N E G E N D E   V E R G A D E R I N G

 

 

op dinsdag 24 september 2002 om 19.00 uur in het stadhuis

 

 

Overzicht van de verhandelde punten.

 

 

                                                                                                                  Stuknr.

 

 

154. Opening en mededelingen                                                                           

155. Herdenking oud-gemeentesecretaris Phaff en

        raadslid Peter Tetteroo                                                                                 

156. Instellen van een commissie geloofsbrieven ten behoeve

        van het onderzoek van de geloofsbrieven met bijbehorende

        stukken van de nieuw te benoemen raadsleden in de

        vacatures van de heer P.G.A. Tetteroo, de heer J.P.P.M. Vis

        en mevrouw W.C. Steffen-Hoogendoorn                                             118  

157. Verslag van de commissie onderzoek geloofsbrieven                                       

158. Installatie de heer Eduard als nieuw raadslid                                                      

159. Behandeling van de Zomernota 2003-2006:

        Voorstel:

·    in te stemmen met de Zomernota 2003-2006 en de daarin

             opgenomen uitgangspunten, inclusief het Investerings-

             plan 2003-2006;

·    de Zomernota 2003-2006 te hanteren als leidraad voor

             het te voeren beleid;

·    in te stemmen met het in het jaar 2003 in voorbereiding

             nemen van de in de Zomernota 2003-2006 opgenomen

             werken;

·    de risico’s zoals vermeld in de Zomernota 2003-2006 te

             bevestigen.

        Tevens vast te stellen als onderdeel behorende bij de Zomer-

         nota 2003-2006:

·    meerjarenprogramma Grondbedrijf 2002-2005                              120          

 

 

Voorzitter: de heer mr. H.M.C.M. van Oorschot, burgemeester.

 

Aanwezig zijn: de heren Aközbek, Baljé, Blinker, mevrouw Bolten, de heren Bot, Van den Doel, Van Doeveren, Engels, Fruyt van Hertog, Gabeler, Grashoff, mevrouw Van der Hoek, mevrouw M.D.Th.M. de Jong, de heer J.Ph. de Jong, mevrouw Koop, de heren De Koning, Van Leeuwen, Manggaprow, mevrouw Martens, de heren D.A. Meuleman, Oosten, De Prez, Rensen, mevrouw Steffen, de heren Stoelinga, Taebi, Tas, Van Tongeren, Torenstra, mevrouw Vlekke, de heren Vis, Vondeling, Vuijk, mevrouw Welle Donker en mevrouw Zweekhorst.

 

Raadsgriffier: de heer B. den Uyl.

 

154. De VOORZITTER: Ik open de raadsvergadering en heet u allen welkom. Eventuele hoofdelijke stemmingen beginnen vanavond bij nr. 14, de heer A. Meuleman. Er zijn geen berichten van verhindering ontvangen.

 

Vanavond zullen wij uitvoering geven aan de verleden jaar door de heer Bonthuis ingediende en breed ondersteunde motie om ervoor te zorgen dat u vanavond bij de koffie wat meer te eten hebt dan gebruikelijk.

 

155. Ik vraag uw aandacht voor het overlijden van twee aan deze raad verbonden personen, namelijk oud-gemeentesecretaris de heer Phaff en ons raadslid de heer Tetteroo. De heer Phaff overleed 13 juli jl. Hij was gemeentesecretaris van 1949 tot 1952. Hij was ook directeur van het Stedelijk museum Het Prinsenhof. Hij was benoemd tot erelid van de historische Vereniging Delfia Batavorum. Verder was hij oprichter van het Justitiemuseum in de toren van het stadhuis. Later werd hij gemeentesecretaris in Haarlem en directeur van de VNG. Geen van u heeft hem in deze raad meegemaakt.

 

Anders ligt dat bij Peter Tetteroo. Ik heb velen van u gezien bij de diverse plechtigheden die rondom zijn overlijden plaatsvonden. Hij was raadslid sinds de laatste verkiezingen van 14 maart jl. Verder was hij lid van de commissies en CKE. Hij overleed op 9 september jl. Er zijn veel woorden aan zijn overlijden gewijd. Ik herhaal ze niet, maar ik vraag u, ter gelegenheid van het overlijden van deze twee mensen te gaan staan en hen beiden te gedenken.

(de raad neemt staande enige ogenblikken stilte in acht)

 

De VOORZITTER: Wij bespreken vanavond de Zomernota. De sprekers die hun tekst op papier hebben, maar deze nog niet overhandigd hebben aan de griffie, wordt verzocht dit alsnog te doen zodat de tekst gekopieerd kan worden. Aan elke fractie is een hoeveelheid spreektijd toegemeten. De spreektijd van de eerste termijn is maximaal 15 minuten. Als er meer sprekers uit een fractie zijn, krijgt de tweede en eventueel volgende spreker pas het woord nadat van elke fractie een lid het woord heeft gevoerd. De medewerkers van de griffie en ik zullen de lengte van de spreektijd streng doch rechtvaardig registreren. Interrupties en andere onderbrekingen worden niet bij de spreektijd geteld. Donderdagavond a.s. krijgt u een overzicht van de stand. De volgorde van sprekers is de gebruikelijke. Eerst de grootste niet-coalitiefractie en daarna in volgorde van grootte.

 

Ik benoem tot leden van het stembureau: de heer Van Doeveren (voorzitter) en de leden Stoelinga, Tas en De Jong.

 

Aan de orde is:

 

156. Instellen van een commissie geloofsbrieven ten behoeve van het onderzoek van de geloofsbrieven met bijbehorende stukken van de nieuw te benoemen raadsleden in de vacatures van de heer P.G.A. Tetteroo, de heer J.P.P.M. Vis en mevrouw W.C. Steffen-Hoogendoorn

(Stuk 118)

 

De VOORZITTER: Naar mij blijkt is er geen behoefte aan stemming over de drie kandidaten: de leden Blinker, Koop en Bot.

 

Aldus wordt besloten.

 

157. Verslag van de commissie onderzoek geloofsbrieven.

 

De VOORZITTER: Naar mij blijkt, bestaat er geen bezwaar tegen toelating van de heer R. Eduard als lid van de raad.

 

Aldus wordt besloten.

 

De VOORZITTER: Ik verzoek de bode de heer Eduard binnen te leiden en ik verzoek de leden van de raad te gaan staan.

 

158. De heer Eduard legt in handen van de voorzitter van de raad de in de wet voorgeschreven verklaring en belofte af.

 

De VOORZITTER: U bent officieel toegelaten als lid van de raad. Nu komt het hoogtepunt van de avond, de uitreiking van de vroedschapspenning. Dit is een gewichtige en oude penning die voor de samenleving zichtbaar maakt dat u lid bent van dit gezelschap en waaraan u bijzondere rechten kunt ontlenen. Het eerste recht is dat u in uw eigen vleesbehoefte kunt voorzien. Als in de stad u varkens voor de voeten lopen, mag u – als u althans de eigenaar een keer gemaand hebt – dat varken afvoeren en slachten. Hierop zijn de huidige wetten van de gezondheidsinspectie niet van toepassing. Als wij door de ommelanden worden aangevallen, mag u vluchten in deze toren. Ik zal daar dan ook zijn. Als in deze stad hongersnood, pest en cholera heersen mag u vooraanstaan bij de uitdeling van het brood op de Markt. Zo u weet, is het in stand houden van het bestuur in tijden van rampen en crisis opgave 1. U mag ook de tankwagen waarmee vers water uit de Haagse Beek wordt uitgevoerd als eerste benutten. Als u chirurgijn bent mag u een extra bies op uw cape dragen. U kunt in de stad uw penning tonen om te laten zien dat u bij ons hoort. En tot slot, niet onbelangrijk: als u hoort bij het gilde van St. Cecilia, het gilde der musici, hebt u recht van voorspelen bij onze vierjaarlijkse schepenmaaltijd aan het eind van de raadsperiode. Dat maal duurt drie dagen, het vergt het uiterste, maar het is aardig dat dit recht daaraan zit. Ik overhandig u de vroedschapspenning plus het fraaie hardhouten standaardje, dat overigens gecertificeerd is. De bode leidt u naar uw plaats. Gelegenheid tot feliciteren is aan het eind van de vergadering bij ons gezellig samenzijn mogelijk.

 

 

 

 

 

159. Behandeling van de Zomernota 2003-2006:

voorstel:

. in te stemmen met de Zomernota 2003-2006 en de daarin opgenomen uitgangspunten, inclusief het Investeringsplan 2003-2006;

. de Zomernota 2003-2006 te hanteren als leidraad voor het te voeren beleid;

. in te stemmen met het in het jaar 2003 in voorbereiding nemen van de in de Zomernota 2003-2006 opgenomen werken;

. de risico’s zoals vermeld in de Zomernota 2003-2006 te bevestigen;

tevens vast te stellen als onderdeel behorende bij de Zomernota 2003-2006:

. meerjarenprogramma Grondbedrijf 2002-2005

(Stuk 120-02/017700)

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Geachte leden van de raad, college van burgemeester en wethouders en overige aanwezigen. Voor ons ligt de eerste Zomernota van het tweede college-Torenstra, een voortzetting van het eerste college-Torenstra. Het valt ons op dat dit college maar niet goed uit de startblokken wil komen. Met name de bepalende gezichten, afkomstig uit het vorige college, hebben sinds hun herverkiezing tot wethouder ernstige politieke schade opgelopen. Ik doel hier bijvoorbeeld op de affaires inzake de Delftpendel, de parkeercontroleurs en recentelijk de kinderopvang. Dat doet schade aan het gezag van het college. Ik zou, om maar met de deur in huis te vallen, de raad de suggestie willen doen de gang van zaken bij Octopus aan te dragen als onderwerp voor een rekenkameronderzoek. Juist in het kader van een herstel van gezag. Open en bloot, in heldere taal deze zaak aan de orde stellen; dat levert meer respect op dan de methode-Torenstra, die bestaat uit verbloemen in wolligheid. Ik zal een motie met die strekking indienen.

 

Mijn fractie vindt die erosie van gezag niet verwonderlijk, omdat het college blijft steken in plannen maken en in gebrek aan uitvoering. Als beleid al wordt geconcretiseerd, dan gebeurt dat niet zorgvuldig, te gehaast en ondoordacht. Het is daarom wel goed te constateren dat wethouders, die zijn blijven zitten, nu ook de vruchten plukken van het eigen gebrek aan uitvoering, dan wel te gehaaste en ondoordachte uitvoering daarvan.

 

Mijn fractie vindt het stuitend dat het college na een aanloop van inmiddels vier jaar in deze Zomernota nog altijd verzandt in het maken van plannen, het onderzoeken en het zorgvuldig vermijdt streefdata te stellen voor het realiseren van doelstellingen. Enkele van onze vragen waren vooral gericht op het concreter maken van doelstellingen. Wij hadden nog vele andere vragen kunnen stellen. Maar ook uw antwoorden op onze vragen zijn vooral vaag en blijven steken in procesbeschrijvingen, terwijl wij juist vroegen naar uw visie. Een paar willekeurige voorbeelden van beide punten: U gaat onderzoek doen naar een locatie in de binnenstad voor toezichthouders openbare ruimte; wanneer komt u met resultaten en aan welke richting denkt u zelf?

 

 Wij vroegen naar de extra bevoegdheden van de wijkcoördinator. Uw antwoord was dat “een en ander nog zal worden besproken met de commissie leefbaarheid (november 2002) en dat op grond van ervaringen en collegeprogramma nog voorstellen worden ontwikkeld voor de organisatie en cyclus van de wijkaanpak”. De rest van het antwoord bespaar ik u. Is dit na vier jaar wijkaanpak een antwoord op onze vraag?

 

 

Uw ideeën over de vermindering van de overlast van hondenpoep en het toezicht daarop gaan niet verder dan de mededeling dat: toezicht en handhaving momenteel onderwerp zijn van discussie en dat gesprekken worden gevoerd. Dat geldt natuurlijk voor alles in deze stad. Zo’n antwoord kunnen wij als niet-collegepartij ook wel verzinnen. Dit geeft ons de indruk dat de uitvoering bij dit college niet in goede handen is en dat vooraf afrekening op concrete doelstellingen moet worden voorkomen. En dat past niet meer in deze tijdgeest, waarin de overheid haar gezag moet herwinnen met daadkracht.

 

Voorzitter, op 6 maart en 15 mei waren er verkiezingen voor de gemeenteraad en de Tweede Kamer. De discussies in de aanloop naar deze verkiezingen hebben duidelijk laten zien waar de kiezers de prioriteiten leggen: bij de directe leefomgeving, bij veiligheid en bij integratie. Op die onderwerpen verwacht de kiezer wat van het bestuur. Als wij de Zomernota lezen, dan lijkt het wel of deze discussies aan het college voorbij zijn gegaan.

 

Bij deze discussies staat de vraag centraal: “Hoe gaan wij met elkaar om?” Die vraag betekent dat de overheid morele grenzen moet stellen. Het is ook een politieke vraag waar die grenzen liggen en hoe zij moeten worden bewaakt. Maar juist die vraag bleef liggen. Met als gevolg dat de spanning in de samenleving steeg. Veel politici hebben dat niet gezien. Achteraf kan sinds de verkiezingen worden vastgesteld dat politiek niet

waardevrij kan zijn. Een samenleving bestaat uit gemeenschappelijk beleefde waarden en normen waar iedereen zich aan verbindt. Als de gemeentelijke overheid niet duidelijk is in het afbakenen en bewaken van grenzen, draagt ook zij bij aan de erosie van de samenleving en verliest zij haar moreel gezag. De gevolgen daarvan zien wij. Mensen gedragen zich louter als consument; overlast; jongeren die profiteren van gedoogbeleid en steeds een stapje verder gaan over de grens. De skatebaan leidt nu al tot problemen.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Heeft het CDA de overtuiging dat de overheid louter normen en waarden vaststelt en dat die dan braaf door de burgers gevolgd worden?

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): De overheid draagt bij tot het handhaven van die normen en waarden en geeft daar vorm aan. Wij gaan op een normale manier met elkaar om en dat behoort ook binnen de overheid plaats te vinden. Als wij grenzen stellen, bewaken wij die ook en wij staan niet toe dat die overschreden worden.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): U draaide het daarnet om. U zei dat de overheid regels moet stellen en dat het dan in de samenleving wel goed komt.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik zei dat normen en waarden onderdeel van de discussie in deze raad zijn. En als wij ze hebben, moeten wij ze bewaken en grenzen stellen.

 

Wat betekent dit nu voor de Zomernota? In de opvatting van het CDA is het college het aan de inwoners van Delft verplicht de prioriteiten daar te leggen waar de kiezer dat ook doet. Daarnaast verwachten wij dat u klare taal spreekt over doelen en termijnen. Wanneer houdt u nu eens op met die wollige taal en verhullende formuleringen?

 

 

 

Ik pak er drievoorbeelden uit. De inwoners van Delft ergeren zich aan verloedering van de dagelijkse leefomgeving. Het college is inmiddels vier jaar bezig met wijkaanpak en wijkbeheer, maar het leidt nog te weinig tot concrete verbeteringen en zichtbare resultaten. Dat is ook niet verwonderlijk. Wij zien dat de Zomernota meer tekst besteedt aan het ontwikkelen van een Delfts “klimaatsbeleidsplan” dan aan verbetering van het wijkbeheer. Als de keuze daadwerkelijk bij de inwoners zou liggen, dan is voor onze fractie wel duidelijk waar de prioriteit zou komen te liggen. Wij hebben de proef op de som genomen bij het functioneren van het wijkbeheer. En het resultaat viel ons niet mee. Het gebouw van Stads- en wijkzaken, zeg maar het hoofdkantoor van de sector “Schoon, heel en veilig”, is sinds enige tijd beklad met graffiti. Dit is bij mij weten geen legale spuitplek. Wij hebben dit op 1 september via internet gemeld en een bevestiging daarvan ontvangen, maar zonder zichtbaar resultaat. Tenslotte hebben wij de wethouder zelf erop geattendeerd. Alles is tot nu toe zonder resultaat. Hoe spoort dit nu met uw antwoord dat 80% van de grafittimeldingen binnen een dag worden opgelost? Als de gemeente niet in staat is de eigen gebouwen graffitivrij te houden, hoe geloofwaardig is dan uw wijkaanpak en milieubeleid? Met welk moreel gezag spreekt u dan? Een beter milieu begint bij de eigen deur.

 

Een tweede zaak is het integratiebeleid. De Zomernota blijft slechts steken op het niveau van losse projecten en het suggereren van een verbetering van de communicatie. Het zou u toch duidelijk moeten zijn dat hiervoor veel meer nodig is. De CDA-fractie gaat ervan uit dat hierbij specifieke aandacht wordt besteed aan de participatie en emancipatie van allochtone vrouwen.

 

Het derde punt: de handhaving. Het werken aan normen en waarden betekent ook grenzen stellen en bewaken. De CDA-fractie constateert dat de handhaving niet in balans is. De gemeente trekt aanzienlijke bedragen uit om het parkeerbeleid te handhaven, plat gezegd om parkeerbonnen uit te delen. Dat is ook nodig, geen misverstand daarover. Maar tegelijkertijd zien we dat de politie onvoldoende capaciteit heeft voor opsporing en recherchewerk. Het oplossingspercentage voor onze regio is nog geen 15%. Dit betekent dat 85% van de geregistreerde criminaliteit niet wordt opgelost. Dat vinden wij niet aanvaardbaar. Wij stellen daarom voor, uit eigen middelen extra politiecapaciteit voor Delft in te kopen. De Politiewet staat dat toe en het kan worden gedekt door een deel van de herstructureringskosten van Combiwerk te schrappen. Dat levert €1,7 mln op. Het schrappen daarvan is ook logisch, omdat wij vinden dat de procedure vreemd is. U wilt maar liefst €3 mln voor de herstructurering van Combiwerk reserveren, zonder dat in deze nota te onderbouwen. Dat is een beetje de omgekeerde wereld. Normaliter wordt eerst een plan ingediend en daarbij kan geld horen. Gebaseerd op ervaringen elders -- ik verwijs naar Utrecht -- moet zo'n herstructurering voor minder kunnen. De besparing kan zoals gezegd worden gebruikt voor het vergroten van veiligheid, één van de onderwerpen die burgers heel hoog hebben zitten. Dat wordt niet bereikt met het aanstellen van een "handhavingregisseur". We vinden dat voorstel symptomatisch voor de aanpak van dit college. U maakt het allemaal zo ingewikkeld en ondoorzichtig, dat u weer een nieuwe functie nodig heeft om de kluwen te ontwarren. Ik dien dan ook een amendement in om die handhavingregisseur te schrappen. Het gaat niet om meer "overhead", maar vooral om meer capaciteit en gezag op straat.  Zal het college gebruik gaan maken van de mogelijkheid van preventief fouilleren, waarvoor sinds 15 september de mogelijkheid in de Gemeentewet bestaat?

 

 

 

Het pleidooi voor een gemeentelijke overheid die zich op concrete doelen richt, betekent niet dat zij alle problemen zelf moet oplossen. Zij moet zaken durven overlaten aan inwoners en aan organisaties, zodat die zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen om problemen op te lossen. Zelforganisatie en zelfhulp moeten worden gestimuleerd. Dat zouden wij meer terug willen zien in met name het wijkwerk; het zorgabonnement; waarom is dat er nog steeds niet? Het meer en professioneler inschakelen van de sportraad. Maar ook hier biedt de Zomernota weinig creativiteit en inspiratie.

 

Kunst en vliegwerk bewaart u wel voor het sluitend maken van de begroting. U legt

zonder plan een aantal lasten in 2002 en voor de periode na 2003 is de begroting negatief. Als wij beseffen dat de economie ook na 2003 nog niet echt zal aantrekken en dat van rijkswege bezuinigingen zullen worden opgelegd, baren de financiële toestand en de neergaande ontwikkeling van de reservepositie van Delft ons zorgen.

 

Opnieuw grijpt u naar het middel van een aanzienlijke verhoging van de tarieven, zoals de afvalstoffenheffing en rioolrechten. Daar komen wij nog over te spreken. Krijgen wij nog de toegezegde discussie over de kostendekkendheid van tarieven? Tot nu toe hebben wij over deze kwestie alleen iets gezien in het kader van de rioolrechten. U test een verhoging van de gemeentelijke belastingen, maar zult daar bij de definitieve begroting of bij het vaststellen van de belastingverordeningen nader op terugkomen. Dat en deze procedure wijzen wij af: óf u kondigt nu klip en klaar aan tot belastingverhoging over te willen gaan, óf het wordt niet meegenomen bij de vaststelling van de belastingverordeningen in november/december. Dat is pas open omgaan met de burgers. Delft mag zich niet uit de markt prijzen. Waarom lezen wij niet iets meer over de tering naar de nering zetten? Laat ik een suggestie doen. Wij lezen dat het restsaldo van de reserve EZH €10 mln bedraagt. Moeten wij niet eens heel kritisch kijken, of al dat geld voor al die projecten nu nog wel  nodig is? Het tijdsverloop tussen het moment van reserveren en nu lijkt te veronderstellen dat het wellicht niet allemaal meer nodig is. Wij zouden dergelijke posten, als dit tot positieve resultaten leidt, liever inzetten voor het inlopen van de investeringen in de riolering. Eventuele meevallers, en met name de verwachte vrijval van de zogenaamde Escrow-rekening van de verkoop van de EZH-aandelen, moet zodanig worden bestemd, dat de algemene reservepositie van Delft duurzaam wordt  versterkt.

 

Zoals eerder uitgesproken, zijn wij blij met de overgang van de portefeuille volkshuisvesting naar wethouder Baljé. In de afgelopen vier jaar is op dat terrein bitter weinig tot stand gekomen. Ik zou wethouder Baljé willen uitnodigen, zijn startpunt en plannen vóór het einde van het jaar in de betrokken commissie te ontvouwen. Slechts dan kunnen wij nog creatief met elkaar discussiëren over de uitvoering. Daarbij komen zaken aan de orde zoals meergeneratiewoningen, het opplussen en andere prestatieafspraken met woningcorporaties.

 

In het najaar wordt de discussie over de Poptahof voortgezet. Ik wil het college vanaf deze plaats herinneren aan de toegezegde cijfermatige onderbouwing. Zonder die cijfers zijn de gevolgen van de ingrepen niet te beoordelen en kunnen wij het plan dan ook niet behandelen. Het gaat uiteindelijk om de even simpele, als essentiële vragen hoeveel van de huidige inwoners in de gerenoveerde Poptahof terug kunnen komen en wat de herstructurering voor de andere wijken betekent.

 

 

 

De heer DE PREZ (PvdA): Welk percentage van de bewoners van de Poptahof kan volgens u terug?

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Wij hebben daar eigen ideeën op losgelaten. Wij denken dat 30 tot 40 % echt terugkan. Maar ik hoop dat het college mij van iets anders kan overtuigen.

 

Positief kunnen wij zijn over het voortzetten van de discussie over het Vermeerhuis, over de voortgang van de Koepoortgarage en over de inzet voor de bibliotheekfilialen. Het laatste kan overigens wel iets krachtiger. Maar in samenhang met de ervaringen die we inmiddels met dit college hebben opgedaan, is dat te weinig om veel vertrouwen te hebben in een goede uitvoering van beleid. Wij verwachten van de raad, juist in het kader van het dualisme, dat deze het college daarop kritisch volgt. Ik zal alle fracties daarop blijven aanspreken.

 

Ik dank al degenen voor hun bijdrage aan de Zomernota, en daarmee sluit ik af.

 

De VOORZITTER: Komt er nog een financieel specialist van het CDA, mijnheer Van Doeveren?

 

Door de fractie van het CDA worden de volgende motie (M-I) en het volgende amendement (A-I) voorgesteld:

 

Motie-I

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota,

 

constaterend dat:

-          kinderopvangorganisatie Octopus ernstige financiële problemen kent;

-          deze organisatie de grootste aanbieder van kinderopvang in Delft is;

-          een accountantsonderzoek inzicht zal geven in de aard en omvang van de                               financiële problematiek;

 

overwegende dat:

-          een voldoende aanbod van kinderopvang van belang is voor de inwoners van Delft:

-          niet alleen de financiële positie van Octopus, maar tevens de aard van de juridisch/bestuurlijke relaties tussen de gemeente Delft en Octopus onderwerp van onderzoek zou moeten zijn;

-          uit het mondeling en schriftelijk overleg tussen college en raad onvoldoende helderheid is gekomen over deze relatie;

-          het in de betreffende stukken genoemde “meerjarencontract” ontbreekt;

-          eerder Rekenkameronderzoek aanbevelingen heeft gedaan over de gewenste subsidiestructuur in het welzijnswerk;

 

spreekt als haar mening uit dat:

 

aan de Rekenkamercommissie wordt voorgesteld onderzoek te doen naar de aard van de juridisch/bestuurlijke relaties tussen de gemeente Delft en Octopus,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Amendement-I

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota,

 

overwegende dat:

-          het creëren van een functie van handhavingsregisseur leidt tot een onwenselijke stijging van de overheadkosten;

-          bij de brandweer extra feitelijke handhavingscapaciteit nodig is;

 

besluit:

het vrijmaken van €70.000 voor een “handhavingsregisseur” te schrappen en dit bedrag toe te voegen aan het budget van de brandweer, die daarmee extra handhavingscapaciteit krijgt,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter, leden van het college, de gemeenteraad en aanwezigen op de tribunes.

 

Onlangs zijn twee personen die deel uitmaakten van dit huis veel te jong overleden. Rob van Wingerde, onze bode en Peter Tetteroo, ons mederaadslid. We hebben voor Peter zojuist nog een minuut stilte in acht genomen. Ik wil, ook nog vanaf déze plaats, de gelegenheid nemen om de families en hun naasten veel sterkte toe te wensen in de komende tijd.

 

Het gaat niet goed in Nederland! De Partij van de Arbeid is een partij die zich inspant voor een samenleving, waarin mensen op een goede manier samenleven, dus goede scholing, een schone en veilige stad, participatie voor iedereen, solidariteit, eerlijk delen en de “boel bij elkaar houden”. Wat we nu zien gebeuren, is dat dit kabinet ongenuanceerd inhakt op zaken, die wij als partij belangrijk vinden. In Delft zullen we daar veel van gaan merken. Ik noem bijvoorbeeld de bezuinigingen die ook de allerlaagste inkomens in ons land zullen treffen en het weghalen van gesubsidieerde banen van diegenen, die op een reguliere manier geen baan kunnen vinden, de Melkertbanen, oftewel de I/D-banen. Gemeenten worden daarbij ook nog in één klap voor 100% verantwoordelijk voor de kosten van de bijstand en reďntegratie van werklozen, terwijl daar onvoldoende middelen vanuit het Rijk tegenover staan. Geen goede vooruitzichten, zeker niet omdat de toeloop op die bijstand naar verwachting zal toenemen in de komende jaren.

 

In de voorliggende Zomernota worden keuzen gemaakt die voor onze stad van belang zijn. De PvdA-fractie constateert dat het college voorstellen neerlegt, die passen in onze visie over hoe de samenleving eruit zou moeten zien. De Zomernota biedt veel voorstellen die erop duiden dat we verder gaan met het opbouwen van deze stad. Ontwikkeling van beleid loopt hand in hand met de dynamiek van een stad. Zonder nieuw beleid staan we stil en stilstand betekent achteruitgang. Dát wil de PvdA-fractie niet. Wij willen "niet slopen, maar bouwen" en niet alleen met bakstenen, maar ook bouwen aan een sociaal stevig Delft. Wij zijn daarom tevreden met de voorstellen van dit college op de gebieden van de zorg, welzijn en volksgezondheid. Verdere ontwikkeling van de brede school, versteviging van de eerstelijns gezondheidszorg, bewaakte speeltuinen, wijkbeheer enzovoorts, zijn voorstellen naar ons hart.

 

 

De inzet die het college pleegt op de toekomst van Combiwerk, waar toch ongeveer 1000 mensen werken, vinden wij van groot belang vanwege de sociale functie van dit bedrijf. Aan deze voorstellen mag niet getornd worden.

 

Zoals ik al zei, is duidelijk dat er economisch en financieel zwaar weer wordt verwacht in de komende periode. We zullen dat waarschijnlijk ook gaan merken in het bedrag dat we via het Gemeentefonds van het Rijk gaan ontvangen. Mijn fractie houdt haar hart vast over hoe dit allemaal verder moet. Waar wij in ieder geval heel goed op zullen letten, en dat heb ik op eerdere momenten ook al aangegeven, is de stijging van de tarieven voor onze burgers. Wat wij uit de Zomernota opmaken, is dat de tarieven in zijn algemeenheid stijgen en niet binnen de grenzen van de prijsindex blijven. In het collegeprogramma wordt gesteld dat voor tarieven die boventrendmatig stijgen, gezocht wordt naar andere tarieven, waarbij dit weer gecompenseerd kan worden. De Partij-van-de-Arbeid-fractie vraagt zich af of het college hiernaar gezocht heeft en zo ja, welke afwegingen het college hier heeft gemaakt. Ik kan het nergens vinden. Graag antwoord op deze vraag.

 

Waar de PvdA-fractie zich zorgen over maakt, is de situatie van mensen die net boven de 110% van de bijstandsnorm zitten. Met de bezuinigingen die het kabinet voor alle burgers voor ogen heeft, zien wij het somber in voor de minima-plus. Onze fractie heeft wel een suggestie over hoe we toch tegemoet kunnen komen aan het behoud van koopkracht voor die mensen. Wij stellen voor de grens, die gehanteerd wordt bij de draagkrachtberekening voor bijzondere bijstand, van 110% van de bijstandsnorm op te rekken naar 120%. Dat betekent dus dat mensen die een inkomen hebben tot 120% van de bijstandsnorm, in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand. De PvdA redeneert dat wanneer deze minima-plus op andere gebieden dan de gemeentelijke tarieven bijstand kunnen ontvangen, zij toch wat extra koopkracht genereren. Mogelijk biedt dit de compensatieruimte die het college zoekt? Wij dienen hiertoe een motie in, die het college verzoekt te bekijken of dit een haalbaar alternatief is en zo ja, dit uit te voeren. De motie wordt ondersteund door SP en GroenLinks.

 

De heer DE WIT (FRIS): Hoeveel mensen zitten op 110% van het bijstandsniveau?

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): In de motie die ik net aankondig, vragen wij het college te onderzoeken of deze motie haalbaar is of niet. Ik neem aan dat het college dan ook met die cijfers komt.

 

De heer BOT (GroenLinks): Mijnheer De Wit, u heeft toch jarenlang om die verschuiving naar 120% gevraagd? Wees dan blij, zou ik zeggen!

 

De heer DE WIT (FRIS): Dat is zo. Maar ik heb het idee dat het een heel klein aantal mensen betreft.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Zoals ik in mijn inleiding al even aangaf, is de zorg van de Partij van de Arbeid dat veel mensen die via gesubsidieerde aan de slag zijn, zeg maar in Melkertbanen en WIW-banen, en deze Delftse samenleving zoveel extra geven, hun baan gaan verliezen door de plannen van dit kabinet. Melketiers zijn er nu ondermeer in het onderwijs als klassenassistenten, in buurthuizen, bij sportverenigingen, bij de kinderboerderij, in de kinderopvang, in de jongerencentra enzovoorts. Eigenlijk overal. De gesubsidieerde banen zijn op heel veel plekken het cement van de Delftse samenleving.

 

Zij zorgen ervoor dat de samenleving extra veilig wordt, de leraar extra tijd kan besteden aan de leerlingen, de lijnen op een voetbalveld getrokken worden enzovoorts, enzovoorts. Wat gebeurt er als zij er niet meer zijn? De PvdA wil niet van deze banen af en gaat er vanuit dat het college alle mogelijke momenten zal benutten om dit richting Den Haag ook uit te dragen.

 

Ik voorspel dat er grote maatschappelijke onrusten zullen ontstaan als deze plannen zonder meer worden uitgevoerd. Wij dragen daarom het college op om de banen die nu vervuld zijn te behouden en niet op voorhand al te gaan inkrimpen op het bestand van de I/D-banen. En voorts, dat het college gedwongen ontslagen zal voorkomen. Wij dienen hiertoe een motie in., die medeondertekend is door de fracties van Stadsbelangen, STIP, SP, D66 en GroenLinks.

 

Ik vertelde al eerder dat de PvdA een partij is die participatie van iedereen hoog in het vaandel heeft. Daarom zijn wij ook zo gelukkig met de keuze van wethouder Torenstra om tegemoet te komen aan de wensen van jongeren en een skatepark te openen. Maar snel na de opening bleek dat de skatebaan meerdere doelen dient. Ten eerste wordt er veel geskated, maar de baan blijkt ook een geliefde hangplek voor niet-skaters te zijn. Op zich is daar niks tegen, maar het heeft in dit geval helaas geleid tot botsingen. Dat is jammer, want daar was dit hele project niet voor bedoeld. De PvdA-fractie heeft onlangs met een aantal skatende jongeren gesproken. Zij gaven aan, behoefte te hebben aan permanent toezicht langs het skateparkje, zoals men ook in Rotterdam heeft. Daar zit een EHBO-post, elke dag bemenst, die toezicht houdt op het gedrag en de veiligheid van de jongeren en de veiligheid van hun fietsen, en waarvan een preventieve werking uitgaat. Daarnaast is men ook in staat, bij kleine en grote verwondingen in te grijpen. Dat Rotterdamse idee lijkt ons navolging waard. Onze vraag is dan ook, of het college kan bezien of een dergelijk concept uitvoerbaar is, ook hier in Delft. Als dekking geven wij het college de suggestie mee, deze te zoeken in het krediet van het fietsactieplan en/of uit de reservering voor de toezicht op de speeltuinen. Wij dienen hiertoe en motie in.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): We hebben nog een caravan die daarvoor gebruikt kan worden!

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Dat is een goed idee! Dan zult u de motie vast ook steunen. De skatebaan was een geweldig initiatief maar kan door nieuwe inzichten verbeterd worden.

 

Als ik spreek over de "boel bij elkaar houden" heb ik het ook over de woonmogelijkheden en -onmogelijkheden in Delft. Delft zit krap in haar jasje. Het is erg moeilijk om hier een nieuwe woning te krijgen als je groter of kleiner of zelfstandig wilt gaan wonen of wilt verhuizen binnen de eigen wijk bijvoorbeeld. De PvdA-fractie is van mening dat wijken die zijn opgebouwd uit gemengde samenstellingen van de Delftse bevolking, positieve invloed hebben op integratie van allerlei bevolkingsgroepen onderling. In de Zomernota treffen we daarover ook het een en ander aan. Zo wordt gesproken over het uitzetten van een onderzoek ten behoeve van een betere verdeling van de woningvoorraad over allochtone en autochtone Delftenaren. De PvdA-fractie wil dat dit onderzoek niet opnieuw leidt tot mooie beleidsvoornemens, maar tot daadwerkelijk concrete maatregelen.

 

 

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): U zult waarschijnlijk in dezelfde Zomernota hebben gelezen – twee zinnen verder – dat dit helaas een feit is dat wordt beďnvloed door de sociaal-economische positie. Je kunt dus wel allerlei onderzoek verrichten, maar uiteindelijk gaat het erom wat iemand verdient. Dat bepaalt welk huis kan worden gekocht. Ik denk dat ik bij voorbaat al kan aangeven dat zo’n onderzoek niet tot al te veel resultaten zal leiden.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik begrijp dat u eigenlijk in het college had moeten zitten!

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Ik doe mijn best!

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Daarnaast willen wij het college complimenteren met de afspraken die met de corporaties zijn gemaakt over het opplussen van woningen voor ouderen, zodat zij niet gedwongen worden Delft te verlaten voor een aangepaste woning. Voor deze periode hadden we afgesproken dat het aan zou komen op de uitvoering. Die uitvoering, daar zitten we op te wachten. In deze periode moet, waar mogelijk, gerealiseerd worden wat de vorige periode op de rails is gezet.

 

De PvdA heeft begrip voor het feit dat verdeling van schaarste -- ik bedoel  schaarste op de woningmarkt -- een hachelijke zaak is waar vele kanten aan zitten. Waarom kijken we met z'n allen niet nóg beter naar bebouwingsmogelijkheden binnen onze grenzen? Wanneer het college spreekt over Poptahof, wordt daar in de Zomernota ook de planvorming rondom de provinciale weg bij betrokken. De PvdA-fractie wil dat de Provinciale weg versmald of zelfs afgesloten wordt, zodat er voldoende woningbouw op kan worden gerealiseerd. Dat moet haalbaar zijn, gezien de voorgenomen aantakking van de Westlandseweg via de Reinier de Graafweg op de A4. In Delft-Zuid bestaan nu drie hoofdwegen: de Buitenhofdreef, de provinciale weg en de Voorhofdreef. Voor een milieuvriendelijk college als het Delftse moeten er toch betere oplossingen mogelijk zijn. Het feit dat we de komende jaren weinig kans meer maken op uitbreiding van onze gemeentegrenzen richting Pijnacker-Nootdorp of richting Rijswijk of de nieuwe Midden-Delflandgemeente, noodzaakt ons om extra bouwlocaties in Delft zelf op te sporen. De provinciale weg is daarvoor in onze ogen ideaal.

 

Wij dienen een motie in, waarmee we het college verzoeken, weliswaar de provinciale weg mee te nemen bij de planvorming rondom Poptahof, maar in deze planvorming niet alvast de besluitvorming over de provinciale weg dicht te timmeren. Wij pleiten voor een apart traject, waarin de mogelijkheden van bebouwing van de provinciale weg niet via een zijpad, maar via een zorgvuldig traject worden bekeken. De voortgang van de planvorming rondom Poptahof mag echter geen vertraging oplopen.

 

De PvdA-fractie ziet de conclusies van de commissie-Vos over de bouwfraude met belangstelling tegemoet. In Delft wordt momenteel zoveel gebouwd en aangepast -- denk aan Zuidpoort, de toekomstige bouwput rondom het station, de Poptahof enzovoorts -- dat wij ons afvragen of Delft wel ontkomt aan prijsafspraken bij aannemers. De wijze waarop Delft in zijn algemeenheid omgaat met aanbesteding van grote projecten is ons duidelijk, gezien de nota "Aanbestedingsbeleid". Maar waar het ons om gaat, is dat wij waar voor ons geld krijgen: hoe wordt gecontroleerd of de prijzen die in offertes worden genoemd niet te hoog zijn? Het is voorgekomen dat de gemeente onzorgvuldig omging met offertes en bij de aanvragen daarvan alvast de bedragen noemde die in het geldpotje zaten.

 

De vraag is, of we de uitvoerders dan niet direct toeleiden naar een bepaald budget. Onze vraag is, of de gemeente op dit specifieke punt beleid heeft ontwikkeld. Ik wil daarop graag een antwoord. Mogelijk kan dit een onderwerp zijn voor een rekenkameronderzoek van deze raad.

 

Helemaal aan het begin sprak ik over het feit dat de PvdA zich inzet voor een samenleving, waarin mensen op een goede manier ook daadwerkelijk samenleven. Cultuur maakt daar wat ons betreft een belangrijk onderdeel van uit. Wij vinden het positief dat aan dit onderwerp voor wat betreft "Versterking van de programmering en culturele diversiteit in de wijken" en het traject "Cultuur op school" veel aandacht is besteed. Bij de behandeling van de Zomernota in 2000 heeft de PvdA fractie daar ook uitgebreid voor gepleit. Maar er ontbreekt wel wat in de Zomernota.

 

In de afgelopen periode had Delft grootste plannen voor een aardewerkcentrum. Wij krijgen het idee dat deze plannen niet lopen zoals we gedacht hadden. In de Zomernota wordt gesproken over het feit dat in 2002 duidelijkheid komt over de verhuisplannen van het legermuseum. Is daarover al wat bekend?

 

Datzelfde geldt eigenlijk voor de stadshal. Voor de ontwikkeling van deze hal heeft Delft inmiddels meer dan €700.000 gereserveerd  via de EZH-gelden en via de MRISV. De exploitatie zou maar enkele jaren duren, dus uitstel betekent ook minder exploitatiemogelijkheden en dus minder opbrengst en dus grotere verliezen. Wij willen graag weten, hoe het nu met de stadshal staat en vooral wanneer we nu eindelijk van start gaan.

 

De bijdrage in de Zomernota over de verdere ontwikkeling van de bibliotheek vinden wij te mager. Tijdens de vorige raadsperiode hebben we niet alleen afgesproken dat de bibliotheekfilialen open blijven, maar dat we ook zouden kijken naar verdere uitbreiding en/of aanvulling op het bestaande aanbod. Daarmee bedoelen we niet het aanbod in het nieuwe hoofdfiliaal, maar het aanbod in de rest van de wijken. Wij hebben echter nooit het scenario-onderzoek in de raad ter bespreking gehad. Voor de duidelijkheid: we hebben het hier niet over het variantenonderzoek van februari 2002. Bovendien stelt het college in het collegeprogramma dat er afspraken gemaakt worden voor verdere facilitering van de biblioservice in de overige wijken. Is daarover al iets meer bekend en waarom wordt dat niet in de Zomernota aangekondigd?

 

De VOORZITTER: Mevrouw Vlekke, u bent aan uw tijd, inclusief interrupties.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Mag ik mijn betoog nog even afronden, voorzitter?

 

De VOORZITTER: Als u uw betoog afrondt wel.

 

De heer DE WIT (FRIS): Misschien kunt u tijd inkopen bij een andere fractie!

 

De VOORZITTER: Vanavond niet!

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik wil nog even iets kwijt over gedrag. Ik vind dat deze raad zich tot nu toe niet van haar beste kant heeft laten zien. Ik bedoel daarmee niet onze zoektocht binnen het nieuwe dualisme, maar ik spreek hier over gedrag. In sommige gevallen is het zover gegaan dat gedragingen echt niet door de beugel konden.

 

 

Het wordt de hoogste tijd dat we onszelf eens goed onder de loep nemen en samen gedragsregels opstellen waaraan we ons ook zullen houden. Volksvertegenwoordigers behoren in onze ogen op een eerbare wijze hun volk te vertegenwoordigen. De burgers moeten op ons kunnen vertrouwen. Dank u wel.

 

De VOORZITTER: Door de fractie van de PvdA worden de volgende moties (M-II tot en met M-V) voorgesteld:

 

Motie-II

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter  behandeling van de Zomernota 2003 - 2006,

 

overwegende dat mensen met een inkomen vlak boven de kwijtscheldingsgrens in het bijzonder getroffen worden door (lokale) lastenstijgingen,

 

draagt het college van burgemeester en wethouders van Delft op

 

-          de mogelijkheid van verhoging van de draagkrachtgrens van 110% van de bijstandsnorm naar 120% te onderzoeken en indien mogelijk met concrete voorstellen daartoe te komen,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Motie-III

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota 2003 - 2006,

 

overwegende dat de rijksbezuinigingen op de gesubsidieerde banen in de gemeente Delft ertoe zullen leiden dat veel nuttig en noodzakelijk werk in gevaar komt en een ongewenst aantal mensen werkloos zullen maken,

 

draagt het college van Burgemeester en Wethouders van Delft op zich in te spannen:

 

  1. om de gesubsidieerde banen die nu vervuld zijn, te behouden en niet op voorhand al te gaan inkrimpen op het bestand van de I/D-banen en WIW- banen;
  2. om gedwongen ontslagen in de sector van de gesubsidieerde banen te voorkomen,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Motie-IV

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota 2003-006,

 

overwegende dat er zich soms ongewenste situaties voordoen bij de skatebaan langs de provinciale weg en dat toezicht daarop een positief effect kan hebben,

 

-          draagt het college van burgemeester en wethouders op te onderzoeken welke vorm van toezicht het meest effectief is voor de genoemde skatebaan en dit toezicht aldaar te realiseren,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Motie-V

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota 2003 - 2006,

 

overwegende dat er binnen de gemeente Delft grote behoefte bestaat aan nieuwe woningen en dat grensverruimingen in het komende decennium niet in de rede liggen,

 

-          draagt het college van burgemeester en wethouders op de mogelijkheid tot versmalling van de provinciale weg ten behoeve van woningbouw te onderzoeken;

-          draagt het college voorts op, naast de planvorming rondom Poptahof, een apart traject te starten om dit onderzoek in de raad te behandelen,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Burgemeester, wethouders, raadsleden en toehoorders. Voorzitter. Allereerst wil ik hier namens mijn fractie en mijn bestuur mijn grote waardering uitspreken voor de aandacht en het medeleven die wij hebben ondervonden en ontvangen van de burgemeester, wethouders en vele raads- en commissieleden bij het overlijden van ons maatje en mederaadslid Peter Tetteroo. Het heeft ons doen beseffen dat grenzen verdwijnen als men geconfronteerd wordt met zo'n onverwachte gebeurtenis en dat heeft ons zeer gesteund. Nogmaals onze erkentelijkheid daarvoor.

 

Ik vraag mij af wat we hier eigenlijk aan het doen zijn. Eerst hadden we de algemene beschouwingen: dikke pakken papier om door te worstelen, zonder dat er iets concreet werd gedaan. Nu hebben we dan de Zomernota: weer papier en ook weer plannen die weinig concreet zijn. Met stijgende verbazing hebben we ook kennis genomen van de vele vragen van de vertegenwoordigers van onze Delftse bevolking en van de antwoorden van ons ambtelijk apparaat. Zegge en schrijve 172 vragen zijn gesteld, waarvan de VVD de koploper is met meer dan 40 vragen. 72% Van alle vragen werden afgevuurd door de coalitie. Wij hebben sterk de indruk dat wij hier door de coalitiepartijen met een duale poppenkastvertoning om de tuin worden geleid.

 

Bij de meeste van de vragen kunnen we ons niet aan de indruk onttrekken dat het vragen omwille van de vragen zijn. Ik zou wel eens willen weten, wat met de antwoorden concreet door de vraagstellers wordt gedaan. Een ding weet ik zeker: de kiezers zitten niet te wachten op een dergelijk abstract vraag- en antwoordspelletje. Ook zou ik wel willen weten, hoeveel tijd we besparen wanneer we dit vraag- en antwoordspel niet zouden opvoeren.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Dat vraag- en antwoordspelletje was niet bedoeld voor de burger.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Daarom hebben wij aan dit circus niet meegedaan! Ik stel daarentegen voor dat we ook eens tijd gaan inruimen om te kijken wat er nu eigenlijk van uw plannen terechtkomt. Daarvoor moeten de plannen wel zo concreet zijn dat er sowieso geëvalueerd kan worden.

 

 

In tweede termijn zullen wij met een motie komen waarvan de strekking is dat naast het maken van plannen, ook jaarlijks een raadsvergadering gewijd wordt aan een evaluatie van de plannen en het afleggen van verantwoording door het college. Dit past onzes inziens uitstekend in het duale stelsel. Overigens doet het ons verdriet dat tot dusver zo weinig is terechtgekomen van het dualisme in de Delftse politiek. De huidige collegepartijen sluiten weer de rijen, nu met de VVD voorop, en schromen niet hun oorspronkelijke programma’s te verloochenen.

Recente voorbeelden, de tijd ontbreekt mij om volledig te zijn, van het gerommel van uw college, dat nog maar een paar maanden zit, zijn:

De problemen bij Combiwerk, de puinhopen rond de uitvoering van de gevelreclamebelasting, de onverkwikkelijke ontwikkelingen rond Octopus, de rampzalige kostenstijgingen rond het parkeerbeleid en het mismanagement bij de organisatie van de stadspendel, de voorspelbare, en door ons voorspelde, problemen rond de skatebaan.

 

Bij het laatste punt wil ik kort even stilstaan. Een aantal maanden geleden stelden wij reeds vragen, waarop we overigens nog geen antwoord mochten ontvangen, over de gevaren rond de skatebaan. Wij signaleerden dat er dingen op de skatebaan gebeuren waarvoor de skatebaan niet is bedeeld. Ik overhandig bij deze het tastbare bewijs hiervan aan de verantwoordelijke wethouder Torenstra. Het zijn de spuiten en condooms, veilig ingepakt, die wij op de skatebaan vonden. Voor het geval de wethouder nader onderzoek naar de inhoud wil doen, heb ik plastic handschoenen bijgevoegd.

 

De heer BOT (GroenLinks): Hebt u met een camera opgenomen dat u dit daar werkelijk verzameld hebt?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Wij hebben anderhalf uur film, bij mij thuis kunt u die bekijken. Zijn de problemen of,  zoals wij die noemen ‘het gerommel van het college’ geen gevolg van vier jaren mismanagement? Het kan geen toeval zijn dat al deze problemen kort na de verkiezingen zichtbaar worden. Waren de problemen bij Combiwerk niet reeds langer

bekend, net zoals onlangs tijdens de behandeling van het parkeerbedrijf bleek dat de financiële en personele problemen reeds langer bekend waren. Wij hebben de indruk dat er sprake was van bewust vooruitschuiven. En dan maar hopen dat de kiezer dat bij de volgende verkiezingen weer vergeten is.

 

U weet dat het misleiden c.q. het  onthouden van feiten en fraude de grootste zonden zijn die je als college kunt veroorzaken ten opzichte van de raad. Wij geven u nu nog het voordeel van de twijfel. In het nieuwe systeem hebben wij het recht om door het aanstellen van een enquętecommissie achter de waarheid te komen.

 

Ook in Delft staat de publieke discussie over normen en waarden in de belangstelling.

 

De heer BOT (GroenLinks): Nu u over normen en waarden spreekt, vraag ik u waarom u daarnet over fraude sprak. Hebt u aanwijzingen dat door het college of leden daarvan fraude gepleegd wordt? Het behoort niet tot mijn normen en waarden om iemand zo maar van fraude te beschuldigen zonder dat te onderbouwen.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): In de tweede termijn kunnen wij dit toelichten.

 

De heer BOT (GroenLinkst): U moet dat gewoon nu doen. U gebruikt dit woord ook in de eerste termijn. U kunt het ook terugnemen; ik vraag u dit terug te nemen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): De heer Bot heeft niet goed geluisterd. Gezegd is: u weet dat het misleiden c.q. het onthouden van feiten en fraude de grootste zonden zijn. Wij suggereren niet dat het college dit gedaan heeft.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Er is geen fraude vastgesteld. Ik ga voort. Ook in Delft staat de publieke discussie over normen en waarden in de belangstelling. U vertaalt dit naar normen en waarden voor het gedrag in woord en gebaar van de raadsleden. Ook in het openbaar blijkt u zich daar niet aan te storen. Wij gaan ervan uit dat deze normen en waarden ook gelden voor de wethouders. Dat dit geen loze kreet is, moge blijken uit de beledigingen die ikzelf uit de mond van een van hen mocht ontvangen. Wij vinden dat ook voor bestuurders normen en waarden dienen te gelden, niet alleen voor de omgang met de burger maar ook voor het omgaan met de ondernemers.

 

In de eerste plaats valt mij in de Zomernota op dat er erg veel plannen in staan, doch weinig concrete en meetbare voornemens. Wanneer wel concrete voornemens worden gepresenteerd gaat het om kleine zaken, waarvan we ons kunnen afvragen of die in een Zomernota thuishoren. Voor de echt grote zaken, zoals de economische situatie, de ontwikkelingen in de binnenstad en de grote projecten die op stapel staan, is nauwelijks plaats ingeruimd. Daarnaast is de Zomernota een lappendeken, zonder enige samenhang. De inhoud van de hoofdstukken komt vaak niet overeen met de gesuggereerde indeling. Die komt nog het moest tot zijn recht in het ontbreken van een duidelijke visie op de economische aspecten van Delft Kennisstad en de Volkshuisvesting met de daarmee samenhangende wens tot integratie van allochtonen in onze gemeenschap. Van dit laatste weten wij overigens heel veel!

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Weet de heer Stoelinga dat het echte visiestuk het collegeprogramma is en niet de Zomernota die daar slechts een uitwerking van is?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dat weet ik. Graag horen wij van het college in hoeverre er toch een visie schuilt achter de gepresenteerde nota. Hierbij willen wij graag van wethouder Baljé zijn samenhangende visie op de economische ontwikkeling in Delft en van wethouder Rensen de visie op volkshuisvesting en de daarmee samenhangende maatregelen tot integratie van allochtonen hebben. Wij zullen de antwoorden afwachten en wanneer deze geen ander licht werpen op de nota zoals die nu voorligt, het college via een motie verzoeken het huiswerk nog maar eens over te doen.

 

Nu de inhoud van de Zomernota zelf. Zoals gezegd is de indeling van de nota verwarrend. Wij zullen dan ook zelf vanuit een aantal thema’s de inhoud becommentariëren en niet de indeling van de Zomernota volgen. De thema’ s waarover wij het willen hebben zijn: de ontwikkelingen in de binnenstad, met als kernpunten de economie en de leefbaarheid, de lasten voor de burger, de volkshuisvesting, welzijn en zorg.

 

Onder het kopje Kennisstad verwachten wij een verhandeling over de samenwerking tussen gemeente en de verschillende organisaties en instituten die onze stad tot Kennisstad maken.

 

Wat schetst onze verbazing dat u hier slechts een uitgebreid pleidooi houdt voor culturele activiteiten? Wat is de toegevoegde waarde voor de Delftse economie van Delft Kennisstad of willen we hierover ook uitsluitend mooie rapporten maken, sociëteiten inrichten, enz., zonder dat er van concrete resultaten sprake is? Wat kost het en wat levert het op voor de burger en/of het bedrijfsleven?

 

Een van de weinige concrete zaken die u bij Delft Kennisstad noemt en waar uw college een forse investering in wil doen is de aanleg van een breedband netwerk in heel Delft. Dit is op dit moment wel heel onverstandig. U anticipeert op investeerders en eventuele diensten die op de breedband worden aangeboden en op een toenemend gebruik. Bent u eigenlijk wel op de hoogte van de ontwikkelingen rond het fenomeen breedband? Zelfs in Amerika stokt de groei aanzienlijk. Dit geldt voor investeerders, maar ook voor de leveranciers van producten. Mede door het laatste is de belangstelling voor het verkrijgen van een aansluiting drastisch afgenomen. Wij stellen dan ook voor de investering die u in de breedband wilt doen voorlopig minimaal een jaar uit te stellen en de landelijke en mondiale ontwikkelingen af te wachten. Zodoende kan een nieuw financieel debacle worden voorkomen. Voor de geďnteresseerden ligt bij de griffier een document ter inzage over de recente ontwikkelingen in de Verenigde Staten met betrekking tot breedband faciliteiten.

 

Waar het gaat om de binnenstad, zet u eigenzinnig het autoluw beleid voort. U hoort de geluiden uit de samenleving niet of wilt ze niet horen. Wethouder Baljé zegt in een interview bang te zijn voor een verkeersinfarct in de stad bij uitblijven van autoluwe maatregelen. Wij begrijpen niet waar hij bang voor is. De eerste files zijn niet ontstaan vóór de invoering van het autoluw beleid maar daarna: bij de pollers. Wij zijn banger voor menselijke hartinfarcten bij de ondernemers in de binnenstad vanwege de economische situatie. Wij overhandigen u hierbij een onderzoeksrapport, dat in onze opdracht is uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het sinds de invoering van het autoluw beleid zeer slecht gaat met de economie aldaar. Gemiddeld ruim 20% slechter dan het Nederlandse gemiddelde. Deze cijfers hebben betrekking op het laatste kwartaal van het vorig jaar en het eerste kwartaal van het lopende jaar. Een drastische ombuiging van het autoluw beleid kan niet alleen geld opleveren, maar wellicht tevens het tij doen keren. Wij wachten de reactie van de heer Baljé af voordat wij met een motie ter zake komen.

 

U zegt een aantal voorstellen te doen voor het verbeteren van de economie in de binnenstad. Wij vinden het onvoorstelbaar dat u hierbij begint de lasten voor de eigenaren van de panden in de binnenstad te verzwaren door uw zogenaamde actieve aanschrijvingsbeleid. Daarnaast bent u vaag over extra investeringen en anticipeert u op het Functie Limiteringssysteem, waarvan het nog maar zeer de vraag is of dit systeem wel doorgaat, vanwege de grote hoeveelheid kritiek van onder meer het bedrijfsleven.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Begrijp ik goed dat de heer Stoelinga tegen het actiever instellen van het aanscherpingsbeleid is?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Nee, wij zijn daar juist voor. Naast de kritiek hebben we ook een compliment voor wethouder Baljé. In 1997 toonde hij een vooruitziende blik te hebben door zeer kritische geluiden te laten horen over het doel en het nut van de gevelreclamebelasting. Het ligt dan ook niet aan hem dat er nu een gedrocht van een verordening ligt.

 

Deze verordening is niet alleen in haar aard verwerpelijk, doch blijkt tevens nauwelijks uitvoerbaar. Wij vragen ons af in hoeverre de gevelreclamebelasting ervoor gezorgd heeft dat de binnenstad er beter uitziet dan vroeger. Daarnaast constateren wij dat er sprake is van een verlies/verlies-situatie. Verlies voor de gemeente, immers het handhaven kost veel meer dan verwacht en het gewenste effect is uitgebleven. Voor de ondernemer is er sprake van verlies, omdat deze weer geconfronteerd is met extra lasten en directe kosten, zonder dat er enig positief resultaat tegenover staat. Graag horen wij van wethouder Baljé of hij zich zijn vooruitziende blik nog herinnert en of hij bereid is, dit keer zonder een geldverslindende studie te reageren. Volgens en oud gezegde: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

 

Tot slot wil ik het met u waar het gaat om economie en binnenstad nog even hebben over de handhaving van regels. Wij ondersteunen uw constatering dat er momenteel geen sprake is van een doeltreffende handhaving van de regels. Wij delen evenwel absoluut niet uw mening dat wij hiervoor een zogenaamde handhavingsregisseur moeten aantrekken. Deze gaat straks samen met de handhavers overleggen over de handhaving en wil daar dan ook nog eens de regie over hebben. Gaat het niet doodgewoon om het handhaven van openbare orde en veiligheid, conform de regels die hiervoor zijn? Cameratoezicht en snelheidmeters zijn betere investeringen dan onderzoeken en het instellen van een medewerk(st)er om de handhaving te regisseren.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Hoe kunnen snelheidsmeters handhaven als het gaat om brandweervoorschriften?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Er is een controle op de snelheid.

 

De heer DE PREZ (PvdA): En daardoor worden panden brandveilig?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): We hebben het helemaal niet over de brandveiligheid.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Het gaat over de handhaving.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): In dit geval gaat het om auto’s die te hard rijden. U bent voornemens de lasten voor de burger wederom te verhogen. Dit maal doet u dit heel vernuftig. U doet net of de verhoging laag is door deze te vergelijken met de plannen die u eerder presenteerde en vervolgens te suggereren dat de stijging wel meevalt. De stijging valt absoluut niet mee. Voor de afvalstoffenheffing hebben wij eens een vergelijking gemaakt tussen de huidig voorgestelde heffing en die van 1999. Voor de eenpersoonshuishoudens bedraagt die stijging maar liefst 46% en voor de meerpersoonshuishoudens 32%. Wij hebben geen vergelijkbare gemeente gevonden met zo’n stijging van de tarieven. Iedere ondernemer weet dat er binnen een bedrijf een inkomsten- en uitgavenkant is. Voor zover het om de afvalstoffenheffing en het rioolrecht gaat, stellen wij voor eerst naar uitgavenkant van de organisatie te kijken voordat de inkomstenkraan vanuit de burgers weer wordt opengezet.

 

De VOORZITTER: U hebt nog één minuut spreektijd.

 

 

 

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dan sla ik een paar bladzijden over. Bij het Combiwerk en Octopus lijkt het er sterk op dat door mismanagement veel schade wordt geleden.

 

Niet alleen in financiële maar ook in emotionele zin: bij medewerkers en bij de burger. Wij kunnen met zijn allen wel mooie plannen maken, doch wanneer wij niet in staat zijn deze ook goed te organiseren, leidt dit tot niets. Wanneer de wethouders geen leiding kunnen geven aan bedoelde processen, dienen zij de eer aan zichzelf te houden, zeker zolang als het dualisme nog niet echt functioneert.

 

Ik wil eindigen met iets wat ons ook na aan het hart gaat: de sport en de integratie van de allochtone medeburger. Het doet ons genoegen dat u “de samenwerking op de sportparken wilt stimuleren ter bevordering van de multifunctionaliteit”. De wijze waarop u dit uitwerkt zint ons veel minder. Zo missen wij de rol van de sport bij de integratie van allochtonen. U komt ook hier met onderzoeken naar mogelijkheden in plaats van concrete maatregelen, vergezeld van een kostenplaatje. Graag zien wij hier meer tastbare bewijzen van uw goede voornemens om de sportfaciliteiten breed in te zetten voor de burgers.

 

Mijnheer de voorzitter, ik sluit af. Het zal u duidelijk zijn dat Leefbaar Delft weinig waardering heeft voor de inhoud en presentatie van uw voornemens. Wij wachten met belangstelling uw antwoorden af alvorens u in tweede termijn een aantal voorstellen te doen voor wijzigingen in uw beleid.

 

De VOORZITTER: Geschenken moeten aan mij worden overhandigd.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Gaat u nu het college een vuilniszak overhandigen met rommel van de skatebaan?

 

(De heer Stoelinga overhandigt de voorzitter een pakket met inhoud.)

 

De heer VUYK (VVD): Voorzitter. De politiek leeft weer in Delft. De gemeenteraadsverkiezingen en de landelijke verkiezingen markeren een trendbreuk met de afgelopen jaren. Meer dan in de afgelopen decennia tonen Delvenaren en Delftenaren betrokkenheid bij de ontwikkeling van de stad. De VVD in Delft staat uiteraard al jaren voor die betrokkenheid. Een betrokkenheid die wij vormgeven vanuit de liberale beginselen vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, sociale rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. De verantwoordelijkheid die wij hebben voor elkaar en onszelf is groot. Dit geldt voor alle burgers van Delft en zeker voor ons in de raad. De vrijheid van meningsuiting betekent niet dat alles geoorloofd is. De politieke tegenstander respectloos, persoonlijk of in de privé-situatie met insinuaties en onwaarheden in het openbaar aanspreken keurt de VVD-fractie ten zeerste af. Op dezelfde wijze ambtenaren aanspreken, die zich immers niet in het openbaar of in de raad kunnen verdedigen, is naar onze mening volstrekt onjuist. Het inhoudelijke debat moet in de gemeenteraad plaatsvinden. In de gemeenteraad wordt de gemeentelijke democratie vormgegeven.

 

Eenzelfde visie heeft de VVD op de stadsetiquette. Een set van afspraken van burgers met burgers om de steeds drukker en voller wordende samenleving in goede banen te leiden. De vrijheid van de één om te doen wat hij wil, kan en mag er niet toe leiden dat de vrijheid van de ander om bijvoorbeeld veilig over straat te gaan verloren gaan.

 

Wij juichen het idee van de stadsetiquette dan ook toe. De fractie rekent er op dat de wethouder zijn voornemen om deze stadsetiquette op te stellen op korte termijn in daden omzet.

 

Een bijzondere ontwikkeling is de invoering van het dualisme op gemeentelijk niveau. De raad en het college moeten de juiste weg daarin nog vinden. De omgang tussen raad en college verloopt soms wat moeizaam en onwennig. Waar is de bestuurlijke slagkracht, zeg maar, waar zijn de tanden van de raad gebleven? De ‘kaderstellende en controlerende functie’ en de werking van het dualistisch systeem zal ons in de komende jaren ongetwijfeld tot in detail onthuld worden. Aan deze zoektocht naar de tanden van de raad zal de VVD een voortdurende inhoudelijke en kritische bijdrage blijven leveren.

 

Mevrouw ZWEEKHORST (PvdA): Mag de spreker misschien iets langzamer spreken?

 

De heer VUYK (VVD): Ik heb maar 15 minuten spreektijd en mijn stapel papier is dik. De VVD is dit jaar de verkiezingen ingegaan met een programma waarin Kiezen voor Kwaliteit centraal staat. Afspraken moeten zo mogelijk meetbaar en controleerbaar zijn. Zeggen wat je doet, doen wat je zegt. De coalitie heeft de afspraken helder neergelegd in het collegeprogramma. Voorzitter, de economische situatie is veranderd. Het ongebreideld optimisme van de afgelopen jaren is omgeslagen in het realisme van naderende bezuinigingen. Dit zal van de raad politiek moeilijke en moedige keuzes vragen. Het is nu zaak scherp de afwegingen rond de noodzakelijke keuzes van het college te volgen. Dit is een essentieel onderdeel van de kaderstellende en controlerende functie van de raad. Mijn fractie vraagt daarom twee keer per jaar, in december en in mei, van het college een heldere en overzichtelijke voortgangsrapportage van de volledige bolletjeslijst. Dat is de lijst van concrete afspraken in het collegeprogramma.

 

Het zal de raad wellicht niet verbazen dat de VVD-fractie op hoofdlijnen prima met de inhoud van deze Zomernota uit de voeten kan, de contouren van het nog verse collegeprogramma tekenen zich immers scherp af. Hoewel het college nog maar kort aan het werk is, zijn toch enkele kanttekeningen op zijn plaats. Plannen zijn immers altijd mooi. Het papier is geduldig. De VVD-fractie wil dit college beoordelen op resultaat.

 

Het is goed dat er door de gemeente nu meer klantgericht gewerkt wordt. Wij zien dan ook uit naar het eerste Burgerjaarverslag. Uitgangspunt van zo’n verslag zou moeten zijn wat de burger in meetbare criteria van de gemeentelijke dienstverlening vraagt en hoe er dienstverlenend is gepresteerd. Met het nog te verschijnen vierjarenplan dienstverlening wilt u ruimte geven aan het verbeteren van de reactietijd, meetbaarheid van doelen en prestatieafspraken. Wij zien graag dit voornemen doorgezet naar het gehele ambtelijk apparaat. De nota burger@delft.nl over KIS2 is inmiddels bij de raad gearriveerd. Die zullen we in oktober kunnen behandelen. Het doet de VVD goed dat de nota eindelijk eens helder maakt hoe we ervoor staan met KIS en welke meetbare doelen we nu gaan nastreven op het snijvlak tussen ICT en dienstverlening.

 

De brede school maakt het mogelijk dat onze kinderen kennis kunnen maken met zinvolle vrijetijdsbesteding, met name cultuur en sport vindt de VVD-fractie belangrijk.

 

 

De uitbreiding van deze naschoolse activiteiten naar alle wijken juichen wij van harte toe. De nu voorgestane uitbreiding naar het voortgezet onderwijs geeft ook jongeren deze mogelijkheid.

 

Een voorbeeld van goed inspelen op de wensen van jeugd en jongeren is de onlangs geopende skatebaan. Wij betreuren dan ook de recente gebeurtenissen die de baan in een verkeerd daglicht stellen. Delft heeft inmiddels een breed scala aan toezichthouders. Mijn fractie wil graag echt toezicht op de skatebaan georganiseerd zien en geen cameratoezicht en dient daarom een motie in.

 

Het zorgen voor de veiligheid van de inwoners is een van de kerntaken van een betrouwbare overheid. Delft verdient een strikt toegepast handhavingsbeleid. Dit gaat echt verder dan alleen de veiligheid in de binnenstad en het parkeren. Wij gaan ervan uit dat de mobiele camera’s, de stads- en parkeerwachten en de nog aan te stellen handhavingsregisseur die uitbreiding mogelijk maken.

 

Met betrekking tot de wijkaanpak zien wij met spanning uit naar de concrete cijfers en de evaluatie. Het versterken van de wijkeconomie is een complexe zaak door vele gemeentelijke en bovengemeentelijke regelingen op het vlak van ruimtelijke ordening, milieu en ARBO. De VVD-fractie zou hier graag versterking zien van de relatie met de buurtwinkelcentra, de thuiswerkers en het allochtoon ondernemerschap. Graag krijgen wij op niet al te lange termijn zicht op een integrale aanpak.

 

Een voorstel is uitbreiding van het toezicht bij vijf speeltuinen. Hier is incidenteel geld voor in 2003 met mogelijk een vervolg. Als er al extra geld moet worden uitgetrokken voor dit beleidsonderdeel, dan ziet mijn fractie eerder uitbreiding van het aantal wijken met een bewaakte speeltuin.

 

De herinrichting van de Markt heeft onze bijzondere belangstelling. Het moet nu en in één keer goed gebeuren met het aanbrengen van multifunctionele voorzieningen zoals bijvoorbeeld toiletten, fietsenstallingen, kleedkamers en een verzonken podium. Het moet een plein zijn van internationale allure. De VVD-fractie dient daarom een motie in. Op de Markt hoort ook een passende plaats voor Hugo de Groot. Dit kenmerkende standbeeld hoort op historische en symbolische gronden op de Markt thuis met zijn rug naar de kerk en zijn gezicht naar het stadhuis.Mijn fractie dient daarom een motie-Hugo de Groot in.

 

De heer DE WIT (FRIS): Er staat toch nergens dat hij weggaat? Ik snap uw motie niet.

 

De heer VUYK (VVD): Er is een discussie over de herinrichting van de Markt gaande. Een van de architecten heeft voorgesteld om Hugo de Groot op een plein naast de kerk te plaatsen. Wij vinden iedere plaats aanvaardbaar, zolang hij maar met zijn rug naar de kerk staat en zijn gezicht naar het stadhuis.

 

De heer DE WIT (FRIS): Dat is het probleem met de VVD. Het college begint een proces waarbij de burger kan meepraten. Wij leggen zo’n voorstel voor aan de burger, en dat weet wethouder Grashoff wel, en als de burger in meerderheid zegt dat Hugo weg moet vindt de VVD toch dat hij moet blijven?

 

 

 

 

De heer VUYK (VVD): Wij vragen het college om dit in te brengen bij de planvorming met betrekking tot de herinrichting van de Markt. Wij horen dan wel wat de burger daarvan vindt.

Als het gaat om de parkeerfunctie willen wij nogmaals scherp aandringen op het tijdig bieden van kwalitatief en kwantitatief voldoende compenserende parkeerplaatsen voor de te vervallen parkeerplaatsen.

 

Een zorgvuldige uitvoering van autoluw fase I vinden wij op dit moment nog altijd belangrijker dan de invoering van fase II. Zeer belangrijk vinden wij een doorlopende goede informatievoorziening voor onze burgers en onze

bezoekers.

 

De VVD-fractie meent te constateren dat de parkeertarieven in Delft, met name van

het betaald parkeren om het centrum heen, in vergelijking met de omliggende steden aan de hoge kant zijn. Ook menen wij te zien dat door deze hoge tarieven parkeerplaatsen om het centrum ongebruikt blijven. De algemene aanname is dat dit ten koste gaat van het bezoek aan de binnenstad van Delft en dat het beeld van hoge tarieven imagoschade voor Delft tot gevolg kan hebben. De VVD-fractie vraagt daarom om een onderzoek naar de parkeertarieven in de omliggende steden alvorens te komen tot een evaluatie van autoluw en dient daarvoor een motie in.

 

De openbare bibliotheek is in Delft een belangrijke en laagdrempelige instelling voor kennis, cultuur en educatie. Mijn fractie is van mening dat de centrale bibliotheek in de vergrote vorm gerealiseerd moet worden met handhaving van de filialen Tanthof en Buitenhof. Dit betekent ook dat het beperktere aanbod, waartoe de bibliotheek kennelijk heeft besloten, in de filialen weer moet worden teruggebracht naar het oorspronkelijke niveau.

 

In het collegeprogramma is afgesproken dat er een nadeelcompensatieregeling komt voor schade die door gemeentelijke besluitvorming is ontstaan en die het normaal ondernemersrisico te boven gaat. Hiervoor kan de bestaande regeling voor de binnenstad worden uitgebreid naar de hele stad. Wij nemen aan dat het college dit jaar met een plan komt. Daarnaast willen wij aandringen op een klantgerichte en klantvriendelijke uitvoering van deze schaderegeling.

 

Museum Paul Tetar van Elven krijgt van nu af aan subsidie. Prima! Bij de beantwoording van de vragen geeft het college aan dat dit voor de helft wordt bekostigd uit het budget culturele activiteiten en voor de andere helft uit het budget van ‘c-klein naar C-groot’. Ons komt het voor dat deze kortingen erg ongelukkig zullen uitpakken. Wij verzoeken het college nadere onderbouwing voor deze keuze te verzorgen.

 

Een terugkerend punt van immer aanhoudende zorg van VVD is de hoogte van de gemeentelijke tarieven en de jaarlijkse stijging daarvan. Landelijk zitten we reeds enige jaren in de top. Da’s niet goed. In het collegeprogramma is afgesproken dat wanneer voor een tarief een boventrendmatige verhoging aan de orde is, nagegaan wordt of de ontwikkeling van andere tarieven dit kan compenseren. Mijn fractie vraagt de wethouder aan te geven hoe deze afweging in het licht van aangekondigde verhogingen concreet is gemaakt.

 

 

 

De VVD hecht inmiddels aan de vorig jaar ingezette lijn dat onze fractieleden geen kerstpakket willen ontvangen. Het raadslidmaatschap is een maatschappelijke erebaan en wordt naar onze mening fatsoenlijk gehonoreerd. Wij verzoeken deze pakketten, maar liever nog de middelen die daarmee gemoeid zijn, aan de Delftse opvang van daklozen te schenken. Aangezien volgens het college een raadsbesluit aan deze beleidsverandering ten grondslag moet liggen hebben wij nu een motie dienaangaande opgesteld. Wij nodigen andere fracties graag uit om dit voorbeeld te volgen om het effect daarvan te versterken.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Ik dacht dat wij bij de maatschappelijke opvang allang het niveau van de charitatieve benadering en genadebrood gepasseerd waren. Mensen in een dergelijke situatie hebben er meer aan als er een goede oplossing komt dan dat wij ons kerstpakketje opofferen

 

De heer BOT (GroenLinks): Met dit kabinet komt het oude beleid volgens mij weer volop terug!

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Wij bespreken vandaag het beleid van de gemeente Delft.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik zal straks ook nog over iets anders spreken, hoor.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Als het maar niet de wereldpolitiek is.

 

De heer VUYK (VVD): Dat neemt niet weg dat wij toch graag de middelen die met de kerstpakketten gemoeid zijn willen afstaan. Wij vragen de andere fracties, dit voorbeeld te volgen. Om dit veilig te stellen hebben wij twee moties opgesteld: één om het mogelijk te maken dat de VVD-fractie haar kerstpakketten niet ontvangt maar de middelen…

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Dat mag u zonder motie altijd doen. Daar hebt u onze toestemming niet voor nodig.

 

De heer VUYK (VVD): Dat is niet waar.

 

De VOORZITTER: Voorwaarts, mijnheer Vuyk!

 

De heer VUYK (VVD): Afrondend, voorzitter, twee laatste opmerkingen. In de fractie-pc trof ik een ingetrokken motie aan van vorig jaar over herschikking van invalidenparkeerplaatsen. De nestor van onze fractie wist te melden dat motie na een toezegging werd ingetrokken, maar van herschikken van die parkeerplaatsen is het nog steeds niet gekomen. Wij dienen deze motie dus nogmaals in. Het dualisme is, zo gaf ik al eerder aan, voor de raad nog een lastig onderwerp. Wij hebben daarom onder de werktitel ‘Een Liberale Doordenker’ een toekomstverkenning laten uitvoeren in het polderdorp Sluimerveen. In dit bekende dorp is recent een raadsvergadering door overmatig dualistisch handelen volstrekt uit de hand gelopen. De griffier van Sluimerveen kan nu wel wat hulp van de gemeenteraad van Delft gebruiken bij het reconstrueren van het verloop van het debat. Dit is voor ons een goede training. Voor de meest behulpzame en succesvolle collega is een smakelijke beloning beschikbaar.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): In de vorm van een kerstpakket waarschijnlijk.

 

De heer VUYK (VVD): De toekomstverkenning wordt nu rondgedeeld. Ik bied de voorzitter zelf een exemplaar aan.

 

De VOORZITTER: Door de fractie van de VVD worden de volgende moties (M-VI, M-VII, M-VIII, M-IX, M-X, MXI, MXII) ingediend:

 

(M-VI)

 

“De gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 constaterende, dat in de gemeenteraadsvergadering van 20 december 2001 een motie over herschikking/betere spreiding van de invalidenparkeerplaatsen aan de westkant van het centrum (Oude kerk + Oude Delft e.o.) is behandeld (motie II);

dat de wethouder het volgende in die vergadering heeft gesproken:

‘Motie-Il vraagt om een herschikking van invalidenparkeerplekken aan de Westzijde. Ik kan mij voorstellen dat dit betekent het verschuiven van een tweetal invalidenparkeerplaatsen vanaf de Oude Delft naar de kop van de Koornmarkt. Als dat de interpretatie is, kan ik die verplaatsing toezeggen. Wellicht kan de motie op grond van die toezegging worden ingetrokken.’;

dat rekening houdend met deze toezegging de motie inderdaad is ingetrokken;

dat tot op heden deze toezegging geen gevolgen heeft gehad;

overwegende, dat de OFD en de bewoners rond de Oude Delft van de uitkomst van de behandeling in de raadsvergadering op de hoogte zijn gesteld en ook zij rekenen op uitvoering van de toezegging;

spreekt als zijn mening uit, dat de raad ervan moet kunnen uitgaan, dat toezeggingen worden nagekomen;

draagt het college op dat op korte termijn, maar in ieder geval ruim vóór de evaluatie van de parkeereffecten van de invoering van autoluw in januari 2003, recht wordt gedaan aan bovengenoemde toezegging, waardoor een betere spreiding van invalidenparkeerplaatsen aan de westkant van het centrum tot stand komt;

en gaat over tot de orde van de dag.”

 

(M-VII)

 

“De gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002, constaterende, dat de raad ieder jaar een kerstpakket ontvangt;

dat vorig jaar door de VVD-fractie verzocht is het kerstpakket, eerder nog de middelen die daarmee gemoeid zijn, te doen toekomen aan de Delftse opvang van daklozen;

dat kennelijk aan deze ‘beleidsverandering’ een raadsbesluit ten grondslag moet liggen;

overwegende,

dat raadslid zijn een erebaan is;

dat het raadslidmaatschap fatsoenlijk gehonoreerd wordt;

spreekt als zijn mening uit,

dat de gehele raad afziet van het ontvangen van kerstpakketten, en dat de hierdoor vrijvallende middelen worden geschonken aan de Delftse opvang van daklozen;

draagt het college op dit besluit van de raad tot uitvoer te brengen;

en gaat over tot de orde van de dag”

 

 

 

 

 

(M-VIII)

 

“De gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002, constaterende,dat de raad ieder jaar een kerstpakket ontvangt;

dat vorig jaar door de VVD-fractie verzocht is het kerstpakket, eerder nog de middelen die daarmee gemoeid zijn, te doen toekomen aan de Delftse opvang van daklozen;

 

dat kennelijk aan deze ‘beleidsverandering’ een raadsbesluit ten grondslag moet liggen;

overwegende,

dat raadslid zijn een erebaan is;

dat het raadslidmaatschap fatsoenlijk gehonoreerd wordt;

spreekt als zijn mening uit, dat de raad toestaat dat de VVD-fractie afziet van het ontvangen van kerstpakketten en dat de hierdoor vrijvallende middelen worden geschonken aan de Delftse opvang van daklozen;

draagt het college op dit besluit van de raad tot uitvoer te brengen;

en gaat over tot de orde van de dag.”

 

(M-IX)

 

“De gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002, constaterende, dat bij de ingang van het autoluw beleid betaald parkeren en vergunningparkeren in het gehele centrum is ingevoerd;

dat de tarieven voor het betaald parkeren in Delft in vergelijking met de omliggende steden aan de hoge kant lijken te zijn;

dat door deze hoge tarieven parkeerplaatsen aan de rand van het centrum ongebruikt lijken te blijven;

overwegende, dat de algemene aanname is dat dit ten koste gaat van het bezoek aan de binnenstad van Delft;

dat dit tarievenbeleid tot imagoschade kan leiden voor Delft;

dat inmiddels bijstelling(en) van de tarieven hebben plaatsgevonden;

dat onderzoek naar de tarieven in omliggende steden gewenst is alvorens te komen tot de evaluatie van autoluw;

draagt het college op dit onderzoek voor januari 2003 te verrichten en aan de raad te doen toekomen;

en gaat over tot de orde van de dag.”

 

(M-X)

 

“De gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002, constaterende, dat de voorbereidingen voor de herinrichting van de Markt in volle gang zijn; dat dit onze bijzondere aandacht heeft;

dat de discussie rond de plaats waar het beeld van Hugo de Groot moet staan breed de aandacht heeft;

dat voor een dergelijke ingrijpende (historische) wijziging onze generatie maar één kans krijgt;

dat Hugo de Groot van oudsher op de Markt thuis hoort;

overwegende, dat op historische en symbolische gronden het beeld met de rug naar de kerk en zijn gezicht naar het stadhuis staat omdat Hugo de Groot zich tijdens zijn leven van de kerk afwendde en zijn vertrouwen stelde in de wet.

 

 

dat het beeld van Hugo de Groot dus op elke plaats op de Markt kan staan indien recht wordt gedaan aan de genoemde symboliek.

draagt het college op dit in te brengen bij de planvorming met betrekking tot de herinrichting van de Markt;

en gaat over tot de orde van de dag.”

 

(M-XI)

 

“De gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002, constaterende, dat de voorbereidingen voor de herinrichting van de Markt in volle gang zijn; dat dit onze bijzondere aandacht heeft;

dat voor een dergelijke ingrijpende (historische) wijziging onze generatie maar 1 kans krijgt; dat de Markt van oudsher een multifunctionele ruimte is;

overwegende, dat het gaat om een kwaliteitsslag;

dat de Markt het kloppende hart van de stad moet zijn;

dat ruimhartig dat multifunctionele karakter invulling verdient;

spreekt als zijn mening uit,

dat in principe aanvullend op de reeds gestelde kaders (eventueel gefaseerd) moet worden gerealiseerd een ondergrondse fietsenstalling gecombineerd met openbare toiletten en

kleedkamers ten behoeve van evenementen alsook een verzonken podium;

draagt het college op dit in te brengen in de in ontwikkeling zijnde plannen met betrekking tot de herinrichting van de Markt en de mogelijkheden te dien aanzien te onderzoeken; dan wel niets te doen wat deze voorzieningen onmogelijk maakt;

draagt het college op te komen met een nota met betrekking tot de haalbaarheid van de gevraagde voorzieningen.

en gaat over tot de orde van de dag.”

 

(M-XII)

 

“De gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 constaterende, dat er een fraaie en intensief gebruikte skatebaan is gerealiseerd;

dat de stad beschikt over een breed scala aan toezichthouders;

overwegende,

dat het ontbreekt aan adequaat toezicht op de skatebaan;

dat cameratoezicht geen oplossing is;

dat het mogelijk moet zijn om binnen de taakstelling van de (gemeentelijke) toezichthouders een prominente plaats aan te wijzen voor het toezicht op de skatebaan;

draagt het college op de organisatie van dit toezicht ter hand te nemen en binnen 3 maanden met een notitie hieromtrent te komen;

en gaat over tot de orde van de dag.”

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Ik moet de heer Van Tongeren teleurstellen. Ik begin toch met de wereldpolitiek. Voor wie het nog steeds niet geloofde: de afgelopen zomer bewezen de overstromingen in Midden-Europa onomstotelijk dat ons klimaat drastisch aan het veranderen is. Wat een kans voor de milieutop in Johannesburg om nu eindelijk eens tot effectieve afspraken te komen over duurzame energie en klimaatbeleid. En hoe terecht was de teleurstelling die onze kroonprins onder woorden bracht. Dat zijn oordeel meer uitgesproken was dan dat van de Nederlandse regering verbaast ons niet.

 

Van een regering zonder minister van milieu en zonder minister van ontwikkelingssamenwerking, een regering die voordelen op groene investeringen en groene stroom afschaft is op het gebied van duurzame ontwikkeling niets te verwachten. GroenLinks legt zich daar niet bij neer. Wij vragen het college het energie- en klimaatbeleid conform het collegeprogramma hoog op de agenda te houden.

 

Zet de aanbesteding van de inkoop van groene stroom door de gemeente door; breid het aantal Delftsblauwe daken met zonnepanelen uit; stimuleer mensen om nog dit najaar een beroep te doen op de landelijke subsidie voor zonne-energie, voordat het kabinet ook daar een bezuiniging op loslaat en realiseer de opwekking van duurzame energie op Delfts grondgebied.

 

Ons algemene oordeel over deze eerste uitwerking van het collegeprogramma is positief. Uiteraard zijn er grote overlappingen met het collegeprogramma en zijn ook veel zaken nog niet uitgewerkt, zoals de kosten voor het openhouden van de bibliotheekfilialen. Veel punten zullen pas in de volgende Zomernota’s opgelost kunnen worden. De fractie van GroenLinks is zich ervan bewust dat daarbij moeilijke keuzes gemaakt moeten worden: we hebben immers te maken met economische tegenwind, de vette jaren zijn voorbij. Uw benadering van ‘nieuw voor oud’ onderschrijven wij daarbij: geld voor nieuw beleid zal als het niet anders kan gevonden moeten worden door te bezuinigen op bestaand beleid.

 

Kritisch zijn wij over het grote aantal onderzoeken dat voorzien wordt van nieuw beleidsgeld in deze Zomernota. Wij kunnen daarbij ook na uw beantwoording niet ontdekken en dus niet controleren welke afwegingen zijn gemaakt over de noodzaak van extra formatie. Op andere plaatsen struikelen we bij het lezen over de nietszeggende clichés, zoals bijvoorbeeld over het diversiteitsbeleid. GroenLinks verwacht langzamerhand meer daadkracht, meer resultaten; de concrete doelstellingen uit het collegeprogramma vormen daarvoor een prima uitgangspunt. Ik denk dat ik de motie van de VVD over de bolletjeslijst wel kan steunen.

 

Resultaten willen we in ieder geval op korte termijn bij het sluipverkeer in Midden-Delfiand. Het is toch om je rot te schamen ten opzichte van de bewoners van Abtswoude en de Schieweg dat de maatregelen tegen het sluipverkeer nog steeds niet zijn uitgevoerd. Dan ligt Maasland dwars, nu Vlaardingen weer. Hoeveel ongelukken moeten er nog gebeuren? Bij motie dringen we erop aan de maatregelen echt in te voeren in het eerste kwartaal van 2003, desnoods eenzijdig met de gemeenten die er wél achter staan. Een overheid die betrouwbaar wil zijn voor de eigen burgers kan verder uitstel echt niet meer voor zijn rekening nemen.

 

Diezelfde betrouwbaarheid mogen we overigens ook vragen van maatschappelijke convenantpartners en de landelijke overheid. Hoe haalt de Kamer van Koophandel het in zijn hoofd om te pleiten voor bebouwing van Midden-Delfland tussen de A13 en de Schie? Deed de Kamer soms niet mee met het plan Norder? En wat is dat voor een regering die de afspraken over de treintunnel opeens eenzijdig verandert? En heeft het college al zich op de concrete gevolgen van dat opschuiven voor de Delftse plannen voorbereid?

 

Het regeerakkoord en de miljoenennota van CDA, LPF en VVD betekenen volgens GroenLinks een forse aanval op de gemeentelijke beleidsvrijheid:

 

-                de OZB voor woningen wordt afgeschaft. Natuurlijk is er best wat aan te merken op de OZB. Maar de regering doet geen voorstel voor een andere lokale belastingheffing en daar draait het om. Zonder substantiële lokale belastingheffing dreigt lokale beleidsvrijheid een wassen neus te worden.

-                Het resultaat van de afschaffing van de OZB is daarom helder: het eigen belastinggebied van de gemeenten wordt geminimaliseerd, zij worden meer dan ooit afhankelijk van landelijke beslissingen over de omvang van het gemeentefonds. Afgezien daarvan gaat het om een maatregel die schaamteloos de rijken rijker maakt en de armen armer. De laatsten verliezen zelfs hun Zalmsnip en gaan er dus honderd piek op achteruit;

-          de enorme bezuiniging op additionele banen treft niet alleen de betrokken werknemers en de groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, maar heeft mogelijk catastrofale gevolgen voor onze lokale collectieve sector, denk alleen maar aan de stadswachten, de schoolconciërges en het personeel in de welzijnssector. Gevolgen die niet af te wentelen zijn zonder een zeer grote inzet van eigen gemeentelijke middelen;

-          gemeenten worden financieel voor 100% verantwoordelijk voor bijstand, terwijl ze de instroom, bijvoorbeeld als gevolg van veranderingen in de WAO, maar in Delft ook door de veranderende bevolkingssamenstelling als gevolg van de trek naar de VINEX-wijken, slechts zeer gedeeltelijk zelf kunnen beďnvloeden;

-          categoriaal bijstandsbeleid, zoals de Delftse witgoedregeling, wordt verboden;

-          ook hulp aan uitgeprocedeerde asielzoekers wordt verboden, terwijl het Rijk zelf de facto uitzetting niet kan realiseren en gemeenten dus onverkort met het probleem opzadelt.

 

Wij gaan dan ook mee in de heel harde conclusie van de Nijmeegse GL-fractievoorzitter Wouter van Eck, in een bijdrage op een opiniepagina in de Volkskrant: “Na 151 jaar zijn vandalen het huis van Thorbecke binnengetrokken”. Het gaat hier namelijk om meer dan om onderdelen van beleid waar je het wel of niet mee eens bent: het nieuwe kabinet raakt aan de gemeentelijke autonomie, aan de mogelijkheid van gemeenten om een eigen beleid vorm te geven. We zijn benieuwd naar het oordeel van het college en van de andere partijen in onze raad en dienen een motie in, waarin bij het Rijk wordt geprotesteerd tegen dit beleid en deze ontwikkeling. Daarnaast vragen wij het college en de raad, in de komende maanden en jaren na te denken over een strategisch antwoord op de vraag, hoe de gemeente de eigen financiële ruimte zou kunnen vergroten.

 

Om het CDA een plezier te doen, ga ik verder met normen en waarden. Er is onvrede in Nederland over wat de één een gebrek aan normen en waarden noemt en de ander horkerigheid en onfatsoen. Je normaal bewegen en normaal samenleven in het openbaar domein gaat niet meer vanzelf. Onze benadering daarbij is dat we problemen het beste kunnen oplossen door ze heel precies te benoemen en te zoeken naar kleinschalige en praktische oplossingen. De lokale politiek kan mensen helpen om te kunnen samenleven met elkaar en proberen een positieve dynamiek in gang te zetten.

 

Waar GroenLinks in ieder geval niet aan meedoet, is aan de stemmingmakerij tegen

allochtonen, die de schuld lijken te krijgen van alles wat fout gaat in Nederland. Gelukkig zet dit college een echt integratiebeleid door en kiest het daarbij juist nu voor de invalshoek kennismaken en meebesturen.

 

 

Want zonder kennismaken is samenleven niet mogelijk en groepen die niet meebesturen, zullen zich ook niet verantwoordelijk voelen voor de samenleving. We zijn ervan overtuigd dat het geduldige bouwen aan integratiebeleid veel meer zal opleveren dan de stoere hijgerige taal en de eenzijdige nadruk op repressie en aanpassing van minister Nawijn en het kabinet.

 

Om nog een extra zet te geven, vragen wij u om in het komende jaar samen met de zelforganisaties van migranten in de stad en het VO/C te bezien, of we kunnen komen tot een volwaardig multicultureel evenement in onze stad, bijvoorbeeld in de trant van Ha-Schi-Ba in Den Haag.

 

GroenLinks bepleit in deze algemene beschouwingen het inzetten van twee specifieke instrumenten die kunnen helpen om de sfeer in de stad beter en leefbaarder te maken:

1)      Wij sluiten ons aan bij de suggestie van wethouder Baljé en zijn fractie om ook in Delft een stadsetiquette in te voeren. We nemen het hem niet kwalijk dat hij het gepikt heeft van de voormalige GroenLinks-wethouder Meijer in Rotterdam. Goed voorbeeld doet volgen! Zo kunnen wij in Delft aansluiten bij de opzet van Gouda en Rotterdam en een eenvoudige en snelle uitwerking kiezen. Breng twintig vrouwen en mannen die een goede doorsnee van de bevolking vormen een avond bijeen en vraag hun, de tien positieve Delftsblauwe regels op te stellen. Zet de regels op internet en in de krant, stimuleer discussiebijeenkomsten in de stad en maak een definitief lijstje op basis van de reacties. Zo krijgen we elementaire gedragsregels die alle inwoners kunnen begrijpen en onderschrijven en waarop mensen elkaar dus ook kunnen aanspreken. Een motie over de Delftsblauwe regels dienen wij hierbij in.

2)      Wij pleiten  voor het invoeren van een straatfeestcheque. Geef een straat die een feest organiseert een subsidie van €150 uit de flexibele wijkbudgetten. Wij weten dat er nu soms wel en soms niet subsidies voor dergelijke feesten worden gegeven. De gemeente zou eenduidig de volgende boodschap moeten uitdragen: “Wij vinden het belangrijk dat de sociale contacten tussen buurtbewoners worden verstevigd. Daarom geven wij een symbolische ondersteuning aan elk straatinitiatief van onderop”. Het Belgische Hasselt kent zo al de zogenaamde barbecuecheque. Burgemeester Stevaert zei daarover in Trouw: -- ik zou het eigenlijk in het Vlaams moeten doen, maar daar begin ik maar niet aan --“Natuurlijk luidden de eerste reacties: is de burgemeester nu een zot? Zijn antwoord was: “Als ge een barbecue op straat geeft, verschaft gij iedereen de kans elkaar te ontmoeten en dan is het feest. En waar feest is en eten, daar is men gelukkig. Daar leren ze elkaar kennen en ontstaat sociale controle. We komen als overheid alleen in contact met de mensen op onaangename momenten, als we de belastingenveloppe in de bus steken. We proberen nu de aangename contacten met de overheid uit te breiden.”  Misschien is zo'n straatfeestsubsidie wel effectiever dan of even effectief als het aanstellen van een extra wijkcoördinator. Hierbij dienen wij een motie in voor een straatfeestcheque van €150 per feest.

 

De heer DE WIT (FRIS): Wij hebben een suggestie voor de naam daarvan, omdat het idee mij bekend voorkomt. Ik bedoel de leefbare straatprijs!

 

De heer BOT (GroenLinks): Volgens mij was dat een prijs die aan één straat werd toegekend, op basis van nogal onduidelijke criteria, behalve dat de lijsttrekker van Leefbaar Delft geboren was in deze straat!

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Het ging over zes straten!

 

De heer BOT (GroenLinks): De St. Aldegondestraat heeft die prijs toch gekregen?

 

De heer DE WIT (FRIS): U woont er wel vlak in de buurt, mijnheer Bot, maar wij hadden toen die prijs uitgedeeld, ook vanwege Kerst, omdat die straat zo’n prachtige versiering had.

 

De heer BOT (GroenLinks): Het is heel leuk dat u dat in de verkiezingscampagne gedaan hebt, het is nog leuker dat ik er in de buurt woon, en het allerleukste is dat ik die motie in ga dienen!

 

De heer DE WIT (FRIS): U neemt mijn suggestie dus niet over!

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Wie bedoelt de heer De Wit met “wij”?

 

De heer DE WIT (FRIS): Daarvoor moet u even op onze site kijken!

 

De VOORZITTER: De heer Bot vervolgt zijn betoog.

 

De heer BOT (GroenLinks): Aan die site was ik toevallig bijna toegekomen, want ik was toe aan een passage over de stadhuisetiquette. Het moet ons toch van het hart dat wij zonder bewondering kijken naar het optreden van sommige fracties in deze raad. Eerst is er het CDA met zijn in onze ogen gefrustreerde wraakoefeningen richting wethouder Grashoff. De motie over de Delftpendel was suggestief, alles werd op een hoop gegooid en opgeblazen, en zo was een halve onechte motie van wantrouwen de voorspelbare opmaat tot de hele, die écht was maar vooral onwaarachtig. Dan is Leefbaar Delft vooral erg stoer op persconferenties, met een ongeloofwaardig rapport over het noordelijk winkelgebied, dat speciaal voor vandaag gisteren opnieuw werd gelanceerd. Vragen worden in het wilde weg schriftelijk gesteld, zonder eerst eens iets na te vragen bij ambtenaren. En in de pers dreigt Leefbaar Delft met een motie van wantrouwen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik vind het verbijsterend dat mijnheer Bot de tijd, te besteden aan de Zomernota, praat over dingen die iedereen nonsens vindt. U krijgt zo meteen van ons het rapport, waaruit u conclusies kunt trekken. Ik heb de indruk dat mijnheer Bot het vermijdt om kritiek te leveren op de Zomernota, en alleen maar over onzinnige straatfeesten et cetera praat.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat is dan uw interpretatie, mijnheer Gabeler!

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Het valt mij op dat de collegepartijen voornamelijk praten op het niveau van kerstpakketten en straatfeestcheques, wat de aard van de problematiek beslist geen recht doet.

 

De heer BOT (GroenLinks): Mijnheer Van Tongeren, ik vind dat u er een beetje een karikatuur van maakt. Ik heb geprobeerd, in…..

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): U heeft net gezegd dat dat ongeveer onze manier van opereren is, dus ik bevestig uw vooroordeel graag op bestelling.

 

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik zou graag de mening van GroenLinks willen horen over de cijfers in de Zomernota, maar daar hoor ik helemaal niets van.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik beslis zelf, waar ik wel en niet over spreek. Ik heb een politieke bijdrage…

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): U heeft tien minuten gepraat over het kabinet, en nu praat u vijf minuten over nonsens.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik dacht dat ik de afgelopen vijf minuten heb gepraat over hoe wij het besef van normen en waarden in de stad kunnen versterken. Als Leefbaar Delft en het CDA dat onzinnig vinden, moet ik zeggen dat ik die keuzes bewust heb gemaakt in mijn bijdrage.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Ik ben het helemaal met de heer Bot eens dat in deze raad een discussie over normen en waarden op zijn plaats is. Ik ben het er echter niet mee eens dat een motie van wantrouwen gelijkgesteld wordt aan het ontbreken van normen en waarden. Zoals bekend, is die motie destijds door feiten onderbouwd….

 

De VOORZITTER: Dit is geen interruptie meer.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Een bijdrage op deze manier is toch nodig, omdat ik het…

 

De VOORZITTER: Uw fractie kan dit punt in tweede termijn aan de orde stellen. De heer Bot maakt zijn betoog af.

 

De heer BOT (GroenLinks): Wij vonden een bijdrage van onze kant op dit punt nodig, omdat wij ons buitengewoon geërgerd hebben aan de aanval op wethouder Grashoff. Op dat moment hebben wij daar niet zoveel woorden aan gewijd, en ik gebruik deze algemene beschouwingen….

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Mag ik er even aan helpen herinneren dat uw eigen fractiegenoot haast een motie van treurnis in dat opzicht had willen ondersteunen?

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat is niet waar, dat is niet door mevrouw Bolten gezegd.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Er is toch “dat is eens, maar nooit weer” geroepen?

 

Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Dat is iets anders dan een motie van treurnis!

 

De VOORZITTER: Dit debat begint erg op iets te lijken wat in tweede termijn alle aandacht kan krijgen. Nu maakt de heer Bot gewoon zijn eerste termijn af.

 

De heer BOT (GroenLinks): Zo is dat. Het is maar goed dat dit niet van mijn vijftien minuten afgaat, voorzitter!

 

Ik vind het onjuist dat Leefbaar Delft in de pers dreigt met een motie van wantrouwen tegen wethouder Oosten inzake Combiwerk, vóórdat het politieke debat in deze raad is gevoerd. Ik vind dat dat niet kan.

 

En als klap op de vuurpijl gaat FRIS ver over de grens met zijn website, waarop ambtenaren en wethouders grof beledigd worden. Ik sluit mij wat dat betreft aan bij de brief van het college.

 

In onze ogen rechtvaardigt deze wijze van optreden het vastleggen van elementaire fatsoensregels in de gedragscode die de raad gaat opstellen.

 

De heer DE WIT (FRIS): U begint uw verhaal met insinuaties. Maar vervolgens komt u met een gigantisch verhaal vol met insinuaties. Ik vind het helemaal niet erg dat u uw mening geeft, maar als uzelf het goede voorbeeld wilt geven, doet u dat vanavond niet.

 

De heer BOT (GroenLinks): Vindt u niet dat u wethouders en ambtenaren hebt beledigd op uw site?

 

De heer DE WIT (FRIS): Daar begint het probleem al. U concludeert meteen dat dat de raadsfractie is. Maar het is de website van de partij, de vereniging.

 

De heer BOT (GroenLinks): Een ijzersterke verdediging! Ik vind het ook zo leuk dat die website van die partij vakantiekiekjes van u uit Turkije opstuurt, waarbij staat: de webmaster is terug van vakantie.

 

De VOORZITTER: Mijnheer De Wit, mijn voorstel is dat u gewoon het betoog van de heer Bot afwacht. U hebt nog twee termijnen om erop te reageren! Mijnheer Bot maakt zijn betoog af.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik was klaar met dit onderwerp, voorzitter. Nu something completely different! Nu ook mevrouw Van Renssen de winkeliers oproept, niet langer te zeuren over de autoluwe binnenstad en er iets van te maken, kunnen we misschien zeggen dat de eerste fase van de autoluwe binnenstad echt een succes aan het worden is. Dat kunnen we versterken door naast het werken aan fase twee ook extra aandacht te hebben voor het bewaken en verbeteren van de dagelijkse kwaliteit van de binnenstad. Te vaak zien we nog opdringerige reclame-uitingen, een wildgroei aan palen en borden en zwakke straatverlichting. We vragen u bij motie om de reclameregels te handhaven, te zorgen voor goed en snel onderhoud en voor betere verlichting op belangrijke plaatsen als de Markt. Om zelf ook een zetje in de goede richting te geven, introduceert GroenLinks de “Delft, je wordt steeds leuker”-prijs, een prijs die we gaan toekennen aan mensen die de binnenstad er leuker op maken. Het is mij een eer om de prijs nu voor de eerste keer uit te kunnen reiken en wel aan het ondernemersinitiatief Vrouwjuttenland , aan Jan-Willem Koot en Rina van der Stok, omdat zij het negativisme over de binnenstad willen stoppen en nieuwe kansen willen benutten door gezamenlijke activiteiten van de winkeliers in dit gebied.

 

(De heer Bot overhandigt de prijs).

 

De heer BOT (GroenLinks): Ten slotte komen we terug op de discussie zoals die vorige week in beslotenheid in de commissie WZO werd gevoerd over de stopzetting van het zak- en kleedgeld van één uitgeprocedeerde asielzoeker. We vragen u uw argumentatie daarover te herzien en u aan te sluiten bij de veertig gemeenten die in juni lieten weten, geen Irakezen meer op straat te willen zetten, omdat deze groep in feite niet-uitzetbaar is.

 

De Irakezen kunnen namelijk alleen vliegen naar het door de regering onveilig geachte Bagdad en niet naar het veilig geachte Noord-Irak. In feite zijn de Irakezen dus vergelijkbaar met de staatloze Palestijnen. Van die groep liet uw college aan de vorige staatssecretaris weten, juist vanwege de technische niet-uitzetbaarheid de zak-- en kleedgeldregeling voort te zullen zetten.

 

Terugkomen op uw besluit ligt volgens ons dus in het verlengde van uw eerdere toepassing van de Delftse regeling. Wij vragen het college dan ook het genomen besluit te herzien. Voorzitter, ik dank uw wel.

 

De VOORZITTER: Door de fractie van GroenLinks worden de volgende moties (M-XIII tot en met XVII) voorgesteld:

 

M-XIII

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota,

 

Overwegende

-          dat de herinrichting van de binnenstad steeds meer positief beoordeeld wordt;

-          dat de dagelijkse kwaliteit van de binnenstad aandacht en onderhoud nodig blijft houden;

 

constaterende

-          dat de kwaliteit van de inrichting voor verbetering vatbaar is;

 

verzoekt het college

-          bestaande reclameregels in de binnenstad strikt te handhaven;

-          te zorgen voor goed onderhoud en snel herstel van straatmeubilair;

-          en een helderder verlichting op de pleinen en de voetgangersstraten,

            waardoor de sociale veiligheid vergroot wordt,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

M-XIV

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota,

 

overwegende dat:

-          het goed en “normaal” met elkaar samen leven op het niveau van de eigen straat en buurt door de burgers van het grootste belang wordt gevonden;

-          de lokale overheid dit samen leven moet bevorderen;

-          door bewoners zelf georganiseerde feesten een belangrijke rol kunnen spelen in het vergroten van de sociale samenhang op straatniveau;

-          de gemeente Delft straatfeesten tot op heden soms wel en soms niet financieel en anderszins heeft ondersteund;

 

draagt het college op:

-          in het vervolg een subsidie van €150 per jaar voor elk straatfeest in Delft te verlenen en daartoe het budget voor flexibele wijkbudgetten aan te wenden;

-          het bestaan van deze “straatfeestcheque” ruim onder de aandacht te brengen van de inwoners van de stad;

 

-          toe te zien op een optimale medewerking van de gemeente bij de praktische organisatie van straatfeesten,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

M-XV

De gemeenteraad van Delft, bijeen in vergadering op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota;

 

gehoord hebbende de landelijke en plaatselijke discussie over ergernissen over gedrag in de openbare ruimte, de discussies over waarden en normen en kennis genomen hebbende van initiatieven rond stadsetiquette en stadsregels in plaatsen als Rotterdam en Gouda;

 

draagt het college op om op zo kort mogelijke termijn een voorstel op te stellen om samen met de bewoners van de stad te komen tot een Delftse stadsetiquette onder het motto Tien Delftsblauwe regels;

 

daartoe bestaande wijk- en communicatiebudgetten in te zetten,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

M-XVI

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota,

 

overwegende dat

-          de door de regering voorgenomen afschaffing van de OZB voor woningen en de voorgestane wijze van compensatie leidt tot een drastische verkleining van het eigen belastinggebied van gemeenten;

-          deze verkleining betekent dat gemeenten afhankelijker worden van de door het Rijk vastgestelde ontwikkeling van het gemeentefonds en de financiële speelruimte voor een eigen gemeentelijk beleid afneemt;

-          het kabinet op een aantal punten een eind wil maken aan bestaande

            gemeentelijke beleidsvrijheid en andere aangekondigde maatregelen       

            aanzienlijke financiële risico's en problemen voor gemeenten met zich

            meebrengen;

 

constaterende dat de mogelijkheden in ruime zin om een eigen gemeentelijk beleid te kunnen voeren door deze combinatie van maatregelen worden aangetast;

 

draagt het college op de zorg over deze ontwikkeling kenbaar te maken aan

regering en parlement;

 

draagt het college voorts op acties op dit punt van de zijde van de VNG en/of andere gemeenten te ondersteunen,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

 

 

 

M-XVII

 

De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002 ter behandeling van de Zomernota,

 

overwegende dat:

-  de discussies met omliggende gemeenten over beperking van het

   sluipverkeer in Midden-Delfland al jaren duren;

 

-  de situatie op de lokale wegen eens in de zoveel tijd tot ernstige

   ongelukken leidt;

-  nu Vlaardingen weer dwarsligt voor de uitvoering van de klaarliggende

    plannen;

-  de plannen daardoor opnieuw vertraging lijken op te lopen;

-  vertraging van de plannen absoluut niet meer uit te leggen is aan de

    bewoners van Abtswoude en de Schieweg;

 

draagt het college op

. druk uit te oefenen op Vlaardingen opdat deze gemeente eerder

  gemaakte afspraken nakomt;

. ervoor te zorgen dat de benodigde maatregelen op Delfts grondgebied in ieder

  geval in het eerste kwartaal van 2003 worden ingevoerd;

. met de andere gemeenten in Midden Delfland in gesprek te gaan

  over gelijktijdige invoering van de maatregelen op hun grondgebied,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De heer VIS (STIP): Geachte raadsleden, college en geachte aanwezigen. Voorzitter. In financieel opzicht gaan we zwaarder weer tegemoet dan we de afgelopen jaren hebben gehad.  Met de landelijke ontwikkelingen zijn wij allen bekend -- ik kom hier zo nog op terug -- maar ook specifiek Delftse omstandigheden spelen hierbij een rol. In de eerste plaats krijgen wij te maken met aflopende EZH-projecten. Voor sommige zal gelden dat het doel bereikt is en dat er geld overblijft, voor anderen zal gelden dat het project afloopt omdat het budget op is. Wij pleiten ervoor, overschietende EZH-gelden te blijven onderwerpen aan de systematiek die wij destijds met elkaar afgesproken hebben, dus gericht op structurele, langetermijneffecten. Ook voor toekomstige zilvervloten wensen wij een dergelijke systematiek te hanteren, waarbij wij nu reeds aangeven, de voorwaarden ditmaal minder ruim te zullen interpreteren.

 

Ook door landelijke ontwikkelingen zal het komende jaren lastiger worden. Het is daarom van belang, hier nu reeds op in te gaan spelen. De afgelopen jaren is veel nieuw beleid in gang gezet en STIP vindt dat het moment is gekomen deze inspanningen op hun merites te beoordelen. Een helder overzicht op dit gebied leidt er niet alleen toe dat wij onze beleidseuro's effectiever kunnen inzetten, maar ook dat, mochten wij niet meer in de gelegenheid zijn alles te doen wat we zouden willen doen, we in die situatie betere, meer verantwoorde keuzes kunnen maken. Een sector waar, gezien de voornemens van het kabinet, een dergelijke beoordeling niet zal kunnen uitblijven, is het terrein van de sociale zekerheid. De risico's van de bijstand komen bij de gemeente te liggen en het aantal werklozen dreigt snel op te lopen, door de economische situatie, maar ook door de plannen op WAO-gebied.

 

 

De financiële gevaren zijn evident. Uit het overschot bijzondere bijstand zijn bijvoorbeeld de afgelopen jaren diverse malen bedragen uitgetrokken voor de activering van cliënten. Als het beroep op de bijzondere bijstand blijft stijgen en wij niet door het openeindekarakter van deze regeling ver uit de financiële kaders willen vallen, zullen of de eisen verscherpt moeten worden, of gesneden moeten worden in deze activeringsbudgetten, wat natuurlijk ook uiterst onwenselijk is.

 

Het verscherpen van de eisen is in onze ogen niet acceptabel; rechtvaardigheid is niet gebonden aan de economische situatie, bovendien is ook nauwelijks sprake geweest van uitbreiding van de regeling in de vette jaren. U zult begrijpen dat deze stellingname de noodzaak van een effectieve inzet van activeringsgelden des te noodzakelijker maakt.

 

Het college antwoordt op vragen vanuit onze fractie dat nog geen daadwerkelijk plan ontwikkeld is voor de acquisitie van bedrijven op het Technopolisgebied. Verder geeft u aan dat in het plan de nadruk zal komen te liggen op bedrijven die zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling, maar dat ook ruimte wordt ingeruimd voor meer productiegerichte bedrijven. STIP heeft in het recente verleden reeds betoogd, voorstander te zijn van een stevige acquisitie-inzet, om zodoende reeds in een vroeg stadium aansprekende bedrijven te kunnen verwelkomen in Delft. Als één indrukwekkend schaap over de dam is, volgen er zogezegd meer. Wat dat betreft, staan wij niet onverdeeld positief ten opzichte van de gedachte van het college, het WFIA hier een grote rol in te laten spelen. De ervaringen met het WFIA tot nu toe zijn op zijn zachtst gezegd niet al te gunstig en wij zouden eerst tekenen van verbetering willen zien, voordat wij het WFIA toevertrouwen dit te gaan trekken.

 

STIP deelt verder de nadruk die het college wenst te leggen op onderzoek en ontwikkeling en wij zijn van mening dat ook de meer productiegerichte bedrijven die het college wenst, een stevige onderzoeks- en ontwikkelingskant dienen te hebben of bezig dienen te zijn met grensverleggende productie. U zult tevens beseffen dat bedrijven met een profiel dat aansluit bij de TU ook een pré hebben. Technopolis is met 70 hectare een Science Park met Europese potentie en daarmee een gouden kans voor Delft. Het langetermijnperspectief moet daarom voorop staan, met gouden kansen moet je niet marchanderen.

 

Bij de ontwikkeling van TU-Noord zijn enkele positieve ontwikkelingen te merken in het kader van de oplossing van de studentenhuisvestingproblematiek. De studentenhuisvesting die daar erbij zal komen, biedt een flink deel van de oplossing voor het tekort aan kamers voor internationale studenten. De balans tussen de internationale en reguliere studenten dient echter niet uit het oog verloren te worden. Juist de positie van de reguliere studenten dreigt de komende jaren onder druk te komen staan, doordat voor deze groep een groot aantal kamers verdwijnt. Ik noem hierbij de Schoemakerstraat, de Apothekersweg en de woningen in het Spoorzonegebied. Een toenemende vraag door de komst van een technische hogeschool zal de druk verder doen toenemen. STIP vindt dat ook de Hogeschool zijn verantwoordelijkheid in deze problematiek moet nemen. Het is ook in hun belang dat in Delft voldoende woningaanbod voor hun studenten aanwezig is. Bij overleg met de Hogeschool over vestiging in Delft dient dit dan ook door het college aan de orde gesteld te worden. Graag hierop een reactie van de wethouder. Verder is het type vervanging voor de verdwijnende kamers relevant. Er verdwijnen voornamelijk eenheden met veel kamers.

 

De laatste jaren heeft de nadruk gelegen op de bouw van een- of tweepersoonshuizen en STIP meent derhalve dat de komende jaren de nadruk zou moeten liggen op grotere eenheden, zeg zes- á achtpersoons studentenhuizen. Het is onze stellige overtuiging dat hier, gezien de komende ontwikkelingen, de meeste vraag naar zal zijn.

 

Wij zijn blij te kunnen lezen in de Zomernota dat er €25.000 beschikbaar komt voor jongerenwerk, ter versterking van het tiener- en meidenwerk. STIP wil er echter wel op blijven hameren dat jongerenwerk meer is dan alleen welzijnswerk, aangezien jongerenbeleid er is voor alle jongeren. Het is daarom van belang de banden aan te halen met de laagdrempelige sport- en cultuurvoorzieningen. Dit zijn belangrijke elementen voor een goed jongerenbeleid. In uw collegeprogramma onderkent u dit ook, maar in deze Zomernota zien we daar, zowel bij het sport- als bij het jongerenbeleid, te weinig concreets van terug. Wij zouden er bij het college op willen aandringen dit punt niet te laten liggen, maar ook volgend jaar hier al voortvarend mee aan de slag te gaan.

 

Zoals ik al zei, jongerenbeleid is er voor alle jongeren. Daarom blijven wij aandringen op een goede communicatie met jongeren, zodat ook daadwerkelijk iedereen bereikt wordt, en niet alleen de jongeren in de welzijnscircuits. De jongerenraad die nu enige tijd bestaat, kan hier een nuttig, maar wel aanvullend instrument in zijn. De STIP-fractie vindt het goed dat er meer overleg met jongeren komt, maar als het college van dit overleg alle heil verwacht, beschouwt STIP dat als een duidelijke misvatting. Interactief jongerenbeleid zal zich in hoofdzaak moeten blijven richten op overleg met jongeren op wijk- én buurtniveau. Om nog even terug te komen op het jongerenwerk: de STIP-fractie spreekt haar bezorgdheid uit over de personele bezetting in deze sector. In het verleden is er al vaak een tekort aan betaalde banen en ID-banen en onbetaalde krachten in het jongerenwerk geconstateerd. Nu de ID-banen op de tocht komen staan, wil ik de wethouder vragen hoe hij denkt de personele bezettingen binnen het jongerenwerk op peil te kunnen houden. Kan de wethouder aangeven, of hij speciale aandacht heeft voor het personeelsbeleid binnen het jongerenwerk en wat dit inhoudt? Zo niet, dan horen wij graag wat hij van plan is te gaan doen.

 

Op het gebied van de kinderopvang hebben we een roerige maand achter de rug. We moeten echter niet vergeten dat in zijn algemeenheid Delft een toppositie inneemt op het gebied van kinderopvang. Deze positie wil STIP graag vasthouden.  Dat vraagt in de eerste plaats welwillendheid naar nieuwe aanbieders op de Delftse kinderopvangmarkt, maar ook om alert inspelen op de nieuwe Wet Basisvoorziening Kinderopvang (WBK). De gemeente krijgt in 2004 een regierol. Dat klinkt sympathiek, maar het belangrijkste is natuurlijk hoe een dergelijke rol wordt ingevuld. Welke aspecten worden geregisseerd? STIP meent dat de gemeente het op zich zou moeten nemen zich te ontwikkelen tot een onafhankelijke, neutrale verschaffer van informatie omtrent de kwaliteit van de verschillende aanbieders, zodat ouders in staat zijn te kiezen voor de aanbieder die voor hen het beste product levert. Dit zal een lastige klus blijken, aangezien de maatstaven waaraan kwaliteit af te meten is lastig te bepalen zijn en bovendien veel aanbieders dergelijke gegevens beschouwen als bedrijfsinformatie, maar toch moeten we hier een poging toe doen. Immers, aangezien kinderopvang een product is dat niet geheel aan de wetten van de vrije markt voldoet, is juist die keuze het moment, waar de meer vraaggerichte aanpak van de WBK tot uiting kan komen. Graag horen wij van de wethouder, hoe hij de regierol van de gemeente wenst in te vullen.

 

Nog iets heel anders. Het college legt ons uit dat afvalscheiding loont en goed is voor het milieu. Naast deze wijze les willen we nog even weten of wij het college goed begrepen hebben.

 

Uit het antwoord van het college, dat het verwerken van gescheiden afval minder duur is en dat dit financiële dekking geeft, hebben wij geconcludeerd dat het inderdaad de intentie van het college is om de gemiddelde kosten van de burger niet te laten stijgen. Mochten wij de verkeerde conclusie getrokken hebben, dan horen wij dit graag van de wethouder.

 

Ik nader het einde van mijn betoog, maar er zit nog wat venijn in de staart. Het is weliswaar gebruikelijk vooruit te kijken bij de algemene beschouwingen, maar er lagen voor onze fractie nog twee onderwerpen met een dermate lange baard, dat wij het noodzakelijk vinden er hier op terug te komen. Het eerste punt betreft de jeugdherberg, waar de STIP-fractie al in 1999 een motie voor heeft ingediend. In 2000 hebben wij gevraagd hoe het ermee stond, er bleek geďnformeerd te zijn naar de bereidheid. Dit jaar hebben wij, mede naar aanleiding van het collegeprogramma waarin het college aangeeft wederom actief op zoek te gaan, gevraagd naar de activiteiten die ontplooid zijn. Het antwoord is ons te nietszeggend, vooral omdat dit een soortgelijk antwoord is als tijdens de Zomernota van 2000. Wij denken nu wederom aan een motie, tenzij de wethouder ons hier een helder antwoord kan geven. Graag willen we weten, wat er tot op heden is ondernomen voor het aantrekken van een jeugdherberg en willen we ook weten, wat de toekomstige actie van het vakteam CKE inhoudt, vooral omdat zij die actie reeds in 2003 gaat uitvoeren.

 

Het tweede punt heeft een geschiedenis die ik bijna zou willen kenschetsen als gęnant. Luistert u even mee en let goed op, want het plakbeleid in Delft is een uiterst lastig beleidsvraagstuk. Op 7 december 1999 wordt bij de behandeling van de reclamenota aangegeven dat teruggekomen wordt op het plakbeleid. Voorjaar 2000 stuurt de STIP-fractie een brief over dit onderwerp naar het college. 26 September 2000: het beleidskader wordt vastgesteld in de commissie CKE. Pikant detail is dat het kader in zijn geheel overeenkomt met de uitgangspunten van de brief, van eerder dat jaar. Nu, twee jaar later, kunnen we stellen dat er geen vorderingen zijn. Hoewel het erop lijkt dat met de nieuwe portefeuillehouder het er binnenkort toch van gaat komen. Gezien echter hoe dit onderwerp in het verleden continu vooruitgeschoven is, zult u onze wens om het college definitief aan een termijn te binden, niet kunnen betichten van een weinig coulante houding, maar meer van een gezonde dosis realiteitszin. Wij dienen daarom een motie in.

 

Ter afsluiting wil ik mij nog richten tot de raad. Vanaf de start van deze periode heeft deze raad wat vervelende ervaringen achter de rug. Allereerst het overlijden van ons raadslid Peter Tetteroo. Hij is slecht kort bij ons geweest en ik wil hierbij nogmaals onze steun betuigen aan de Leefbaar Delft-fractie.

 

Raadslid Wil Steffen heeft aangekondigd ons binnenkort te verlaten, waarmee een goed raadslid weg zal gaan en een grote hoeveelheid aan kennis voor deze raad verloren gaat. Daarnaast heeft deze raad te maken gehad met irritaties over het functioneren van sommige raadsleden. Ik hoop dat wij in de nabije toekomst alle neuzen weer dezelfde kant op kunnen krijgen. Niet met onze meningen, want die zullen altijd blijven verschillen. Maar wel allen met hetzelfde doel, helder voor ogen: onze stad Delft.

 

De VOORZITTER: De fractie van STIP dient de volgende motie (M-XVIII) in:

 

M-XVIII

“De gemeenteraad van Delft op 24 september 2002 in vergadering bijeen;

overwegende dat:

. reeds twee jaar geleden een beleidskader is vastgesteld;

. jurisprudentie aangeeft dat één plakplaats per 5000 inwoners vereist is;

. Delft niet aan deze norm voldoet;

. hierdoor een juridisch vacuüm ontstaan is;

. handhaving derhalve feitelijk niet mogelijk is;

. regulering van het plakbeleid omwille van het aanzien van de stad zeer wenselijk is;

 

roept het college op:

uiterlijk januari 2003 voldoende plakplaatsen in Delft aan te wijzen;

zorg te dragen voor ‘plakmogelijkheden’ op die plaatsen.

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter, even een opmerking vooraf. Wij hebben vragen en opmerkingen in deze algemene beschouwingen verwerkt waarop wij graag een antwoord krijgen van het college. Wij hebben een samenvatting gemaakt die ik straks aan de collegeleden zal uitreiken.

 

Voorzitter, leden van de raad en aanwezigen op de publieke tribune. Het duale stelsel dat inmiddels van kracht is geworden, heeft ertoe geleid dat wij binnen de fractie de taken opnieuw hebben verdeeld. Collega De Koning zal voortaan de "verbindingsofficier” van de fractie zijn, collega de Jong de "handhavingsregisseur” en de commissieleden/niet raadsleden zullen de functie van “fractieverkenner” op zich nemen. Even hebben wij overwogen of wij de fractie nog verder duaal zouden moeten inrichten. Ik zou dan als fractievoorzitter afstand van de fractie moeten nemen, maar wij kwamen al snel tot de conclusie dat dit niet zou werken, evenmin als dat het geval is in het duale stelsel tussen college en raad in de huidige situatie. Want, voorzitter, het duale stelsel, waarvan de inrichting veel extra geld kost ten laste van de burger, blijkt tot op de dag van vandaag een papieren tijger te zijn. De scheiding tussen raad en college mag op papier dan wel geregeld zijn, maar de wethouders bezoeken volgens onze waarneming nog in dezelfde frequentie de fractievergaderingen. Dat is ook logisch gezien het feit dat dezelfde wethouders als raadsleden, en destijds deel uitmakend van hun fracties, betrokken waren bij de collegeonderhandelingen. In het duale stelsel hebben wij het gevoel dat de oppositiepartijen nog steeds een informatieachterstand hebben. De PvdA-fractie reageerde bijvoorbeeld al in de pers over het rapport inzake de automatenhallen. Kennelijk was deze partij al op de hoogte van de inhoud van het rapport terwijl onze fractie daar nog niet eens over beschikte.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Dat was een reactie naar aanleiding van publicaties in de krant.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Wij hebben daar onze eigen gedachten over. Onze fractie raakt er steeds meer van overtuigd dat het duale stelsel pas echt zal werken met een gekozen burgemeester die zelf de wethouders benoemt en met hen op basis van de verkiezingsuitslag een collegeprogramma schrijft dat kan rekenen op de meerderheid in de raad. Volgens Stadsbelangen is dat een discussie waard.

 

 

Zolang wij het huidige duale stelsel nastreven zal er in de praktijk en achter de schermen niets veranderen, zo vrezen wij.

 

De burger moet weer vertrouwen krijgen in de politiek. Na de afgelopen verkiezingen lijkt de politiek daar wederom niet in te slagen. Zowel in de nationale- als in onze lokale politiek zijn er de afgelopen tijd de nodige incidenten geweest. De vernieuwer in de politiek, de LPF, kwam met een staatssecretaris op de proppen die enigszins leidde aan geheugenverlies. Voor 8 uur werken ca. €150.000 opstrijken. Volgens de LPF en volgens de betrokkene heeft zij dat nog verdiend ook. Dat zal de burger dichter bij de politiek brengen!

 

Dichter bij huis aanschouwen wij de handelwijze van FRIS. Een fractie die steeds weer handelt en wandelt op de rand van het fatsoen. Een fractie die er niet voor terugdeinst om leugens te verkondigen met kennelijk als doel onrust te stoken onder de burgers in onze stad.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik constateer dat de fractie FRIS maar weinig vrienden heeft in deze raad.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): De fractieleden moeten zich schamen voor hun gedrag en beseffen dat dit gedrag er niet toe zal bijdragen om het vertrouwen van de burger in de politiek te herwinnen.

 

De heer DE WIT (FRIS): Opa Meuleman!

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Stadsbelangen roept FRIS op om zich nu eens echt bezig te gaan houden met het besturen van de stad en te stoppen met hun onfrisse activiteiten. Naar onze mening heeft de burger geen behoefte aan politieke hooligans in de raad. Zolang FRIS haar opstelling niet verandert, bestaat de Delftse gemeenteraad voor Stadsbelangen uit 35 leden.

 

Het is nu nog te vroeg om een echt oordeel te geven over de activiteiten van het nieuwe college. Toch was er een aantal opmerkelijke zaken. De motie van wantrouwen tegen wethouder Grashoff ligt nog vers in het geheugen. De fractie Stadsbelangen heeft op dit moment haar mening over de wethouder niet veranderd. Dat neemt niet weg dat wij ook te maken hebben met een “collegiale” meerderheid in de raad die wel vertrouwen heeft in deze wethouder. Stadsbelangen zal het meerderheidsstandpunt van de raad respecteren, vooralsnog met behoud van ons eigen standpunt. Het is aan de wethouder of hij in staat zal zijn om ons vertrouwen in de toekomst te herwinnen. Besluiten neem je tenslotte niet voor de eeuwigheid.

 

Opmerkelijk was ook de slechte organisatie rond de dodenherdenking op 4 mei jI. op Jaffa. Deze herdenking werd naar onze mening als een vluggertje afgedaan. In onze ogen is dit onwaardig en het doet geen recht aan de nagedachtenis aan onze medeburgers die destijds het leven lieten. Stadsbelangen wil ervoor pleiten dat de herdenking op Jaffa een waardige herdenking wordt, zoals de dodenherdenking bij het monument aan de Nieuwe Plantage.

Daarnaast wordt het hoog tijd dat de aula en de ontvangstruimte van begraafplaats lepenhof worden opgeknapt. Het is werkelijk schandalig hoe onze burgers in dergelijke slecht onderhouden te kleine ruimten afscheid moeten nemen van hun dierbaren.

 

 

Een ander opmerkelijk feit was, dat het college in staat was om met z’n allen tegelijkertijd op vakantie te zijn en alles in de stad gewoon doordraaide.

 

Dan het paradepaardje van Delft. De prestaties op het gebied van de Delftse kinderopvang zijn in de landelijke pers breed uitgemeten. Voorwaar een prestatie, althans toen! En nu? Na amper een jaar verder blijkt het goed mis te zijn. De veronderstelde financiële problemen van Octopus zijn volgens wethouder Torenstra zo groot dat dit ten koste gaat van de ouders en hun kinderen. De 5-uurs opvang wordt de nek omgedraaid. Wethouder Torenstra is zelfs bereid is om gemarchandeer met de leidster-kind-ratio in de verordening toe te staan. Zelfs de coalitiepartijen accepteerden dit niet. De wethouder had een week nodig om via een tussenvoorstel zijn volgelingen weer in het gareel te krijgen. Maar zijn de problemen hiermee nu opgelost? Wij menen van niet. Het blijft ons zeer verbazen en wij vinden het een kwalijke zaak dat het accountantsrapport over Octopus, dat er allang is, niet eerder naar de raad wordt gestuurd. Wat heeft de wethouder te verbergen?

 

Wij zullen een algemeen beeld schetsen inzake de Zomernota en vervolgens ingaan op bepaalde zaken. Het is een sobere Zomernota en het zijn sobere voorspellingen voor de komende jaren. Met name in financieel opzicht. Het “sinterklaasspelen” is voorbij. Onze fractie heeft daarvoor in een vorige periode al gewaarschuwd. “Zorg niet alleen voor de burger van vandaag, maar ook voor de Delftse burger in de toekomst”, zo luidde ons advies. Het college laat in deze Zomernota niet het lef zien om inspelend op de toekomstige ontwikkelingen in 2003 al te starten met noodzakelijke bezuinigingen. Op onze schriftelijke vraag hieromtrent antwoordt het college: “dat is speculatief”. Onze fractie zegt u: “dat is realiteit”. Wij vragen u dan ook in het licht van deze sobere voorspellingen op zeer korte termijn te komen met een heroverweging van de geplande uitgaven. De raad kan dan alsnog overwegen geplande uitgaven al dan niet uit te voeren. Onze fractie voelt er weinig voor om op termijn de rekening te moeten presenteren aan de burger.

 

Wij zien geen bezuinigingen op het ambtelijk apparaat. Geen plannen om de bureaucratie aan te pakken. Eerder worden er nieuwe functies gecreëerd zoals bijvoorbeeld een handhavingsregisseur. Wij zien geen duidelijke taakstelling als het gaat om het terugdringen van het inhuren van externe capaciteit. Het college streeft ernaar. Dat is onzes inziens te weinig concreet. Het lijkt erop dat dit college deze lastige, maar in onze ogen noodzakelijke beslissingen voor zich uitschuift.

 

Wij hebben begrepen dat er uiterlijk in het eerste kwartaal van 2003 nog een bedrag uit de Escrowrekening richting Delft komt. In de Zomernota lezen wij dat Delft naar verwachting € 5 mln uitgekeerd zal krijgen, terwijl via andere kanalen een bedrag van

€ 20 mln wordt genoemd. Wij willen graag weten hoeveel Delft nu ongeveer kan verwachten. Overigens vinden wij de aangekondigde verhogingen van de reinigings- en rioolrechten te fors uitvallen. Is het college bereid met een voorstel te komen dat voor de burger leidt tot compensatie van deze aangekondigde verhogingen?

 

De dienstverlening van het ambtelijk apparaat moet nu echt dringend en snel worden verbeterd. Wederom, evenals vier jaar geleden, lezen wij dat men moet uitgaan van de logica van de burger en dat de burger mondiger is dan ooit. Het klinkt richting burger bijna als een verwijt. De afgelopen maanden kwamen er signalen vanuit het ambtelijk apparaat dat men zich zorgen maakt over het feit dat de politiek het ambtelijk apparaat kritisch beoordeelt.

 

Natuurlijk beseffen wij dat wij vanuit de raad het college hierop dienen aan te spreken, maar binnen het ambtelijk apparaat moet men zich realiseren dat men er voor de burger is en ook door diezelfde burger wordt betaald.

 

Simpele zaken zoals het nakomen van afspraken, adequaat reageren op correspondentie, behoorlijk communiceren en wat kunnen wij het beste realiseren voor de burger tegen zo laag mogelijke kosten, horen boven aan de agenda geplaatst te worden van elke ambtenaar. Hetzelfde geldt overigens ook van elke politicus. Stadsbelangen ontvangt vanuit onze samenleving nog te veel onnodige signalen waarbij de conclusie getrokken kan worden dat de dienstverlening richting burger nog lang niet optimaal is. Aan de slag dus!

 

Het college komt met een voorstel voor verruiming van de openingstijden van de publieksbalie. Wij vragen ons af of dat wijs is. In het voorjaar heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken bij diverse gemeenten een onderzoek laten doen. Wat bleek? De burger vindt het het meest belangrijk dat de ambtenaar beschikt over inlevingsvermogen, zich correct gedraagt en een klantvriendelijke instelling heeft. De burger vond dit belangrijker dan verruiming van openingstijden. Daarnaast komt het college binnenkort met een voorstel waarbij de gemeente via internet nog meer diensten aan de burger gaat aanbieden. Je mag verwachten dat dit minder bezoek aan de publieksbalie zal opleveren.

 

De afgelopen maanden is er een beleid ontwikkeld in het kader van de bestrijding van overlast van honden. Alhoewel dit beleid nog steeds niet serieus wordt genomen door de lokale media - die trappen er kennelijk nooit in - is dit beleid als proef ingevoerd in de wijk Tanthof. Wij kunnen ons vinden in dit beleid. Toch willen wij hierbij een kritische kanttekening plaatsen. De communicatie met de burger is, hoe goed ook bedoeld, weer een staaltje van half werk geweest. Juist de locaties waar de uitlaatstroken gerealiseerd zouden worden, diende u voor te leggen aan de desbetreffende bewoners. Vindt u het gek dat de bewoners op het Salamanderpad uit hun dak gaan als zij voor hun keukenraam zonder vooraankondiging ineens geconfronteerd worden met een uitlaatstrook? Eet smakelijk! Wij dringen er bij u op aan alsnog de aangelegde uitlaatstroken kritisch te bezien en correcties aan te brengen waar dat nodig is.

 

De gang van zaken binnen Combiwerk baart onze fractie ernstige zorgen. Hoe is het mogelijk dat Combiwerk eind 1997 een winstgevende organisatie was en dat er nu weer zo’n slordige € 3 mln ingepompt moet worden? Is de aansturing vanuit het college wel afdoende geweest in de afgelopen vier jaar? Onze fractie heeft ook ernstige bezwaren tegen het nu al reserveren van € 3 mln zonder dat wij weten waarvoor u dit bedrag gaat benutten. Komt u eerst eens met een plan en aan de hand daarvan kunnen wij dan beoordelen welk bedrag noodzakelijk is.

 

U schrijft in de Zomernota u ernaar streeft dat er eind 2003 180 klanten minder zullen zijn die aanspraak maken op een uitkering. Dat is wat onze fractie betreft te vrijblijvend. Wij willen hieromtrent een concrete doelstelling zien, bijvoorbeeld: 180 klanten zijn uitgestroomd als gevolg van een traject X dat zij doorlopen hebben. Dat is pas effectief en meetbaar. Onze fractie blijft grote moeite hebben met het voornemen van het college om de zogenaamde huiskamers te realiseren. U trekt hiervoor een bedrag uit van € 135.000,--. Wij vinden de door u genoemde beweegredenen om deze huiskamers te realiseren, absoluut niet meetbaar.

 

Uw beantwoording op onze vraag hieromtrent vinden wij vaag. Nogmaals vragen wij u concreet aan te geven hoe u de beweegredenen voor realisatie wenst te meten. Tenslotte moet het ook zin hebben om zoveel geld voor dergelijke projecten uit te trekken.

 

Uit de beantwoording op onze vraag over de wijkcoördinator begrijpen wij dat u daarvoor € 90.000,-- beschikbaar stelt. Schaal 10. Volgens onze informatie is maximaal schaal 10 inclusief werkgeverslasten € 50.000,--. Kunt u dit verschil verklaren?

 

Ook op het gebied van volkshuisvesting is nog veel werk aan de winkel. Kennelijk is er tot nu toe weinig gerealiseerd, behalve dan de prestatieafspraken op papier. Onze fractie krijgt hieromtrent vele signalen vanuit de samenleving, met name over oneigenlijke toewijzingen van huurwoningen, maar óók van burgers die graag kleiner willen wonen en dus een groter huurhuis achterlaten en andersom. Wij vragen het college met spoed te komen met een overzicht van alle problemen met betrekking tot het volkshuisvestingsbeleid.

 

Wij zijn verbaasd over uw beantwoording op onze vraag over de sollicitatieplicht van eenoudergezinnen. U schrijft: “het Delftse beleid wijkt af van de wettelijke regels”.

Met andere woorden: “Delft houdt zich niet aan de wet op dit punt”. Wat zijn hiervan de consequenties?

 

Wij zien in de Zomernota niets terug over de lokale omroep. Graag horen wij van u of u bereid bent en, zo ja, onder welke voorwaarden de lokale radio financieel te promoten

 

De tijd is te kort om nog uitgebreider op de Zomernota in te gaan. Het is een nota, die met “knip en plak”, vanuit het collegeprogramma tot stand is gekomen. Toch zien wij een aantal concrete zaken die meetbaar zijn. Dat was in voorgaande jaren nog we! eens anders. Wij zijn benieuwd welke consequenties de collegeleden trekken als eind 2003 blijkt dat een aantal doelstellingen niet is gehaald. Onze fractie hoopt dat de sfeer in onze gemeenteraad er een zal worden en blijven van wederzijds respect voor elkaars opvattingen. Ik spreek de wens uit dat ieder raadslid zich realiseert dat wij geen kleuterklas zijn, maar volwassen mensen die één doel dienen na te streven, namelijk met in achtneming van fatsoensnormen het belang van onze stad en haar burgers te dienen.

 

Mevrouw LOURENS (D66): Voorzitter, geachte aanwezigen. Er komen grote donkere wolken op ons afdrijven, maar hoe hard het bij ons gaat regenen, kunnen we nog niet inschatten. Voor de D66-fractie is deze Zomernota volgens onze verwachting;  je kunt ook zeggen ‘dus niet erg verrassend’. Dat is geen kritiek op het college, het is een logisch gevolg van de korte tijd, die er zit tussen het verschijnen van het collegeprogramma en deze Zomernota. Dus geen concretisering van nieuwe beleidslijnen, wel heel veel aankondigingen van beleidsnota’s, evaluaties en nog komende discussies. En bijna allemaal staan ze gepland eind 2002-begin 2003. Wij krijgen het nog druk met elkaar de komende maanden.

 

En dan nu de donkere wolken. Hoewel de nota naar onze verwachting is, is onze gemoedsrust er niet beter op geworden. Je zou kunnen zeggen dat deze Zomernota ons zorgen baart.

 

Nu hadden we die zorgen al, omdat ook wij de landelijke politiek volgen, maar in de Zomernota wordt er terecht op die landelijke ontwikkelingen geanticipeerd. En dan komt het toch weer een stuk dichterbij dan wanneer je via de media kennis neemt van allerlei proefballonnen uit Den Haag. Tegelijkertijd is datgene wat in de Zomernota staat over de landelijke ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld afschaffing OZB en veranderingen in het Gemeentefonds, nog niet concreet genoeg om de consequenties voor Delft echt in te kunnen schatten.

 

Nu ons kabinet onverkort kiest voor asfalt in plaats van voor spoor, maakt de D66-fractie zich grote zorgen over de voortgang van de Delftse spoortunnel en tramlijn 19. Kan het college ons zo spoedig mogelijk informeren of er inderdaad sprake is van uitstel en/of afstel van deze projecten? Wij zouden dit onacceptabel vinden. Op welke wijze is het college van plan het Rijk aan de afspraken te houden, die in de procesovereenkomst spoor en het BOR-convenant zijn vastgelegd?

 

Naast de landelijke politieke ontwikkelingen baren natuurlijk ook de sombere economische vooruitzichten ons zorgen. Ook wij zien dat de conclusie gerechtvaardigd is dat het financieel meerjarenbeleid in deze Zomernota weinig extra ruimte biedt voor nieuwe plannen en nieuw beleid bovenop het al bestaande. Voor Delft betekent dit dat ‘goede keuzen maken en het geld efficiënt uitgeven’ het motto voor de komende jaren zal zijn. Voor 2003 is de begroting sluitend gemaakt door extra inspanning, alertheid en creativiteit te vragen van het management: het is aan het management om zelf oplossingen te vinden voor budgettaire tegenvallers en op koopjes te gaan jagen bij het inkopen doen. Dit is acceptabel voor een jaar, maar dit is geen maatregel die tot in het oneindige realistisch is.

 

De donkere wolken die er aankomen betekenen dat het Delftse bestuur heldere afwegingen en scherpe keuzen moet maken over de vraag waar het geld ingezet moet worden en welke resultaten geboekt moeten worden. Dit vergt nogal wat van alle partijen in het Delftse bestuur: van de raad, van het college, van de ambtenaren en van Delftse burgers die participeren in dit proces. Dit onderwerp wil ik nu niet geheel doorspitten, maar er slechts twee elementen van aanstippen. De eerste is de ontwikkeling van instrumenten zodat de raad in het dualistische systeem haar rol en verantwoordelijkheid kan nemen. Niet alleen een vraagstuk voor de raadsleden, en natuurlijk voor onze griffier, maar ook een vraagstuk waar het college zich mee bezig zal moeten houden. Als college en raad in samenspel deze stad willen besturen, en dat is wel ons uitgangspunt, zal ieder zijn eigen rol op zich moeten nemen en mee moeten denken met de ander. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om gezamenlijk goed invulling te geven aan de commissievergaderingen en aan het gezamenlijk ontwikkelen van instrumentarium, zodat de raad zijn kaderstellende en controlerende taak goed kan uitoefenen.

 

In de Zomernota staat aangekondigd dat raad en college in 2004 zullen beschikken over hun eigen begrotingsinstrumentarium en dat dit voor de raad de vorm zal aannemen van een programmabegroting. Wij hebben echter het gevoel dat we er met een programmabegroting en de jaarrekening nog niet zijn; dat dit onvoldoende is om als raad goed te kunnen volgen wat de stand van zaken is van de uitvoering van het beleid. Kort door de bocht gezegd: wij willen een instrument hebben aan de hand waarvan raad en college kunnen praten over de voortgang van de uitvoering van het collegeprogramma.

 

 

Hierin moet niet alleen de in het collegeprogramma uitgezette visie aan de orde komen, maar juist ook de in het collegeprogramma opgenomen concrete doelstellingen. Hierom heeft ook de VVD-fractie gevraagd.

 

Maar, voorzitter, met alleen een adequaat instrumentarium redden we het niet om Delft goed onder de donkere wolken door te loodsen. En dan kom ik bij mijn tweede element dat belangrijk is voor een goed bestuurlijk proces. De cultuur, de wijze waarop de raad met het instrumentarium omgaat en vooral de wijze waarop raad, college en ambtenaren met elkaar omgaan zijn minstens zo belangrijk. En daarover maakt de D66-fractie zich zorgen.

 

Terugkijkend naar de afgelopen maanden, vanaf de invoering van het dualistische systeem, lijkt het of de raad verder verwijderd is geraakt van de doelstellingen, die hij in de Nota Bestuur 2 heeft onderschreven. Er is de afgelopen maanden in dit stadhuis meer gesproken over details dan over hoofdlijnen. Voorstellen waarover in de vorige periode via de besluitagenda besloten werd, vergen nu lange discussies. In de raadszaal worden discussies gevoerd, die een herhaling van zetten zijn van in de commissiekamer gevoerde discussies. En er is nog nooit zoveel discussietijd gestoken in zaken waar niet de Delftse raad, maar juist het Rijk over gaat.

 

Het lijkt wel of in Delft de letter ‘a’ in het woord dualisme vervangen is door die letter ‘e’.

Het lijkt soms wel of zowel raadsfracties onderling als raad en college met elkaar aan het duelleren zijn. De grote verliezers van dit duel-istische gedrag zijn de Delftenaren en de ambtenaren. Wij ondersteunen dan ook het idee om een gedragscode op te stellen voor de raad en uitgangspunten voor de communicatie tussen raad en college en tussen raad en ambtenaren te ontwikkelen. Uitgangspunten daarbij zijn voor de D66-fractie:

ten eerste: dat raad, college en ambtelijke organisatie complementaire rollen hebben ten opzichte van elkaar en geen tegenstanders van elkaar zijn;

ten tweede: niet de amusements- en belevingswaarde van de politiek en van het politieke debat is leidend, maar het streven om te komen tot het gezamenlijk goed besturen van Delft is voor ons het leidende principe.

 

In het tweede deel van mijn beschouwing wil ik nu enkele concretere onderwerpen langslopen. Allereerst een opmerking over de Jongerenraad. De D66-fractie is enthousiast over de bereidheid van deze jongeren om zich in te zetten en juicht participatie van harte toe. Dat daarvoor een ‘bestuurlijke ingang’ aanwezig moet zijn, is evident. Wel vinden wij dat bij het maken van afspraken hierover helder moet zijn wat de positie is van de Jongerenraad ten opzichte van niet in deze raad zittende jongeren. Het is volgens D66 niet wenselijk dat de Jongerenraad gepositioneerd wordt als dé spreekbuis of dé belangenbehartiger van alle jongeren. Er dienen voor jongeren ook andere kanalen te zijn om in gesprek te komen met het Delftse bestuur, bijvoorbeeld door enquętes en gesprekken met jongerenpanels.

 

Een tweede onderwerp waar ik iets over kwijt wil, is de verbetering van de dienstverlening. Een goede overheid levert goede producten en diensten, zeker voor de producten en diensten waarvoor de burger nergens anders terecht kan, zoals het paspoort. Daarvoor is het van belang dat de dienstverlening gewoon goed is. Dus openingstijden die passen in onze maatschappij, waarin het een normale zaak is dat beide partners werken.

 

Wij zijn dan ook blij dat de openingstijden van de Publieksbalie worden verruimd. Maar het tijdstip waarop dit zal gebeuren, vinden wij in de Zomernota wel erg vaag omschreven, namelijk ‘uiterlijk in 2003’. Wat ons betreft, is het uiterlijk januari 2003. Graag horen wij van het college een concreet moment waarop de ruimere openingstijden van de Publieksbalie een feit zullen zijn.

 

Een volgend thema is de veiligheid. Momenteel is er een concreet probleem bij de nieuwe skatebaan. Graag krijgen wij van het college op zeer korte termijn inzicht in de feitelijke problemen en mogelijke oplossingsrichtingen. Hierbij staat voor ons voorop dat het voor álle jongeren, oudere jongeren én jongere jongeren, mogelijk moet zijn om van deze skatebaan te genieten. Het zou toch van de zotte zijn als de jongens en meisjes die hier zo hard voor gewerkt hebben, uiteindelijk de skatebaan gaan mijden.

 

Hoewel wij denken dat in dit concrete geval oplossingen gezocht moeten worden in de sfeer van het houden van toezicht, wil de D66-fractie toch even het volgende kwijt. Veiligheid is zonder meer een belangrijk thema, dat opgepakt moet worden. Maar laten we daarbij niet alleen op het paard van ‘toezicht en handhaving’ wedden. Als wij kijken naar de landelijke trend bekruipt ons het gevoel dat we teruggaan naar 1984: big brother is watching you; overal waar een probleem rondom veiligheid dan wel overtreding van de regels ontstaat, wordt een toezichthouder neergezet. Dit betekent niet dat wij tegenstander zijn van de verbetering van toezicht en handhaving, integendeel. Maar onzes inziens lopen we het risico dat andere maatregelen, die ook een bijdrage leveren aan verbetering van de veiligheid, zoals bijvoorbeeld het investeren in het welzijns- en onderwijsbeleid, het meenemen van de sociale veiligheidsaspecten bij ruimtelijke ordening en bijvoorbeeld het investeren in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, van de politieke agenda dreigen te verdwijnen. Werk liever ook preventief dan zuiver en alleen repressief, is onze hartenkreet.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Betekent dit dat u voor het één kiest en niet voor het ander? Of kiest u voor beide?

 

Mevrouw LOURENS (D66): Wij moeten een verbeteringsslag maken bij handhaving en toezicht. Ik wil echter niet dat wij voor andere belangrijke zaken geen geld meer overhouden.

 

Als laatste wil ik ingaan op het spanningsveld tussen enerzijds ‘onderzoek doen’ en anderzijds ‘beleid concreet uitvoeren’. In de Zomernota staan onderzoeken aangekondigd zonder dat er op dit moment geld wordt gereserveerd voor eventueel beleid op basis van deze onderzoeken, bijvoorbeeld het onderzoek naar de operationele aspecten van mobiel cameratoezicht en het onderzoek naar taken van toezichthouders. Bij deze onderzoeken is dat nog wel logisch; het zijn verkenningen naar mogelijke oplossingsrichtingen. Maar bij het onderzoek naar de toegankelijkheid van gebouwen in Delft kunnen wij de logica niet ontdekken. Het antwoord van het college op onze vraag hierover is dat het idee voor een onderzoek is voortgekomen uit overleg met het panel Gehandicaptenbeleid, maar daarmee is onze vraag niet beantwoord. Wij willen graag weten of er een afweging is gemaakt tussen het geld uitgeven aan een brede inventarisatie van alle probleemgebouwen, dan wel het geld uitgeven aan de daadwerkelijke verbetering van een of meerdere concrete locaties, waarvan iedereen nu al weet dat ze slecht toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld de toegang naar perron 2 op het station.

 

Onzes inziens heeft het panel Gehandicaptenbeleid best zicht op de Delftse top 3 van probleemgebouwen. Daarbinnen zou dan een keuze kunnen worden gemaakt welke van deze problemen met bet budget van €30.000 kunnen worden aangepakt. Ons uitgangspunt is namelijk: liever één vogel in de hand dan een prachtige inventarisatie van 10 vogels in de lucht.

 

Voorzitter, deze beschouwing ben ik begonnen met de constatering dat er grote donkere wolken op ons af komen drijven; ik wacht nu met spanning op de verdere weerberichten van het college.

 

De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. Het college presenteert haar Zomernota, een nota, die begrijpelijkerwijs in het verlengde ligt van het collegeprogramma. Een nota die uitblinkt in een lange reeks van opsommingen van wat er staat te gebeuren. Veel onderzoek wordt aangekondigd.

 

Het woord “onderzoek” komt zo’n keer of 40 in deze nota voor. Of al deze onderzoeken en onderzoeksvragen nu zo noodzakelijk zijn, kan ik via deze nota niet beoordelen. Het is jammer dat deze nota, nu wij in het duale bestel zijn aangeland, niet een wat meer politiek karakter heeft gekregen. Er worden de raad via deze nota bar weinig politieke keuzes en/of vraagstukken voorgehouden. Zulke politieke vraagstukken kunnen het debat alleen maar bevorderen. In de toekomst toe mag wat mij betreft het karakter van de Zomernota veranderen. Er is nu teveel uitgestippeld en voorgekookt. Te weinig politieke vraagstukken worden ons voorgehouden. Discussies rondom een thema als waarden en normen kunnen dan in zo'n Zomernota z'n plek krijgen.

 

De manier waarop de raad deze nota behandelt, is ook voor verbetering vatbaar. Het feit dat er over deze nota zo’n 178 vragen gesteld zijn, terwijl deze nota niet eens zoveel nieuws laat zien, is schrikbarend. Het is tenslotte een eerste nota van een nieuw college. Bij het aantreden heeft het college immers via een collegeprogram zijn plannen ontvouwd. Het blijkt zonneklaar dat de collegepartijen de uitwerking van collegeplannen in de nu voorliggende nota nauwelijks kunnen volgen. Zij stelden 123 vragen, hetgeen zo’n 70% van het totaal is. Zo'n vracht vragen is mijns inziens overdone. Ook het vorige jaar viel het mij op dat het aantal vragen erg groot was. Ik stel voor om de Zomernota het volgend jaar in concept aan de fracties te sturen, dan kan ieder zijn vragen stellen en kan de Zomernota eventueel aangepast worden en als compleet pakket worden doorgegeven. Daarna kan iedereen zijn politieke mening over deze nota geven. Ik hoop dat er het volgend jaar een heel beperkt pakket vragen komt, met name van de collegepartijen VVD en PvdA en ik hoop dat zij de nodige discipline zullen betrachten. Ook een mooie opdracht voor de wethouder communicatie om de Zomernota zo vorm te geven, dat er veel minder vragen worden gegenereerd.

 

Het duaal bestel levert ons nog problemen op. Natuurlijk zijn raad en college nog een beetje onwennig met betrekking tot het duale bestel en dienen de spelers op het politieke speelveld nog op elkaar ingespeeld te raken. Ik hoop dat in de toekomst daarbij allerlei verbeteringen mogelijk zijn. De raad zal het politieke debat daarbij niet moeten schuwen en zeker niet vervallen in ongebreideld vragen stellen. Ik ga haast twijfelen aan het kennisniveau van de diverse fracties.

 

 

 

Ik kom toe aan de gemeentelijke lasten, dan wel belastingen. Het college is op de verkeerde weg met betrekking tot de lasten voor de burgers. Bovenmatige stijgingen baren mijn fractie zorgen. Binnen twee jaar hebben wij onze comfortabele positie op de ladder van woonlasten volledig verspeeld. Dit is het vorige en dit college aan te rekenen. Als wij kijken naar de cijfers van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden in Nederland) en dat vergelijken met de positie van Den Haag, zien wij het volgende. De cijfers van het COELO geven nr. 1 als goedkoopste gemeente van de 500 in Nederland. In het jaar 2000 stond Delft op de 145e plaats en Den Haag op de 272e. In 2001 duikt Delft naar de 300e plaats en stijgt Den Haag naar de 115e. In 2002 staat Delft op de 367e plaats en Den Haag op de 77e en dat over 500 gemeten gemeenten. Als wij dit doortrekken naar het jaar 2003, zijn wij weer op weg naar een positie onder de duurste gemeenten van Nederland, een positie die wij ongeveer vijftien jaar geleden ook innamen. Wij zullen ons uiterste best moeten doen om dit tij te keren. Dat betekent concreet dat de tering naar de nering gezet moet worden.

 

Wij zullen de nodige keuzes moeten gaan maken en de wethouder van financiën moet aan de bak en aan gaan geven, hoe wij op financieel gebied de slechtweersituatie te lijf moeten gaan. De huidige Zomernota biedt hiervoor onvoldoende mogelijkheden. Het beleid gaan ombuigen nu het nog kan. Dan kan je er tijdig voor zorgen om de burgers te ontzien en ze niet met een ongebreidelde lastenverhoging opzadelen.

 

Op het gebied van de volkshuisvesting is het armoe troef. Er gebeurt weinig tot niets, althans in deze raad merken wij daar weinig van. Dit onderwerp leent zich uitstekend voor het maken van streefdoelen en prestatieafspraken. Ik heb de indruk dat er weinig prestatieafspraken worden gemaakt. Cijfers met betrekking tot het opplussen van woningen blijven al geruime tijd of achterwege of streefcijfers, als die er al zijn, worden niet gehaald.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Volgens mij was dat één van de antwoorden van het college, die wij nu toegezonden hebben gekregen.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Het was weliswaar een antwoord, maar ik denk dat de inhoud een beetje teleurstellend was.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Nee, mijnheer van het CDA, mijnheer Van Tongeren, dat waren geen streefcijfers, dat waren overeengekomen cijfers.

 

De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Waarvan helaas niet zoveel wordt waargemaakt. Daarnaast is er voor het college op andere gebieden binnen de volkshuisvesting werk aan de winkel. Ik denk daarbij aan de trage uitvoering van een aantal woningbouwplannen. Ik noem de volgende: Paardenmarkt - het gebouw van lpse, Doelenterrein - fase 2B, Laan van Altena - op de plaats van de supermarkt. Dit zijn voorbeelden van plannen die al jaren op uitvoering wachten. Wat is de reden van al dat wachten? Een lichtpuntje is er in ieder geval. Loopt in 86% van de onderzochte 210 gemeenten de woningbouw ten behoeve van de ouderen achter, gelukkig niet in Delft. In het onderzoek komt Delft goed uit de bus. Van de 210 gemeenten die aan het onderzoek meewerkten, staat Delft op nummer zestien.

 

 

 

 

Mijn fractie kan zich vinden in het verder aantrekkelijk maken van het openbaar vervoer. Onderzoek naar gratis openbaar vervoer is daarbij een goede. Helaas is alles nog lang geen koek en ei. Doordat openbaar vervoer op enige afstand van ons via Haaglanden wordt geregeld, vraagt mijn fractie zich af, hoeveel 'grip' de gemeente nog heeft op de kwaliteit van het openbaar vervoer binnen onze grenzen. Wij horen zeer weinig tot niets over de door Haaglanden voorgenomen aanbesteding van een deel van het lokale lijnennet. En wat voor mogelijkheden zijn er voor de gemeente om allerlei onzekerheden, die rondom de nieuwe tramlijn 19, tussen Leidschenveen en de TU-wijk heersen, op te heffen? De indruk is er, dat wij weinig vingers in de pap kunnen houden, of wordt er zonder ons over ons een beslissing genomen? Of zijn er nog mogelijkheden om alternatieven, zoals een buslijn aan te dragen? Zoals het er nu naar uitziet, zal met betrekking tot het laatste punt de uitvoering rond het jaar 2010 starten. Moeten wij daar dan op wachten? Dat brengt mij bij Haaglanden zelf. Nog steeds participeren en functioneren  wij als gemeente binnen de structuur van Haaglanden. Dat zal nog wel een tijdje zo doorgaan. Het valt mijn fractie wel op, dat er binnen de besluitvorming van Haaglanden toch veel zaken zijn, die in ijltempo de revue passeren, waarmee bovendien ook nog grote bedragen zijn gemoeid.

 

Dit alles zonder dat de burgers in de stad veel mogelijkheden hebben om invloed uit de oefenen op het geheel van maatregelen. Het valt mijn fractie tegen dat zo'n tien jaar na het starten van Haaglanden de democratische legitimatie onvoldoende is geregeld. Wij zullen onze pogingen om dit te realiseren niet moeten opgeven en telkens dit punt binnen Haaglanden aan de orde moeten stellen.

 

Wij mogen ons in tijden van oorlogsdreiging niet laten afleiden van andere mondiale problemen, zoals de armoede en het milieu. Indien de wapenindustrie, die nu op volle toeren draait, voor één dag in het jaar het werk zou neerleggen en het geld niet aan wapens, maar aan bestrijding van de honger zou besteden, zouden alle hongerenden een heel jaar voldoende voedsel hebben. Ook het vluchtelingenwerk mag de nodige aandacht blijven krijgen.

 

Met betrekking tot Combiwerk wil mijn fractie zich nog niet vastleggen op het uitgeven van €3 mln. Wij hebben onlangs een nota ontvangen en komen nog te spreken over de inhoud van deze nota met de daarbijbehorende voorstellen. De gedegen behandeling verdient Combiwerk ten volle. Mijn fractie kiest niet voor de omgekeerde volgorde, door nu al de uitgavenhoogte te bepalen, zonder de behandeling en de kennis uit de gepresenteerde nota. Mijn fractie vindt dit de verkeerde volgorde, net als de volgorde van behandeling te aanzien van het peuterwerk.

 

Het stimuleren van integratie vindt mijn fractie een goede zaak. Echter, de veelheid van werkgroepen en projecten kan belemmerend werken. Wanneer gaan al die verschillende organisaties zelf eens met elkaar integreren en meer met elkaar samenwerken? Een dergelijke integratie en samenwerking verwachten wij van de sportorganisaties ook, dus van deze organisaties mogen wij ook wel iets verwachten. Dus niet alleen de onderlinge communicatie stimuleren, maar ook de onderlinge samenwerking.

 

Waarom de gemeente in iedere wijk een tienerruimte moet bouwen, is mijn fractie een raadsel. Het neerzetten van een statisch bouwsel voor deze dynamische groep is mijns inziens niet de juiste weg. De doelgroep wisselt zo'n beetje iedere twee jaar, met daarbij de verschillende wensen en behoeftes.

 

Flexibiliteit zou meer het motto moeten zijn en het neerzetten van semi-permanente onderkomens biedt de mogelijkheid om van wijk te wisselen, naar gelang de doelgroep. Verder mogen wij de jeugdigen ook wel stimuleren om activiteiten te ontplooien bij diverse verenigingen van allerlei aard. Daar krijgen die verenigingen een positieve impuls van. De gemeente kan daar beslist ook een rol in spelen.

 

Wijkbeheer verdient structurele aandacht. Educatie en goede voorlichting kunnen hand in hand gaan. Jammer, dat scholen daar zo weinig van merken. Ook projecten van de Stichting Schoon Nederland (SNS) kunnen daarbij behulpzaam zijn. Verder kunnen wij bij succesvolle projecten van andere steden aansluiten.

 

In de Zomernota lees ik dat de investering in een breedbandnetwerk grotendeels rendabel is. Dat dacht KPNQwest ook! Misschien moet, mede gelet op de desastreuze ontwikkeling van KPNQwest, deze investering worden opgenomen bij de risico's.

 

Sinds de behandeling van de vorige Zomernota geeft de economie mindere groei te zien. Inflatie is onverwacht hoog geweest. Slechtere tijden liggen voor ons en het is eigenlijk moeilijk te verklaren, waarom zaken stagneren.

 

Wel zijn mensen voorzichtiger in hun uitgavenpatroon, maar de inkomens zijn er zeker niet op achteruitgegaan, integendeel: sommige sectoren hebben bovennormale salarisstijgingen gehad.

 

In verband met het verder uitbouwen van Delft Kennisstad, kan het goed uitkomen dat Nederland de komende vier jaar de koppositie heeft met betrekking tot het vestigingsklimaat voor bedrijven. Een dergelijke plaats op de wereldranglijst  namen  wij nog nooit in. Wellicht kunnen wij meeliften op dit positieve verschijnsel en er ons voordeel mee doen. Toch geven de vooruitzichten voor de komende jaren een somber beeld te zien. Dat er magere jaren aankomen, lees ik niet in de beleidsparagrafen. Personeelsuitbreiding komt geregeld voor in uw verhaal, net als webredacteur, uitbreiding capaciteit wijkzaken, wijzigingen gesubsidieerd werk richting reguliere arbeid, verbindingsofficier, handhavingregisseur, drie medewerkers vakteam mobiliteit en last but not least een makelaar van culturele diversiteit (ik weet niet wat dat is). Het college verplicht zich, te reageren op de komst van de magere jaren en zeker niet te beginnen met allerlei baantjes te creëren. De opbrengsten van het tafelzilver mogen niet ingezet worden om toekomstige structurele tekorten weg te werken dan wel personeel te financieren. U heeft de cijfers en commentaren van het Centraal Planbureau kunnen zien en lezen. Stijgende werkloosheid en koopkrachtvermindering zullen ook in Delft merkbaar zijn. Het zal voor de wethouder van sociale zaken nog een hele toer worden om het in Delft geformuleerde sociale beleid in stand te houden. De wethouder economische zaken krijgt te maken met de koopkrachtvermindering van de burgers, een koopkrachtvermindering die z'n neerslag zal hebben bij de middenstand. Ook hier zullen de zeilen bijgezet moeten worden. Maar bij koopkrachtvermindering van individuen en gezinnen is het cruciaal, hoe het gesteld is met het consumentenvertrouwen. De economie is gebaat bij het laten rollen van geld. Daar floreert de economie van. Maar naarmate de consument minder vertrouwen heeft in de economie, stagneert het uitgeven van geld. De burger wordt spaarzamer, waardoor er nog minder te besteden is. Wellicht kan de wethouder economische zaken zijn steentje bijdragen aan het herstel van vertrouwen. Laat ook deze wethouder de woorden van de heer Heinsbroek uitdragen: “Wij moeten het vertrouwen herstellen, schoon schip maken en onze concurrentiepositie verbeteren”.

 

Woorden die voor een land gelden, gelden ook voor een stad als Delft. Als u het wilt hebben over schoon schip maken, kan er in de Delftse regelgeving nog wel het één en ander verbeteren.

 

Via de Zomernota mag het college niet alleen de politiek aanspreken, maar ook de burgers van de stad. Want wie iets wil veranderen, moet niet alleen bij de politiek beginnen, maar een cultureel-maatschappelijk debat op gang brengen, in de hoop dat een verandering in denkwijze op den duur tot andere politieke besluiten leidt. Verandering vraagt in eerste instantie om de inzet van andere dan alleen politieke middelen. Zoek ook die mogelijkheden.

 

Voorzitter. In al het werk in de gemeente wil mijn fractie zich laten inspireren door Gods Woord. Moge dat Woord een leidraad voor allen zijn. Ik dank u.

 

De heer TAEBI (SP): Voorzitter, leden van de raad, aanwezigen op de publieke tribune.

 

De Zomernota laat naar ons oordeel nog veel te wensen over. De Zomernota van vreemde keuzes en rare prioriteiten.

 

De roep om betaalbare woonruimte neemt toe en het college investeert in .… breedbandinternet. Breedbandinternet is leuk en aardig, maar dan eerst tientallen andere zaken die een belangrijke maatschappelijke meerwaarde hebben. En als er al breedbandinternet komt, moet dat voor iedereen zijn, dus ook voor mensen die het niet “breed” hebben. Nu betaalt iedere belastingbetaler hiervoor, terwijl er groepen tussenzitten die het niet kunnen gebruiken. Wie verschaft deze mensen computers, een cursus en een abonnement voor het internet? Komen er ook straataansluitingen voor zwervers?

 

Ten gevolge van het nieuwe landelijke beleid valt te verwachten dat er ID-banen verdwijnen, tenzij de gemeente die omzet in reguliere banen en zelf voor de kosten opdraait. Het gaat hier om banen op het gebied van onderwijs, zorg en veiligheid die hun nut hebben bewezen. Daarom zijn wij voorstander van het omzetten van deze ID-banen in reguliere banen en daar moet geld voor vrijgemaakt worden in de Zomernota. De SP-fractie geeft de voorkeur aan het behouden van banen met een maatschappelijke waarde boven het breedbandinternet.

 

Het college trekt € 113.000 uit voor het automatiseren van de gegevensuitwisseling tussen de gemeentelijke leerplichtadministratie en de leerlingenadministraties van de scholen. Een hele mond vol, maar ik heb het letterlijk overgenomen uit de schriftelijke antwoorden. Wij zijn niet overtuigd van de noodzaak van deze automatisering. Wat de problematiek is, waarom er per se geautomatiseerd moet worden en of er gezocht is naar alternatieven, is voor ons een vraag. Op welke termijn denkt het college dit geld weer terugverdiend te hebben als dit systeem zo efficiënt en kosteneffectief is? Is er rekening gehouden met de bijkomende kosten zoals scholing van het personeel en onderhoud van het systeem?

 

Het college suggereert dat de reden van de gettovorming in Delft is dat er veel mensen van buitenlandse afkomst bij elkaar willen wonen. Leg mij uit: waar baseert u dat op? Is er een dikke duim aan te pas gekomen? Het lijkt nu of het college de schuld van het mislukte integratiebeleid in Delft aan die mensen wil geven.

 

Welke concrete maatregelen gaat u treffen om het integratiebeleid te laten slagen? Het integratieproces wordt bevorderd door het leren van de Nederlandse taal -- daarover zijn wij het allemaal eens -- maar tijdens het wachten op een taalcursus steek je weinig op. Welke stappen gaat u ondernemen om de wachtlijst in het taalonderwijs te elimineren?

 

Het gemeentelijk apparaat hoort naar onze mening een afspiegeling te zijn van de samenleving. Wij weten dat 1 op de 5 Delftenaren van buitenlandse afkomst is. Is deze verhouding in het gemeentelijk apparaat op alle niveaus terug te vinden? Zo niet, wat gaat u doen om dat te verbeteren?

 

De positie van studenten op de woningmarkt is heel zwak. De gemeente gaat nu met de DUWO praten over studentenhuisvesting in het TU-Noord gebied. Denkt het college dat daarmee deze problematiek aangepakt is, of wil het college écht wat gaan doen? Ook in andere wijken in de stad valt nog heel veel te verbeteren op dit gebied. Wat doet het college om de jongeren die niet studeren ook een betere kans op een woning te geven? En hoe gaat het college dat betalen? Wanneer bent u van plan werkelijk iets te doen om de positie van de jongeren te verbeteren? Ik hoor u bijna zeggen: ze krijgen toch breedbandinternet en jongeren willen toch zo graag snel internetten? Ik denk dat ze eerst een dak boven hun hoofd nodig hebben.

 

In 2002-2003 start u met het eerste jeugdgezondheidszorgteam in de Wippolder en de Buitenhof. Wanneer denkt u een JGZ-team in andere wijken te bouwen en hoe wilt u dat financieren? U geeft toch niet weer de voorkeur aan breedband?

 

Het college wil vooral dure woningen laten bouwen om doorstroming te bevorderen. Maar wij betwijfelen of het doorstromingseffect wel zal optreden. Sinds de jaren negentig voert het ministerie van VROM dit beleid, maar de druk op betaalbare huur- en koopwoningen is gebleven. Daarom pleit de SP-fractie ervoor om goedkope woningen te handhaven in plaats van ze te slopen, en terughoudend te zijn met de verkoop van betaalbare huurwoningen. Daarnaast is het noodzakelijk dat er óók nieuwe betaalbare huur- en koopwoningen gebouwd worden. Het spreekt voor zich dat de kwaliteit van de woonomgeving niet uit het oog mag worden verloren. Verdichten gaat vaak ten koste van natuur, volkstuinen, tuinen en sportvelden. Deze functies moeten juist dicht bij hun gebruikers blijven liggen, in plaats van “ergens” in de stadsrand! Daarnaast moeten er concrete doelen worden gesteld omtrent intensief ruimtegebruik. Stel een zogenaamde leefmilieukaart op, waarin de bestaande situatie wordt verkend en voor toekomstige projecten doelen worden gesteld, zodat het beleid meetbaar wordt.

 

Het college gaat de bezoekers van onze stad managen: Delft Goes Walt Disney. Is het niet beter om je te onderscheiden door een menselijke aanpak? Met enthousiaste en kundige mensen die de bezoekers wegwijs maken in de stad kom je een stuk verder dan met elektronische speeltjes. Volgens mij schiet Delft kennisstad hier te ver door. Dit is zonde van de energie en vooral van het geld.

 

In het plan voor de Poptahof speelt het bebouwen en verbouwen van de randen een belangrijke rol. Het is daarom vreemd dat er nog met "zeer indicatieve" kostenramingen wordt gewerkt. Krijgen we misschien zo meteen een Poptahof waar alleen wat nieuwe huizen staan, maar geen structurele verbeteringen zijn doorgevoerd? Voorts aandacht voor de zittende bewoners.

 

In principe moet iedereen in de wijk terug kunnen keren na de herstructurering; in een vergelijkbare woning wel te verstaan. Dit betekent dat er ook goedkope woningen met een tuin moeten worden gebouwd! Wat gaan we doen om de mensen in de Poptahof te helpen? Ook in de toelichting van de Zomernota hebben we veel gelezen over stenen stapelen. Educatie, zorg en werk verdienen evenveel, zo niet meer aandacht! Maar juist die aandacht ontbreekt.

 

Technopolis en recessie. Recent kwam er een einde aan de virtuele rijkdom in ons land. De projectontwikkelaars die te pas en te onpas kantoren lieten bouwen, begonnen zich los te wurmen van bouwcontracten, omdat de afzet van hun vierkante meters niet gegarandeerd was. Hoe zit dat met Technopolis? Welke financiële risico's loopt de gemeente? Is er wel voldoende grip op de selectie van bedrijven die zich daar willen vestigen? Want als er nood is, dalen de ambitieniveaus vaak. Tevens ben ik benieuwd, of het college bekend is met de bijkomende problemen van een dergelijk project. Voor de woningmarkt zou het meer druk en hogere prijzen teweegbrengen, voor de mobiliteit meer files, voor de burgers meer lawaai en meer stank, en voor de economie leegstaande oude kantoren. Me dunkt, een esthetische armoede, waarmee een kennisstad zich niet wil etaleren.

 

Tot slot, een hoop vreemde keuzes die mijn fractie graag verder toegelicht wil zien. Ik ben bereid, en ik denk velen met mij, om wat minder snel te internetten om de schoolassistenten en wijkbeheerders, wiens ID-banen op de tocht staan, de zekerheid van een reguliere baan te kunnen bieden. Ik ben best bereid om een paar tellen langer te wachten als ik een webpagina open, als dat geld dan in de sociale woningbouw geďnvesteerd wordt, om meer sociale huurwoningen te kunnen bouwen, om de jongeren ook de gelegenheid te geven zelfstandig te wonen en om de studenten die van buiten Delft komen ook een woonruimte kunnen bieden. Dit college bestempel ik als het college van vreemde keuzes en verkeerde prioriteiten.

 

De heer BOT (GroenLinks): Als het allemaal zo raar is, en u maakt zo’n mooi nummertje van breedband, kunnen we dan van u een amendement verwachten, waarin u uw eigen prioriteiten van een dekking voorziet?

 

De heer TAEBI (SP): Het ging mij om de prioriteiten die het college stelt. Breedband is één van de prioriteiten die mijns inziens onderaan de lijst moeten staan, en niet bovenaan.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat heb ik volkomen begrepen, en dat is uw goed recht.

 

De heer TAEBI (SP): Zo kwam het op mij niet over!

 

De heer BOT (GroenLinks): Zeker wel. Maar bij deze begroting stelt de raad de budgettaire kaders vast. Dus als u andere prioriteiten wilt stellen -- uw kritiek op het college gaat op dit punt behoorlijk ver -- verwacht ik van u dat u daarmee komt.

 

De heer TAEBI (SP): Ik wil inderdaad dat het college andere prioriteiten stelt. De eerste plaats kan het geld voor breedbandinternet naar de ID-banen gaan. Ik wil het college stimuleren dat te doen, maar de berekeningen zijn de primaire taak van het college.

 

De heer BOT (GroenLinks): U heeft tot donderdag de tijd, hoor.

 

De VOORZITTER: Het woord is aan de heer De Wit.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik ben de hekkensluiter, wat misschien nog van pas komt. Maar ja, wij zijn moe. Toch moet ik u nog één verhaal aandoen, geachte aanwezigen, het is niet anders. Tja voorzitter, eerst wisten wij niet goed, hoe wij met deze Zomernota om moesten gaan. Ik heb een stukje naar het debat in de Tweede Kamer zitten kijken, en het was weer ouderwets langdradig, er was niets nieuws onder de zon, ook niet bij de LPF. Ik heb de neiging om vanavond over de Zomernota te zeggen: INDERDAAD. Maar dat is een beetje erg kort, van mij wordt toch iets meer verwacht. Ik dacht, wie is er goed in publiciteit? Laat ik Katja Schuurman eens bellen, die heeft tegenwoordig verdomd veel verstand van politiek. Een pleefiguur wil ik hier natuurlijk niet slaan. Ze zei "niet te veel ouwehoeren en het kort houden, maximaal één A4-tje”. Maar dat valt niet mee, want ik heb 23 en een halve minuut. Maakt niet uit, zei Katja "kom met het belangrijkste punt, en des te eerder ben je in het Boterhuis". Dat zal niet veel uitmaken, als ik de enige ben die dat doet.

 

Nu staat er ook nauwelijks iets interessants te lezen in deze Zomernota. Hoofdlijnen ontbreken, veel toekomstige plannen worden aangekondigd, veel bla bla. We hadden het al vorige keer al gezegd: voortmodderen. Het stelletje zittenblijvers laat stoffige ambtenaren hun Zomernota schrijven vol met oud beleid. Dick Rensen produceert nog steeds ellenlange Partij-van-de-Arbeidzinnen, maar die school voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen moet er volgend schooljaar gewoon zijn. Niet onderzoeken of een beetje meedenken, die school moet er gewoon zijn. En anders heb je in onze ogen gefaald. Christiaan Baljé....waar staan nou die 104 punten uit jullie verkiezingsprogramma, zoals ik in de krant las?

 

Wethouder BALJÉ: In het collegeprogramma!

 

De heer DE WIT (FRIS): Dat is weer wat anders. Ik had gehoopt dat jij zou zeggen dat die 104 punten niet alleen op papier blijven staan. Ze moeten terugkomen in het beleid, Christiaan. Of moet ik daarvoor op je spreekuur komen? Dan kun je het misschien goed uitleggen aan ons. Het is te weinig. 104 Is inderdaad verdomd weinig. Wij vinden ze niet terug.

 

De VOORZITTER: Mijnheer De Wit, dit is de tweede keer dat u een woord gebruikt dat hier normaal in deze zaal niet gebruikt wordt. Als dit nog een keer gebeurt, ontneem ik u het woord.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik weet niet wat ik zeg, soms zeg ik er woorden tussendoor en dat zijn gewoon stopwoordjes. En Meine Oosten, waar is je democratische vernieuwing? Vergeten? Wij hebben het idee dat je erg druk bent met solliciteren, maar van een democraat wordt iets meer verwacht. Deze Zomernota hadden wij, en dat ben ik met Jan van den Doel eens, gewoon op een avond kunnen afhandelen. Het lijkt net alsof er geen gemeenteraads- of Tweede Kamerverkiezingen zijn geweest. De PvdA, de VVD en D66 zijn afgestraft op hun beleid, maar dat is hier nog niet doorgedrongen. De wethouder zijn meer bezig om zichzelf te profileren. En hoe! Rik Grashoff is aangeschoten wild en Jan Torenstra heeft al het zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangen. Het gaat lekker zo. Ik wil hier een weddenschap aangaan met iemand die dat durft dat dit college voor eind 2003 uit elkaar valt. Wie durft? Meine? Waar wedden wij om? Als jullie vallen gaan wij gewoon een avondje lekker stappen in de Kromstraat om het verdriet te verdrinken.

 

Wethouder OOSTEN: Dan word ik twee keer gestraft!

 

De heer DE WIT (FRIS): Dat is typerend, FRIS kan het nooit goed doen. Wij bieden wat aan, maar wat wij zeggen wordt niet aangenomen.

 

Wethouder OOSTEN: Maar wat win ik nu als wij blijven zitten?

 

De heer DE WIT (FRIS): Dan gaat u toch weg en dan hoeft u niet met mij te stappen. In Delft lopen wij vier jaar achter op wat landelijk plaatsvindt. Vaak krijgt FRIS op bijeenkomsten te horen, als wij daar met zijn tweeën zijn: wat doen jullie hier, zijn jullie er al weer? Het is simpel wat wij daar doen. Wij luisteren. En dat was het doel van de dualisering. Raadsleden moeten de zaal uit en beter naar de bevolking luisteren.

 

Iets heel anders. Ik heb in een krantje gelezen dat Jan Torenstra na vier jaar plannen maken nu zijn karwei op oude voet wil afmaken. Ik denk dan: Jan, laat die uitvoering lekker aan ambtenaren over. Komt nou eens met de grote lijnen voor je wijkdemocratie. Ga eens een discussie aan over de manier waarop je dat wilt organiseren. Maar Jan lijkt uitgeblust en zet liever plantenbakken buiten.

 

Wij wilden vanavond met een alternatieve begroting komen, maar we werden de laatste tijd nogal van ons werk gehouden door de burgemeester met zijn fatsoenskruistocht tegen ons. IJzeren Hein die niet gekozen is, wil volksvertegenwoordigers gedragsregels opleggen. Een unicum voor Europa als dit gaat lukken, maar – na wat ik vanavond heb gehoord – maakt hij een grote kans.

 

Wij vroegen ons af hoe wij kunnen voorkomen dat wij als oppositiepartij feitelijk vier jaar voor spek en bonen meedraaien? Hoe kunnen wij voorkomen dat onze ideeën en speldenprikken verzanden in een bureaucratisch moeras?

 

Wethouder GRASHOFF: Welke ideeën hebt u eigenlijk? Ik heb u daarover niet gehoord en uw spreektijd dringt al aardig.

 

De heer DE WIT (FRIS): In ons verkiezingsprogramma staan 100 punten. Volgens mij kent u het bijna uit uw hoofd.

 

Wethouder GRASHOFF: Vanavond heb ik er nog geen een gehoord.

 

De heer DE WIT (FRIS): Wacht even Rik, wij komen nu met een voorstel. Wat is onze oplossing? Onze oplossing is dat wij een extra zesde wethouder willen. Wij noemen hem de wethouder voor nieuwe ideeën. Deze wethouder komt uiteraard uit de oppositie, want daar zit inderdaad dé vernieuwing. Er moet een frisse wind door deze raadszaal. Wat moet die wethouder voor nieuwe ideeën dan doen? Die zou de urgente problemen in de stad in de raadszaal ter discussie moeten stellen. Er moeten debatten georganiseerd worden waarover op straat gepraat wordt, over veiligheid, integratie van buitenlanders, de rotzooi op straat, het woonruimteverdeelsysteem, het op straat zetten van illegalen of de prijs van een biertje op de Beestenmarkt.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Er wordt ook op straat gesproken over de leugens die FRIS verkondigt.

 

 

 

De heer DE WIT (FRIS): U bent veel te goedgelovig. Ik moet nu kappen want ik ben aan het eind van mijn a4-tje. Ik houd dan nog wat tijd over voor het echte debat op donderdag.

 

De vergadering wordt van 22.02 uur tot 22.35 uur geschorst.

 

De VOORZITTER: Ik maak eerst een opmerking over de orde. U hebt moties en een amendement ingediend. De collegeleden zullen in een aantal gevallen daarover spreken, maar wij hebben niet de tijd gehad om het hele pakket uitgebreid door te werken. Wij zullen dit wel zo tijdig doen dat u voor het begin van de raadsvergadering van donderdag er zelf mee aan de slag kunt.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Dan is er een probleem. De meeste fracties willen morgenavond alles doornemen. Is het mogelijk om morgen om vijf uur een antwoord op de moties te geven?

 

De VOORZITTER: Ik denk dat dit niet mogelijk is omdat er voor morgen geen collegeberaad gepland staat. Dat vindt donderdagmiddag plaats en daarna krijgt u onze reactie.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Maar wij moeten ook extra vergaderen en wellicht kunt u daar dan ook tijd voor uittrekken.

 

De VOORZITTER: Donderdag is daar tijd voor.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Dat is te laat; er zijn mensen die overdag werken.

 

De VOORZITTER: Dat weet ik wel, maar volgens mij hebt u altijd het eindvoorstel voor de aanvang van de tweede termijn gekregen. In de pauze van de tweede termijn werd dit aangevuld met wat daar nog bij was gekomen. U hebt nooit in de eerste termijn het antwoord op alle moties en amendementen gekregen.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Jammer, het was een poging waard, maar als het niet kan, houdt het op.

 

De VOORZITTER: Het college is gevraagd op een groot aantal terreinen visies die in de Zomernota ontbraken neer te leggen. Mevrouw Vlekke verwees daarvoor naar het collegeprogramma, maar het college vindt dat dit geen galante oplossing voor deze vraag uit de raad is, omdat het collegeprogramma immers hier geen onderwerp van beraadslaging is geweest en ook niet door de raad is vastgesteld. Vele zaken zijn de vorige periode in beleidsnota’s vastgelegd. Als men om uitvoering van beleidsvoornemens vraagt, moet men niet gelijktijdig vragen om visies die al in de vorige periode zijn vastgelegd. Als dat traject opnieuw moet worden afgelegd, komt er van de uitvoering voorlopig niets terecht. Als de raad meent dat op bepaalde terreinen niet met het bestaande beleid moet worden voortgegaan en dat nieuw beleid moet worden ontwikkeld, staat het de raad vrij dat aan het college te vragen. De consequentie daarvan is dat de uitvoering op een dergelijk terrein dan twee jaar stilligt.

 

Over de handhavingsregisseur zijn wat misverstanden ontstaan. Ik begrijp dit niet goed, omdat in het afgelopen jaar hierover uitgebreid in de commissie is gesproken.

 

 

Bij de milieu-, horeca-, de bouwverordening- en de gebruiksvergunninghandhaving van de brandweer gaan wij uit van winst in kwantitatieve zin door de controle en de handhaving beter op elkaar af te stemmen en in kwalitatieve zin door de burgers te confronteren met één mond van de gemeente en niet drie of vier meningen die elkaar ook wel eens tegenspreken. Het is de bedoeling dat de handhavingsregisseur de handhavings- en toezichtprocessen in elkaar schuift. Dit is een zeer ingewikkelde opgave, omdat de wetgeving gesegmenteerd gemaakt is. Het Rijk heeft er geen rekening mee gehouden wat bijvoorbeeld bij gemeentes werd voorgelegd. Als een dergelijke regisseur zijn of haar werk goed doet, kan ik mij voorstellen dat over twee jaar de formatieplaats kan worden omgezet in een plek die mede gaat handhaven. Als wij echter niet eerst dit traject afleggen, laten wij grote kansen liggen.

 

Er is een opmerking gemaakt over de herdenking op Jaffa dit jaar. Ik erken dat er in de voorbereiding dingen niet goed zijn gelopen en dat daardoor niet de uit vorige jaren bekende plechtigheid heeft plaatsgevonden. Wij kunnen geen herdenking aldaar laten plaatsvinden vergelijkbaar met de grote herdenking op die avond, maar het staat als een paal boven water dat het op Jaffa ook goed moet gaan. Er zijn al maatregelen getroffen en ik zeg u dus toe dat wij volgend jaar daar de puntjes op i zullen zetten.

 

Haaglanden en de democratische legitimatie vormen een ingewikkeld traject. In het regeerakkoord wordt sterk afgekoerst in de richting van een WGR, hetgeen het nog ingewikkelder maakt om daar invulling aan te geven. Wij moeten ervoor zorgen dat het takenpakket van Haaglanden zodanig wordt ingevuld dat ook de raad dit als een goede uitvoeringsorganisatie ziet en daarop controle en invloed kan uitoefenen. De directe democratische legitimatie lijkt, nu de route naar een WGR scherper is uitgezet, eigenlijk verder weg dan ooit.

 

Het doet het college genoegen dat er in de raad een roep om een gedragscode is. In Nederland ontstaat een klimaat waarin vooral buiten de politieke en andere verantwoordelijke organen insinuaties, beledigingen, intimidaties en bedreigingen aan de orde van de dag zijn. Wij zien dit vooral op landelijk niveau gebeuren. Het gaat daarbij ook om onwaarheden en slechte grappen. Dit klimaat is niet goed voor de politiek. Dit betekent namelijk dat men zich in toenemende mate met allerlei procedures moet gaan bezighouden om zich daartegen te verweren, maar daar heeft de burger niets aan. Je kunt er hoogstens iets van amusementswaarde in zien. Er zijn echter op dat gebied genoeg programma’s op tv, daar hebben wij de politiek niet voor nodig. Het college moet zeker energie steken in een dergelijke gedragscode.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik hoor ook wel eens dat sinds de komst van wijlen Pim Fortuyn de belangstelling van de grote massa voor de politiek juist is toegenomen. Ik heb nu het idee dat u terugwilt naar zoals het vroeger was.

 

De VOORZITTER: Nee, ik wil een klimaat voorkomen waarin kan gebeuren wat de heer Fortuyn is overkomen. Op dit moment ontstaat een klimaat waarin dat soort dingen blijkbaar bij de normale reactie van de bevolking gaat behoren. Het gaat erom, dat tegen te houden.

 

Wethouder OOSTEN: Voorzitter. Ik wil beginnen met een puntje van enige verbazing. Daarvoor is het nodig dat ik wat citeer uit het collegeprogramma. Dat geldt namelijk het tarievenbeleid, zoals dat is vastgesteld door het college. Wat hebben we daarover afgesproken in het collegeprogramma?

 

Wij hebben afgesproken dat de tarieven van de onroerendzaakbelasting de komende jaren niet sneller stijgen dan nodig om interne prijsstijgingen van de gemeente te compenseren. Dat is het interne loon- en prijsstijgingspercentage. Verder hebben we afgesproken dat bij de overige tarieven in de gemeente wordt gestreefd naar volledige kostendekking. Dit kan voor sommige tarieven nog een boventrendmatige stijging betekenen. Als voor een tarief toch een boventrendmatige stijging aan de orde is, gaan wij na of de ontwikkeling van andere tarieven deze kan compenseren. Welnu, op die laatste zin zijn met name de Partij van de Arbeid en de VVD ingegaan. Echter, er staat nog een zin achter: reeds eerder afgesproken tariefstijgingen blijven hierbij buiten beschouwing. Welnu, wat heeft deze raad eerder vastgesteld en afgesproken, met instemming van het CDA, de VVD en de Partij van de Arbeid?

 

In het najaar van 2000 is vastgesteld dat de jaren 2001, 2002 en 2003 een stijging van de reinigingsrechten te zien zouden geven van 10%, bovenop wat nodig is voor de inflatiecorrectie. Voor 2004 stond nog te bezien, hoeveel extra stijging er nog nodig was. Dat er nog een extra stijging in 2004 nodig was, is toen reeds aangekondigd.

 

Wat staat er nu in de Zomernota? In de Zomernota gaan de reinigingsrechten voor alleenstaanden 1%, in plaats van 10% omhoog, exclusief wat nodig is voor de inflatie, namelijk 6%. Voor meerpersoonshuishoudens gaan de reinigingsrechten 6,5% omhoog, in plaats van 10%. Reeds in 2003 is het college er dus in geslaagd, de reinigingskosten op een kostendekkend niveau te krijgen, zodanig dat we onder de oorspronkelijk afgesproken tariefstijging uitkomen. Hoe hebben we dat gedaan? Dat kunt u in de Zomernota lezen: wij hebben in deze Zomernota €1,9 mln beschikbaar gesteld om het negatieve saldo van de reinigingsreserve in één keer af te dichten. Mij dunkt, we hebben dus heel veel geld juist van de algemene middelen ingezet om die tarieven voor de burger laag te houden. Dat is het reinigingsrecht.

 

Dan het rioolrecht. In antwoord op de vragen van de Partij van de Arbeid is daar al op ingegaan. Ook daarvoor is in het jaar 2000 vastgesteld dat om het gemeentelijk rioleringsplan uit te voeren een bepaalde tariefstijging nodig was. Voorzien was dat het tarief in 2003,  zowel voor aansluitrecht als afvoerrecht, voor huishoudens € 134 zou worden. Wij zijn nu feitelijk uitgekomen op € 128. Dus ook daar zitten we onder de eerdere afspraken die we hebben gemaakt. Kortom, ik wil zeggen dat het college zijn uiterste best heeft gedaan om juist die lastenstijging voor de burger zo beperkt mogelijk te houden, en het is daar ook in geslaagd.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik begrijp dat u vanuit het positieve redeneert. Maar het blijft voor de burger natuurlijk een forse aanslag op de portemonnee.

 

Wethouder OOSTEN: U hebt eerder met ons erkend dat die tariefstijging nodig was. Dat hebben we met z'n allen vastgesteld! Wij zitten onder die tariefstijging. Wij presteren beter dan we oorspronkelijk met z'n allen van plan waren.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U verwijst naar een beslissing die de raad in 2000 heeft genomen. Nu treedt er een veranderde situatie op: de voorspelling is dat de economie verslechtert en dat het financieel slechter gaat. Dat betekent dat de burger krapper in hun portemonnee komen te zitten.

 

 

 

 

Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Er is nog een verandering, mijnheer Meuleman, namelijk de overstromingen. Als u het gemeentelijk rioleringsplan niet meer wilt, zult u met natte voeten moeten leren leven.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): De kern van het verhaal is dat, als de burger minder te besteden heeft in zijn portemonnee, en volgend jaar toch wordt geconfronteerd met een extra…

 

De VOORZITTER: Mijnheer Meuleman, dit is geen interruptie meer.

 

Wethouder OOSTEN: De burger heeft de afgelopen jaren structureel veel meer geld te besteden gekregen. Drie ŕ vier jaar achter elkaar is er eigenlijk voor de totale bevolking een reële inkomensstijging geweest.

 

Voor het komende jaar wordt voorzien dat er voor het eerst sinds vier of vijf jaar voor sommige bevolkingsgroepen of een stabilisatie of een lichte achteruitgang is. Ik ben het met de heer Meuleman eens dat het een verslechterde omstandigheid is. Wat ik alleen maar wil zeggen, is dat dit college zijn uiterste best heeft gedaan om daar zo laag mogelijke tarieven tegenover te stellen. Wij zijn er dus ook in geslaagd, die tarieven lager te maken dan we oorspronkelijk van plan waren.

 

De heer VUIJK (VVD): Nog even een aanvullende vraag. Begrijp ik het, heel kort samengevat, goed dat u net zegt: er is geen sprake geweest van een boventrendmatige verhoging, en daarom is er geen afweging gemaakt om iets te compenseren?

 

Wethouder OOSTEN: Precies. Nu ja, wij hebben ons uiterste best gedaan om die boventrendmatige verhogingen zo beperkt mogelijk te houden, waarin wij zijn geslaagd. We hoeven dus niets te compenseren. Wij zijn er zelfs in geslaagd, de boventrendmatige verhogingen zélf terug te dringen. Daar hebben wij onze energie in gestoken!

 

Nog altijd zijn er 130 gemeenten duurder dan Delft, wat een schrale troost is. Maar dit college heeft wel de ambitie om, nu het er na deze exercitie in geslaagd is om de tarieven van in ieder geval de reiniging en de riolering -- voor de OZB geldt al jaren een stabiel beleid -- op orde te krijgen op een kostendekkend niveau, die plaats ongeveer vast te houden. Wellicht moeten andere gemeenten deze inhaalslag nog maken. Met name op het gebied van riolering weet ik dat wij wat dat betreft bepaald niet achterlopen in Nederland. Het is nu dus redelijk bekend, hoe de tarieven zich de komende jaren in Delft zullen gaan ontwikkelen.

 

Een aantal fracties heeft gevraagd, of het mogelijk is om de beleidscyclus uit te breiden, naast een programmabegroting, met een vorm van beleidsafrekening. Wij zijn er reeds mee bezig om gedurende het jaar verdere instrumenten van beleidsmonitoring door te voeren. Maar ik vind het een goed idee om, op het moment dat we daadwerkelijk met een programmabegroting gaan werken, tegelijkertijd de daarbij behorende rekening meer het karakter te gaan geven van een programma-afrekening, zodat we ook op beleidsdoelen kunnen gaan afrekenen. Daarvoor is wel essentieel dat die programmabegroting concreet meetbare doelen stelt. Het zal nog een hele toer worden om daarvoor met z'n allen een goed product neer te zetten.

 

 

Het beeld na 2003 is inderdaad somberder, overigens niet somberder dan in andere Zomernota's de afgelopen jaren het geval was. Wel heeft het college nu aangekondigd dat we voor die jaren zeker zullen gaan kijken naar ombuigingen. Dat betekent dat we daarmee zo'n beetje vanaf volgende maand zullen gaan beginnen. We zullen de nodige tijd moeten hebben om op dat punt met goede voorstellen te komen. Bij de Zomernota van volgend jaar zullen die bezuinigingen in ieder geval voor 2004 dan ook ingevuld zijn. We willen niet nu al, zoals een aantal fracties suggereerde, zover gaan dat we voor 2003 nog hals over kop een bezuinigingsronde in het leven te roepen. Dat is ook niet nodig, want we hebben de begroting voor 2003 op orde. Wij presenteren hier een sluitende begroting.

 

Ik ben het van harte eens met hetgeen GroenLinks heeft gezegd over het verlies aan gemeentelijke autonomie op het gebied van financiën, wat op het ogenblik dreigt. Het lijkt erop dat de OZB voor woningen wordt afgeschaft, maar het Rijk verzuimt daarbij in mijn ogen om de Wet onroerende zaken ook af te schaffen. Dat betekent dat wij wel blijven opdraaien voor de kosten die gemoeid zijn met het hele taxatieproces, en ondertussen daarvan niet meer de baten hebben. Wij mogen er dus vervolgens geen belasting over heffen. Wel de lasten, maar niet de lusten van het systeem. Dat is ongeveer het slechtste wat je als gemeente kan overkomen. Ik vermoed dat het laatste woord hierover nog niet is gezegd, want ongeveer heel bestuurlijk Nederland staat hierover op zijn kop en op zijn achterste benen. Zowel vanuit wetenschappelijke hoek als vanuit bestuurlijke hoek zijn er grote bezwaren tegen. Ik ben erg benieuwd, waarmee het kabinet uiteindelijk komt. Ik ben het ook eens met het pleidooi om te gaan nadenken over nieuwe vormen van gemeentelijke belasting, als het inderdaad zo ver komt dat de OZB wordt afgeschaft. Ik denk dat het goed is dat een bestuurslaag als de gemeente ook een eigen belastinggebied overhoudt, waarmee zij haar eigen beleid kan sturen. Dat kan de hondenbelasting zijn, als men dat graag wil, maar dat worden dan, vrees ik, dure honden!

 

Er is een aantal opmerkingen gemaakt over de EZH-gelden en de Escrow-gelden. Ik wil de illusie wegnemen dat er EZH-geld over is. Het klopt dat een aantal projecten nog niet helemaal is uitgevoerd, maar we hebben geen EZH-geld over. Dat EZH-geld moet nog besteed worden, maar het is ook bekend, waaraan dat besteed zal worden. Ik ben wel benieuwd naar de bron van Stadsbelangen, die weet te vertellen dat wij €20 mln tegoed hebben van de Escrow-rekening. Hoeveel het precies zal zijn, weet ik niet. Ik kan wel zeggen dat mijn inschatting is dat het ergens zal liggen tussen de €5 mln uit de Zomernota en de €20 mln die Stadsbelangen noemt. Er zit nu een behoorlijke voortgang in het project. Ik verwacht dat we daar vlak na de jaarwisseling zo'n beetje duidelijkheid over zullen hebben.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dus u heeft in de Zomernota het minimale bedrag genoemd.

 

Wethouder OOSTEN: Ja, ik ben aan de voorzichtige kant gaan zitten, want het heeft weinig zin om mensen blij te maken met iets wat vervolgens nog niet gerealiseerd is.

 

Ik ben het eens met diegenen die kritiek hadden op het grote aantal vragen. Ik doe een oproep aan de fracties die zich aangesproken voelen om volgend jaar even iets kritischer te zijn in welke vragen wel en niet worden ingediend.

 

 

 

Dat geldt overigens niet alleen voor de fracties die heel grote aantallen vragen hebben ingediend, maar ook voor de fracties die wat minder vragen hebben ingediend, maar waar wel een hoop onzinnige vragen bij zaten.

 

De heer VUIJK (VVD): Hoe beoordeelt u, welke vraag onzinnig is en welke niet?

 

Wethouder OOSTEN: Dat laat ik aan de fracties zelf over. Volgens mij is dat heel goed mogelijk.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik voel mij als PvdA-fractie aangesproken. Wij hebben als fractie veel vragen ingediend.

 

U kunt dan zeggen dat wij veel vragen hebben ingediend, maar u kunt zich ook afvragen hoe het komt dat er zoveel vragen overblijven. Het kan aan het stuk liggen, maar ook aan het aantal nieuwe fractieleden dat zeker in de eerste periode wil worden ingewerkt.

 

Wethouder OOSTEN: Er zijn meer manieren om aan een antwoord te komen dan via schriftelijke vragen. Overigens valt de hoeveelheid werk gelukkig nog mee. Het hele ambtelijk apparaat en het college spannen zich in om die vragen zo snel mogelijk te beantwoorden, wat ook dit jaar weer is gelukt. Tegen Leefbaar Delft wil ik wel zeggen dat de antwoorden van het college komen en volledig onder de verantwoordelijkheid van het college vallen. Ambtenaren dragen geen verantwoordelijkheid voor die antwoorden.

 

De heer VUIJK (VVD): Er zijn veel vragen gesteld, wat u zeker niet negatief moet uitleggen. Dank voor uw inspanningen om ze te beantwoorden.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij hebben dat niet gezegd. Dat zijn onze medebroeders van FRIS.

 

Wethouder OOSTEN: Nou, leest u de beschouwingen nog maar na.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik weet het zeker.

 

Wethouder OOSTEN: Overigens ben ik wel van mening dat er een heel aantal goede vragen is gesteld, die een goede aanvulling vormen op de informatie die reeds in de Zomernota stond. Het is dus zeker geen verspilde moeite geweest.

 

Aan het adres van de ChristenUnie/SGP merk ik op dat deze Zomernota per definitie een concept is. Hij is pas definitief nadat u hem hebt vastgesteld. De heer Van den Doel heeft de kans om te wijzigen wat hij wil; dat heet amenderen.

 

Ten slotte nog een opmerking op financieel vlak. De Zomernota is bedoeld om kaders te stellen. Het is dan mijns inziens ook terecht dat het college aangeeft dat, als het grote uitgaven verwacht, deze worden gemeld in de Zomernota, en waar mogelijk van een dekking worden voorzien. Tegen partijen die hebben geroepen dat zij eerst een plan willen zien, voordat zij ergens geld aan willen uitgeven, zeg ik dat zij de gang van zaken omdraaien. Wij zijn gewend eerst kaders te stellen, vervolgens plannen uit te werken en uiteindelijk definitieve kredieten toe te kennen.

 

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Dat is een beetje raar. U doteert wel een fors bedrag daaraan, en dan zou het logisch zijn geweest als u die plannen gewoon in een eerdere fase al in de commissie had ingediend.

 

Wethouder OOSTEN: Nee, we maken een plan, waarna u het geld beschikbaar stelt en pas daarna kan het worden uitgegeven. Wij creëren hier alleen de ruimte.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik vind dit een volstrekt onlogische volgorde. Je maakt eerst een plan, en dan steek je daar geld in.

 

Wethouder OOSTEN: Als wij eerst een plan maken, mijnheer Van Doeveren, zegt u vervolgens waarom we daar in de Zomernota geen rekening mee hebben gehouden in de ruimte.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): U kunt dan telkens langskomen bij de raad om nieuw geld te vragen!

 

Wethouder OOSTEN: Dat doen wij bij de Zomernota, in een integrale afweging!

 

De heer BOT (GroenLinks): In het najaar behandelen wij de nota over Combiwerk. Als de heer Van Doeveren dan ook tot de conclusie komt dat het bedrag van € 3 mln nodig is, kunt u op dat moment een financiële tegenvaller van dat bedrag hebben die niet gedekt is. Op dat moment zouden wij boos op het college zijn.

 

Wethouder TORENSTRA: Voorzitter. De kanttekeningen, suggesties en kritische opmerkingen bij mijn in de Zomernota weergegeven beleidsvoornemens kunnen een rol spelen bij de verdere uitwerking. Verder kunnen ze besproken worden in de diverse commissies. De moties moeten nog in het college besproken worden.

 

De fractie van STIP stelde de regierol van de gemeente aan de orde bij inwerkingtreding van de nieuwe wet op de kinderopvang. Het is verheugend dat Delft op dat punt goed scoort. Delft kan een dergelijke operatie met vertrouwen tegemoet zien. Er zijn veel aanbieders met goede producten. Ook Octopus levert een goed product en is gecertificeerd als een van de zeer weinigen op dit gebied. Dan kom ik bij de regierol van de gemeente. Zij moet de verordening handhaven. Ik doel hier op de kwaliteit van de accommodaties, het toezicht daarop en de kwaliteit van de kinderleidsters. Toezicht en handhaving zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid die is ondergebracht bij de GGD. Er is een inkooprelatie met de kinderopvanginstelling, niet alleen met Octopus maar heel breed, op het punt van de gemeentelijke doelgroepen. Het gaat hierbij om mensen die in een traject zitten richting werk of opleiding of mensen met een sociaal-medische indicatie. De gemeente blijft hiervoor inkopen. Verder wil het college een kinderopvangloket waar de ouders terechtkunnen voor informatie en service. De gemeente blijft uitbreiding, vernieuwing en samenwerking stimuleren. Op dit moment is er al veel uitgebreid. Thans is men doende met verbetering van de kwaliteit op alle niveaus en de verbindingen met bijvoorbeeld de brede school, sportverenigingen, de VAC, enz. Met nieuwe initiatieven zal de gemeente inhoudelijk blijven toetsen en meedenken. Zij levert een bijdrage aan procedures rondom ruimtelijke ordening, grond, stedenbouw en dergelijke. Dit geldt overigens ook de borgstelling.

 

 

 

Ik kom nu bij de bijdrage van het CDA betreffende Octopus. In de commissie meldde men dat men onvoldoende inzicht had en het onderliggende accountantsrapport mist. Ik heb toegegeven dat dit een moeilijke situatie is. Daarom hadden wij een tussenvoorstel dat wij later wilden bespreken met de commissie. De tweede woordvoerder kwam echter als een duveltje uit een doosje met een eigen berekening. Tot mijn grote verrassing kwam er vanmiddag weer een heel andere berekening. Daaruit blijkt dat het CDA kennelijk over gegevens beschikt die ik niet heb, maar dit zou – zo wordt het verkondigd – de waarheid rondom de kinderopvang zijn. Wij zullen, zoals ik al toezegde, de kwestie van de peuteropvang bij Octopus de 17e in de commissie bespreken.

 

Ik zal ervoor zorgen dat wij op basis van de dan beschikbare gegevens uit het accountantsrapport kunnen discussiëren. Ik hoop dat wij daar ook de voorstellen bij kunnen leveren. Het college heeft op het punt van het accountantsrapport niets te verbergen, echter, het rapport is nog niet goedgekeurd. Omdat wij de stand van zaken wilden weten, hebben wij een rapport van een accountant gekregen. Daarover hebben wij nadere vragen gesteld. Een aantal is beantwoord, maar andere nog niet. Ik vind het juist dat het college op basis van een volledig accountantsrapport voorstellen doet en op basis daarvan met de commissie discussieert. Het is prettig als het CDA die lijn volgt en niet tussentijds met, wat mij betreft, weinig onderbouwde rapporten komt.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): De onderbouwing vindt u in de bijlage. Uw opmerking over weinig onderbouwd is voor uw rekening. Wij hebben geconstateerd dat uw informatie in de twee commissievergaderingen uitermate beperkt was. U zult begrijpen dat ons denken ondertussen niet heeft stilgestaan.

 

Wethouder TORENSTRA: U doet de waarheid geweld aan. Neem me niet kwalijk. Het college zegt dat het niet over de volledige informatie beschikt wat het accountantsrapport betreft. U wilde echter toch discussiëren. Op basis van schriftelijke vragen van GroenLinks kwam er informatie. De nadere vragen van de commissie hebben wij beantwoord, maar het was voor u nog steeds niet duidelijk. Aanvullend daarop heb ik nogmaals geantwoord, maar het was voor u nog steeds niet duidelijk. Daarna kwam u tweemaal met een tussentijdse inkleuring van het geheel, waarna u mij verwijt dat ik onrust zaai en het niet helder krijg. Maar u roept dit op.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): U verbiedt ons om zelf onderzoek te doen naar de stand van zaken.

 

Wethouder TORENSTRA: Helemaal niet. U vroeg mij om informatie die ik gaf. U kunt dan niet zeggen dat het nog onduidelijker wordt. Het lijkt mij dienstig als u tot de 17e wacht. Ik ben ook niet van plan om tussentijds op uw beweringen in te gaan.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Zegt de wethouder dat er wel een accountantsrapport is maar dat dit nog niet goedgekeurd is door het college.

 

Wethouder TORENSTRA: Het is nog niet goedgekeurd door de accountant. Wij hebben tussentijdse informatie op tafel maar die is onvolledig. Het college heeft daarover nadere vragen gesteld. Financiële deskundigen van de gemeente zijn doende daarover de juiste vragen te stellen. Die antwoorden hebben wij nodig voordat het college beleidsvoorstellen kan formuleren.

 

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Toch hebt u dat inmiddels gedaan.

 

Wethouder TORENSTRA: Dat hebben wij niet gedaan. Wij hebben een tussenvoorstel gedaan.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Uw tussenvoorstel betreft de sluiting van de vijfurige opvang.

 

Wethouder TORENSTRA: Er wordt geen kinderopvang gesloten.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): De vijfurige opvang blijft dus open.

 

Wethouder TORENSTRA: De vijfurige peuteropvang wordt omgevormd tot drie-urige peuteropvang.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Het was al een drie-urige opvang, dus de vijfurige gaat gewoon dicht.

 

De heer BOT (GroenLinks): De heer Van Tongeren weet heel goed dat de mensen die nu gebruik maken van de vijfurige peuterspeelzaal de kans krijgen om voor een halve dagopvang te kiezen.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Tegen 50% hogere tarieven, terwijl wij het hier over 6% hebben dat wij al heel hoog vinden.

 

De heer BOT (GroenLinks): U kunt nu wel de commissiediscussie overdoen, maar dat heeft geen zin. Wethouder Torenstra verwees terecht naar de vergadering van oktober over het accountantsrapport. Het CDA vraagt in de motie nadrukkelijk om een rekenkameronderzoek naar met name de juridisch-bestuurlijke relatie met Octopus. Ik krijg graag van de wethouder de toezegging dat hij tegelijkertijd met de notitie van het college over het accountantsrapport ook meer duidelijkheid schept over deze relatie.

 

Wethouder TORENSTRA: Wij zullen dat zeker doen. Ik weet niet of het een rekenkameronderzoek wordt. Hierover moet nog collegeberaad plaatsvinden en dat is een zaak van de raad.

 

Het incident dat zich op 13 september op de skatebaan plaatsvond, heeft zich niet meer herhaald en dat is bemoedigend. Het college is doende ideeën te ontwikkelen omtrent het toezicht op de baan. In Rotterdam is sprake van een beperkte begeleiding. In andere steden, hierover heb ik gegevens, is geen toezicht. Het beeld daar is dat er bij de start wat conflicten waren, maar dat op een gegeven moment de situatie stabiel wordt. Het welzijnswerk en de politie waren actief in dezen en het loopt nu redelijk. Deze aanpak zou ook hier kunnen worden gevolgd, maar wij bezien of wij iets met een spelcontainer kunnen doen, maar dit moet ook te financieren zijn. Wij kunnen ook bezien of wij de groep die niet komt skaten kunnen weg krijgen. Overlast voor de omgeving wordt ook bekeken. Het is mogelijk dat op een zeker tijdstip ’s avonds het licht wordt gedoofd of dat een hek wordt geplaatst. Dit is echter nog in verkenning. Er zijn op het punt van de verkeersveiligheid aanpassingen aangebracht en deze geven nu geen aanleiding nadere stappen te zetten. De opmerking van Leefbaar Delft verrast mij zeer.

 

 

Uit de krant vernam ik dat mij spuiten en condooms zouden worden aangeboden. Ik ken geen schriftelijke vragen van Leefbaar Delft op dit punt. In de commissie heeft de fractie hierover gezwegen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij hebben u hierover een e-mail gestuurd.

 

Wethouder TORENSTRA: Ik heb geen schriftelijke vragen van Leefbaar Delft hierover ontvangen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het ging expliciet over de veiligheid van de skatebaan.

 

Wethouder TORENSTRA: Ik heb de vragen niet. Ook de vragen die in de krant stonden en in de commissie zouden worden gesteld, zijn mij niet ter ore gekomen. De spuiten heb ik ook nooit ontvangen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Die hebt u nu.

 

Wethouder TORENSTRA: Ja, nu. Er wordt echter een beeld neergezet dat niet klopt met de werkelijkheid.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik vind het beeld dat de wethouder nu schetst erg subjectief. Alles zou goed gaan, er was een eenmalig incident, er is niets aan de hand. Alles wordt denigrerend van de tafel geschoven. Wij hebben gevraagd wie er verantwoordelijk is als er op het punt van de verkeersoverlast iets zou gebeuren.

 

Wethouder TORENSTRA: Aan wie hebt u dat gevraagd? Aan de krant!

 

De heer DE WIT (FRIS): U kunt toch gewoon de krant lezen?

 

Wethouder TORENSTRA: Ik communiceer niet met de raad via de krant.

 

De heer DE WIT (FRIS): Waarom niet?

 

De VOORZITTER: Als u dat nog moet leren, mijnheer De Wit, dan geef ik u apart een cursus na deze vergadering.

 

Wethouder TORENSTRA: Ik zou het op prijs stellen als fracties, zeker die van Leefbaar Delft, toch een nieuwe fractie, als ze met dingen zitten dat vragen bij het goede loket. Als dat op mijn gebied valt, ben ik bereid daarop antwoord te geven. Balletjes opgooien via de pers als zouden er schriftelijke vragen zijn, als zouden er mondelinge vragen zijn, als zouden er spuiten zijn aangeboden: geen sprake van. Overigens heb ik nog geen enkel ander signaal kunnen krijgen dat er daar harddrugs zouden worden verbruikt en verhandeld.

 

De positieve punten willen we proberen wat op te lichten, en de negatieve wat terug te drukken. Daarover komen we zeker nog te spreken. De VVD heeft in dit kader gevraagd of het mogelijk is, het toezicht op speeltuinen uit te breiden naar andere wijken. De vier klassieke speeltuinen die wij hebben met toezicht zijn prachtig, maar dat is niet meer zo makkelijk te realiseren, want het zijn groene speeltuinen. Iets wat daartegenaan zit, is het speelbalconcept.

 

Dat willen we in het kader van de EZH uitbreiden. Maar ook dat is vrij lastig. Binnen het budget zouden we twee spelcontainers moeten kunnen plaatsen. Ik denk aan een locatie bij de skatebaan.

 

De fractie van Stadsbelangen heeft vragen gesteld over de ontvangstruimte op de begraafplaats Iepenhof, en de renovatie daarvan. De ontvangstruimte is volgens mij inmiddels wel opgeknapt. Er is nieuw meubilair geplaatst, en er is geschilderd. De renovatie van de buitenruimte volgt nog; daarvoor komt nog een voorstel. Over de uitlaatstroken het volgende: deze zijn inderdaad in overleg met de bewoners en hondenbezitters op basis van een rondgang uitgekozen. Sommige mensen die de strook vlakbij hun huis krijgen, hebben daarop bij de invulling ervan commentaar. Op dit moment loopt er overleg, en er bestaat zeker de bereidheid om dat aan te passen.

 

Wij hebben gemotiveerd, waarom wij de huiskamers belangrijk vinden en we hebben nu de kans om die huiskamers te bouwen. De effectmeting is een probleem dat bij heel veel van dit soort beleid bestaat.

We willen er wel naar toe om steeds beter in beeld te krijgen, of dat soort maatregelen effect heeft, maar dat moet veel meer worden gezien in een veel bredere aanpak op dit terrein, bijvoorbeeld in de vorm van monitoring. Je kunt dan zien, wat het effect is van een bepaalde huiskamer bij een bepaalde accommodatie. Maar zoals gezegd is dat lastig.

 

De wijkcoördinatie.

Er moet niet alleen worden gekeken, wat de schaal van de wijkcoördinator is, want er zijn nogal wat andere kosten aan verbonden, zoals werkplekkosten en dergelijke, welke kosten er in feite bij moeten worden genomen. Als men dat wil, kan ik die kosten op papier laten zetten. Dat is dus de verklaring.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Wij willen dat erg graag weten.

 

Wethouder TORENSTRA: U kunt de gegevens wat mij betreft krijgen. Ik vind dat overigens wel iets afwijken van besturen op hoofdlijnen.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U vraagt in de Zomernota € 90.000 voor één wijkcoördinator. Wij berekenen dat dat € 50.000 kost en u kunt toch moeilijk volhouden dat u bijna 100% overheadskosten heeft. Kom nou!

 

Wethouder TORENSTRA: Dat zijn niet alleen overheadskosten. Maar goed, u krijgt die gegevens. Ik aarzel, omdat er op dit punt uitspraken liggen in de richting van uitbreiding, die zichtbaar zijn in de Zomernota. Maar het lijkt mij dienstiger om eens vrij breed te kijken, vanuit de controlerende functie van de raad, dan om per uitbreiding te kijken wat het kost en of dat klopt.

 

De heer DE KONING (Stadsbelangen): In het verleden hebben wij al eens vragen gesteld bij de overgang naar het RIO, waarbij ook de nodige verschillen waren tussen het echte salaris en wat is opgevoerd.

 

De VOORZITTER: De wethouder heeft op dit punt een toezegging gedaan. Het velletje is u toegezegd.

 

 

 

Wethouder TORENSTRA: De SP heeft een vraag gesteld over het diversiteitsbeleid. Ik heb al eerder in de commissie aangegeven dat wij de vastgestelde streefcijfers over het algemeen wel halen. Als het gaat om mensen met een niet-Nederlandse afkomst is een verrassende ontwikkeling te zien, omdat juist de laagste schalen te weinig bij de gemeente zouden werken. Ik ben sterk voor een opgaande lijn daarin, alleen is het meten vrij lastig, omdat het aan de mensen zelf is of zij geteld willen worden. Niet iedereen doet daaraan mee. De werkelijkheid wijkt dus nogal af van de getallen die wij kennen. Ik beveel u aan, het jaarverslag af te wachten. Wij proberen in het kader van het beleid van menselijke mogelijkheden centraal daaraan aandacht te geven.

 

Ten slotte kom ik toe aan het voorstel van GroenLinks om aan buurt- en wijkfeesten in het kader van contacten steun te geven. Ik voel daar wel wat voor – ik noem het maar even de “hap-motie” -- en het gebeurt nu ook al. De wijkcoördinatie geeft daar over het algemeen steun aan, en ook de politie en sommige andere instellingen doen daaraan mee. Het gaat niet allemaal altijd goed, maar vaak wel. Vanuit het wijkbudget wordt daaraan vaak een bijdrage gegeven. Ik vraag mij af, of we daarvoor een aparte subsidieregeling moeten hebben met een vastgestelde bedrag.

 

Vaak wordt vanuit de buurt gelapt, en doet de gemeente daaraan mee. Ik ben graag bereid, dat punt nog eens extra in het zonnetje te zetten.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik mis de beantwoording van mijn vraag over wat de wethouder al zo lang heeft beloofd, hoe hij de inspraak van de burger, zeg maar de wijkdemocratie, in grote lijnen voor Delft wil gaan vormgeven.

 

Wethouder TORENSTRA: In de Zomernota hebben we aangegeven dat we in de commissie van november de evaluatie in de betrokken commissie aan de orde zullen hebben, in de vorm van de hele wijkplancyclus. Op basis van die evaluatie gaan wij aanvullende voorstellen doen. Daarna komt -- dat staat ook in de Zomernota -- in januari in de commissie het protocol aan de orde inzake de zeggenschap in de wijk. Het gaat mij te ver, mijn ideeën daarover nu uiteen te zetten.

 

De VOORZITTER: Dat is dus een toezegging. Ik kom terug bij wethouder Oosten, voor de overige bestanddelen van diens portefeuille.

 

Wethouder OOSTEN: Ik zal ingaan op Delft kennisstad, inclusief Technopolis, de Stadshal, het aardewerkcentrum, de bibliotheek, jongerenhuisvesting, jongerenbeleid in het algemeen, breedband, graffiti en Paul Tétar van Elven.

 

Allereerst Delft Kennisstad, het belangrijkste onderdeel van mijn portefeuille, zou ik haast willen zeggen. Ik begrijp dat Leefbaar Delft de discussies in het verleden niet allemaal heeft meegemaakt. Leefbaar Delft vraagt, wat de toegevoegde waarde van Delft Kennisstad is. Heel kort een paar wapenfeiten van het afgelopen jaar. In het afgelopen jaar is de totstandkoming van Technopolis ondertekend, met samenwerking tussen vier grote partijen. Het externe bureau Delft Kennisstad is begonnen, wat een lang gekoesterde wens van de gemeente is. De sociëteit Meisjeshuis is bijna letterlijk in de steigers gezet. Het promotieplan van TU, TNO en gemeente is inmiddels gereed; binnenkort kunt u daarvan de resultaten zien. Er is op 9 november a.s. een kennisfestival georganiseerd, waarin de provincie veel geld heeft gestopt. Wij slagen er steeds meer in, extern geld aan te trekken. Ten slotte is het allerbelangrijkste, wat dit allemaal voor effect heeft. U kunt dat wekelijks in de krant lezen.

 

Toevallig geeft de krant van vandaag twee goede voorbeelden: een artikeltje over twee Delftse bedrijven in de top-25 van de sterkste groeiers van Nederland, met één bedrijf, het op één na snelst groeiende bedrijf van Nederland, zelfs op de tweede plaats, wat een grote prestatie is. Een ander artikeltje gaat over een internetbedrijf dat door Ernst & Young een landelijke prijs is toegekend op het gebied van technology, communication and entertainment. Het beleid heeft dus wel degelijk veel effect, wat we gelukkig terugzien in de werkgelegenheidscijfers. Het recent verschenen Delft-rapport geeft aan dat, afgezien van een heel grote speler in de stad, die wij allemaal bij naam kennen, de rest van de economie zich de afgelopen jaren voorspoedig heeft ontwikkeld. De inzet die wij plegen op Delft Kennisstad en de groei daarin van het midden- en kleinbedrijf, is dus heel erg sterk.

 

Wat doet cultuur onder dat hoofdstuk? Ja, ook daarvoor wil ik graag verwijzen naar eerdere nota’s. Cultuur vormt een integraal onderdeel van het beleid inzake Delft Kennisstad. Het culturele klimaat is een essentiële voorwaarde om te komen tot een succesvol ondernemersklimaat in deze stad.

 

De fractie van STIP heeft een vraag gesteld over de acquisitie van Technopolis. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de vier partners in Technopolis: TU, gemeente, Bouwfonds en ING-vastgoed. Het gaat mij iets te vlug om nu reeds negatief te oordelen over het WFIA. Onlangs heb ik een vergelijking gezien tussen wat het WFIA het afgelopen jaar heeft gepresteerd en wat vergelijkbare instanties, zoals het Cebin, hebben gepresteerd. Dan blijkt dat het WFIA ongeveer de beste cijfers van heel Nederland heeft. Verhoudingsgewijs heeft deze regio de meeste bedrijven aangetrokken. We doen het dus eigenlijk heel erg goed met het WFIA. Bij de oprichting is een evaluatie na twee jaar toegezegd, die eind van dit jaar zal plaatsvinden.

 

Het is inderdaad de bedoeling dat de productiebedrijven waarvoor ruimte is op Technopolis, een relatie hebben met de TU en dat zij wel degelijk zelf kennisintensief en vernieuwend zijn. Tegen de heer Taebi zeg ik dat het nog lang niet aan de orde is en het zal als het aan mij ligt niet aan de orde komen om daarop andere criteria los te laten. Wij koesteren dat dus wel degelijk.

 

Dit is niet alleen maar een goed nieuws show, voorzitter, nu wat slecht nieuws! We ondervinden tegenwind als het gaat om de stadshal. Zeer recente informatie: inmiddels is duidelijk dat we problemen hebben met de brandweervoorschriften. Dat kon niet eerder zijn voorzien. Dit betekent dat we nu naarstig op zoek zijn naar een oplossing om het gebouw voldoende brandvertragend te maken, maar daar zijn we nog niet uit. Het positieve nieuws over de stadshal is dat zich inmiddels zo’n 30 bedrijven hebben aangemeld om zich daar te vestigen, terwijl 18 kunstenaars belangstelling hebben om erin te trekken. De vraag vanuit de stad is dus erg groot. U begrijpt dat ik met een behoorlijk dilemma zit, want het gebouw is er nog niet. We zoeken naar een oplossing op zeer korte termijn. In de commissie zal ik u daarvan op de hoogte houden. Het streven is er nog steeds op gericht om in januari a.s. de opening te vieren. Ik kom hiermee dus terug naar de commissie. Maar helaas dus geen goed nieuws.

 

Over het aardewerkcentrum heb ik ook geen goed nieuws. Dit keer gaat het om traagheid van het Rijk. Defensie heeft eindeloos lang gewikt en gewogen over de vraag, of het nu wel of niet één gemeenschappelijk museum wil hebben.

 

Het afgelopen jaar is de kogel door de kerk gegaan, in dit verband een wat vreemde beeldspraak: er komt een gemeenschappelijk museum van land- en luchtmacht. Dat komt niet, volgens eerdere plannen, op Soesterberg, maar het gaat naar Amersfoort. Die besluitvorming is achter de rug, maar nu blijkt dat de Rijksgebouwendienst nog vijf jaar nodig heeft om hiervoor een plannetje te ontwikkelen en te realiseren. Helaas, helaas, ook daar vertraging. Dit is echt recente informatie. De afgelopen weken heb ik een gesprek met de Rijksgebouwendienst gehad waarin deze informatie naar voren kwam.

 

Over de bibliotheek is goed nieuws te melden. Toevallig heeft het college vandaag ingestemd met een nota hieromtrent. In de komende commissie CKE komt er een discussie over de bibliotheek. Daarin heb ik getracht, mij zoveel mogelijk aan het collegeprogramma te houden wat de uitgangspunten betreft. De scenariodiscussie, waarom de Partij van de Arbeid vroeg, is dus niet helemaal meer aan de orde. Tijdens de verkiezingsperiode is daarover uitvoerig gedebatteerd en gediscussieerd en dat alles heeft geresulteerd in een weerslag in het collegeprogramma, die weinig ruimte biedt voor iets anders dan wat in het collegeprogramma staat.

 

Ik voel mij hierin dus gehouden aan het collegeprogramma. In die richting zijn de voorstellen nu ook uitgewerkt. Overigens komt daar nog veel meer achteraan.

 

Ik noem de omvorming van de bibliotheek tot een mediatheek en een specialisatie van de filialen.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik heb nog een vraag gesteld over de biblioservice in de wijken.

 

Wethouder OOSTEN: Dit punt komt ook voor in het plan. Ik ben niet zo somber als de heer Taebi over de jongerenhuisvesting. Ik meen dat DUO hard aan het werk is bij het zoeken naar een oplossing. Inmiddels zitten er 1200 nieuwe jongerenwoningen in de pijplijn.

 

De heer TAEBI (SP): Dat is te weinig.

 

Wethouder OOSTEN: Er hebben nog nooit zoveel woningen in de pijplijn gezeten. 12 woningen op de Delftse schaal betekenen wel degelijk een enorme uitbreiding. Het gaat om 700 woningen in het TU-noord gebied en 500 woningen in het TU-midden gebied. Voor jongerenhuisvesting wordt ook nog naar andere locaties gekeken. De wensen van STIP over 4- tot 6-kamereenheden zal ik overbrengen en bespreken met DUO, die overigens zelf de markt goed kan inschatten. DUO bouwt in beginsel voor hetgeen waaraan behoefte is.

 

De heer VIS (STIP): Het ging overigens om 6- tot 8-kamereenheden. Het gaat erom dat vooruitgekeken wordt omdat nu huisvesting verdwijnt.

 

Wethouder OOSTEN: Dat signaal is duidelijk. Ook het HBO komt de komende jaren in groten getale naar Delft. 2004 Is het jaar van het hoger technisch onderwijs. De Hogeschool in Holland komt met vijf technische opleidingen naar Delft. Ook de TU Rijswijk komt met een aantal opleidingen in 2004 naar Delft. Dat betekent uiteraard extra druk op de woningmarkt. Er zijn gesprekken gaande om daarin te voorzien.

 

 

Ik ben het eens met de opmerkingen van D66 en STIP over de Jongerenraad die niet dé vertegenwoordiging, maar een vertegenwoordiging van jongeren is. Wij zullen ons op de hoogte blijven stellen van wat er leeft. Tot de heer Van den Doel merk ik op dat het teenerwerk flexibel moet zijn. De behoefte aan constant teenerwerk zal echter blijven.

 

De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Ik heb gezegd dat deze groep steeds andere wensen heeft. Die fluctueren met een cyclus van ongeveer twee jaar en daarmee moet je met je plannen rekening houden.

 

Wethouder OOSTEN: Dat ben ik met u eens. In de commissie komt binnenkort een nota over Delft Kennisstad breedband. De raad heeft het spookbeeld dat de gemeente op grote schaal kabels in de stad zal leggen, maar dit zal niet gebeuren. Wij zoeken samenwerking met de TU, de corporaties en de gemeente om gezamenlijk projecten op te pakken. De TU is daarmee volop bezig, er zijn al 3000 woningen op breedband aangesloten. Concrete projecten zullen hierin worden meegenomen. Nieuw- en verbouwprojecten zullen wij voorbereiden op breedband.

 

Dit brengt nauwelijks of geen kosten met zich. Wanneer daaraan behoefte is, kan die breedband tegen een lager tarief worden aangelegd.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): En in de investering van €5 miljoen die in de Zomernota staat?

 

Wethouder OOSTEN: Dat is een inschatting van wat nodig is om de doelstelling uit het collegeprogramma te realiseren. Dat bedrag hoeft niet door de gemeente te worden opgebracht. Daar moet een markt voor zijn. Bedrijven moeten bereid zijn om geld beschikbaar te stellen voor deze aansluitingen. Dit hoeft niet voor niets.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik begrijp dus goed dat die € 5 miljoen niet door de gemeente worden gevoteerd?

 

Wethouder OOSTEN: Dat begrijpt u heel goed. De kantoren van wijk- en stadszaken zijn nog niet aangewezen als legale graffitiplaatsen. Ik kom dit jaar met een voorstel daartoe. Ook voor Paul Tétar van Elven volgt een voorstel. De beide genoemde budgetten vertonen al enkele jaren een onderuitputting. Ik verwijs daartoe naar de afrekening van het JMA. Een van die budgetten is in het verleden ook gebruikt om zaken voor Paul Tétar van Elven uit te betalen.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik had nog een antwoord verwacht om actiever te werken aan een multicultureel evenement in de stad.

 

Wethouder OOSTEN: Hierop kom ik in tweede termijn terug.

 

Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Het valt mij op dat het CDA een sfeer van laatdunkendheid creëert rondom het klimaatbeleidsplan. Dit is een belangrijk plan. Het college wijdt hier niet alleen tekst aan, maar komt tevens met een flink pakket concrete maatregelen. Dit geheel staat zeker niet op een lager plan dan de directe woon- en leefomgeving. Ik hoop dat u beseft dat alleen al in deze regio de gevolgen van de klimaatveranderingen de samenleving nu al € 100 miljoen kost. Ik praat nu alleen heel simpel over het Hoogheemraadschap Delfland en de daarin liggende gemeenten.

 

Het is onvoorstelbaar hoezeer het belang van dit aspect onderschat wordt. Ook wordt het streven onderschat tot een gecoördineerde beleidsinspanning van Europees, nationaal en lokaal niveau. Ik sluit mij aan bij de heer Bot die zegt dat het klimaatbeleid hoog op de agenda moet komen. Ik zeg hem toe dat de door hem genoemde punten zullen worden opgenomen met concrete plannen in het klimaatbeleidsplan dat over enkele maanden ter besluitvorming zal voorliggen.

 

De CDA-fractie maakte een opmerking over de cijfermatige onderbouwing van het Poptahof. De woningtypologie in die wijk verandert voor een deel. Wat betekent dit voor het wel of niet terugkeren van mensen in de wijk en wat betekent dit voor een compensatie elders? Waar zou je dit dan kunnen zien? U zult dit kunnen terugvinden in een notitie om en nabij het masterplan Poptahof. In het ontwerpmasterplan is met elkaar gekozen voor een verandering van woningtypologie in die wijk. Een ander punt is een terugkeergarantie tegen dezelfde huur en op dezelfde voorwaarden. Deze twee zaken zijn onverenigbaar. Als het doel is om de wijk wat van kleur te laten verschieten, moet je deze twee doelen naast elkaar zetten en tegen elkaar afwegen. In het ontwerpplan is een keuze gemaakt voor een bijstelling van de woningtypologie in de wijk

 

Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Ik meen dat de wethouder zei dat in het ontwerpmasterplan met elkaar een keuze is gemaakt. Daar waren wij dan onvoldoende bij betrokken. Het ontwerpmasterplan is juist een begin van een discussie en geen besluit.

 

Wethouder GRASHOFF: Het is in de raad besproken en besloten, maar dit betekent niet dat daarmee de discussie afgesloten is. Ik geef een inkleuring van de manier waarop wij met de discussie bezig zijn en ik doe een toezegging over aspecten die bij het definitieve masterplan terugkomen.

 

Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Als tijdens de discussie rond het Poptahof blijkt dat er zorg bestaat over mensen die daar nu wonen, is dat een wezenlijke discussie, ongeacht het besluit dat je bij het ontwerpmasterplan genomen hebt.

 

De VOORZITTER: Bent u bezig met uw tweede termijn?

 

Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Nee, ik wil duidelijkheid over wat de wethouder zegt. Hij sprak over: met elkaar besloten.

 

De VOORZITTER: Dan moet u een duidelijke vraag stellen.

 

Wethouder GRASHOFF: Volgens mij ben ik glashelder geweest op dit punt.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik onderschrijf het betoog van mevrouw Bolten, maar wij hebben zeker niet met het masterplan ingestemd.

 

Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Ik hield geen betoog, ik stelde een vraag.

 

Wethouder GRASHOFF: Ik duidde op het dilemma dat bestaat bij een aanpak van de Poptahof in relatie tot overige volkshuisvestingsdoelen. Uiteraard in nauwe samenspraak met collega Baljé zullen wij daarop een visie ontwikkelen.

 

 

Dit zeg ik u bij deze toe. Ik wijs er echter op dat je in de Poptahof niet twee doelen tegelijk kunt kiezen omdat ze strijdig met elkaar zijn, maar hierover zullen wij nog spreken. Ik wil op voorhand geen verkeerde verwachtingen wekken.

 

De heer TAEBI (SP): Wanneer krijgen wij die visie?

 

Wethouder GRASHOFF: Als alles goed gaat, zal het definitieve masterplan medio januari in de commissie en raad komen. De PvdA wees op de bouwmogelijkheden van de provinciale weg. Bij motie werd aangegeven dat die niet direct gekoppeld mogen worden aan het plan voor de Poptahof en dat een apart traject moet worden gestart. Overigens is dit ten aanzien van de overall afweging of, en zo ja in hoeverre, de provinciale weg versmald kan worden, is dit al het voornemen. Er is geen sprake van een apart traject, maar gewerkt zal worden in het kader van het Verkeer- en vervoerplan dat het juiste afwegingskader is voor besluiten betreffende de hoofdinfrastructuur van de stad. Een lastig punt is dat wij bij het masterplan Poptahof een aantal beslissingen moeten nemen over de ruit rondom de Poptahof. Wordt bijvoorbeeld de Nijhofflaan wel of niet op de provinciale weg aangesloten? Op die punten zullen wij bij het masterplan Poptahof concrete voorstellen doen. Op deze manier is het mogelijk dat het Poptahof-plan geen vertraging oploopt en dat een zorgvuldige discussie over de provinciale weg wordt gevoerd.

 

Mevrouw Vlekke heeft opmerkingen gemaakt over het aanbestedingsbeleid. Dit beleid is veel breder dan alleen mijn portefeuille. Er komt een notitie over dit soort aspecten. Wij zijn doende met een notitie hoe moet worden omgegaan met de vertrouwelijkheid van financiële gegevens. Ik ben het met haar eens dat wij daarmee niet altijd even consequent en zorgvuldig zijn omgegaan. Het college is doende hierin verbetering aan te brengen. Hier zitten echter aspecten aan die niet bouwgerelateerd zijn maar wel met aanbestedingsbeleid te maken hebben. Het wordt dus een geďntegreerde notitie met aspecten die onder de portefeuille van de burgemeester vallen.

 

Ik wil graag ingaan op enkele aspecten, genoemd door de heer Vuijk, over de herinrichting van de Markt. Het is duidelijk dat hij een aantal suggesties doet waaraan behoorlijke prijskaartjes hangen. Met name rond Hugo de Groot worden piketpaaltjes geslagen voor zaken waaraan hij belang hecht. Ik heb in die zin geen moeite met de motie daarover. Ik hoop wel dat hij zich realiseert dat zoals gezegd het kostenplaatje behoorlijk is, terwijl recht moet worden gedaan aan het participatieproces in de stad, wat zich moeilijk verhoudt met harde voorwaarden vooraf. Maar het verhaal van de heer Vuijk is mij duidelijk, en overigens kan ik de historische notie omtrent Hugo de Groot zeer wel plaatsen.

 

Ten aanzien van de invalidenparkeerplaats herinnert de heer Vuijk mij terecht aan een toezegging die ik een jaar geleden heb gedaan. Die zaak heeft inderdaad aan de ene kant niet 100% en tijdig het prioriteitenlijstje gehaald, wat misschien wel had moeten gebeuren. Daarna is daar wel aandacht aan besteed en is bilateraal overleg gevoerd met organisaties. Daaruit kwam weinig enthousiasme naar voren voor een dergelijke verandering, maar het is mij helder. Ik wacht rustig af, hoe de raad met deze motie om zal gaan. Een stellingname van de raad in dezen zal uiteraard gerespecteerd worden, dus wij wachten deze kwestie af. Het is terecht dat de zaak weer op de agenda wordt gezet.

 

 

 

De heer Bot heeft opmerkingen gemaakt over sluipverkeer door Midden-Delfland. Het is juist dat in de media is gekomen dat op dit moment met name Vlaardingen buitengewoon lastig zit in deze discussie. Wij hebben de wethouder van Vlaardingen ook gewezen op aspecten van bestuurlijke continuďteit, waarin een aantal jaren ook door de Vlaardingse wethouder in het bestuurlijk overleg is meegewerkt aan de oplossingsrichting die wij nu voor hebben liggen. Hoezeer de inzichten in Vlaardingen ook kunnen veranderen, die bestuurlijke continuďteit mag wel meetellen. Daar zit wat vordering in. Wij hopen dat wij er alsnog uitkomen met Vlaardingen. Mocht dat niet lukken, dan wordt op dit moment een alternatief plan voorbereid om het zonder Vlaardingen te doen. Maar het zou wel een buitengewone aanfluiting zijn als het op die manier zou moeten lopen. Ik hoop dat wij er met Vlaardingen op een goede manier uitkomen.

 

Verschillende sprekers hebben vragen gesteld over de spoortunnel. Hierbij pak ik meteen andere aspecten van openbaar vervoer mee. De huidige situatie rond het rijksbeleid voor openbaar vervoersprojecten noopt natuurlijk wel tot de nodige zorg. Het is zeer de vraag, hoe het kabinetsbeleid daarin uiteindelijk vorm krijgt. Die zorg is er. Naar aanleiding van de eerste berichten uit de Miljoenennota hebben wij overigens direct initiatieven richting Kamer genomen. Bij de algemene beschouwingen is een motie ingediend door de Partij van de Arbeid, waarin het kabinet wordt gevraagd, zich te houden aan de procesovereenkomst met Delft.

 

Op de uitdrukkelijke toezegging van premier Balkenende dat het kabinet zich zal houden aan die procesovereenkomst is die motie ingetrokken. Is dan het gevaar geweken? Nee, er is uiteraard nu wel helderheid dat wij gewoon het proces zoals dat nu loopt, op een goede manier kunnen doorzetten en de medewerking hebben en houden van de rijkspartijen in dezen. Maar de procesovereenkomst vergt dat de minister een projectbesluit neemt in het voorjaar van 2003, maar schrijft natuurlijk niet voor, hoe dat projectbesluit er dan uit dient te zien. Wij blijven dus zeer alert. Wij constateren dat op dit ogenblik in het MIT, de financiële planningen van de rijksinfrastructuur, de gevolgen nog beperkt lijken. Wij zijn daarin één jaar opgeschoven in de planning. Als dat het is, en wij verder het proces op een goede manier kunnen voortzetten, is het zeer te overzien, is onze stelling. Maar het moet natuurlijk niet erger worden. Een MIT-planning is ook nog geen besluit, dus ook daarover blijven onze zorgen en alertheid groot. Intussen zijn wij bezig, contact te leggen met de nieuwe vaste kamercommissie van Verkeer en Waterstaat, en rechtstreeks met de minister. Wij zullen hem uitnodigen, dan wel daar langs gaan, met het volgens ons ijzersterke verhaal over de spoortunnel in Delft. Wij hopen dat wij het zeer brede draagvlak dat wij hadden in de Tweede Kamer en het vorige kabinet, kunnen voortzetten naar het nieuwe kabinet. Het moment kan komen dat ik een verzoek richt aan raadsfracties in deze raad om contact te nemen met hun Kamerfracties die in de coalitie zitten. Ik denk dat dat echt nodig is.

 

Tramlijn 19 is in feite van een heel andere orde. Op dit moment wordt er niet geknabbeld aan BOR-regelingen en het regionaal mobiliteitsfonds, behalve dat het rekeningrijden niet is doorgegaan, maar dat is oud nieuws. Voor tramlijn 19 is de financiering op dit moment dus rond, tot en met een locatie ergens in de TU-wijk. Dat is niet het geplande eindpunt, want dat is de TU-Zuid. Voor het laatste stuk proberen wij momenteel, door herschikking financiële middelen vrij te maken. Ik zal daar op relatief korte termijn in de raadscommissie op terugkomen. Dat is namelijk een vrij ingewikkeld proces.

 

Moeten we tot 2010 wachten? Dat zit er niet in. Wat dat betreft, is Haaglanden niet zo slecht bezig. De kunstwerken op het traject tussen Ypenburg en Delft zijn bijna af. Wij verwachten dat de verdere infrastructuur rond 2006 af zal zijn en dat de tram in principe zal kunnen rijden, als wij een goed eindpunt met keerlus kunnen maken. Dat betekent dat bij de verdere planvorming rond de Zuidpoort en de TU-wijk afspraken zijn gemaakt met het stadsgewest om de engineering van het project op te pakken, teneinde tussen 2006 en 2008 de tram tot en met Delft-Zuid te hebben rijden. Ik ben daar op dit moment optimistisch over. Maar op de financiering kom ik dus nog bij de commissie terug met een creatief voorstel.

 

Over de overige aspecten van openbaar vervoer ben ik het wel een beetje eens met de heer Van den Doel dat daarover weinig nieuws is geweest in de commissie. In formele zin gaan wij daar overigens niet over. Het is namelijk een bevoegdheid van het stadsgewest Haaglanden, dat de vervoersautoriteit is, ook van de stadsdienst in Delft. Dat neemt niet weg dat we een pittige discussie hebben gevoerd, omdat Haaglanden de zaak wel erg in een planning begon te drukken, waardoor wij weinig tot niets meer konden doen op het gebied van dienstregeling. Daar is nu een kentering in gekomen: voor de dienstregeling 2004 zitten wij in het proces, waarin ik de dienstregeling van het lokale openbaar vervoer op een goede manier in de commissie ter sprake kan brengen. Ik zal dat uiteraard doen.

 

De heer Van den Doel heeft een opmerking gemaakt over de trage uitvoering van woningbouwprojecten. Ik ben het met hem eens dat wij buitengewoon lastig zitten en niet lekker aan de lopende band woningen bouwen in Delft, maar hij weet net zo goed als ik wat daarvan de achtergronden zijn. Toch moet ik opmerken dat er veel meer schot in zit, zowel in de uitvoering als in de praktijk, dan het wel eens lijkt. Een complete locatie Koningsveld gerealiseerd, op dit moment is een stukje Hooijkade-Zuideinde in verregaande voorbereiding, namelijk de locatie NSD. Zoals bekend, zijn we in de Zuidpoort in aanbouw, en hetzelfde geldt voor het Doelengebied, fase III. Verder zijn we een heel eind op slag met de voorbereiding van de bestemmingsplannen van het Van Dijk-Delftterrein. Bij elkaar is dat heel wat, en last but not least noem ik de spoorzone, waarbij als je dit bekijkt op een termijn van een jaar of vijf, het perspectief er voor de komende jaren een heel stuk beter uitziet dan daarvoor.

 

Ik ben wat geraakt door een opmerking van de heer Van den Doel over het creëren van allerlei baantjes, waarbij terzijde, onbewust of bewust, een versterking van het vakteam mobiliteit werd meegenomen. Iedereen in deze zaal weet, hoezeer ik aangesproken ben op aspecten van kwaliteit en tempo op het punt van mobiliteitsbeleid. Het hele verhaal over tramlijn 19, de spoortunnel et cetera vergt een capaciteitsuitbreiding, die wij tot een minimum hebben beperkt. Met deze formatie-uitbreiding kan toch niet worden gemeend dat dat het maar creëren van baantjes is. Het gaat om een harde noodzakelijke uitbreiding, overigens tot in de laatste uren begroot en uitgeteld binnen het vakteam. Wij zullen alles op alles moeten zetten om dan nog de planningen te halen. Hier wil ik het bij laten, voorzitter.

 

De heer VUIJK (VVD): Voorzitter. Mag ik nog even reageren op de wethouder?

 

De VOORZITTER: Nee, eigenlijk niet, want dat mag u in tweede termijn. Ik geef het woord aan wethouder Rensen.

 

 

Wethouder RENSEN: Dames en heren, fijn dat u er nog bent! Er zijn twee thema’s aan de orde gesteld, het integratiebeleid en het sociaal beleid, terwijl ik ook nog kom te spreken over een aantal andere zaken. Ik begin met het integratiebeleid. Het CDA heeft dat centraal gesteld in zijn betoog, en het benoemd als een moreel vraagstuk. Daar ben ik het zeer mee eens. Ik wil nader ingaan op de insteek die het CDA daarbij kiest, namelijk de vraag, waar de grenzen liggen. Ik ben best bereid, te erkennen dat het op bepaalde momenten zinnig is om daarover met elkaar te praten. Maar uit de Integratienota is bekend dat de kern van onze aanpak toch veel meer zit in het elkaar opzoeken, het kijken of je elkaar op bepaalde waarden en ideeën kunt vinden, om op grond daarvan samenwerking aan te gaan en een draagvlak te vinden. Veel meer dan het telkens willen sturen naar de grenzen zou ik het willen zoeken in het sturen van de dialoog. De normen en waarden moeten er zijn, ze moeten af en toe ook worden ingezet, maar daar moet je elkaar vooral niet mee om de oren slaan, zeker niet als de centrale bouwsteen van het integratiebeleid. Dat is de reden dat als nieuwe leidraad voor het integratiebeleid in deze collegeperiode, bij alles wat gaande is, juist voor aspecten is gekozen als kennis maken -- denk aan het heel fraaie eetproject, dat kort geleden in Delft heeft plaatsgevonden -- en mede sturen, invloed krijgen en invloed nemen en verantwoordelijkheid nemen, ook door allochtonen in de Delftse samenleving, in concrete maatschappelijke sectoren, in bedrijven, in het onderwijs en in de zorg. Daarover moeten we de discussie met elkaar aangaan en niet blijven hangen in je eigen kolommetje van het allochtonenintegratiebeleid, punt.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Daar zijn wij het ook niet mee oneens. Wij hebben proberen aan te geven dat het één het ander niet uitsluit, dat het complementair aan elkaar is.

 

Wethouder RENSEN: Heel graag. Ik wil dat toch wel graag gezegd hebben, omdat je op dit ogenblik in het maatschappelijk klimaat de slinger heel nadrukkelijk ziet gaan naar het bepalen van de grenzen, dus wat mag wel en wat niet. Ik geef er de voorkeur aan om juist door middel van projecten op het gebied van kennis maken, besturen en invloed geven elkaar op te zoeken en aan de dialoog toe te komen. Vandaar dat ik de suggestie van GroenLinks voor een multicultureel evenement in de stad heel interessant vind. Ik vind overigens wel dat dat juist uit de stad zou moeten komen, maar daar kunnen we, lijkt mij, goede ondersteuning aan geven.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik denk dat beantwoording door wethouder Oosten niet meer nodig is!

 

Wethouder RENSEN: Ik dacht, ik bewijs hem een dienst! Het CDA is ingegaan op de positie van allochtone vrouwen en hun emancipatie. Op dat terrein is niet zo gek veel nieuw beleid te verwachten. Ik heb voor mijzelf op een rijtje gezet, wat we op dit ogenblik op de rails hebben gezet, juist in de richting van die groep. Je moet dan denken aan vrij forse projecten als het bezoekvrouwenproject, de voorschool, waar niet alleen de peuters en de kleuters een rol in krijgen, maar waarbij nadrukkelijk ook naar de moeders wordt gekeken, de ouderkeuze, die veel breder wordt ingezet, het oudkomersteam, waardoor veel mensen worden “opgeraapt” die we eigenlijk ooit kwijt zijn geraakt aan het einde van de inburgering, die nooit op het goede taalniveau zijn gekomen en nooit in een activeringstraject zijn gekomen. Daarin zit een vrij grote groep mensen.

 

 

 

Ik denk aan conversatiegroepen, die steeds meer gaan draaien in deze stad, aan de aanpak van fase 4, resultaatverbetering educatie en flexibele kinderopvang daarin, juist met het oog op die groep en het starten van allerlei duale trajecten, waardoor het aanbod in de educatie ook steeds beter wordt afgestemd op de leefsituatie van de groep waarvoor het CDA de aandacht vraagt.

 

De PvdA-fractie onder andere ging in op het onderzoek over wonen en integratie. In de doelstelling in het programma staat dat het college zal proberen om in deze vier jaar de trend van voortgaande concentratie van groepen in buurten te keren. Deze doelstelling zal een grote inspanning vergen omdat het aanwijzen van een goed instrumentarium daartoe zeer ingewikkeld is. Ik noem het instrument van de woningvoorraad. Bij nieuwbouw of renovatie gaat het om de vraag welk soort woning voor welk type buurt geschikt is. Over grote woningen moeten prestatieafspraken worden gemaakt. Verder is hierbij het woningverdelingsysteem aan de orde. Door variatie in het huurprijsniveau kan wellicht iets op dit punt bereikt worden. Verder dient het deel eengezinswoningen waarin huishoudens met kinderen wonen hierbij te worden betrokken. In het verdeelsysteem gaat het om 50%. Dit percentage kan omhoog zodat wordt tegemoet gekomen aan de wensen van de doelgroepen.

 

GroenLinks vroeg aandacht voor de uitstroomregeling. De raad weet dat het college oog heeft voor de menselijke kant van de problematiek van uitgeprocedeerde asielzoekers. Dit was ooit aanleiding voor Delft om als een van de eerste gemeenten van het land te starten met een concrete regeling. Herhaaldelijk vroegen wij de aandacht van het Rijk voor de terugkeerproblematiek van de uitgeprocedeerde asielzoekers.

 

Wij zijn actief geweest in de landelijke discussie hierover, hoewel die nooit een antwoord heeft opgeleverd. Het college wordt gevraagd of het besluit omtrent de uitstroomregeling kan worden herroepen. Er zou sprake zijn van een precedent om uitgeprocedeerde statenloze Palestijnen langer in de uitstroomregeling te houden. Het Rijk kan voor twee groepen geen veilige terugkeer garanderen: statenloze Palestijnen en mensen die afkomstig zijn uit Centraal-Iraak. Voor Noord-Irak heeft het Rijk nooit een dergelijke uitspraak gedaan. Een herroeping zou moeten plaatsvinden over de band van een eigen beoordeling van het rijksbeleid voor veilige landen. Dit lijkt mij een ondoenlijke opgave. In de beoordeling speelde ook mee de mate waarin mensen hebben meegewerkt aan een mogelijke terugkeer naar het land van herkomst. In de stad zijn ongeveer 100 AMA’s aanwezig en bijna 200 asielzoekers op basis van een zelfzorgarrangement. Velen van hen raken aan het einde van hun procedure. Binnenkort krijgen wij de vraag voorgelegd of wij willen dat deze twee andere groepen in aanmerking moeten komen voor de uitstroomregeling. Dat wordt een lastige afweging. De last die de gemeente dan op zich neemt wordt inhoudelijk en financieel erg groot.

 

De raad heeft ten aanzien van het sociaal beleid de risico’s haarfijn in de gaten en voegt daar het risico van de ontwikkelingen in de WAO aan toe. Het lijkt erop dat de rijksregelgeving zich ontwikkelt in een richting waardoor de WAO-problematiek wordt afgewenteld op de bijstand, lees de 100% financiële verantwoordelijkheid van gemeenten. Bij alle treurnis die vanuit Den Haag lijkt aan te komen, zit er nog een kans.

 

 

 

Op zich is het interessant om 100% verantwoordelijk te worden voor de financiering van de bijstanduitkering, maar dan groot zodanig dat wij de uitkering mogen omzetten naar een loon van mensen in de bijstand die je daarmee in de stad aan het werk kunt krijgen eventueel aangevuld met een plus uit de activeringsbudgetten. Dan maken wij een sprong voorwaarts in de discussie over gesubsidieerde arbeid. Ik vrees echter dat dit schot er nog in blijft en dan komt de discussie over de autonomie weer aan de orde.

 

Het college heeft sympathie voor de beide PvdA-moties over de gesubsidieerde arbeid. In voorbereiding is een besluit dat wij op korte termijn, het liefst volgende week al, willen nemen zodat gecommuniceerd kan worden met de stad met degenen die onzeker zijn over het perspectief. Ik ben mij ervan bewust dat dit een kortetermijnbesluit zal zijn en dat structurele voorstellen nodig zijn. Pas dan kunnen wij beoordelen of de uitvoering van de motie van de PvdA volledig financieel houdbaar is. Die garantie kan ik op dit ogenblik absoluut niet geven. Iets dergelijks geldt ook voor de motie over verlegging van de grens 110/120% bijzondere bijstand. Juridisch is dit mogelijk, maar het gaat om de financiële haalbaarheid. STIP heeft hier nuttige dingen over gezegd. Wij moeten er alert op zijn dat de ontwikkelingen in de komende tijd in relatie tot budgetten in de bijzondere bijstand en het minimabeleid staan. Wat is straks nog mogelijk? Dit betekent dat wij alle prachtige projecten goed moeten afwegen. Ook in de bijzondere bijstand moet recht, recht blijven. In die zin geef ik STIP groot gelijk. Overigens staan de seinen beter dan een tijd geleden. De beleidscyclus inkomen is goed transparant. De activering daarvan wordt op orde gebracht en dat geeft ons greep op eventuele problemen daar. Het is belangrijk dat de sector werk, inkomen en zorg goed functioneert.

 

Stadsbelangen stelde een vraag over sollicitatieplicht. Dit is een vraag naar de bekende weg. Wat in de beantwoording is opgenomen vloeit rechtstreeks voort uit onze discussie over Samen aan de slag.

 

Bij de overgang van 4 naar 5 jaar kan men niet altijd iemand verplichten om 32 of 36 uur aan het werk te gaan. Het kan zinvol zijn om daarbij een zekere opbouw te hanteren. Het einddoel is natuurlijk dat mensen uit hun uitkeringssituatie komen. U zult zich de discussie hierover herinneren.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Het was de vraag welke consequenties het heeft dat wij ons niet aan deze wettelijke regeling houden.

 

Wethouder RENSEN: Op dit ogenblik heeft dit niet veel consequenties, zeker niet omdat wij jegens het Rijk een goed verhaal hebben. Het gaat om de vraag hoe wij met die groep ouders omgaan en welke resultaten in het verschiet liggen.

 

Ik stap over naar Combiwerk. Ik doe het verzoek om de inhoudelijke discussie over de aansturing niet in deze raadsvergadering te voeren maar binnenkort in de commissie, Werk, Zorg en Onderwijs en dan eventueel af te ronden in de raadsvergadering van oktober. Hier is een stuk voor beschikbaar. Collega Oosten sprak al over de systematiek van de Zomernota. Op welk moment tref je een voorziening? Het bedrag van € 3 mln is als volgt gesplitst: 1 mln voor reeds bestaande personele verplichtingen die uit het verleden stammen; 1 mln betreft het bestedingsplan Verandertraject 2002, dit voorstel ligt klaar voor bespreking in WZO in oktober en 1 mln ligt voor 2003-2004 klaar. Om te beoordelen hoe dit het best kan worden ingezet is het nodig dat een behoorlijke visie op de toekomst van Combiwerk wordt geformuleerd.

 

Ik heb u die voor december toegezegd. Op grond van die visie komt er een bestedingsplan voor het restant van de voorziening in 2004-2004. U kunt daar ja tegen zeggen en dan geven wij het aldus uit, u kunt er ook nee tegen zeggen en dan wordt het geld niet uitgegeven. Het vloeit dan terug naar de algemene middelen. Alles gaat keurig volgens de systematiek. Als wij het echter nu niet als voorziening in de Zomernota opnemen staan wij met lege handen.

 

Leefbaar Delft vroeg in verband met Combiwerk of een tijdige melding heeft plaatsgevonden. Ik verwijs naar wat daarover is opgeschreven in de beantwoording van de vragen en de nota Zicht op Combiwerk. Daarin staat: 2000 een positief resultaat, hetgeen te zien is in het begin van 2001. In het eerste deel van 2001 werden langzaam de achterblijvende financiële resultaten. In juni 2001 ligt er in de commissie Werk, Zorg en Onderwijs al een rapportage over het instellen van een verandertraject om de bedrijfsvoering op orde te krijgen. Ik zie niet in hoe dit sneller had gekund. U zegt: u weet dat het misleiden c.q. het onthouden van feiten en fraude de grootste zonden zijn die je als college kunt veroorzaken naar de raad toe; wij geven u nu nog het voordeel van de twijfel. Dat vind ik een zeer merkwaardige uitspraak. Ik vraag Leefbaar Delft in de tweede termijn óf grond te geven aan deze uitspraak, die heeft namelijk nu nog het niveau van een kwalijke insinuatie, óf in tweede termijn deze woorden terug te nemen.

 

Ik ben blij met de woorden van de VVD-fractie over de brede school. Recent is de eerste betonstorting gedaan voor de nieuwbouw van de Jac.P.Thijsseschool. Het gaat hierbij om buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, een gymzaal, een mooie aula met een podium en spreekkamers voor de GGD dan wel bijvoorbeeld de wijkagent. Verder streven wij een goede ICT-voorziening na. Voorts zijn er een lerarenkamer en een kamer voor de conciërge.

 

Mevrouw Lourens heeft aandacht gevraagd voor het onderzoek naar toegankelijkheid. Misschien is het goed om de aanleiding voor het op de agenda zetten daarvan even aan te stippen. In het panel gehandicaptenbeleid is door de belangenorganisaties de wenselijkheid uitgesproken om in Delft voor de doelgroep een toegankelijkheidsgids te hebben, die aan de doelgroep aangeeft, in welke gebouwen zij goed terecht kan en in welke niet. Je kunt daaraan een label voor de toegankelijkheid van gebouwen verbinden. Om zo’n gids te kunnen uitgeven, heb je wel enig zicht nodig op hoe de toegankelijkheid van de verschillende gebouwen is geregeld, en zo zijn we op de inventarisatie gekomen. Daar staat natuurlijk geen investeringsbedrag achter. Het zou een buitengewoon grote opgave zijn om dat geďsoleerd te benoemen. Dat zal moeten leiden tot een vermelding in de inventarisatie van waar de situatie tekortschiet, en op welke punten. Als rond een bepaald gebouw verbouwing of nieuwbouw krijgt, zou dat gelijk n het bouwplan kunnen worden meegenomen. Dat kan niet afzonderlijk worden gerealiseerd, maar zal gestaag in allerlei aanpassingen moeten worden opgelost. De vraag die mevrouw Lourens heeft gesteld, wil ik terugleggen in het panel gehandicaptenbeleid, want zij heeft gelijk als zij zegt: die €30.000 zie ik liever in stenen dan in papier. Ik kom graag terug en wel over de band van de commissie WZO, met de “weerberichten”.

 

De SP heeft melding gemaakt van wachtlijsten in de educatie. Wij hebben recent bezoek gehad van de wachtlijstenbrigade inburgering, die onverrichter zake uit Delft is vertrokken, omdat er geen wachtlijsten konden worden gevonden. Als de heer Taebi daarover nieuwe informatie heeft, hoor ik dat graag van hem.

 

De heer TAEBI (SP): Een signaal vanuit de samenleving: ik wijs op de wachtlijst van zes maanden bij het Mondriaancollege voor het deelnemen aan een taalcursus.

 

Wethouder RENSEN: Ik zou er prijs op stellen als u dat signaal bij mij neerlegt, dan kan ik dat natrekken, want in zijn algemeenheid is de wachtlijstproblematiek in Delft buitengewoon gering.

 

De heer TAEBI (SP): Uitstekend, dat zal ik zeker doen.

 

Wethouder RENSEN: Tot slot nog twee cadeaus. De VVD wil een cadeau geven aan de daklozen, over de band van de kerstpakketten, een punt dat vorig jaar ook al aan de orde was. Ik houd stug vol wat ik daarover vorig jaar ook al heb gezegd; ik ben het met de heer Van Tongeren eens dat dat gelukkig niet meer hoeft. Wat mij betreft, verzint de VVD daar iets anders op.

 

De heer VUIJK (VVD): Het gaat niet om de kerstpakketten zelf, maar om de middelen die daarmee gemoeid zijn.

 

Wethouder RENSEN: Eerlijk gezegd, vind ik dat van eenzelfde orde. Als we het bij de oplossing van de daklozenproblematiek moeten hebben van de opbrengst van 37 kerstpakketten maal dat bedrag, zou ik dat buitengewoon armzalig vinden.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Het is een extraatje. Zo gaat dat met huisvrouwen ook.

 

De VOORZITTER: Laat de raadsleden dat onder elkaar regelen!

 

Wethouder RENSEN: Dat wacht ik graag af. Ik zit er op deze manier niet op te wachten. Voor andere sympathieke doelstellingen houd ik mij heel graag aanbevolen.

 

Dat ene cadeau moet ik dus een beetje afhouden. Met het andere cadeau was ik zeer blij, namelijk de condooms van de heer Stoelinga. Als wethouder volksgezondheid ben ik er zeer tevreden over dat de Delftse jeugd weet wat dat voor apparaten zijn en ze voor het goede doel gebruikt. Voorzitter. Dat was het.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): De wethouder vergeet nog een vraag te beantwoorden over de uitstroom van 180 klanten en hoe hij dat meetbaar wil maken. Ik zal de vraag in tweede termijn herhalen.

 

Wethouder RENSEN: Dat is niet zo’n geweldig ingewikkelde vraag. Wij hebben in de beleidscyclus activering een aantal instrumenten voor een deel in opbouw: het prestatieboek als overkoepelend aspect en het inkoopvoorstel als insteek voor wat het komende jaar wordt ingekocht aan trajecten. U krijgt op dat inkoopvoorstel een keurig nette verantwoording, zodat u kunt lezen of die leverancier van trajecten de gevraagde productie met de beoogde uitstroom ook daadwerkelijk heeft gehaald. In 2002 zijn we voor het eerst aan het inkopen, dus dat gaat nu allemaal ontstaan. U krijgt waar u om vraagt.

 

De VOORZITTER: Misschien is het goed als we hierover in tweede termijn doordebatteren en dat we, ook gezien de tijd, nu naar het laatste collegelid gaan om de beantwoording in eerste termijn af te ronden. Ik geef het woord aan wethouder Baljé.

 

Wethouder BALJÉ: Voorzitter. Ik zal het, gezien het tijdstip, proberen kort te houden. Ik wil achtereenvolgens ingaan op de volgende beleidsonderdelen: volkshuisvesting, economie, stadsetiquette, jeugdherberg, plakbeleid en openingstijden publieksbalie.

 

We beginnen met volkshuisvesting. Het doet wat pijn als de heer Van den Doel stelt dat er op dat vlak vrijwel niets gebeurt. Maar ik kan mij dat ook wel een beetje voorstellen, want wellicht heeft hij tot nu toe niet veel gezien op dat punt. We gaan dat op de volgende manier oplossen. Ik verwacht in oktober de nieuwe prestatieafspraken met de corporaties te bekrachtigen met een handtekening. Daarmee komen die afspraken in samenhang te staan met de ambities uit het collegeprogramma. U kunt daarna natuurlijk het nodige van de prestatieafspraken vinden.

 

Als het om de economie gaat, behandel ik drie onderdelen, te beginnen met het onderzoek van het bedrijf van de bestuursvoorzitter van Leefbaar Delft, het onderzoek naar bezoek en omzet van winkels in de noordelijke binnenstad. Ik stel vast dat, net als de vorige keer toen dat onderzoek de pers haalde, opnieuw vraagtekens worden gezet bij de herkomst van dat onderzoek. Ik zeg u toe dat ik het onderzoek zal overhandigen aan de afdeling onderzoek en statistiek van de gemeente Delft, om het daar op zijn merites te laten beoordelen. Natuurlijk worden in de evaluatie van de eerste fase van autoluw economische aspecten meegenomen, op grond van metingen die in november zullen worden verricht. Bespreking volgt dan in januari. De mogelijkheid van een schadecompensatieregeling is tot nu toe slechts in vier gevallen aangesproken. Dat lijkt mij in schril contrast te staan met datgene, wat het onderzoek concludeert.

 

Wat de reclamebelasting en mijn woorden in 1997 betreft, moet ik u het antwoord even schuldig blijven. Het vereist dat ik zelf nakijk, wat ik daarover heb gezegd. Maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het mijn toenmalige fractielid Ad de Graaf was die daarover het woord heeft gevoerd. Maar goed, ik ga dat na.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Was dat toentertijd een mening van de VVD?

 

Wethouder BALJÉ: U vraagt naar mijn woorden, dus dat is wat lastig.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik vraag of dat destijds de mening van de VVD was, of van Ad de Graaf?

 

Wethouder BALJÉ: Dat was de mening van de VVD. Als Ad de Graaf dat namens de VVD over het voetlicht heeft gebracht, kunt u ervan uitgaan dat het destijds ook namens mij gebeurde. Maar goed, het nagaan wat destijds is gezegd, lijkt mij niet te kunnen leiden tot het op dit moment ontzeggen van mijn steun aan de heffing van reclamebelasting.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): U heeft nu plotseling een andere mening.

 

Wethouder BALJÉ: Nee, ik heb niet plotseling een andere mening.

 

De VOORZITTER: De wethouder zegt dat hij dat nazoekt en erop terug zal komen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Sorry.

 

 

Wethouder BALJÉ: U heeft mij en het college uitgedaagd, te komen met een brede economische visie. Daar heb ik wat moeite mee. Wij weten allen dat komen met economisch beleid lijkt op het schieten op bewegende doelen. Je kunt je afvragen, wat het effect is van lokaal economisch beleid. Hierbij spelen nogal wat externe factoren een rol, evenals allerlei conjuncturele zaken. We moeten wel de lokale economie faciliteren en stimuleren en mij dunkt dat wij daarvoor in het collegeprogramma het nodig klaar hebben staan: herstructurering van de Schie-oevers, uitgifte van het nieuwe bedrijfsterrein de Harnaspolder, actief beleid voor startende ondernemers, aanpak van administratieve rompslomp, uitbreiding van de nadere compensatieregeling voor de hele stad en een aantal maatregelen in de binnenstad.

 

Ik ben natuurlijk erg blij met de steun van GroenLinks en de VVD, en eerder in de media van de ondernemers, voor het idee van een stadsetiquette. Je moet tegenwoordig als bestuurder maar afwachten wat er met je proefballonnetjes gebeurt! Ik ben het eens met diegenen die erop aandringen, een stadsetiquette simpel maar doeltreffend te laten zijn en om bij een voorstel voor een procedure om te komen tot een stadsetiquette te proberen, draagvlak te genereren. Ik stel vast dat het nog een proefballonnetje is, dus er is nog wel wat studie vereist om resultaten te bereiken. Maar het mag duidelijk zijn dat de motie van GroenLinks mij wel sympathiek is.

 

STIP heeft terecht gevraagd, waar de jeugdherberg blijft, waarop ik niet anders kan antwoorden dan als volgt. In het collegeprogramma hebben wij, mede dankzij de inbreng van STIP bij de collegeonderhandelingen, opgeschreven dat wij actief de komst van een jeugdherberg zullen bevorderen. Er staat dus niet, dat we die jeugdherberg ook zullen starten.

 

De heer VIS (STIP): Dat is heel aardig van u, maar dat was mijn schriftelijke vraag niet. Ik vroeg gewoon, wat u daaraan tot nu toe hebt gedaan. Als u zegt dat het in het collegeprogramma staat, is dat geen antwoord op mijn vraag. Ik wil weten wat u tot nu toe hebt gedaan om ervoor te zorgen dat er een jeugdherberg in Delft komt. Verder wil ik weten, wat u eraan gaat doen tot 2003.

 

Wethouder BALJÉ: Wij hebben vastgesteld dat twee vragen om een jeugdherberg te kunnen starten in Delft stukliepen op het feit, dat die vragen gericht waren op locaties waarvan wij weten dat zij voorlopig niet vrijkomen. Daarnaast heb ik bekeken, welke organisaties in Nederland kunnen worden onderscheiden die ervaring hebben met het openen van jeugdherbergen. Die organisaties hebben wij nu in beeld. Ik stel mij voor dat wij ze binnenkort zullen benaderen om te zien, welke rol zij kunnen spelen.

 

Met het plakbeleid kan ik u blijer maken! Ik heb kort geleden een eerste ambtelijke opzet gezien van een nota, waarin een overzicht wordt gegeven van de plekken in de stad waarover wij het daadwerkelijk hebben. Ik heb daarvan foto’s gezien. Op die foto’s wordt verwerkt, hoe het eruit gaat zien, bijvoorbeeld met een plakpaal, of een bord. Dat zijn meer dan twintig locaties, waarmee wij voldoen aan de norm. Terecht wordt in de motie aangegeven dat handhaving een probleem is. Hoe komt dat? Je kunt eigenlijk alleen maar de plakker op heterdaad betrappen en die vervolgens aanpakken, maar de organisatie die het plakken laat uitvoeren niet. Ik wil proberen, naast het vaststellen van plakplekken in de stad een convenant te sluiten met die organisaties in Delft, die af en toe behoefte hebben aan een poster in de stad, om te zorgen dat dat vooral op de daartoe aangewezen plekken gebeurt.

 

 

Ik denk dat ik heel binnenkort met beleid op dit punt naar de raad kom, dus het lijkt mij dat de motie inmiddels is ingehaald door de werkelijkheid.

 

Ten slotte nog iets over de openingstijden van de publieksbalie. Stadsbelangen vroeg, of ik het onderzoek daarnaar ken. Ja, dat onderzoek kennen we en hebben we met interesse bekeken. Het is alleen niet erg op ons van toepassing, want waar het onderzoek aantoont dat verruiming van de openingstijden van publieksbalies op zich niet leidt tot grotere tevredenheid bij burgers over de dienstverlening, verwachten wij in Delft dat dat wél het geval is. Waarom? Omdat wij toch al niet zulke ruime openingstijden hebben. Wij komen daarmee overigens tegemoet aan een duidelijke wens van onze burgers om daadwerkelijk wat te doen aan verruiming van de openingstijden. Wat beogen wij daarmee? Ten eerste het uitsmeren van het bezoek aan de publieksbalies, met name in de piektijden. Dat doen we onder andere door beperkt open te zijn buiten kantooruren, wat betekent dat mensen geen of minder vrij hoeven te nemen om iets te doen bij de publieksbalies. Natuurlijk moet een dergelijke maatregel worden genomen in samenhang met andere aspecten. Dat doen wij ook. Op de vraag van mevrouw Lourens wanneer dat in 2003 gebeurt, is mijn antwoord: niet. Wij doen het namelijk in 2002. Het doet mij genoegen, u te kunnen aankondigen dat de verruiming van de openingstijden van de publieksbalie met ingang van 1 oktober, dat is volgende week dinsdag, plaatsvindt.

 

De heer VUIJK (VVD): Voorzitter. Mag ik nog een laatste vraag stellen? Ik ben het spoor enigszins bijster. Wij hadden een vraag gesteld over het volgen van de bolletjeslijsten, en een rapportage daarover. Ik weet alleen niet, bij wiens portefeuille die vraag thuishoort.

 

De VOORZITTER: Daar komen wij in tweede termijn op terug! Voordat ik de vergadering schors tot aanstaande donderdag wil ik nog één ding zeggen. Degenen die nog een borreltje komen drinken, verzoek ik om bij aanvang daarvan te verzamelen in de Torenkamer.

 

De vergadering wordt om 0.29 uur geschorst tot donderdag 26 september 2002 te 18.00 uur.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2002.

 

 

 

 

                                                                                                                         ,voorzitter.

 

 

 

                                                                                                                       ,secretaris.