miljoen. is opgenomen in het investeringsplan.

 

10. Jongereneiland

Het plan voor jongerenvoorzieningen in de Delftse Hout voorziet in een jongereneiland. Hiervoor is een bedrag van € 23.000 beschikbaar. De overige € 23.000 dient via sponsoring te worden gedekt.

 

11. ICT onderwijs

Er wordt gewerkt aan de vaststelling van de rol van ICT in het Delftse onderwijs in relatie tot het landelijk beleid. In aansluiting op rijksmiddelen met betrekking tot ‘Investeren in voorsprong’ en onze eigen Delftse KIS - ontwikkelingen is een extra impuls nodig voor het opbouwen van een bovenschools kennisnetwerk voor openbaar en bijzonder onderwijs.

 

12. VVP

Er is een actieplan naar aanleiding van het VVP en het landelijke Startprogramma Duurzaam Veilig. Op basis van een inventarisatie en analyse van ongevalgegevens en de beleving van onveiligheid worden voorstellen gedaan voor acties door de gemeente en anderen op het gebied van infrastructuur, educatie, voorlichting en handhaving met daarbij de prioriteiten. Met name betreft dit:

·       Black-spots: Voorstellen voor de vijf onveilige kruisingen in Delft in samenhang met de oplossingsrichtingen uit het VVP (concentreren autoverkeer, vergroten verblijfsgebieden).

·       Inrichting verblijfsgebieden: Het aantal en de omvang van verblijfsgebieden wordt vergroot uitgaande van een gebiedsgewijze aanpak. Daarbij is aansluiting gezocht bij het tempo van uitvoering zoals met de Rijksoverheid is vastgelegd;

·       Bromfiets op de rijbaan en voorrang fiets van rechts: Beide wijzigingen van de verkeersregels nopen de wegbeheerder op een groot aantal plaatsen tot aanpassingen aan de weg, herziening van voorrangsregelingen en aanpassen van bebording en markering;

·       Uitvoering van maatregelen die het fietsgebruik in Delft verder verbeteren;

·       Het starten van een reeks acties om de verkeersveiligheid in Delft te verbeteren;

·       Met de gemeenten van de stadsregio Rotterdam de mogelijkheden bezien om de busverbindingen naar Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam-Noord te verbeteren. Het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) wordt verder uitgebreid en het openbaar vervoer in en/of naar de binnenstad wordt zo mogelijk verbeterd;

·       Zodra het monitoringsplan voor verkeer en vervoer is vastgesteld, wordt uitvoering gegeven aan meetprogramma’s om te controleren of de ontwikkelingen rond het verkeer zich verhouden met het vastgestelde beleid;

·       De uitgangspunten van het parkeerbeleid zijn in het VVP aangegeven en worden uitgewerkt in de Parkeernota.

 

13. Mbp 3D/ ecologische hoofdstructuur

Dit betreft een structurele verbetering van het watersysteem in Delft. Er worden maatregelen getroffen voor de ‘groen-blauwe’ hoofdstructuur. Hierbij gaat het om verbetering van waterpartijen, natuurvriendelijke oevers, vergroting van de waterberging en het mogelijk maken van peilfluctuaties.


 

14. Straatmeubilair binnenstad

Voor de binnenstad wordt gekozen voor een kwalitatief hoog en onderhoudsextensief straatmeubilair, dat is afgestemd op de historische omgeving. Deze wijkt af van wat toegepast wordt in de rest van de gemeente.

 

15. Kade Rotterdamseweg

Door het Hoogheemraadschap van Delfland is al eerder opgemerkt dat de Rotterdamseweg op hun legger staat aangegeven als Kade. Er vindt overleg plaats met het Hoogheemraadschap. Er zullen kosten moeten worden gemaakt om uiteindelijk aan de keur te voldoen (€ 227.000).

 

16. Theater

Het theater De Veste vertoont een aantal tekortkomingen. Het gebouw voldoet niet aan de eisen van de arbeidsinspectie voor wat betreft de kantoren en verblijfsruimte van personeel. Daarnaast is er onvoldoende opslagruimte en ontbreekt een vergaderfaciliteit. Voorts is het ontbreken van een keuken een belemmering voor verdere commerciële uitbating van het gebouw. De totale investering om de tekortkomingen op te heffen wordt geraamd op € 0,8 miljoen exclusief b.t.w.. Hiervan is € 0.25 miljoen rendabel.

 

17. Verhuizing archief

De investering in een nieuw pand voor het Gemeentearchief was reeds opgenomen in het indicatieve meerjareninvesteringsplan en is nu gepland voor 2005.

 

18. Bibliotheek

De toekomstvisie van de bibliotheek is gericht op het fungeren als mediatheek. Gestreefd wordt naar centrale huisvesting van de bibliotheek en in het verlengde daarvan de CD -uitleen en het kunstcentrum in de Zuidpoort. De filialen worden daarbij ondergebracht in de centrale vestiging, aangevuld met decentrale servicepunten. Tevens wordt gestreefd naar de uitbouw van de ICT-functie.

 

19. Bijdrage aan regionale mobiliteitsprojecten

In 1996 is het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan vastgesteld. De projecten hebben vooral betrekking op de ontsluiting van VINEX-locaties, regionaal fietspadenplan, goederenvervoerontsluiting Westland, doorstromingsmaatregelen voor het openbaar vervoer et cetera. Zonder projecten als Randstadrail betreft het een investering van ca. € 1,1 miljard, waarvan het rijk € 1 miljard bijdraagt. Dit zal uit de regio moeten komen. Hiervan wordt         € 127 miljoen uit de gebundelde doeluitkeringen betaald en € 9 miljoen uit een reserve. Resteert een eigen bijdrage van de gemeenten. In het huidig voorstel van stadsregio Haaglanden wordt dit betaald door een gemeentelijke bijdrage per inwoner per jaar. Dit komt voor Delft neer op € 681.000 per jaar.

 

20. Herinrichting Binnenstadsmanagement

Binnenstadsmanagement is een geïntegreerde benadering van alle relevante beleidsterreinen. Het economisch, cultureel en toeristisch klimaat in de binnenstad zal worden verbeterd. De in het investeringsplan gereserveerde gelden zijn met name bestemd voor het autoluw maken en herinrichten van straten en pleinen. Het is de bedoeling dat middels het gericht investeren in de openbare ruimte particuliere investeringen worden gegenereerd in de aanliggende panden, met name in de gevels.

 


 

21. Gronddepot

In verband met milieu-eisen en de regelgeving met betrekking tot het tijdelijk opslaan van schone (en licht verontreinigde) grond en bouwmaterialen (voornamelijk bestratingsmaterialen en dergelijke) is het noodzakelijk om een opslagterrein in te richten. Een plan is hiervoor in voorbereiding.

 

22. Aardewerkmuseum

Haalbaarheidstudies voor de realisering van het aardewerkmuseum zijn inmiddels afgerond wat betreft locatiekeuze en exploitatie-opzet. Er zullen definitieve voorstellen worden gedaan waarbij ook de financiering van de onrendabele top aan de orde komt.

 

23. Abtswoude

De gemeentelijke bijdrage in het wegenplan van de reconstructiecommissie Abtswoude, is reeds in de Kadernota 1999-2002 aan de orde geweest. De reconstructiecommissie Midden-Delfland heeft de besteksvoorbereiding voor de aanleg van het verlengde fietspad Rotterdamseweg nagenoeg afgerond. Het fietspad is een voorziening in het kader van “wegen van algemeen belang” en de reconstructieplannen voorzien in een gezamenlijke financiering door belanghebbenden op basis van een percentuele verdeling 60% rijk-40% gemeente(n). Binnen dit kader zijn (eveneens op grond van het reconstructieplan (deelplan) Abstwoude) verzoeken van de reconstructiecommissie te verwachten voor renovatie van de wegen Schieweg en Abtswoude, alsmede aanleg van een fietspad langs Abtswoude. De totale investering wordt geraamd op € 0,4 miljoen.

 

24. Stationsplein

Dit betreft een aanvulling van het krediet voor de inmiddels gerealiseerde inrichting van het Stationplein.

 

25. Welzijnsaccommodaties

De investering betreft de inrichting van de nieuw geplande welzijnsaccommodaties.

 

26. Conversie persoonsinformatiesysteem

Afdeling Burgerzaken wordt momenteel ondersteund door de geautomatiseerde toepassing GBA-370 via het computerservicebureau CIOB. Deze software is verouderd. Inmiddels is bij CIOB een nieuwe applicatie ontwikkeld (PIV4U) die beantwoord aan de gestelde eisen. In de begroting is wel rekening gehouden met de kosten van vervanging en gegevensverwerking,  maar niet met de conversie. De totale conversiekosten bedragen € 113.000.

 

27. Noordelijke aansluiting

Het betreft hier de realisatie van verkeerslichten en kleine aanpassingen ten behoeve van de noordelijke aansluiting naar Rotterdam. Deze voorziening wordt gerealiseerd door Rijkswaterstaat.

 


 

Rendabele investeringen

 

28. Renovatie schoolgebouwen

Bij het bepalen van het decentralisatiebudget is in de komende jaren rekening gehouden met een gemiddeld investeringsbedrag van € 2,7 miljoen per jaar voor renovaties van schoolgebouwen in gebruik bij het openbaar en bijzonder onderwijs. De investeringsbedragen zijn voorlopig nog als een stelpost opgenomen, omdat in een consensus-overleg met de gezamenlijke schoolbesturen de aanvragen zullen worden besproken. In samenspraak met de besturen zal dan, met als uitgangspunt de beschikbare budgetruimte, een prioriteitenafweging worden gemaakt voor de komende jaren.

 

29. Uitbreidingsinvesteringen schoolgebouwen

Bij de vaststelling van de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds is rekening gehouden met de uitbreidingsinvesteringen. Voorlopig wordt uitgegaan van een gemiddeld bedrag van € 1 miljoen per jaar.

 

30. Reconstructie Vrijebanselaan

Betreft de reconstructie van de verkeerssituatie op de kruising Vrijebanselaan/Insulindeweg inclusief aanleg vrije tram-/busbaan.

 

 

 


Bijlage IV        Reeds genomen besluiten.

 

                                                                                                                      bedragen X € 1000

 

 

1. reeds genomen besluiten

I/S

2001

2002

2003

2004

2005

1.

PuZa

RIO/DWO

S

-118

-118

-118

-118

-118

2.

PuZa

RIO/DWO productbegroting 2001

S

-132

-132

-132

-132

-132

3.

PuZa

GGD verbetertraject

S

-125

-87

-86

-112

-112

4.

PuZa

Uitbreiding vakteam IBO

S

-92

-92

-92

-92

-92

5.

Bedr

Musea (correctie)

S

29

25

32

0

0

6.

WSZ

Brandverzekering Onderwijsgebouwen

S

-69

-69

-69

-69

-69

7.

WSZ

Verkeerde verwerking dotatie parkeerfonds

S

-91

-136

-136

-136

-136

8.

Bedr

Aanvulling reinigingsfonds

S

-454

-454

-454

-454

 

9.

WSZ

Eigenaarrol OGM

S

-33

-64

 

 

 

10.

ALG

Ruimte nieuw beleid 2005

S

 

 

 

 

-225

 

 

beginstand

 

-1.085

-1.127

-1.055

-1.113

-884

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

mutaties na heroverweging

I/S

2001

2002

2003

2004

2005

1.

Bedr

Aanvulling reinigingsfonds

S

-454

454

454

454

 

2.

WSZ

Eigenaarrol OGM

S

33

64

 

 

 

 

 

totaal mutaties na heroverweging

 

-421

518

454

454

0

 

1. RIO DWO 2000

De kosten van de oprichting van het RIO/DWO bedragen vanaf 2000 structureel € 118.000. De gemeenteraad heeft hier in de raadsvergadering van oktober 1999 over besloten en de budgettaire gevolgen zijn toen verwerkt in de 7e begrotingswijziging  2000.  Verzuimd is de structurele doorwerking van dit nadeel mee te nemen in de daaropvolgende Zomernota’s. Deze post betreft dus feitelijk een technische correctie.

 

2. RIO DWO productbegroting 2001

De gevolgen van de productbegroting 2001 van het RIO/DWO zijn vastgelegd in de 6e begrotingswijziging 2001. De financiële  doorwerking, zijnde € 132.000 structureel, dient nog opgenomen te worden in het financiële meerjarenbeeld. 

 

3. GGD verbetertraject

Op 31 oktober 2000 besloot het college accoord te gaan met het verbetertraject GGD-Delfland. De financiële gevolgen hiervan zijn voor het jaar 2001 verantwoord in de 40e begrotingswijziging 2001. De financiële gevolgen voor het meerjarenbeeld, variërend van

€ 125.000 in 2001 tot € 112.000 in 2005,  zijn hier opgenomen.

 

4. Uitbreiding vakteam IBO

Op 11 juli 2000 heeft het college de nota Planning & Normering II  van de sector WIZ vastgesteld. Deze nota is op 19 september 2000 in de commissie WZO behandeld. 

Een onderdeel van de besluitvorming over deze nota vormde de formatie-uitbreiding van het vakteam IBO met 2 fte’s (€ 92.000 structureel). De financiële gevolgen voor 2000 zijn vastgelegd in de 50e begrotingswijziging 2000. De  gevolgen voor de volgende jaren worden thans meegenomen in deze Zomernota.

 

5. Musea (correctie)

Het Ondernemingsplan 2000-2003 van de gemeentemusea is in de eindfase nog aangepast. In de Zomernota 2001–2004  zijn de financiële gevolgen van deze aanpassing niet meegenomen. Via deze technische correctie wordt een en ander gecorrigeerd (€ 29.000 in 2001, € 25.000 in 2002 en € 32.000 in 2003.).

 

6. Brandverzekering Onderwijsgebouwen

De brandverzekering voor de onderwijsgebouwen liep eind 2000 af. De verzekeraar wilde het contract niet op ongewijzigde voorwaarden voortzetten. Toen is besloten de brandverzekering Europees aan te besteden. Daaruit is een verzekering tot stand gekomen met betere voorwaarden. De premie is echter, zoals verwacht, gestegen. De financiële gevolgen (€ 69.000 structureel) worden thans verwerkt in het financiële beeld.

 

7. Technische correctie dotatie parkeerfonds

In de Zomernota 2000 – 2003 is een bezuiniging opgevoerd op de dotatie vanuit de algemene middelen aan de reserve Parkeervoorziening. Deze besparing  bedroeg structureel € 45.000, maar is in het financiële beeld abusievelijk ieder jaar opnieuw met € 45.000 opgehoogd. Dit wordt thans gecorrigeerd (€ 91.000 in 2001 en € 136.000 in de jaren daarna).

 

8. Aanvulling Reinigingsfonds.

Omdat elders in deze Zomernota een en andermaal over dit onderwerp is geschreven, volstaan wij hier met verwijzing naar die tekst (paragrafen 4.1.5 en 4.4.4).

 

9. Eigenaarrol OGM

Op 13 februari 2001 heeft het college besloten de centrale eigenaarrol voor het gemeentelijk onroerend goed bij het vakteam Grond te leggen. Daardoor is het aantal te beheren objecten toegenomen van 117 tot 240. De formatie van het vakteam zou daardoor uitgebreid moeten worden ten laste van de algemene middelen. Op dit moment wordt de mogelijk onderzocht om deze uitbreiding binnen de formatie van het eigen vakteam op te lossen. Indien dit onvoldoende soelaas biedt, staat dekking uit de reserve Grondbedrijf nog als mogelijkheid open.

 

 

 


Bijlage V         Projecten EZH.

 

Het totaaloverzicht waarbij de EZH-projecten ingedeeld zijn naar de betrokken portefeuillehouders ziet er als volgt uit:

 

nr.

Project

Bestedingsvoorstel

PLANVORMING

Realisatie

 

Portefeuille Burgemeester van Oorschot

 

 

 

6

Steun aan zustersteden

Vastgesteld

1e halfjaar 2001

In 2001 e.v.

 

Portefeuille Wethouder Torenstra

 

 

 

15

Investeren in de wijken

Vastgesteld

Afgerond

In 2000 gestart

27

Natuur, sport, recreatie, milieu; voorzieningen en activiteiten

Vastgesteld

1e/2e kwartaal 2001

Vanaf 3e kwartaal 2001

7

Uitbreiding algemeen maatschappelijk werk

Vastgesteld

Afgerond

Gerealiseerd

28

Investeren in sportzalen en -hallen

Vastgesteld

1e helft 2001

2001-2002

29

Investeren in (verenigings-) sportaccommodaties

Vastgesteld

1e helft 2001

2001-2002

 

Portefeuille Wethouder Oosten

 

 

 

5

Aardewerkcentrum

Vastgesteld

2001-2005

2005-2006

1

Versterking Delft Kennisstad

Vastgesteld

1e helft 2001

Start in 2001

33

Investeren in de musea

Vastgesteld

Afgerond

Eind 2000 gestart

 

Portefeuille Wethouder Grashoff

 

 

 

25

Investeren in fietsvoorzieningen

Zomer 2001

2001-2002

2001-2003

17

Uitbreiden ondergrondse afvalcontainers

2e/3e kwartaal 2001

2e/3e kwartaal 2001

2001-2002

19

Versnelde aanleg spoortunnel inclusief stadskantoor

Via project spoorzone

Loopt

2003-2013

21

Investeren in monumenten

Vastgesteld

Afgerond

Vanaf eind 2000 gestart

24

Verbetering openbaar vervoer, m.n. buslijn 61

3e kwartaal 2001

3e/4e kwartaal 2001

Eind 2001

20

Parkeergarages Zuidpoort en oostkant binnenstad

Via project Zuidpoort afgewikkeld

Tot medio 2001

2001 tot medio 2003

18

Beheersing wateroverlast binnenstad

Vastgesteld

2001-2002

2001-2002

23

Beperken autoverkeer

2e/3e kwartaal 2001

2001-2002

2001-2002

16

Instellen van een energiefonds

Vastgesteld

Afgerond

2001-2009

 

Portefeuille Wethouder Rensen

 

 

 

4

Scholen voor de toekomst

Vastgesteld

Goeddeels afgerond

Vanaf eind 2000 gestart

11

Ouderen: informatie en zorg

Vastgesteld

2e kwartaal 2001

Vanaf medio 2001

10

Meer activiteiten en zorg rond de scholen

Vastgesteld

Afgerond

Gestart in 2001

8

Bestrijden sociaal isolement en ondersteuning vrijwilligers

Vastgesteld

Afgerond

2001-2008

9

Tegengaan van armoede en verkleinen instroom WAO

Vastgesteld

2001

Start in 2001

12

Centra voor dagbesteding

Vastgesteld

Loopt

In de loop van 2001

 

Portefeuille  WethoudersRensen/Mahler

 

 

 

14

Opvang zwerfjongeren en daklozen

2e/3e kwartaal 2001

2e/3e kwartaal 2001

Start in 2001

 

Portefeuille Wethouder Mahler

 

 

 

34

Investeren in de openbare bibliotheek              

Vastgesteld

2000-2001

2000-2003

37

Bijdrage aan filmhuis

Vastgesteld

2000-2001

2001-2004

2

Stimuleren van gebruik computer en internet

Vastgesteld

2000-2001

Vanaf eind 2000

36

Poppodium en cultuurpodium

Vastgesteld

Afgerond

2001-2004

x

Jongerenproject

Vastgesteld bij begin EZH-campagne

1e kwartaal 2001

Vanaf 2e kwartaal 2001

 

 

 


Bijlage VI                    Oontwikkelingen in kerngegevens sociale, fysieke en financiële infrastructuur.

 

Voor de Zomernota 2002-2005 is de prognose van de ontwikkelingen in de sociale en fysieke structuur geactualiseerd. De aantallen vormen de grondslag voor de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Daarnaast liggen deze ontwikkelingen aan de basis van de uitgaven- en inkomstenramingen in de meerjarenbegroting, zoals deze aan de raad wordt voorgelegd. De belangrijkste kerngegevens zijn het verloop van het aantal inwoners en de bijstandsgerechtigden alsmede de aantallen woonruimten.

 

Sociale structuur

1-1-2000

1-1-2001

1-1-2002

1-1-2003

1-1-2004

1-1-2005

 

 

 

 

 

 

 

Aantal bijstandsgerechtigden*

3.050

2.897

2.800

2.750

2.750

2.750

 

 

 

 

 

 

 

Inwoners

96.101

96.441

96.400

96.500

96.400

96.250

-          Jongeren t/m 19 jaar

20.549

20.540

20.100

20.200

20.150

20.100

-          Ouderen vanaf 65 jaar

12.571

12.560

12.500

12.525

12.500

12.500

-          Minderheden

8.272

8.706

9.000

9.300

9.575

9.850

-          Leerlingen  Speciaal Onderwijs

520

309

 

 

 

 

-          Voortgezet Speciaal Onderwijs          

315

365

 

 

 

 

-          Voortgezet Onderwijs

6.150

6460

 

 

 

 

*Dit betreft de aantallen thuiswonende personen jonger dan 65 jaar met een periodieke uitkering algemene of bijzondere bijstand. Deze definitie geldt voor de Financiële Verhoudingswet. De hier genoemde aantallen zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de cliëntaantallen die worden genoemd in de rapportages van de sector WIZ.

 

 

Fysieke structuur

1-1-2000

1-1-2001

1-1-2002

1-1-2003

1-1-2004

1-1-2005

 

 

 

 

 

 

 

Woonruimten

49.150

49.270

49.380

49.780

49.980

50.130

waarvan:

 

 

 

 

 

 

·       woningen

42.456

42.642

42.752

43.152

43.352

43.502

·       wooneenheden

4.833

4.858

4.858

4.858

4.858

4.858

·       bijzondere woon-gebouwen

1.861

1.770

1.770

1.770

1.770

1.770

Woonschepen

39

39

39

39

39

39

Woonwagens

17

17

17

17

17

17