N E G E N D E V E R G A D E R I N G
op dinsdag 24 september 2002 om 19.00 uur in het stadhuis
Overzicht van de verhandelde punten.
Stuknr.
154. Opening en mededelingen
155. Herdenking oud-gemeentesecretaris Phaff en
raadslid
Peter Tetteroo
156. Instellen van een commissie geloofsbrieven ten behoeve
van het onderzoek van de geloofsbrieven
met bijbehorende
stukken van
de nieuw te benoemen raadsleden in de
vacatures van
de heer P.G.A. Tetteroo, de heer J.P.P.M. Vis
en mevrouw
W.C. Steffen-Hoogendoorn 118
157. Verslag van de commissie onderzoek geloofsbrieven
158. Installatie de heer Eduard als nieuw raadslid
159. Behandeling van de Zomernota 2003-2006:
Voorstel:
·
in te stemmen met de
Zomernota 2003-2006 en de daarin
opgenomen uitgangspunten, inclusief het Investerings-
plan
2003-2006;
·
de Zomernota
2003-2006 te hanteren als leidraad voor
het te
voeren beleid;
·
in te stemmen met
het in het jaar 2003 in voorbereiding
nemen
van de in de Zomernota 2003-2006 opgenomen
werken;
· de risico’s zoals vermeld in de Zomernota
2003-2006 te
bevestigen.
Tevens vast
te stellen als onderdeel behorende bij de Zomer-
nota
2003-2006:
· meerjarenprogramma Grondbedrijf 2002-2005 120
Voorzitter: de heer mr. H.M.C.M. van Oorschot, burgemeester.
Aanwezig zijn: de heren Aközbek, Baljé, Blinker, mevrouw
Bolten, de heren Bot, Van den Doel, Van Doeveren, Engels, Fruyt van Hertog,
Gabeler, Grashoff, mevrouw Van der Hoek, mevrouw M.D.Th.M. de Jong, de heer
J.Ph. de Jong, mevrouw Koop, de heren De Koning, Van Leeuwen, Manggaprow,
mevrouw Martens, de heren D.A. Meuleman, Oosten, De Prez, Rensen, mevrouw
Steffen, de heren Stoelinga, Taebi, Tas, Van Tongeren, Torenstra, mevrouw
Vlekke, de heren Vis, Vondeling, Vuijk, mevrouw Welle Donker en mevrouw
Zweekhorst.
Raadsgriffier: de heer B. den Uyl.
154. De VOORZITTER: Ik open de raadsvergadering en heet u
allen welkom. Eventuele hoofdelijke stemmingen beginnen vanavond bij nr. 14, de
heer A. Meuleman. Er zijn geen berichten van verhindering ontvangen.
Vanavond zullen wij uitvoering geven aan de verleden jaar
door de heer Bonthuis ingediende en breed ondersteunde motie om ervoor te
zorgen dat u vanavond bij de koffie wat meer te eten hebt dan gebruikelijk.
155. Ik vraag uw aandacht voor het overlijden van twee aan
deze raad verbonden personen, namelijk oud-gemeentesecretaris de heer Phaff en
ons raadslid de heer Tetteroo. De heer Phaff overleed 13 juli jl. Hij was
gemeentesecretaris van 1949 tot 1952. Hij was ook directeur van het Stedelijk
museum Het Prinsenhof. Hij was benoemd tot erelid van de historische Vereniging
Delfia Batavorum. Verder was hij oprichter van het Justitiemuseum in de toren
van het stadhuis. Later werd hij gemeentesecretaris in Haarlem en directeur van
de VNG. Geen van u heeft hem in deze raad meegemaakt.
Anders ligt dat bij Peter Tetteroo. Ik heb velen van u
gezien bij de diverse plechtigheden die rondom zijn overlijden plaatsvonden.
Hij was raadslid sinds de laatste verkiezingen van 14 maart jl. Verder was hij
lid van de commissies en CKE. Hij overleed op 9 september jl. Er zijn veel
woorden aan zijn overlijden gewijd. Ik herhaal ze niet, maar ik vraag u, ter
gelegenheid van het overlijden van deze twee mensen te gaan staan en hen beiden
te gedenken.
(de raad neemt staande enige ogenblikken stilte in acht)
De VOORZITTER: Wij bespreken vanavond de Zomernota. De
sprekers die hun tekst op papier hebben, maar deze nog niet overhandigd hebben
aan de griffie, wordt verzocht dit alsnog te doen zodat de tekst gekopieerd kan
worden. Aan elke fractie is een hoeveelheid spreektijd toegemeten. De
spreektijd van de eerste termijn is maximaal 15 minuten. Als er meer sprekers
uit een fractie zijn, krijgt de tweede en eventueel volgende spreker pas het
woord nadat van elke fractie een lid het woord heeft gevoerd. De medewerkers
van de griffie en ik zullen de lengte van de spreektijd streng doch
rechtvaardig registreren. Interrupties en andere onderbrekingen worden niet bij
de spreektijd geteld. Donderdagavond a.s. krijgt u een overzicht van de stand.
De volgorde van sprekers is de gebruikelijke. Eerst de grootste
niet-coalitiefractie en daarna in volgorde van grootte.
Ik benoem tot leden van het stembureau: de heer Van Doeveren
(voorzitter) en de leden Stoelinga, Tas en De Jong.
Aan de orde is:
156. Instellen van een commissie geloofsbrieven ten behoeve
van het onderzoek van de geloofsbrieven met bijbehorende stukken van de nieuw
te benoemen raadsleden in de vacatures van de heer P.G.A. Tetteroo, de heer
J.P.P.M. Vis en mevrouw W.C. Steffen-Hoogendoorn
(Stuk 118)
De VOORZITTER: Naar mij blijkt is er geen behoefte aan
stemming over de drie kandidaten: de leden Blinker, Koop en Bot.
Aldus wordt besloten.
157. Verslag van de commissie onderzoek geloofsbrieven.
De VOORZITTER: Naar mij blijkt, bestaat er geen bezwaar
tegen toelating van de heer R. Eduard als lid van de raad.
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER: Ik verzoek de bode de heer Eduard binnen te
leiden en ik verzoek de leden van de raad te gaan staan.
158. De heer Eduard legt in handen van de voorzitter van de
raad de in de wet voorgeschreven verklaring en belofte af.
De VOORZITTER: U bent officieel toegelaten als lid van de
raad. Nu komt het hoogtepunt van de avond, de uitreiking van de
vroedschapspenning. Dit is een gewichtige en oude penning die voor de
samenleving zichtbaar maakt dat u lid bent van dit gezelschap en waaraan u
bijzondere rechten kunt ontlenen. Het eerste recht is dat u in uw eigen
vleesbehoefte kunt voorzien. Als in de stad u varkens voor de voeten lopen, mag
u – als u althans de eigenaar een keer gemaand hebt – dat varken afvoeren en
slachten. Hierop zijn de huidige wetten van de gezondheidsinspectie niet van
toepassing. Als wij door de ommelanden worden aangevallen, mag u vluchten in
deze toren. Ik zal daar dan ook zijn. Als in deze stad hongersnood, pest en
cholera heersen mag u vooraanstaan bij de uitdeling van het brood op de Markt.
Zo u weet, is het in stand houden van het bestuur in tijden van rampen en
crisis opgave 1. U mag ook de tankwagen waarmee vers water uit de Haagse Beek
wordt uitgevoerd als eerste benutten. Als u chirurgijn bent mag u een extra
bies op uw cape dragen. U kunt in de stad uw penning tonen om te laten zien dat
u bij ons hoort. En tot slot, niet onbelangrijk: als u hoort bij het gilde van
St. Cecilia, het gilde der musici, hebt u recht van voorspelen bij onze
vierjaarlijkse schepenmaaltijd aan het eind van de raadsperiode. Dat maal duurt
drie dagen, het vergt het uiterste, maar het is aardig dat dit recht daaraan
zit. Ik overhandig u de vroedschapspenning plus het fraaie hardhouten
standaardje, dat overigens gecertificeerd is. De bode leidt u naar uw plaats.
Gelegenheid tot feliciteren is aan het eind van de vergadering bij ons gezellig
samenzijn mogelijk.
159. Behandeling van de Zomernota 2003-2006:
voorstel:
. in te stemmen met de Zomernota 2003-2006 en de daarin
opgenomen uitgangspunten, inclusief het Investeringsplan 2003-2006;
. de Zomernota 2003-2006 te hanteren als leidraad voor het
te voeren beleid;
. in te stemmen met het in het jaar 2003 in voorbereiding
nemen van de in de Zomernota 2003-2006 opgenomen werken;
. de risico’s zoals vermeld in de Zomernota 2003-2006 te
bevestigen;
tevens vast te stellen als onderdeel behorende bij de
Zomernota 2003-2006:
. meerjarenprogramma Grondbedrijf 2002-2005
(Stuk 120-02/017700)
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Geachte leden van de raad, college
van burgemeester en wethouders en overige aanwezigen. Voor ons ligt de eerste
Zomernota van het tweede college-Torenstra, een voortzetting van het eerste
college-Torenstra. Het valt ons op dat dit college maar niet goed uit de
startblokken wil komen. Met name de bepalende gezichten, afkomstig uit het
vorige college, hebben sinds hun herverkiezing tot wethouder ernstige politieke
schade opgelopen. Ik doel hier bijvoorbeeld op de affaires inzake de
Delftpendel, de parkeercontroleurs en recentelijk de kinderopvang. Dat doet
schade aan het gezag van het college. Ik zou, om maar met de deur in huis te
vallen, de raad de suggestie willen doen de gang van zaken bij Octopus aan te
dragen als onderwerp voor een rekenkameronderzoek. Juist in het kader van een herstel
van gezag. Open en bloot, in heldere taal deze zaak aan de orde stellen; dat
levert meer respect op dan de methode-Torenstra, die bestaat uit verbloemen in
wolligheid. Ik zal een motie met die strekking indienen.
Mijn fractie vindt die erosie van gezag niet verwonderlijk,
omdat het college blijft steken in plannen maken en in gebrek aan uitvoering.
Als beleid al wordt geconcretiseerd, dan gebeurt dat niet zorgvuldig, te
gehaast en ondoordacht. Het is daarom wel goed te constateren dat wethouders, die
zijn blijven zitten, nu ook de vruchten plukken van het eigen gebrek aan
uitvoering, dan wel te gehaaste en ondoordachte uitvoering daarvan.
Mijn fractie vindt het stuitend dat het college na een
aanloop van inmiddels vier jaar in deze Zomernota nog altijd verzandt in het
maken van plannen, het onderzoeken en het zorgvuldig vermijdt streefdata te
stellen voor het realiseren van doelstellingen. Enkele van onze vragen waren
vooral gericht op het concreter maken van doelstellingen. Wij hadden nog vele
andere vragen kunnen stellen. Maar ook uw antwoorden op onze vragen zijn vooral
vaag en blijven steken in procesbeschrijvingen, terwijl wij juist vroegen naar
uw visie. Een paar willekeurige voorbeelden van beide punten: U gaat onderzoek
doen naar een locatie in de binnenstad voor toezichthouders openbare ruimte;
wanneer komt u met resultaten en aan welke richting denkt u zelf?
Wij vroegen naar de
extra bevoegdheden van de wijkcoördinator. Uw antwoord was dat “een en ander
nog zal worden besproken met de commissie leefbaarheid (november 2002) en dat
op grond van ervaringen en collegeprogramma nog voorstellen worden ontwikkeld
voor de organisatie en cyclus van de wijkaanpak”. De rest van het antwoord
bespaar ik u. Is dit na vier jaar wijkaanpak een antwoord op onze vraag?
Uw ideeën over de vermindering van de overlast van
hondenpoep en het toezicht daarop gaan niet verder dan de mededeling dat:
toezicht en handhaving momenteel onderwerp zijn van discussie en dat gesprekken
worden gevoerd. Dat geldt natuurlijk voor alles in deze stad. Zo’n antwoord
kunnen wij als niet-collegepartij ook wel verzinnen. Dit geeft ons de indruk
dat de uitvoering bij dit college niet in goede handen is en dat vooraf
afrekening op concrete doelstellingen moet worden voorkomen. En dat past niet
meer in deze tijdgeest, waarin de overheid haar gezag moet herwinnen met
daadkracht.
Voorzitter, op 6 maart en 15 mei waren er verkiezingen voor
de gemeenteraad en de Tweede Kamer. De discussies in de aanloop naar deze
verkiezingen hebben duidelijk laten zien waar de kiezers de prioriteiten
leggen: bij de directe leefomgeving, bij veiligheid en bij integratie. Op die
onderwerpen verwacht de kiezer wat van het bestuur. Als wij de Zomernota lezen,
dan lijkt het wel of deze discussies aan het college voorbij zijn gegaan.
Bij deze discussies staat de vraag centraal: “Hoe gaan wij
met elkaar om?” Die vraag betekent dat de overheid morele grenzen moet stellen.
Het is ook een politieke vraag waar die grenzen liggen en hoe zij moeten worden
bewaakt. Maar juist die vraag bleef liggen. Met als gevolg dat de spanning in
de samenleving steeg. Veel politici hebben dat niet gezien. Achteraf kan sinds
de verkiezingen worden vastgesteld dat politiek niet
waardevrij kan zijn. Een samenleving bestaat uit gemeenschappelijk
beleefde waarden en normen waar iedereen zich aan verbindt. Als de
gemeentelijke overheid niet duidelijk is in het afbakenen en bewaken van
grenzen, draagt ook zij bij aan de erosie van de samenleving en verliest zij
haar moreel gezag. De gevolgen daarvan zien wij. Mensen gedragen zich louter
als consument; overlast; jongeren die profiteren van gedoogbeleid en steeds een
stapje verder gaan over de grens. De skatebaan leidt nu al tot problemen.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Heeft het CDA de overtuiging dat de
overheid louter normen en waarden vaststelt en dat die dan braaf door de
burgers gevolgd worden?
De heer VAN DOEVEREN (CDA): De overheid draagt bij tot het
handhaven van die normen en waarden en geeft daar vorm aan. Wij gaan op een
normale manier met elkaar om en dat behoort ook binnen de overheid plaats te
vinden. Als wij grenzen stellen, bewaken wij die ook en wij staan niet toe dat
die overschreden worden.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): U draaide het daarnet om. U zei dat
de overheid regels moet stellen en dat het dan in de samenleving wel goed komt.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik zei dat normen en waarden
onderdeel van de discussie in deze raad zijn. En als wij ze hebben, moeten wij
ze bewaken en grenzen stellen.
Wat betekent dit nu voor de Zomernota? In de opvatting van
het CDA is het college het aan de inwoners van Delft verplicht de prioriteiten
daar te leggen waar de kiezer dat ook doet. Daarnaast verwachten wij dat u
klare taal spreekt over doelen en termijnen. Wanneer houdt u nu eens op met die
wollige taal en verhullende formuleringen?
Ik pak er drievoorbeelden uit. De inwoners van Delft ergeren
zich aan verloedering van de dagelijkse leefomgeving. Het college is inmiddels
vier jaar bezig met wijkaanpak en wijkbeheer, maar het leidt nog te weinig tot
concrete verbeteringen en zichtbare resultaten. Dat is ook niet verwonderlijk.
Wij zien dat de Zomernota meer tekst besteedt aan het ontwikkelen van een
Delfts “klimaatsbeleidsplan” dan aan verbetering van het wijkbeheer. Als de
keuze daadwerkelijk bij de inwoners zou liggen, dan is voor onze fractie wel
duidelijk waar de prioriteit zou komen te liggen. Wij hebben de proef op de som
genomen bij het functioneren van het wijkbeheer. En het resultaat viel ons niet
mee. Het gebouw van Stads- en wijkzaken, zeg maar het hoofdkantoor van de
sector “Schoon, heel en veilig”, is sinds enige tijd beklad met graffiti. Dit
is bij mij weten geen legale spuitplek. Wij hebben dit op 1 september via
internet gemeld en een bevestiging daarvan ontvangen, maar zonder zichtbaar
resultaat. Tenslotte hebben wij de wethouder zelf erop geattendeerd. Alles is
tot nu toe zonder resultaat. Hoe spoort dit nu met uw antwoord dat 80% van de
grafittimeldingen binnen een dag worden opgelost? Als de gemeente niet in staat
is de eigen gebouwen graffitivrij te houden, hoe geloofwaardig is dan uw
wijkaanpak en milieubeleid? Met welk moreel gezag spreekt u dan? Een beter
milieu begint bij de eigen deur.
Een tweede zaak is het integratiebeleid. De Zomernota blijft slechts steken
op het niveau van losse projecten en het suggereren van een verbetering van de
communicatie. Het zou u toch duidelijk moeten zijn dat hiervoor veel meer nodig
is. De CDA-fractie gaat ervan uit dat hierbij specifieke aandacht wordt besteed
aan de participatie en emancipatie van allochtone vrouwen.
Het derde punt: de handhaving. Het werken aan normen en
waarden betekent ook grenzen stellen en bewaken. De CDA-fractie constateert dat
de handhaving niet in balans is. De gemeente trekt aanzienlijke bedragen uit om
het parkeerbeleid te handhaven, plat gezegd om parkeerbonnen uit te delen. Dat
is ook nodig, geen misverstand daarover. Maar tegelijkertijd zien we dat de
politie onvoldoende capaciteit heeft voor opsporing en recherchewerk. Het
oplossingspercentage voor onze regio is nog geen 15%. Dit betekent dat 85% van
de geregistreerde criminaliteit niet wordt opgelost. Dat vinden wij niet
aanvaardbaar. Wij stellen daarom voor, uit eigen middelen extra
politiecapaciteit voor Delft in te kopen. De Politiewet staat dat toe en het
kan worden gedekt door een deel van de herstructureringskosten van Combiwerk te
schrappen. Dat levert €1,7 mln op. Het schrappen daarvan is ook logisch, omdat
wij vinden dat de procedure vreemd is. U wilt maar liefst €3 mln voor de
herstructurering van Combiwerk reserveren, zonder dat in deze nota te
onderbouwen. Dat is een beetje de omgekeerde wereld. Normaliter wordt eerst een
plan ingediend en daarbij kan geld horen. Gebaseerd op ervaringen elders -- ik
verwijs naar Utrecht -- moet zo'n herstructurering voor minder kunnen. De
besparing kan zoals gezegd worden gebruikt voor het vergroten van veiligheid,
één van de onderwerpen die burgers heel hoog hebben zitten. Dat wordt niet
bereikt met het aanstellen van een "handhavingregisseur". We vinden
dat voorstel symptomatisch voor de aanpak van dit college. U maakt het allemaal
zo ingewikkeld en ondoorzichtig, dat u weer een nieuwe functie nodig heeft om
de kluwen te ontwarren. Ik dien dan ook een amendement in om die
handhavingregisseur te schrappen. Het gaat niet om meer "overhead",
maar vooral om meer capaciteit en gezag op straat. Zal het college gebruik gaan maken van de mogelijkheid van
preventief fouilleren, waarvoor sinds 15 september de mogelijkheid in de
Gemeentewet bestaat?
Het pleidooi voor een gemeentelijke overheid die zich op
concrete doelen richt, betekent niet dat zij alle problemen zelf moet oplossen.
Zij moet zaken durven overlaten aan inwoners en aan organisaties, zodat die
zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen om problemen op te lossen.
Zelforganisatie en zelfhulp moeten worden gestimuleerd. Dat zouden wij meer
terug willen zien in met name het wijkwerk; het zorgabonnement; waarom is dat
er nog steeds niet? Het meer en professioneler inschakelen van de sportraad.
Maar ook hier biedt de Zomernota weinig creativiteit en inspiratie.
Kunst en vliegwerk bewaart u wel voor het sluitend maken van
de begroting. U legt
zonder plan een aantal
lasten in 2002 en voor de periode na 2003 is de begroting negatief. Als wij
beseffen dat de economie ook na 2003 nog niet echt zal aantrekken en dat van
rijkswege bezuinigingen zullen worden opgelegd, baren de financiële toestand en
de neergaande ontwikkeling van de reservepositie van Delft ons zorgen.
Opnieuw grijpt u naar het middel van een aanzienlijke verhoging
van de tarieven, zoals de afvalstoffenheffing en rioolrechten. Daar komen wij
nog over te spreken. Krijgen wij nog de toegezegde discussie over de
kostendekkendheid van tarieven? Tot nu toe hebben wij over deze kwestie alleen
iets gezien in het kader van de rioolrechten. U test een verhoging van de
gemeentelijke belastingen, maar zult daar bij de definitieve begroting of bij
het vaststellen van de belastingverordeningen nader op terugkomen. Dat en deze
procedure wijzen wij af: óf u kondigt nu klip en klaar aan tot
belastingverhoging over te willen gaan, óf het wordt niet meegenomen bij de
vaststelling van de belastingverordeningen in november/december. Dat is pas
open omgaan met de burgers. Delft mag zich niet uit de markt prijzen. Waarom
lezen wij niet iets meer over de tering naar de nering zetten? Laat ik een
suggestie doen. Wij lezen dat het restsaldo van de reserve EZH €10 mln
bedraagt. Moeten wij niet eens heel kritisch kijken, of al dat geld voor al die
projecten nu nog wel nodig is? Het
tijdsverloop tussen het moment van reserveren en nu lijkt te veronderstellen
dat het wellicht niet allemaal meer nodig is. Wij zouden dergelijke posten, als
dit tot positieve resultaten leidt, liever inzetten voor het inlopen van de
investeringen in de riolering. Eventuele meevallers, en met name de verwachte
vrijval van de zogenaamde Escrow-rekening van de verkoop van de EZH-aandelen,
moet zodanig worden bestemd, dat de algemene reservepositie van Delft duurzaam
wordt versterkt.
Zoals eerder uitgesproken, zijn wij blij met de overgang van
de portefeuille volkshuisvesting naar wethouder Baljé. In de afgelopen vier
jaar is op dat terrein bitter weinig tot stand gekomen. Ik zou wethouder Baljé
willen uitnodigen, zijn startpunt en plannen vóór het einde van het jaar in de
betrokken commissie te ontvouwen. Slechts dan kunnen wij nog creatief met
elkaar discussiëren over de uitvoering. Daarbij komen zaken aan de orde zoals
meergeneratiewoningen, het opplussen en andere prestatieafspraken met
woningcorporaties.
In het najaar wordt de discussie over de Poptahof
voortgezet. Ik wil het college vanaf deze plaats herinneren aan de toegezegde
cijfermatige onderbouwing. Zonder die cijfers zijn de gevolgen van de ingrepen
niet te beoordelen en kunnen wij het plan dan ook niet behandelen. Het gaat
uiteindelijk om de even simpele, als essentiële vragen hoeveel van de huidige
inwoners in de gerenoveerde Poptahof terug kunnen komen en wat de
herstructurering voor de andere wijken betekent.
De heer DE PREZ (PvdA): Welk percentage van de bewoners van
de Poptahof kan volgens u terug?
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Wij hebben daar eigen ideeën op
losgelaten. Wij denken dat 30 tot 40 % echt terugkan. Maar ik hoop dat het
college mij van iets anders kan overtuigen.
Positief kunnen wij zijn over het voortzetten van de
discussie over het Vermeerhuis, over de voortgang van de Koepoortgarage en over
de inzet voor de bibliotheekfilialen. Het laatste kan overigens wel iets
krachtiger. Maar in samenhang met de ervaringen die we inmiddels met dit
college hebben opgedaan, is dat te weinig om veel vertrouwen te hebben in een
goede uitvoering van beleid. Wij verwachten van de raad, juist in het kader van
het dualisme, dat deze het college daarop kritisch volgt. Ik zal alle fracties
daarop blijven aanspreken.
Ik dank al degenen voor hun bijdrage aan de Zomernota, en
daarmee sluit ik af.
De VOORZITTER: Komt er nog een financieel specialist van het
CDA, mijnheer Van Doeveren?
Door de fractie van het CDA worden de volgende motie (M-I)
en het volgende amendement (A-I) voorgesteld:
Motie-I
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota,
constaterend dat:
-
kinderopvangorganisatie Octopus ernstige financiële
problemen kent;
-
deze organisatie de grootste aanbieder van kinderopvang in
Delft is;
-
een accountantsonderzoek inzicht zal geven in de aard en
omvang van de
financiële problematiek;
overwegende dat:
-
een voldoende aanbod van kinderopvang van belang is voor de
inwoners van Delft:
-
niet alleen de financiële positie van Octopus, maar tevens
de aard van de juridisch/bestuurlijke relaties tussen de gemeente Delft en
Octopus onderwerp van onderzoek zou moeten zijn;
-
uit het mondeling en schriftelijk overleg tussen college en
raad onvoldoende helderheid is gekomen over deze relatie;
-
het in de betreffende stukken genoemde “meerjarencontract”
ontbreekt;
-
eerder Rekenkameronderzoek aanbevelingen heeft gedaan over
de gewenste subsidiestructuur in het welzijnswerk;
spreekt als haar mening uit dat:
aan de Rekenkamercommissie wordt voorgesteld onderzoek te
doen naar de aard van de juridisch/bestuurlijke relaties tussen de gemeente
Delft en Octopus,
en gaat over tot de orde van de dag.
Amendement-I
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota,
overwegende dat:
-
het creëren van een functie van handhavingsregisseur leidt
tot een onwenselijke stijging van de overheadkosten;
-
bij de brandweer extra feitelijke handhavingscapaciteit
nodig is;
besluit:
het vrijmaken van €70.000 voor een “handhavingsregisseur” te
schrappen en dit bedrag toe te voegen aan het budget van de brandweer, die
daarmee extra handhavingscapaciteit krijgt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter, leden van het college, de
gemeenteraad en aanwezigen op de tribunes.
Onlangs zijn twee personen die deel uitmaakten van dit huis
veel te jong overleden. Rob van Wingerde, onze bode en Peter Tetteroo, ons
mederaadslid. We hebben voor Peter zojuist nog een minuut stilte in acht
genomen. Ik wil, ook nog vanaf déze plaats, de gelegenheid nemen om de families
en hun naasten veel sterkte toe te wensen in de komende tijd.
Het gaat niet goed in Nederland! De Partij van de Arbeid is
een partij die zich inspant voor een samenleving, waarin mensen op een goede
manier samenleven, dus goede scholing, een schone en veilige stad, participatie
voor iedereen, solidariteit, eerlijk delen en de “boel bij elkaar houden”. Wat
we nu zien gebeuren, is dat dit kabinet ongenuanceerd inhakt op zaken, die wij
als partij belangrijk vinden. In Delft zullen we daar veel van gaan merken. Ik noem bijvoorbeeld de bezuinigingen die
ook de allerlaagste inkomens in ons land zullen treffen en het weghalen van
gesubsidieerde banen van diegenen, die op een reguliere manier geen baan kunnen
vinden, de Melkertbanen, oftewel de I/D-banen. Gemeenten worden daarbij ook nog
in één klap voor 100% verantwoordelijk voor de kosten van de bijstand en
reďntegratie van werklozen, terwijl daar onvoldoende middelen vanuit het Rijk
tegenover staan. Geen goede vooruitzichten, zeker niet omdat de toeloop op die
bijstand naar verwachting zal toenemen in de komende jaren.
In de voorliggende Zomernota worden keuzen gemaakt die voor
onze stad van belang zijn. De PvdA-fractie constateert dat het college
voorstellen neerlegt, die passen in onze visie over hoe de samenleving eruit
zou moeten zien. De Zomernota biedt veel voorstellen die erop duiden dat we
verder gaan met het opbouwen van deze stad. Ontwikkeling van beleid loopt hand
in hand met de dynamiek van een stad. Zonder nieuw beleid staan we stil en
stilstand betekent achteruitgang. Dát wil de PvdA-fractie niet. Wij willen
"niet slopen, maar bouwen" en niet alleen met bakstenen, maar ook bouwen
aan een sociaal stevig Delft. Wij zijn daarom tevreden met de voorstellen van
dit college op de gebieden van de zorg, welzijn en volksgezondheid. Verdere
ontwikkeling van de brede school, versteviging van de eerstelijns
gezondheidszorg, bewaakte speeltuinen, wijkbeheer enzovoorts, zijn voorstellen
naar ons hart.
De inzet die het college pleegt op de toekomst van
Combiwerk, waar toch ongeveer 1000 mensen werken, vinden wij van groot belang
vanwege de sociale functie van dit bedrijf. Aan deze voorstellen mag niet
getornd worden.
Zoals ik al zei, is duidelijk dat er economisch en
financieel zwaar weer wordt verwacht in de komende periode. We zullen dat
waarschijnlijk ook gaan merken in het bedrag dat we via het Gemeentefonds van
het Rijk gaan ontvangen. Mijn fractie houdt haar hart vast over hoe dit
allemaal verder moet. Waar wij in ieder geval heel goed op zullen letten, en
dat heb ik op eerdere momenten ook al aangegeven, is de stijging van de
tarieven voor onze burgers. Wat wij uit de Zomernota opmaken, is dat de
tarieven in zijn algemeenheid stijgen en niet binnen de grenzen van de
prijsindex blijven. In het collegeprogramma wordt gesteld dat voor tarieven die
boventrendmatig stijgen, gezocht wordt naar andere tarieven, waarbij dit weer
gecompenseerd kan worden. De Partij-van-de-Arbeid-fractie vraagt zich af of het
college hiernaar gezocht heeft en zo ja, welke afwegingen het college hier
heeft gemaakt. Ik kan het nergens vinden. Graag antwoord op deze vraag.
Waar de PvdA-fractie zich zorgen over maakt, is de situatie
van mensen die net boven de 110% van de bijstandsnorm zitten. Met de
bezuinigingen die het kabinet voor alle burgers voor ogen heeft, zien wij het
somber in voor de minima-plus. Onze fractie heeft wel een suggestie over hoe we
toch tegemoet kunnen komen aan het behoud van koopkracht voor die mensen. Wij
stellen voor de grens, die gehanteerd wordt bij de draagkrachtberekening voor
bijzondere bijstand, van 110% van de bijstandsnorm op te rekken naar 120%. Dat
betekent dus dat mensen die een inkomen hebben tot 120% van de bijstandsnorm,
in aanmerking kunnen komen voor bijzondere bijstand. De PvdA redeneert dat
wanneer deze minima-plus op andere gebieden dan de gemeentelijke tarieven
bijstand kunnen ontvangen, zij toch wat extra koopkracht genereren. Mogelijk
biedt dit de compensatieruimte die het college zoekt? Wij dienen hiertoe een
motie in, die het college verzoekt te bekijken of dit een haalbaar alternatief is en zo ja, dit uit te voeren. De motie wordt ondersteund door SP en
GroenLinks.
De heer DE WIT (FRIS): Hoeveel mensen zitten op 110% van het
bijstandsniveau?
Mevrouw VLEKKE (PvdA): In de motie die ik net aankondig,
vragen wij het college te onderzoeken of deze motie haalbaar is of niet. Ik
neem aan dat het college dan ook met die cijfers komt.
De heer BOT (GroenLinks): Mijnheer De Wit, u heeft toch
jarenlang om die verschuiving naar 120% gevraagd? Wees dan blij, zou ik zeggen!
De heer DE WIT (FRIS): Dat is zo. Maar ik heb het idee dat
het een heel klein aantal mensen betreft.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Zoals ik in mijn inleiding al even
aangaf, is de zorg van de Partij van de Arbeid dat veel mensen die via
gesubsidieerde aan de slag zijn, zeg maar in Melkertbanen en WIW-banen, en deze
Delftse samenleving zoveel extra geven, hun baan gaan verliezen door de plannen
van dit kabinet. Melketiers zijn er nu ondermeer in het onderwijs als
klassenassistenten, in buurthuizen, bij sportverenigingen, bij de
kinderboerderij, in de kinderopvang, in de jongerencentra enzovoorts. Eigenlijk
overal. De gesubsidieerde banen zijn op heel veel plekken het cement van de
Delftse samenleving.
Zij zorgen ervoor dat de samenleving extra veilig wordt, de
leraar extra tijd kan besteden aan de leerlingen, de lijnen op een voetbalveld
getrokken worden enzovoorts, enzovoorts. Wat gebeurt er als zij er niet meer
zijn? De PvdA wil niet van deze banen af en gaat er vanuit dat het college alle
mogelijke momenten zal benutten om dit richting Den Haag ook uit te dragen.
Ik voorspel dat er grote maatschappelijke onrusten zullen
ontstaan als deze plannen zonder meer worden uitgevoerd. Wij dragen daarom het
college op om de banen die nu vervuld zijn te behouden en niet op voorhand al
te gaan inkrimpen op het bestand van de I/D-banen. En voorts, dat het college
gedwongen ontslagen zal voorkomen. Wij dienen hiertoe een motie in., die
medeondertekend is door de fracties van Stadsbelangen, STIP, SP, D66 en
GroenLinks.
Ik vertelde al eerder dat de PvdA een partij is die
participatie van iedereen hoog in het vaandel heeft. Daarom zijn wij ook zo
gelukkig met de keuze van wethouder Torenstra om tegemoet te komen aan de
wensen van jongeren en een skatepark te openen. Maar snel na de opening bleek
dat de skatebaan meerdere doelen dient. Ten eerste wordt er veel geskated, maar
de baan blijkt ook een geliefde hangplek voor niet-skaters te zijn. Op zich is
daar niks tegen, maar het heeft in dit geval helaas geleid tot botsingen. Dat
is jammer, want daar was dit hele project niet voor bedoeld. De PvdA-fractie
heeft onlangs met een aantal skatende jongeren gesproken. Zij gaven aan,
behoefte te hebben aan permanent toezicht langs het skateparkje, zoals men ook
in Rotterdam heeft. Daar zit een EHBO-post, elke dag bemenst, die toezicht
houdt op het gedrag en de veiligheid van de jongeren en de veiligheid van hun
fietsen, en waarvan een preventieve werking uitgaat. Daarnaast is men ook in
staat, bij kleine en grote verwondingen in te grijpen. Dat Rotterdamse idee
lijkt ons navolging waard. Onze vraag is dan ook, of het college kan bezien of
een dergelijk concept uitvoerbaar is, ook hier in Delft. Als dekking geven wij
het college de suggestie mee, deze te zoeken in het krediet van het
fietsactieplan en/of uit de reservering voor de toezicht op de speeltuinen. Wij
dienen hiertoe en motie in.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): We hebben nog een caravan
die daarvoor gebruikt kan worden!
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Dat is een goed idee! Dan zult u de
motie vast ook steunen. De skatebaan was een geweldig initiatief maar kan door
nieuwe inzichten verbeterd worden.
Als ik spreek over de "boel bij elkaar houden" heb
ik het ook over de woonmogelijkheden en -onmogelijkheden in Delft. Delft zit
krap in haar jasje. Het is erg moeilijk om hier een nieuwe woning te krijgen
als je groter of kleiner of zelfstandig wilt gaan wonen of wilt verhuizen
binnen de eigen wijk bijvoorbeeld. De PvdA-fractie is van mening dat wijken die
zijn opgebouwd uit gemengde samenstellingen van de Delftse bevolking, positieve
invloed hebben op integratie van allerlei bevolkingsgroepen onderling. In de
Zomernota treffen we daarover ook het een en ander aan. Zo wordt gesproken over
het uitzetten van een onderzoek ten behoeve van een betere verdeling van de
woningvoorraad over allochtone en autochtone Delftenaren. De PvdA-fractie wil
dat dit onderzoek niet opnieuw leidt tot mooie beleidsvoornemens, maar tot
daadwerkelijk concrete maatregelen.
De heer VAN TONGEREN (CDA): U zult waarschijnlijk in
dezelfde Zomernota hebben gelezen – twee zinnen verder – dat dit helaas een
feit is dat wordt beďnvloed door de sociaal-economische positie. Je kunt dus
wel allerlei onderzoek verrichten, maar uiteindelijk gaat het erom wat iemand
verdient. Dat bepaalt welk huis kan worden gekocht. Ik denk dat ik bij voorbaat
al kan aangeven dat zo’n onderzoek niet tot al te veel resultaten zal leiden.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik begrijp dat u eigenlijk in het
college had moeten zitten!
De heer VAN TONGEREN (CDA): Ik doe mijn best!
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Daarnaast willen wij het college
complimenteren met de afspraken die met de corporaties zijn gemaakt over het
opplussen van woningen voor ouderen, zodat zij niet gedwongen worden Delft te
verlaten voor een aangepaste woning. Voor deze periode hadden we afgesproken
dat het aan zou komen op de uitvoering. Die uitvoering, daar zitten we op te
wachten. In deze periode moet, waar mogelijk, gerealiseerd worden wat de vorige
periode op de rails is gezet.
De PvdA heeft begrip voor het feit dat verdeling van
schaarste -- ik bedoel schaarste op de
woningmarkt -- een hachelijke zaak is waar vele kanten aan zitten. Waarom
kijken we met z'n allen niet nóg beter naar bebouwingsmogelijkheden binnen onze
grenzen? Wanneer het college spreekt over Poptahof, wordt daar in de Zomernota
ook de planvorming rondom de provinciale weg bij betrokken. De PvdA-fractie wil
dat de Provinciale weg versmald of zelfs afgesloten wordt, zodat er voldoende
woningbouw op kan worden gerealiseerd. Dat moet haalbaar zijn, gezien de
voorgenomen aantakking van de Westlandseweg via de Reinier de Graafweg op de A4.
In Delft-Zuid bestaan nu drie hoofdwegen: de Buitenhofdreef, de provinciale weg
en de Voorhofdreef. Voor een milieuvriendelijk college als het Delftse moeten
er toch betere oplossingen mogelijk zijn. Het feit dat we de komende jaren
weinig kans meer maken op uitbreiding van onze gemeentegrenzen richting
Pijnacker-Nootdorp of richting Rijswijk of de nieuwe Midden-Delflandgemeente,
noodzaakt ons om extra bouwlocaties in Delft zelf op te sporen. De provinciale
weg is daarvoor in onze ogen ideaal.
Wij dienen een motie in, waarmee we het college verzoeken,
weliswaar de provinciale weg mee te nemen bij de planvorming rondom Poptahof,
maar in deze planvorming niet alvast de besluitvorming over de provinciale weg
dicht te timmeren. Wij pleiten voor een apart traject, waarin de mogelijkheden
van bebouwing van de provinciale weg niet via een zijpad, maar via een
zorgvuldig traject worden bekeken. De voortgang van de planvorming rondom
Poptahof mag echter geen vertraging oplopen.
De PvdA-fractie ziet de conclusies van de commissie-Vos over
de bouwfraude met belangstelling tegemoet. In Delft wordt momenteel zoveel
gebouwd en aangepast -- denk aan Zuidpoort, de toekomstige bouwput rondom het
station, de Poptahof enzovoorts -- dat wij ons afvragen of Delft wel ontkomt
aan prijsafspraken bij aannemers. De wijze waarop Delft in zijn algemeenheid
omgaat met aanbesteding van grote projecten is ons duidelijk, gezien de nota
"Aanbestedingsbeleid". Maar waar het ons om gaat, is dat wij waar
voor ons geld krijgen: hoe wordt gecontroleerd of de prijzen die in offertes
worden genoemd niet te hoog zijn? Het is voorgekomen dat de gemeente
onzorgvuldig omging met offertes en bij de aanvragen daarvan alvast de bedragen
noemde die in het geldpotje zaten.
De vraag is, of we de uitvoerders dan niet direct toeleiden
naar een bepaald budget. Onze vraag is, of de gemeente op dit specifieke punt
beleid heeft ontwikkeld. Ik wil daarop graag een antwoord. Mogelijk kan dit een
onderwerp zijn voor een rekenkameronderzoek van deze raad.
Helemaal aan het begin sprak ik over het feit dat de PvdA
zich inzet voor een samenleving, waarin mensen op een goede manier ook
daadwerkelijk samenleven. Cultuur maakt daar wat ons betreft een belangrijk
onderdeel van uit. Wij vinden het positief dat aan dit onderwerp voor wat
betreft "Versterking van de programmering en culturele diversiteit in de
wijken" en het traject "Cultuur op school" veel aandacht is
besteed. Bij de behandeling van de Zomernota in 2000 heeft de PvdA fractie daar
ook uitgebreid voor gepleit. Maar er ontbreekt wel wat in de Zomernota.
In de afgelopen periode had Delft grootste plannen voor een
aardewerkcentrum. Wij krijgen het idee dat deze plannen niet lopen zoals we
gedacht hadden. In de Zomernota wordt gesproken over het feit dat in 2002
duidelijkheid komt over de verhuisplannen van het legermuseum. Is daarover al
wat bekend?
Datzelfde geldt eigenlijk voor de stadshal. Voor de
ontwikkeling van deze hal heeft Delft inmiddels meer dan €700.000
gereserveerd via de EZH-gelden en via
de MRISV. De exploitatie zou maar enkele jaren duren, dus uitstel betekent ook
minder exploitatiemogelijkheden en dus minder opbrengst en dus grotere
verliezen. Wij willen graag weten, hoe het nu met de stadshal staat en vooral
wanneer we nu eindelijk van start gaan.
De bijdrage in de Zomernota over de verdere ontwikkeling van
de bibliotheek vinden wij te mager. Tijdens de vorige raadsperiode hebben we
niet alleen afgesproken dat de bibliotheekfilialen open blijven, maar dat we
ook zouden kijken naar verdere uitbreiding en/of aanvulling op het bestaande
aanbod. Daarmee bedoelen we niet het aanbod in het nieuwe hoofdfiliaal, maar
het aanbod in de rest van de wijken. Wij hebben echter nooit het
scenario-onderzoek in de raad ter bespreking gehad. Voor de duidelijkheid: we
hebben het hier niet over het variantenonderzoek van februari 2002. Bovendien
stelt het college in het collegeprogramma dat er afspraken gemaakt worden voor
verdere facilitering van de biblioservice in de overige wijken. Is daarover al
iets meer bekend en waarom wordt dat niet in de Zomernota aangekondigd?
De VOORZITTER: Mevrouw Vlekke, u bent aan uw tijd, inclusief
interrupties.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Mag ik mijn betoog nog even afronden,
voorzitter?
De VOORZITTER: Als u uw betoog afrondt wel.
De heer DE WIT (FRIS): Misschien kunt u tijd inkopen bij een
andere fractie!
De VOORZITTER: Vanavond niet!
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik wil nog even iets kwijt over
gedrag. Ik vind dat deze raad zich tot nu toe niet van haar beste kant heeft
laten zien. Ik bedoel daarmee niet onze zoektocht binnen het nieuwe dualisme,
maar ik spreek hier over gedrag. In sommige gevallen is het zover gegaan dat
gedragingen echt niet door de beugel konden.
Het wordt de hoogste tijd dat we onszelf eens goed onder de
loep nemen en samen gedragsregels opstellen waaraan we ons ook zullen houden.
Volksvertegenwoordigers behoren in onze ogen op een eerbare wijze hun volk te
vertegenwoordigen. De burgers moeten op ons kunnen vertrouwen. Dank u wel.
De VOORZITTER: Door de fractie van de PvdA worden de
volgende moties (M-II tot en met M-V) voorgesteld:
Motie-II
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de
Zomernota 2003 - 2006,
overwegende dat mensen met een inkomen vlak boven de
kwijtscheldingsgrens in het bijzonder getroffen worden door (lokale)
lastenstijgingen,
draagt het college van burgemeester en wethouders van Delft
op
-
de mogelijkheid van verhoging van de draagkrachtgrens van
110% van de bijstandsnorm naar 120% te onderzoeken en indien mogelijk met
concrete voorstellen daartoe te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Motie-III
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota 2003 - 2006,
overwegende dat de rijksbezuinigingen op de gesubsidieerde
banen in de gemeente Delft ertoe zullen leiden dat veel nuttig en noodzakelijk
werk in gevaar komt en een ongewenst aantal mensen werkloos zullen maken,
draagt het college van Burgemeester en Wethouders van Delft
op zich in te spannen:
en gaat over tot de orde van de dag.
Motie-IV
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota 2003-006,
overwegende dat er zich soms ongewenste situaties voordoen
bij de skatebaan langs de provinciale weg en dat toezicht daarop een positief
effect kan hebben,
-
draagt het college van burgemeester en wethouders op te
onderzoeken welke vorm van toezicht het meest effectief is voor de genoemde
skatebaan en dit toezicht aldaar te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Motie-V
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota 2003 - 2006,
overwegende dat er binnen de gemeente Delft grote behoefte
bestaat aan nieuwe woningen en dat grensverruimingen in het komende decennium
niet in de rede liggen,
-
draagt het college van burgemeester en wethouders op de
mogelijkheid tot versmalling van de provinciale weg ten behoeve van woningbouw
te onderzoeken;
-
draagt het college voorts op, naast de planvorming rondom
Poptahof, een apart traject te starten om dit onderzoek in de raad te
behandelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Burgemeester,
wethouders, raadsleden en toehoorders. Voorzitter. Allereerst wil ik hier
namens mijn fractie en mijn bestuur mijn grote waardering uitspreken voor de
aandacht en het medeleven die wij hebben ondervonden en ontvangen van de burgemeester,
wethouders en vele raads- en commissieleden bij het overlijden van ons maatje
en mederaadslid Peter Tetteroo. Het heeft ons doen beseffen dat grenzen
verdwijnen als men geconfronteerd wordt met zo'n onverwachte gebeurtenis en dat
heeft ons zeer gesteund. Nogmaals onze erkentelijkheid daarvoor.
Ik vraag mij af wat we hier eigenlijk aan het doen zijn.
Eerst hadden we de algemene beschouwingen: dikke pakken papier om door te
worstelen, zonder dat er iets concreet werd gedaan. Nu hebben we dan de
Zomernota: weer papier en ook weer plannen die weinig concreet zijn. Met
stijgende verbazing hebben we ook kennis genomen van de vele vragen van de
vertegenwoordigers van onze Delftse bevolking en van de antwoorden van ons
ambtelijk apparaat. Zegge en schrijve 172 vragen zijn gesteld, waarvan de VVD
de koploper is met meer dan 40 vragen. 72% Van alle vragen werden afgevuurd
door de coalitie. Wij hebben sterk de indruk dat wij hier door de
coalitiepartijen met een duale poppenkastvertoning om de tuin worden geleid.
Bij de meeste van de vragen kunnen we ons niet aan de indruk
onttrekken dat het vragen omwille van de vragen zijn. Ik zou wel eens willen
weten, wat met de antwoorden concreet door de vraagstellers wordt gedaan. Een
ding weet ik zeker: de kiezers zitten niet te wachten op een dergelijk abstract
vraag- en antwoordspelletje. Ook zou ik wel willen weten, hoeveel tijd we
besparen wanneer we dit vraag- en antwoordspel niet zouden opvoeren.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Dat vraag- en antwoordspelletje was
niet bedoeld voor de burger.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Daarom hebben wij aan
dit circus niet meegedaan! Ik stel daarentegen voor dat we ook eens tijd gaan
inruimen om te kijken wat er nu eigenlijk van uw plannen terechtkomt. Daarvoor
moeten de plannen wel zo concreet zijn dat er sowieso geëvalueerd kan worden.
In tweede termijn zullen wij met een motie komen waarvan de
strekking is dat naast het maken van plannen, ook jaarlijks een
raadsvergadering gewijd wordt aan een evaluatie van de plannen en het afleggen
van verantwoording door het college. Dit past onzes inziens uitstekend in het
duale stelsel. Overigens doet het ons verdriet dat tot dusver zo weinig is
terechtgekomen van het dualisme in de Delftse politiek. De huidige
collegepartijen sluiten weer de rijen, nu met de VVD voorop, en schromen niet
hun oorspronkelijke programma’s te verloochenen.
Recente voorbeelden, de tijd ontbreekt mij om volledig te
zijn, van het gerommel van uw college, dat nog maar een paar maanden zit, zijn:
De problemen bij Combiwerk, de puinhopen rond de uitvoering
van de gevelreclamebelasting, de onverkwikkelijke ontwikkelingen rond Octopus,
de rampzalige kostenstijgingen rond het parkeerbeleid en het mismanagement bij
de organisatie van de stadspendel, de voorspelbare, en door ons voorspelde,
problemen rond de skatebaan.
Bij het laatste punt wil ik kort even stilstaan. Een aantal
maanden geleden stelden wij reeds vragen, waarop we overigens nog geen antwoord
mochten ontvangen, over de gevaren rond de skatebaan. Wij signaleerden dat er
dingen op de skatebaan gebeuren waarvoor de skatebaan niet is bedeeld. Ik
overhandig bij deze het tastbare bewijs hiervan aan de verantwoordelijke
wethouder Torenstra. Het zijn de spuiten en condooms, veilig ingepakt, die wij
op de skatebaan vonden. Voor het geval de wethouder nader onderzoek naar de
inhoud wil doen, heb ik plastic handschoenen bijgevoegd.
De heer BOT (GroenLinks): Hebt u met een camera opgenomen
dat u dit daar werkelijk verzameld hebt?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Wij hebben anderhalf uur
film, bij mij thuis kunt u die bekijken. Zijn de problemen of, zoals wij die noemen ‘het gerommel van het
college’ geen gevolg van vier jaren mismanagement? Het kan geen toeval zijn dat
al deze problemen kort na de verkiezingen zichtbaar worden. Waren de problemen
bij Combiwerk niet reeds langer
bekend, net zoals onlangs tijdens de behandeling van het
parkeerbedrijf bleek dat de financiële en personele problemen reeds langer
bekend waren. Wij hebben de indruk dat er sprake was van bewust
vooruitschuiven. En dan maar hopen dat de kiezer dat bij de volgende
verkiezingen weer vergeten is.
U weet dat het misleiden c.q. het onthouden van feiten en fraude de grootste zonden zijn die je als
college kunt veroorzaken ten opzichte van de raad. Wij geven u nu nog het
voordeel van de twijfel. In het nieuwe systeem hebben wij het recht om door het
aanstellen van een enquętecommissie achter de waarheid te komen.
Ook in Delft staat de publieke discussie over normen en
waarden in de belangstelling.
De heer BOT (GroenLinks): Nu u over normen en waarden
spreekt, vraag ik u waarom u daarnet over fraude sprak. Hebt u aanwijzingen dat
door het college of leden daarvan fraude gepleegd wordt? Het behoort niet tot
mijn normen en waarden om iemand zo maar van fraude te beschuldigen zonder dat
te onderbouwen.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): In de tweede termijn
kunnen wij dit toelichten.
De heer BOT (GroenLinkst): U moet dat gewoon nu doen. U
gebruikt dit woord ook in de eerste termijn. U kunt het ook terugnemen; ik
vraag u dit terug te nemen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): De heer Bot heeft niet
goed geluisterd. Gezegd is: u weet dat het misleiden c.q. het onthouden van
feiten en fraude de grootste zonden zijn. Wij suggereren niet dat het college
dit gedaan heeft.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Er is geen fraude
vastgesteld. Ik ga voort. Ook in Delft staat de publieke discussie over normen
en waarden in de belangstelling. U vertaalt dit naar normen en waarden voor het
gedrag in woord en gebaar van de raadsleden. Ook in het openbaar blijkt u zich
daar niet aan te storen. Wij gaan ervan uit dat deze normen en waarden ook
gelden voor de wethouders. Dat dit geen loze kreet is, moge blijken uit de
beledigingen die ikzelf uit de mond van een van hen mocht ontvangen. Wij vinden
dat ook voor bestuurders normen en waarden dienen te gelden, niet alleen voor
de omgang met de burger maar ook voor het omgaan met de ondernemers.
In de eerste plaats valt mij in de Zomernota op dat er erg
veel plannen in staan, doch weinig concrete en meetbare voornemens. Wanneer wel
concrete voornemens worden gepresenteerd gaat het om kleine zaken, waarvan we
ons kunnen afvragen of die in een Zomernota thuishoren. Voor de echt grote
zaken, zoals de economische situatie, de ontwikkelingen in de binnenstad en de
grote projecten die op stapel staan, is nauwelijks plaats ingeruimd. Daarnaast
is de Zomernota een lappendeken, zonder enige samenhang. De inhoud van de
hoofdstukken komt vaak niet overeen met de gesuggereerde indeling. Die komt nog
het moest tot zijn recht in het ontbreken van een duidelijke visie op de
economische aspecten van Delft Kennisstad en de Volkshuisvesting met de daarmee
samenhangende wens tot integratie van allochtonen in onze gemeenschap. Van dit
laatste weten wij overigens heel veel!
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Weet de heer Stoelinga dat het echte
visiestuk het collegeprogramma is en niet de Zomernota die daar slechts een
uitwerking van is?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dat weet ik. Graag horen
wij van het college in hoeverre er toch een visie schuilt achter de
gepresenteerde nota. Hierbij willen wij graag van wethouder Baljé zijn
samenhangende visie op de economische ontwikkeling in Delft en van wethouder
Rensen de visie op volkshuisvesting en de daarmee samenhangende maatregelen tot
integratie van allochtonen hebben. Wij zullen de antwoorden afwachten en
wanneer deze geen ander licht werpen op de nota zoals die nu voorligt, het
college via een motie verzoeken het huiswerk nog maar eens over te doen.
Nu de inhoud van de Zomernota zelf. Zoals gezegd is de
indeling van de nota verwarrend. Wij zullen dan ook zelf vanuit een aantal
thema’s de inhoud becommentariëren en niet de indeling van de Zomernota volgen.
De thema’ s waarover wij het willen hebben zijn: de ontwikkelingen in de
binnenstad, met als kernpunten de economie en de leefbaarheid, de lasten voor
de burger, de volkshuisvesting, welzijn en zorg.
Onder het kopje Kennisstad verwachten wij een verhandeling
over de samenwerking tussen gemeente en de verschillende organisaties en
instituten die onze stad tot Kennisstad maken.
Wat schetst onze verbazing dat u hier slechts een uitgebreid
pleidooi houdt voor culturele activiteiten? Wat is de toegevoegde waarde voor
de Delftse economie van Delft Kennisstad of willen we hierover ook uitsluitend
mooie rapporten maken, sociëteiten inrichten, enz., zonder dat er van concrete
resultaten sprake is? Wat kost het en wat levert het op voor de burger en/of
het bedrijfsleven?
Een van de weinige concrete zaken die u bij Delft Kennisstad
noemt en waar uw college een forse investering in wil doen is de aanleg van een
breedband netwerk in heel Delft. Dit is op dit moment wel heel onverstandig. U
anticipeert op investeerders en eventuele diensten die op de breedband worden
aangeboden en op een toenemend gebruik. Bent u eigenlijk wel op de hoogte van
de ontwikkelingen rond het fenomeen breedband? Zelfs in Amerika stokt de groei
aanzienlijk. Dit geldt voor investeerders, maar ook voor de leveranciers van
producten. Mede door het laatste is de belangstelling voor het verkrijgen van
een aansluiting drastisch afgenomen. Wij stellen dan ook voor de investering
die u in de breedband wilt doen voorlopig minimaal een jaar uit te stellen en
de landelijke en mondiale ontwikkelingen af te wachten. Zodoende kan een nieuw
financieel debacle worden voorkomen. Voor de geďnteresseerden ligt bij de
griffier een document ter inzage over de recente ontwikkelingen in de Verenigde
Staten met betrekking tot breedband faciliteiten.
Waar het gaat om de binnenstad, zet u eigenzinnig het
autoluw beleid voort. U hoort de geluiden uit de samenleving niet of wilt ze
niet horen. Wethouder Baljé zegt in een interview bang te zijn voor een
verkeersinfarct in de stad bij uitblijven van autoluwe maatregelen. Wij
begrijpen niet waar hij bang voor is. De eerste files zijn niet ontstaan vóór
de invoering van het autoluw beleid maar daarna: bij de pollers. Wij zijn
banger voor menselijke hartinfarcten bij de ondernemers in de binnenstad
vanwege de economische situatie. Wij overhandigen u hierbij een
onderzoeksrapport, dat in onze opdracht is uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het
sinds de invoering van het autoluw beleid zeer slecht gaat met de economie
aldaar. Gemiddeld ruim 20% slechter dan het Nederlandse gemiddelde. Deze
cijfers hebben betrekking op het laatste kwartaal van het vorig jaar en het
eerste kwartaal van het lopende jaar. Een drastische ombuiging van het autoluw
beleid kan niet alleen geld opleveren, maar wellicht tevens het tij doen keren.
Wij wachten de reactie van de heer Baljé af voordat wij met een motie ter zake
komen.
U zegt een aantal voorstellen te doen voor het verbeteren
van de economie in de binnenstad. Wij vinden het onvoorstelbaar dat u hierbij
begint de lasten voor de eigenaren van de panden in de binnenstad te verzwaren
door uw zogenaamde actieve aanschrijvingsbeleid. Daarnaast bent u vaag over
extra investeringen en anticipeert u op het Functie Limiteringssysteem, waarvan
het nog maar zeer de vraag is of dit systeem wel doorgaat, vanwege de grote
hoeveelheid kritiek van onder meer het bedrijfsleven.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Begrijp ik goed dat de heer Stoelinga
tegen het actiever instellen van het aanscherpingsbeleid is?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Nee, wij zijn daar juist
voor. Naast de kritiek hebben we ook een compliment voor wethouder Baljé. In
1997 toonde hij een vooruitziende blik te hebben door zeer kritische geluiden
te laten horen over het doel en het nut van de gevelreclamebelasting. Het ligt
dan ook niet aan hem dat er nu een gedrocht van een verordening ligt.
Deze verordening is niet alleen in haar aard verwerpelijk,
doch blijkt tevens nauwelijks uitvoerbaar. Wij vragen ons af in hoeverre de
gevelreclamebelasting ervoor gezorgd heeft dat de binnenstad er beter uitziet
dan vroeger. Daarnaast constateren wij dat er sprake is van een
verlies/verlies-situatie. Verlies voor de gemeente, immers het handhaven kost
veel meer dan verwacht en het gewenste effect is uitgebleven. Voor de
ondernemer is er sprake van verlies, omdat deze weer geconfronteerd is met
extra lasten en directe kosten, zonder dat er enig positief resultaat tegenover
staat. Graag horen wij van wethouder Baljé of hij zich zijn vooruitziende blik
nog herinnert en of hij bereid is, dit keer zonder een geldverslindende studie
te reageren. Volgens en oud gezegde: beter ten halve gekeerd dan ten hele
gedwaald.
Tot slot wil ik het met u waar het gaat om economie en
binnenstad nog even hebben over de handhaving van regels. Wij ondersteunen uw
constatering dat er momenteel geen sprake is van een doeltreffende handhaving
van de regels. Wij delen evenwel absoluut niet uw mening dat wij hiervoor een
zogenaamde handhavingsregisseur moeten aantrekken. Deze gaat straks samen met
de handhavers overleggen over de handhaving en wil daar dan ook nog eens de
regie over hebben. Gaat het niet doodgewoon om het handhaven van openbare orde
en veiligheid, conform de regels die hiervoor zijn? Cameratoezicht en
snelheidmeters zijn betere investeringen dan onderzoeken en het instellen van een
medewerk(st)er om de handhaving te regisseren.
De heer DE PREZ (PvdA): Hoe kunnen snelheidsmeters handhaven
als het gaat om brandweervoorschriften?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Er is een controle op de
snelheid.
De heer DE PREZ (PvdA): En daardoor worden panden
brandveilig?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): We hebben het helemaal
niet over de brandveiligheid.
De heer DE PREZ (PvdA): Het gaat over de handhaving.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): In dit geval gaat het om
auto’s die te hard rijden. U bent voornemens de lasten voor de burger wederom
te verhogen. Dit maal doet u dit heel vernuftig. U doet net of de verhoging
laag is door deze te vergelijken met de plannen die u eerder presenteerde en
vervolgens te suggereren dat de stijging wel meevalt. De stijging valt absoluut
niet mee. Voor de afvalstoffenheffing hebben wij eens een vergelijking gemaakt
tussen de huidig voorgestelde heffing en die van 1999. Voor de
eenpersoonshuishoudens bedraagt die stijging maar liefst 46% en voor de meerpersoonshuishoudens
32%. Wij hebben geen vergelijkbare gemeente gevonden met zo’n stijging van de
tarieven. Iedere ondernemer weet dat er binnen een bedrijf een inkomsten- en
uitgavenkant is. Voor zover het om de afvalstoffenheffing en het rioolrecht
gaat, stellen wij voor eerst naar uitgavenkant van de organisatie te kijken
voordat de inkomstenkraan vanuit de burgers weer wordt opengezet.
De VOORZITTER: U hebt nog één minuut spreektijd.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dan sla ik een paar
bladzijden over. Bij het Combiwerk en Octopus lijkt het er sterk op dat door
mismanagement veel schade wordt geleden.
Niet alleen in financiële maar ook in emotionele zin: bij
medewerkers en bij de burger. Wij kunnen met zijn allen wel mooie plannen
maken, doch wanneer wij niet in staat zijn deze ook goed te organiseren, leidt
dit tot niets. Wanneer de wethouders geen leiding kunnen geven aan bedoelde
processen, dienen zij de eer aan zichzelf te houden, zeker zolang als het
dualisme nog niet echt functioneert.
Ik wil eindigen met iets wat ons ook na aan het hart gaat:
de sport en de integratie van de allochtone medeburger. Het doet ons genoegen
dat u “de samenwerking op de sportparken wilt stimuleren ter bevordering van de
multifunctionaliteit”. De wijze waarop u dit uitwerkt zint ons veel minder. Zo
missen wij de rol van de sport bij de integratie van allochtonen. U komt ook
hier met onderzoeken naar mogelijkheden in plaats van concrete maatregelen,
vergezeld van een kostenplaatje. Graag zien wij hier meer tastbare bewijzen van
uw goede voornemens om de sportfaciliteiten breed in te zetten voor de burgers.
Mijnheer de voorzitter, ik sluit af. Het zal u duidelijk
zijn dat Leefbaar Delft weinig waardering heeft voor de inhoud en presentatie
van uw voornemens. Wij wachten met belangstelling uw antwoorden af alvorens u
in tweede termijn een aantal voorstellen te doen voor wijzigingen in uw beleid.
De VOORZITTER: Geschenken moeten aan mij worden overhandigd.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Gaat u nu het college een vuilniszak
overhandigen met rommel van de skatebaan?
(De heer Stoelinga overhandigt de voorzitter een pakket met
inhoud.)
De heer VUYK (VVD): Voorzitter. De
politiek leeft weer in Delft. De gemeenteraadsverkiezingen en de landelijke
verkiezingen markeren een trendbreuk met de afgelopen jaren. Meer dan in de
afgelopen decennia tonen Delvenaren en Delftenaren betrokkenheid bij de
ontwikkeling van de stad. De VVD in Delft staat uiteraard al jaren voor die
betrokkenheid. Een betrokkenheid die wij vormgeven vanuit de liberale
beginselen vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, sociale
rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid. De verantwoordelijkheid die wij hebben
voor elkaar en onszelf is groot. Dit geldt voor alle burgers van Delft en zeker
voor ons in de raad. De vrijheid van meningsuiting betekent niet dat alles
geoorloofd is. De politieke tegenstander respectloos, persoonlijk of in de
privé-situatie met insinuaties en onwaarheden in het openbaar aanspreken keurt
de VVD-fractie ten zeerste af. Op dezelfde wijze ambtenaren aanspreken, die
zich immers niet in het openbaar of in de raad kunnen verdedigen, is naar onze
mening volstrekt onjuist. Het inhoudelijke debat moet in de gemeenteraad
plaatsvinden. In de gemeenteraad wordt de gemeentelijke democratie vormgegeven.
Eenzelfde
visie heeft de VVD op de stadsetiquette. Een set van afspraken van burgers met
burgers om de steeds drukker en voller wordende samenleving in goede banen te
leiden. De vrijheid van de één om te doen wat hij wil, kan en mag er niet toe
leiden dat de vrijheid van de ander om bijvoorbeeld veilig over straat te gaan
verloren gaan.
Wij juichen
het idee van de stadsetiquette dan ook toe. De fractie rekent er op dat de
wethouder zijn voornemen om deze stadsetiquette op te stellen op korte termijn
in daden omzet.
Een
bijzondere ontwikkeling is de invoering van het dualisme op gemeentelijk
niveau. De raad en het college moeten de juiste weg daarin nog vinden. De
omgang tussen raad en college verloopt soms wat moeizaam en onwennig. Waar is
de bestuurlijke slagkracht, zeg maar, waar zijn de tanden van de raad gebleven?
De ‘kaderstellende en controlerende functie’ en de werking van het dualistisch
systeem zal ons in de komende jaren ongetwijfeld tot in detail onthuld worden.
Aan deze zoektocht naar de tanden van de raad zal de VVD een voortdurende
inhoudelijke en kritische bijdrage blijven leveren.
Mevrouw
ZWEEKHORST (PvdA): Mag de spreker misschien iets langzamer spreken?
De heer VUYK
(VVD): Ik heb maar 15 minuten spreektijd en mijn stapel papier is dik. De VVD
is dit jaar de verkiezingen ingegaan met een programma waarin Kiezen voor
Kwaliteit centraal staat. Afspraken moeten zo mogelijk meetbaar en
controleerbaar zijn. Zeggen wat je doet, doen wat je zegt. De coalitie heeft de
afspraken helder neergelegd in het collegeprogramma. Voorzitter, de economische
situatie is veranderd. Het ongebreideld optimisme van de afgelopen jaren is
omgeslagen in het realisme van naderende bezuinigingen. Dit zal van de raad
politiek moeilijke en moedige keuzes vragen. Het is nu zaak scherp de
afwegingen rond de noodzakelijke keuzes van het college te volgen. Dit is een
essentieel onderdeel van de kaderstellende en controlerende functie van de
raad. Mijn fractie vraagt daarom twee keer per jaar, in december en in mei, van
het college een heldere en overzichtelijke voortgangsrapportage van de
volledige bolletjeslijst. Dat is de lijst van concrete afspraken in het
collegeprogramma.
Het zal de
raad wellicht niet verbazen dat de VVD-fractie op hoofdlijnen prima met de
inhoud van deze Zomernota uit de voeten kan, de contouren van het nog verse
collegeprogramma tekenen zich immers scherp af. Hoewel het college nog maar
kort aan het werk is, zijn toch enkele kanttekeningen op zijn plaats. Plannen
zijn immers altijd mooi. Het papier is geduldig. De VVD-fractie wil dit college
beoordelen op resultaat.
Het is goed
dat er door de gemeente nu meer klantgericht gewerkt wordt. Wij zien dan ook
uit naar het eerste Burgerjaarverslag. Uitgangspunt van zo’n verslag zou moeten
zijn wat de burger in meetbare criteria van de gemeentelijke dienstverlening
vraagt en hoe er dienstverlenend is gepresteerd. Met het nog te verschijnen
vierjarenplan dienstverlening wilt u ruimte geven aan het verbeteren van de
reactietijd, meetbaarheid van doelen en prestatieafspraken. Wij zien graag dit
voornemen doorgezet naar het gehele ambtelijk apparaat. De nota burger@delft.nl
over KIS2 is inmiddels bij de raad gearriveerd. Die zullen we in oktober kunnen
behandelen. Het doet de VVD goed dat de nota eindelijk eens helder maakt hoe we
ervoor staan met KIS en welke meetbare doelen we nu gaan nastreven op het
snijvlak tussen ICT en dienstverlening.
De brede
school maakt het mogelijk dat onze kinderen kennis kunnen maken met zinvolle
vrijetijdsbesteding, met name cultuur en sport vindt de VVD-fractie belangrijk.
De
uitbreiding van deze naschoolse activiteiten naar alle wijken juichen wij van
harte toe. De nu voorgestane uitbreiding naar het voortgezet onderwijs geeft
ook jongeren deze mogelijkheid.
Een voorbeeld
van goed inspelen op de wensen van jeugd en jongeren is de onlangs geopende
skatebaan. Wij betreuren dan ook de recente gebeurtenissen die de baan in een
verkeerd daglicht stellen. Delft heeft inmiddels een breed scala aan
toezichthouders. Mijn fractie wil graag echt toezicht op de skatebaan
georganiseerd zien en geen cameratoezicht en dient daarom een motie in.
Het zorgen
voor de veiligheid van de inwoners is een van de kerntaken van een betrouwbare
overheid. Delft verdient een strikt toegepast handhavingsbeleid. Dit gaat echt
verder dan alleen de veiligheid in de binnenstad en het parkeren. Wij gaan
ervan uit dat de mobiele camera’s, de stads- en parkeerwachten en de nog aan te
stellen handhavingsregisseur die uitbreiding mogelijk maken.
Met
betrekking tot de wijkaanpak zien wij met spanning uit naar de concrete cijfers
en de evaluatie. Het versterken van de wijkeconomie is een complexe zaak door
vele gemeentelijke en bovengemeentelijke regelingen op het vlak van ruimtelijke
ordening, milieu en ARBO. De VVD-fractie zou hier graag versterking zien van de
relatie met de buurtwinkelcentra, de thuiswerkers en het allochtoon
ondernemerschap. Graag krijgen wij op niet al te lange termijn zicht op een
integrale aanpak.
Een voorstel
is uitbreiding van het toezicht bij vijf speeltuinen. Hier is incidenteel geld
voor in 2003 met mogelijk een vervolg. Als er al extra geld moet worden
uitgetrokken voor dit beleidsonderdeel, dan ziet mijn fractie eerder
uitbreiding van het aantal wijken met een bewaakte speeltuin.
De herinrichting
van de Markt heeft onze bijzondere belangstelling. Het moet nu en in één keer
goed gebeuren met het aanbrengen van multifunctionele voorzieningen zoals
bijvoorbeeld toiletten, fietsenstallingen, kleedkamers en een verzonken podium.
Het moet een plein zijn van internationale allure. De VVD-fractie dient daarom
een motie in. Op de Markt hoort ook een passende plaats voor Hugo de Groot. Dit
kenmerkende standbeeld hoort op historische en symbolische gronden op de Markt
thuis met zijn rug naar de kerk en zijn gezicht naar het stadhuis.Mijn fractie
dient daarom een motie-Hugo de Groot in.
De heer DE
WIT (FRIS): Er staat toch nergens dat hij weggaat? Ik snap uw motie niet.
De heer VUYK
(VVD): Er is een discussie over de herinrichting van de Markt gaande. Een van
de architecten heeft voorgesteld om Hugo de Groot op een plein naast de kerk te
plaatsen. Wij vinden iedere plaats aanvaardbaar, zolang hij maar met zijn rug
naar de kerk staat en zijn gezicht naar het stadhuis.
De heer DE
WIT (FRIS): Dat is het probleem met de VVD. Het college begint een proces
waarbij de burger kan meepraten. Wij leggen zo’n voorstel voor aan de burger,
en dat weet wethouder Grashoff wel, en als de burger in meerderheid zegt dat
Hugo weg moet vindt de VVD toch dat hij moet blijven?
De heer VUYK
(VVD): Wij vragen het college om dit in te brengen bij de planvorming met
betrekking tot de herinrichting van de Markt. Wij horen dan wel wat de burger
daarvan vindt.
Als het gaat
om de parkeerfunctie willen wij nogmaals scherp aandringen op het tijdig bieden
van kwalitatief en kwantitatief voldoende compenserende parkeerplaatsen voor de
te vervallen parkeerplaatsen.
Een
zorgvuldige uitvoering van autoluw fase I vinden wij op dit moment nog altijd
belangrijker dan de invoering van fase II. Zeer belangrijk vinden wij een
doorlopende goede informatievoorziening voor onze burgers en onze
bezoekers.
De
VVD-fractie meent te constateren dat de parkeertarieven in Delft, met name van
het betaald
parkeren om het centrum heen, in vergelijking met de omliggende steden aan de
hoge kant zijn. Ook menen wij te zien dat door deze hoge tarieven
parkeerplaatsen om het centrum ongebruikt blijven. De algemene aanname is dat
dit ten koste gaat van het bezoek aan de binnenstad van Delft en dat het beeld
van hoge tarieven imagoschade voor Delft tot gevolg kan hebben. De VVD-fractie
vraagt daarom om een onderzoek naar de parkeertarieven in de omliggende steden
alvorens te komen tot een evaluatie van autoluw en dient daarvoor een motie in.
De openbare
bibliotheek is in Delft een belangrijke en laagdrempelige instelling voor
kennis, cultuur en educatie. Mijn fractie is van mening dat de centrale
bibliotheek in de vergrote vorm gerealiseerd moet worden met handhaving van de
filialen Tanthof en Buitenhof. Dit betekent ook dat het beperktere aanbod,
waartoe de bibliotheek kennelijk heeft besloten, in de filialen weer moet
worden teruggebracht naar het oorspronkelijke niveau.
In het
collegeprogramma is afgesproken dat er een nadeelcompensatieregeling komt voor
schade die door gemeentelijke besluitvorming is ontstaan en die het normaal
ondernemersrisico te boven gaat. Hiervoor kan de bestaande regeling voor de
binnenstad worden uitgebreid naar de hele stad. Wij nemen aan dat het college
dit jaar met een plan komt. Daarnaast willen wij aandringen op een
klantgerichte en klantvriendelijke uitvoering van deze schaderegeling.
Museum Paul
Tetar van Elven krijgt van nu af aan subsidie. Prima! Bij de beantwoording van
de vragen geeft het college aan dat dit voor de helft wordt bekostigd uit het
budget culturele activiteiten en voor de andere helft uit het budget van
‘c-klein naar C-groot’. Ons komt het voor dat deze kortingen erg ongelukkig
zullen uitpakken. Wij verzoeken het college nadere onderbouwing voor deze keuze
te verzorgen.
Een
terugkerend punt van immer aanhoudende zorg van VVD is de hoogte van de
gemeentelijke tarieven en de jaarlijkse stijging daarvan. Landelijk zitten we
reeds enige jaren in de top. Da’s niet goed. In het collegeprogramma is
afgesproken dat wanneer voor een tarief een boventrendmatige verhoging aan de
orde is, nagegaan wordt of de ontwikkeling van andere tarieven dit kan
compenseren. Mijn fractie vraagt de wethouder aan te geven hoe deze afweging in
het licht van aangekondigde verhogingen concreet is gemaakt.
De VVD hecht
inmiddels aan de vorig jaar ingezette lijn dat onze fractieleden geen
kerstpakket willen ontvangen. Het raadslidmaatschap is een maatschappelijke
erebaan en wordt naar onze mening fatsoenlijk gehonoreerd. Wij verzoeken deze
pakketten, maar liever nog de middelen die daarmee gemoeid zijn, aan de Delftse
opvang van daklozen te schenken. Aangezien volgens het college een raadsbesluit
aan deze beleidsverandering ten grondslag moet liggen hebben wij nu een motie
dienaangaande opgesteld. Wij nodigen andere fracties graag uit om dit voorbeeld
te volgen om het effect daarvan te versterken.
De heer VAN
TONGEREN (CDA): Ik dacht dat wij bij de maatschappelijke opvang allang het
niveau van de charitatieve benadering en genadebrood gepasseerd waren. Mensen
in een dergelijke situatie hebben er meer aan als er een goede oplossing komt
dan dat wij ons kerstpakketje opofferen
De heer BOT
(GroenLinks): Met dit kabinet komt het oude beleid volgens mij weer volop
terug!
De heer VAN
TONGEREN (CDA): Wij bespreken vandaag het beleid van de gemeente Delft.
De heer BOT
(GroenLinks): Ik zal straks ook nog over iets anders spreken, hoor.
De heer VAN
TONGEREN (CDA): Als het maar niet de wereldpolitiek is.
De heer VUYK
(VVD): Dat neemt niet weg dat wij toch graag de middelen die met de
kerstpakketten gemoeid zijn willen afstaan. Wij vragen de andere fracties, dit
voorbeeld te volgen. Om dit veilig te stellen hebben wij twee moties opgesteld:
één om het mogelijk te maken dat de VVD-fractie haar kerstpakketten niet
ontvangt maar de middelen…
De heer VAN
TONGEREN (CDA): Dat mag u zonder motie altijd doen. Daar hebt u onze
toestemming niet voor nodig.
De heer VUYK
(VVD): Dat is niet waar.
De
VOORZITTER: Voorwaarts, mijnheer Vuyk!
De heer VUYK
(VVD): Afrondend, voorzitter, twee laatste opmerkingen. In de fractie-pc trof
ik een ingetrokken motie aan van vorig jaar over herschikking van
invalidenparkeerplaatsen. De nestor van onze fractie wist te melden dat motie
na een toezegging werd ingetrokken, maar van herschikken van die
parkeerplaatsen is het nog steeds niet gekomen. Wij dienen deze motie dus
nogmaals in. Het dualisme is, zo gaf ik al eerder aan, voor de raad nog een
lastig onderwerp. Wij hebben daarom onder de werktitel ‘Een Liberale
Doordenker’ een toekomstverkenning laten uitvoeren in het polderdorp
Sluimerveen. In dit bekende dorp is recent een raadsvergadering door overmatig
dualistisch handelen volstrekt uit de hand gelopen. De griffier van Sluimerveen
kan nu wel wat hulp van de gemeenteraad van Delft gebruiken bij het
reconstrueren van het verloop van het debat. Dit is voor ons een goede
training. Voor de meest behulpzame en succesvolle collega is een smakelijke
beloning beschikbaar.
De heer VAN
TONGEREN (CDA): In de vorm van een kerstpakket waarschijnlijk.
De heer VUYK
(VVD): De toekomstverkenning wordt nu rondgedeeld. Ik bied de voorzitter zelf
een exemplaar aan.
De
VOORZITTER: Door de fractie van de VVD worden de volgende moties (M-VI, M-VII,
M-VIII, M-IX, M-X, MXI, MXII) ingediend:
(M-VI)
“De
gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002
constaterende, dat in de gemeenteraadsvergadering van 20 december 2001 een
motie over herschikking/betere spreiding van de invalidenparkeerplaatsen aan de
westkant van het centrum (Oude kerk + Oude Delft e.o.) is behandeld (motie II);
dat de
wethouder het volgende in die vergadering heeft gesproken:
‘Motie-Il
vraagt om een herschikking van invalidenparkeerplekken aan de Westzijde. Ik kan
mij voorstellen dat dit betekent het verschuiven van een tweetal
invalidenparkeerplaatsen vanaf de Oude Delft naar de kop van de Koornmarkt. Als
dat de interpretatie is, kan ik die verplaatsing toezeggen. Wellicht kan de
motie op grond van die toezegging worden ingetrokken.’;
dat rekening
houdend met deze toezegging de motie inderdaad is ingetrokken;
dat tot op
heden deze toezegging geen gevolgen heeft gehad;
overwegende,
dat de OFD en de bewoners rond de Oude Delft van de uitkomst van de behandeling
in de raadsvergadering op de hoogte zijn gesteld en ook zij rekenen op
uitvoering van de toezegging;
spreekt als
zijn mening uit, dat de raad ervan moet kunnen uitgaan, dat toezeggingen worden
nagekomen;
draagt het
college op dat op korte termijn, maar in ieder geval ruim vóór de evaluatie van
de parkeereffecten van de invoering van autoluw in januari 2003, recht wordt
gedaan aan bovengenoemde toezegging, waardoor een betere spreiding van
invalidenparkeerplaatsen aan de westkant van het centrum tot stand komt;
en gaat over
tot de orde van de dag.”
(M-VII)
“De
gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002,
constaterende, dat de raad ieder jaar een kerstpakket ontvangt;
dat vorig
jaar door de VVD-fractie verzocht is het kerstpakket, eerder nog de middelen
die daarmee gemoeid zijn, te doen toekomen aan de Delftse opvang van daklozen;
dat kennelijk
aan deze ‘beleidsverandering’ een raadsbesluit ten grondslag moet liggen;
overwegende,
dat raadslid
zijn een erebaan is;
dat het
raadslidmaatschap fatsoenlijk gehonoreerd wordt;
spreekt als
zijn mening uit,
dat de gehele
raad afziet van het ontvangen van kerstpakketten, en dat de hierdoor
vrijvallende middelen worden geschonken aan de Delftse opvang van daklozen;
draagt het
college op dit besluit van de raad tot uitvoer te brengen;
en gaat over
tot de orde van de dag”
(M-VIII)
“De
gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002,
constaterende,dat de raad ieder jaar een kerstpakket ontvangt;
dat vorig
jaar door de VVD-fractie verzocht is het kerstpakket, eerder nog de middelen
die daarmee gemoeid zijn, te doen toekomen aan de Delftse opvang van daklozen;
dat kennelijk
aan deze ‘beleidsverandering’ een raadsbesluit ten grondslag moet liggen;
overwegende,
dat raadslid
zijn een erebaan is;
dat het
raadslidmaatschap fatsoenlijk gehonoreerd wordt;
spreekt als
zijn mening uit, dat de raad toestaat dat de VVD-fractie afziet van het
ontvangen van kerstpakketten en dat de hierdoor vrijvallende middelen worden
geschonken aan de Delftse opvang van daklozen;
draagt het
college op dit besluit van de raad tot uitvoer te brengen;
en gaat over
tot de orde van de dag.”
(M-IX)
“De
gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002,
constaterende, dat bij de ingang van het autoluw beleid betaald parkeren en
vergunningparkeren in het gehele centrum is ingevoerd;
dat de
tarieven voor het betaald parkeren in Delft in vergelijking met de omliggende
steden aan de hoge kant lijken te zijn;
dat door deze
hoge tarieven parkeerplaatsen aan de rand van het centrum ongebruikt lijken te
blijven;
overwegende,
dat de algemene aanname is dat dit ten koste gaat van het bezoek aan de
binnenstad van Delft;
dat dit
tarievenbeleid tot imagoschade kan leiden voor Delft;
dat inmiddels
bijstelling(en) van de tarieven hebben plaatsgevonden;
dat onderzoek
naar de tarieven in omliggende steden gewenst is alvorens te komen tot de
evaluatie van autoluw;
draagt het
college op dit onderzoek voor januari 2003 te verrichten en aan de raad te doen
toekomen;
en gaat over
tot de orde van de dag.”
(M-X)
“De
gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002,
constaterende, dat de voorbereidingen voor de herinrichting van de Markt in
volle gang zijn; dat dit onze bijzondere aandacht heeft;
dat de
discussie rond de plaats waar het beeld van Hugo de Groot moet staan breed de
aandacht heeft;
dat voor een
dergelijke ingrijpende (historische) wijziging onze generatie maar één kans
krijgt;
dat Hugo de
Groot van oudsher op de Markt thuis hoort;
overwegende,
dat op historische en symbolische gronden het beeld met de rug naar de kerk en
zijn gezicht naar het stadhuis staat omdat Hugo de Groot zich tijdens zijn
leven van de kerk afwendde en zijn vertrouwen stelde in de wet.
dat het beeld
van Hugo de Groot dus op elke plaats op de Markt kan staan indien recht wordt
gedaan aan de genoemde symboliek.
draagt het
college op dit in te brengen bij de planvorming met betrekking tot de
herinrichting van de Markt;
en gaat over
tot de orde van de dag.”
(M-XI)
“De
gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002,
constaterende, dat de voorbereidingen voor de herinrichting van de Markt in
volle gang zijn; dat dit onze bijzondere aandacht heeft;
dat voor een
dergelijke ingrijpende (historische) wijziging onze generatie maar 1 kans krijgt;
dat de Markt van oudsher een multifunctionele ruimte is;
overwegende,
dat het gaat om een kwaliteitsslag;
dat de Markt
het kloppende hart van de stad moet zijn;
dat
ruimhartig dat multifunctionele karakter invulling verdient;
spreekt als
zijn mening uit,
dat in
principe aanvullend op de reeds gestelde kaders (eventueel gefaseerd) moet
worden gerealiseerd een ondergrondse fietsenstalling gecombineerd met openbare
toiletten en
kleedkamers
ten behoeve van evenementen alsook een verzonken podium;
draagt het
college op dit in te brengen in de in ontwikkeling zijnde plannen met
betrekking tot de herinrichting van de Markt en de mogelijkheden te dien
aanzien te onderzoeken; dan wel niets te doen wat deze voorzieningen onmogelijk
maakt;
draagt het
college op te komen met een nota met betrekking tot de haalbaarheid van de
gevraagde voorzieningen.
en gaat over
tot de orde van de dag.”
(M-XII)
“De
gemeenteraad van Delft in vergadering bijeen op 24 en 26 september 2002
constaterende, dat er een fraaie en intensief gebruikte skatebaan is
gerealiseerd;
dat de stad
beschikt over een breed scala aan toezichthouders;
overwegende,
dat het
ontbreekt aan adequaat toezicht op de skatebaan;
dat
cameratoezicht geen oplossing is;
dat het
mogelijk moet zijn om binnen de taakstelling van de (gemeentelijke)
toezichthouders een prominente plaats aan te wijzen voor het toezicht op de
skatebaan;
draagt het
college op de organisatie van dit toezicht ter hand te nemen en binnen 3
maanden met een notitie hieromtrent te komen;
en gaat over
tot de orde van de dag.”
De heer BOT
(GroenLinks): Voorzitter. Ik moet de heer Van Tongeren teleurstellen. Ik begin
toch met de wereldpolitiek. Voor wie het nog steeds niet geloofde: de afgelopen
zomer bewezen de overstromingen in Midden-Europa onomstotelijk dat ons klimaat
drastisch aan het veranderen is. Wat een kans voor de milieutop in Johannesburg
om nu eindelijk eens tot effectieve afspraken te komen over duurzame energie en
klimaatbeleid. En hoe terecht was de teleurstelling die onze kroonprins onder
woorden bracht. Dat zijn oordeel meer uitgesproken was dan dat van de
Nederlandse regering verbaast ons niet.
Van een
regering zonder minister van milieu en zonder minister van
ontwikkelingssamenwerking, een regering die voordelen op groene investeringen
en groene stroom afschaft is op het gebied van duurzame ontwikkeling niets te
verwachten. GroenLinks legt zich daar niet bij neer. Wij vragen het college het
energie- en klimaatbeleid conform het collegeprogramma hoog op de agenda te
houden.
Zet de
aanbesteding van de inkoop van groene stroom door de gemeente door; breid het
aantal Delftsblauwe daken met zonnepanelen uit; stimuleer mensen om nog dit
najaar een beroep te doen op de landelijke subsidie voor zonne-energie, voordat
het kabinet ook daar een bezuiniging op loslaat en realiseer de opwekking van
duurzame energie op Delfts grondgebied.
Ons algemene
oordeel over deze eerste uitwerking van het collegeprogramma is positief.
Uiteraard zijn er grote overlappingen met het collegeprogramma en zijn ook veel
zaken nog niet uitgewerkt, zoals de kosten voor het openhouden van de
bibliotheekfilialen. Veel punten zullen pas in de volgende Zomernota’s opgelost
kunnen worden. De fractie van GroenLinks is zich ervan bewust dat daarbij
moeilijke keuzes gemaakt moeten worden: we hebben immers te maken met
economische tegenwind, de vette jaren zijn voorbij. Uw benadering van ‘nieuw
voor oud’ onderschrijven wij daarbij: geld voor nieuw beleid zal als het niet
anders kan gevonden moeten worden door te bezuinigen op bestaand beleid.
Kritisch zijn
wij over het grote aantal onderzoeken dat voorzien wordt van nieuw beleidsgeld
in deze Zomernota. Wij kunnen daarbij ook na uw beantwoording niet ontdekken en
dus niet controleren welke afwegingen zijn gemaakt over de noodzaak van extra
formatie. Op andere plaatsen struikelen we bij het lezen over de nietszeggende
clichés, zoals bijvoorbeeld over het diversiteitsbeleid. GroenLinks verwacht
langzamerhand meer daadkracht, meer resultaten; de concrete doelstellingen uit
het collegeprogramma vormen daarvoor een prima uitgangspunt. Ik denk dat ik de
motie van de VVD over de bolletjeslijst wel kan steunen.
Resultaten
willen we in ieder geval op korte termijn bij het sluipverkeer in
Midden-Delfiand. Het is toch om je rot te schamen ten opzichte van de bewoners
van Abtswoude en de Schieweg dat de maatregelen tegen het sluipverkeer nog
steeds niet zijn uitgevoerd. Dan ligt Maasland dwars, nu Vlaardingen weer.
Hoeveel ongelukken moeten er nog gebeuren? Bij motie dringen we erop aan de
maatregelen echt in te voeren in het eerste kwartaal van 2003, desnoods
eenzijdig met de gemeenten die er wél achter staan. Een overheid die
betrouwbaar wil zijn voor de eigen burgers kan verder uitstel echt niet meer
voor zijn rekening nemen.
Diezelfde
betrouwbaarheid mogen we overigens ook vragen van maatschappelijke
convenantpartners en de landelijke overheid. Hoe haalt de Kamer van Koophandel
het in zijn hoofd om te pleiten voor bebouwing van Midden-Delfland tussen de
A13 en de Schie? Deed de Kamer soms niet mee met het plan Norder? En wat is dat
voor een regering die de afspraken over de treintunnel opeens eenzijdig
verandert? En heeft het college al zich op de concrete gevolgen van dat
opschuiven voor de Delftse plannen voorbereid?
Het regeerakkoord en de miljoenennota van CDA, LPF en VVD
betekenen volgens GroenLinks een forse aanval op de gemeentelijke
beleidsvrijheid:
-
de OZB voor woningen wordt afgeschaft. Natuurlijk is er best
wat aan te merken op de OZB. Maar de regering doet geen voorstel voor een
andere lokale belastingheffing en daar draait het om. Zonder substantiële
lokale belastingheffing dreigt lokale beleidsvrijheid een wassen neus te
worden.
-
Het resultaat van de afschaffing van de OZB is daarom
helder: het eigen belastinggebied van de gemeenten wordt geminimaliseerd, zij
worden meer dan ooit afhankelijk van landelijke beslissingen over de omvang van
het gemeentefonds. Afgezien daarvan gaat het om een maatregel die schaamteloos
de rijken rijker maakt en de armen armer. De laatsten verliezen zelfs hun
Zalmsnip en gaan er dus honderd piek op achteruit;
-
de enorme bezuiniging op additionele banen treft niet alleen
de betrokken werknemers en de groepen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt, maar heeft mogelijk
catastrofale gevolgen voor onze lokale collectieve sector, denk alleen maar aan
de stadswachten, de schoolconciërges en het personeel in de welzijnssector.
Gevolgen die niet af te wentelen zijn zonder een zeer grote inzet van eigen
gemeentelijke middelen;
-
gemeenten worden financieel voor 100% verantwoordelijk voor
bijstand, terwijl ze de instroom, bijvoorbeeld als gevolg van veranderingen in
de WAO, maar in Delft ook door de veranderende bevolkingssamenstelling als
gevolg van de trek naar de VINEX-wijken, slechts zeer gedeeltelijk zelf kunnen
beďnvloeden;
-
categoriaal bijstandsbeleid, zoals de Delftse
witgoedregeling, wordt verboden;
-
ook hulp aan uitgeprocedeerde asielzoekers wordt verboden,
terwijl het Rijk zelf de facto uitzetting niet kan realiseren en gemeenten dus
onverkort met het probleem opzadelt.
Wij gaan dan ook mee in de heel harde conclusie van de
Nijmeegse GL-fractievoorzitter Wouter van Eck, in een bijdrage op een
opiniepagina in de Volkskrant: “Na 151 jaar zijn vandalen het huis van
Thorbecke binnengetrokken”. Het gaat hier namelijk om meer dan om onderdelen
van beleid waar je het wel of niet mee eens bent: het nieuwe kabinet raakt aan
de gemeentelijke autonomie, aan de mogelijkheid van gemeenten om een eigen
beleid vorm te geven. We zijn benieuwd naar het oordeel van het college en van
de andere partijen in onze raad en dienen een motie in, waarin bij het Rijk
wordt geprotesteerd tegen dit beleid en deze ontwikkeling. Daarnaast vragen wij
het college en de raad, in de komende maanden en jaren na te denken over een
strategisch antwoord op de vraag, hoe de gemeente de eigen financiële ruimte
zou kunnen vergroten.
Om het CDA een plezier te doen, ga ik verder met normen en
waarden. Er is onvrede in Nederland over wat de één een gebrek aan normen en
waarden noemt en de ander horkerigheid en onfatsoen. Je normaal bewegen en
normaal samenleven in het openbaar domein gaat niet meer vanzelf. Onze
benadering daarbij is dat we problemen het beste kunnen oplossen door ze heel
precies te benoemen en te zoeken naar kleinschalige en praktische oplossingen.
De lokale politiek kan mensen helpen om te kunnen samenleven met elkaar en
proberen een positieve dynamiek in gang te zetten.
Waar GroenLinks in ieder geval niet aan meedoet, is aan de
stemmingmakerij tegen
allochtonen, die de schuld lijken te krijgen van alles wat
fout gaat in Nederland. Gelukkig zet dit college een echt integratiebeleid door
en kiest het daarbij juist nu voor de invalshoek kennismaken en meebesturen.
Want zonder kennismaken is samenleven niet mogelijk en
groepen die niet meebesturen, zullen zich ook niet verantwoordelijk voelen voor
de samenleving. We zijn ervan overtuigd dat het geduldige bouwen aan
integratiebeleid veel meer zal opleveren dan de stoere hijgerige taal en de
eenzijdige nadruk op repressie en aanpassing van minister Nawijn en het
kabinet.
Om nog een extra zet te geven, vragen wij u om in het
komende jaar samen met de zelforganisaties van migranten in de stad en het VO/C
te bezien, of we kunnen komen tot een volwaardig multicultureel evenement in
onze stad, bijvoorbeeld in de trant van Ha-Schi-Ba in Den Haag.
GroenLinks bepleit in deze algemene beschouwingen het
inzetten van twee specifieke instrumenten die kunnen helpen om de sfeer in de
stad beter en leefbaarder te maken:
1)
Wij sluiten ons aan bij de suggestie van wethouder Baljé en
zijn fractie om ook in Delft een stadsetiquette in te voeren. We nemen het hem niet kwalijk dat hij het gepikt heeft
van de voormalige GroenLinks-wethouder Meijer in Rotterdam. Goed voorbeeld doet
volgen! Zo kunnen wij in Delft aansluiten bij de opzet van Gouda en Rotterdam
en een eenvoudige en snelle uitwerking kiezen. Breng twintig vrouwen en mannen
die een goede doorsnee van de bevolking vormen een avond bijeen en vraag hun,
de tien positieve Delftsblauwe regels op te stellen. Zet de regels op internet
en in de krant, stimuleer discussiebijeenkomsten in de stad en maak een
definitief lijstje op basis van de reacties. Zo krijgen we elementaire
gedragsregels die alle inwoners kunnen begrijpen en onderschrijven en waarop mensen
elkaar dus ook kunnen aanspreken. Een motie over de Delftsblauwe regels dienen
wij hierbij in.
2)
Wij pleiten voor het
invoeren van een straatfeestcheque. Geef een straat die een feest organiseert
een subsidie van €150 uit de flexibele wijkbudgetten. Wij weten dat er nu soms
wel en soms niet subsidies voor dergelijke feesten worden gegeven. De gemeente
zou eenduidig de volgende boodschap moeten uitdragen: “Wij vinden het
belangrijk dat de sociale contacten tussen buurtbewoners worden verstevigd.
Daarom geven wij een symbolische ondersteuning aan elk straatinitiatief van
onderop”. Het Belgische Hasselt kent zo al de zogenaamde barbecuecheque.
Burgemeester Stevaert zei daarover in Trouw: -- ik zou het eigenlijk in het
Vlaams moeten doen, maar daar begin ik maar niet aan --“Natuurlijk luidden de
eerste reacties: is de burgemeester nu een
zot? Zijn antwoord was: “Als ge een barbecue op straat geeft, verschaft gij
iedereen de kans elkaar te ontmoeten en dan is het feest. En waar feest is en
eten, daar is men gelukkig. Daar leren ze elkaar kennen en ontstaat sociale
controle. We komen als overheid alleen in contact met de mensen op onaangename
momenten, als we de belastingenveloppe in de bus steken. We proberen nu de
aangename contacten met de overheid uit te breiden.” Misschien is zo'n straatfeestsubsidie wel effectiever dan of even
effectief als het aanstellen van een extra wijkcoördinator. Hierbij dienen wij
een motie in voor een straatfeestcheque van €150 per feest.
De heer DE WIT (FRIS): Wij hebben een suggestie voor de naam
daarvan, omdat het idee mij bekend voorkomt. Ik bedoel de leefbare straatprijs!
De heer BOT (GroenLinks): Volgens mij was dat een prijs die
aan één straat werd toegekend, op basis van nogal onduidelijke criteria,
behalve dat de lijsttrekker van Leefbaar Delft geboren was in deze straat!
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Het ging over zes
straten!
De heer BOT (GroenLinks): De St. Aldegondestraat heeft die
prijs toch gekregen?
De heer DE WIT (FRIS): U woont er wel vlak in de buurt,
mijnheer Bot, maar wij hadden toen die prijs uitgedeeld, ook vanwege Kerst,
omdat die straat zo’n prachtige versiering had.
De heer BOT (GroenLinks): Het is heel leuk dat u dat in de
verkiezingscampagne gedaan hebt, het is nog leuker dat ik er in de buurt woon,
en het allerleukste is dat ik die motie in ga dienen!
De heer DE WIT (FRIS): U neemt mijn suggestie dus niet over!
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Wie bedoelt de heer De Wit
met “wij”?
De heer DE WIT (FRIS): Daarvoor moet u even op onze site
kijken!
De VOORZITTER: De heer Bot vervolgt zijn betoog.
De heer BOT (GroenLinks): Aan die site was ik toevallig
bijna toegekomen, want ik was toe aan een passage over de stadhuisetiquette.
Het moet ons toch van het hart dat wij zonder bewondering kijken naar het
optreden van sommige fracties in deze raad. Eerst is er het CDA met zijn in
onze ogen gefrustreerde wraakoefeningen richting wethouder Grashoff. De motie
over de Delftpendel was suggestief, alles werd op een hoop gegooid en
opgeblazen, en zo was een halve onechte motie van wantrouwen de voorspelbare
opmaat tot de hele, die écht was maar vooral onwaarachtig. Dan is Leefbaar
Delft vooral erg stoer op persconferenties, met een ongeloofwaardig rapport
over het noordelijk winkelgebied, dat speciaal voor vandaag gisteren opnieuw
werd gelanceerd. Vragen worden in het wilde weg schriftelijk gesteld, zonder eerst
eens iets na te vragen bij ambtenaren. En in de pers dreigt Leefbaar Delft met
een motie van wantrouwen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik vind het verbijsterend
dat mijnheer Bot de tijd, te besteden aan de Zomernota, praat over dingen die
iedereen nonsens vindt. U krijgt zo meteen van ons het rapport, waaruit u
conclusies kunt trekken. Ik heb de indruk dat mijnheer Bot het vermijdt om
kritiek te leveren op de Zomernota, en alleen maar over onzinnige straatfeesten
et cetera praat.
De heer BOT (GroenLinks): Dat is dan uw interpretatie,
mijnheer Gabeler!
De heer VAN TONGEREN (CDA): Het valt mij op dat de
collegepartijen voornamelijk praten op het niveau van kerstpakketten en
straatfeestcheques, wat de aard van de problematiek beslist geen recht doet.
De heer BOT (GroenLinks): Mijnheer Van Tongeren, ik vind dat
u er een beetje een karikatuur van maakt. Ik heb geprobeerd, in…..
De heer VAN TONGEREN (CDA): U heeft net gezegd dat dat
ongeveer onze manier van opereren is, dus ik bevestig uw vooroordeel graag op
bestelling.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik zou graag de mening van
GroenLinks willen horen over de cijfers in de Zomernota, maar daar hoor ik
helemaal niets van.
De heer BOT (GroenLinks): Ik beslis zelf, waar ik wel en
niet over spreek. Ik heb een politieke bijdrage…
De heer GABELER (Leefbaar Delft): U heeft tien minuten
gepraat over het kabinet, en nu praat u vijf minuten over nonsens.
De heer BOT (GroenLinks): Ik dacht dat ik de afgelopen vijf
minuten heb gepraat over hoe wij het besef van normen en waarden in de stad
kunnen versterken. Als Leefbaar Delft en het CDA dat onzinnig vinden, moet ik
zeggen dat ik die keuzes bewust heb gemaakt in mijn bijdrage.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Ik ben het helemaal met de heer
Bot eens dat in deze raad een discussie over normen en waarden op zijn plaats
is. Ik ben het er echter niet mee eens dat een motie van wantrouwen
gelijkgesteld wordt aan het ontbreken van normen en waarden. Zoals bekend, is
die motie destijds door feiten onderbouwd….
De VOORZITTER: Dit is geen interruptie meer.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Een bijdrage op deze manier is
toch nodig, omdat ik het…
De VOORZITTER: Uw fractie kan dit punt in tweede termijn aan
de orde stellen. De heer Bot maakt zijn betoog af.
De heer BOT (GroenLinks): Wij vonden een bijdrage van onze
kant op dit punt nodig, omdat wij ons buitengewoon geërgerd hebben aan de
aanval op wethouder Grashoff. Op dat moment hebben wij daar niet zoveel woorden
aan gewijd, en ik gebruik deze algemene beschouwingen….
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Mag ik er even aan helpen
herinneren dat uw eigen fractiegenoot haast een motie van treurnis in dat
opzicht had willen ondersteunen?
De heer BOT (GroenLinks): Dat is niet waar, dat is niet door
mevrouw Bolten gezegd.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Er is toch “dat is eens, maar
nooit weer” geroepen?
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Dat is iets anders dan een
motie van treurnis!
De VOORZITTER: Dit debat begint erg op iets te lijken wat in
tweede termijn alle aandacht kan krijgen. Nu maakt de heer Bot gewoon zijn
eerste termijn af.
De heer BOT (GroenLinks): Zo is dat. Het is maar goed dat
dit niet van mijn vijftien minuten afgaat, voorzitter!
Ik vind het onjuist dat Leefbaar Delft in de pers dreigt met
een motie van wantrouwen tegen wethouder Oosten inzake Combiwerk, vóórdat het
politieke debat in deze raad is gevoerd. Ik vind dat dat niet kan.
En als klap op de vuurpijl gaat FRIS ver over de grens met
zijn website, waarop ambtenaren en wethouders grof beledigd worden. Ik sluit
mij wat dat betreft aan bij de brief van het college.
In onze ogen rechtvaardigt deze wijze van optreden het
vastleggen van elementaire fatsoensregels in de gedragscode die de raad gaat
opstellen.
De heer DE WIT (FRIS): U begint uw verhaal met insinuaties.
Maar vervolgens komt u met een gigantisch verhaal vol met insinuaties. Ik vind
het helemaal niet erg dat u uw mening geeft, maar als uzelf het goede voorbeeld
wilt geven, doet u dat vanavond niet.
De heer BOT (GroenLinks): Vindt u niet dat u wethouders en
ambtenaren hebt beledigd op uw site?
De heer DE WIT (FRIS): Daar begint het probleem al. U
concludeert meteen dat dat de raadsfractie is. Maar het is de website van de
partij, de vereniging.
De heer BOT (GroenLinks): Een ijzersterke verdediging! Ik
vind het ook zo leuk dat die website van die partij vakantiekiekjes van u uit
Turkije opstuurt, waarbij staat: de webmaster is terug van vakantie.
De VOORZITTER: Mijnheer De Wit, mijn voorstel is dat u
gewoon het betoog van de heer Bot afwacht. U hebt nog twee termijnen om erop te
reageren! Mijnheer Bot maakt zijn betoog af.
De heer BOT (GroenLinks): Ik was klaar met dit onderwerp,
voorzitter. Nu something completely different! Nu ook mevrouw Van Renssen de
winkeliers oproept, niet langer te zeuren over de autoluwe binnenstad en er
iets van te maken, kunnen we misschien zeggen dat de eerste fase van de
autoluwe binnenstad echt een succes aan het worden is. Dat kunnen we versterken
door naast het werken aan fase twee ook extra aandacht te hebben voor het
bewaken en verbeteren van de dagelijkse kwaliteit van de binnenstad. Te vaak
zien we nog opdringerige reclame-uitingen, een wildgroei aan palen en borden en
zwakke straatverlichting. We vragen u bij motie om de reclameregels te
handhaven, te zorgen voor goed en snel onderhoud en voor betere verlichting op
belangrijke plaatsen als de Markt. Om zelf ook een zetje in de goede richting
te geven, introduceert GroenLinks de “Delft, je wordt steeds leuker”-prijs, een
prijs die we gaan toekennen aan mensen die de binnenstad er leuker op maken.
Het is mij een eer om de prijs nu voor de eerste keer uit te kunnen reiken en
wel aan het ondernemersinitiatief Vrouwjuttenland , aan Jan-Willem Koot en Rina
van der Stok, omdat zij het negativisme over de binnenstad willen stoppen en nieuwe
kansen willen benutten door gezamenlijke activiteiten van de winkeliers in dit
gebied.
(De heer Bot overhandigt de prijs).
De heer BOT (GroenLinks): Ten slotte komen we terug op de
discussie zoals die vorige week in beslotenheid in de commissie WZO werd
gevoerd over de stopzetting van het zak- en kleedgeld van één uitgeprocedeerde
asielzoeker. We vragen u uw argumentatie daarover te herzien en u aan te
sluiten bij de veertig gemeenten die in juni lieten weten, geen Irakezen meer
op straat te willen zetten, omdat deze groep in feite niet-uitzetbaar is.
De Irakezen kunnen namelijk alleen vliegen naar het door de
regering onveilig geachte Bagdad en niet naar het veilig geachte Noord-Irak. In
feite zijn de Irakezen dus vergelijkbaar met de staatloze Palestijnen. Van die
groep liet uw college aan de vorige staatssecretaris weten, juist vanwege de
technische niet-uitzetbaarheid de zak-- en kleedgeldregeling voort te zullen
zetten.
Terugkomen op uw besluit ligt volgens ons dus in het
verlengde van uw eerdere toepassing van de Delftse regeling. Wij vragen het
college dan ook het genomen besluit te herzien. Voorzitter, ik dank uw wel.
De VOORZITTER: Door de fractie van GroenLinks worden de
volgende moties (M-XIII tot en met XVII) voorgesteld:
M-XIII
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota,
Overwegende
-
dat de herinrichting van de binnenstad steeds meer positief
beoordeeld wordt;
-
dat de dagelijkse kwaliteit van de binnenstad aandacht en
onderhoud nodig blijft houden;
constaterende
-
dat de kwaliteit van de inrichting voor verbetering vatbaar
is;
verzoekt het college
-
bestaande reclameregels in de binnenstad strikt te
handhaven;
-
te zorgen voor goed onderhoud en snel herstel van
straatmeubilair;
-
en een helderder verlichting op de pleinen en de
voetgangersstraten,
waardoor
de sociale veiligheid vergroot wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
M-XIV
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota,
overwegende dat:
-
het goed en “normaal” met elkaar samen leven op het niveau
van de eigen straat en buurt door de burgers van het grootste belang wordt
gevonden;
-
de lokale overheid dit samen leven moet bevorderen;
-
door bewoners zelf georganiseerde feesten een belangrijke
rol kunnen spelen in het vergroten van de sociale samenhang op straatniveau;
-
de gemeente Delft straatfeesten tot op heden soms wel en
soms niet financieel en anderszins heeft ondersteund;
draagt het college op:
-
in het vervolg een subsidie van €150 per jaar voor elk
straatfeest in Delft te verlenen en daartoe het budget voor flexibele
wijkbudgetten aan te wenden;
-
het bestaan van deze “straatfeestcheque” ruim onder de
aandacht te brengen van de inwoners van de stad;
-
toe te zien op een optimale medewerking van de gemeente bij
de praktische organisatie van straatfeesten,
en gaat over tot de orde van de dag.
M-XV
De gemeenteraad van Delft, bijeen in vergadering op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota;
gehoord hebbende de landelijke en plaatselijke discussie
over ergernissen over gedrag in de openbare ruimte, de discussies over waarden
en normen en kennis genomen hebbende van initiatieven rond stadsetiquette en
stadsregels in plaatsen als Rotterdam en Gouda;
draagt het college op om op zo kort mogelijke termijn een
voorstel op te stellen om samen met de bewoners van de stad te komen tot een
Delftse stadsetiquette onder het motto Tien Delftsblauwe regels;
daartoe bestaande wijk- en communicatiebudgetten in te
zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
M-XVI
De gemeenteraad van Delft, in
vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota,
overwegende dat
-
de door de regering voorgenomen afschaffing van de OZB voor
woningen en de voorgestane wijze van compensatie leidt tot een drastische
verkleining van het eigen belastinggebied van gemeenten;
-
deze verkleining betekent dat gemeenten afhankelijker worden
van de door het Rijk vastgestelde ontwikkeling van het gemeentefonds en de
financiële speelruimte voor een eigen gemeentelijk beleid afneemt;
-
het kabinet op een aantal punten een eind wil maken aan
bestaande
gemeentelijke beleidsvrijheid en andere aangekondigde maatregelen
aanzienlijke financiële risico's en problemen voor gemeenten met zich
meebrengen;
constaterende dat de mogelijkheden in ruime zin om een eigen
gemeentelijk beleid te kunnen voeren door deze combinatie van maatregelen
worden aangetast;
draagt het college op de zorg over deze ontwikkeling kenbaar
te maken aan
regering en parlement;
draagt het college voorts op acties op dit punt van de zijde
van de VNG en/of andere gemeenten te ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
M-XVII
De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 24 en 26
september 2002 ter behandeling van de Zomernota,
overwegende dat:
- de discussies met
omliggende gemeenten over beperking van het
sluipverkeer in
Midden-Delfland al jaren duren;
- de situatie op de
lokale wegen eens in de zoveel tijd tot ernstige
ongelukken leidt;
- nu Vlaardingen
weer dwarsligt voor de uitvoering van de klaarliggende
plannen;
- de plannen
daardoor opnieuw vertraging lijken op te lopen;
- vertraging van de
plannen absoluut niet meer uit te leggen is aan de
bewoners van
Abtswoude en de Schieweg;
draagt het college op
. druk uit te oefenen op Vlaardingen opdat deze gemeente
eerder
gemaakte afspraken
nakomt;
. ervoor te zorgen dat de benodigde maatregelen op Delfts grondgebied in ieder
geval in het eerste
kwartaal van 2003 worden ingevoerd;
. met de andere gemeenten in Midden Delfland in gesprek te
gaan
over gelijktijdige
invoering van de maatregelen op hun grondgebied,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer VIS (STIP): Geachte raadsleden, college en geachte
aanwezigen. Voorzitter. In financieel opzicht gaan we zwaarder weer tegemoet
dan we de afgelopen jaren hebben gehad.
Met de landelijke ontwikkelingen zijn wij allen bekend -- ik kom hier zo
nog op terug -- maar ook specifiek Delftse omstandigheden spelen hierbij een
rol. In de eerste plaats krijgen wij te maken met aflopende EZH-projecten. Voor
sommige zal gelden dat het doel bereikt is en dat er geld overblijft, voor
anderen zal gelden dat het project afloopt omdat het budget op is. Wij pleiten
ervoor, overschietende EZH-gelden te blijven onderwerpen aan de systematiek die
wij destijds met elkaar afgesproken hebben, dus gericht op structurele,
langetermijneffecten. Ook voor toekomstige zilvervloten wensen wij een
dergelijke systematiek te hanteren, waarbij wij nu reeds aangeven, de
voorwaarden ditmaal minder ruim te zullen interpreteren.
Ook door landelijke ontwikkelingen zal het komende jaren
lastiger worden. Het is daarom van belang, hier nu reeds op in te gaan spelen.
De afgelopen jaren is veel nieuw beleid in gang gezet en STIP vindt dat het
moment is gekomen deze inspanningen op hun merites te beoordelen. Een helder
overzicht op dit gebied leidt er niet alleen toe dat wij onze beleidseuro's
effectiever kunnen inzetten, maar ook dat, mochten wij niet meer in de
gelegenheid zijn alles te doen wat we zouden willen doen, we in die situatie
betere, meer verantwoorde keuzes kunnen maken. Een sector waar, gezien de
voornemens van het kabinet, een dergelijke beoordeling niet zal kunnen
uitblijven, is het terrein van de sociale zekerheid. De risico's van de
bijstand komen bij de gemeente te liggen en het aantal werklozen dreigt snel op
te lopen, door de economische situatie, maar ook door de plannen op WAO-gebied.
De financiële gevaren zijn evident. Uit het overschot
bijzondere bijstand zijn bijvoorbeeld de afgelopen jaren diverse malen bedragen
uitgetrokken voor de activering van cliënten. Als het beroep op de bijzondere
bijstand blijft stijgen en wij niet door het openeindekarakter van deze
regeling ver uit de financiële kaders willen vallen, zullen of de eisen
verscherpt moeten worden, of gesneden moeten worden in deze
activeringsbudgetten, wat natuurlijk ook uiterst onwenselijk is.
Het verscherpen van de eisen is in onze ogen niet
acceptabel; rechtvaardigheid is niet gebonden aan de economische situatie,
bovendien is ook nauwelijks sprake geweest van uitbreiding van de regeling in
de vette jaren. U zult begrijpen dat deze stellingname de noodzaak van een
effectieve inzet van activeringsgelden des te noodzakelijker maakt.
Het college antwoordt op vragen vanuit onze fractie dat nog
geen daadwerkelijk plan ontwikkeld is voor de acquisitie van bedrijven op het
Technopolisgebied. Verder geeft u aan dat in het plan de nadruk zal komen te
liggen op bedrijven die zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling, maar
dat ook ruimte wordt ingeruimd voor meer productiegerichte bedrijven. STIP
heeft in het recente verleden reeds betoogd, voorstander te zijn van een
stevige acquisitie-inzet, om zodoende reeds in een vroeg stadium aansprekende
bedrijven te kunnen verwelkomen in Delft. Als één indrukwekkend schaap over de
dam is, volgen er zogezegd meer. Wat dat betreft, staan wij niet onverdeeld
positief ten opzichte van de gedachte van het college, het WFIA hier een grote
rol in te laten spelen. De ervaringen met het WFIA tot nu toe zijn op zijn
zachtst gezegd niet al te gunstig en wij zouden eerst tekenen van verbetering
willen zien, voordat wij het WFIA toevertrouwen dit te gaan trekken.
STIP deelt verder de nadruk die het college wenst te leggen
op onderzoek en ontwikkeling en wij zijn van mening dat ook de meer
productiegerichte bedrijven die het college wenst, een stevige onderzoeks- en
ontwikkelingskant dienen te hebben of bezig dienen te zijn met grensverleggende
productie. U zult tevens beseffen dat bedrijven met een profiel dat aansluit
bij de TU ook een pré hebben. Technopolis is met 70 hectare een Science Park
met Europese potentie en daarmee een gouden kans voor Delft. Het
langetermijnperspectief moet daarom voorop staan, met gouden kansen moet je
niet marchanderen.
Bij de ontwikkeling van TU-Noord zijn enkele positieve
ontwikkelingen te merken in het kader van de oplossing van de
studentenhuisvestingproblematiek. De studentenhuisvesting die daar erbij zal
komen, biedt een flink deel van de oplossing voor het tekort aan kamers voor
internationale studenten. De balans tussen de internationale en reguliere
studenten dient echter niet uit het oog verloren te worden. Juist de positie
van de reguliere studenten dreigt de komende jaren onder druk te komen staan,
doordat voor deze groep een groot aantal kamers verdwijnt. Ik noem hierbij de
Schoemakerstraat, de Apothekersweg en de woningen in het Spoorzonegebied. Een
toenemende vraag door de komst van een technische hogeschool zal de druk verder
doen toenemen. STIP vindt dat ook de Hogeschool zijn verantwoordelijkheid in
deze problematiek moet nemen. Het is ook in hun belang dat in Delft voldoende
woningaanbod voor hun studenten aanwezig is. Bij overleg met de Hogeschool over
vestiging in Delft dient dit dan ook door het college aan de orde gesteld te
worden. Graag hierop een reactie van de wethouder. Verder is het type
vervanging voor de verdwijnende kamers relevant. Er verdwijnen voornamelijk
eenheden met veel kamers.
De laatste jaren heeft de nadruk gelegen op de bouw van een-
of tweepersoonshuizen en STIP meent derhalve dat de komende jaren de nadruk zou
moeten liggen op grotere eenheden, zeg zes- á achtpersoons studentenhuizen. Het
is onze stellige overtuiging dat hier, gezien de komende ontwikkelingen, de
meeste vraag naar zal zijn.
Wij zijn blij te kunnen lezen in de Zomernota dat er €25.000
beschikbaar komt voor jongerenwerk, ter versterking van het tiener- en
meidenwerk. STIP wil er echter wel op blijven hameren dat jongerenwerk meer is
dan alleen welzijnswerk, aangezien jongerenbeleid er is voor alle jongeren. Het
is daarom van belang de banden aan te halen met de laagdrempelige sport- en
cultuurvoorzieningen. Dit zijn belangrijke elementen voor een goed
jongerenbeleid. In uw collegeprogramma onderkent u dit ook, maar in deze
Zomernota zien we daar, zowel bij het sport- als bij het jongerenbeleid, te
weinig concreets van terug. Wij zouden er bij het college op willen aandringen
dit punt niet te laten liggen, maar ook volgend jaar hier al voortvarend mee
aan de slag te gaan.
Zoals ik al zei, jongerenbeleid is er voor alle jongeren.
Daarom blijven wij aandringen op een goede communicatie met jongeren, zodat ook
daadwerkelijk iedereen bereikt wordt, en niet alleen de jongeren in de
welzijnscircuits. De jongerenraad die nu enige tijd bestaat, kan hier een
nuttig, maar wel aanvullend instrument in zijn. De STIP-fractie vindt het goed
dat er meer overleg met jongeren komt, maar als het college van dit overleg
alle heil verwacht, beschouwt STIP dat als een duidelijke misvatting.
Interactief jongerenbeleid zal zich in hoofdzaak moeten blijven richten op
overleg met jongeren op wijk- én buurtniveau. Om nog even terug te komen op het
jongerenwerk: de STIP-fractie spreekt haar bezorgdheid uit over de personele
bezetting in deze sector. In het verleden is er al vaak een tekort aan betaalde
banen en ID-banen en onbetaalde krachten in het jongerenwerk geconstateerd. Nu
de ID-banen op de tocht komen staan, wil ik de wethouder vragen hoe hij denkt
de personele bezettingen binnen het jongerenwerk op peil te kunnen houden. Kan
de wethouder aangeven, of hij speciale aandacht heeft voor het personeelsbeleid
binnen het jongerenwerk en wat dit inhoudt? Zo niet, dan horen wij graag wat
hij van plan is te gaan doen.
Op het gebied van de kinderopvang hebben we een roerige
maand achter de rug. We moeten echter niet vergeten dat in zijn algemeenheid
Delft een toppositie inneemt op het gebied van kinderopvang. Deze positie wil
STIP graag vasthouden. Dat vraagt in de
eerste plaats welwillendheid naar nieuwe aanbieders op de Delftse
kinderopvangmarkt, maar ook om alert inspelen op de nieuwe Wet Basisvoorziening
Kinderopvang (WBK). De gemeente krijgt in 2004 een regierol. Dat klinkt
sympathiek, maar het belangrijkste is natuurlijk hoe een dergelijke rol wordt
ingevuld. Welke aspecten worden geregisseerd? STIP meent dat de gemeente het op
zich zou moeten nemen zich te ontwikkelen tot een onafhankelijke, neutrale
verschaffer van informatie omtrent de kwaliteit van de verschillende
aanbieders, zodat ouders in staat zijn te kiezen voor de aanbieder die voor hen
het beste product levert. Dit zal een lastige klus blijken, aangezien de
maatstaven waaraan kwaliteit af te meten is lastig te bepalen zijn en bovendien
veel aanbieders dergelijke gegevens beschouwen als bedrijfsinformatie, maar
toch moeten we hier een poging toe doen. Immers, aangezien kinderopvang een
product is dat niet geheel aan de wetten van de vrije markt voldoet, is juist
die keuze het moment, waar de meer vraaggerichte aanpak van de WBK tot uiting
kan komen. Graag horen wij van de wethouder, hoe hij de regierol van de
gemeente wenst in te vullen.
Nog iets heel anders. Het college legt ons uit dat afvalscheiding
loont en goed is voor het milieu. Naast deze wijze les willen we nog even weten
of wij het college goed begrepen hebben.
Uit het antwoord van het college, dat het verwerken van
gescheiden afval minder duur is en dat dit financiële dekking geeft, hebben wij
geconcludeerd dat het inderdaad de intentie van het college is om de gemiddelde
kosten van de burger niet te laten stijgen. Mochten wij de verkeerde conclusie
getrokken hebben, dan horen wij dit graag van de wethouder.
Ik nader het einde van mijn betoog, maar er zit nog wat
venijn in de staart. Het is weliswaar gebruikelijk vooruit te kijken bij de
algemene beschouwingen, maar er lagen voor onze fractie nog twee onderwerpen
met een dermate lange baard, dat wij het noodzakelijk vinden er hier op terug
te komen. Het eerste punt betreft de jeugdherberg, waar de STIP-fractie al in
1999 een motie voor heeft ingediend. In 2000 hebben wij gevraagd hoe het ermee
stond, er bleek geďnformeerd te zijn naar de bereidheid. Dit jaar hebben wij,
mede naar aanleiding van het collegeprogramma waarin het college aangeeft
wederom actief op zoek te gaan, gevraagd naar de activiteiten die ontplooid
zijn. Het antwoord is ons te nietszeggend, vooral omdat dit een soortgelijk
antwoord is als tijdens de Zomernota van 2000. Wij denken nu wederom aan een
motie, tenzij de wethouder ons hier een helder antwoord kan geven. Graag willen
we weten, wat er tot op heden is ondernomen voor het aantrekken van een
jeugdherberg en willen we ook weten, wat de toekomstige actie van het vakteam
CKE inhoudt, vooral omdat zij die actie reeds in 2003 gaat uitvoeren.
Het tweede punt heeft een geschiedenis die ik bijna zou
willen kenschetsen als gęnant. Luistert u even mee en let goed op, want het
plakbeleid in Delft is een uiterst lastig beleidsvraagstuk. Op 7 december 1999
wordt bij de behandeling van de reclamenota aangegeven dat teruggekomen wordt
op het plakbeleid. Voorjaar 2000 stuurt de STIP-fractie een brief over dit
onderwerp naar het college. 26 September 2000: het beleidskader wordt
vastgesteld in de commissie CKE. Pikant detail is dat het kader in zijn geheel
overeenkomt met de uitgangspunten van de brief, van eerder dat jaar. Nu, twee
jaar later, kunnen we stellen dat er geen vorderingen zijn. Hoewel het erop
lijkt dat met de nieuwe portefeuillehouder het er binnenkort toch van gaat
komen. Gezien echter hoe dit onderwerp in het verleden continu vooruitgeschoven
is, zult u onze wens om het college definitief aan een termijn te binden, niet
kunnen betichten van een weinig coulante houding, maar meer van een gezonde
dosis realiteitszin. Wij dienen daarom een motie in.
Ter afsluiting wil ik mij nog richten tot de raad. Vanaf de
start van deze periode heeft deze raad wat vervelende ervaringen achter de rug.
Allereerst het overlijden van ons raadslid Peter Tetteroo. Hij is slecht kort
bij ons geweest en ik wil hierbij nogmaals onze steun betuigen aan de Leefbaar
Delft-fractie.
Raadslid
Wil Steffen heeft aangekondigd ons binnenkort te verlaten, waarmee een goed
raadslid weg zal gaan en een grote hoeveelheid aan kennis voor deze raad
verloren gaat. Daarnaast heeft deze raad te maken gehad met irritaties over het
functioneren van sommige raadsleden. Ik hoop dat wij in de nabije toekomst alle
neuzen weer dezelfde kant op kunnen krijgen. Niet met onze meningen, want die
zullen altijd blijven verschillen. Maar wel allen met hetzelfde doel, helder
voor ogen: onze stad Delft.
De
VOORZITTER: De fractie van STIP dient de volgende motie (M-XVIII) in:
M-XVIII
“De
gemeenteraad van Delft op 24 september 2002 in vergadering bijeen;
overwegende
dat:
.
reeds twee jaar geleden een beleidskader is vastgesteld;
.
jurisprudentie aangeeft dat één plakplaats per 5000 inwoners vereist is;
.
Delft niet aan deze norm voldoet;
.
hierdoor een juridisch vacuüm ontstaan is;
.
handhaving derhalve feitelijk niet mogelijk is;
.
regulering van het plakbeleid omwille van het aanzien van de stad zeer
wenselijk is;
roept
het college op:
uiterlijk
januari 2003 voldoende plakplaatsen in Delft aan te wijzen;
zorg
te dragen voor ‘plakmogelijkheden’ op die plaatsen.
en
gaat over tot de orde van de dag.
De
heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter, even een opmerking vooraf. Wij
hebben vragen en opmerkingen in deze algemene beschouwingen verwerkt waarop wij
graag een antwoord krijgen van het college. Wij hebben een samenvatting gemaakt
die ik straks aan de collegeleden zal uitreiken.
Voorzitter,
leden van de raad en aanwezigen op de publieke tribune. Het duale stelsel dat
inmiddels van kracht is geworden, heeft ertoe geleid dat wij binnen de fractie
de taken opnieuw hebben verdeeld. Collega De Koning zal voortaan de
"verbindingsofficier” van de fractie zijn, collega de Jong de
"handhavingsregisseur” en de commissieleden/niet raadsleden zullen de
functie van “fractieverkenner” op zich nemen. Even hebben wij overwogen of wij
de fractie nog verder duaal zouden moeten inrichten. Ik zou dan als
fractievoorzitter afstand van de fractie moeten nemen, maar wij kwamen al snel
tot de conclusie dat dit niet zou werken, evenmin als dat het geval is in het
duale stelsel tussen college en raad in de huidige situatie. Want, voorzitter,
het duale stelsel, waarvan de inrichting veel extra geld kost ten laste van de
burger, blijkt tot op de dag van vandaag een papieren tijger te zijn. De
scheiding tussen raad en college mag op papier dan wel geregeld zijn, maar de
wethouders bezoeken volgens onze waarneming nog in dezelfde frequentie de
fractievergaderingen. Dat is ook logisch gezien het feit dat dezelfde
wethouders als raadsleden, en destijds deel uitmakend van hun fracties,
betrokken waren bij de collegeonderhandelingen. In het duale stelsel hebben wij
het gevoel dat de oppositiepartijen nog steeds een informatieachterstand
hebben. De PvdA-fractie reageerde bijvoorbeeld al in de pers over het rapport
inzake de automatenhallen. Kennelijk was deze partij al op de hoogte van de
inhoud van het rapport terwijl onze fractie daar nog niet eens over beschikte.
Mevrouw
VLEKKE (PvdA): Dat was een reactie naar aanleiding van publicaties in de krant.
De
heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Wij hebben daar onze eigen gedachten over. Onze
fractie raakt er steeds meer van overtuigd dat het duale stelsel pas echt zal
werken met een gekozen burgemeester die zelf de wethouders benoemt en met hen
op basis van de verkiezingsuitslag een collegeprogramma schrijft dat kan
rekenen op de meerderheid in de raad. Volgens Stadsbelangen is dat een
discussie waard.
Zolang
wij het huidige duale stelsel nastreven zal er in de praktijk en achter de
schermen niets veranderen, zo vrezen wij.
De
burger moet weer vertrouwen krijgen in de politiek. Na de afgelopen
verkiezingen lijkt de politiek daar wederom niet in te slagen. Zowel in de
nationale- als in onze lokale politiek zijn er de afgelopen tijd de nodige
incidenten geweest. De vernieuwer in de politiek, de LPF, kwam met een
staatssecretaris op de proppen die enigszins leidde aan geheugenverlies. Voor 8
uur werken ca. €150.000 opstrijken. Volgens de LPF en volgens de betrokkene
heeft zij dat nog verdiend ook. Dat zal de burger dichter bij de politiek
brengen!
Dichter
bij huis aanschouwen wij de handelwijze van FRIS. Een fractie die steeds weer
handelt en wandelt op de rand van het fatsoen. Een fractie die er niet voor
terugdeinst om leugens te verkondigen met kennelijk als doel onrust te stoken
onder de burgers in onze stad.
De
heer DE WIT (FRIS): Ik constateer dat de fractie FRIS maar weinig vrienden
heeft in deze raad.
De
heer MEULEMAN (Stadsbelangen): De fractieleden moeten zich schamen voor hun
gedrag en beseffen dat dit gedrag er niet toe zal bijdragen om het vertrouwen
van de burger in de politiek te herwinnen.
De
heer DE WIT (FRIS): Opa Meuleman!
De
heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Stadsbelangen roept FRIS op om zich nu eens echt
bezig te gaan houden met het besturen van de stad en te stoppen met hun
onfrisse activiteiten. Naar onze mening heeft de burger geen behoefte aan
politieke hooligans in de raad. Zolang FRIS haar opstelling niet verandert,
bestaat de Delftse gemeenteraad voor Stadsbelangen uit 35 leden.
Het
is nu nog te vroeg om een echt oordeel te geven over de activiteiten van het
nieuwe college. Toch was er een aantal opmerkelijke zaken. De motie van
wantrouwen tegen wethouder Grashoff ligt nog vers in het geheugen. De fractie
Stadsbelangen heeft op dit moment haar mening over de wethouder niet veranderd.
Dat neemt niet weg dat wij ook te maken hebben met een “collegiale” meerderheid
in de raad die wel vertrouwen heeft in deze wethouder. Stadsbelangen zal het
meerderheidsstandpunt van de raad respecteren, vooralsnog met behoud van ons
eigen standpunt. Het is aan de wethouder of hij in staat zal zijn om ons
vertrouwen in de toekomst te herwinnen. Besluiten neem je tenslotte niet voor
de eeuwigheid.
Opmerkelijk
was ook de slechte organisatie rond de dodenherdenking op 4 mei jI. op Jaffa.
Deze herdenking werd naar onze mening als een vluggertje afgedaan. In onze ogen
is dit onwaardig en het doet geen recht aan de nagedachtenis aan onze
medeburgers die destijds het leven lieten. Stadsbelangen wil ervoor pleiten dat
de herdenking op Jaffa een waardige herdenking wordt, zoals de dodenherdenking
bij het monument aan de Nieuwe Plantage.
Daarnaast
wordt het hoog tijd dat de aula en de ontvangstruimte van begraafplaats
lepenhof worden opgeknapt. Het is werkelijk schandalig hoe onze burgers in
dergelijke slecht onderhouden te kleine ruimten afscheid moeten nemen van hun
dierbaren.
Een
ander opmerkelijk feit was, dat het college in staat was om met z’n allen
tegelijkertijd op vakantie te zijn en alles in de stad gewoon doordraaide.
Dan
het paradepaardje van Delft. De prestaties op het gebied van de Delftse
kinderopvang zijn in de landelijke pers breed uitgemeten. Voorwaar een
prestatie, althans toen! En nu? Na amper een jaar verder blijkt het goed mis te
zijn. De veronderstelde financiële problemen van Octopus zijn volgens wethouder
Torenstra zo groot dat dit ten koste gaat van de ouders en hun kinderen. De
5-uurs opvang wordt de nek omgedraaid. Wethouder Torenstra is zelfs bereid is
om gemarchandeer met de leidster-kind-ratio in de verordening toe te staan.
Zelfs de coalitiepartijen accepteerden dit niet. De wethouder had een week
nodig om via een tussenvoorstel zijn volgelingen weer in het gareel te krijgen.
Maar zijn de problemen hiermee nu opgelost? Wij menen van niet. Het blijft ons
zeer verbazen en wij vinden het een kwalijke zaak dat het accountantsrapport
over Octopus, dat er allang is, niet eerder naar de raad wordt gestuurd. Wat
heeft de wethouder te verbergen?
Wij
zullen een algemeen beeld schetsen inzake de Zomernota en vervolgens ingaan op
bepaalde zaken. Het is een sobere Zomernota en het zijn sobere voorspellingen
voor de komende jaren. Met name in financieel opzicht. Het “sinterklaasspelen”
is voorbij. Onze fractie heeft daarvoor in een vorige periode al gewaarschuwd.
“Zorg niet alleen voor de burger van vandaag, maar ook voor de Delftse burger
in de toekomst”, zo luidde ons advies. Het college laat in deze Zomernota niet
het lef zien om inspelend op de toekomstige ontwikkelingen in 2003 al te
starten met noodzakelijke bezuinigingen. Op onze schriftelijke vraag
hieromtrent antwoordt het college: “dat is speculatief”. Onze fractie zegt u:
“dat is realiteit”. Wij vragen u dan ook in het licht van deze sobere
voorspellingen op zeer korte termijn te komen met een heroverweging van de
geplande uitgaven. De raad kan dan alsnog overwegen geplande uitgaven al dan
niet uit te voeren. Onze fractie voelt er weinig voor om op termijn de rekening
te moeten presenteren aan de burger.
Wij
zien geen bezuinigingen op het ambtelijk apparaat. Geen plannen om de
bureaucratie aan te pakken. Eerder worden er nieuwe functies gecreëerd zoals
bijvoorbeeld een handhavingsregisseur. Wij zien geen duidelijke taakstelling
als het gaat om het terugdringen van het inhuren van externe capaciteit. Het college
streeft ernaar. Dat is onzes inziens te weinig concreet. Het lijkt erop dat dit
college deze lastige, maar in onze ogen noodzakelijke beslissingen voor zich
uitschuift.
Wij
hebben begrepen dat er uiterlijk in het eerste kwartaal van 2003 nog een bedrag
uit de Escrowrekening richting Delft komt. In de Zomernota lezen wij dat Delft
naar verwachting € 5 mln uitgekeerd zal krijgen, terwijl via andere kanalen een
bedrag van
€
20 mln wordt genoemd. Wij willen graag weten hoeveel Delft nu ongeveer kan verwachten.
Overigens vinden wij de aangekondigde verhogingen van de reinigings- en
rioolrechten te fors uitvallen. Is het college bereid met een voorstel te komen
dat voor de burger leidt tot compensatie van deze aangekondigde verhogingen?
De
dienstverlening van het ambtelijk apparaat moet nu echt dringend en snel worden
verbeterd. Wederom, evenals vier jaar geleden, lezen wij dat men moet uitgaan
van de logica van de burger en dat de burger mondiger is dan ooit. Het klinkt
richting burger bijna als een verwijt. De afgelopen maanden kwamen er signalen
vanuit het ambtelijk apparaat dat men zich zorgen maakt over het feit dat de
politiek het ambtelijk apparaat kritisch beoordeelt.
Natuurlijk
beseffen wij dat wij vanuit de raad het college hierop dienen aan te spreken,
maar binnen het ambtelijk apparaat moet men zich realiseren dat men er voor de
burger is en ook door diezelfde burger wordt betaald.
Simpele
zaken zoals het nakomen van afspraken, adequaat reageren op correspondentie,
behoorlijk communiceren en wat kunnen wij het beste realiseren voor de burger
tegen zo laag mogelijke kosten, horen boven aan de agenda geplaatst te worden
van elke ambtenaar. Hetzelfde geldt overigens ook van elke politicus.
Stadsbelangen ontvangt vanuit onze samenleving nog te veel onnodige signalen
waarbij de conclusie getrokken kan worden dat de dienstverlening richting
burger nog lang niet optimaal is. Aan de slag dus!
Het
college komt met een voorstel voor verruiming van de openingstijden van de
publieksbalie. Wij vragen ons af of dat wijs is. In het voorjaar heeft het
ministerie van Binnenlandse Zaken bij diverse gemeenten een onderzoek laten
doen. Wat bleek? De burger vindt het het meest belangrijk dat de ambtenaar
beschikt over inlevingsvermogen, zich correct gedraagt en een klantvriendelijke
instelling heeft. De burger vond dit belangrijker dan verruiming van
openingstijden. Daarnaast komt het college binnenkort met een voorstel waarbij
de gemeente via internet nog meer diensten aan de burger gaat aanbieden. Je mag
verwachten dat dit minder bezoek aan de publieksbalie zal opleveren.
De
afgelopen maanden is er een beleid ontwikkeld in het kader van de bestrijding
van overlast van honden. Alhoewel dit beleid nog steeds niet serieus wordt
genomen door de lokale media - die trappen er kennelijk nooit in - is dit
beleid als proef ingevoerd in de wijk Tanthof. Wij kunnen ons vinden in dit
beleid. Toch willen wij hierbij een kritische kanttekening plaatsen. De
communicatie met de burger is, hoe goed ook bedoeld, weer een staaltje van half
werk geweest. Juist de locaties waar de uitlaatstroken gerealiseerd zouden
worden, diende u voor te leggen aan de desbetreffende bewoners. Vindt u het gek
dat de bewoners op het Salamanderpad uit hun dak gaan als zij voor hun
keukenraam zonder vooraankondiging ineens geconfronteerd worden met een
uitlaatstrook? Eet smakelijk! Wij dringen er bij u op aan alsnog de aangelegde
uitlaatstroken kritisch te bezien en correcties aan te brengen waar dat nodig
is.
De
gang van zaken binnen Combiwerk baart onze fractie ernstige zorgen. Hoe is het
mogelijk dat Combiwerk eind 1997 een winstgevende organisatie was en dat er nu
weer zo’n slordige € 3 mln ingepompt moet worden? Is de aansturing vanuit het
college wel afdoende geweest in de afgelopen vier jaar? Onze fractie heeft ook
ernstige bezwaren tegen het nu al reserveren van € 3 mln zonder dat wij weten
waarvoor u dit bedrag gaat benutten. Komt u eerst eens met een plan en aan de
hand daarvan kunnen wij dan beoordelen welk bedrag noodzakelijk is.
U
schrijft in de Zomernota u ernaar streeft dat er eind 2003 180 klanten minder
zullen zijn die aanspraak maken op een uitkering. Dat is wat onze fractie
betreft te vrijblijvend. Wij willen hieromtrent een concrete doelstelling zien,
bijvoorbeeld: 180 klanten zijn uitgestroomd als gevolg van een traject X dat
zij doorlopen hebben. Dat is pas effectief en meetbaar. Onze fractie blijft
grote moeite hebben met het voornemen van het college om de zogenaamde
huiskamers te realiseren. U trekt hiervoor een bedrag uit van € 135.000,--. Wij
vinden de door u genoemde beweegredenen om deze huiskamers te realiseren,
absoluut niet meetbaar.
Uw
beantwoording op onze vraag hieromtrent vinden wij vaag. Nogmaals vragen wij u
concreet aan te geven hoe u de beweegredenen voor realisatie wenst te meten.
Tenslotte moet het ook zin hebben om zoveel geld voor dergelijke projecten uit
te trekken.
Uit
de beantwoording op onze vraag over de wijkcoördinator begrijpen wij dat u
daarvoor € 90.000,-- beschikbaar stelt. Schaal 10. Volgens onze informatie is
maximaal schaal 10 inclusief werkgeverslasten € 50.000,--. Kunt u dit verschil
verklaren?
Ook
op het gebied van volkshuisvesting is nog veel werk aan de winkel. Kennelijk is
er tot nu toe weinig gerealiseerd, behalve dan de prestatieafspraken op papier.
Onze fractie krijgt hieromtrent vele signalen vanuit de samenleving, met name
over oneigenlijke toewijzingen van huurwoningen, maar óók van burgers die graag
kleiner willen wonen en dus een groter huurhuis achterlaten en andersom. Wij
vragen het college met spoed te komen met een overzicht van alle problemen met
betrekking tot het volkshuisvestingsbeleid.
Wij
zijn verbaasd over uw beantwoording op onze vraag over de sollicitatieplicht
van eenoudergezinnen. U schrijft: “het Delftse beleid wijkt af van de
wettelijke regels”.
Met
andere woorden: “Delft houdt zich niet aan de wet op dit punt”. Wat zijn
hiervan de consequenties?
Wij
zien in de Zomernota niets terug over de lokale omroep. Graag horen wij van u
of u bereid bent en, zo ja, onder welke voorwaarden de lokale radio financieel
te promoten
De
tijd is te kort om nog uitgebreider op de Zomernota in te gaan. Het is een
nota, die met “knip en plak”, vanuit het collegeprogramma tot stand is gekomen.
Toch zien wij een aantal concrete zaken die meetbaar zijn. Dat was in
voorgaande jaren nog we! eens anders. Wij zijn benieuwd welke consequenties de
collegeleden trekken als eind 2003 blijkt dat een aantal doelstellingen niet is
gehaald. Onze fractie hoopt dat de sfeer in onze gemeenteraad er een zal worden
en blijven van wederzijds respect voor elkaars opvattingen. Ik spreek de wens
uit dat ieder raadslid zich realiseert dat wij geen kleuterklas zijn, maar
volwassen mensen die één doel dienen na te streven, namelijk met in achtneming
van fatsoensnormen het belang van onze stad en haar burgers te dienen.
Mevrouw
LOURENS (D66): Voorzitter, geachte aanwezigen. Er komen grote donkere wolken op
ons afdrijven, maar hoe hard het bij ons gaat regenen, kunnen we nog niet
inschatten. Voor de D66-fractie is deze Zomernota volgens onze
verwachting; je kunt ook zeggen ‘dus
niet erg verrassend’. Dat is geen kritiek op het college, het is een logisch
gevolg van de korte tijd, die er zit tussen het verschijnen van het
collegeprogramma en deze Zomernota. Dus geen concretisering van nieuwe
beleidslijnen, wel heel veel aankondigingen van beleidsnota’s, evaluaties en
nog komende discussies. En bijna allemaal staan ze gepland eind 2002-begin
2003. Wij krijgen het nog druk met elkaar de komende maanden.
En
dan nu de donkere wolken. Hoewel de nota naar onze verwachting is, is onze
gemoedsrust er niet beter op geworden. Je zou kunnen zeggen dat deze Zomernota
ons zorgen baart.
Nu
hadden we die zorgen al, omdat ook wij de landelijke politiek volgen, maar in
de Zomernota wordt er terecht op die landelijke ontwikkelingen geanticipeerd.
En dan komt het toch weer een stuk dichterbij dan wanneer je via de media
kennis neemt van allerlei proefballonnen uit Den Haag. Tegelijkertijd is
datgene wat in de Zomernota staat over de landelijke ontwikkelingen, zoals
bijvoorbeeld afschaffing OZB en veranderingen in het Gemeentefonds, nog niet
concreet genoeg om de consequenties voor Delft echt in te kunnen schatten.
Nu
ons kabinet onverkort kiest voor asfalt in plaats van voor spoor, maakt de
D66-fractie zich grote zorgen over de voortgang van de Delftse spoortunnel en
tramlijn 19. Kan het college ons zo spoedig mogelijk informeren of er inderdaad
sprake is van uitstel en/of afstel van deze projecten? Wij zouden dit
onacceptabel vinden. Op welke wijze is het college van plan het Rijk aan de
afspraken te houden, die in de procesovereenkomst spoor en het BOR-convenant
zijn vastgelegd?
Naast
de landelijke politieke ontwikkelingen baren natuurlijk ook de sombere
economische vooruitzichten ons zorgen. Ook wij zien dat de conclusie
gerechtvaardigd is dat het financieel meerjarenbeleid in deze Zomernota weinig
extra ruimte biedt voor nieuwe plannen en nieuw beleid bovenop het al
bestaande. Voor Delft betekent dit dat ‘goede keuzen maken en het geld
efficiënt uitgeven’ het motto voor de komende jaren zal zijn. Voor 2003 is de
begroting sluitend gemaakt door extra inspanning, alertheid en creativiteit te
vragen van het management: het is aan het management om zelf oplossingen te
vinden voor budgettaire tegenvallers en op koopjes te gaan jagen bij het
inkopen doen. Dit is acceptabel voor een jaar, maar dit is geen maatregel die
tot in het oneindige realistisch is.
De
donkere wolken die er aankomen betekenen dat het Delftse bestuur heldere
afwegingen en scherpe keuzen moet maken over de vraag waar het geld ingezet
moet worden en welke resultaten geboekt moeten worden. Dit vergt nogal wat van
alle partijen in het Delftse bestuur: van de raad, van het college, van de
ambtenaren en van Delftse burgers die participeren in dit proces. Dit onderwerp
wil ik nu niet geheel doorspitten, maar er slechts twee elementen van
aanstippen. De eerste is de ontwikkeling van instrumenten zodat de raad in het
dualistische systeem haar rol en verantwoordelijkheid kan nemen. Niet alleen
een vraagstuk voor de raadsleden, en natuurlijk voor onze griffier, maar ook
een vraagstuk waar het college zich mee bezig zal moeten houden. Als college en
raad in samenspel deze stad willen besturen, en dat is wel ons uitgangspunt,
zal ieder zijn eigen rol op zich moeten nemen en mee moeten denken met de
ander. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om gezamenlijk goed invulling te geven aan
de commissievergaderingen en aan het gezamenlijk ontwikkelen van
instrumentarium, zodat de raad zijn kaderstellende en controlerende taak goed
kan uitoefenen.
In
de Zomernota staat aangekondigd dat raad en college in 2004 zullen beschikken
over hun eigen begrotingsinstrumentarium en dat dit voor de raad de vorm zal
aannemen van een programmabegroting. Wij hebben echter het gevoel dat we er met
een programmabegroting en de jaarrekening nog niet zijn; dat dit onvoldoende is
om als raad goed te kunnen volgen wat de stand van zaken is van de uitvoering
van het beleid. Kort door de bocht gezegd: wij willen een instrument hebben aan
de hand waarvan raad en college kunnen praten over de voortgang van de
uitvoering van het collegeprogramma.
Hierin
moet niet alleen de in het collegeprogramma uitgezette visie aan de orde komen,
maar juist ook de in het collegeprogramma opgenomen concrete doelstellingen.
Hierom heeft ook de VVD-fractie gevraagd.
Maar,
voorzitter, met alleen een adequaat instrumentarium redden we het niet om Delft
goed onder de donkere wolken door te loodsen. En dan kom ik bij mijn tweede
element dat belangrijk is voor een goed bestuurlijk proces. De cultuur, de
wijze waarop de raad met het instrumentarium omgaat en vooral de wijze waarop
raad, college en ambtenaren met elkaar omgaan zijn minstens zo belangrijk. En
daarover maakt de D66-fractie zich zorgen.
Terugkijkend
naar de afgelopen maanden, vanaf de invoering van het dualistische systeem,
lijkt het of de raad verder verwijderd is geraakt van de doelstellingen, die
hij in de Nota Bestuur 2 heeft onderschreven. Er is de afgelopen maanden in dit
stadhuis meer gesproken over details dan over hoofdlijnen. Voorstellen waarover
in de vorige periode via de besluitagenda besloten werd, vergen nu lange
discussies. In de raadszaal worden discussies gevoerd, die een herhaling van
zetten zijn van in de commissiekamer gevoerde discussies. En er is nog nooit
zoveel discussietijd gestoken in zaken waar niet de Delftse raad, maar juist
het Rijk over gaat.
Het
lijkt wel of in Delft de letter ‘a’ in het woord dualisme vervangen is door die
letter ‘e’.
Het
lijkt soms wel of zowel raadsfracties onderling als raad en college met elkaar
aan het duelleren zijn. De grote verliezers van dit duel-istische gedrag zijn
de Delftenaren en de ambtenaren. Wij ondersteunen dan ook het idee om een
gedragscode op te stellen voor de raad en uitgangspunten voor de communicatie
tussen raad en college en tussen raad en ambtenaren te ontwikkelen.
Uitgangspunten daarbij zijn voor de D66-fractie:
ten
eerste: dat raad, college en ambtelijke organisatie complementaire rollen
hebben ten opzichte van elkaar en geen tegenstanders van elkaar zijn;
ten
tweede: niet de amusements- en belevingswaarde van de politiek en van het
politieke debat is leidend, maar het streven om te komen tot het gezamenlijk goed
besturen van Delft is voor ons het leidende principe.
In
het tweede deel van mijn beschouwing wil ik nu enkele concretere onderwerpen
langslopen. Allereerst een opmerking over de Jongerenraad. De D66-fractie is
enthousiast over de bereidheid van deze jongeren om zich in te zetten en juicht
participatie van harte toe. Dat daarvoor een ‘bestuurlijke ingang’ aanwezig
moet zijn, is evident. Wel vinden wij dat bij het maken van afspraken hierover
helder moet zijn wat de positie is van de Jongerenraad ten opzichte van niet in
deze raad zittende jongeren. Het is volgens D66 niet wenselijk dat de
Jongerenraad gepositioneerd wordt als dé spreekbuis of dé belangenbehartiger
van alle jongeren. Er dienen voor jongeren ook andere kanalen te zijn om in
gesprek te komen met het Delftse bestuur, bijvoorbeeld door enquętes en
gesprekken met jongerenpanels.
Een
tweede onderwerp waar ik iets over kwijt wil, is de verbetering van de
dienstverlening. Een goede overheid levert goede producten en diensten, zeker
voor de producten en diensten waarvoor de burger nergens anders terecht kan,
zoals het paspoort. Daarvoor is het van belang dat de dienstverlening gewoon
goed is. Dus openingstijden die passen in onze maatschappij, waarin het een
normale zaak is dat beide partners werken.
Wij
zijn dan ook blij dat de openingstijden van de Publieksbalie worden verruimd.
Maar het tijdstip waarop dit zal gebeuren, vinden wij in de Zomernota wel erg
vaag omschreven, namelijk ‘uiterlijk in 2003’. Wat ons betreft, is het
uiterlijk januari 2003. Graag horen wij van het college een concreet moment
waarop de ruimere openingstijden van de Publieksbalie een feit zullen zijn.
Een
volgend thema is de veiligheid. Momenteel is er een concreet probleem bij de
nieuwe skatebaan. Graag krijgen wij van het college op zeer korte termijn
inzicht in de feitelijke problemen en mogelijke oplossingsrichtingen. Hierbij
staat voor ons voorop dat het voor álle jongeren, oudere jongeren én jongere
jongeren, mogelijk moet zijn om van deze skatebaan te genieten. Het zou toch
van de zotte zijn als de jongens en meisjes die hier zo hard voor gewerkt
hebben, uiteindelijk de skatebaan gaan mijden.
Hoewel
wij denken dat in dit concrete geval oplossingen gezocht moeten worden in de
sfeer van het houden van toezicht, wil de D66-fractie toch even het volgende
kwijt. Veiligheid is zonder meer een belangrijk thema, dat opgepakt moet
worden. Maar laten we daarbij niet alleen op het paard van ‘toezicht en
handhaving’ wedden. Als wij kijken naar de landelijke trend bekruipt ons het
gevoel dat we teruggaan naar 1984: big brother is watching you; overal waar een
probleem rondom veiligheid dan wel overtreding van de regels ontstaat, wordt
een toezichthouder neergezet. Dit betekent niet dat wij tegenstander zijn van
de verbetering van toezicht en handhaving, integendeel. Maar onzes inziens
lopen we het risico dat andere maatregelen, die ook een bijdrage leveren aan
verbetering van de veiligheid, zoals bijvoorbeeld het investeren in het
welzijns- en onderwijsbeleid, het meenemen van de sociale veiligheidsaspecten
bij ruimtelijke ordening en bijvoorbeeld het investeren in het beheer en
onderhoud van de openbare ruimte, van de politieke agenda dreigen te
verdwijnen. Werk liever ook preventief dan zuiver en alleen repressief, is onze
hartenkreet.
De
heer VAN TONGEREN (CDA): Betekent dit dat u voor het één kiest en niet voor het
ander? Of kiest u voor beide?
Mevrouw
LOURENS (D66): Wij moeten een verbeteringsslag maken bij handhaving en
toezicht. Ik wil echter niet dat wij voor andere belangrijke zaken geen geld
meer overhouden.
Als
laatste wil ik ingaan op het spanningsveld tussen enerzijds ‘onderzoek doen’ en
anderzijds ‘beleid concreet uitvoeren’. In de Zomernota staan onderzoeken
aangekondigd zonder dat er op dit moment geld wordt gereserveerd voor eventueel
beleid op basis van deze onderzoeken, bijvoorbeeld het onderzoek naar de
operationele aspecten van mobiel cameratoezicht en het onderzoek naar taken van
toezichthouders. Bij deze onderzoeken is dat nog wel logisch; het zijn
verkenningen naar mogelijke oplossingsrichtingen. Maar bij het onderzoek naar
de toegankelijkheid van gebouwen in Delft kunnen wij de logica niet ontdekken.
Het antwoord van het college op onze vraag hierover is dat het idee voor een
onderzoek is voortgekomen uit overleg met het panel Gehandicaptenbeleid, maar
daarmee is onze vraag niet beantwoord. Wij willen graag weten of er een
afweging is gemaakt tussen het geld uitgeven aan een brede inventarisatie van
alle probleemgebouwen, dan wel het geld uitgeven aan de daadwerkelijke
verbetering van een of meerdere concrete locaties, waarvan iedereen nu al weet
dat ze slecht toegankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld de toegang naar perron 2 op
het station.
Onzes
inziens heeft het panel Gehandicaptenbeleid best zicht op de Delftse top 3 van
probleemgebouwen. Daarbinnen zou dan een keuze kunnen worden gemaakt welke van
deze problemen met bet budget van €30.000 kunnen worden aangepakt. Ons
uitgangspunt is namelijk: liever één vogel in de hand dan een prachtige
inventarisatie van 10 vogels in de lucht.
Voorzitter,
deze beschouwing ben ik begonnen met de constatering dat er grote donkere
wolken op ons af komen drijven; ik wacht nu met spanning op de verdere
weerberichten van het college.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. Het
college presenteert haar Zomernota, een nota, die begrijpelijkerwijs in het
verlengde ligt van het collegeprogramma. Een nota die uitblinkt in een lange
reeks van opsommingen van wat er staat te gebeuren. Veel onderzoek wordt
aangekondigd.
Het woord “onderzoek” komt zo’n keer of 40 in deze nota
voor. Of al deze onderzoeken en onderzoeksvragen nu zo noodzakelijk zijn, kan
ik via deze nota niet beoordelen. Het is jammer dat deze nota, nu wij in het
duale bestel zijn aangeland, niet een wat meer politiek karakter heeft
gekregen. Er worden de raad via deze nota bar weinig politieke keuzes en/of
vraagstukken voorgehouden. Zulke politieke vraagstukken kunnen het debat alleen
maar bevorderen. In de toekomst toe mag wat mij betreft het karakter van de
Zomernota veranderen. Er is nu teveel uitgestippeld en voorgekookt. Te weinig
politieke vraagstukken worden ons voorgehouden. Discussies rondom een thema als
waarden en normen kunnen dan in zo'n Zomernota z'n plek krijgen.
De manier waarop de raad deze nota behandelt, is ook voor
verbetering vatbaar. Het feit dat er over deze nota zo’n 178 vragen gesteld
zijn, terwijl deze nota niet eens zoveel nieuws laat zien, is schrikbarend. Het
is tenslotte een eerste nota van een nieuw college. Bij het aantreden heeft het
college immers via een collegeprogram zijn plannen ontvouwd. Het blijkt
zonneklaar dat de collegepartijen de uitwerking van collegeplannen in de nu
voorliggende nota nauwelijks kunnen volgen. Zij stelden 123 vragen, hetgeen
zo’n 70% van het totaal is. Zo'n vracht vragen is mijns inziens overdone. Ook
het vorige jaar viel het mij op dat het aantal vragen erg groot was. Ik stel
voor om de Zomernota het volgend jaar in concept aan de fracties te sturen, dan
kan ieder zijn vragen stellen en kan de Zomernota eventueel aangepast worden en
als compleet pakket worden doorgegeven. Daarna kan iedereen zijn politieke
mening over deze nota geven. Ik hoop dat er het volgend jaar een heel beperkt
pakket vragen komt, met name van de collegepartijen VVD en PvdA en ik hoop dat
zij de nodige discipline zullen betrachten. Ook een mooie opdracht voor de
wethouder communicatie om de Zomernota zo vorm te geven, dat er veel minder
vragen worden gegenereerd.
Het duaal bestel levert ons nog problemen op. Natuurlijk
zijn raad en college nog een beetje onwennig met betrekking tot het duale
bestel en dienen de spelers op het politieke speelveld nog op elkaar ingespeeld
te raken. Ik hoop dat in de toekomst daarbij allerlei verbeteringen mogelijk
zijn. De raad zal het politieke debat daarbij niet moeten schuwen en zeker niet
vervallen in ongebreideld vragen stellen. Ik ga haast twijfelen aan het kennisniveau
van de diverse fracties.
Ik kom toe aan de gemeentelijke lasten, dan wel belastingen.
Het college is op de verkeerde weg met betrekking tot de lasten voor de
burgers. Bovenmatige stijgingen baren mijn fractie zorgen. Binnen twee jaar
hebben wij onze comfortabele positie op de ladder van woonlasten volledig
verspeeld. Dit is het vorige en dit college aan te rekenen. Als wij kijken naar
de cijfers van het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere
Overheden in Nederland) en dat vergelijken met de positie van Den Haag, zien
wij het volgende. De cijfers van het COELO geven nr. 1 als goedkoopste gemeente
van de 500 in Nederland. In het jaar 2000 stond Delft op de 145e
plaats en Den Haag op de 272e. In 2001 duikt Delft naar de 300e
plaats en stijgt Den Haag naar de 115e. In 2002 staat Delft op de
367e plaats en Den Haag op de 77e en dat over 500 gemeten
gemeenten. Als wij dit doortrekken naar het jaar 2003, zijn wij weer op weg
naar een positie onder de duurste gemeenten van Nederland, een positie die wij
ongeveer vijftien jaar geleden ook innamen. Wij zullen ons uiterste best moeten
doen om dit tij te keren. Dat betekent concreet dat de tering naar de nering
gezet moet worden.
Wij zullen de nodige keuzes moeten gaan maken en de
wethouder van financiën moet aan de bak en aan gaan geven, hoe wij op
financieel gebied de slechtweersituatie te lijf moeten gaan. De huidige
Zomernota biedt hiervoor onvoldoende mogelijkheden. Het beleid gaan ombuigen nu
het nog kan. Dan kan je er tijdig voor zorgen om de burgers te ontzien en ze
niet met een ongebreidelde lastenverhoging opzadelen.
Op het gebied van de volkshuisvesting is het armoe troef. Er
gebeurt weinig tot niets, althans in deze raad merken wij daar weinig van. Dit
onderwerp leent zich uitstekend voor het maken van streefdoelen en
prestatieafspraken. Ik heb de indruk dat er weinig prestatieafspraken worden
gemaakt. Cijfers met betrekking tot het opplussen van woningen blijven al
geruime tijd of achterwege of streefcijfers, als die er al zijn, worden niet
gehaald.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Volgens mij was dat één van de
antwoorden van het college, die wij nu toegezonden hebben gekregen.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Het was weliswaar een antwoord,
maar ik denk dat de inhoud een beetje teleurstellend was.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Nee, mijnheer van het CDA, mijnheer
Van Tongeren, dat waren geen streefcijfers, dat waren overeengekomen cijfers.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Waarvan helaas niet
zoveel wordt waargemaakt. Daarnaast is er voor het college op andere gebieden
binnen de volkshuisvesting werk aan de winkel. Ik denk daarbij aan de trage
uitvoering van een aantal woningbouwplannen. Ik noem de volgende: Paardenmarkt
- het gebouw van lpse, Doelenterrein - fase 2B, Laan van Altena - op de plaats
van de supermarkt. Dit zijn voorbeelden van plannen die al jaren op uitvoering
wachten. Wat is de reden van al dat wachten? Een lichtpuntje is er in ieder
geval. Loopt in 86% van de onderzochte 210 gemeenten de woningbouw ten behoeve
van de ouderen achter, gelukkig niet in Delft. In het onderzoek komt Delft goed
uit de bus. Van de 210 gemeenten die aan het onderzoek meewerkten, staat Delft
op nummer zestien.
Mijn fractie kan zich vinden in het verder aantrekkelijk
maken van het openbaar vervoer. Onderzoek naar gratis openbaar vervoer is
daarbij een goede. Helaas is alles nog lang geen koek en ei. Doordat openbaar
vervoer op enige afstand van ons via Haaglanden wordt geregeld, vraagt mijn
fractie zich af, hoeveel 'grip' de gemeente nog heeft op de kwaliteit van het
openbaar vervoer binnen onze grenzen. Wij horen zeer weinig tot niets over de
door Haaglanden voorgenomen aanbesteding van een deel van het lokale lijnennet.
En wat voor mogelijkheden zijn er voor de gemeente om allerlei onzekerheden, die
rondom de nieuwe tramlijn 19, tussen Leidschenveen en de TU-wijk heersen, op te
heffen? De indruk is er, dat wij weinig vingers in de pap kunnen houden, of
wordt er zonder ons over ons een beslissing genomen? Of zijn er nog
mogelijkheden om alternatieven, zoals een buslijn aan te dragen? Zoals het er
nu naar uitziet, zal met betrekking tot het laatste punt de uitvoering rond het
jaar 2010 starten. Moeten wij daar dan op wachten? Dat brengt mij bij
Haaglanden zelf. Nog steeds participeren en functioneren wij als gemeente binnen de structuur van
Haaglanden. Dat zal nog wel een tijdje zo doorgaan. Het valt mijn fractie wel
op, dat er binnen de besluitvorming van Haaglanden toch veel zaken zijn, die in
ijltempo de revue passeren, waarmee bovendien ook nog grote bedragen zijn
gemoeid.
Dit alles zonder dat de burgers in de stad veel
mogelijkheden hebben om invloed uit de oefenen op het geheel van maatregelen.
Het valt mijn fractie tegen dat zo'n tien jaar na het starten van Haaglanden de
democratische legitimatie onvoldoende is geregeld. Wij zullen onze pogingen om
dit te realiseren niet moeten opgeven en telkens dit punt binnen Haaglanden aan
de orde moeten stellen.
Wij mogen ons in tijden van oorlogsdreiging niet laten
afleiden van andere mondiale problemen, zoals de armoede en het milieu. Indien
de wapenindustrie, die nu op volle toeren draait, voor één dag in het jaar het
werk zou neerleggen en het geld niet aan wapens, maar aan bestrijding van de
honger zou besteden, zouden alle hongerenden een heel jaar voldoende voedsel
hebben. Ook het vluchtelingenwerk mag de nodige aandacht blijven krijgen.
Met betrekking tot Combiwerk wil mijn fractie zich nog niet
vastleggen op het uitgeven van €3 mln. Wij hebben onlangs een nota ontvangen en
komen nog te spreken over de inhoud van deze nota met de daarbijbehorende
voorstellen. De gedegen behandeling verdient Combiwerk ten volle. Mijn fractie
kiest niet voor de omgekeerde volgorde, door nu al de uitgavenhoogte te
bepalen, zonder de behandeling en de kennis uit de gepresenteerde nota. Mijn
fractie vindt dit de verkeerde volgorde, net als de volgorde van behandeling te
aanzien van het peuterwerk.
Het stimuleren van integratie vindt mijn fractie een goede
zaak. Echter, de veelheid van werkgroepen en projecten kan belemmerend werken.
Wanneer gaan al die verschillende organisaties zelf eens met elkaar integreren
en meer met elkaar samenwerken? Een dergelijke integratie en samenwerking
verwachten wij van de sportorganisaties ook, dus van deze organisaties mogen
wij ook wel iets verwachten. Dus niet alleen de onderlinge communicatie
stimuleren, maar ook de onderlinge samenwerking.
Waarom de gemeente in iedere wijk een tienerruimte moet
bouwen, is mijn fractie een raadsel. Het neerzetten van een statisch bouwsel
voor deze dynamische groep is mijns inziens niet de juiste weg. De doelgroep
wisselt zo'n beetje iedere twee jaar, met daarbij de verschillende wensen en
behoeftes.
Flexibiliteit zou meer het motto moeten zijn en het
neerzetten van semi-permanente onderkomens biedt de mogelijkheid om van wijk te
wisselen, naar gelang de doelgroep. Verder mogen wij de jeugdigen ook wel
stimuleren om activiteiten te ontplooien bij diverse verenigingen van allerlei
aard. Daar krijgen die verenigingen een positieve impuls van. De gemeente kan
daar beslist ook een rol in spelen.
Wijkbeheer verdient structurele aandacht. Educatie en goede
voorlichting kunnen hand in hand gaan. Jammer, dat scholen daar zo weinig van
merken. Ook projecten van de Stichting Schoon Nederland (SNS) kunnen daarbij behulpzaam
zijn. Verder kunnen wij bij succesvolle projecten van andere steden aansluiten.
In de Zomernota lees ik dat de investering in een
breedbandnetwerk grotendeels rendabel is. Dat dacht KPNQwest ook! Misschien
moet, mede gelet op de desastreuze ontwikkeling van KPNQwest, deze investering
worden opgenomen bij de risico's.
Sinds de behandeling van de vorige Zomernota geeft de
economie mindere groei te zien. Inflatie is onverwacht hoog geweest. Slechtere
tijden liggen voor ons en het is eigenlijk moeilijk te verklaren, waarom zaken
stagneren.
Wel zijn mensen voorzichtiger in hun uitgavenpatroon, maar
de inkomens zijn er zeker niet op achteruitgegaan, integendeel: sommige
sectoren hebben bovennormale salarisstijgingen gehad.
In verband met het verder uitbouwen van Delft Kennisstad,
kan het goed uitkomen dat Nederland de komende vier jaar de koppositie heeft
met betrekking tot het vestigingsklimaat voor bedrijven. Een dergelijke plaats
op de wereldranglijst namen wij nog nooit in. Wellicht kunnen wij meeliften
op dit positieve verschijnsel en er ons voordeel mee doen. Toch geven de
vooruitzichten voor de komende jaren een somber beeld te zien. Dat er magere
jaren aankomen, lees ik niet in de beleidsparagrafen. Personeelsuitbreiding
komt geregeld voor in uw verhaal, net als webredacteur, uitbreiding capaciteit
wijkzaken, wijzigingen gesubsidieerd werk richting reguliere arbeid,
verbindingsofficier, handhavingregisseur, drie medewerkers vakteam mobiliteit
en last but not least een makelaar van culturele diversiteit (ik weet niet wat
dat is). Het college verplicht zich, te reageren op de komst van de magere
jaren en zeker niet te beginnen met allerlei baantjes te creëren. De
opbrengsten van het tafelzilver mogen niet ingezet worden om toekomstige
structurele tekorten weg te werken dan wel personeel te financieren. U heeft de
cijfers en commentaren van het Centraal Planbureau kunnen zien en lezen.
Stijgende werkloosheid en koopkrachtvermindering zullen ook in Delft merkbaar
zijn. Het zal voor de wethouder van sociale zaken nog een hele toer worden om
het in Delft geformuleerde sociale beleid in stand te houden. De wethouder
economische zaken krijgt te maken met de koopkrachtvermindering van de burgers,
een koopkrachtvermindering die z'n neerslag zal hebben bij de middenstand. Ook
hier zullen de zeilen bijgezet moeten worden. Maar bij koopkrachtvermindering
van individuen en gezinnen is het cruciaal, hoe het gesteld is met het
consumentenvertrouwen. De economie is gebaat bij het laten rollen van geld.
Daar floreert de economie van. Maar naarmate de consument minder vertrouwen
heeft in de economie, stagneert het uitgeven van geld. De burger wordt
spaarzamer, waardoor er nog minder te besteden is. Wellicht kan de wethouder
economische zaken zijn steentje bijdragen aan het herstel van vertrouwen. Laat
ook deze wethouder de woorden van de heer Heinsbroek uitdragen: “Wij moeten het
vertrouwen herstellen, schoon schip maken en onze concurrentiepositie
verbeteren”.
Woorden die voor een land gelden, gelden ook voor een stad
als Delft. Als u het wilt hebben over schoon schip maken, kan er in de Delftse
regelgeving nog wel het één en ander verbeteren.
Via de Zomernota mag het college niet alleen de politiek
aanspreken, maar ook de burgers van de stad. Want wie iets wil veranderen, moet
niet alleen bij de politiek beginnen, maar een cultureel-maatschappelijk debat
op gang brengen, in de hoop dat een verandering in denkwijze op den duur tot
andere politieke besluiten leidt. Verandering vraagt in eerste instantie om de
inzet van andere dan alleen politieke middelen. Zoek ook die mogelijkheden.
Voorzitter. In al het werk in de gemeente wil mijn fractie
zich laten inspireren door Gods Woord. Moge dat Woord een leidraad voor allen
zijn. Ik dank u.
De heer TAEBI (SP): Voorzitter, leden van de raad,
aanwezigen op de publieke tribune.
De Zomernota laat naar ons oordeel nog veel te wensen over.
De Zomernota van vreemde keuzes en rare prioriteiten.
De roep om betaalbare woonruimte neemt toe en het college
investeert in .… breedbandinternet. Breedbandinternet is leuk en aardig, maar
dan eerst tientallen andere zaken die een belangrijke maatschappelijke
meerwaarde hebben. En als er al breedbandinternet komt, moet dat voor iedereen
zijn, dus ook voor mensen die het niet “breed” hebben. Nu betaalt iedere
belastingbetaler hiervoor, terwijl er groepen tussenzitten die het niet kunnen
gebruiken. Wie verschaft deze mensen computers, een cursus en een abonnement
voor het internet? Komen er ook straataansluitingen voor zwervers?
Ten gevolge van het nieuwe landelijke beleid valt te
verwachten dat er ID-banen verdwijnen, tenzij de gemeente die omzet in
reguliere banen en zelf voor de kosten opdraait. Het gaat hier om banen op het
gebied van onderwijs, zorg en veiligheid die hun nut hebben bewezen. Daarom
zijn wij voorstander van het omzetten van deze ID-banen in reguliere banen en
daar moet geld voor vrijgemaakt worden in de Zomernota. De SP-fractie geeft de
voorkeur aan het behouden van banen met een maatschappelijke waarde boven het
breedbandinternet.
Het college trekt € 113.000 uit voor het automatiseren van
de gegevensuitwisseling tussen de gemeentelijke leerplichtadministratie en de
leerlingenadministraties van de scholen. Een hele mond vol, maar ik heb het
letterlijk overgenomen uit de schriftelijke antwoorden. Wij zijn niet overtuigd
van de noodzaak van deze automatisering. Wat de problematiek is, waarom er per
se geautomatiseerd moet worden en of er gezocht is naar alternatieven, is voor
ons een vraag. Op welke termijn denkt het college dit geld weer terugverdiend
te hebben als dit systeem zo efficiënt en kosteneffectief is? Is er rekening
gehouden met de bijkomende kosten zoals scholing van het personeel en onderhoud
van het systeem?
Het college suggereert dat de reden van de gettovorming in
Delft is dat er veel mensen van buitenlandse afkomst bij elkaar willen wonen.
Leg mij uit: waar baseert u dat op? Is er een dikke duim aan te pas gekomen?
Het lijkt nu of het college de schuld van het mislukte integratiebeleid in
Delft aan die mensen wil geven.
Welke concrete maatregelen gaat u treffen om het
integratiebeleid te laten slagen? Het integratieproces wordt bevorderd door het
leren van de Nederlandse taal -- daarover zijn wij het allemaal eens -- maar
tijdens het wachten op een taalcursus steek je weinig op. Welke stappen gaat u
ondernemen om de wachtlijst in het taalonderwijs te elimineren?
Het gemeentelijk apparaat hoort naar onze mening een
afspiegeling te zijn van de samenleving. Wij weten dat 1 op de 5 Delftenaren
van buitenlandse afkomst is. Is deze verhouding in het gemeentelijk apparaat op
alle niveaus terug te vinden? Zo niet, wat gaat u doen om dat te verbeteren?
De positie van studenten op de woningmarkt is heel zwak. De
gemeente gaat nu met de DUWO praten over studentenhuisvesting in het TU-Noord
gebied. Denkt het college dat daarmee deze problematiek aangepakt is, of wil
het college écht wat gaan doen? Ook in andere wijken in de stad valt nog heel
veel te verbeteren op dit gebied. Wat doet het college om de jongeren die niet
studeren ook een betere kans op een woning te geven? En hoe gaat het college
dat betalen? Wanneer bent u van plan werkelijk iets te doen om de positie van
de jongeren te verbeteren? Ik hoor u bijna zeggen: ze krijgen toch
breedbandinternet en jongeren willen toch zo graag snel internetten? Ik denk
dat ze eerst een dak boven hun hoofd nodig hebben.
In 2002-2003 start u met het eerste jeugdgezondheidszorgteam
in de Wippolder en de Buitenhof. Wanneer denkt u een JGZ-team in andere wijken
te bouwen en hoe wilt u dat financieren? U geeft toch niet weer de voorkeur aan
breedband?
Het college wil vooral dure woningen laten bouwen om
doorstroming te bevorderen. Maar wij betwijfelen of het doorstromingseffect wel
zal optreden. Sinds de jaren negentig voert het ministerie van VROM dit beleid,
maar de druk op betaalbare huur- en koopwoningen is gebleven. Daarom pleit de
SP-fractie ervoor om goedkope woningen te handhaven in plaats van ze te slopen,
en terughoudend te zijn met de verkoop van betaalbare huurwoningen. Daarnaast is
het noodzakelijk dat er óók nieuwe betaalbare huur- en koopwoningen gebouwd
worden. Het spreekt voor zich dat de kwaliteit van de woonomgeving niet uit het
oog mag worden verloren. Verdichten gaat vaak ten koste van natuur,
volkstuinen, tuinen en sportvelden. Deze functies moeten juist dicht bij hun
gebruikers blijven liggen, in plaats van “ergens” in de stadsrand! Daarnaast
moeten er concrete doelen worden gesteld omtrent intensief ruimtegebruik. Stel
een zogenaamde leefmilieukaart op, waarin de bestaande situatie wordt verkend
en voor toekomstige projecten doelen worden gesteld, zodat het beleid meetbaar
wordt.
Het college gaat de bezoekers van onze stad managen: Delft
Goes Walt Disney. Is het niet beter om je te onderscheiden door een menselijke
aanpak? Met enthousiaste en kundige mensen die de bezoekers wegwijs maken in de
stad kom je een stuk verder dan met elektronische speeltjes. Volgens mij schiet
Delft kennisstad hier te ver door. Dit is zonde van de energie en vooral van
het geld.
In het plan voor de Poptahof speelt het bebouwen en
verbouwen van de randen een belangrijke rol. Het is daarom vreemd dat er nog
met "zeer indicatieve" kostenramingen wordt gewerkt. Krijgen we
misschien zo meteen een Poptahof waar alleen wat nieuwe huizen staan, maar geen
structurele verbeteringen zijn doorgevoerd? Voorts aandacht voor de zittende
bewoners.
In principe moet iedereen in de wijk terug kunnen keren na
de herstructurering; in een vergelijkbare woning wel te verstaan. Dit betekent
dat er ook goedkope woningen met een tuin moeten worden gebouwd! Wat gaan we
doen om de mensen in de Poptahof te helpen? Ook in de toelichting van de
Zomernota hebben we veel gelezen over stenen stapelen. Educatie, zorg en werk
verdienen evenveel, zo niet meer aandacht! Maar juist die aandacht ontbreekt.
Technopolis en recessie. Recent kwam er een einde aan de
virtuele rijkdom in ons land. De projectontwikkelaars die te pas en te onpas
kantoren lieten bouwen, begonnen zich los te wurmen van bouwcontracten, omdat
de afzet van hun vierkante meters niet gegarandeerd was. Hoe zit dat met
Technopolis? Welke financiële risico's loopt de gemeente? Is er wel voldoende
grip op de selectie van bedrijven die zich daar willen vestigen? Want als er
nood is, dalen de ambitieniveaus vaak. Tevens ben ik benieuwd, of het college
bekend is met de bijkomende problemen van een dergelijk project. Voor de
woningmarkt zou het meer druk en hogere prijzen teweegbrengen, voor de
mobiliteit meer files, voor de burgers meer lawaai en meer stank, en voor de
economie leegstaande oude kantoren. Me dunkt, een esthetische armoede, waarmee
een kennisstad zich niet wil etaleren.
Tot slot, een hoop vreemde keuzes die mijn fractie graag
verder toegelicht wil zien. Ik ben bereid, en ik denk velen met mij, om wat
minder snel te internetten om de schoolassistenten en wijkbeheerders, wiens
ID-banen op de tocht staan, de zekerheid van een reguliere baan te kunnen
bieden. Ik ben best bereid om een paar tellen langer te wachten als ik een
webpagina open, als dat geld dan in de sociale woningbouw geďnvesteerd wordt,
om meer sociale huurwoningen te kunnen bouwen, om de jongeren ook de
gelegenheid te geven zelfstandig te wonen en om de studenten die van buiten
Delft komen ook een woonruimte kunnen bieden. Dit college bestempel ik als het
college van vreemde keuzes en verkeerde prioriteiten.
De heer BOT (GroenLinks): Als het allemaal zo raar is, en u
maakt zo’n mooi nummertje van breedband, kunnen we dan van u een amendement
verwachten, waarin u uw eigen prioriteiten van een dekking voorziet?
De heer TAEBI (SP): Het ging mij om de prioriteiten die het
college stelt. Breedband is één van de prioriteiten die mijns inziens onderaan
de lijst moeten staan, en niet bovenaan.
De heer BOT (GroenLinks): Dat heb ik volkomen begrepen, en
dat is uw goed recht.
De heer TAEBI (SP): Zo kwam het op mij niet over!
De heer BOT (GroenLinks): Zeker wel. Maar bij deze begroting
stelt de raad de budgettaire kaders vast. Dus als u andere prioriteiten wilt
stellen -- uw kritiek op het college gaat op dit punt behoorlijk ver --
verwacht ik van u dat u daarmee komt.
De heer TAEBI (SP): Ik wil inderdaad dat het college andere
prioriteiten stelt. De eerste plaats kan het geld voor breedbandinternet naar
de ID-banen gaan. Ik wil het college stimuleren dat te doen, maar de
berekeningen zijn de primaire taak van het college.
De heer BOT (GroenLinks): U heeft tot donderdag de tijd,
hoor.
De VOORZITTER: Het woord is aan de heer De Wit.
De heer DE WIT (FRIS): Ik ben de hekkensluiter, wat
misschien nog van pas komt. Maar ja, wij zijn moe. Toch moet ik u nog één
verhaal aandoen, geachte aanwezigen, het is niet anders. Tja voorzitter, eerst
wisten wij niet goed, hoe wij met deze Zomernota om moesten gaan. Ik heb een
stukje naar het debat in de Tweede Kamer zitten kijken, en het was weer
ouderwets langdradig, er was niets nieuws onder de zon, ook niet bij de LPF. Ik
heb de neiging om vanavond over de Zomernota te zeggen: INDERDAAD. Maar dat is
een beetje erg kort, van mij wordt toch iets meer verwacht. Ik dacht, wie is er
goed in publiciteit? Laat ik Katja Schuurman eens bellen, die heeft
tegenwoordig verdomd veel verstand van politiek. Een pleefiguur wil ik hier
natuurlijk niet slaan. Ze zei "niet te veel ouwehoeren en het kort houden,
maximaal één A4-tje”. Maar dat valt niet mee, want ik heb 23 en een halve
minuut. Maakt niet uit, zei Katja "kom met het belangrijkste punt, en des
te eerder ben je in het Boterhuis". Dat zal niet veel uitmaken, als ik de
enige ben die dat doet.
Nu staat er ook nauwelijks iets interessants te lezen in
deze Zomernota. Hoofdlijnen ontbreken, veel toekomstige plannen worden
aangekondigd, veel bla bla. We hadden het al vorige keer al gezegd:
voortmodderen. Het stelletje zittenblijvers laat stoffige ambtenaren hun
Zomernota schrijven vol met oud beleid. Dick Rensen produceert nog steeds
ellenlange Partij-van-de-Arbeidzinnen, maar die school voor Zeer Moeilijk
Opvoedbare Kinderen moet er volgend schooljaar gewoon zijn. Niet onderzoeken of
een beetje meedenken, die school moet er gewoon zijn. En anders heb je in onze
ogen gefaald. Christiaan Baljé....waar staan nou die 104 punten uit jullie
verkiezingsprogramma, zoals ik in de krant las?
Wethouder BALJÉ: In het collegeprogramma!
De heer DE WIT (FRIS): Dat is weer wat anders. Ik had
gehoopt dat jij zou zeggen dat die 104 punten niet alleen op papier blijven
staan. Ze moeten terugkomen in het beleid, Christiaan. Of moet ik daarvoor op
je spreekuur komen? Dan kun je het misschien goed uitleggen aan ons. Het is te
weinig. 104 Is inderdaad verdomd weinig. Wij vinden ze niet terug.
De VOORZITTER: Mijnheer De Wit, dit is de tweede keer dat u
een woord gebruikt dat hier normaal in deze zaal niet gebruikt wordt. Als dit
nog een keer gebeurt, ontneem ik u het woord.
De heer DE WIT (FRIS): Ik weet niet wat ik zeg, soms zeg ik
er woorden tussendoor en dat zijn gewoon stopwoordjes. En Meine Oosten, waar is
je democratische vernieuwing? Vergeten? Wij hebben het idee dat je erg druk
bent met solliciteren, maar van een democraat wordt iets meer verwacht. Deze Zomernota
hadden wij, en dat ben ik met Jan van den Doel eens, gewoon op een avond kunnen
afhandelen. Het lijkt net alsof er geen gemeenteraads- of Tweede
Kamerverkiezingen zijn geweest. De PvdA, de VVD en D66 zijn afgestraft op hun
beleid, maar dat is hier nog niet doorgedrongen. De wethouder zijn meer bezig
om zichzelf te profileren. En hoe! Rik Grashoff is aangeschoten wild en Jan
Torenstra heeft al het zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangen. Het gaat
lekker zo. Ik wil hier een weddenschap aangaan met iemand die dat durft dat dit
college voor eind 2003 uit elkaar valt. Wie durft? Meine? Waar wedden wij om?
Als jullie vallen gaan wij gewoon een avondje lekker stappen in de Kromstraat
om het verdriet te verdrinken.
Wethouder OOSTEN: Dan word ik twee keer gestraft!
De heer DE WIT (FRIS): Dat is typerend, FRIS kan het nooit
goed doen. Wij bieden wat aan, maar wat wij zeggen wordt niet aangenomen.
Wethouder OOSTEN: Maar wat win ik nu als wij blijven zitten?
De heer DE WIT (FRIS): Dan gaat u toch weg en dan hoeft u
niet met mij te stappen. In Delft lopen wij vier jaar achter op wat landelijk
plaatsvindt. Vaak krijgt FRIS op bijeenkomsten te horen, als wij daar met zijn
tweeën zijn: wat doen jullie hier, zijn jullie er al weer? Het is simpel wat
wij daar doen. Wij luisteren. En dat was het doel van de dualisering.
Raadsleden moeten de zaal uit en beter naar de bevolking luisteren.
Iets heel anders. Ik heb in een krantje gelezen dat Jan
Torenstra na vier jaar plannen maken nu zijn karwei op oude voet wil afmaken.
Ik denk dan: Jan, laat die uitvoering lekker aan ambtenaren over. Komt nou eens
met de grote lijnen voor je wijkdemocratie. Ga eens een discussie aan over de
manier waarop je dat wilt organiseren. Maar Jan lijkt uitgeblust en zet liever
plantenbakken buiten.
Wij wilden vanavond met een alternatieve begroting komen,
maar we werden de laatste tijd nogal van ons werk gehouden door de burgemeester
met zijn fatsoenskruistocht tegen ons. IJzeren Hein die niet gekozen is, wil
volksvertegenwoordigers gedragsregels opleggen. Een unicum voor Europa als dit
gaat lukken, maar – na wat ik vanavond heb gehoord – maakt hij een grote kans.
Wij vroegen ons af hoe wij kunnen voorkomen dat wij als
oppositiepartij feitelijk vier jaar voor spek en bonen meedraaien? Hoe kunnen
wij voorkomen dat onze ideeën en speldenprikken verzanden in een bureaucratisch
moeras?
Wethouder GRASHOFF: Welke ideeën hebt u eigenlijk? Ik heb u
daarover niet gehoord en uw spreektijd dringt al aardig.
De heer DE WIT (FRIS): In ons verkiezingsprogramma staan 100
punten. Volgens mij kent u het bijna uit uw hoofd.
Wethouder GRASHOFF: Vanavond heb ik er nog geen een gehoord.
De heer DE WIT (FRIS): Wacht even Rik, wij komen nu met een
voorstel. Wat is onze oplossing? Onze oplossing is dat wij een extra zesde
wethouder willen. Wij noemen hem de wethouder voor nieuwe ideeën. Deze
wethouder komt uiteraard uit de oppositie, want daar zit inderdaad dé
vernieuwing. Er moet een frisse wind door deze raadszaal. Wat moet die
wethouder voor nieuwe ideeën dan doen? Die zou de urgente problemen in de stad
in de raadszaal ter discussie moeten stellen. Er moeten debatten georganiseerd
worden waarover op straat gepraat wordt, over veiligheid, integratie van
buitenlanders, de rotzooi op straat, het woonruimteverdeelsysteem, het op
straat zetten van illegalen of de prijs van een biertje op de Beestenmarkt.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Er wordt ook op straat
gesproken over de leugens die FRIS verkondigt.
De heer DE WIT (FRIS): U bent veel te goedgelovig. Ik moet
nu kappen want ik ben aan het eind van mijn a4-tje. Ik houd dan nog wat tijd
over voor het echte debat op donderdag.
De vergadering wordt van 22.02 uur tot 22.35 uur geschorst.
De VOORZITTER: Ik maak eerst een opmerking over de orde. U
hebt moties en een amendement ingediend. De collegeleden zullen in een aantal
gevallen daarover spreken, maar wij hebben niet de tijd gehad om het hele
pakket uitgebreid door te werken. Wij zullen dit wel zo tijdig doen dat u voor
het begin van de raadsvergadering van donderdag er zelf mee aan de slag kunt.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Dan is er een probleem. De meeste
fracties willen morgenavond alles doornemen. Is het mogelijk om morgen om vijf
uur een antwoord op de moties te geven?
De VOORZITTER: Ik denk dat dit niet mogelijk is omdat er
voor morgen geen collegeberaad gepland staat. Dat vindt donderdagmiddag plaats
en daarna krijgt u onze reactie.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Maar wij moeten ook extra vergaderen
en wellicht kunt u daar dan ook tijd voor uittrekken.
De VOORZITTER: Donderdag is daar tijd voor.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Dat is te laat; er zijn mensen die
overdag werken.
De VOORZITTER: Dat weet ik wel, maar volgens mij hebt u
altijd het eindvoorstel voor de aanvang van de tweede termijn gekregen. In de
pauze van de tweede termijn werd dit aangevuld met wat daar nog bij was
gekomen. U hebt nooit in de eerste termijn het antwoord op alle moties en
amendementen gekregen.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Jammer, het was een poging waard,
maar als het niet kan, houdt het op.
De VOORZITTER: Het college is gevraagd op een groot aantal
terreinen visies die in de Zomernota ontbraken neer te leggen. Mevrouw Vlekke
verwees daarvoor naar het collegeprogramma, maar het college vindt dat dit geen
galante oplossing voor deze vraag uit de raad is, omdat het collegeprogramma
immers hier geen onderwerp van beraadslaging is geweest en ook niet door de
raad is vastgesteld. Vele zaken zijn de vorige periode in beleidsnota’s
vastgelegd. Als men om uitvoering van beleidsvoornemens vraagt, moet men niet
gelijktijdig vragen om visies die al in de vorige periode zijn vastgelegd. Als
dat traject opnieuw moet worden afgelegd, komt er van de uitvoering voorlopig
niets terecht. Als de raad meent dat op bepaalde terreinen niet met het
bestaande beleid moet worden voortgegaan en dat nieuw beleid moet worden
ontwikkeld, staat het de raad vrij dat aan het college te vragen. De
consequentie daarvan is dat de uitvoering op een dergelijk terrein dan twee
jaar stilligt.
Over de handhavingsregisseur zijn wat misverstanden
ontstaan. Ik begrijp dit niet goed, omdat in het afgelopen jaar hierover
uitgebreid in de commissie is gesproken.
Bij de milieu-, horeca-, de bouwverordening- en de
gebruiksvergunninghandhaving van de brandweer gaan wij uit van winst in
kwantitatieve zin door de controle en de handhaving beter op elkaar af te
stemmen en in kwalitatieve zin door de burgers te confronteren met één mond van
de gemeente en niet drie of vier meningen die elkaar ook wel eens tegenspreken.
Het is de bedoeling dat de handhavingsregisseur de handhavings- en
toezichtprocessen in elkaar schuift. Dit is een zeer ingewikkelde opgave, omdat
de wetgeving gesegmenteerd gemaakt is. Het Rijk heeft er geen rekening mee
gehouden wat bijvoorbeeld bij gemeentes werd voorgelegd. Als een dergelijke
regisseur zijn of haar werk goed doet, kan ik mij voorstellen dat over twee
jaar de formatieplaats kan worden omgezet in een plek die mede gaat handhaven.
Als wij echter niet eerst dit traject afleggen, laten wij grote kansen liggen.
Er is een opmerking gemaakt over de herdenking op Jaffa dit
jaar. Ik erken dat er in de voorbereiding dingen niet goed zijn gelopen en dat
daardoor niet de uit vorige jaren bekende plechtigheid heeft plaatsgevonden.
Wij kunnen geen herdenking aldaar laten plaatsvinden vergelijkbaar met de grote
herdenking op die avond, maar het staat als een paal boven water dat het op
Jaffa ook goed moet gaan. Er zijn al maatregelen getroffen en ik zeg u dus toe
dat wij volgend jaar daar de puntjes op i zullen zetten.
Haaglanden en de democratische legitimatie vormen een
ingewikkeld traject. In het regeerakkoord wordt sterk afgekoerst in de richting
van een WGR, hetgeen het nog ingewikkelder maakt om daar invulling aan te
geven. Wij moeten ervoor zorgen dat het takenpakket van Haaglanden zodanig
wordt ingevuld dat ook de raad dit als een goede uitvoeringsorganisatie ziet en
daarop controle en invloed kan uitoefenen. De directe democratische legitimatie
lijkt, nu de route naar een WGR scherper is uitgezet, eigenlijk verder weg dan
ooit.
Het doet het college genoegen dat er in de raad een roep om
een gedragscode is. In Nederland ontstaat een klimaat waarin vooral buiten de
politieke en andere verantwoordelijke organen insinuaties, beledigingen,
intimidaties en bedreigingen aan de orde van de dag zijn. Wij zien dit vooral
op landelijk niveau gebeuren. Het gaat daarbij ook om onwaarheden en slechte
grappen. Dit klimaat is niet goed voor de politiek. Dit betekent namelijk dat
men zich in toenemende mate met allerlei procedures moet gaan bezighouden om
zich daartegen te verweren, maar daar heeft de burger niets aan. Je kunt er
hoogstens iets van amusementswaarde in zien. Er zijn echter op dat gebied
genoeg programma’s op tv, daar hebben wij de politiek niet voor nodig. Het
college moet zeker energie steken in een dergelijke gedragscode.
De heer DE WIT (FRIS): Ik hoor ook wel eens dat sinds de
komst van wijlen Pim Fortuyn de belangstelling van de grote massa voor de
politiek juist is toegenomen. Ik heb nu het idee dat u terugwilt naar zoals het
vroeger was.
De VOORZITTER: Nee, ik wil een klimaat voorkomen waarin kan
gebeuren wat de heer Fortuyn is overkomen. Op dit moment ontstaat een klimaat
waarin dat soort dingen blijkbaar bij de normale reactie van de bevolking gaat
behoren. Het gaat erom, dat tegen te houden.
Wethouder OOSTEN: Voorzitter. Ik wil beginnen met een puntje
van enige verbazing. Daarvoor is het nodig dat ik wat citeer uit het
collegeprogramma. Dat geldt namelijk het tarievenbeleid, zoals dat is
vastgesteld door het college. Wat hebben we daarover afgesproken in het
collegeprogramma?
Wij hebben afgesproken dat de tarieven van de
onroerendzaakbelasting de komende jaren niet sneller stijgen dan nodig om
interne prijsstijgingen van de gemeente te compenseren. Dat is het interne loon-
en prijsstijgingspercentage. Verder hebben we afgesproken dat bij de overige
tarieven in de gemeente wordt gestreefd naar volledige kostendekking. Dit kan
voor sommige tarieven nog een boventrendmatige stijging betekenen. Als voor een
tarief toch een boventrendmatige stijging aan de orde is, gaan wij na of de
ontwikkeling van andere tarieven deze kan compenseren. Welnu, op die laatste
zin zijn met name de Partij van de Arbeid en de VVD ingegaan. Echter, er staat
nog een zin achter: reeds eerder afgesproken tariefstijgingen blijven hierbij
buiten beschouwing. Welnu, wat heeft deze raad eerder vastgesteld en
afgesproken, met instemming van het CDA, de VVD en de Partij van de Arbeid?
In het najaar van 2000 is vastgesteld dat de jaren 2001,
2002 en 2003 een stijging van de reinigingsrechten te zien zouden geven van
10%, bovenop wat nodig is voor de inflatiecorrectie. Voor 2004 stond nog te
bezien, hoeveel extra stijging er nog nodig was. Dat er nog een extra stijging
in 2004 nodig was, is toen reeds aangekondigd.
Wat staat er nu in de Zomernota? In de Zomernota gaan de
reinigingsrechten voor alleenstaanden 1%, in plaats van 10% omhoog, exclusief
wat nodig is voor de inflatie, namelijk 6%. Voor meerpersoonshuishoudens gaan
de reinigingsrechten 6,5% omhoog, in plaats van 10%. Reeds in 2003 is het
college er dus in geslaagd, de reinigingskosten op een kostendekkend niveau te
krijgen, zodanig dat we onder de oorspronkelijk afgesproken tariefstijging
uitkomen. Hoe hebben we dat gedaan? Dat kunt u in de Zomernota lezen: wij
hebben in deze Zomernota €1,9 mln beschikbaar gesteld om het negatieve saldo
van de reinigingsreserve in één keer af te dichten. Mij dunkt, we hebben dus
heel veel geld juist van de algemene middelen ingezet om die tarieven voor de
burger laag te houden. Dat is het reinigingsrecht.
Dan het rioolrecht. In antwoord op de vragen van de Partij
van de Arbeid is daar al op ingegaan. Ook daarvoor is in het jaar 2000
vastgesteld dat om het gemeentelijk rioleringsplan uit te voeren een bepaalde
tariefstijging nodig was. Voorzien was dat het tarief in 2003, zowel voor aansluitrecht als afvoerrecht,
voor huishoudens € 134 zou worden. Wij zijn nu feitelijk uitgekomen op € 128.
Dus ook daar zitten we onder de eerdere afspraken die we hebben gemaakt.
Kortom, ik wil zeggen dat het college zijn uiterste best heeft gedaan om juist
die lastenstijging voor de burger zo beperkt mogelijk te houden, en het is daar
ook in geslaagd.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik begrijp dat u vanuit
het positieve redeneert. Maar het blijft voor de burger natuurlijk een forse
aanslag op de portemonnee.
Wethouder OOSTEN: U hebt eerder met ons erkend dat die
tariefstijging nodig was. Dat hebben we met z'n allen vastgesteld! Wij zitten
onder die tariefstijging. Wij presteren beter dan we oorspronkelijk met z'n
allen van plan waren.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U verwijst naar een
beslissing die de raad in 2000 heeft genomen. Nu treedt er een veranderde
situatie op: de voorspelling is dat de economie verslechtert en dat het financieel
slechter gaat. Dat betekent dat de burger krapper in hun portemonnee komen te
zitten.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Er is nog een verandering,
mijnheer Meuleman, namelijk de overstromingen. Als u het gemeentelijk
rioleringsplan niet meer wilt, zult u met natte voeten moeten leren leven.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): De kern van het verhaal is
dat, als de burger minder te besteden heeft in zijn portemonnee, en volgend
jaar toch wordt geconfronteerd met een extra…
De VOORZITTER: Mijnheer Meuleman, dit is geen interruptie
meer.
Wethouder OOSTEN: De burger heeft de afgelopen jaren
structureel veel meer geld te besteden gekregen. Drie ŕ vier jaar achter elkaar
is er eigenlijk voor de totale bevolking een reële inkomensstijging geweest.
Voor het komende jaar wordt voorzien dat er voor het eerst
sinds vier of vijf jaar voor sommige bevolkingsgroepen of een stabilisatie of
een lichte achteruitgang is. Ik ben het met de heer Meuleman eens dat het een
verslechterde omstandigheid is. Wat ik alleen maar wil zeggen, is dat dit
college zijn uiterste best heeft gedaan om daar zo laag mogelijke tarieven
tegenover te stellen. Wij zijn er dus ook in geslaagd, die tarieven lager te
maken dan we oorspronkelijk van plan waren.
De heer VUIJK (VVD): Nog even een aanvullende vraag. Begrijp
ik het, heel kort samengevat, goed dat u net zegt: er is geen sprake geweest
van een boventrendmatige verhoging, en daarom is er geen afweging gemaakt om
iets te compenseren?
Wethouder OOSTEN: Precies. Nu ja, wij hebben ons uiterste
best gedaan om die boventrendmatige verhogingen zo beperkt mogelijk te houden,
waarin wij zijn geslaagd. We hoeven dus niets te compenseren. Wij zijn er zelfs
in geslaagd, de boventrendmatige verhogingen zélf terug te dringen. Daar hebben
wij onze energie in gestoken!
Nog altijd zijn er 130 gemeenten duurder dan Delft, wat een
schrale troost is. Maar dit college heeft wel de ambitie om, nu het er na deze
exercitie in geslaagd is om de tarieven van in ieder geval de reiniging en de
riolering -- voor de OZB geldt al jaren een stabiel beleid -- op orde te
krijgen op een kostendekkend niveau, die plaats ongeveer vast te houden.
Wellicht moeten andere gemeenten deze inhaalslag nog maken. Met name op het
gebied van riolering weet ik dat wij wat dat betreft bepaald niet achterlopen
in Nederland. Het is nu dus redelijk bekend, hoe de tarieven zich de komende
jaren in Delft zullen gaan ontwikkelen.
Een aantal fracties heeft gevraagd, of het mogelijk is om de
beleidscyclus uit te breiden, naast een programmabegroting, met een vorm van
beleidsafrekening. Wij zijn er reeds mee bezig om gedurende het jaar verdere
instrumenten van beleidsmonitoring door te voeren. Maar ik vind het een goed
idee om, op het moment dat we daadwerkelijk met een programmabegroting gaan werken,
tegelijkertijd de daarbij behorende rekening meer het karakter te gaan geven
van een programma-afrekening, zodat we ook op beleidsdoelen kunnen gaan
afrekenen. Daarvoor is wel essentieel dat die programmabegroting concreet
meetbare doelen stelt. Het zal nog een hele toer worden om daarvoor met z'n
allen een goed product neer te zetten.
Het beeld na 2003 is inderdaad somberder, overigens niet
somberder dan in andere Zomernota's de afgelopen jaren het geval was. Wel heeft
het college nu aangekondigd dat we voor die jaren zeker zullen gaan kijken naar
ombuigingen. Dat betekent dat we daarmee zo'n beetje vanaf volgende maand
zullen gaan beginnen. We zullen de nodige tijd moeten hebben om op dat punt met
goede voorstellen te komen. Bij de Zomernota van volgend jaar zullen die
bezuinigingen in ieder geval voor 2004 dan ook ingevuld zijn. We willen niet nu
al, zoals een aantal fracties suggereerde, zover gaan dat we voor 2003 nog hals
over kop een bezuinigingsronde in het leven te roepen. Dat is ook niet nodig,
want we hebben de begroting voor 2003 op orde. Wij presenteren hier een
sluitende begroting.
Ik ben het van harte eens met hetgeen GroenLinks heeft
gezegd over het verlies aan gemeentelijke autonomie op het gebied van
financiën, wat op het ogenblik dreigt. Het lijkt erop dat de OZB voor woningen
wordt afgeschaft, maar het Rijk verzuimt daarbij in mijn ogen om de Wet
onroerende zaken ook af te schaffen. Dat betekent dat wij wel blijven opdraaien
voor de kosten die gemoeid zijn met het hele taxatieproces, en ondertussen
daarvan niet meer de baten hebben. Wij mogen er dus vervolgens geen belasting
over heffen. Wel de lasten, maar niet de lusten van het systeem. Dat is
ongeveer het slechtste wat je als gemeente kan overkomen. Ik vermoed dat het
laatste woord hierover nog niet is gezegd, want ongeveer heel bestuurlijk
Nederland staat hierover op zijn kop en op zijn achterste benen. Zowel vanuit
wetenschappelijke hoek als vanuit bestuurlijke hoek zijn er grote bezwaren
tegen. Ik ben erg benieuwd, waarmee het kabinet uiteindelijk komt. Ik ben het
ook eens met het pleidooi om te gaan nadenken over nieuwe vormen van
gemeentelijke belasting, als het inderdaad zo ver komt dat de OZB wordt
afgeschaft. Ik denk dat het goed is dat een bestuurslaag als de gemeente ook een
eigen belastinggebied overhoudt, waarmee zij haar eigen beleid kan sturen. Dat
kan de hondenbelasting zijn, als men dat graag wil, maar dat worden dan, vrees
ik, dure honden!
Er is een aantal opmerkingen gemaakt over de EZH-gelden en
de Escrow-gelden. Ik wil de illusie wegnemen dat er EZH-geld over is. Het klopt
dat een aantal projecten nog niet helemaal is uitgevoerd, maar we hebben geen
EZH-geld over. Dat EZH-geld moet nog besteed worden, maar het is ook bekend,
waaraan dat besteed zal worden. Ik ben wel benieuwd naar de bron van
Stadsbelangen, die weet te vertellen dat wij €20 mln tegoed hebben van de
Escrow-rekening. Hoeveel het precies zal zijn, weet ik niet. Ik kan wel zeggen
dat mijn inschatting is dat het ergens zal liggen tussen de €5 mln uit de
Zomernota en de €20 mln die Stadsbelangen noemt. Er zit nu een behoorlijke
voortgang in het project. Ik verwacht dat we daar vlak na de jaarwisseling zo'n
beetje duidelijkheid over zullen hebben.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dus u heeft in de Zomernota
het minimale bedrag genoemd.
Wethouder OOSTEN: Ja, ik ben aan de voorzichtige kant gaan
zitten, want het heeft weinig zin om mensen blij te maken met iets wat
vervolgens nog niet gerealiseerd is.
Ik ben het eens met diegenen die kritiek hadden op het grote
aantal vragen. Ik doe een oproep aan de fracties die zich aangesproken voelen
om volgend jaar even iets kritischer te zijn in welke vragen wel en niet worden
ingediend.
Dat geldt overigens niet alleen voor de fracties die heel
grote aantallen vragen hebben ingediend, maar ook voor de fracties die wat
minder vragen hebben ingediend, maar waar wel een hoop onzinnige vragen bij
zaten.
De heer VUIJK (VVD): Hoe beoordeelt u, welke vraag onzinnig
is en welke niet?
Wethouder OOSTEN: Dat laat ik aan de fracties zelf over.
Volgens mij is dat heel goed mogelijk.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik voel mij als PvdA-fractie
aangesproken. Wij hebben als fractie veel vragen ingediend.
U kunt dan zeggen dat wij veel vragen hebben ingediend, maar
u kunt zich ook afvragen hoe het komt dat er zoveel vragen overblijven. Het kan
aan het stuk liggen, maar ook aan het aantal nieuwe fractieleden dat zeker in
de eerste periode wil worden ingewerkt.
Wethouder OOSTEN: Er zijn meer manieren om aan een antwoord
te komen dan via schriftelijke vragen. Overigens valt de hoeveelheid werk
gelukkig nog mee. Het hele ambtelijk apparaat en het college spannen zich in om
die vragen zo snel mogelijk te beantwoorden, wat ook dit jaar weer is gelukt.
Tegen Leefbaar Delft wil ik wel zeggen dat de antwoorden van het college komen
en volledig onder de verantwoordelijkheid van het college vallen. Ambtenaren
dragen geen verantwoordelijkheid voor die antwoorden.
De heer VUIJK (VVD): Er zijn veel vragen gesteld, wat u
zeker niet negatief moet uitleggen. Dank voor uw inspanningen om ze te
beantwoorden.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij hebben dat niet
gezegd. Dat zijn onze medebroeders van FRIS.
Wethouder OOSTEN: Nou, leest u de beschouwingen nog maar na.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik weet het zeker.
Wethouder OOSTEN: Overigens ben ik wel van mening dat er een
heel aantal goede vragen is gesteld, die een goede aanvulling vormen op de
informatie die reeds in de Zomernota stond. Het is dus zeker geen verspilde
moeite geweest.
Aan het adres van de ChristenUnie/SGP merk ik op dat deze
Zomernota per definitie een concept is. Hij is pas definitief nadat u hem hebt
vastgesteld. De heer Van den Doel heeft de kans om te wijzigen wat hij wil; dat
heet amenderen.
Ten slotte nog een opmerking op financieel vlak. De
Zomernota is bedoeld om kaders te stellen. Het is dan mijns inziens ook terecht
dat het college aangeeft dat, als het grote uitgaven verwacht, deze worden
gemeld in de Zomernota, en waar mogelijk van een dekking worden voorzien. Tegen
partijen die hebben geroepen dat zij eerst een plan willen zien, voordat zij
ergens geld aan willen uitgeven, zeg ik dat zij de gang van zaken omdraaien.
Wij zijn gewend eerst kaders te stellen, vervolgens plannen uit te werken en
uiteindelijk definitieve kredieten toe te kennen.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Dat is een beetje raar. U
doteert wel een fors bedrag daaraan, en dan zou het logisch zijn geweest als u
die plannen gewoon in een eerdere fase al in de commissie had ingediend.
Wethouder OOSTEN: Nee, we maken een plan, waarna u het geld
beschikbaar stelt en pas daarna kan het worden uitgegeven. Wij creëren hier
alleen de ruimte.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik vind dit een volstrekt
onlogische volgorde. Je maakt eerst een plan, en dan steek je daar geld in.
Wethouder OOSTEN: Als wij eerst een plan maken, mijnheer Van
Doeveren, zegt u vervolgens waarom we daar in de Zomernota geen rekening mee
hebben gehouden in de ruimte.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): U kunt dan telkens langskomen
bij de raad om nieuw geld te vragen!
Wethouder OOSTEN: Dat doen wij bij de Zomernota, in een
integrale afweging!
De
heer BOT (GroenLinks): In het najaar behandelen wij de nota over Combiwerk. Als
de heer Van Doeveren dan ook tot de conclusie komt dat het bedrag van € 3 mln
nodig is, kunt u op dat moment een financiële tegenvaller van dat bedrag hebben
die niet gedekt is. Op dat moment zouden wij boos op het college zijn.
Wethouder TORENSTRA: Voorzitter. De kanttekeningen,
suggesties en kritische opmerkingen bij mijn in de Zomernota weergegeven
beleidsvoornemens kunnen een rol spelen bij de verdere uitwerking. Verder kunnen
ze besproken worden in de diverse commissies. De moties moeten nog in het
college besproken worden.
De fractie van STIP stelde de regierol van de gemeente aan
de orde bij inwerkingtreding van de nieuwe wet op de kinderopvang. Het is
verheugend dat Delft op dat punt goed scoort. Delft kan een dergelijke operatie
met vertrouwen tegemoet zien. Er zijn veel aanbieders met goede producten. Ook
Octopus levert een goed product en is gecertificeerd als een van de zeer
weinigen op dit gebied. Dan kom ik bij de regierol van de gemeente. Zij moet de
verordening handhaven. Ik doel hier op de kwaliteit van de accommodaties, het
toezicht daarop en de kwaliteit van de kinderleidsters. Toezicht en handhaving
zijn een gemeentelijke verantwoordelijkheid die is ondergebracht bij de GGD. Er
is een inkooprelatie met de kinderopvanginstelling, niet alleen met Octopus
maar heel breed, op het punt van de gemeentelijke doelgroepen. Het gaat hierbij
om mensen die in een traject zitten richting werk of opleiding of mensen met een
sociaal-medische indicatie. De gemeente blijft hiervoor inkopen. Verder wil het
college een kinderopvangloket waar de ouders terechtkunnen voor informatie en
service. De gemeente blijft uitbreiding, vernieuwing en samenwerking
stimuleren. Op dit moment is er al veel uitgebreid. Thans is men doende met
verbetering van de kwaliteit op alle niveaus en de verbindingen met
bijvoorbeeld de brede school, sportverenigingen, de VAC, enz. Met nieuwe
initiatieven zal de gemeente inhoudelijk blijven toetsen en meedenken. Zij
levert een bijdrage aan procedures rondom ruimtelijke ordening, grond,
stedenbouw en dergelijke. Dit geldt overigens ook de borgstelling.
Ik kom nu bij de bijdrage van het CDA betreffende Octopus.
In de commissie meldde men dat men onvoldoende inzicht had en het onderliggende
accountantsrapport mist. Ik heb toegegeven dat dit een moeilijke situatie is.
Daarom hadden wij een tussenvoorstel dat wij later wilden bespreken met de
commissie. De tweede woordvoerder kwam echter als een duveltje uit een doosje
met een eigen berekening. Tot mijn grote verrassing kwam er vanmiddag weer een
heel andere berekening. Daaruit blijkt dat het CDA kennelijk over gegevens
beschikt die ik niet heb, maar dit zou – zo wordt het verkondigd – de waarheid
rondom de kinderopvang zijn. Wij zullen, zoals ik al toezegde, de kwestie van
de peuteropvang bij Octopus de 17e in de commissie bespreken.
Ik zal ervoor zorgen dat wij op basis van de dan beschikbare
gegevens uit het accountantsrapport kunnen discussiëren. Ik hoop dat wij daar
ook de voorstellen bij kunnen leveren. Het college heeft op het punt van het
accountantsrapport niets te verbergen, echter, het rapport is nog niet
goedgekeurd. Omdat wij de stand van zaken wilden weten, hebben wij een rapport
van een accountant gekregen. Daarover hebben wij nadere vragen gesteld. Een
aantal is beantwoord, maar andere nog niet. Ik vind het juist dat het college
op basis van een volledig accountantsrapport voorstellen doet en op basis
daarvan met de commissie discussieert. Het is prettig als het CDA die lijn
volgt en niet tussentijds met, wat mij betreft, weinig onderbouwde rapporten
komt.
De heer VAN TONGEREN (CDA): De onderbouwing vindt u in de
bijlage. Uw opmerking over weinig onderbouwd is voor uw rekening. Wij hebben
geconstateerd dat uw informatie in de twee commissievergaderingen uitermate
beperkt was. U zult begrijpen dat ons denken ondertussen niet heeft
stilgestaan.
Wethouder TORENSTRA: U doet de waarheid geweld aan. Neem me
niet kwalijk. Het college zegt dat het niet over de volledige informatie
beschikt wat het accountantsrapport betreft. U wilde echter toch discussiëren.
Op basis van schriftelijke vragen van GroenLinks kwam er informatie. De nadere
vragen van de commissie hebben wij beantwoord, maar het was voor u nog steeds
niet duidelijk. Aanvullend daarop heb ik nogmaals geantwoord, maar het was voor
u nog steeds niet duidelijk. Daarna kwam u tweemaal met een tussentijdse
inkleuring van het geheel, waarna u mij verwijt dat ik onrust zaai en het niet
helder krijg. Maar u roept dit op.
De heer VAN TONGEREN (CDA): U verbiedt ons om zelf onderzoek
te doen naar de stand van zaken.
Wethouder TORENSTRA: Helemaal niet. U vroeg mij om
informatie die ik gaf. U kunt dan niet zeggen dat het nog onduidelijker wordt.
Het lijkt mij dienstig als u tot de 17e wacht. Ik ben ook niet van
plan om tussentijds op uw beweringen in te gaan.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Zegt de wethouder dat er
wel een accountantsrapport is maar dat dit nog niet goedgekeurd is door het
college.
Wethouder
TORENSTRA: Het is nog niet goedgekeurd door de accountant. Wij hebben
tussentijdse informatie op tafel maar die is onvolledig. Het college heeft
daarover nadere vragen gesteld. Financiële deskundigen van de gemeente zijn
doende daarover de juiste vragen te stellen. Die antwoorden hebben wij nodig
voordat het college beleidsvoorstellen kan formuleren.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Toch hebt u dat inmiddels
gedaan.
Wethouder TORENSTRA: Dat hebben wij niet gedaan. Wij hebben
een tussenvoorstel gedaan.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Uw tussenvoorstel betreft de
sluiting van de vijfurige opvang.
Wethouder TORENSTRA: Er wordt geen kinderopvang gesloten.
De heer VAN TONGEREN (CDA): De vijfurige opvang blijft dus
open.
Wethouder TORENSTRA: De vijfurige peuteropvang wordt
omgevormd tot drie-urige peuteropvang.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Het was al een drie-urige
opvang, dus de vijfurige gaat gewoon dicht.
De heer BOT (GroenLinks): De heer Van Tongeren weet heel
goed dat de mensen die nu gebruik maken van de vijfurige peuterspeelzaal de
kans krijgen om voor een halve dagopvang te kiezen.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Tegen 50% hogere tarieven,
terwijl wij het hier over 6% hebben dat wij al heel hoog vinden.
De heer BOT (GroenLinks): U kunt nu wel de commissiediscussie
overdoen, maar dat heeft geen zin. Wethouder Torenstra verwees terecht naar de
vergadering van oktober over het accountantsrapport. Het CDA vraagt in de motie
nadrukkelijk om een rekenkameronderzoek naar met name de juridisch-bestuurlijke
relatie met Octopus. Ik krijg graag van de wethouder de toezegging dat hij
tegelijkertijd met de notitie van het college over het accountantsrapport ook
meer duidelijkheid schept over deze relatie.
Wethouder TORENSTRA: Wij zullen dat zeker doen. Ik weet niet
of het een rekenkameronderzoek wordt. Hierover moet nog collegeberaad
plaatsvinden en dat is een zaak van de raad.
Het incident dat zich op 13 september op de skatebaan
plaatsvond, heeft zich niet meer herhaald en dat is bemoedigend. Het college is
doende ideeën te ontwikkelen omtrent het toezicht op de baan. In Rotterdam is
sprake van een beperkte begeleiding. In andere steden, hierover heb ik
gegevens, is geen toezicht. Het beeld daar is dat er bij de start wat
conflicten waren, maar dat op een gegeven moment de situatie stabiel wordt. Het
welzijnswerk en de politie waren actief in dezen en het loopt nu redelijk. Deze
aanpak zou ook hier kunnen worden gevolgd, maar wij bezien of wij iets met een
spelcontainer kunnen doen, maar dit moet ook te financieren zijn. Wij kunnen
ook bezien of wij de groep die niet komt skaten kunnen weg krijgen. Overlast
voor de omgeving wordt ook bekeken. Het is mogelijk dat op een zeker tijdstip
’s avonds het licht wordt gedoofd of dat een hek wordt geplaatst. Dit is echter
nog in verkenning. Er zijn op het punt van de verkeersveiligheid aanpassingen
aangebracht en deze geven nu geen aanleiding nadere stappen te zetten. De
opmerking van Leefbaar Delft verrast mij zeer.
Uit de krant vernam ik dat mij spuiten en condooms zouden
worden aangeboden. Ik ken geen schriftelijke vragen van Leefbaar Delft op dit
punt. In de commissie heeft de fractie hierover gezwegen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij hebben u hierover een
e-mail gestuurd.
Wethouder TORENSTRA: Ik heb geen schriftelijke vragen van
Leefbaar Delft hierover ontvangen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het ging expliciet over de
veiligheid van de skatebaan.
Wethouder TORENSTRA: Ik heb de vragen niet. Ook de vragen
die in de krant stonden en in de commissie zouden worden gesteld, zijn mij niet
ter ore gekomen. De spuiten heb ik ook nooit ontvangen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Die hebt u nu.
Wethouder TORENSTRA: Ja, nu. Er wordt echter een beeld
neergezet dat niet klopt met de werkelijkheid.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik vind het beeld dat de
wethouder nu schetst erg subjectief. Alles zou goed gaan, er was een eenmalig
incident, er is niets aan de hand. Alles wordt denigrerend van de tafel
geschoven. Wij hebben gevraagd wie er verantwoordelijk is als er op het punt
van de verkeersoverlast iets zou gebeuren.
Wethouder TORENSTRA: Aan wie hebt u dat gevraagd? Aan de
krant!
De heer DE WIT (FRIS): U kunt toch gewoon de krant lezen?
Wethouder TORENSTRA: Ik communiceer niet met de raad via de
krant.
De heer DE WIT (FRIS): Waarom niet?
De VOORZITTER: Als u dat nog moet leren, mijnheer De Wit,
dan geef ik u apart een cursus na deze vergadering.
Wethouder TORENSTRA: Ik zou het op prijs stellen als
fracties, zeker die van Leefbaar Delft, toch een nieuwe fractie, als ze met
dingen zitten dat vragen bij het goede loket. Als dat op mijn gebied valt, ben
ik bereid daarop antwoord te geven. Balletjes opgooien via de pers als zouden
er schriftelijke vragen zijn, als zouden er mondelinge vragen zijn, als zouden
er spuiten zijn aangeboden: geen sprake van. Overigens heb ik nog geen enkel
ander signaal kunnen krijgen dat er daar harddrugs zouden worden verbruikt en
verhandeld.
De positieve punten willen we proberen wat op te lichten, en
de negatieve wat terug te drukken. Daarover komen we zeker nog te spreken. De
VVD heeft in dit kader gevraagd of het mogelijk is, het toezicht op speeltuinen
uit te breiden naar andere wijken. De vier klassieke speeltuinen die wij hebben
met toezicht zijn prachtig, maar dat is niet meer zo makkelijk te realiseren,
want het zijn groene speeltuinen. Iets wat daartegenaan zit, is het
speelbalconcept.
Dat willen we in het kader van de EZH uitbreiden. Maar ook
dat is vrij lastig. Binnen het budget zouden we twee spelcontainers moeten
kunnen plaatsen. Ik denk aan een locatie bij de skatebaan.
De fractie van Stadsbelangen heeft vragen gesteld over de
ontvangstruimte op de begraafplaats Iepenhof, en de renovatie daarvan. De
ontvangstruimte is volgens mij inmiddels wel opgeknapt. Er is nieuw meubilair
geplaatst, en er is geschilderd. De renovatie van de buitenruimte volgt nog;
daarvoor komt nog een voorstel. Over de uitlaatstroken het volgende: deze zijn
inderdaad in overleg met de bewoners en hondenbezitters op basis van een
rondgang uitgekozen. Sommige mensen die de strook vlakbij hun huis krijgen,
hebben daarop bij de invulling ervan commentaar. Op dit moment loopt er
overleg, en er bestaat zeker de bereidheid om dat aan te passen.
Wij hebben gemotiveerd, waarom wij de huiskamers belangrijk
vinden en we hebben nu de kans om die huiskamers te bouwen. De effectmeting is
een probleem dat bij heel veel van dit soort beleid bestaat.
We willen er wel naar toe om steeds beter in beeld te
krijgen, of dat soort maatregelen effect heeft, maar dat moet veel meer worden
gezien in een veel bredere aanpak op dit terrein, bijvoorbeeld in de vorm van
monitoring. Je kunt dan zien, wat het effect is van een bepaalde huiskamer bij
een bepaalde accommodatie. Maar zoals gezegd is dat lastig.
De wijkcoördinatie.
Er moet niet alleen worden gekeken, wat de schaal van de
wijkcoördinator is, want er zijn nogal wat andere kosten aan verbonden, zoals
werkplekkosten en dergelijke, welke kosten er in feite bij moeten worden
genomen. Als men dat wil, kan ik die kosten op papier laten zetten. Dat is dus
de verklaring.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Wij willen dat erg graag
weten.
Wethouder TORENSTRA: U kunt de gegevens wat mij betreft
krijgen. Ik vind dat overigens wel iets afwijken van besturen op hoofdlijnen.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U vraagt in de Zomernota €
90.000 voor één wijkcoördinator. Wij berekenen dat dat € 50.000 kost en u kunt
toch moeilijk volhouden dat u bijna 100% overheadskosten heeft. Kom nou!
Wethouder TORENSTRA: Dat zijn niet alleen overheadskosten. Maar
goed, u krijgt die gegevens. Ik aarzel, omdat er op dit punt uitspraken liggen
in de richting van uitbreiding, die zichtbaar zijn in de Zomernota. Maar het
lijkt mij dienstiger om eens vrij breed te kijken, vanuit de controlerende
functie van de raad, dan om per uitbreiding te kijken wat het kost en of dat
klopt.
De heer DE KONING (Stadsbelangen): In het verleden hebben
wij al eens vragen gesteld bij de overgang naar het RIO, waarbij ook de nodige
verschillen waren tussen het echte salaris en wat is opgevoerd.
De VOORZITTER: De wethouder heeft op dit punt een toezegging
gedaan. Het velletje is u toegezegd.
Wethouder TORENSTRA: De SP heeft een vraag gesteld over het
diversiteitsbeleid. Ik heb al eerder in de commissie aangegeven dat wij de
vastgestelde streefcijfers over het algemeen wel halen. Als het gaat om mensen
met een niet-Nederlandse afkomst is een verrassende ontwikkeling te zien, omdat
juist de laagste schalen te weinig bij de gemeente zouden werken. Ik ben sterk
voor een opgaande lijn daarin, alleen is het meten vrij lastig, omdat het aan
de mensen zelf is of zij geteld willen worden. Niet iedereen doet daaraan mee.
De werkelijkheid wijkt dus nogal af van de getallen die wij kennen. Ik beveel u
aan, het jaarverslag af te wachten. Wij proberen in het kader van het beleid
van menselijke mogelijkheden centraal daaraan aandacht te geven.
Ten slotte kom ik toe aan het voorstel van GroenLinks om aan
buurt- en wijkfeesten in het kader van contacten steun te geven. Ik voel daar
wel wat voor – ik noem het maar even de “hap-motie” -- en het gebeurt nu ook
al. De wijkcoördinatie geeft daar over het algemeen steun aan, en ook de
politie en sommige andere instellingen doen daaraan mee. Het gaat niet allemaal
altijd goed, maar vaak wel. Vanuit het wijkbudget wordt daaraan vaak een
bijdrage gegeven. Ik vraag mij af, of we daarvoor een aparte subsidieregeling
moeten hebben met een vastgestelde bedrag.
Vaak wordt vanuit de buurt gelapt, en doet de gemeente
daaraan mee. Ik ben graag bereid, dat punt nog eens extra in het zonnetje te
zetten.
De heer DE WIT (FRIS): Ik mis de beantwoording van mijn
vraag over wat de wethouder al zo lang heeft beloofd, hoe hij de inspraak van
de burger, zeg maar de wijkdemocratie, in grote lijnen voor Delft wil gaan
vormgeven.
Wethouder TORENSTRA: In de Zomernota hebben we aangegeven
dat we in de commissie van november de evaluatie in de betrokken commissie aan
de orde zullen hebben, in de vorm van de hele wijkplancyclus. Op basis van die
evaluatie gaan wij aanvullende voorstellen doen. Daarna komt -- dat staat ook
in de Zomernota -- in januari in de commissie het protocol aan de orde inzake
de zeggenschap in de wijk. Het gaat mij te ver, mijn ideeën daarover nu uiteen
te zetten.
De VOORZITTER: Dat is dus een toezegging. Ik kom terug bij
wethouder Oosten, voor de overige bestanddelen van diens portefeuille.
Wethouder OOSTEN: Ik zal ingaan op Delft kennisstad,
inclusief Technopolis, de Stadshal, het aardewerkcentrum, de bibliotheek,
jongerenhuisvesting, jongerenbeleid in het algemeen, breedband, graffiti en
Paul Tétar van Elven.
Allereerst Delft Kennisstad, het belangrijkste onderdeel van
mijn portefeuille, zou ik haast willen zeggen. Ik begrijp dat Leefbaar Delft de
discussies in het verleden niet allemaal heeft meegemaakt. Leefbaar Delft
vraagt, wat de toegevoegde waarde van Delft Kennisstad is. Heel kort een paar
wapenfeiten van het afgelopen jaar. In het afgelopen jaar is de totstandkoming
van Technopolis ondertekend, met samenwerking tussen vier grote partijen. Het
externe bureau Delft Kennisstad is begonnen, wat een lang gekoesterde wens van
de gemeente is. De sociëteit Meisjeshuis is bijna letterlijk in de steigers
gezet. Het promotieplan van TU, TNO en gemeente is inmiddels gereed; binnenkort
kunt u daarvan de resultaten zien. Er is op 9 november a.s. een kennisfestival
georganiseerd, waarin de provincie veel geld heeft gestopt. Wij slagen er
steeds meer in, extern geld aan te trekken. Ten slotte is het
allerbelangrijkste, wat dit allemaal voor effect heeft. U kunt dat wekelijks in
de krant lezen.
Toevallig geeft de krant van vandaag twee goede voorbeelden:
een artikeltje over twee Delftse bedrijven in de top-25 van de sterkste
groeiers van Nederland, met één bedrijf, het op één na snelst groeiende bedrijf
van Nederland, zelfs op de tweede plaats, wat een grote prestatie is. Een ander
artikeltje gaat over een internetbedrijf dat door Ernst & Young een
landelijke prijs is toegekend op het gebied van technology, communication and
entertainment. Het beleid heeft dus wel degelijk veel effect, wat we gelukkig
terugzien in de werkgelegenheidscijfers. Het recent verschenen Delft-rapport
geeft aan dat, afgezien van een heel grote speler in de stad, die wij allemaal
bij naam kennen, de rest van de economie zich de afgelopen jaren voorspoedig
heeft ontwikkeld. De inzet die wij plegen op Delft Kennisstad en de groei
daarin van het midden- en kleinbedrijf, is dus heel erg sterk.
Wat doet cultuur onder dat hoofdstuk? Ja, ook daarvoor wil
ik graag verwijzen naar eerdere nota’s. Cultuur vormt een integraal onderdeel
van het beleid inzake Delft Kennisstad. Het culturele klimaat is een essentiële
voorwaarde om te komen tot een succesvol ondernemersklimaat in deze stad.
De fractie van STIP heeft een vraag gesteld over de
acquisitie van Technopolis. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de
vier partners in Technopolis: TU, gemeente, Bouwfonds en ING-vastgoed. Het gaat
mij iets te vlug om nu reeds negatief te oordelen over het WFIA. Onlangs heb ik
een vergelijking gezien tussen wat het WFIA het afgelopen jaar heeft
gepresteerd en wat vergelijkbare instanties, zoals het Cebin, hebben
gepresteerd. Dan blijkt dat het WFIA ongeveer de beste cijfers van heel
Nederland heeft. Verhoudingsgewijs heeft deze regio de meeste bedrijven
aangetrokken. We doen het dus eigenlijk heel erg goed met het WFIA. Bij de
oprichting is een evaluatie na twee jaar toegezegd, die eind van dit jaar zal
plaatsvinden.
Het is inderdaad de bedoeling dat de productiebedrijven
waarvoor ruimte is op Technopolis, een relatie hebben met de TU en dat zij wel
degelijk zelf kennisintensief en vernieuwend zijn. Tegen de heer Taebi zeg ik
dat het nog lang niet aan de orde is en het zal als het aan mij ligt niet aan
de orde komen om daarop andere criteria los te laten. Wij koesteren dat dus wel
degelijk.
Dit is niet alleen maar een goed nieuws show, voorzitter, nu
wat slecht nieuws! We ondervinden tegenwind als het gaat om de stadshal. Zeer
recente informatie: inmiddels is duidelijk dat we problemen hebben met de
brandweervoorschriften. Dat kon niet eerder zijn voorzien. Dit betekent dat we
nu naarstig op zoek zijn naar een oplossing om het gebouw voldoende
brandvertragend te maken, maar daar zijn we nog niet uit. Het positieve nieuws
over de stadshal is dat zich inmiddels zo’n 30 bedrijven hebben aangemeld om
zich daar te vestigen, terwijl 18 kunstenaars belangstelling hebben om erin te
trekken. De vraag vanuit de stad is dus erg groot. U begrijpt dat ik met een
behoorlijk dilemma zit, want het gebouw is er nog niet. We zoeken naar een
oplossing op zeer korte termijn. In de commissie zal ik u daarvan op de hoogte
houden. Het streven is er nog steeds op gericht om in januari a.s. de opening
te vieren. Ik kom hiermee dus terug naar de commissie. Maar helaas dus geen
goed nieuws.
Over het aardewerkcentrum heb ik ook geen goed nieuws. Dit
keer gaat het om traagheid van het Rijk. Defensie heeft eindeloos lang gewikt
en gewogen over de vraag, of het nu wel of niet één gemeenschappelijk museum
wil hebben.
Het afgelopen jaar is de kogel door de kerk gegaan, in dit
verband een wat vreemde beeldspraak: er komt een gemeenschappelijk museum van
land- en luchtmacht. Dat komt niet, volgens eerdere plannen, op Soesterberg,
maar het gaat naar Amersfoort. Die besluitvorming is achter de rug, maar nu
blijkt dat de Rijksgebouwendienst nog vijf jaar nodig heeft om hiervoor een
plannetje te ontwikkelen en te realiseren. Helaas, helaas, ook daar vertraging.
Dit is echt recente informatie. De afgelopen weken heb ik een gesprek met de
Rijksgebouwendienst gehad waarin deze informatie naar voren kwam.
Over de bibliotheek is goed nieuws te melden. Toevallig
heeft het college vandaag ingestemd met een nota hieromtrent. In de komende
commissie CKE komt er een discussie over de bibliotheek. Daarin heb ik getracht,
mij zoveel mogelijk aan het collegeprogramma te houden wat de uitgangspunten
betreft. De scenariodiscussie, waarom de Partij van de Arbeid vroeg, is dus
niet helemaal meer aan de orde. Tijdens de verkiezingsperiode is daarover
uitvoerig gedebatteerd en gediscussieerd en dat alles heeft geresulteerd in een
weerslag in het collegeprogramma, die weinig ruimte biedt voor iets anders dan
wat in het collegeprogramma staat.
Ik voel mij hierin dus gehouden aan het collegeprogramma. In
die richting zijn de voorstellen nu ook uitgewerkt. Overigens komt daar nog
veel meer achteraan.
Ik
noem de omvorming van de bibliotheek tot een mediatheek en een specialisatie
van de filialen.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik heb nog een vraag gesteld over de
biblioservice in de wijken.
Wethouder OOSTEN: Dit punt komt ook voor in het plan. Ik ben
niet zo somber als de heer Taebi over de jongerenhuisvesting. Ik meen dat DUO
hard aan het werk is bij het zoeken naar een oplossing. Inmiddels zitten er
1200 nieuwe jongerenwoningen in de pijplijn.
De heer TAEBI (SP): Dat is te weinig.
Wethouder OOSTEN: Er hebben nog nooit zoveel woningen in de
pijplijn gezeten. 12 woningen op de Delftse schaal betekenen wel degelijk een
enorme uitbreiding. Het gaat om 700 woningen in het TU-noord gebied en 500
woningen in het TU-midden gebied. Voor jongerenhuisvesting wordt ook nog naar
andere locaties gekeken. De wensen van STIP over 4- tot 6-kamereenheden zal ik
overbrengen en bespreken met DUO, die overigens zelf de markt goed kan
inschatten. DUO bouwt in beginsel voor hetgeen waaraan behoefte is.
De heer VIS (STIP): Het ging overigens om 6- tot
8-kamereenheden. Het gaat erom dat vooruitgekeken wordt omdat nu huisvesting
verdwijnt.
Wethouder OOSTEN: Dat signaal is duidelijk. Ook het HBO komt
de komende jaren in groten getale naar Delft. 2004 Is het jaar van het hoger
technisch onderwijs. De Hogeschool in Holland komt met vijf technische
opleidingen naar Delft. Ook de TU Rijswijk komt met een aantal opleidingen in
2004 naar Delft. Dat betekent uiteraard extra druk op de woningmarkt. Er zijn
gesprekken gaande om daarin te voorzien.
Ik ben het eens met de opmerkingen van D66 en STIP over de
Jongerenraad die niet dé vertegenwoordiging, maar een vertegenwoordiging van
jongeren is. Wij zullen ons op de hoogte blijven stellen van wat er leeft. Tot
de heer Van den Doel merk ik op dat het teenerwerk flexibel moet zijn. De
behoefte aan constant teenerwerk zal echter blijven.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Ik heb gezegd dat
deze groep steeds andere wensen heeft. Die fluctueren met een cyclus van
ongeveer twee jaar en daarmee moet je met je plannen rekening houden.
Wethouder OOSTEN: Dat ben ik met u eens. In de commissie
komt binnenkort een nota over Delft Kennisstad breedband. De raad heeft het
spookbeeld dat de gemeente op grote schaal kabels in de stad zal leggen, maar
dit zal niet gebeuren. Wij zoeken samenwerking met de TU, de corporaties en de
gemeente om gezamenlijk projecten op te pakken. De TU is daarmee volop bezig,
er zijn al 3000 woningen op breedband aangesloten. Concrete projecten zullen
hierin worden meegenomen. Nieuw- en verbouwprojecten zullen wij voorbereiden op
breedband.
Dit brengt nauwelijks of geen kosten met zich. Wanneer
daaraan behoefte is, kan die breedband tegen een lager tarief worden aangelegd.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): En in de investering van
€5 miljoen die in de Zomernota staat?
Wethouder OOSTEN: Dat is een inschatting van wat nodig is om
de doelstelling uit het collegeprogramma te realiseren. Dat bedrag hoeft niet
door de gemeente te worden opgebracht. Daar moet een markt voor zijn. Bedrijven
moeten bereid zijn om geld beschikbaar te stellen voor deze aansluitingen. Dit
hoeft niet voor niets.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik begrijp dus goed dat
die € 5 miljoen niet door de gemeente worden gevoteerd?
Wethouder OOSTEN: Dat begrijpt u heel goed. De kantoren van
wijk- en stadszaken zijn nog niet aangewezen als legale graffitiplaatsen. Ik
kom dit jaar met een voorstel daartoe. Ook voor Paul Tétar van Elven volgt een
voorstel. De beide genoemde budgetten vertonen al enkele jaren een
onderuitputting. Ik verwijs daartoe naar de afrekening van het JMA. Een van die
budgetten is in het verleden ook gebruikt om zaken voor Paul Tétar van Elven
uit te betalen.
De heer BOT (GroenLinks): Ik had nog een antwoord verwacht
om actiever te werken aan een multicultureel evenement in de stad.
Wethouder OOSTEN: Hierop kom ik in tweede termijn terug.
Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Het valt mij op dat het CDA
een sfeer van laatdunkendheid creëert rondom het klimaatbeleidsplan. Dit is een
belangrijk plan. Het college wijdt hier niet alleen tekst aan, maar komt tevens
met een flink pakket concrete maatregelen. Dit geheel staat zeker niet op een
lager plan dan de directe woon- en leefomgeving. Ik hoop dat u beseft dat
alleen al in deze regio de gevolgen van de klimaatveranderingen de samenleving
nu al € 100 miljoen kost. Ik praat nu alleen heel simpel over het
Hoogheemraadschap Delfland en de daarin liggende gemeenten.
Het is onvoorstelbaar hoezeer het belang van dit aspect
onderschat wordt. Ook wordt het streven onderschat tot een gecoördineerde
beleidsinspanning van Europees, nationaal en lokaal niveau. Ik sluit mij aan
bij de heer Bot die zegt dat het klimaatbeleid hoog op de agenda moet komen. Ik
zeg hem toe dat de door hem genoemde punten zullen worden opgenomen met
concrete plannen in het klimaatbeleidsplan dat over enkele maanden ter
besluitvorming zal voorliggen.
De CDA-fractie maakte een opmerking over de cijfermatige
onderbouwing van het Poptahof. De woningtypologie in die wijk verandert voor
een deel. Wat betekent dit voor het wel of niet terugkeren van mensen in de
wijk en wat betekent dit voor een compensatie elders? Waar zou je dit dan
kunnen zien? U zult dit kunnen terugvinden in een notitie om en nabij het
masterplan Poptahof. In het ontwerpmasterplan is met elkaar gekozen voor een
verandering van woningtypologie in die wijk. Een ander punt is een
terugkeergarantie tegen dezelfde huur en op dezelfde voorwaarden. Deze twee zaken
zijn onverenigbaar. Als het doel is om de wijk wat van kleur te laten
verschieten, moet je deze twee doelen naast elkaar zetten en tegen elkaar
afwegen. In het ontwerpplan is een keuze gemaakt voor een bijstelling van de
woningtypologie in de wijk
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Ik meen dat de wethouder zei
dat in het ontwerpmasterplan met elkaar een keuze is gemaakt. Daar waren wij
dan onvoldoende bij betrokken. Het ontwerpmasterplan is juist een begin van een
discussie en geen besluit.
Wethouder GRASHOFF: Het is in de raad besproken en besloten,
maar dit betekent niet dat daarmee de discussie afgesloten is. Ik geef een
inkleuring van de manier waarop wij met de discussie bezig zijn en ik doe een
toezegging over aspecten die bij het definitieve masterplan terugkomen.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Als tijdens de discussie rond
het Poptahof blijkt dat er zorg bestaat over mensen die daar nu wonen, is dat
een wezenlijke discussie, ongeacht het besluit dat je bij het ontwerpmasterplan
genomen hebt.
De VOORZITTER: Bent u bezig met uw tweede termijn?
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Nee, ik wil duidelijkheid over
wat de wethouder zegt. Hij sprak over: met elkaar besloten.
De VOORZITTER: Dan moet u een duidelijke vraag stellen.
Wethouder GRASHOFF: Volgens mij ben ik glashelder geweest op
dit punt.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik onderschrijf het betoog van
mevrouw Bolten, maar wij hebben zeker niet met het masterplan ingestemd.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Ik hield geen betoog, ik stelde
een vraag.
Wethouder GRASHOFF: Ik duidde op het dilemma dat bestaat bij
een aanpak van de Poptahof in relatie tot overige volkshuisvestingsdoelen.
Uiteraard in nauwe samenspraak met collega Baljé zullen wij daarop een visie
ontwikkelen.
Dit zeg ik u bij deze toe. Ik wijs er echter op dat je in de
Poptahof niet twee doelen tegelijk kunt kiezen omdat ze strijdig met elkaar
zijn, maar hierover zullen wij nog spreken. Ik wil op voorhand geen verkeerde
verwachtingen wekken.
De heer TAEBI (SP): Wanneer krijgen wij die visie?
Wethouder GRASHOFF: Als alles goed gaat, zal het definitieve
masterplan medio januari in de commissie en raad komen. De PvdA wees op de
bouwmogelijkheden van de provinciale weg. Bij motie werd aangegeven dat die
niet direct gekoppeld mogen worden aan het plan voor de Poptahof en dat een
apart traject moet worden gestart. Overigens is dit ten aanzien van de overall
afweging of, en zo ja in hoeverre, de provinciale weg versmald kan worden, is
dit al het voornemen. Er is geen sprake van een apart traject, maar gewerkt zal
worden in het kader van het Verkeer- en vervoerplan dat het juiste
afwegingskader is voor besluiten betreffende de hoofdinfrastructuur van de
stad. Een lastig punt is dat wij bij het masterplan Poptahof een aantal
beslissingen moeten nemen over de ruit rondom de Poptahof. Wordt bijvoorbeeld
de Nijhofflaan wel of niet op de provinciale weg aangesloten? Op die punten
zullen wij bij het masterplan Poptahof concrete voorstellen doen. Op deze
manier is het mogelijk dat het Poptahof-plan geen vertraging oploopt en dat een
zorgvuldige discussie over de provinciale weg wordt gevoerd.
Mevrouw Vlekke heeft opmerkingen gemaakt over het
aanbestedingsbeleid. Dit beleid is veel breder dan alleen mijn portefeuille. Er
komt een notitie over dit soort aspecten. Wij zijn doende met een notitie hoe
moet worden omgegaan met de vertrouwelijkheid van financiële gegevens. Ik ben
het met haar eens dat wij daarmee niet altijd even consequent en zorgvuldig
zijn omgegaan. Het college is doende hierin verbetering aan te brengen. Hier
zitten echter aspecten aan die niet bouwgerelateerd zijn maar wel met
aanbestedingsbeleid te maken hebben. Het wordt dus een geďntegreerde notitie
met aspecten die onder de portefeuille van de burgemeester vallen.
Ik wil graag ingaan op enkele aspecten, genoemd door de heer
Vuijk, over de herinrichting van de Markt. Het is duidelijk dat hij een aantal
suggesties doet waaraan behoorlijke prijskaartjes hangen. Met name rond Hugo de
Groot worden piketpaaltjes geslagen voor zaken waaraan hij belang hecht. Ik heb
in die zin geen moeite met de motie daarover. Ik hoop wel dat hij zich
realiseert dat zoals gezegd het kostenplaatje behoorlijk is, terwijl recht moet
worden gedaan aan het participatieproces in de stad, wat zich moeilijk verhoudt
met harde voorwaarden vooraf. Maar het verhaal van de heer Vuijk is mij
duidelijk, en overigens kan ik de historische notie omtrent Hugo de Groot zeer
wel plaatsen.
Ten aanzien van de invalidenparkeerplaats herinnert de heer
Vuijk mij terecht aan een toezegging die ik een jaar geleden heb gedaan. Die
zaak heeft inderdaad aan de ene kant niet 100% en tijdig het
prioriteitenlijstje gehaald, wat misschien wel had moeten gebeuren. Daarna is
daar wel aandacht aan besteed en is bilateraal overleg gevoerd met
organisaties. Daaruit kwam weinig enthousiasme naar voren voor een dergelijke
verandering, maar het is mij helder. Ik wacht rustig af, hoe de raad met deze
motie om zal gaan. Een stellingname van de raad in dezen zal uiteraard
gerespecteerd worden, dus wij wachten deze kwestie af. Het is terecht dat de
zaak weer op de agenda wordt gezet.
De heer Bot heeft opmerkingen gemaakt over sluipverkeer door
Midden-Delfland. Het is juist dat in de media is gekomen dat op dit moment met
name Vlaardingen buitengewoon lastig zit in deze discussie. Wij hebben de
wethouder van Vlaardingen ook gewezen op aspecten van bestuurlijke
continuďteit, waarin een aantal jaren ook door de Vlaardingse wethouder in het
bestuurlijk overleg is meegewerkt aan de oplossingsrichting die wij nu voor
hebben liggen. Hoezeer de inzichten in Vlaardingen ook kunnen veranderen, die
bestuurlijke continuďteit mag wel meetellen. Daar zit wat vordering in. Wij
hopen dat wij er alsnog uitkomen met Vlaardingen. Mocht dat niet lukken, dan
wordt op dit moment een alternatief plan voorbereid om het zonder Vlaardingen
te doen. Maar het zou wel een buitengewone aanfluiting zijn als het op die
manier zou moeten lopen. Ik hoop dat wij er met Vlaardingen op een goede manier
uitkomen.
Verschillende sprekers hebben vragen gesteld over de
spoortunnel. Hierbij pak ik meteen andere aspecten van openbaar vervoer mee. De
huidige situatie rond het rijksbeleid voor openbaar vervoersprojecten noopt
natuurlijk wel tot de nodige zorg. Het is zeer de vraag, hoe het kabinetsbeleid
daarin uiteindelijk vorm krijgt. Die zorg is er. Naar aanleiding van de eerste
berichten uit de Miljoenennota hebben wij overigens direct initiatieven
richting Kamer genomen. Bij de algemene beschouwingen is een motie ingediend
door de Partij van de Arbeid, waarin het kabinet wordt gevraagd, zich te houden
aan de procesovereenkomst met Delft.
Op de uitdrukkelijke toezegging van premier Balkenende dat
het kabinet zich zal houden aan die procesovereenkomst is die motie
ingetrokken. Is dan het gevaar geweken? Nee, er is uiteraard nu wel helderheid
dat wij gewoon het proces zoals dat nu loopt, op een goede manier kunnen
doorzetten en de medewerking hebben en houden van de rijkspartijen in dezen.
Maar de procesovereenkomst vergt dat de minister een projectbesluit neemt in
het voorjaar van 2003, maar schrijft natuurlijk niet voor, hoe dat
projectbesluit er dan uit dient te zien. Wij blijven dus zeer alert. Wij
constateren dat op dit ogenblik in het MIT, de financiële planningen van de
rijksinfrastructuur, de gevolgen nog beperkt lijken. Wij zijn daarin één jaar
opgeschoven in de planning. Als dat het is, en wij verder het proces op een
goede manier kunnen voortzetten, is het zeer te overzien, is onze stelling.
Maar het moet natuurlijk niet erger worden. Een MIT-planning is ook nog geen
besluit, dus ook daarover blijven onze zorgen en alertheid groot. Intussen zijn
wij bezig, contact te leggen met de nieuwe vaste kamercommissie van Verkeer en
Waterstaat, en rechtstreeks met de minister. Wij zullen hem uitnodigen, dan wel
daar langs gaan, met het volgens ons ijzersterke verhaal over de spoortunnel in
Delft. Wij hopen dat wij het zeer brede draagvlak dat wij hadden in de Tweede
Kamer en het vorige kabinet, kunnen voortzetten naar het nieuwe kabinet. Het
moment kan komen dat ik een verzoek richt aan raadsfracties in deze raad om
contact te nemen met hun Kamerfracties die in de coalitie zitten. Ik denk dat
dat echt nodig is.
Tramlijn 19 is in feite van een heel andere orde. Op dit
moment wordt er niet geknabbeld aan BOR-regelingen en het regionaal
mobiliteitsfonds, behalve dat het rekeningrijden niet is doorgegaan, maar dat
is oud nieuws. Voor tramlijn 19 is de financiering op dit moment dus rond, tot
en met een locatie ergens in de TU-wijk. Dat is niet het geplande eindpunt, want
dat is de TU-Zuid. Voor het laatste stuk proberen wij momenteel, door
herschikking financiële middelen vrij te maken. Ik zal daar op relatief korte
termijn in de raadscommissie op terugkomen. Dat is namelijk een vrij
ingewikkeld proces.
Moeten we tot 2010 wachten? Dat zit er niet in. Wat dat
betreft, is Haaglanden niet zo slecht bezig. De kunstwerken op het traject
tussen Ypenburg en Delft zijn bijna af. Wij verwachten dat de verdere
infrastructuur rond 2006 af zal zijn en dat de tram in principe zal kunnen
rijden, als wij een goed eindpunt met keerlus kunnen maken. Dat betekent dat
bij de verdere planvorming rond de Zuidpoort en de TU-wijk afspraken zijn
gemaakt met het stadsgewest om de engineering van het project op te pakken,
teneinde tussen 2006 en 2008 de tram tot en met Delft-Zuid te hebben rijden. Ik
ben daar op dit moment optimistisch over. Maar op de financiering kom ik dus
nog bij de commissie terug met een creatief voorstel.
Over de overige aspecten van openbaar vervoer ben ik het wel
een beetje eens met de heer Van den Doel dat daarover weinig nieuws is geweest
in de commissie. In formele zin gaan wij daar overigens niet over. Het is
namelijk een bevoegdheid van het stadsgewest Haaglanden, dat de
vervoersautoriteit is, ook van de stadsdienst in Delft. Dat neemt niet weg dat
we een pittige discussie hebben gevoerd, omdat Haaglanden de zaak wel erg in
een planning begon te drukken, waardoor wij weinig tot niets meer konden doen
op het gebied van dienstregeling. Daar is nu een kentering in gekomen: voor de
dienstregeling 2004 zitten wij in het proces, waarin ik de dienstregeling van
het lokale openbaar vervoer op een goede manier in de commissie ter sprake kan
brengen. Ik zal dat uiteraard doen.
De heer Van den Doel heeft een opmerking gemaakt over de
trage uitvoering van woningbouwprojecten. Ik ben het met hem eens dat wij
buitengewoon lastig zitten en niet lekker aan de lopende band woningen bouwen
in Delft, maar hij weet net zo goed als ik wat daarvan de achtergronden zijn.
Toch moet ik opmerken dat er veel meer schot in zit, zowel in de uitvoering als
in de praktijk, dan het wel eens lijkt. Een complete locatie Koningsveld
gerealiseerd, op dit moment is een stukje Hooijkade-Zuideinde in verregaande
voorbereiding, namelijk de locatie NSD. Zoals bekend, zijn we in de Zuidpoort
in aanbouw, en hetzelfde geldt voor het Doelengebied, fase III. Verder zijn we
een heel eind op slag met de voorbereiding van de bestemmingsplannen van het
Van Dijk-Delftterrein. Bij elkaar is dat heel wat, en last but not least noem
ik de spoorzone, waarbij als je dit bekijkt op een termijn van een jaar of
vijf, het perspectief er voor de komende jaren een heel stuk beter uitziet dan
daarvoor.
Ik ben wat geraakt door een opmerking van de heer Van den
Doel over het creëren van allerlei baantjes, waarbij terzijde, onbewust of
bewust, een versterking van het vakteam mobiliteit werd meegenomen. Iedereen in
deze zaal weet, hoezeer ik aangesproken ben op aspecten van kwaliteit en tempo
op het punt van mobiliteitsbeleid. Het hele verhaal over tramlijn 19, de
spoortunnel et cetera vergt een capaciteitsuitbreiding, die wij tot een minimum
hebben beperkt. Met deze formatie-uitbreiding kan toch niet worden gemeend dat
dat het maar creëren van baantjes is. Het gaat om een harde noodzakelijke
uitbreiding, overigens tot in de laatste uren begroot en uitgeteld binnen het
vakteam. Wij zullen alles op alles moeten zetten om dan nog de planningen te
halen. Hier wil ik het bij laten, voorzitter.
De heer VUIJK (VVD): Voorzitter. Mag ik nog even reageren op
de wethouder?
De VOORZITTER: Nee, eigenlijk niet, want dat mag u in tweede
termijn. Ik geef het woord aan wethouder Rensen.
Wethouder RENSEN: Dames en heren, fijn dat u er nog bent! Er
zijn twee thema’s aan de orde gesteld, het integratiebeleid en het sociaal
beleid, terwijl ik ook nog kom te spreken over een aantal andere zaken. Ik
begin met het integratiebeleid. Het CDA heeft dat centraal gesteld in zijn
betoog, en het benoemd als een moreel vraagstuk. Daar ben ik het zeer mee eens.
Ik wil nader ingaan op de insteek die het CDA daarbij kiest, namelijk de vraag,
waar de grenzen liggen. Ik ben best bereid, te erkennen dat het op bepaalde
momenten zinnig is om daarover met elkaar te praten. Maar uit de Integratienota
is bekend dat de kern van onze aanpak toch veel meer zit in het elkaar
opzoeken, het kijken of je elkaar op bepaalde waarden en ideeën kunt vinden, om
op grond daarvan samenwerking aan te gaan en een draagvlak te vinden. Veel meer
dan het telkens willen sturen naar de grenzen zou ik het willen zoeken in het
sturen van de dialoog. De normen en waarden moeten er zijn, ze moeten af en toe
ook worden ingezet, maar daar moet je elkaar vooral niet mee om de oren slaan,
zeker niet als de centrale bouwsteen van het integratiebeleid. Dat is de reden
dat als nieuwe leidraad voor het integratiebeleid in deze collegeperiode, bij
alles wat gaande is, juist voor aspecten is gekozen als kennis maken -- denk
aan het heel fraaie eetproject, dat kort geleden in Delft heeft plaatsgevonden
-- en mede sturen, invloed krijgen en invloed nemen en verantwoordelijkheid
nemen, ook door allochtonen in de Delftse samenleving, in concrete
maatschappelijke sectoren, in bedrijven, in het onderwijs en in de zorg.
Daarover moeten we de discussie met elkaar aangaan en niet blijven hangen in je
eigen kolommetje van het allochtonenintegratiebeleid, punt.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Daar zijn wij het ook niet mee
oneens. Wij hebben proberen aan te geven dat het één het ander niet uitsluit,
dat het complementair aan elkaar is.
Wethouder RENSEN: Heel graag. Ik wil dat toch wel graag
gezegd hebben, omdat je op dit ogenblik in het maatschappelijk klimaat de
slinger heel nadrukkelijk ziet gaan naar het bepalen van de grenzen, dus wat
mag wel en wat niet. Ik geef er de voorkeur aan om juist door middel van
projecten op het gebied van kennis maken, besturen en invloed geven elkaar op
te zoeken en aan de dialoog toe te komen. Vandaar dat ik de suggestie van
GroenLinks voor een multicultureel evenement in de stad heel interessant vind.
Ik vind overigens wel dat dat juist uit de stad zou moeten komen, maar daar
kunnen we, lijkt mij, goede ondersteuning aan geven.
De heer BOT (GroenLinks): Ik denk dat beantwoording door
wethouder Oosten niet meer nodig is!
Wethouder RENSEN: Ik dacht, ik bewijs hem een dienst! Het
CDA is ingegaan op de positie van allochtone vrouwen en hun emancipatie. Op dat
terrein is niet zo gek veel nieuw beleid te verwachten. Ik heb voor mijzelf op
een rijtje gezet, wat we op dit ogenblik op de rails hebben gezet, juist in de
richting van die groep. Je moet dan denken aan vrij forse projecten als het
bezoekvrouwenproject, de voorschool, waar niet alleen de peuters en de kleuters
een rol in krijgen, maar waarbij nadrukkelijk ook naar de moeders wordt
gekeken, de ouderkeuze, die veel breder wordt ingezet, het oudkomersteam,
waardoor veel mensen worden “opgeraapt” die we eigenlijk ooit kwijt zijn
geraakt aan het einde van de inburgering, die nooit op het goede taalniveau
zijn gekomen en nooit in een activeringstraject zijn gekomen. Daarin zit een
vrij grote groep mensen.
Ik denk aan conversatiegroepen, die steeds meer gaan draaien
in deze stad, aan de aanpak van fase 4, resultaatverbetering educatie en
flexibele kinderopvang daarin, juist met het oog op die groep en het starten
van allerlei duale trajecten, waardoor het aanbod in de educatie ook steeds
beter wordt afgestemd op de leefsituatie van de groep waarvoor het CDA de
aandacht vraagt.
De
PvdA-fractie onder andere ging in op het onderzoek over wonen en integratie. In
de doelstelling in het programma staat dat het college zal proberen om in deze
vier jaar de trend van voortgaande concentratie van groepen in buurten te
keren. Deze doelstelling zal een grote inspanning vergen omdat het aanwijzen
van een goed instrumentarium daartoe zeer ingewikkeld is. Ik noem het
instrument van de woningvoorraad. Bij nieuwbouw of renovatie gaat het om de
vraag welk soort woning voor welk type buurt geschikt is. Over grote woningen
moeten prestatieafspraken worden gemaakt. Verder is hierbij het
woningverdelingsysteem aan de orde. Door variatie in het huurprijsniveau kan
wellicht iets op dit punt bereikt worden. Verder dient het deel
eengezinswoningen waarin huishoudens met kinderen wonen hierbij te worden
betrokken. In het verdeelsysteem gaat het om 50%. Dit percentage kan omhoog
zodat wordt tegemoet gekomen aan de wensen van de doelgroepen.
GroenLinks vroeg aandacht voor de uitstroomregeling. De raad
weet dat het college oog heeft voor de menselijke kant van de problematiek van
uitgeprocedeerde asielzoekers. Dit was ooit aanleiding voor Delft om als een
van de eerste gemeenten van het land te starten met een concrete regeling.
Herhaaldelijk vroegen wij de aandacht van het Rijk voor de
terugkeerproblematiek van de uitgeprocedeerde asielzoekers.
Wij zijn actief geweest in de landelijke discussie hierover,
hoewel die nooit een antwoord heeft opgeleverd. Het college wordt gevraagd of
het besluit omtrent de uitstroomregeling kan worden herroepen. Er zou sprake
zijn van een precedent om uitgeprocedeerde statenloze Palestijnen langer in de
uitstroomregeling te houden. Het Rijk kan voor twee groepen geen veilige
terugkeer garanderen: statenloze Palestijnen en mensen die afkomstig zijn uit
Centraal-Iraak. Voor Noord-Irak heeft het Rijk nooit een dergelijke uitspraak
gedaan. Een herroeping zou moeten plaatsvinden over de band van een eigen
beoordeling van het rijksbeleid voor veilige landen. Dit lijkt mij een
ondoenlijke opgave. In de beoordeling speelde ook mee de mate waarin mensen
hebben meegewerkt aan een mogelijke terugkeer naar het land van herkomst. In de
stad zijn ongeveer 100 AMA’s aanwezig en bijna 200 asielzoekers op basis van
een zelfzorgarrangement. Velen van hen raken aan het einde van hun procedure.
Binnenkort krijgen wij de vraag voorgelegd of wij willen dat deze twee andere
groepen in aanmerking moeten komen voor de uitstroomregeling. Dat wordt een
lastige afweging. De last die de gemeente dan op zich neemt wordt inhoudelijk
en financieel erg groot.
De raad heeft ten aanzien van het sociaal beleid de risico’s
haarfijn in de gaten en voegt daar het risico van de ontwikkelingen in de WAO
aan toe. Het lijkt erop dat de rijksregelgeving zich ontwikkelt in een richting
waardoor de WAO-problematiek wordt afgewenteld op de bijstand, lees de 100%
financiële verantwoordelijkheid van gemeenten. Bij alle treurnis die vanuit Den
Haag lijkt aan te komen, zit er nog een kans.
Op zich is het interessant om 100% verantwoordelijk te
worden voor de financiering van de bijstanduitkering, maar dan groot zodanig
dat wij de uitkering mogen omzetten naar een loon van mensen in de bijstand die
je daarmee in de stad aan het werk kunt krijgen eventueel aangevuld met een
plus uit de activeringsbudgetten. Dan maken wij een sprong voorwaarts in de
discussie over gesubsidieerde arbeid. Ik vrees echter dat dit schot er nog in
blijft en dan komt de discussie over de autonomie weer aan de orde.
Het college heeft sympathie voor de beide PvdA-moties over
de gesubsidieerde arbeid. In voorbereiding is een besluit dat wij op korte
termijn, het liefst volgende week al, willen nemen zodat gecommuniceerd kan
worden met de stad met degenen die onzeker zijn over het perspectief. Ik ben
mij ervan bewust dat dit een kortetermijnbesluit zal zijn en dat structurele
voorstellen nodig zijn. Pas dan kunnen wij beoordelen of de uitvoering van de
motie van de PvdA volledig financieel houdbaar is. Die garantie kan ik op dit
ogenblik absoluut niet geven. Iets dergelijks geldt ook voor de motie over
verlegging van de grens 110/120% bijzondere bijstand. Juridisch is dit
mogelijk, maar het gaat om de financiële haalbaarheid. STIP heeft hier nuttige
dingen over gezegd. Wij moeten er alert op zijn dat de ontwikkelingen in de
komende tijd in relatie tot budgetten in de bijzondere bijstand en het
minimabeleid staan. Wat is straks nog mogelijk? Dit betekent dat wij alle
prachtige projecten goed moeten afwegen. Ook in de bijzondere bijstand moet
recht, recht blijven. In die zin geef ik STIP groot gelijk. Overigens staan de
seinen beter dan een tijd geleden. De beleidscyclus inkomen is goed
transparant. De activering daarvan wordt op orde gebracht en dat geeft ons
greep op eventuele problemen daar. Het is belangrijk dat de sector werk,
inkomen en zorg goed functioneert.
Stadsbelangen stelde een vraag over sollicitatieplicht. Dit
is een vraag naar de bekende weg. Wat in de beantwoording is opgenomen vloeit
rechtstreeks voort uit onze discussie over Samen aan de slag.
Bij de overgang van 4 naar 5 jaar kan men niet altijd iemand
verplichten om 32 of 36 uur aan het werk te gaan. Het kan zinvol zijn om
daarbij een zekere opbouw te hanteren. Het einddoel is natuurlijk dat mensen
uit hun uitkeringssituatie komen. U zult zich de discussie hierover herinneren.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Het was de vraag welke
consequenties het heeft dat wij ons niet aan deze wettelijke regeling houden.
Wethouder RENSEN: Op dit ogenblik heeft dit niet veel
consequenties, zeker niet omdat wij jegens het Rijk een goed verhaal hebben.
Het gaat om de vraag hoe wij met die groep ouders omgaan en welke resultaten in
het verschiet liggen.
Ik stap over naar Combiwerk. Ik doe het verzoek om de
inhoudelijke discussie over de aansturing niet in deze raadsvergadering te
voeren maar binnenkort in de commissie, Werk, Zorg en Onderwijs en dan eventueel
af te ronden in de raadsvergadering van oktober. Hier is een stuk voor
beschikbaar. Collega Oosten sprak al over de systematiek van de Zomernota. Op
welk moment tref je een voorziening? Het bedrag van € 3 mln is als volgt
gesplitst: 1 mln voor reeds bestaande personele verplichtingen die uit het
verleden stammen; 1 mln betreft het bestedingsplan Verandertraject 2002, dit
voorstel ligt klaar voor bespreking in WZO in oktober en 1 mln ligt voor
2003-2004 klaar. Om te beoordelen hoe dit het best kan worden ingezet is het
nodig dat een behoorlijke visie op de toekomst van Combiwerk wordt
geformuleerd.
Ik heb u die voor december toegezegd. Op grond van die visie
komt er een bestedingsplan voor het restant van de voorziening in 2004-2004. U
kunt daar ja tegen zeggen en dan geven wij het aldus uit, u kunt er ook nee
tegen zeggen en dan wordt het geld niet uitgegeven. Het vloeit dan terug naar
de algemene middelen. Alles gaat keurig volgens de systematiek. Als wij het
echter nu niet als voorziening in de Zomernota opnemen staan wij met lege
handen.
Leefbaar Delft vroeg in verband met Combiwerk of een tijdige
melding heeft plaatsgevonden. Ik verwijs naar wat daarover is opgeschreven in
de beantwoording van de vragen en de nota Zicht op Combiwerk. Daarin staat: 2000
een positief resultaat, hetgeen te zien is in het begin van 2001. In het eerste
deel van 2001 werden langzaam de achterblijvende financiële resultaten. In juni
2001 ligt er in de commissie Werk, Zorg en Onderwijs al een rapportage over het
instellen van een verandertraject om de bedrijfsvoering op orde te krijgen. Ik
zie niet in hoe dit sneller had gekund. U zegt: u weet dat het misleiden c.q.
het onthouden van feiten en fraude de grootste zonden zijn die je als college
kunt veroorzaken naar de raad toe; wij geven u nu nog het voordeel van de
twijfel. Dat vind ik een zeer merkwaardige uitspraak. Ik vraag Leefbaar Delft
in de tweede termijn óf grond te geven aan deze uitspraak, die heeft namelijk
nu nog het niveau van een kwalijke insinuatie, óf in tweede termijn deze
woorden terug te nemen.
Ik ben blij met de woorden van de VVD-fractie over de brede
school. Recent is de eerste betonstorting gedaan voor de nieuwbouw van de
Jac.P.Thijsseschool. Het gaat hierbij om buitenschoolse opvang,
peuterspeelzalen, een gymzaal, een mooie aula met een podium en spreekkamers
voor de GGD dan wel bijvoorbeeld de wijkagent. Verder streven wij een goede
ICT-voorziening na. Voorts zijn er een lerarenkamer en een kamer voor de
conciërge.
Mevrouw Lourens heeft aandacht gevraagd voor het onderzoek
naar toegankelijkheid. Misschien is het goed om de aanleiding voor het op de
agenda zetten daarvan even aan te stippen. In het panel gehandicaptenbeleid is
door de belangenorganisaties de wenselijkheid uitgesproken om in Delft voor de
doelgroep een toegankelijkheidsgids te hebben, die aan de doelgroep aangeeft,
in welke gebouwen zij goed terecht kan en in welke niet. Je kunt daaraan een
label voor de toegankelijkheid van gebouwen verbinden. Om zo’n gids te kunnen
uitgeven, heb je wel enig zicht nodig op hoe de toegankelijkheid van de
verschillende gebouwen is geregeld, en zo zijn we op de inventarisatie gekomen.
Daar staat natuurlijk geen investeringsbedrag achter. Het zou een buitengewoon
grote opgave zijn om dat geďsoleerd te benoemen. Dat zal moeten leiden tot een
vermelding in de inventarisatie van waar de situatie tekortschiet, en op welke
punten. Als rond een bepaald gebouw verbouwing of nieuwbouw krijgt, zou dat
gelijk n het bouwplan kunnen worden meegenomen. Dat kan niet afzonderlijk
worden gerealiseerd, maar zal gestaag in allerlei aanpassingen moeten worden
opgelost. De vraag die mevrouw Lourens heeft gesteld, wil ik terugleggen in het
panel gehandicaptenbeleid, want zij heeft gelijk als zij zegt: die €30.000 zie
ik liever in stenen dan in papier. Ik kom graag terug en wel over de band van
de commissie WZO, met de “weerberichten”.
De SP heeft melding gemaakt van wachtlijsten in de educatie.
Wij hebben recent bezoek gehad van de wachtlijstenbrigade inburgering, die
onverrichter zake uit Delft is vertrokken, omdat er geen wachtlijsten konden
worden gevonden. Als de heer Taebi daarover nieuwe informatie heeft, hoor ik
dat graag van hem.
De heer TAEBI (SP): Een signaal vanuit de samenleving: ik
wijs op de wachtlijst van zes maanden bij het Mondriaancollege voor het
deelnemen aan een taalcursus.
Wethouder RENSEN: Ik zou er prijs op stellen als u dat
signaal bij mij neerlegt, dan kan ik dat natrekken, want in zijn algemeenheid
is de wachtlijstproblematiek in Delft buitengewoon gering.
De heer TAEBI (SP): Uitstekend, dat zal ik zeker doen.
Wethouder RENSEN: Tot slot nog twee cadeaus. De VVD wil een
cadeau geven aan de daklozen, over de band van de kerstpakketten, een punt dat
vorig jaar ook al aan de orde was. Ik houd stug vol wat ik daarover vorig jaar
ook al heb gezegd; ik ben het met de heer Van Tongeren eens dat dat gelukkig
niet meer hoeft. Wat mij betreft, verzint de VVD daar iets anders op.
De heer VUIJK (VVD): Het gaat niet om de kerstpakketten
zelf, maar om de middelen die daarmee gemoeid zijn.
Wethouder RENSEN: Eerlijk gezegd, vind ik dat van eenzelfde
orde. Als we het bij de oplossing van de daklozenproblematiek moeten hebben van
de opbrengst van 37 kerstpakketten maal dat bedrag, zou ik dat buitengewoon
armzalig vinden.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Het is een extraatje. Zo gaat dat met
huisvrouwen ook.
De VOORZITTER: Laat de raadsleden dat onder elkaar regelen!
Wethouder RENSEN: Dat wacht ik graag af. Ik zit er op deze
manier niet op te wachten. Voor andere sympathieke doelstellingen houd ik mij
heel graag aanbevolen.
Dat ene cadeau moet ik dus een beetje afhouden. Met het
andere cadeau was ik zeer blij, namelijk de condooms van de heer Stoelinga. Als
wethouder volksgezondheid ben ik er zeer tevreden over dat de Delftse jeugd weet
wat dat voor apparaten zijn en ze voor het goede doel gebruikt. Voorzitter. Dat
was het.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): De wethouder vergeet nog
een vraag te beantwoorden over de uitstroom van 180 klanten en hoe hij dat
meetbaar wil maken. Ik zal de vraag in tweede termijn herhalen.
Wethouder RENSEN: Dat is niet zo’n geweldig ingewikkelde
vraag. Wij hebben in de beleidscyclus activering een aantal instrumenten voor
een deel in opbouw: het prestatieboek als overkoepelend aspect en het
inkoopvoorstel als insteek voor wat het komende jaar wordt ingekocht aan
trajecten. U krijgt op dat inkoopvoorstel een keurig nette verantwoording,
zodat u kunt lezen of die leverancier van trajecten de gevraagde productie met
de beoogde uitstroom ook daadwerkelijk heeft gehaald. In 2002 zijn we voor het
eerst aan het inkopen, dus dat gaat nu allemaal ontstaan. U krijgt waar u om
vraagt.
De VOORZITTER: Misschien is het goed als we hierover in
tweede termijn doordebatteren en dat we, ook gezien de tijd, nu naar het laatste
collegelid gaan om de beantwoording in eerste termijn af te ronden. Ik geef het
woord aan wethouder Baljé.
Wethouder BALJÉ: Voorzitter. Ik zal het, gezien het
tijdstip, proberen kort te houden. Ik wil achtereenvolgens ingaan op de
volgende beleidsonderdelen: volkshuisvesting, economie, stadsetiquette,
jeugdherberg, plakbeleid en openingstijden publieksbalie.
We beginnen met volkshuisvesting. Het doet wat pijn als de
heer Van den Doel stelt dat er op dat vlak vrijwel niets gebeurt. Maar ik kan
mij dat ook wel een beetje voorstellen, want wellicht heeft hij tot nu toe niet
veel gezien op dat punt. We gaan dat op de volgende manier oplossen. Ik
verwacht in oktober de nieuwe prestatieafspraken met de corporaties te
bekrachtigen met een handtekening. Daarmee komen die afspraken in samenhang te
staan met de ambities uit het collegeprogramma. U kunt daarna natuurlijk het
nodige van de prestatieafspraken vinden.
Als het om de economie gaat, behandel ik drie onderdelen, te
beginnen met het onderzoek van het bedrijf van de bestuursvoorzitter van
Leefbaar Delft, het onderzoek naar bezoek en omzet van winkels in de
noordelijke binnenstad. Ik stel vast dat, net als de vorige keer toen dat
onderzoek de pers haalde, opnieuw vraagtekens worden gezet bij de herkomst van dat
onderzoek. Ik zeg u toe dat ik het onderzoek zal overhandigen aan de afdeling
onderzoek en statistiek van de gemeente Delft, om het daar op zijn merites te
laten beoordelen. Natuurlijk worden in de evaluatie van de eerste fase van
autoluw economische aspecten meegenomen, op grond van metingen die in november
zullen worden verricht. Bespreking volgt dan in januari. De mogelijkheid van
een schadecompensatieregeling is tot nu toe slechts in vier gevallen
aangesproken. Dat lijkt mij in schril contrast te staan met datgene, wat het
onderzoek concludeert.
Wat de reclamebelasting en mijn woorden in 1997 betreft,
moet ik u het antwoord even schuldig blijven. Het vereist dat ik zelf nakijk,
wat ik daarover heb gezegd. Maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat
het mijn toenmalige fractielid Ad de Graaf was die daarover het woord heeft
gevoerd. Maar goed, ik ga dat na.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Was dat toentertijd een
mening van de VVD?
Wethouder BALJÉ: U vraagt naar mijn woorden, dus dat is wat
lastig.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Ik vraag of dat destijds
de mening van de VVD was, of van Ad de Graaf?
Wethouder BALJÉ: Dat was de mening van de VVD. Als Ad de
Graaf dat namens de VVD over het voetlicht heeft gebracht, kunt u ervan uitgaan
dat het destijds ook namens mij gebeurde. Maar goed, het nagaan wat destijds is
gezegd, lijkt mij niet te kunnen leiden tot het op dit moment ontzeggen van
mijn steun aan de heffing van reclamebelasting.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): U heeft nu plotseling een
andere mening.
Wethouder BALJÉ: Nee, ik heb niet plotseling een andere
mening.
De VOORZITTER: De wethouder zegt dat hij dat nazoekt en erop
terug zal komen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Sorry.
Wethouder BALJÉ: U heeft mij en het college uitgedaagd, te
komen met een brede economische visie. Daar heb ik wat moeite mee. Wij weten
allen dat komen met economisch beleid lijkt op het schieten op bewegende
doelen. Je kunt je afvragen, wat het effect is van lokaal economisch beleid.
Hierbij spelen nogal wat externe factoren een rol, evenals allerlei
conjuncturele zaken. We moeten wel de lokale economie faciliteren en stimuleren
en mij dunkt dat wij daarvoor in het collegeprogramma het nodig klaar hebben
staan: herstructurering van de Schie-oevers, uitgifte van het nieuwe
bedrijfsterrein de Harnaspolder, actief beleid voor startende ondernemers,
aanpak van administratieve rompslomp, uitbreiding van de nadere
compensatieregeling voor de hele stad en een aantal maatregelen in de
binnenstad.
Ik ben natuurlijk erg blij met de steun van GroenLinks en de
VVD, en eerder in de media van de ondernemers, voor het idee van een
stadsetiquette. Je moet tegenwoordig als bestuurder maar afwachten wat er met
je proefballonnetjes gebeurt! Ik ben het eens met diegenen die erop aandringen,
een stadsetiquette simpel maar doeltreffend te laten zijn en om bij een
voorstel voor een procedure om te komen tot een stadsetiquette te proberen,
draagvlak te genereren. Ik stel vast dat het nog een proefballonnetje is, dus
er is nog wel wat studie vereist om resultaten te bereiken. Maar het mag
duidelijk zijn dat de motie van GroenLinks mij wel sympathiek is.
STIP heeft terecht gevraagd, waar de jeugdherberg blijft,
waarop ik niet anders kan antwoorden dan als volgt. In het collegeprogramma
hebben wij, mede dankzij de inbreng van STIP bij de collegeonderhandelingen,
opgeschreven dat wij actief de komst van een jeugdherberg zullen bevorderen. Er
staat dus niet, dat we die jeugdherberg ook zullen starten.
De heer VIS (STIP): Dat is heel aardig van u, maar dat was
mijn schriftelijke vraag niet. Ik vroeg gewoon, wat u daaraan tot nu toe hebt
gedaan. Als u zegt dat het in het collegeprogramma staat, is dat geen antwoord
op mijn vraag. Ik wil weten wat u tot nu toe hebt gedaan om ervoor te zorgen
dat er een jeugdherberg in Delft komt. Verder wil ik weten, wat u eraan gaat
doen tot 2003.
Wethouder BALJÉ: Wij hebben vastgesteld dat twee vragen om
een jeugdherberg te kunnen starten in Delft stukliepen op het feit, dat die
vragen gericht waren op locaties waarvan wij weten dat zij voorlopig niet
vrijkomen. Daarnaast heb ik bekeken, welke organisaties in Nederland kunnen
worden onderscheiden die ervaring hebben met het openen van jeugdherbergen. Die
organisaties hebben wij nu in beeld. Ik stel mij voor dat wij ze binnenkort
zullen benaderen om te zien, welke rol zij kunnen spelen.
Met het plakbeleid kan ik u blijer maken! Ik heb kort
geleden een eerste ambtelijke opzet gezien van een nota, waarin een overzicht
wordt gegeven van de plekken in de stad waarover wij het daadwerkelijk hebben.
Ik heb daarvan foto’s gezien. Op die foto’s wordt verwerkt, hoe het eruit gaat
zien, bijvoorbeeld met een plakpaal, of een bord. Dat zijn meer dan twintig
locaties, waarmee wij voldoen aan de norm. Terecht wordt in de motie aangegeven
dat handhaving een probleem is. Hoe komt dat? Je kunt eigenlijk alleen maar de
plakker op heterdaad betrappen en die vervolgens aanpakken, maar de organisatie
die het plakken laat uitvoeren niet. Ik wil proberen, naast het vaststellen van
plakplekken in de stad een convenant te sluiten met die organisaties in Delft,
die af en toe behoefte hebben aan een poster in de stad, om te zorgen dat dat
vooral op de daartoe aangewezen plekken gebeurt.
Ik denk dat ik heel binnenkort met beleid op dit punt naar
de raad kom, dus het lijkt mij dat de motie inmiddels is ingehaald door de
werkelijkheid.
Ten slotte nog iets over de openingstijden van de
publieksbalie. Stadsbelangen vroeg, of ik het onderzoek daarnaar ken. Ja, dat
onderzoek kennen we en hebben we met interesse bekeken. Het is alleen niet erg
op ons van toepassing, want waar het onderzoek aantoont dat verruiming van de
openingstijden van publieksbalies op zich niet leidt tot grotere tevredenheid
bij burgers over de dienstverlening, verwachten wij in Delft dat dat wél het
geval is. Waarom? Omdat wij toch al niet zulke ruime openingstijden hebben. Wij
komen daarmee overigens tegemoet aan een duidelijke wens van onze burgers om
daadwerkelijk wat te doen aan verruiming van de openingstijden. Wat beogen wij
daarmee? Ten eerste het uitsmeren van het bezoek aan de publieksbalies, met
name in de piektijden. Dat doen we onder andere door beperkt open te zijn
buiten kantooruren, wat betekent dat mensen geen of minder vrij hoeven te nemen
om iets te doen bij de publieksbalies. Natuurlijk moet een dergelijke maatregel
worden genomen in samenhang met andere aspecten. Dat doen wij ook. Op de vraag
van mevrouw Lourens wanneer dat in 2003 gebeurt, is mijn antwoord: niet. Wij
doen het namelijk in 2002. Het doet mij genoegen, u te kunnen aankondigen dat
de verruiming van de openingstijden van de publieksbalie met ingang van 1
oktober, dat is volgende week dinsdag, plaatsvindt.
De heer VUIJK (VVD): Voorzitter. Mag ik nog een laatste
vraag stellen? Ik ben het spoor enigszins bijster. Wij hadden een vraag gesteld
over het volgen van de bolletjeslijsten, en een rapportage daarover. Ik weet
alleen niet, bij wiens portefeuille die vraag thuishoort.
De VOORZITTER: Daar komen wij in tweede termijn op terug!
Voordat ik de vergadering schors tot aanstaande donderdag wil ik nog één ding
zeggen. Degenen die nog een borreltje komen drinken, verzoek ik om bij aanvang
daarvan te verzamelen in de Torenkamer.
De vergadering wordt om 0.29 uur geschorst tot donderdag 26
september 2002 te 18.00 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19
december 2002.
,voorzitter.
,secretaris.