Z E S D E   V E R G A D E R I N G

 

 

op donderdag 25 april 2002 om 20.00 uur in het stadhuis.

 

 

Overzicht van de verhandelde punten.

 

 

                                                                                                                    Stuknr. 

 

77. Opening en mededelingen                                                                                

78. Notulen                                                                                                          

79. Van anderen ingekomen stukken                                                                      

80. Tevens ter inzage gelegde stukken                                                                   

81. Interpellatieverzoeken                                                                                      

82. Presentatie uitkomsten collegeonderhandelingen

      door formateur                                                                                                             

83. Algemene beschouwingen                                                                                 

84. Benoeming van wethouders                                                                             

85. Beëdiging wethouders                                                                                    

86. Voorstel tot instelling van een commissie geloofsbrieven/

      benoeming van 3 leden in de commissie geloofsbrieven                         

87. Ingekomen stuk (rapport) van de commissie onderzoek

      geloofsbrieven / voorstel tot toelating van de nieuw

      benoemde leden tot lid van de raad van de gemeente Delft                 

88. Beëdiging nieuwe raadsleden                                                                                      

89. Herbenoeming externe leden en plaatsvervangende leden

      in de referendumkamer onder de Niet-correctieve Referendum-

      verordening Delft 2002 en benoeming in de referendum-

      commissie onder de Correctieve Referendumverordening

      Delft 2002                                                                                                   

90. Benoeming extern plaatsvervangend lid in Kamer II van de

      Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften                                 

91. Benoeming van een lid in Kamer I van de Commssie voor

      de beroep- en bezwaarschriften                                                                                  

92. Aanwijzing leden en plaatsvervangende leden van het

      algemeen bestuur voor gemeenschappelijke regelingen als-

      mede de voordracht voor de vertegenwoordiging in het dagelijks

      bestuur van gemeenschappelijke regelingen                                                    

93. Voorstel tot intrekking van de verordening voor de vaste

      commissies van advies aan burgemeester en wethouders,

      respectievelijk de burgemeester en het Reglement van Orde

      voor de vaste commissies van advies (vastgesteld 27 april

      1995) en vaststelling van de verordening op de raads-

       commissies 2002                                                                                                 62          

94. Voorstel tot intrekking van het bestaande Delegatiebesluit

      (vastgesteld 27 mei 1999) en vaststelling van een nieuw

       Delegatiebesluit                                                                                                    60          

95. Voorstel tot instemming met een principebesluit vervreemding

       (verkoop of fusie) BV Transportnet Zuid-Holland (TZH)                                              49          

96. Sluiting                                                                                                                

 

Voorzitter: de heer mr. H.M.C.M. van Oorschot, burgemeester.

 

Aanwezig zijn: de heren Aközbek, Baljé, Blinker, mevrouw Bolten, de heren Bot, Van den Doel, Van Doeveren, Engels, Fruyt van Hertog, Gabeler, Grashoff, mevrouw M.D.Th.M. de Jong, de heren J.Ph. de Jong, De Koning, mevrouw Koop, de heer Van Leeuwen, mevrouw Manggaprow, mevrouw Martens, de heren A. Meuleman, D.A. Meuleman, Oosten, De Prez, Rensen, mevrouw Steffen, de heren Stoelinga, Taebi, Tas, Tetteroo, Van Tongeren, Torenstra, mevrouw Vlekke, de heren Vis, Vondeling, Vuijk en De Wit, mevrouw Welle Donker en mevrouw Zweekhorst.

 

Secretaris: de heer mr.drs. N. Roos.

Lo. secretaris: de heer B. den Uijl.

 

77. De VOORZITTER: Ik open de vergadering. Eventuele hoofdelijke stemmingen beginnen vanavond bij nr. 1, mevrouw De Jong. Er zijn geen berichten van verhindering. Vanavond zijn uitgereikt een gewijzigde agenda, een tweede aanvullende lijst ingekomen stukken, het collegeprogramma 2002-2006 – althans het product van het formatieproces – en interpellatieverzoeken van de fracties van GroenLinks en het CDA.

 

Ik benoem tot leden van het stembureau mevrouw Zweekhorst (voorzitter) en de heren Van Doeveren, Van Leeuwen en De Wit.

 

78. Handelingen van de vergaderingen van de gemeenteraad van 31 januari, 21 februari en 12 maart 2002.

 

Deze Handelingen worden ongewijzigd vastgesteld.

 

Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.

 

79. Ingekomen van anderen:

 

23.       Bezwaar van Everts, Bosboom en Hiemstra, advocaten, namens de VOF Wegh-Bremer, handelend onder de naam van Fittness-center 2B-Fit, gevestigd aan de Oostsingel 152 tegen het onttrekkingsbesluit van het openbare parkeerterrein achter Oostsingel 152 en 149.

 

Voorstel:           Het stuk voor advies in handen stellen van de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften, Kamer I.

 

24.       Kopie van een brief van de heer C.G.M. van Kruining, gericht aan de burgemeester van Delft, inzake het vernieuwde artikel 170 Gemeentewet.

 

Voorstel:           Het stuk voor kennisgeving aannemen.

 

25.       Brief van R. Dantuma inzake klacht tegen de hoogte van de nieuwe OZB-tarieven.

 

Voorstel:           Het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de algemene commissie.

 

26.       Brief van het Stadsgewest Haaglanden inzake beantwoording schriftelijke vragen van de heer N.J. van Dam, lid van de CDA-fractie van de raad van de gemeente Rijswijk.

 

Voorstel:           Het stuk voor kennisgeving aannemen.

 

27.       Brief van het Stadsgewest Haaglanden inzake reacties en het standpunt daarop van het ter inzage gelegen leisure-beleid.

 

Voorstel:           Het stuk voor kennisgeving aannemen.

 

28.       Memo inzake vastgestelde beleidsregel en besluit tot het van toepassing verklaren van de landelijke Leidraad invordering gemeentelijke belastingen door Hoofd vakteam Belastingen.

 

Voorstel:           Het stuk voor kennisgeving aannemen.

 

29.       Brief van de Ondernemingsraad Delft inzake wensen en aandachtspunten.

 

Voorstel:           Het stuk voor kennisgeving aannemen.

 

30.       Brief van de Reformatorische Maatschappelijke Unie inzake positie (buitengewone) ambtenaren van de burgerlijke stand die gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van huwelijken van personen van hetzelfde geslacht.

 

Voorstel:           Het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennsigeving aan de algemene commissie.

 

31.       Brief van het Waarborgfonds sociale woningbouw inzake afronding vrijwaring.

 

Voorstel:           Het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening.

 

32.       Brief van de GGD Delfland inzake wijziging gemeenschappelijke regeling en begroting.

 

Voorstel:           Het stuk te zijner tijd betrekken bij behandeling van de 1e wijziging van de gemeenschappelijke regeling in de gemeenteraad.

 

33.       Brief van de Hulpverleningsregio Haaglanden met het verzoek om voir 12 juni 2002 een oordeel over de ontwerp-begroting 2003 en de meerjarenbegroting 2004-2006 uit te brengen aan het dagelijks bestuur van de Hulpverleningsregio Haaglanden.

 

Voorstel:           Het stuk te zijner tijd betrekken bij behandeling van de desbetreffende ontwerp-begroting in de gemeenteraad.

 

34.       Brief van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland met het verzoek om voor 16 juli 2002 een zienswijze over het ontwerpherindelingsadvies Westland uit te brengen aan het college van GS.

 

 

Voorstel:           Het stuk te zijner tijd betrekken bij behandeling van het desbetreffende ontwerpherindelingsadvies Westland in de gemeenteraad.

 

35.       Bezwaarschrift van Van Dongen, De Deken & Van der Heijden, namens Huurdersvereniging “Mozart” met betrekking tot het voorbereidingsbesluit Bussluis Reinier de Graafweg.

 

Voorstel:           Het stuk in handen stellen van Kamer I van de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften.

 

36.       Kopie van een brief van de heer H. Klootwijk, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake bewegwijzering in de wijk Tanthof.

 

Voorstel:           Het stuk voor kennisgeving aannemen.

 

37.       Afschrift van een brief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg inzake het niet aanwijzen van Raam 61 te Delft, e.a. Universiteitsgebouwen als beschermd monument.

 

Voorstel:           Het stuk voor kennisgeving aannemen.

 

38.       Advies van Kamer III van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften inzake bezwaarschriften de heer Van Kruining.

 

Voorstel:           Het stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening.

 

39.       Van de fracties PvdA, VVD, GroenLinks, STIP en D66 het collegeprogramma 2002-2006.

 

Voorstel:           Het stuk betrekken bij punt C van de agenda.

 

80. Tevens zijn in een aparte portefeuille ter inzage gelegd:

 

a.         Vooraankondiging bijzondere vergadering Regionaal Economisch Overleg op vrijdag 31 mei 2002 van 15.00 – 17.00 uur in het provinciehuis in Den Haag.

 

b.         Agenda en vergaderstukken voor de vergadering van de Midden-Delflandraad van 15 maart 2002.

 

c.         Bulletin verkeersveiligheid, maart 2002.

 

d.         Korpskrant, nummer 6, april 2002.

(u reeds toegezonden d.d. 12 april 2002).

 

e.         SZW-gids, nummer 3, maart 2002.

 

f.          Bijeenkomst van de Hogeschool Rotterdam inzake “Jeugd in het vizier” op 19 juni 2002 in Fortis te Utrecht.

 

 

g.         Korpskrant, nummer 7, april 2002.

(u reeds toegezonden d.d. 19 april 2002)

 

h.         Training Efficiënt lezen en argumenteren door de Bestuursacademie Nederland op 30 mei 2002 in Maarssen.

 

i.          Uitnodiging van burgemeester en wethouders van Delft voor een bijeenkomst ter gelegenheid van de start van de beeldende kunstmanifestatie De Plek op 1 mei 2002, om 16.30 uur in het Stadhuis.

(gaat hierbij)

 

j.          Uitnodiging van de Kontaktraad van Kerken voor de herdenkingsdienst op 4 mei 2002 in de Nieuwe Kerk aan de Markt. Aanvang 18.45 uur.

 

k.         Nieuwsbrief milieu, toerisme en recreatie. Nr. 2. Jaargang 4, april 2002.

 

l.          Korpskrant, nummer 8, april 2002.

(gaat hierbij)

 

m.        SZW-gids, nummer 4, april 2002.

 

Overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders wordt besloten.

 

81. Interpellatieverzoeken.

 

De VOORZITTER: Er zijn twee interpellatieverzoeken binnengekomen. Kijkend naar beide verzoeken, lijkt er geen beletsel te bestaan om die vanavond te behandelen. Het interpellatieverzoek van de fractie van GroenLinks speelt in op een actuele situatie en het interpellatieverzoek van de CDA-fractie heeft in een commissoriale behandeling al aandacht gekregen. Als de tijd het toelaat, lijkt het dus mogelijk om beide interpellaties vanavond af te doen. Ik stel voor om de interpellaties aan het eind van de agenda te plaatsen en, indien dat enigszins mogelijk is, vanavond te behandelen. Ik constateer dat daar geen bezwaar tegen bestaat.

 

82. Presentatie uitkomsten collegeonderhandelingen door formateur.

 

De heer TORENSTRA: Voorzitter. Het resultaat telt. Er is vanavond resultaat: er is een coalitieakkoord, er is een collegeprogramma dat vanmiddag is ondertekend en er is ook een ploeg van kandidaat-wethouders. De uitslag van de verkiezingen heeft geleid tot een verruiming van het aantal fracties in de raad. Van negen fracties gingen wij naar tien fracties; inmiddels telt deze raad elf fracties. Er werd gewonnen door Leefbaar Delft en STIP. De fracties van het CDA, GroenLinks, Stadsbelangen en de ChristenUnie/SGP bleven gelijk. De verliezers waren deze keer de PvdA, de VVD, D66 en de SP, die respectievelijk van tien naar zeven zetels, van zes naar vijf zetels, van drie zetels naar één zetel en van twee zetels naar één zetel zijn gegaan. Het initiatief voor de collegevorming ligt traditioneel bij de lijsttrekker van de grootste fractie. Ik heb die taak graag op mij genomen en ik heb met enthousiasme gewerkt aan het resultaat en de uitvoering van die opdracht. Het proces is op gang gebracht en volgens mij op een nette manier afgerond. Er zijn weinig strubbelingen geweest. De politiek-inhoudelijke beoordeling is uiteraard aan de fracties en de gemeenteraad.

 

Mijn opdracht, zoals ik die voelde, was om tot een evenwichtig en stabiel college te komen, met een werkbare meerderheid en dus met voldoende draagvlak in de gemeenteraad. Een verkenning van donderdag op vrijdag, direct na de verkiezingsuitslag, heeft geleid tot een procedurevoorstel. De grote meerderheid van de fracties gaf aan dat zij eerst coalitievorming wenste en pas daarna de programonderhandelingen. Daarbij zou dan wel een eerste beoordeling van een aantal mogelijke programmatische knelpunten betrokken moeten worden. Ook werd een grote mate van openbaarheid in het proces gewenst. De openbare startbijeenkomst is gehouden op 18 maart en stond in het teken van de verkenning van de posities van de fracties. Een verduidelijking van programmapunten en vooral een verkenning en markering van een aantal programmatische knel- dan wel kernpunten zijn daarbij aan de orde geweest. Het doel van die bijeenkomst was ook om de uitkomst ervan te betrekken bij een latere stap in het proces, de coalitievorming. Ter voorbereiding van die avond en die agenda heb ik met alle fracties een verkennend gesprek gevoerd. De tweede openbare bijeenkomst, op 26 maart, stond in het teken van de coalitievorming. Ter voorbereiding heb ik weer met alle fracties gesproken. Ook zijn die avond in twee ronden de voorkeursvarianten beargumenteerd en toegelicht door de diverse fracties. De duiding en weging van de uitkomst van die avond is dus ook aan de fracties, maar aan het eind van de avond kon ik met voldoening constateren dat er voldoende draagvlak was voor een coalitie in wording, gevormd door de PvdA, de VVD, GroenLinks, STIP en D66.

 

De derde openbare bijeenkomst, op 16 april, stond in het teken van het programma. Het deed de onderhandelingsdelegatie genoegen dat op die avond 80 à 100 mensen aanwezig waren. Vanuit hun positie hebben zij ontzettend veel belangrijke en goede punten naar voren gebracht. Aan het begin van de avond was er een “75%-versie”. Het doel was om een kijkje in de keuken te geven, maar wij waren natuurlijk zeer geïnteresseerd in het commentaar op de visie, de witte plekken en de uitvoerbaarheid. Met interesse hebben wij de discussie in beide zalen meegemaakt. De opbrengst is voor een belangrijk deel verwerkt. Ik heb een paar voorbeeldjes, maar die zijn niet uitputtend; de goede lezer kan die punten er op vele terreinen uithalen. In de tekst is meer aandacht gekomen voor het gehandicaptenbeleid. Een tweede punt is de wijkaanpak voor de binnenstad; dat punt is op diverse plekken in het collegeprogramma aangegeven. Bewoners van de binnenstad vonden dat men vaak te nadrukkelijk vanuit de positie “autoluw” en “parkeren” betrokken was; men wilde ook vanuit het leefbaarheidsaspect in de wijkaanpak gaan meedraaien. Dat punt is dus aangepast. Dat geldt ook voor de aandacht voor het kunstplein en voor de ouderen op het gebied van het welzijnsbeleid, maar ook op het gebied van zorg en wonen. Het laatste voorbeeld: ook op het punt van de ontwikkelingen inzake de Paardenmarkt, waar aandacht voor werd gevraagd, heeft aanvulling plaatsgevonden.

 

De aanpak van de coalitie in wording was: werken aan een werkprogramma via een model dat kan worden getypeerd als “een werkconferentie”. Wij hebben eerst gewerkt aan de visie; vervolgens hebben wij een oplossingsrichting aangegeven voor de knelpunten en is de portefeuilleverdeling aan de orde geweest. Uiteindelijk zijn wij inhoudelijk aan de slag gegaan met het maken van de teksten van de verschillende hoofdstukken. Afgelopen weekend was het concept af, dat via de moderne media naar de stad is gestuurd. Het is aardig om te vermelden dat er zowel een e-mailadres als een site was met betrekking tot het collegeprogramma.

 

De 80 mensen die aanwezig waren op de openbare bijeenkomst, konden een paar dagen na die bijeenkomst het verslag daarvan met een link naar het programmaonderdeel thuis ontvangen; ongeveer 60 personen hadden zich daarvoor aangemeld.

 

Nu kom ik bij het resultaat inzake de coalitie, het programma en de kandidaat-wethouders. De titel van het programma is “Voorzetten en doorzetten”. Wij willen graag voortbouwen op een stevig fundament. In de voorgaande periode is veel beleid in gang gezet dat wij nu willen voortzetten. In de komende periode willen wij het accent verschuiven van het maken en introduceren van plannen naar het uitvoeren van plannen. Wat ons betreft, gebeurt dat voor de stad en met de stad. In het A-deel van het collegeprogramma is de visie beschreven; in het B-deel zijn de concrete doelstellingen vermeld. Onze inzet betreft een viertal punten: een sterke, sociale en vitale stad, een duurzame stad die de toekomstwaarde centraal stelt, een stad met aangename wijken waarin het goed samenleven is en een dienstverlenende, betrokken en betrouwbare overheid. Ik heb alle vertrouwen in de ploeg: men heeft een collegiale instelling, men is gericht op samenwerking, er is ook ruimte voor de inkleuring van een eigen profiel, het is een evenwichtig en stabiel college en het steunt op voldoende draagvlak in de gemeenteraad. Ik draag de volgende wethouderskandidaten voor: Jan Torenstra, Dick Rensen, Christiaan Baljé, Rik Grashoff en Meine Oosten.

 

Voorzitter. Ik zal u nu twee ondertekende exemplaren overhandigen van het collegeprogramma. Daarbij krijgt u de pen waarmee het collegeprogramma vanmiddag is ondertekend. De letters zijn klein, maar er staat op: “Voorzetten en doorzetten, collegeprogramma 2002-2006”.

 

De VOORZITTER: Dank u wel. U kunt inmiddels allen over dit programma beschikken, want het ligt op uw tafels, voor zover u het al niet van de site af had gehaald. Als dit college straks tot stand komt, kan aan de hand van dit programma worden gezien of het college doet wat het zich heeft voorgenomen en wat het u en de stad heeft beloofd. Dat is de bedoeling van een dergelijk programma.

 

83. Algemene beschouwingen.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter, leden van de gemeenteraad en aanwezigen op de tribunes. Dit wordt een stevig verhaal; ga er dus maar even lekker voor zitten.

 

Onze partijleider en lijsttrekker Jan Torenstra heeft zojuist verantwoording afgelegd over de totstandkoming van dit nieuwe college. Hij krijgt van onze fractie een pluim voor zijn zorgvuldige, integere, enthousiaste en bekwame wijze waarop hij dit gedaan heeft. "Waar Torenstra voor staat, is nog steeds nodig op straat!"

 

De PvdA fractie heeft er in het kader van de dualisering voor gekozen om de fractievoorzitter de beoordeling van het nieuwe collegeprogramma door de fractie te laten uitspreken. Dan weet u ook gelijk wie de nieuwe fractievoorzitter van deze fractie is. Weliswaar heeft het beoogde college geen vrouwen, maar er zitten wel twee vrouwen aan de top van de grootste fractie in deze raad! We zullen ons roeren in de komende periode!

Het viel niet mee om ons verlies van maar liefst drie zetels bij de verkiezingen te accepteren. We hebben het weekend na de verkiezingen onze wonden gelikt en we hebben een analyse gemaakt van de toen ontstane situatie. De vraag was daarbij evident: wel of niet doorregeren? Wat wil de kiezer? We hebben toen geconstateerd dat nog steeds de meeste mensen in Delft op de Partij van de Arbeid hebben gestemd en dat we dus nog steeds, met bijna 8000 stemmen, de grootste partij zijn. Inderdaad, de kiezer heeft nog steeds gelijk. Er is dus voldoende reden om vanwege dat grote aantal stemmen bestuursverantwoordelijkheid te willen dragen. Om dat te kunnen doen, hebben we eerst de verkiezingsprogramma's van alle partijen naast elkaar gelegd. Daaruit bleek al snel dat de meeste partijen veel aandacht hadden besteed aan politieke zaken die ook wij als belangrijk zien. Om te komen tot een college, hebben wij als fractie de volgende afwegingen gemaakt. De PvdA ziet de samenwerking met GroenLinks als de "linkse ruggengraat" van Delft. Samenwerking met die fractie ligt dus voor de hand. Voorts is zowel de VVD als het CDA een grote partij waarmee we zouden kunnen samenwerken. In onze fractie waren beide partijen zeer acceptabel. Doorslaggevend voor de keuze voor de VVD, naast het feit dat haar verkiezingsprogramma uitstekend aansloot bij die van ons, is geweest dat zij een bestuurlijke stijl hanteert die vaak door de PvdA als consistent wordt gezien. Met de VVD zijn goede afspraken te maken, hetgeen ook gebleken is tijdens de collegeonderhandelingen. Het CDA heeft ons bij de openbare bijeenkomsten in een moeilijk parket gebracht door onheldere uitspraken over een aantal inhoudelijke vraagstukken. De VVD en het CDA samen in een college achtten wij een moeilijk bespreekbare optie, omdat dan het risico van programmatische verdunning wel erg op de loer ligt.

 

De PvdA heeft goed naar de kiezers geluisterd. Wij hebben begrepen uit hun stemgedrag dat lokale partijen een partner zouden moeten zijn in een nieuw college. Voor ons was, naast STIP, Stadsbelangen een goede kandidaat, omdat die partij heeft laten zien een serieuze en volwassen lokale politieke partij te zijn. Leefbaar Delft was niet onze keuze, omdat die partij inhoudelijk op een heel andere koers afstevent dan wij voorstaan. Hierover kom ik straks nog te spreken.

 

Helaas wilde Stadsbelangen, ook na grote inspanning onzerzijds en constructief overleg, de parkeergarage onder de Markt als hard punt vasthouden. Dat is logisch, gezien vanuit de geschiedenis en het verkiezingsprogramma van Stadsbelangen op dit punt, maar het was wel een domper op onze wens. De studentenpartij STIP is niet alleen winnaar, maar heeft in de afgelopen periode een belangrijke bijdrage geleverd aan het besturen van onze stad. De constructie met D66-wethouder Meine Oosten vinden wij typisch een vondst van deze mensen, die een jonge kijk hebben op een oude stad. Dankzij die constructie hebben we niet alleen samenwerking kunnen bewerkstelligen met STIP, maar hebben wij ook een goede wethouder voor deze stad kunnen behouden, hoewel D66 nog slechts één zetel in de raad heeft. Het deelnemen van een partij met één zetel aan het college ligt namelijk niet voor de hand, vandaar dat wij als fractie niet hebben ingezet op een college met de SP of met de Christenunie/SGP.

 

In mijn betoog tot nu toe heb ik Leefbaar Delft nog niet nadrukkelijk genoemd. Leefbaar Delft is van één naar vier zetels gegaan. Je kunt dus niet ontkennen dat Leefbaar Delft een grote winnaar is, van de verkiezingen in ieder geval. Een felicitatie is dan ook op haar plaats. Waarom dan toch niet Leefbaar Delft in dit college? Daar zijn een aantal goede redenen voor. In de eerste plaats is het niet duidelijk welk programma deze partij voorstaat. Zelfs ons verzoek om verduidelijking is niet gehonoreerd. Er lagen op een bepaald moment twee programma's die op onderdelen contrair aan elkaar waren.

 

Leefbaar Delft blijft volhouden dat het een programma heeft, maar kan tegelijkertijd niet aangeven wat dat dan is. Dat vereenvoudigt het samenwerkingsproces niet. Bovendien werd het huidige demissionaire college door de heer Stoelinga als een stelletje "criminelen" afgeschilderd; ook niet echt een vertrouwenwekkende start. Ook was al vóór de verkiezingen duidelijk dat de Leefbaar Delft fractie intern zwaar verdeeld was. Dat is geen goede start voor continuïteit en stabiliteit in bestuur. Tot slot zijn in de aanloop naar de verkiezingen door de lijsttrekker van Leefbaar Delft boute uitspraken gedaan in de richting van allochtonen, waar wij erg van geschrokken zijn; wij waren niet de enigen. Leefbaar Delft heeft deze schijn van discriminatie zelf in de hand gewerkt. Tijdens onze laatste openbare bijeenkomst rondom deze collegevorming is weer gebleken dat deze houding Leefbaar Delft tot op de dag van vandaag blijft opbreken, ook op ontijdige momenten, waarop deze discussie totaal niet op haar plaats is. Leefbaar Delft roept te pas en te onpas dat het geen racistische partij is omdat er allochtonen in de fractie zitten. Het één sluit het ander helaas niet uit. Om van deze zeer ongewenste “welles/nietes”-discussies af te zijn in de komende jaren, vragen wij daarom aan de fractie van Leefbaar Delft om voor eens en voor altijd klip en klaar afstand te nemen van de uitspraken van de heer Stoelinga in de Delftsche Courant. Als de fractie van Leefbaar Delft hierover een heldere uitspraak doet, zullen wij dit element verder maar al te graag laten rusten.

Om een lang verhaal kort te maken: de Partij van de Arbeid is zeer tevreden met het thans bereikte resultaat van de collegeonderhandelingen. De collegepartijen lijken een collegiaal en inhoudelijk sterk team te gaan vormen. Niet "wantrouwen en argusogen", maar “samenwerking in harmonie" is de sleutel tot succes van een goed bestuur. Daar verwachten wij opnieuw heel veel van.

 

Nu kom ik bij de inhoud van het collegeprogramma. We gaan door op een stevig fundament en dit fundament zal alleen maar verder verstevigd worden. Toen het vorige college aantrad in 1998, zijn ambitieuze plannen gemaakt. De Partij van de Arbeid was daar content mee. Het grootste deel van die plannen is op de zogeheten spreekwoordelijke rails gezet. Vandaag wordt een college geconstitueerd dat die plannen verder gaat implementeren en verbreden. Dat is ook mogelijk, aangezien vrijwel alle partijen in deze raad de koers van het ingezette beleid steunen. Ik noem bijvoorbeeld de wijkaanpak, de aandacht en middelen voor het onderwijsbeleid, het sociaal beleid, de kinderopvang en de implementatie van een aantal grote projecten, zoals de verdere ontwikkeling van het Zuidpoortgebied, de Spoorzone, de Poptahof, het autoluw maken van de markt en zo kan ik nog wel even doorgaan. Dat veel partijen deze richting nastreven, hebben wij al geconstateerd tijdens de startbijeenkomst voor de coalitievorming op 18 maart. We verwachten in de komende vier jaar dan ook veel steun voor de uitvoering van het voorliggende collegeprogramma.

 

De externe oriëntatie heeft in de afgelopen periode vorm gekregen. Het ambtelijk apparaat is gereorganiseerd en uitgerust om meer in de logica van de burger te denken dan in de logica van de bureaucratie. De gemeente heeft de tools in handen gekregen; het komt nu aan op de uitvoering. Veel aandacht wordt in het collegeprogramma daarom besteed aan communicatie en dienstverlening aan de burgers en dat moet ook. Bij externe oriëntatie behoort natuurlijk ook in- en meespraak van burgers bij beleidsvoorbereiding en beleidsontwikkeling. Ook daarover vinden wij voldoende terug in het voorliggende collegeprogramma. Nu is het ook aan ons als gemeenteraad om daarin actief te opereren. Eens kijken hoe de dualisering daarbij kan helpen.

 

 

Het volgende grote thema in dit collegeprogramma is de zorg voor mensen: het onderwijs, de activering, de inkomensondersteuning en de gezondheidszorg, het A-merk van de Partij van de Arbeid. Het zal niemand verbazen dat wij veel van dit onderdeel herkennen vanuit ons verkiezingsprogramma. In dit kader betreurt mijn fractie het echter dat wij tijdens de onderhandelingen een concessie hebben moeten doen op het punt van het weren van gokautomatenhallen in deze stad. Dit punt is opengelaten en daarmee tot vrije kwestie verklaard.

 

Over het thema over de wijkaanpak kunnen wij kort zijn. Dat thema heeft onze bijzondere aandacht. Het is een hoofdlijn van beleid waaraan veel samenhangende onderdelen hangen, zoals het wijkbeheer. Wij vinden het belangrijk dat niet alleen de burgers invloed kunnen uitoefenen op hun eigen directe leefomgeving, maar dat zij daarvoor ook voldoende gehoor vinden bij de ambtenaren die daarover gaan. De wijkaanpak moet gecompleteerd worden in deze collegeperiode.

 

Ook het sociaal-cultureel werk is een belangrijke pijler voor daadkracht in de wijk, vooral waar het de jongeren betreft. Hier voorzien wij als fractie wel enige problemen, ook in de volgende collegeperiode. Wij vinden het daarom essentieel dat in dit collegeprogramma is opgenomen dat het kwaliteitsniveau van de beschikbare mensen, de kwantitatieve bezetting en het beheer van de accommodaties toereikend moeten zijn. Zo nodig moet inderdaad een herijking plaatsvinden van de basisformatie.

 

De balans tussen hard en zacht is in dit collegeprogramma in evenwicht. Kijkend naar de volkshuisvesting bijvoorbeeld kunnen wij constateren dat de druk op de woningmarkt in Delft, eigenlijk in alle segmenten en voor alle doelgroepen, extra aandacht en inspanning behoeft. Dit programma geeft terecht aan dat er hard gewerkt moet en gaat worden aan de kwantiteit en de kwaliteit van woonruimte in Delft.

 

Het gevoel veilig te zijn in de eigen stad, is een belangrijk onderwerp voor veel mensen. Dat dit programma daar extra aandacht aan besteedt, vindt mijn fractie vanzelfsprekend. Veiligheid is immers een basisbehoefte voor iedereen.

 

Het thema “binnenstad” is een uitgebreid hoofdstuk geworden. Ook al maakt de binnenstad een regulier onderdeel uit van de gehele stad, toch is zij een bijzondere wijk vanwege het historische karakter en de toeristische en economische mogelijkheden. Het is dan ook niet vreemd dat de parkeerproblemen ook in Delft extra aandacht behoeven. De PvdA popelt om de Markt autoluw te maken. Eindelijk liggen er weer kansen om de Markt als vanouds het hart van onze historische kern te maken waar het goed toeven is.

 

Ik wil niet vervallen in detailbespreking van dit programma. We hebben immers geprobeerd om dit programma, in het kader van het dualisme, zoveel mogelijk op hoofdlijnen te houden, behoudens de doelen waar wij dit college op kunnen aanspreken. Het moet ons wel van het hart dat het, wat ons betreft, nog compacter had gekund. Sommige partijen zullen dit als "vaag" ervaren, maar wij staan vierkant achter een hoofdlijnenprogramma. Een mooi leermoment voor de toekomst.

 

Ons laatste punt betreft een niet-onbelangrijk onderdeel, namelijk de financiën. Dit college beoogt kostendekkendheid van de gemeentelijke tarieven. Wij willen nu reeds vaststellen dat de PvdA dit tarievenbeleid zeer kritisch zal blijven volgen, aangezien er ook argumenten zijn om dit vanuit een andere invalshoek te bekijken.

 

 

Daarbij hebben wij met name de minima-plus op het oog. Bij de zomernota is er mogelijk meer zicht op de ontwikkelingen en zullen wij hierop uitgebreider terugkomen.

 

Er zijn mensen die vaak roepen dat er van alles mis is in de stad. Er zijn er zelfs die roepen dat deze stad naar de verdommenis gaat. Er zijn ook mensen die vaak roepen dat alles de schuld is van de politiek. Tot slot zijn er mensen die roepen dat alles anders moet, maar daarbij geen oplossingen aanreiken of alleen oplossingen voor privé-belangen. De Partij van de Arbeid is niet alleen een partij die problemen tijdig probeert te constateren, maar die ook met concrete oplossingen komt. Daarom zitten wij weer in het college en daarom wordt Delft nog veiliger, mooier, schoner en verdraagzamer dan zij al is. Onze achterban heeft voluit "ja" gezegd tegen de collegeplannen en wij wensen alle beoogde wethouderskandidaten een hele goede, productieve en plezierige tijd toe, maar in het bijzonder onze eigen wethouderskandidaten Dick Rensen en Jan Torenstra. Ik heb gezegd!

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter en leden van de raad. De val van het kabinet staat nog duidelijk op ons netvlies. Eens temeer werd hierbij op ondubbelzinnige wijze duidelijk dat een goede communicatie van essentieel belang is voor de politieke besluitvorming. Goed met elkaar communiceren met als doel dingen voor elkaar te krijgen, blijkt helaas niet vanzelfsprekend. Recent werd een wethouder, verantwoordelijk voor het falen van de Delftpendel, gevraagd naar de mate van communiceren met zijn ambtenaren in dezen. Hij vond dit niet relevant!. Deze manier van arrogant, eigengereid politiek optreden stuit Leefbaar Delft zeer tegen de borst. Handelen naar eigen goeddunken en zaken niet op een constructieve wijze doorspreken met medeverantwoordelijken lijken in tegenspraak met het democratische beginsel.

 

Waarom ga je in de politiek? Mijn intrede in de Delftse gemeenteraad is een direct gevolg van het niet gehoord worden als burger. Ik zag, op z'n Hollands gezegd, de mooie stad Delft naar de knoppen gaan. Dan kun je aan de zijlijn blijven zitten en daar commentaar op geven, maar je kunt ook proberen om daadwerkelijk zelf iets voor je stad te gaan betekenen. Wat is de stad waarin je woont je waard? Wat mij en mijn fractie betreft heel erg veel. Het is daarom leuk om de letterlijke vertaling van het woordje "leefbaar" erbij te halen. Het betekent volgens van Dale "geschikt om mee of in te leven". Want we zijn het er hopelijk toch allemaal mee eens dat Delft voor al haar bewoners geschikt moet blijven om in te leven. Een tip aan het college: neem hiervoor dan ook de geschikte maatregelen! Maar nee hoor, het vorige college hanteerde meer het “niet goedschiks, dan maar kwaadschiks”-principe. Van het nieuwe college zullen wij waarschijnlijk hetzelfde kunnen verwachten, gezien de samenstelling ervan. Prachtige initiatieven zijn ontplooid. Van autoluw tot afvalcontainers ondergronds, rode fietspaden en opknapkaravaan aan toe. Of de plannen werden er gewoon doorgedrukt. Waar blijft het toereikende aantal parkeerplekken? Wie vergoedt zolang de inkomstenderving bij de ondernemers in de binnenstad? Of men probeerde met beperkte middelen het doel te bereiken. Wat doe ik met mijn grote afval? Wanneer pakken we de verpauperde wijken eens structureel aan? Was het wel allemaal zo “uit de kunst” wat met name visionair Grashoff voor Delft in petto had? Leefbaar Delft en haar aanhang van ca. 8000 stemmers durft dat zeer te betwijfelen.

 

De vorming van het college zoals het zich nu laat aanzien is een slag in het gezicht van de democratie. De verliezers van de verkiezingen gaan in het college. D66 verloor desastreus, de PvdA verloor dramatisch en de VVD gaat maar liefst 15% terug in haar aantal kiezers.

 

Sterker nog, de PvdA en D66 gaan in dit college drie wethouders leveren, terwijl de kiezer deze partijen op de meest duidelijke manier heeft afgestraft voor het gevoerde beleid: van 13 naar 8 zetels, een verlies van liefst 38%. Op geen enkele wijze hebben de uitspraken van de PvdA - de heer Torenstra: “De kiezer heeft gelijk” - en de VVD - Christiaan Baljé: “De grootste partijen moeten gaan regeren” - zich na de verkiezingsuitslag uitbetaald. Wat zijn partijprogramma's waard als blijkt dat beloften snel worden ingetrokken? Wie heeft zijn of haar programma naar eer en geweten overeind willen houden? In dezen wil Leefbaar Delft graag een pluim geven aan de fractie van Stadsbelangen. Zij wenste haar harde punt, een parkeergarage onder de Markt, niet los te laten bij de onderhandelingen. Liever oppositie voeren dan je geloofwaardigheid verliezen, is daarbij de enige juiste uitleg. Dat strekt die partij tot eer.

 

De VVD kwam aan de vooravond van de verkiezingen met een sterk op de man spelend kwartetspel. De maker van het kwartetspel, de heer Baljé, heeft mij dat persoonlijk overhandigd. Ik wilde dat kwartetspel eigenlijk teruggeven, maar ik heb het op mijn plek laten liggen; hij krijgt het kwartetspel straks dus terug. Men liet geen spaan heel van het beleid in de afgelopen vier jaar. Nu heulen de liberalen zij aan zij met de “vijand”. Liberaal als men is verdween de weerstand als sneeuw voor de zon. Tegen de klippen op willen meeregeren en daarbij en passant enkele partijprincipes overboord gooien? Het lijkt er sterk op. Het kwartet aan collegepartijen, de PvdA, GroenLinks, de VVD en STIP, speelt in ieder geval een raar spelletje. Nooit geweten dat het bij dit leuke spel toegestaan is om een joker in te zetten. Gelukkig wist men een “wijze met de naam Oosten” hiervoor zo gek te krijgen. Hiertoe is de duobaan van wethouder door het college gecreëerd. Deze lijkt zich als vaste waarde binnen het lokale politieke bestel te hebben ingekapseld. Voorwaar een applausje waard!

 

Ik wil nu graag ingaan op het collegeprogramma "Voorzetten en doorzetten". Waarschijnlijk wordt bedoeld: "Voortzetten en doordrukken". Resultaatgericht zijn betekent dat na een voorzet wordt gescoord; ik kan dat als voetballer weten. Kennelijk zijn uw voornemens voor de komende periode aanzienlijk minder resultaatgericht dan de heer Baljé ons via de publiciteit wil doen geloven. Leefbaar Delft beoordeelt het collegeprogramma op echt te bereiken resultaten.

 

Het collegeprogramma is een lijvig boekwerk geworden vol kretologieën, goede voornemens en - nog erger - vage beloften. Neem nu de integratie; nergens wordt aangegeven met welke middelen een en ander wordt verwezenlijkt. Hoe denkt het college in wording de zwarte of witte scholen te kunnen tegengaan? Wordt er aan percentages gedacht of blijft het bij vrijblijvendheid? Om te beginnen een opmerking over de plannen van het college om gettovorming tegen te gaan. U hoort het goed: weliswaar wordt het anders genoemd, maar wel wordt hetzelfde bedoeld. Wat wordt bedoeld met "een betere woonkans creëren voor alle allochtonen op woningen in witte buurten" en hoe denkt men die te realiseren? Wordt hier het woningtoewijzingsbeleid bespreekbaar gemaakt, zoals wij dat heel vaak hebben bepleit? Uiteraard zijn wij het eens met de plannen om te komen tot integratie van allochtonen en autochtonen en steunen wij de plannen om de kansen voor de allochtone doelgroepen te vergroten in overwegend "witte wijken". Wij vragen ons wel af wat er is overgebleven van de kritiek van GroenLinks tegen onze plannen in dezen. Wij denken dat er een duidelijke sturing van de gemeente moet komen om dit moeilijke probleem aan te pakken. Daarbij hoort kennis van de verschillende culturen. Zo zullen brede schoolactiviteiten die buiten de wijk worden georganiseerd, voor vele allochtone ouders onbespreekbaar zijn.

 

 

We pleiten voor een open discussie hierover binnen alle politieke partijen om tot betere (integratie)resultaten te komen. Wel moet de durf aanwezig zijn om hierover open te willen spreken.

 

Als concrete doelen worden onder andere genoemd het aanpassen van de openingstijden van de publieksbalie en het aan burgers geven van de mogelijkheid om een afspraak te maken. Waarom geen concrete doelstelling in termen van maximale wachttijden voor burgers? Bij de dienstverlening wordt het vraagpatroon van de klant genoemd; wat wordt daar precies mee bedoeld? In de praktijk blijkt hét vraagpatroon niet te bestaan; hoe wil men dat vaststellen?

 

Het college heeft mooie plannen als het gaat om de "bijstandscliënten": aan het einde van de collegeperiode zijn zij alle " in begeleiding" of "in traject". Het is onduidelijk wat daar precies mee wordt bedoeld en hoe de voortgang tussentijds wordt gemeten.

 

Over de integratieproblematiek is het collegeprogramma nog vager. Het collegeprogramma stelt dat in 2006 - dat duurt nog lang - de trend van concentratie van allochtone bewoners in een beperkt aantal buurten gekeerd zal zijn. Laat men deze trend tot 2006 doorgaan? Wat wordt daar in deze collegeperiode concreet aan gedaan? Noch bij de wijkaanpak, noch bij de sport vinden we concrete maatregelen terug die zouden kunnen leiden tot een betere integratie van bevolkingsgroepen.

 

Op het gebied van sociaal-cultureel werk wordt voorgesteld om zonodig een herijking plaats te laten vinden van het sociaal-cultureel werk en het tiener- en jongerenwerk. Wij vinden dat die herijking reeds dit jaar moet plaatsvinden, want het is afgelopen jaar al genoeg duidelijk geworden dat er een tekort is aan gespecialiseerde jongerenwerkers.

 

De inzet voor de handhaving van regels inzake hondenpoep lijkt ons een bijzondere prioriteit evenals het ter beschikking stellen van drie legale spuitplekken voor graffiti, maar wat doet het college aan het gebruik van de illegale spuitplekken waar wij dagelijks mee geconfronteerd worden in de binnenstad?

 

Met betrekking tot het toezicht en de veiligheid is het beoogde college nog vager. Onderzoek naar beheersaspecten van mobiel cameratoezicht en onderzoek naar mogelijkheden om toezichthouders in het centrum een locatie te geven. Het gaat dus om toezicht en handhavingsplannen! Maar in hoeverre wil men meetbaar de criminaliteit terugdringen? Met hoeveel procent per jaar en hoe wordt dat gemeten? Of moeten we echt serieus nemen wat in het programma als eerste wordt genoemd als taak voor de centrale toezichtpost op de Markt, namelijk het innen van parkeerboetes? Een komisch compromis is gevonden in het cameratoezicht. Vaste camera's zijn niet aan de orde. Een zoethoudertje voor de VVD is gevonden in mobiel cameratoezicht. Wij stellen dan ook voor dat de camera's een half uur voordat de rellen beginnen of vijf minuten voor de inbraak worden geplaatst. Dit voorstel vinden wij dus lachwekkend.

 

Nu willen we het over parkeren en het parkeerbeleid hebben. We hebben het al gezegd: men blijft in het collegeprogramma goochelen met cijfers. Ook in het verleden is met aantallen parkeerplaatsen gesjoemeld. Onlangs zijn er nog 40 parkeerplaatsen toegezegd aan de VVD. Wij gaan ervan uit dat die er eerst bij komen, naast de 400 à 600 plaatsen die men momenteel achterloopt op de aantallen die worden genoemd in de nota "Een bereikbare binnenstad". Inmiddels is de nood bij de ondernemers in de binnenstad hoog.

 

Uit een recent gehouden enquête blijkt dat zowel het aantal bezoekers als de omzet de afgelopen maanden zwaar is afgenomen in de noordelijke binnenstad. Het collegeprogramma rept over een evaluatie in januari 2003, maar ook over het autovrij zijn van de Markt, eind 2003. Wij vinden dat er zo snel mogelijk geëvalueerd dient te worden om te voorkomen dat de binnenstad straks niet meer te redden is. Desnoods moeten de "autoluw"-maatregelen voorlopig worden teruggedraaid als nu reeds blijkt dat de middenstand onevenredig getroffen is door deze maatregelen van de gemeente. In tegenstelling tot de originele doelstellingen zoals verwoord in de nota "Bereikbare binnenstad" is de binnenstad aanzienlijk minder bereikbaar geworden voor bewoners en bezoekers. Zo snel mogelijk moeten maatregelen worden genomen ter voorbereiding van een parkeergarage onder de Markt en onder de Paardenmarkt. Dit is ons inziens de enige oplossing om op een verantwoorde manier te komen tot een autoluwe en bereikbare binnenstad. Desnoods zou een referendum vooraf kunnen gaan aan besluitvorming in dezen. Het moet toch iedereen aangaan wat er nu in werking is in de noordelijke binnenstad? De voorgestelde parkeerplannen zijn de doodsteek voor de ondernemers. Wij pleiten ten aanzien van de binnenstad voor een beleid met visie. Daarbij moet gedacht worden aan een stad die in balans is, denkend vanuit het centrum, de Markt en sinds kort het "blauwe hart": aan vier zijden goed bereikbaar en aan vier zijden voldoende parkeermogelijkheid. Dan pas ontstaat een stad waarin de ondernemers, inclusief de winkeliers, goed kunnen gedijen.

 

De beleidsvoornemens voor een actieve aanpak van leegstand en ongewenst gebruik van winkelpanden door strategische aankoop of huur van panden lijken ons irreëel. Kunnen die voornemens worden toegelicht? Het lijkt ons vreemd als de gemeente op de stoel van de ontwikkelaar plaatsneemt. De gemeente behoort een goed ondernemersklimaat te scheppen, zodat de markt haar werk kan doen.

 

Er wordt gesteld dat sport belangrijk is. Daar zijn wij het geheel mee eens. Er wordt ook vastgesteld dat topsport geen beleidsprioriteit heeft. Dat vinden wij jammer, gelet op de impact die van topsport kan uitgaan voor de stad. Het roeien is een afzonderlijk aandachtspunt geworden. Deze exclusiviteit snappen wij niet, doelend op de EZH-lijst. Of moeten wij dit zien als een privé-wensenlijstje van STIP?

 

Diverse politieke partijen, vooral vertegenwoordigers van GroenLinks, hebben vanaf het begin van ons bestaan geprobeerd om Leefbaar Delft te bruuskeren. Voorbeelden zijn: "LD krijgt de hoofdprijs met betrekking tot a-sociaal Leefbaar Delft". "Een racistische partij, erger nog dan CP'86" …

 

De heer BOT (GroenLinks): Mijnheer Stoelinga, kunt u mij vertellen waar GroenLinks de uitspraak "Een racistische partij, erger nog dan CP'86" gedaan zou hebben?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik wil hier niet op ingaan; ik zal hier later op terugkomen.

 

De heer BOT (GroenLinks): Nee, u komt er nu op terug.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Hij had het over "diverse politieke partijen".

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ja, er staat: "Diverse politieke partijen, vooral vertegenwoordigers van GroenLinks".

 

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het zou ook te erg zijn als GroenLinks alles gezegd zou hebben.

 

De heer BOT (GroenLinks): Wie heeft dit dan gezegd?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Nou …

 

De heer BOT (GroenLinks): Moet u dat even opzoeken? Klasse!

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het is gezegd door Fris.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Grashoff weet donders goed wat hij zelf heeft gezegd.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dit is door niemand van GroenLinks gezegd.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dit is wel gezegd door GroenLinks.

 

De heer BOT (GroenLinks): Volgens de heer Stoelinga dus wel en volgens de heer Gabeler niet.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Fris heeft dat gezegd.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter, mag ik nu even doorgaan? Anders wordt het nachtwerk. Dat wil ik niet, want wij hebben vorige week afgesproken dat wij om 23.00 uur klaar zouden zijn.

 

Ik ga verder met de voorbeelden: "Een racistische partij, erger nog dan CP'86", "De Jostiband", "een Huppeldepup-partij", "Een partij met een vies geurtje", "Men speelt ongegeneerd in op de onderbuik", "Lijsttrekker toont ware gezicht: een wolf in schaapskleren". Men vergeet daarbij dat ook ca. 8000 kiezers met deze kwalificaties worden opgezadeld. Zouden al die mensen zich vergist hebben? Is die mensen zand in de ogen gegooid? Of heeft de kiezer een duidelijk, niet te veronachtzamen signaal af willen geven? Je hoeft de kandidatenlijst er maar op na te slaan om er zeker van te zijn dat racistische motieven geen onderdeel uitmaken van onze partijprincipes.

 

Wij vragen ons af of de kiezer, indachtig de huidige collegevorming, over vier jaar nog wel zal gaan stemmen. De geloofwaardigheid kan bij het andere overtollige zwerfvuil als men de kiezer buitenspel blijft zetten. De roep van de kiezer wordt genegeerd. Leefbaar Delft heeft geen bestuurservaring, maar zijn we niet allemaal ooit begonnen? Staat kennis altijd synoniem aan wijsheid? Om over de "wijsheid in pacht hebben" maar te zwijgen ... Leefbaar Delft zou geen programma hebben gehad. Of wilde men het niet zien? Onze puntenlijst bestond al vanaf 30 november 2001. Zoals is gebleken, valt er ook veel te plooien aan de programma's van de partijen die deelnemen aan de coalitie. Hoeveel harde punten hield men uiteindelijk over aan de onderhandelingstafel?

 

Het nieuwe college wil eindelijk alle beleidsplannen gaan omzetten in daden. Zoals wethouder Torenstra pleegt te zeggen: "Raadswerk is tekentafeldemocratie. Ik sta liever in de modder". Leefbaar Delft zegt hierop: wij verwachten dat het nieuwe college gaat voortmodderen. Al snel zal blijken dat het zogenaamde stevige fundament voor Delft uit drijfzand bestaat.

 

Wij durven te zeggen dat het vorige college crimineel weinig voor Delft heeft betekend. Vanuit de oppositiebanken zullen we het nieuwe college toetsen op zijn vermeende daadkracht. Zoals uit het voorafgaande blijkt, hebben wij er vooralsnog weinig vertrouwen in dat wij straks kunnen roepen: de uitvoering van het beleid van dit college was crimineel!

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Voorzitter, leden van de raad. Dit is voor mij al een hele verbetering, want normaliter ben ik bij dit soort sessies vaak aan het eind van de avond aan de beurt; nu zit ik zowaar redelijk aan het begin.

 

Wij kunnen constateren dat Delft wordt opgezadeld met een college gelijk aan het vorige, met toevoeging van de VVD. Dat laatste was natuurlijk nodig om de verloren meerderheid goed te maken. Hoe geloofwaardig is de Delftse politiek nu nog? Vanuit die vraag wil ik graag aan de orde stellen hoe de CDA-fractie het proces van collegevorming heeft ervaren en wat onze rol daarbij was. Ik zal afsluiten met een aantal kanttekeningen bij het voorliggende collegeprogramma.

 

De verkiezingsuitslag van 6 maart jl. laat aan duidelijkheid weinig te wensen over: alle collegepartijen, met uitzondering van STIP, verliezen. Met name de PvdA en D66 verliezen, respectievelijk 30% en 67% van hun zetels. Samen is dat goed voor een verlies van vijf zetels. D66 zit nu op één zetel. Daarmee geven de kiezers een duidelijk oordeel over het collegebeleid: zij wijzen dat af. De kiezers willen een betekenisvolle bijstelling van dat beleid. Door die gewenste bijstelling nu met deze collegesamenstelling zo te negeren, wordt de kloof tussen kiezer en gekozenen vergroot, met als gevolg een groeiende desinteresse in de politiek, getuige ook het toch weer forse aantal thuisblijvers bij de verkiezingen. Die kloof - in vaktermen: "het democratisch tekort" - en de inmiddels diepgewortelde onvrede over de politiek verklaart ook de opkomst van de nieuwe partij Leefbaar Delft met zes, inmiddels met vier zetels.

 

Gebaseerd op de verkiezingsuitslag en uitgaande van een doorgaan van de PvdA en GroenLinks met een werkbare meerderheid lag onze keuze voor de hand: een combinatie van de PvdA, GroenLinks en daarbij een lokale partij, zoals Stadsbelangen, die gelijk is gebleven of STIP, die één zetel heeft gewonnen. Die combinatie zou dan moeten worden aangevuld met een grote partij die kan bogen op stemmenwinst. Dan komt men niet uit bij de VVD, die verloren heeft, maar bij het CDA, die wel gewonnen heeft en die haar positie ten aanzien van het aantal zetels heeft versterkt.

 

Ondanks haar verlies bleef de PvdA nog net de grootste partij en kon zij de regie van de collegevorming na de verkiezingen naar zich toe trekken. In het proces van collegevorming werd op voorstel van de informateur - of moet ik zeggen: formateur? - van PvdA-huize een tweetal openbare momenten ingebouwd. Het eerste vond plaats op 18 maart jl. Daarbij konden partijen elkaar over en weer bevragen over een aantal programmatische uitgangspunten. Op de tweede openbare bijeenkomst, op 26 maart jl., konden fracties hun voorkeuren voor de samenstelling van een nieuwe coalitie bespreken, nadat de vrijdag daarvoor, 22 maart, bij de informateur/formateur voorkeurscombinaties waren neergelegd.

 

Hoewel die eerste bijeenkomst de start van de collegeonderhandelingen werd genoemd, was die sessie blijkbaar vooral bedoeld als een soort openbare sollicitatie naar een plaats in een college waarvan de PvdA en GroenLinks de spil zouden zijn.

 

 

De bijeenkomst moest legitimeren wie bij de PvdA en GroenLinks mochten aanschuiven om verder te praten over coalitievorming. Waarop die houding was gebaseerd, was ons een raadsel. In ieder geval niet op de verkiezingsuitslag; die houding getuigt ook niet van de wil om het democratisch tekort te verkleinen. Op die eerste bijeenkomst had het CDA standpunten helderder kunnen verwoorden, maar misschien was het doel van die bespreking evenmin helder genoeg. Wij hadden die bespreking blijkbaar moeten zien als een openbare sollicitatieprocedure. Wij werden afgerekend op ons verkiezingsprogramma. Uiteraard vormen de verkiezingsprogramma's een uitgangspunt voor de formatiebesprekingen. Zij geven aan waar bepaalde prioriteiten liggen. Vorige sprekers hebben echter al gezegd dat men kan constateren dat de kernpunten van alle politieke partijen niet erg veel van elkaar verschillen. De ambities van alle partijen zijn vrij homogeen: meer veiligheid op straat, een goed functionerend sociaal stelsel, behoud van natuur en dergelijke. Wie wil dat niet? Wie de werkelijke verschillen wil ontdekken, moet niet alleen kijken naar de ambities van de politieke partijen, maar vooral naar de concrete acties die zijn ondernomen. Dat heb ik op eerdere momenten al aangegeven. Het CDA heeft juist in de afgelopen raadsperiode zijn standpunten helder en vanuit de inhoud neergezet. Wij hebben ingezet vanuit een visie van een betrokken samenleving, waarin respect, integriteit en zorg voor elkaar de boventoon voeren. De samenleving zelf stond en staat centraal en op het punt van haar kerntaken is er behoefte aan en inzet op een sterke overheid.

 

Tussen 19 en 22 maart zijn blijkbaar de ballen gevallen. Bij de informateur/formateur werd door de PvdA, GroenLinks, STIP, D'66 en de VVD materieel dezelfde combinatie genoemd. In feite gaat het om de vorige collegesamenstelling, aangevuld met de VVD. Is hier sprake van regie en zo ja, door wie? Materieel gaat het om dezelfde coalitievoorkeuren. Hoewel de PvdA in haar voorkeursvariant voor de vorm nog Stadsbelangen vermeldde, was na de eerste bijeenkomst van 18 maart voor iedereen al volstrekt duidelijk dat Stadsbelangen geen serieuze coalitiepartij was voor de PvdA. Stadsbelangen zette immers nog altijd in op haar enige echte harde punt, een parkeergarage onder de Markt dan wel een referendum daarover. Wij weten dat deze punten absoluut onaanvaardbaar zijn voor de PvdA en GroenLinks. Dat ook STIP en D66 zich bij die materiële keuze aansloten, was logisch. Zij hadden al een "deal" over de wethouder van D66-huize en STIP heeft zich vooral laten kennen als een trouw volgeling in en van het college. Bijzonder verrassend was evenwel de keuze van de VVD. Hoe is het toch mogelijk dat zij een combinatie met de PvdA en GroenLinks neerlegt? Volgens de VVD dekte 80% van het programma van de VVD dat van de PvdA. Zij hadden zelfs kunnen fuseren, aldus de heer Baljé. Ik sprak hiervoor al over het gebrek aan onderscheidend vermogen van programma's. Maar hoe zit het eigenlijk met GroenLinks? Waarom rept de heer Baljé niet over de tegenstellingen tussen de VVD en GroenLinks? Kijkend naar de wijze waarop de VVD in de laatste raadsperiode inhoud heeft gegeven aan haar standpunten, vindt de CDA fractie de keuze voor de VVD niet begrijpelijk. De standpunten die de heer Baljé innam en de wijze waarop die werden neergelegd, bijvoorbeeld inzake het parkeerbeleid, het wijkwerk, het kwartetspel enzovoort, waren ver verwijderd van die van GroenLinks en de PvdA. Kortom: doelredenaties zijn gehanteerd om te komen tot een coalitie zonder het CDA en met de VVD.

 

Bijzonder is ook de positie van de heer Oosten, lijsttrekker voor D66. D66 blijkt net zoals vier jaar terug de grote winnaar. Na wederom een fikse afstraffing door de kiezers, gereduceerd tot slechts 1 zetel, zit er toch weer een D66'er in het college.

 

 

Ik roep de woorden van de heer Boelens van vier jaar geleden in herinnering: "Te zijner tijd komt er wel een D66'er vermomd als STIP-per in het college". Dat kunnen wij nu constateren, want D66 komt over een zeer opmerkelijke rug, te weten die van STIP, in het college.

 

De heer BALJÉ (VVD): U ziet dat liberalen een uitstekende visie op de toekomst hebben.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Inderdaad, maar dit roept de vraag op wat de heer Oosten drijft in zijn politiek handelen. Als je staat voor een bepaalde visie en die ook actief in deze raad en bij de verkiezingen hebt uitgedragen, te weten de visie van D66, dan is het gewoon een slechte zaak als je in beginsel voor een andere partij als wethouder in het college gaat zitten. Dat kan ik alleen maar verklaren vanuit de veronderstelling dat de heer Oosten geen politiek bedrijft vanuit een visie, maar meer vanuit persoonlijke motieven. Daarvoor is de regeling van wethouders van buiten nou juist niet bedoeld. Voor de herkenbaarheid en het imago van de plaatselijke politiek zijn dit uitermate potsierlijke bewegingen die niet bijdragen aan verkleining van "het democratisch tekort".

 

Dat STIP zich met deze constructie moet inlaten wegens gebrek aan bestuurlijke kwaliteiten, is wederom tekenend. Ook in de afgelopen raadsperiode hebben de STIP-wethouders, ondanks hun inzet, duidelijk een gebrek aan bestuurlijke kwaliteiten geëtaleerd. Met veel pijn en moeite werden zij overeind gehouden. God zegene de greep hoe dat nu over twee jaar moet als de heer Mooiweer na hopelijk net te zijn afgestudeerd de toch wel pittige portefeuille van de heer Oosten zal overnemen. Of gaat het college dan over tot een herschikking van verantwoordelijkheden?

 

Onze conclusie is dat de uitkomst van dit proces van coalitievorming geen goede is. Verliezers gaan gewoon door alsof er niets is gebeurd. Winnaars worden met gekunstelde en weinig consistente argumenten buiten boord gehouden. De levendigheid en herkenbaarheid van de plaatselijke politiek, uitgangspunten van de commissie-Elzinga, worden met de vorming van dit college geweld aangedaan, maar nog veel belangrijker is dat er geen respect wordt opgebracht voor de keuzes van de kiezer. Zo wordt bijgedragen aan het instandhouden van de kloof tussen kiezer en gekozenen. Daarmee verliest dit college zijn legitimiteit met zijn doelstelling om die kloof te verkleinen. Het zal daarom niemand verwonderen dat het de CDA-fractie de wethouderskandidaten niet zal steunen.

 

De CDA-fractie heeft er kennis van genomen dat de post volkshuisvesting in de portefeuille van een andere wethouder komt. Dit lijkt ons een goede zaak, want juist op dit vlak heeft het vorige college de zaak in de afgelopen vier jaar behoorlijk laten liggen. De herstructurering van de Poptahof kwam pas op het eind van de vorige collegeperiode in beeld en het opplussen van woningen is vooral blijven steken in mooie woorden. Hopelijk lukt het nu wel om met de woningcorporaties en andere betrokkenen niet alleen prestatieafspraken te maken, maar die ook uit te voeren.

 

Nu een paar opmerkingen over het collegeprogramma. Vandaag is er onvoldoende gelegenheid om daar uitgebreid op in te gaan. Ik beperk mij dan ook tot een paar hoofdlijnen. Het beeld dat zich bij lezing opdrong, was dat van de opgewarmde prak. Het college neemt het bord van het vorige college mee terug, warmt dat op en serveert het opnieuw.

 

De kiezer laat zich niet meer afschepen met een opgewarmde prak, maar de hoofdlijn van het collegeprogramma is in feite dat vooral het beleid van het vorige college wordt voortgezet met wat bijstellingen om het de VVD naar de zin te maken. De nadruk wordt op uitvoering gelegd. Die insteek is vreemd, omdat uitvoering van het vorige programma, dat met het voorliggende programma wordt voortgezet, niet meer op draagvlak van de kiezers kan rekenen. Het beleid had op een aantal punten wat meer betekenisvol moeten worden bijgesteld. Ik doe een paar suggesties.

 

Een eerste suggestie is dat de wijkaanpak veel concreter en veel dichter bij de burger kan en moet liggen. Maak bijvoorbeeld gewoon het knelpuntenbudget voor de wijk groter. Minder bureaucratie en meer doen. Als u zich bijvoorbeeld committeert aan het opruimen van de hondenpoep, committeert u zich er dan maar aan om zoveel keer per maand een hondenpoepopruimactie te houden. In dat soort voorstellen zou men het voornemen terugvinden om de ergernis van buurtbewoners te verminderen. De CDA-fractie zou veel duidelijker hebben ingestoken op dit soort zaken.

 

Een tweede punt betreft het parkeerbeleid. In het licht van de verkiezingsuitslag vinden wij het niet begrijpelijk dat er al volop plannen worden gemaakt voor de invoering van de tweede fase van het autoluwbeleid, voordat de eerste fase is geëvalueerd. Het verplaatsen van de auto's van de Markt naar de Burgwal en de Van Renswoudestraat vinden we, vriendelijk gezegd, een onlogische schuifpartij. Het laat zien tot welke eigenaardige compromissen men komt als je twee tegengestelde opvattingen - enerzijds die van de PvdA, GroenLinks, D'66 en STIP en anderzijds die van de VVD - met elkaar probeert te verzoenen. Wacht gewoon tot de Koepoortgarage klaar is en hef dan de parkeerplaatsen op de Markt op. Dat is voor iedereen duidelijk uit te leggen. Waar wil het college overigens de plaatsen op de Burgwal situeren? Een deel is al autoluw; een volgend deel heeft al parkeerplaatsen en over het stuk tussen de Beestenmarkt en de Oude Langendijk rijdt de bus.

 

Een andere suggestie betreft de maatschappelijke opvang. Wij vinden dat de nadruk vooral zou moeten liggen op uitbreiding van capaciteit in plaats van op nazorg.

 

Ik heb al gezegd dat wij de nadruk op uitvoering begrijpen. Juist het vorige college heeft het er op dat punt lelijk bij laten zitten. Bijvoorbeeld het wijkwerk is nog onvoldoende van de grond gekomen. Vier jaar lang zijn in feite alleen plannen gemaakt, terwijl het motto toch was "de uitvoering telt". Zoals eerder gezegd, wilden wij graag een concretere insteek. Gezien de samenstelling en de insteek van het college, hebben wij er echter niet bijster veel vertrouwen in dat de uitvoering nu wel goed van de grond gaat komen. Daarbij moet worden betrokken de wijze waarop de verschillende diensten onder controle zijn. Op dat punt hebben wij een interpellatie aangevraagd, maar als wij zien hoe er geopereerd is met betrekking tot de City-pendel, vragen wij ons af hoe Delft met megaprojecten, zoals de ontwikkeling van de spoorzone, zal omgaan.

 

De in het collegeprogramma opgenomen doelstellingen voldoen in meerderheid niet aan de criteria van nauwkeurigheid, meetbaarheid en in tijd beperkt. Het gaat te veel in termen van "onderzoek doen naar"; "streven naar"; "het komen met een plan (vier jaar dienstverlening)"; "het de burgers actief informeren"; "desgewenst aanpassen of bijstellen". Kortom de drie "V's"': te vrijblijvend, te voorwaardelijk en te vaag. Hoe kan de raad nu effectief zijn controle op het handelen van het college effectueren? Al vaker heeft de CDA-fractie op dit punt van meetbare doelstellingen gewezen.

 

 

Daarnaast mislukken voornemens vaak omdat te voortvarend andere zaken worden beetgepakt zonder de eerste fase behoorlijk af te ronden. Wij zien dat bijvoorbeeld terug in de integratie van het voortgezet onderwijs in de brede school. Er is eigenlijk nog nauwelijks begonnen met het basisonderwijs. Zorg nu eerst dat het daar goed gaat; op dat punt hadden wij graag meer doelstellingen gezien. Daarnaast constateert de CDA-fractie dat soms van alles wordt gewild, waardoor er nauwelijks sprake is van beleid. Ik doel in dit kader op de plannen voor volkshuisvesting, die gericht zijn op alle doelgroepen, zoals jongeren, ouderen en grote gezinnen. Gerichtheid valt daarin niet te ontdekken. Als men van alles tegelijk wil, wijst de praktijk vaak uit dat het op niets uitloopt. Overigens merk ik op dat het collegeprogramma gewag maakt van betere afspraken met woningcorporaties over een betere woonkans van allochtonen op woningen in witte buurten. Is hier niet sprake van een verkapt spreidingsbeleid, waartegen juist de fracties van de PvdA en GroenLinks sterk bezwaar maakten tijdens de openbare bijeenkomst van 26 maart jl.?

 

Positief in het collegeprogramma waarderen wij de inzet voor de bibliotheekfilialen in de Tanthof en Buitenhof; wij hopen natuurlijk wel dat die inzet niet te veel ten koste zal gaan van de centrale bibliotheek. Positief vinden wij ook het experiment voor een persoonsgebonden budget voor rolstoelen, de strategische aankoop of huur van panden via een ontwikkelingsbedrijf, de vertaling van de Kyoto-akkoorden, evenals een aantal punten ten aanzien van het veiligheidsbeleid. Deze positieve punten zijn naar de mening van de CDA-fractie echter te mager om het collegeprogramma als inspirerend te ervaren. Meer inspiratie had men kunnen bereiken door een visie van de gemeentelijke overheid te formuleren op de problemen van vandaag. Enerzijds gaat het daarbij om het versterken van de sturings- en controlemogelijkheden en anderzijds om eerherstel voor het primaat van de politiek. Dat vereist gerichte acties, waarbij wordt gestreefd naar efficiency en afrekening op resultaten. Anderzijds kan de gemeentelijke overheid niet alle problemen zelf te lijf gaan, maar moet zij zich richten op het ontwikkelen van kaders waarbinnen burgers, organisaties en uitvoerders zelf verantwoordelijkheid nemen om problemen op te lossen. Zelforganisatie en zelfhulp moeten worden gestimuleerd. Dat laatste betekent ook decentralisatie van macht; juist dat zouden wij meer kunnen terugzien in bijvoorbeeld het wijkwerk. Hierbij staat de overheid niet aan de zijlijn; zij zal op de juiste wijze verantwoordelijkheden moeten delegeren en rechten toekennen. Wij constateren evenwel dat het collegeprogramma niet bijdraagt aan een vermindering van de onvrede van de kiezers.

 

Samenvattend: hoe luidt nu ons antwoord op de vraag of de Delftse politiek nog geloofwaardig is? Helaas benadrukken dit college en zijn inzet alleen maar de kloof tussen kiezer en gekozenen en gaan zij onvoldoende in op de uitdagingen van deze tijd. Het vorige collegeprogramma had met het oog op de eeuwwisseling als titel "grensoverschrijdend"; dit programma willen wij typeren als "uit de vorige eeuw".

Wij wensen het college veel sterkte toe met de uitvoering.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Mijnheer de voorzitter en geachte aanwezigen, 6 maart 2002, gemeenteraadsverkiezingen. Ook deze keer straalt de landelijke politiek af op de lokale uitslagen. De opkomende landelijke lijst Fortuyn veroorzaakt voor veel partijen een onfortuinlijke uitslag. Naast de VVD, die één zetel verliest, krijgt de Partij van de Arbeid er drie minder, D66 gaat er twee achteruit. Winst is er vooral voor de zogenaamde stadspartijen: Stadsbelangen handhaaft zich, Leefbaar Delft stormt de raadszaal binnen met zes zetels, zij het direct met een afscheiding in de vorm van Fris; STIP, dat we ook als een stadspartij zien, wint één zetel.

 

Toch maken drie partijen die hebben verloren, nu deel uit van het nieuwe college. Ik zal een poging wagen om uit te leggen hoe dit alles zo is gekomen.

 

In het eerste fractieberaad na de verkiezingen zijn de mogelijke varianten voor een nieuw college vergeleken. Al gauw volgde de conclusie: de Partij van de Arbeid en GroenLinks hebben een lijstverbinding; die krijg je niet uit elkaar. In de verkiezingstijd is door de toen in het college zittende partijen nadrukkelijk naar voren gebracht "dat ze het zo leuk met elkaar hadden". Dat wordt dus Partij van de Arbeid plus GroenLinks met STIP en dan mag het gelijk gebleven CDA instappen. Immers, ook in de verkiezingstijd hebben het CDA en Stadsbelangen laten weten niet met Leefbaar Delft te willen regeren. Een variant ter rechterzijde is dus niet mogelijk. Conclusie: dat wordt de oppositie voor de VVD. Wel laten wij weten dat voor ons uitgangspunt is: de winnaars erin, wat betekent: zeker één of meer stadspartijen. De collegeonderhandelingen worden bijna traditioneel ingezet met een rondje gesprekken. Om goed beslagen bij de heer Torenstra ten ijs te komen, werkt de VVD een totaalvergelijking uit van alle partijprogramma's, een lijvig boekwerk van meer dan vijftig bladzijden. Wat opvalt, is de grote overeenkomst tussen de programma's van de Partij van de Arbeid en de VVD. Zoals de heer Van Doeveren al heeft aangegeven, merkten wij in die tijd nogal eens op: "De vraag is niet of we gaan samenwerken; een fusie ligt meer in de rede". Voor alle duidelijkheid: het verkiezingsprogramma van de VVD was eerder klaar dan dat van de Partij van de Arbeid. In overleg met de fractie is een uittreksel van de vergelijking ingeleverd en zo is de eerste openbare bespreking ingegaan. We zouden wel zien waar het schip strandt!

 

Die eerste openbare bespreking zal ons lang heugen. Gingen wij erin met: "Dat wordt toch niks"', ter vergadering werd dit steeds meer: "Zou er een kansje voor de VVD inzitten?" Immers, het CDA en ook Leefbaar Delft kwamen niet bepaald goed uit de verf tijdens de bevragingsronde en de sfeer naar de VVD werd steeds beter. Toen stond de fractie voor de vraag: "Wagen we het erop of blijven we op de oppositie gericht?" Wij hebben tijdens de verkiezingscampagne aangegeven dat wij willen samenwerken met alle partijen waarmee wij een groot deel van onze kernpunten kunnen realiseren. Die kans lag er nu en wij hanteerden als eersten de slogan "Het resultaat telt". Natuurlijk willen we bestuursverantwoordelijkheid op ons nemen, want uiteindelijk heb je meer invloed in een college dan erbuiten, maar - toen nog - twee verliezende partijen in het college? Dan moesten in ieder geval Stadsbelangen en/of STIP meedoen. Verder was continuïteit van bestuur ook niet weg. Uiteindelijk was er fel oppositie gevoerd door de VVD, maar het college had toch ook wel veel goeds voor elkaar gekregen. Misschien was een goede oplossing om tegemoet te komen aan de verkiezingsuitslag dat de Partij van de Arbeid de invulling van een wethouderspost zou wijzigen; u weet wel: drie zetels verlies. Aan de andere kant is een andere wethouder echter ook niet zo handig, want er is veel op de rails gezet. Bovendien maakt de Partij van de Arbeid zelf wel uit wie haar wethouderskandidaten zijn. Tijdens een behoorlijk spannend weekje is de genoemde variant ingeleverd als de voor ons meest wenselijke. U kent waarschijnlijk allen de afloop. Bij de tweede openbare bijeenkomst was Stadsbelangen afgehaakt vanwege de onbespreekbaarheid van de Marktgarage. Jammer, want wij - en niet alleen wij - hadden Stadsbelangen er graag bij gehad. Hoewel de VVD principieel geen voorstander is van een referendum, hadden we met als onderwerp de Marktgarage een referendum een leuke tussenoplossing gevonden. Uiteindelijk heeft de VVD zich vele jaren sterk gemaakt voor een Marktgarage, maar met het oog op de politieke onhaalbaarheid - overigens democratisch bepaald - is deze variant voor parkeren losgelaten.

 

 

We zijn wel benieuwd hoe de Delftenaar over dit onderwerp denkt, maar zoals te verwachten was, wilden of durfden de Partij van de Arbeid en GroenLinks dit referendum niet te laten plaatsvinden. Nogmaals, jammer. Op die manier viel een goed functionerende stadspartij buiten de collegeboot en was bovendien het draagvlak van het te vormen college minder breed. Onze variant met alleen STIP bleef dus over. STIP kwam overigens met een konijn uit de hoge hoed door het nieuwe dualistische stelsel voor de raad te gebruiken om aan een wethouder "van buiten" te komen; nou ja, van buiten ... Dit werd demissionair D66-wethouder Oosten, zij het voor twee jaar, waarna een echte STIP-wethouder hem zal opvolgen. Hierdoor ontstond wederom continuïteit, kreeg de STIP-wethouder tijd om af te studeren en - wat meer is - zich goed voor te bereiden op zijn bestuurstaak. Leuke bijkomstigheid: D66 zit dan gelijk ook in de coalitie, waardoor het draagvlak op 20 zetels komt.

 

En zie, het wonder geschiedde: de VVD werd uitgenodigd om deel te nemen aan de programmatische collegeonderhandelingen. De fractie ging akkoord, zij het met de boodschap: er zijn zes harde punten en er moet ook recht worden gedaan aan de inhoud van de langzamerhand beruchte binnenstadsbrief over "Autoluw" en de gevolgen ervan. Er is gestart met de portefeuilleverdeling, waarbij de VVD een interessante en uitdagende portefeuille in de schoot viel, met als bijzonder onderdeel de gedeelde verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen in de binnenstad. De VVD-wethouder gaat zich bezighouden met de onderdelen economie en toerisme, niet over de schouder van wethouder Grashoff kijkend, maar zoals door VVD-wethouderskandidaat Christiaan Baijé bij de persconferentie werd opgemerkt: schouder aan schouder, samen verantwoordelijk om er iets moois van te maken. Uiteindelijk is de VVD nooit tegen "Autoluw" geweest, wel tegen de wijze van uitvoering en de effecten ervan. Ook met de inhoud van de portefeuille voor de VVD-kandidaat kunnen we best tevreden zijn. Naast Binnenstadsmanagement gaat het om Economie - zij het zonder Delft Kennisstad - waarbij alle overige bedrijvigheid langs komt; het hele pakket Dienstverlening, zowel Publieksdienstverlening als Digitale dienstverlening, met hiermee samenhangend de ICT-onderdelen; Communicatie en Citymarketing en tot slot de projecten Harnaschpolder, dat nog geheel moet worden ontwikkeld, en Schieoevers, welk bedrijventerrein hard aan opwaardering toe is. U begrijpt dat de onderdelen Dienstverlening en Communicatie extra belangrijk zijn in het licht van de gewenste betere verstandhouding met de burgers. Er zal een uiterste poging moeten worden gedaan om dit onderdeel meer vorm en inhoud te geven. De vele aandachtspunten in het collegeprogramma doen het beste verwachten. En wat denkt u van Volkshuisvesting bij de VVD? Ook aardig, niet? De plannen over bebouwing van de zone Provinciale Weg, in eerste instantie te gebruiken voor tussenhuisvesting van de bewoners van de herstructureringsgebieden, maar daarna een welkome aanvulling op het woningbestand, is een leuke kluif. Het aangegeven onderzoek naar de feitelijke woningbehoefte voor jongeren, ouderen en grote gezinnen vormt een goede basis. De extra aandacht voor woningen in de onderste en bovenste laag is hard nodig.

 

Het spannendste gedeelte was de oplossing van de knelpunten, als eerste en belangrijkste "Autoluw". In het collegeprogramma is bij de zogenaamde bolletjeslijst, de concrete punten dus, een duidelijk schema van handelen opgenomen met harde afspraken. De bolletjeslijst is een onderdeel van het programma en ligt na ondertekening dus vast. Dit voorkomt een hoop gekissebis en geharrewar in commissie- dan wel raadsvergaderingen over wat de afspraken nu zijn en wat er is toegezegd op enig punt. Opvallend hierbij is het vrijwel direct toevoegen van in ieder geval 62 parkeerplaatsen.

 

 

Er wordt tevens een opening geboden voor gekochte dan wel gehuurde parkeerplaatsen onder nieuwbouw in de binnenstad. Bij voldoende belangstelling neemt de gemeente het voortouw hiertoe. Ook de visieontwikkeling voor de Paardenmarkt, waarbij parkeren een item is, levert wellicht op termijn de parkeervoorziening die in het noordelijk deel van de binnenstad zo hard nodig is. De evaluatie van fase 1 van "Autoluw" vindt plaats in januari 2003, bijna een jaar na de definitieve invoering, terwijl de voorbereiding van de herinrichting van de Markt gewoon doorgaat. Is de evaluatie van fase 1 met eventuele bijstellingen akkoord, dan kan het realiseren van vervangende parkeerplaatsen gelijk van start gaan. Dit is zorgvuldig, maar tevens snel werken. Ook de VVD houdt van opschieten! Hoe eerder alles is geregeld, hoe liever het ons is. De komende jaren zien we met alle op stapel staande grote projecten al zand genoeg in Delft. Ik heb wat lang stil gestaan bij "Autoluw", maar dit was en is voor de VVD en voor een groot deel van haar kiezers een "heet hangtaboe", zoals we dat wel noemen.

 

Dan de andere mogelijke knelpunten:

- Multifunctionele wijkcentra. Daar waren alle partijen voor, zij het in meerdere of mindere mate. We kijken wat financieel in de tijd mogelijk is.

- Het cultuurcluster centrale bibliotheek/bibliotheekfilialen, tweede zaal Theater de Veste en gelijk meegenomen het Amateurkunstcentrum wordt grondig onderzocht. De filialen Tanthof en Buitenhof blijven open en voor de tweede zaal van Theater de Veste, eventueel in samenhang met de wensen ten aanzien van een amateurkunstcentrum, wordt een oplossing gezocht.

- Strikte handhaving van de regels inzake veiligheid, milieu en overlast is opgenomen en zal worden uitgevoerd.

- Er komt onderzoek naar de mogelijkheden van gratis openbaar vervoer.

- De A4 is als knelpunt toegevoegd. De Partij van de Arbeid en GroenLinks willen, zo luiden de verkiezingsprogramma's, deze weg - nog steeds - liever niet, de VVD had de A4 het liefst gisteren gereed. De afspraak, zoals nu neergelegd in het collegeprogramma, om de besluitvorming van de raad in de vorige collegeperiode te respecteren en de toezegging dat er geen actie zal worden ondernomen om deze besluitvorming onderuit te halen, waarbij getracht wordt een keuze tussen de spoortunnel en de A4 te voorkomen, is voor ons voldoende.

 

Van het 12-puntenplan van de VVD zijn tien punten volledig in het collegeprogramma opgenomen. De andere twee punten staan er half in. Bij het basisonderwijs keert wel de muziekleraar terug; de gymnastiekleraar moet helaas wachten op rijksgelden. Klachten van burgers over onderhoud worden wel snel, maar niet binnen één week opgelost. Deze garantie voor alle klachten bleek onhaalbaar.

 

Nog een paar krenten uit de pap:

- Realisatie van een participatieverordening met regels voor burgerinspraak en interactieve beleidsvorming;

- Verzorging van een nieuw bereikbaarheidsplan met aandacht voor geheel Delft en de binnenstad in het bijzonder, vooral met het oog op de vele werkzaamheden die in het kader van de ruimtelijke ordening plaatsvinden;

- Er komt een Groenplan voor alle wijken, dus inclusief de binnenstad, welk stadsdeel nu duidelijk ook als woonwijk wordt gezien;

- De inzet van externe adviseurs wordt teruggedrongen; we moeten de meeste kennis en ervaring gewoon in ons gemeentelijk huis kunnen vinden;

- Startende ondernemers worden gesteund, in het bijzonder allochtone ondernemers;

- Er wordt een nadeelcompensatieregeling voor de hele stad gerealiseerd.

 

De wens van GroenLinks om een soort inspraakavond te houden waarbij belangstellenden in het vrijwel gereed zijnde collegeprogramma zogenaamde witte plekken en eventuele onmogelijkheden konden aangeven, bleek een goede zet. Een goede opkomst en een goed aantal bruikbare opmerkingen waren het resultaat. Verwerking heeft plaatsgevonden; menig ingebracht punt is terug te vinden in het programma.

 

Omdat een tweetal leden van de afdeling Delft van de VVD zich gedurende het proces nogal negatief heeft uitgelaten over het college dat nu aantreedt en hiervoor regelmatig de publiciteit heeft gezocht, wil ik kort ingaan op de mogelijkheid en onmogelijkheid van een zogenaamde rechtse variant. Voor een rechtse variant is in ieder geval samenwerking noodzakelijk van het CDA, Stadsbelangen, Leefbaar Delft en de VVD. Het is al door mij opgemerkt dat in eerste instantie zowel het CDA als Stadsbelangen hebben aangegeven niet in te zijn voor een college met Leefbaar Delft. Kwam het doordat het CDA ervan is uitgegaan dat het toch wel in het college zou komen? Dat dacht mijn fractie uiteindelijk ook! In ieder geval kwam het CDA pas laat op gang waar het de rechtse variant betreft, eigenlijk pas toen duidelijk was dat niet het CDA, maar de VVD werd uitgenodigd om verder te onderhandelen. Op dat moment was voor Leefbaar Delft nog niet duidelijk wie de wethouder zou worden en hoe het programma er uitzag. Bij de tweede onderhandelingsavond werd ook niet duidelijk gekozen voor een rechtse variant. Reden voor de fractie om aan te nemen dat dit geen echte optie was. De sprong is gewaagd om - wat wij noemen - breed te gaan, dus de variant met de Partij van de Arbeid, GroenLinks, STIP en D66. Duidelijkheid, continuïteit, ervaring en bewezen geschiktheid binnen het komende college waren belangrijke elementen. Omdat door alle publiciteit onrust is ontstaan in de VVD-gelederen, is er door de fractie voor gekozen om, geheel tegen de regels in, vóór de installatie van het college bij bestuur en leden verantwoording af te leggen. Het verheugt mij te kunnen melden dat het bestuur geheel en de ledenvergadering zich vrijwel voltallig achter deelname van de VVD aan het college van burgemeester en wethouders en de inhoud van het collegeprogramma hebben geschaard. De twee leden die gisteren in verband met de stemmingsuitslag onthutst de VVD-vergadering verlieten, hebben duidelijk emplooi gevonden bij Leefbaar Delft. Vanavond kwam hetzelfde verhaal langs als gisteren.

 

De onderhandelingen zijn in een bijzonder goede en collegiale sfeer verlopen. Er is gezocht naar een inhoud waarin iedere deelnemende fractie zich kan vinden en zich terug kan vinden. Dat is gelukt! Het eindresultaat mag er zijn! Voor het eerst is naast het neerleggen van een visie getracht concreet en meetbaar - weer zo'n VVD-punt - aan te geven wat de komende vier jaar van het college mag worden verwacht. Dat is nogal wat. U moet de zogenaamde "bolletjeslijst" zien als de inhoud van het contract met de stad. Hierop is het college, maar zijn ook de aan de coalitie deelnemende partijen af te rekenen. De VVD-fractie zal onder mijn leiding alles doen wat in haar vermogen ligt om de uitvoering van het collegeprogramma tot een goed einde te brengen. We hebben er "zin an" bij een voor ons fortuinlijke afloop van een onfortuinlijke verkiezingsuitslag.

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter, collega-raadsleden, beste mensen op de publieke tribune. Het resultaat van de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart wordt landelijk overheerst door het succes van Pim Fortuyn en de Leefbaar-partijen, ook in onze stad, waar Leefbaar Delft een spectaculair resultaat behaalde. Als oorzaak daarvoor ziet GroenLinks vooral een landelijk gevoel van onvrede; dat gevoel is deels begrijpelijk, gezien de balans van acht jaar paars, maar deels ook veel vager en minder tastbaar.

 

Dat gevoel van onvrede wordt bovendien sinds 11 september in toenemende mate geprojecteerd op buitenlanders in het algemeen en op de islam in het bijzonder. Herman Meijer, de oud-GL-wethouder van Rotterdam, raakte de kern toen hij zei: "Ik heb eens doorgepraat met een paar kiezers van Leefbaar Rotterdam. Ze beginnen over een visumplicht voor Antillianen en daarna over de politiesterkte. Als je duidelijk maakt dat de lokale politiek daar helemaal niet over beslist, is hun volgende punt: 'Er moest iets gebeuren'. Dat laatste zegt dat zij ontevreden zijn met de situatie waarin ze leven. Het gaat over van alles: criminaliteit, zwerfvuil en de associatie met migratie is heel sterk." GroenLinks ziet het plaatselijk succes van Leefbaar Delft in hoge mate als een uiting van die nationale trend. Stoelinga heeft met zijn beruchte interview in Delft op Zondag precies op de genoemde onderbuikgevoelens ingespeeld. U kunt zo kwaad worden op ons als u wilt, mijnheer Stoelinga, maar volgens ons is dat een feit. U zette daarmee bewust de oprichters van Leefbaar Delft en een aantal programmapunten uit de 100-puntenlijst opzij. Een duidelijk lokaal programma en campagnepunten had u niet, behalve dan natuurlijk de kruistocht tegen wethouder Grashoff, de autoluwe binnenstad en de pollers. Daarbij is veel veroorloofd, want zojuist hebt u gesproken over een enquête die zou wijzen op dramatisch omzetverlies voor de ondernemers. Wij zijn benieuwd welke enquête dat is en welke gegevens daarin staan, want wij kennen die enquête niet.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij zullen binnenkort terugkomen op de uitgevoerde enquête en op de resultaten daarvan.

 

De heer BOT (GroenLinks): Heel graag.

 

Ik vind het trouwens leuk om Leefbaar Delft te attenderen op steun uit onverdachte hoek voor wethouder Grashoff. Het was, o ironie, niemand anders dan Pim Fortuyn die op een bijeenkomst van de Ondernemersfederatie Delft op 16 mei 2000 het volgende zei: "Weest u maar blij dat ik geen wethouder van Delft ben. Als ik wethouder was, zou ik de hele binnenstad finaal afsluiten voor autoverkeer. (...) Al dat ontsierende blik zou wat mij betreft van de grachten moeten verdwijnen. U woont in een poppenstad, die wordt ontsierd door blik." Dat is een heel interessant citaat.

 

De heer DE WIT (FRIS): Dat gold dan zeker niet voor zijn eigen auto met chauffeur.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik weet niet hoe hij hier gekomen is.

 

De heer DE WIT (FRIS): Dat vraag ik mij dan toch wel af.

 

De heer BOT (GroenLinks): U bent het vast met mij eens dat dit een interessant citaat is, want ook u was in uw 100-puntenprogramma in principe voor de autoluwe binnenstad. Dat heeft de heer Stoelinga later omgezet in een houding tegen "Autoluw".

 

De heer DE WIT (FRIS): Dat is niet helemaal waar, want in het verkiezingsprogramma steunden wij het behoud van de historische binnenstad. Wij vinden het beleid wel doorschieten.

 

De VOORZITTER: Dit debatje ontstond naar aanleiding van een vraag die de heer De Wit aan de heer Fortuyn wilde stellen, maar de heer Fortuyn is hier niet aanwezig.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat wil ik graag zo houden.

 

De VOORZITTER: De heer De Wit komt zelf nog aan de beurt; de heer Bot zet nu dus zijn betoog voort.

 

De heer BOT (GroenLinks): GroenLinks bleef in Delft stabiel en haalde voor de vijfde keer achter elkaar vier zetels. Ik herhaal daarom wat ik vier jaar geleden heb gezegd: wij zijn een stabiele, middelgrote factor in de Delftse lokale politiek. Zoals Christiaan Baljé van de VVD op 6 maart tegen mij grapte: "Wat er ook gebeurt, of de wereld nou instort of niet, in Delft heeft en houdt GroenLinks vier zetels". In ons resultaat deden zich ook geen opmerkelijke verschillen of verschuivingen tussen de wijken voor, ondanks vermoedens vooraf bij menig vijand en een enkele vriend - dat wil ik best toegeven - dat GroenLinks door het beleid van de autoluwe binnenstad van de kaart zou worden geveegd. Ook in het centrum en de schil was onze score opmerkelijk stabiel. We voerden een enthousiaste en creatieve campagne, waarin we "Autoluw" met enthousiasme aan de man en vrouw brachten en daar niet voor wegliepen, maar waarin wij ook lieten zien dat GroenLinks voor veel meer staat. In die campagne kregen we vooral ook onder allochtone Delftenaren heel veel respons.

 

Het oude college heeft de opmars van Leefbaar Delft niet kunnen voorkomen en verloor zijn meerderheid. Wij spraken al vóór de verkiezingen uit dat GroenLinks zou kiezen voor een zo progressief mogelijke coalitie en dat we niet samen met Leefbaar Delft in één college zouden gaan zitten. We dachten dat een progressieve coalitie het best mogelijk zou zijn met de PvdA, GroenLinks, STIP en, gezien de opstelling van het CDA in de raad in de afgelopen jaren, het CDA. Onze fractie was echter zeer teleurgesteld in het optreden van het CDA op de eerste openbare bijeenkomst over de coalitievorming: niet helder, niet doordacht, niet overtuigd en niet overtuigend. Ons vertrouwen in de bestuurlijke en politieke kracht van het CDA in het college en de raad knakte daardoor. Onze harde conclusie is dan ook dat het CDA voor de tweede maal achter elkaar deelname aan het college zelf heeft verknoeid. Toen het na die maandag fout dreigde te gaan, ondernam het CDA geen energieke herstelpoging richting de PvdA en GroenLinks. Nee, het CDA besprak in de vermaledijde achterkamertjes een rechtse collegevariant met Leefbaar Delft, een variant die op papier niet de voorkeur had van het CDA, niet als eerste, niet als tweede, niet als derde en niet als tigste keuze.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Op een bepaald moment, toen al bekend was dat het CDA geen preferente partner was, hebben wij lichtelijk een aantal andere combinaties verkend, maar niet meer dan dat. Dat gebeurde ook zeker niet via achterkamertjespolitiek, want u weet dat dat gebeurde in een heel openbare gelegenheid.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat siert u; vandaar dat het ook in de krant terecht is gekomen, want anders zou ik het natuurlijk niet geweten hebben. Ik snap op zich best dat u die combinaties gepolst hebt, maar veel belangrijker is dat u geen energieke herstelpoging in de richting van de PvdA en GroenLinks hebt ondernomen. Het een krijgt betekenis in relatie tot het ander; dat is in de politiek altijd zo.

 

Hoe dan ook, in die omstandigheden werd een college met de VVD voor ons een reële en logische optie. Dat is ook niet zo bijzonder als het voor sommigen lijkt, want GroenLinks en de VVD zaten van 1990 tot 1994 ook in één college, zelfs grotendeels met dezelfde andere partijen. De oppositie spreekt nu smalend over een college van verliezers, maar laten we dan de oppositiebankjes eens langslopen.

 

 

Daar zitten drie partijen die gelijk gebleven zijn - het CDA, Stadsbelangen en de ChristenUnie/SGP - een verliezer - de SP - en de grote winnaar, die tegelijkertijd de grootste verliezer was. Leefbaar Delft verloor immers al op de avond van de verkiezingen twee van de zes zetels. Wij zouden ook de heer De Wit geen winnaar willen noemen, want iemand die in vier jaar tijd drie partijen heeft gehad en bij lange na niet genoeg stemmen haalde om met een zelfstandige lijst gekozen te worden, is geen winnaar.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik ben wel de winnaar als het gaat om het aantal partijen dat ik achter mijn naam heb. Dat kunt u toch niet ontkennen?

 

De heer BOT (GroenLinks): Nee, als dat het hoogste doel is dat u in uw politieke loopbaan voor ogen hebt, hebt u dat met groot succes bereikt; dat moet ik toegeven.

 

De heer DE WIT (FRIS): Het is niet mijn hoogste doel, maar ik verzeker u dat ik nog steeds achter mijn idealen sta; dat weet u. Daarom ben ik uit Leefbaar Delft gestapt.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij zijn het vaak oneens met GroenLinks, maar ik moet zeggen dat wij het nu geheel met GroenLinks eens zijn.

 

De heer BOT (GroenLinks): Wij zijn ook benieuwd hoe het staat met het kort geding dat u tegen de heer De Wit zou beginnen, want daar hebben wij al geruime tijd niets meer over gehoord.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): U moet gewoon de krant blijven lezen.

 

De heer BOT (GroenLinks): Maakt u zich geen zorgen; dat doe ik altijd.

 

De heer DE WIT (FRIS): Wilt u soms aan dat kort geding meedoen, mijnheer Bot?

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik ga door met het collegeprogramma. Gelet op de verkiezingsuitslag en de samenstelling van de coalitie is het een juiste mix van continuïteit ofwel doorzetten en van aanpassingen ofwel voorzetten. We zijn er dan ook van overtuigd dat met dit programma voor veel voorstellen een ruime meerderheid in de raad mogelijk zal zijn in de komende periode. Ik haal er een paar kernelementen uit.

- De nadruk op meetbare kwaliteit en concrete doelen, een nadruk die GroenLinks in deze raad al jaren deelt met de VVD; het CDA heeft zojuist een poging gedaan om zich ook bij dat selecte gezelschap te voegen.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik wijs erop dat wij de eerste fractie waren die daar in de raad concreet over heeft gesproken, namelijk al in 1995.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat is best mogelijk. Ik ben het ook met u eens dat u daar altijd zelf voor opkomt, maar om nou te zeggen dat dit altijd een rode draad is in het optreden van uw fractie in alle commissies … Ik zie dat punt meer bij de VVD dan bij het CDA.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Het was een hard punt van voormalig wethouder Boelens, die acht jaar wethouder is geweest; tel dus maar terug.

 

De VOORZITTER: Biedt er iemand hoger?

 

De heer DE WIT (FRIS): Boelens heeft het weer uit zijn studententijd, want meten is weten.

 

De heer BOT (GroenLinks): De heer Van Doeveren heeft het zojuist gehad over de drie "V's", omdat de concrete doelen onvoldoende zouden zijn. Ik wijs erop dat er voor het eerst tenminste is geprobeerd om in een collegeprogramma de doelen zo concreet mogelijk aan te geven; dat zou hem toch moeten aanspreken. Dat is vier jaar geleden niet gebeurd en volgens mij acht jaar geleden ook niet.

 

Ik ga verder met de kernelementen.

- Het feit dat de aanpassingen in de autoluwe binnenstad niet leiden tot een vertraging van het proces in het algemeen en van de herinrichting van de Markt in het bijzonder; dat is voor ons een belangrijk punt;

- Het na Enschede en Volendam onvermijdelijke accent op handhaving, met daarbij in het achterhoofd overigens alle nuances die wij daarbij vorig jaar aanbrachten bij de zomernota;

- De doelstelling om grote stappen vooruit te zetten op het gebied van de publieksdienstverlening, zodat een bezoek aan de Phoenixstraat niet langer gelijk staat aan een survivaltocht;

- Het ambitieniveau op het gebied van duurzaamheid, dat het onze wethouder mogelijk maakt om een GroenLinks-profiel aan dit college te geven, met name ook op het gebied van het lokale klimaatbeleid;

- Op sociaal gebied en met name op het gebied van het integratiebeleid getuigt het programma van voldoende en realistische ambitie. De noodzaak van een succesvol integratiebeleid kan immers niet genoeg onderstreept worden, juist in de huidige politieke verhoudingen. Ik citeer nogmaals Herman Meijer: "Voor de hele rijke wereld is het toekomstperspectief dat de metropolen verkleuren. Wij weten dat het sluiten van de grenzen onrealistisch is en dat we er dus maar beter het beste van kunnen maken. De boodschap van GroenLinks mag wat mij betreft zijn dat Nederland een immigratieland is en dat we ons daarop moeten inrichten. (...) Bij vluchtelingenorganisaties staan 1200 artsen en verpleegkundigen geregistreerd. Die zijn nooit aan betaald werk gekomen. Een schande". Of je het nu leuk vindt of niet, Delft is een multiculturele stad geworden, met alle problemen én uitdagingen die daarbij horen. In de vorige periode is het integratiebeleid hoog op de agenda gekomen en daar hoort het wat ons betreft te blijven.

 

Ik wil graag iets zeggen tegen de fracties van Leefbaar Delft en het CDA, die ons gevraagd hebben hoe de passages over de woonkansen van allochtonen zich verhouden tot het programma van GroenLinks en tot een gedwongen spreidingsbeleid. Dat is niet zo moeilijk, want wij zijn voor het vergroten van kansen van allochtonen op een woning in wijken die nu nog overwegend wit zijn. Wij zijn die discussie ook niet gisteren begonnen; in de afgelopen periode zijn wij steeds meer naar dat standpunt toegegroeid, waarbij ook de conferentie over maatschappelijke tweedeling een belangrijke rol heeft gespeeld. De in het collegeprogramma opgenomen aanpak is echt iets anders dan de gedwongen spreiding die Leefbaar Delft voorstaat en die door Pim Fortuyn in Rotterdam overigens niet in het collegeprogramma is opgenomen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij hebben nooit gesproken over gedwongen verhuizing. Bovendien komt u nog steeds niet met een voorstel hoe u dit probleem wilt oplossen. Hoe wilt u allochtonen meer inpassen in witte wijken?

 

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik zei al dat Fortuyn, ondanks zijn grote mond, gedwongen spreiding niet heeft kunnen opnemen in het collegeprogramma van Rotterdam, omdat dat volgens de wet niet kan. Iedereen die in deze raad beweert dat er daarvoor een simpele oplossing is, liegt.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Daar ging de discussie juist om: wij moeten hierover praten, zodat de wet misschien achter ons aan gaat lopen.

 

De heer BOT (GroenLinks): Nee, u ging in uw 11-puntenprogramma en uw opmerkingen hierover veel verder: volgens mij hebt u zich wel degelijk hard gemaakt voor een gedwongen spreidingsbeleid.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij spreken nooit over een gedwongen spreidingsbeleid. Wij willen iets doen aan het woningtoewijzingsbeleid.

 

De heer BOT (GroenLinks): Wat wilt u er dan aan doen?

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Bespreekbaar maken.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat willen wij ook wel.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het blijkt nu toch niet meer goed te werken? U hebt het zelf over witte wijken en zwarte wijken.

 

De VOORZITTER: Volgens mij gaat dit debat wat ver. De heer Taebi wil interrumperen en daarna zet de heer Bot zijn betoog voort.

 

De heer TAEBI (SP): Er is wel degelijk een oplossing voor het door de heer Bot aangekaarte probleem. Ik verwijs daarvoor naar het landelijke programma van de SP, “Eerste weg links”, waarin die oplossing uitgebreid wordt uitgelegd.

 

De heer BOT (GroenLinks): Het is niet geheel toevallig dat de SP al heel lang geleden een gedwongen spreidingsbeleid bepleitte; daar kwam een zeer scherpe spruitjeslucht uit voort. Ik loop lang genoeg mee om dat heel goed te weten.

 

De heer TAEBI (SP): Het gaat niet om een gedwongen spreidingsbeleid.

 

De VOORZITTER: De heer Bot zet nu zijn betoog voort.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik heb geprobeerd aan te tonen waarom datgene wat in het collegeprogramma staat, in onze optiek heel goed aansluit bij datgene wat in ons verkiezingsprogramma staat. Wij zullen deze discussie in de komende jaren overigens gerust aangaan, ook met de heren Taebi en Gabeler, want het probleem is ernstig genoeg; dat zijn wij met elkaar eens.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Mag ik daar een element aan toevoegen? Er wordt nu heel omzichtig over dit punt gesproken, maar wij moeten onder ogen zien dat de herstructurering van Poptahof eigenlijk veel ingrijpender effecten heeft dan de zojuist genoemde vergroting van de woonkansen. Als wij over dit soort dingen praten, mogen wij daar niet voor weglopen.

 

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat ben ik met u eens; volgens mij gebeurt dat in het collegeprogramma ook niet, maar die discussie zullen wij ongetwijfeld nog uitgebreid voeren. Ik ben het met u eens dat de consequenties juist op het gebied van de sociale woningbouw niet onaanzienlijk zijn. U weet hoe wij daarover denken.

 

Ik wil even ingaan op het punt van het internationaal beleid. U hebt allen op uw bureau een brief gevonden waarin de burgemeester ingaat op het collegeprogramma en een kanttekening maakt bij de paragraaf over het internationaal beleid, met name bij de passage waarbij onze Turkse jumelagestad Alapazar wordt opgenomen in het rijtje van steden dat in aanmerking zou kunnen komen voor concrete projectgelden. De burgemeester is het daar als portefeuillehouder niet mee eens. GroenLinks is het wel eens met die passage en heeft zich daar ook sterk voor gemaakt, omdat er volgens ons heel goede argumenten zijn om Alapazar als Turkse jumelagestad die door een zware aardbeving is getroffen, op te nemen in dat rijtje, zonder overigens te suggereren dat wij de stad daarmee volledig op één lijn stellen met Mamelodi en Esteli.

 

Vanzelfsprekend zijn er ook specifieke punten uit ons verkiezingsprogramma die niet of niet helemaal in het collegeprogramma terecht zijn gekomen. Met dat lijstje zal ik u nu niet vermoeien. Wel constateren we dat de financiële taakstelling zoals die in het overzicht staat, fors is; in de komende zomernota verwachten wij dan ook een duidelijke invulling daarvan. Verder ontbreken nieuwe voorstellen op het gebied van bestuurlijke vernieuwing vrijwel helemaal. Op zich is dat logisch, omdat die in een dualistisch systeem uit moeten gaan van de raad en niet van het college. Wij hebben voor de raad echter wel een paar suggesties in de aanbieding: het recht op initiatief voor burgers en daarnaast een groot democratisch festival ter voorbereiding op de zomernota, waarop burgers en organisaties hun wensen kenbaar kunnen maken en in discussie kunnen gaan. De bijeenkomst vorige week over het collegeprogramma was een goed voorproefje van wat zo’n festival kan worden.

 

GroenLinks onderschrijft het collegeprogramma van harte, maar dat betekent niet dat het college vier jaar lang met onze steun kan doen en laten wat het wil. In het nieuwe dualistische systeem zal de GroenLinks-fractie nóg meer dan in het verleden kritisch blijven, besluitvorming beoordelen op basis van kwaliteit en waar nodig eigen initiatieven nemen. We zullen ons niet opsluiten in het stadhuis, maar de stad ingaan om punten op te pakken, verantwoording af te leggen en ons netwerk te versterken. Dat lijkt ons het beste antwoord op het ongenoegen van veel kiezers: zaken op de agenda zetten die onze kiezers bezighouden en laten zien wat je bereikt en wat niet.

 

Ten slotte willen wij op deze plaats Corina Heuvelman en Marjoke Turkenburg , die afscheid hebben genomen van onze fractie en het raadswerk, bedanken voor hun jarenlange enthousiaste inzet.

 

De heer VIS (STIP): Geachte leden van de raad, geacht college, geachte aanwezigen, 6 maart was een dag die politiek Delft deed schudden op haar grondvesten. Geen van de zittende partijen, behalve STIP, kon bij de verkiezingen rekenen op zetelwinst. Het CDA behaalde wel een kleine procentuele winst aan stemmen, maar dat mocht niet leiden tot een extra zetel. De zittende coalitie verloor haar meerderheid en een nieuwe coalitie was in aantocht. Naar aanleiding van de eerste openbare bijeenkomst, een nadere beoordeling van de verschillende verkiezingsprogramma's en standpunten van de partijen uit het verleden, kon STIP haar voorkeur voor een coalitie formuleren.

 

 

De verschillende voorkeursvarianten van alle partijen resulteerden uiteindelijk in deze variant: de PvdA, de VVD, GroenLinks, STIP en D66, een coalitie die eens te meer laat zien dat op lokaal niveau de grote verwachte tegenstellingen van de politieke kleuren overbrugbaar zijn. Delft heeft een liberale, sociale, groene, pragmatische en jonge lokale coalitie. Om het onderscheidingsvermogen van collega Van Doeveren op te frissen: in deze coalitie zal STIP in de eerste twee jaar geen wethouder in het college hebben. De andere partij op de Kennisstad-post, D66, zal de eerste twee jaar een wethouder leveren. Dat is voor de STIP-raadsleden een uitgelezen mogelijkheid om niet te blijven hangen in het monistische stelsel, maar daadwerkelijk als coalitiepartij duaal aan de slag te gaan.

 

Bij sommige tegenstanders van de coalitie gaat nu een voor mij onbegrijpelijk soort logica werken. Er zou weer niet naar de kiezers geluisterd zijn; de verliezers van de verkiezingen komen weer in het college en de winnaars zouden kost wat kost buiten de coalitie gehouden zijn. Die drogredenering gaat er bij mij niet in. Ik vind het zeer wonderlijk om de kiezers van partijen die vooruit zijn gegaan, serieuzer te nemen dan de kiezers die op zetelverliezende partijen hebben gestemd. Het gaat niet om de veranderingen zelf, maar om de absolute aantallen waartoe die veranderingen geleid hebben. Bovendien legt hier een ieder verantwoording af aan haar of zijn eigen kiezers en niet aan die van anderen. De vraag of je nu stijger of daler bent, verandert niets aan je idealen. Dit is de coalitie waarmee STIP denkt haar doelen het best te kunnen verwezenlijken. Met alle respect voor de politieke verschuiving lijkt het mij zeer wenselijk om de feiten goed in de peiling te houden. De vanavond gepresenteerde coalitie heeft bij de afgelopen verkiezingen 54,4% van de stemmen behaald en bezet derhalve 22 van de 37 zetels in de Delftse gemeenteraad. Ik moet dus constateren dat deze coalitie een zeer werkbare meerderheid heeft en ruimschoots voldaan heeft aan de spelregels van ons democratisch stelsel.

 

Het collegeprogramma dat vanmiddag is ondertekend, is wederom een ambitieus product, waarin alle vijf coalitiepartijen hun ei goed kwijt kunnen. Ik zal er enkele thema’s uitlichten, te beginnen met de twee “eye-catchers” tijdens de verkiezingstijd, de bibliotheek en "Autoluw". Het is niet verrassend om in de bibliotheekparagraaf te lezen dat de filialen open blijven. Die keuze is, zoals bekend, voor STIP geen doel op zich; het gaat STIP om goed bibliotheekwerk voor heel Delft, nu en in de toekomst. Het is daarom goed dat het collegeprogramma duidelijk de wens uitspreekt dat de modernisering van de bibliotheek doorgaat. Hiermee bedoelen wij de verandering van bibliotheek naar multifunctionele mediatheek, waar boeken onderdeel van uitmaken. Dat is een echte investering in de toekomst van onze stad. De filialen zullen de taak hebben om vraaggericht te werken, met een specifieke doelgroepbenadering.

 

Het college gaat een hoop uit de kast trekken om de parkeerdruk van de binnenstad te verlichten, zoals 70 tot 80 extra parkeerplaatsen in de binnenstad en 85 extra parkeerplaatsen in het gebied bij de Maria Duystlaan. Ik hoop dat de samenwerking tussen Christiaan Baljé en Rik Grashoff zal leiden tot een vruchtbare combinatie van snelheid en zorgvuldigheid: snelheid, omdat het eindplaatje van "Autoluw" altijd op een brede ondersteuning in de raad heeft kunnen rekenen, en zorgvuldigheid, zodat de overgangsproblemen om tot die ideale eindsituatie te komen, tot een minimum beperkt blijven. Aan het eind hebben wij dan immers een prachtige autoluwe binnenstad, met voldoende parkeerplaatsen voor bewoners en bezoekers.

 

 

 

Als er één onderwerp op veel niveaus momenteel onderwerp is van discussie, is het onze multiculturele samenleving. Dat onderwerp is in de vorige periode in Delft zeker geen taboe geweest, maar ik ben zeer blij te constateren dat het middels dit collegeprogramma een nog nadrukkelijker plaats op de Delftse politieke agenda krijgt. Het is ook een onderwerp dat je niet mag negeren. Hoewel enkele politici in Nederland en de rest van Europa anders menen, is de multiculturele samenleving niet te ontkennen en niet om te keren. De multiculturele samenleving is een feit, maar wel een feit dat nog veel aandacht nodig heeft en zal hebben om het mozaïek van verschillende etniciteiten en culturen vreedzaam naast elkaar te kunnen laten samenleven. Het gaat hier om het wegnemen van barrières om in deze samenleving adequaat te functioneren op het gebied van huisvesting, onderwijs en taal. Het gaat om het leggen van contacten, het begrijpen van elkaars verschillen en vooral het respecteren van die verschillen. Dit gaat niet van de ene dag op de andere dag en niet zonder slag of stoot. Integratie vindt plaats op verschillende schaalgroottes. Natuurlijk is een herstructurering van Poptahof van groot belang, maar ook kleine initiatieven kunnen een groot effect hebben. Zo heeft zich buiten het Delftse bestuur in de afgelopen periode een project ontpopt waarbij allochtone en autochtone gezinnen door middel van het avondmaal met elkaar in contact komen. Dergelijke ontwikkelingen direct vanuit de Delftse gemeenschap zijn van mijn kant alleen maar van harte aan te moedigen. Een groep die in Delft in eerste instantie vaak niet bij het integratievraagstuk betrokken wordt, is de groep van de ruim achtduizend studenten in onze stad. Voor STIP is de verbetering van de integratie van studenten met andere Delftenaren een belangrijk onderwerp; zij was zelfs een van de doelen bij de oprichting van onze partij. Op het gebied van de volkshuisvesting wordt daar in het collegeprogramma goed rekening mee gehouden, qua aantallen kamers, maar ook qua locatie daarvan. Er wordt bewust gekozen voor locaties zoals TU-Noord en de spoorzone, midden in de stad, tussen andere Delftenaren. STIP wijst daarom zeer bewust eventuele plannen af om grote concentraties studentenhuisvesting te creëren, bijvoorbeeld in het zuidelijk TU-Midden, ver verwijderd van andere Delftenaren. Een te grote concentratie van studentenhuisvesting aldaar zou in de toekomst kunnen leiden tot een zelfvoorzienende wijk voor alleen studenten, waar de student het klokje rond terecht kan. Met een mooi woord heet dat “een campus”, maar naar mijn mening is het gewoon een studentengetto.

 

Via onze techniekstudenten kom ik op onze stadsstrategie Delft Kennisstad. Die strategie is Delft op het lijf geschreven en het belang daarvan staat buiten kijf. Op drie vlakken spelen in de komende periode ontwikkelingen die voor Delft Kennisstad en voor de gewone Delftenaar, zoals u en ik, op onderwijsgebied en op economisch gebied van groot belang zijn. Die drie aparte vlakken hangen, zoals men zal begrijpen, zeer sterk met elkaar samen en beïnvloeden elkaar. Op het gebied van onderwijs gaat het college werken aan een versterking van het technisch kennisonderwijs door verbreding naar HBO en MBO. Voor het Delftse techniekonderwijs betekent dit een aanwinst. Gemakkelijk overstappen in beide richtingen voor studenten betekent dat Delft aantrekkelijker wordt als studentenstad. Ook economisch betekent dit een vooruitgang: een nog breder scala aan geschoolde technici maakt Delft des te aantrekkelijker als vestigingsstad voor techniekbedrijven. Dit is belangrijk in relatie tot de ontwikkeling van Technopolis. De eerste slag in de ontwikkeling van Technopolis moet deze periode gemaakt worden. Wat STIP betreft, gaan wij liever vandaag nog dan morgen aan de slag. Delft zal een actieve rol moeten gaan spelen in het aantrekken van internationale bedrijven die het imago van Delft als kennisstad versterken, nationaal en voorbij ’s lands grenzen.

 

 

Zoals het spreekwoord ons leert: “Als er een schaap over de dam is, volgen er meer “; bij de aanwezigheid van een vooraanstaand bedrijf zullen andere bedrijven eerder geneigd zijn om te volgen. In eerste instantie moeten de TU, TNO en onze stadsstrategie de eerste bedrijven over de streep halen. Als derde zal in de komende periode voor zoveel mogelijk Delftenaren aan een nieuw soort basisinfrastructuur gewerkt worden: glasvezel. Het internet kijkt in hoofdzaak tegen twee knelpunten aan: de snelheid van het dataverkeer en het creëren van orde in de chaos van informatie. Het laatste zullen we als gemeente tegenkomen bij bijvoorbeeld de digitale gemeentelijke dienstverlening en de mediatheek. Glasvezel moet echt als een basisinfrastructuur gezien gaan worden. Dat betekent dat bij nieuwbouw en herstructureringsplannen vanaf nu automatisch glasvezelinfrastructuur in de planning moet zitten. Een bijkomend voordeel is dat ontsluiting via glasvezel ook het monopolie van de kabelmaatschappijen een forse schop onder het spreekwoordelijke achterwerk geeft.

 

De belangrijkste taak waar de raad in de komende periode voor staat, is de burger te betrekken bij de politiek en bij de stad. De STIP-fractie zal zich daarbij specifiek op jongeren en studenten richten. Ook het college laat in het programma weten het door Astrid Janssen geïntroduceerde interactieve jongerenbeleid verder te willen verstevigen en uit te bouwen, maar in het dualistisch stelsel zal het nog sterker de raad zijn die het politiek debat met de burger aangaat. Daarom wil ik vanaf deze plaats iedereen veel succes en bezieling toewensen; moge God hen bijstaan.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): “De kiezer heeft altijd gelijk en de kiezer beslist”. Deze zin, voorzitter, leden van de raad en andere aanwezigen, werd veel gehoord in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Zelfs op 6 maart jl., tijdens de avond van de uitslag van de verkiezingen, hoorden wij deze kreet. De kiezer heeft altijd gelijk en de kiezer beslist. De vraag is of de kiezer inderdaad gelijk heeft gehad en gekregen heeft wat hij heeft beslist. Ik zal trachten namens de fractie van Stadsbelangen in deze algemene beschouwing een antwoord te vinden op deze vraag. Stadsbelangen heeft deze algemene beschouwing ingedeeld in drie onderdelen: enkele opmerkingen over de achterliggende periode, de samenstelling van het nieuwe college en het collegeprogramma.

 

In de afgelopen jaren heeft onze gemeenteraad en hebben ook andere gemeenteraden in ons land te maken gehad met het verschijnsel dat raadsleden zich afsplitsen van een partij en onder de vlag van de democratie als onafhankelijken in de gemeenteraad blijven zitten. Dat lijkt een modetrend te worden. Hoewel dit formeel kan en mag, blijft het toch een vreemde situatie. Ook in de aanloop naar de installatie van de nieuwe raad wist Delft al dat het opnieuw met dezelfde situatie te maken zou krijgen: zeven kandidaten die uit een partij stappen en ons inziens daarmee aangeven niet meer beschikbaar te zijn als kandidaat. Dat gebeurde overigens nadat de kandidatenlijst definitief was vastgesteld, zodat hun namen niet meer daaruit verwijderd konden worden. Vervolgens liften zij mee op de naam van een partij waarvan zij geen lid meer wensen te zijn. Gezamenlijk weten zij nog geen 600 stemmen binnen te halen, niet eens goed voor een halve zetel in deze raad, maar toch maken zij vol trots in naam van de democratie kenbaar dat zij twee zetels gewonnen hebben. “Winnaars” noemen zij zichzelf. Heeft de kiezer dat beslist of gewild?

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik kan u geruststellen. Ik kom in de stad heel veel mensen tegen die mij feliciteren met mijn verkiezing. Die mensen hebben expres op mij gestemd, want zij hebben daarmee een signaal afgegeven.

 

De VOORZITTER: Dit is geen interruptie meer. U komt straks nog ruimschoots aan de beurt.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik ben blij dat de heer De Wit felicitaties in ontvangst heeft mogen nemen, maar of de kiezer dit beslist of gewild heeft? Ons antwoord is “nee”. Het lijkt erop dat er sprake is van een groep mensen die kennelijk prioriteit geven aan andere belangen boven de democratie.

 

De heer DE WIT (FRIS): Nu moet ik toch interrumperen, want dit wordt te gek.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Is datgene wat u doet, dan niet gek?

 

De heer DE WIT (FRIS): Nee, ik heb dat van tevoren aangekondigd; de mensen wisten dus precies wat er aan de hand was. Mijn vraag is waarom u dit oprakelt.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter, ik verzoek u om dit te laten stoppen, want dit is een eindeloos geouwehoer van de heer De Wit.

 

De VOORZITTER: Laat u mij dit maar regelen, mijnheer Gabeler.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Dat was ook mijn verzoek aan u.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik vraag mijnheer Meuleman wat hij hieraan wil doen. Wil ook hij een rechtszaak aanspannen of wil hij de minister van BZK aanschrijven?

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Als u mij even laat uitpraten, zal ik dat zeggen. In onze ogen wordt het namelijk hoog tijd dat de Kieswet op dit punt tegen het licht wordt gehouden. Dat is voor onze fractie reden om heden een brief te sturen naar de minister van BZK met het verzoek om de Kieswet op het zojuist aangegeven punt nog eens serieus te bezien. Een afschrift van onze brief hebben wij gezonden naar alle partijen die vertegenwoordigd zijn in de Tweede en Eerste Kamer. Een afschrift van de genoemde brief zal ik straks overhandigen aan de voorzitter.

 

De heer DE WIT (FRIS): Mag ook ik daar mijn handtekening onder zetten?

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Nee, dat is een brief van onze fractie.

 

Dan kort nog iets over de rol van Stadsbelangen in de afgelopen periode. Wij hebben vele complimenten van vrijwel alle fracties in deze raad in ontvangst mogen nemen, met name waar het ging om onze constructieve, maar ook consequente houding. Juist die consequente houding zorgt ervoor dat Stadsbelangen niet vertegenwoordigd is in het nieuwe college. Wilde Stadsbelangen de Marktgarage niet ter discussie stellen? Wel degelijk, want als je wilt deelnemen aan een coalitie, moet je niet in de schuttersput blijven zitten; anders komt er nooit een nieuwe coalitie tot stand. Daarom heeft Stadsbelangen, het standpunt kennende van de PvdA en GroenLinks, gemeend om een beweging te moeten maken op dit punt. Wij claimden dus niet bij voorbaat een Marktgarage, maar stelden een zuivere vorm van interactieve beleidsvoering voor, waarbij het instrument van een referendum een belangrijke rol zou kunnen spelen. Daarbij deed Stadsbelangen vooraf de toezegging dat zij zich zou neerleggen bij een voor Stadsbelangen negatieve uitkomst. Deze beweging van Stadsbelangen werd naar onze mening onvoldoende beantwoord.

 

De contacten met de informateur en de fracties van de PvdA en GroenLinks verliepen overigens in een goede sfeer. Helaas hebben wij moeten vaststellen dat om genoemde reden geen rol voor Stadsbelangen mogelijk was in een nieuw college. De kiezer heeft niet voor niets zijn stem op onze partij uitgebracht. Het zou ongeloofwaardig zijn geweest om een wethouderszetel te verkiezen boven een onderwerp dat voor Stadsbelangen al jaren een zeer belangrijk speerpunt is. Immers, ook over vier jaar wil Stadsbelangen de kiezer aan zich binden. Wij hebben er geen behoefte aan om verder nog uitgebreid in te gaan op de periode van coalitievorming. Er is al genoeg gezegd en geschreven over die periode. Voor Stadsbelangen is dat een gepasseerd station.

 

Ik ga nu in op de samenstelling van het nieuwe college. In de afgelopen weken hebben vele burgers mij gevraagd hoe het nu kan dat vier partijen die verloren hebben bij de verkiezingen, toch de bestuurlijke touwtjes in handen kunnen nemen. “We hebben toch niet voor niets gestemd?”, zeggen zij. Ik begrijp die gevoelens wel. De kiezer heeft beslist dat de oude coalitie niet door mag gaan, maar nu blijkt dit toch het geval te zijn, aangevuld met de VVD. De titel van het nieuwe collegeprogramma “Voorzetten en doorzetten” is in onze ogen geen signaal aan de kiezer dat de nieuwe collegepartijen dit signaal begrepen hebben. Vrij vertaald: “Kiezer, u bent weliswaar gaan stemmen, maar wij zetten door”. “Voortbouwen op een stevig fundament”, aldus de nieuwe coalitie. De kiezer vond in ieder geval het fundament niet stevig genoeg. Er is echter ook een andere waarheid. De nieuwe coalitiepartijen vertegenwoordigen in deze raad gezamenlijk wel de meerderheid van de Delftse kiezers. Daar kan niemand omheen en daar is geen speld tussen te krijgen.

 

Ik ga nu in op de deelname van D66 aan het college. Wij vinden die deelname zeer bedenkelijk. Die partij heeft de democratie hoog in het vaandel staan, maar heeft daar kennelijk in de praktijk moeite mee en heeft lak aan het signaal dat de kiezer heeft afgegeven. Dit laatste geldt overigens ook voor de nieuwe coalitiepartijen die een dergelijke situatie toestaan. D66 is in acht jaar tijd teruggevallen van zes zetels naar één zetel in deze raad. De kiezer heeft D66 duidelijk laten weten dat er voor deze partij geen plaats meer kan zijn in een nieuwe coalitie. Stadsbelangen vraagt zich in alle ernst af hoe wij met deze praktijken de kiezer nog naar de stembus kunnen lokken. Is het vreemd dat kiezers niet meer komen stemmen? “Laat uw stem niet verloren gaan”, roept iedereen, maar inmiddels lijkt het erop dat de stem van de kiezer ook verloren gaat als deze wel stemt. Zo heeft het geen zin om miljoenen te besteden aan opkomstbevorderende maatregelen om kiezers naar de stembus te lokken. Daarnaast worden ook de Delftse kiezers van D66 niet serieus genomen. Zij kozen voor het programma van D66 en voor hun lijsttrekker. Derhalve kozen zij expliciet niet voor STIP. Voor de goede orde: Stadsbelangen erkent de bestuurlijke kwaliteiten van de heer Oosten, laat daar geen misverstand over bestaan, maar het zou D66 gesierd hebben als die partij het signaal van de kiezer had gerespecteerd en de komende vier jaar een oppositierol op zich had genomen. Los hiervan is het bijzonder dat Stadsbelangen, dat met een referendumvoorstel komt, daardoor niet kan deelnemen aan een nieuw college, terwijl D66, dat het instrument van het referendum zo ongeveer heeft uitgevonden en als één van de parels van de partij beschouwt, wel kan deelnemen aan een college. Het instrument van het referendum wordt door vele partijen in deze raad gedragen, evenals in de landelijke politiek, maar voor onze fractie is het duidelijk dat het instrument van het referendum ineens minder aantrekkelijk is als het onderwerp niet bevalt.

 

De heer GRASHOFF (GroenLinks): Ik heb bijna het idee dat u niet weet dat een referendum niet hiervandaan georganiseerd wordt, maar juist vanuit de burgers zelf.

 

Blijkbaar hebben zij tot nu toe nog geen onderwerp interessant genoeg gevonden voor een referendum. Dat moet u met mij eens zijn.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U hebt mij ook niet horen zeggen dat wij een referendum organiseren, maar wij zouden wel een mogelijkheid kunnen bieden die eventueel tot een referendum zou kunnen leiden.

 

De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dat doen wij dagelijks.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ja, behalve als het onderwerp niet bevalt.

 

De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dat maken wij niet uit.

 

De heer OOSTEN (D66): Om misverstanden te voorkomen, vraag ik de heer Meuleman of hij ons heeft horen roepen dat wij daartegen zijn. U suggereert nu dat wij daar dwars voor zijn gaan liggen, maar niets is minder waar.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat heb ik helemaal niet gesuggereerd. Ik stel alleen vast dat wij, die met een referendumvoorstel zijn gekomen, daardoor niet kunnen deelnemen aan het college, terwijl D66, dat het referendum een perfect instrument vindt, wel aan het college deelneemt.

 

Wat is er opeens gebeurd met de VVD-fractie? Is de beer los? Hebben zij een “Jomanda-metamorfose” ondergaan? Wat is er allemaal gebeurd tussen de behandeling van de zomernota in september 2001 en 6 maart 2002? Enkele citaten van de heer Baljé tijdens de behandeling van de zomernota in 2001: “Het college” – dus dezelfde partijen als waarmee de VVD nu in zee gaat – “laat het beeld zien van een oude, grijze coalitiebeer die zich met zijn laatste krachten voortsleept naar zijn hol in afwachting van de verlossende winterslaap”.

 

De heer BALJÉ (VVD): Het is inmiddels april; de winterslaap is over.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat zou best kunnen.

 

Een ander citaat van de heer Baljé: “De andere grote misser van dit college is de hele situatie rond de invoering van de autoluwe binnenstad. Telt voor het hele college de uitvoering, wethouder Grashoff denkt slechts aan invoering. Dat gaat zelfs zover dat beleid al van kracht wordt en burgers en bedrijven al gaan betalen voordat de voorzieningen getroffen zijn”. Wethouder Torenstra zei toen onder andere over deze inbreng: “De VVD heeft inmiddels de floret ingeruild voor de botte bijl, het zij zo. Wethouder Grashoff voegde daaraan toe: “Stijl en vorm heeft hij prachtig overgenomen van de voormalige SP in deze raad, met dito weinig consistentie en inhoud, laat staan kwaliteit. Ik heb het gevoel dat de fractie, in elk geval de voorzitter ervan, het inzicht en de ervaring van hun voorgangers missen”.

 

Stadsbelangen vindt het onbegrijpelijk dat de VVD, een verliezende partij bij de verkiezingen, de vorige coalitie in stand houdt. Heeft de kiezer dit beslist? Opmerkelijk vinden wij ook de uitspraak van de heer Baljé dat de vraag niet is of, maar wanneer de VVD gaat fuseren met de PvdA. Ons inziens is dat een klap in het gezicht van de VVD-kiezer, want kennelijk had de VVD-kiezer ook op de PvdA kunnen stemmen in plaats van op de VVD. Dat heb ik de heer Baljé in verkiezingstijd in ieder geval niet horen beweren.

 

De heer BALJÉ (VVD): Liberalen vinden het prachtig als hun gedachtegoed breed gedragen wordt, zelfs als dat geldt voor andere partijen.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat begrijp ik, maar als u die uitspraak voor de verkiezingen had gedaan, had u de kiezers erop geattendeerd dat zij net zo goed op de PvdA zouden kunnen stemmen; dat hebt u echter niet gedaan.

 

De heer BOT (GroenLinks): Over vier jaar beter misschien.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Het nieuwe collegeprogramma gaat van start onder de titel “Voorzetten en doorzetten”. Het is onze fractie niet helemaal duidelijk wat hiermee wordt bedoeld. In de dikke van Dale - wat is dat toch een uitvinding - worden die twee woorden op verschillende manieren uitgelegd. Bij “voorzetten” kunnen volgens van Dale de volgende betekenissen aan de orde zijn: voor iets zetten, vooruitzetten en voor het vijandelijke doel brengen. Laat het college maar uitleggen welke van die drie betekenissen van toepassing is. Het woord “doorzetten” wordt onder andere als volgt omschreven: "(iets) met ijver ondanks bezwaren of tegenwerking doen voortgaan = doordrijven, door de zure appel heen bijten". Het lijkt het erop dat deze omschrijving bij doorzetten aan de orde is; het gaat dus om het tegen de wil van de kiezer voortgaan. Het is overigens opvallend dat wij het woord “leefbaar” dan wel “leefbaarheid” niet meer terugvinden in dit collegeprogramma.

 

Toch zou het ongeloofwaardig zijn als Stadsbelangen de sfeer die dit collegeprogramma uitademt, als onvoldoende zou betitelen. Het is minder ambitieus dan vier jaar geleden, maar het collegeprogramma straalt duidelijk een “handen uit de mouwen”-mentaliteit uit en probeert realistischer te zijn met haalbare en meetbare doelstellingen, waarbij het resultaat telt. Dat spreekt onze fractie in ieder geval aan. Hoe men de doelstellingen wil realiseren is nog onduidelijk, maar ons zullen ongetwijfeld voorstellen bereiken.

 

In het programma zien wij een aantal belangrijke doelstellingen staan waarvoor wij ons sterk hebben gemaakt in ons eigen verkiezingsprogramma, zoals schone, goed onderhouden en veilige wijken, handhaving van regelgeving, een dienstverlenende lokale overheid, een poging om woningen voor Delftenaren te behouden, het openhouden van de filialen van de bibliotheek en zo zijn er nog meer onderwerpen te noemen. Dat neemt niet weg dat wij ook een aantal zaken als onvoldoende beoordelen.

 

Het college is voornemens om op het punt van de dienstverlening te komen met een vierjarenplan als leidraad voor de organisatie, een plan waarin ruimte is voor het verbeteren van de reactietijd, meetbaarheid van doelen en prestatieafspraken. Stadsbelangen is het op zich eens met deze doelstelling, maar vindt dat de cultuuromslag van de gemeente naar een dienstverlenend bedrijf richting burger sneller en goedkoper moet plaatsvinden. Daarbij horen ook consequenties als prestatieafspraken niet worden gehaald.

 

Daarnaast maken wij ons zorgen over het ziekteverzuim binnen het ambtelijk apparaat: 13,4% in 2000; wij weten nog niet wat het ziekteverzuimpercentage was in 2001. Als het college daar geen nadrukkelijke aandacht aan geeft, is het een farce om iets te verbeteren aan de reactiesnelheid, laat staan dat het college in het kader van de wijkaanpak de betrokken vakteams meer tijd kan laten vrijmaken voor het wijkgericht werken. Ons advies: “Los eerst het ene probleem op, voordat u tegelijkertijd een ander probleem creëert”.

 

Dan een opmerking over de invloed van de burger. Er komt duidelijk inzicht in de mate waarin de burger invloed heeft op de voorbereiding van beleidsvorming, de beleidsvorming zelf en de uitvoering ervan, zo schrijft het college. Het college wil ook meer zeggenschap voor de wijkbewoners. Dat is, wat onze fractie betreft, te vaag. Wij hebben in ons verkiezingsprogramma gepleit voor het ontwikkelen van instrumenten die kunnen leiden naar een vorm van wijkdemocratie. Het college moet daar sterker op inzetten. De burger vraagt daar nadrukkelijk om.

 

Dan de ouderen. In het collegeprogramma staat dat Delft een stad is met een grote diversiteit. Delft kent een grote studentenpopulatie en één op de vijf Delftenaren is van buitenlandse afkomst. Het is opvallend dat de ouderen in onze samenleving vrijwel niet worden genoemd. Toch vormen zij een zeer belangrijk en groot gedeelte van de Delftse diversiteit. Wij vinden de ouderen niet terug in de doelstellingen, de paddentrek daarentegen wel. Onze indruk is dat het onderwerp “ouderen” in dit collegeprogramma te versnipperd wordt behandeld, terwijl zaken op het gebied van ouderenbeleid ons inziens meer centraal geregeld zouden moeten worden. Vanuit die centrale positie zouden zaken voor ouderen geïntegreerd kunnen worden in de wijken. Een jongerenraad is prima, maar hoe zit het met de ouderen, die bijna 25% van de Delftse diversiteit uitmaken? Waarom wordt er bijvoorbeeld niet actief gewerkt aan de oprichting van een seniorenplatform?

 

Voorzitter, in uw nieuwjaarsrede voor de Delftse Kringen wees u erop dat ons land zo langzamerhand overspoeld is met zoveel regelgeving dat deze vrijwel niet te handhaven is. Het college wil aankoersen op aanscherping van handhaving van de regelgeving. Daar is onze fractie het mee eens, maar daarbij hoort dat wij eerst de bestaande regelgeving tegen het licht moeten houden en ons moeten afvragen wat we wel en wat we niet kunnen handhaven. Als we bestaande regelgeving niet kunnen handhaven, vindt onze fractie dat bezien moet worden of wij die regelgeving niet moeten schrappen. Anders gezegd: wat we kunnen handhaven, moeten we handhaven en goed.

 

De heer BALJÉ (VVD): Dat betekent dat de heer Meuleman het volstrekt eens is met de woorden die wij over handhaving geschreven hebben op pagina 15.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ja, daar zijn wij het mee eens, maar wij hebben gezegd dat ook de bestaande regelgeving tegen het licht moet worden gehouden.

 

Ik heb toch nog een opmerking over het parkeren. Er is al veel gezegd en geschreven over "Autoluw" en parkeren. Stadsbelangen is van mening dat we eerst maar eens de evaluatie van fase 1 in januari 2003 moeten afwachten alvorens nu akkoord te gaan met bijvoorbeeld de doelstelling dat de Markt in september 2003 autovrij moet zijn. Dat is ons op dit moment een parkeerplaats te ver. Verder treffen wij wat vage omschrijvingen aan. We gaan “ergens” in de omgeving van de Maria Duystlaan en de Burgwal circa 85 parkeerplaatsen realiseren. Lekker concreet; zeg dan ook waar!

 

Dat geldt ook voor het “elders” op enigerlei wijze compenseren van vervallen parkeerplaatsen. Daar kan onze fractie niets mee. "Autoluw" en parkeren zijn onderwerpen die de komende jaren nog veel aan de orde zullen komen. Het is bekend dat wij constructief zijn. Ik heb daarom voor de wethouder een boekje gekocht, “101 manieren om je auto te parkeren”. Ik zal hem dat boekje straks overhandigen; misschien kan hij daar nog iets mee.

 

Ik rond af. Onze fractie adviseert het nieuwe college om nog eens goed naar het collegeprogramma en de daarin genoemde doelstellingen te kijken. Wij hebben geconstateerd dat er tegenstrijdigheden in staan en dat er zaken niet in staan, maar wel in de doelstellingen en andersom. Om het gemakkelijk te maken, hebben wij één en ander op papier gezet. Wij zullen die bijlage straks aan de voorzitter overhandigen.

 

Stadsbelangen zal zich in de raad, zoals men van ons gewend is, constructief en consequent inzetten voor de belangen van onze stad en haar inwoners. De voorstellen zullen wij op inhoud beoordelen en niet op herkomst. Wij zullen dat dus “kieskeurig” doen.

 

De heer OOSTEN (D66): Voorzitter. Op 6 maart is de raad van Delft een kleine ramp overkomen. Daarmee doel ik niet op het verlies van D66, de PvdA of de VVD, noch op het wederom te lage opkomstpercentage, maar op het feit dat na 6 maart duidelijk werd dat deze raad voorlopig door maar liefst elf fracties bevolkt zal worden. Dit is al de achtste algemene beschouwing van vanavond en er volgen er nog drie; sterkte! Voor de raad betekent dit nog meer dan voorheen dat een beroep moet worden gedaan op de vergaderdiscipline en dat de voornemens uit de nota Bestuur-2 onverwijld uitgevoerd moeten worden. Ik zal het vanavond in ieder geval kort houden.

 

Helemaal bizar is het dat één fractie met maar liefst twee zetels direct in de raad komt zonder met een eigen lijst aan de verkiezingen te hebben deelgenomen. Het is duidelijk dat dit voor ons een teer punt is.

 

Natuurlijk hebben wij ons afgevraagd wat er fout is gegaan. Waarom hebben 1200 mensen minder dan de vorige keer op D66 gestemd, ook al zijn er nog 2100 overgebleven? Was het het beleid van de afgelopen twaalf jaar? Was het deze keer de inhoud van onze boodschap? Was het de campagne? Was het de lijsttrekker? Wie zal het zeggen? In ieder geval hebben de landelijke tendensen wederom de overhand gehad bij deze lokale verkiezingen. Het zou goed zijn als het volgende kabinet iets eerder valt dan drie weken voor de verkiezingen, zodat er een grotere afstand komt tussen de landelijke en de lokale verkiezingen.

 

Bij exit-polls in Rotterdam gaf een groot aantal van de Leefbaar Rotterdam-stemmers als antwoord op de vraag waarom zij op Leefbaar Rotterdam hadden gestemd: "Voor de gein". Helaas legt de politiek, zeker de lokale politiek, het bij veel mensen ruimschoots af tegen "Goede tijden, slechte tijden" en wordt van ons een minstens vergelijkbare amusementswaarde verwacht. Daarmee lijkt de belevingseconomie ook haar intrede te hebben gedaan in de politiek. Het gaat niet meer zozeer om de inhoud, zelfs niet om de verpakking, maar om de beleving. De kiezers willen nu blijkbaar eenvoudige oplossingen voor complexe problemen. Zo zit D66 niet in elkaar; zo zit de wereld ook niet in elkaar. Wij gaan dus door op onze eigen manier en wij komen daarmee vanzelf wel weer terug. Dat betekent: eenvoudige oplossingen bij eenvoudige problemen; bij complexe problemen geen valse verwachtingen wekken.

 

Toen kwam de collegevorming. Er is al veel over gezegd en geschreven. Over mijn rol heb ik al eerder gezegd dat die bescheiden was. Dat betekent niet dat mijn rol ook in het college bescheiden zal zijn. Ruim 5800 Delftenaren hebben op STIP of op D66 gestemd; één wethouderszetel is dus zeker niet overbedeeld. De eerste twee jaar zal die zetel worden ingevuld door D66, de laatste twee jaar door STIP. Ons staat een zware portefeuille te wachten, met vele uitdagingen.

 

Het collegeprogramma is op één punt niet geslaagd: het is niet kort en bondig en niet op hoofdlijnen geworden. Dat was een te moeilijke opgave voor een te korte tijd. Wij zullen het dus moeten doen met een uitgebreid programma, met veel concrete doelstellingen en heldere taal.

 

Wat de inhoud betreft: D66 is blij dat "Kennisstad" nog steeds de centrale stadsstrategie is, dat doorgegaan wordt met het verbeteren van de binnenstad en dat verder wordt gegaan met het betrekken van alle Delftenaren bij het beleid, bij werk en bij onderwijs. Verder wordt een aantal lastige onderwerpen, zoals eenzijdig samengestelde wijken en de zorgvuldigheid van de overheid, niet uit de weg gegaan. D66 is klaar om ook de komende jaren weer bestuursverantwoordelijkheid te nemen en is dat ook aan haar kiezers verplicht.

 

Voorzitter. Dit was mijn laatste beschouwing als raadslid in deze raad. Ik wens u en de raad veel succes en ik hoop dat ik als wethouder nog eens uitgenodigd zal worden.

 

De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter, leden van de raad en overige aanwezigen. Nadat de kiezer op 6 maart zijn stem had uitgebracht, met als gevolg de nodige verschuivingen binnen de gemeenteraad, was het duidelijk dat er één grote winnaar was, Leefbaar Delft, verder STIP, zij het in mindere mate en daarnaast een aantal verliezers, waarvan de PvdA de grootste verliezer is. Het had dan ook voor de hand gelegen dat de winnende partij zich had kunnen buigen over de vorming van een nieuw college, dit uit respect voor de keuze van de burgers. Helaas is van dit respect voor de keuze van de burgers weinig overgebleven. De burgers kozen en worden nu bedankt voor hun bewezen diensten: "Kom over vier jaar nog maar eens terug". De verliezende partijen concludeerden te gemakkelijk dat de oude ploeg nog wel even voort zou kunnen gaan. "Voorzetten en doorzetten"? "Voortzetten en doorduwen" zou een betere titel zijn geweest. Het college dat werd gevormd na de verkiezingen, kent op één of twee partijen na louter verliezers. Wat nou luisteren naar de kiezers? Daar ging het dus niet om, want dan was er anders gereageerd, namelijk een stuk deemoediger en minder arrogant en niet zoals nu: "De kiezer heeft gesproken en van die uitspraak trekken we ons niets aan". Bij het interview van de heer Melkert op dinsdagavond mochten de kijkers een oordeel uitspreken over de vraag of de PvdA luistert naar de kiezers. Maar liefst 85% zei "nee". Dat is dramatisch, maar wel herkenbaar. Het lijkt in Delft dus ook zo te gaan.

 

Het beleid van het vorige college is niet op voldoende wijze uitgedragen om de kiezer erop te laten reageren. De kiezers hebben de boodschap dus niet gehoord of vonden de boodschap alsnog onvoldoende. Het college maakt democratische legitimatie tot een lachertje. Hoe kan men zich in het collegeprogramma daar sterk voor maken, als men zelf niet naar de kiezer luistert? Tijdens de collegeonderhandelingen had men een mogelijkheid om de kiezers alsnog het woord te geven, maar ook toen gaf men niet thuis.

 

 

Stadsbelangen kreeg de mogelijkheid om aan het college deel te nemen en wilde meedoen, mits de kiezers een mogelijkheid kregen om zich over de Marktgarage uit te spreken, maar zoiets werd fluks afgewezen: "Wat nu referendum, niks daarvan". Het had best een mooie testcase kunnen zijn. Zelfs na deze verkiezingsuitslag is het dus blijkbaar nog niet doorgedrongen dat de mening van de kiezer telt. Een gemiste kans dus. Fijn om straks weer de wijken in te gaan om met de wijkbewoners en wijkorganisaties te gaan praten. "We gaan nu echt naar u luisteren", zal er ongetwijfeld gezegd worden. Dat is een mooie boodschap als je de uitslag en de stem van de burger van 6 maart volkomen negeert. De overtuigingskracht is er dus niet en het zal nog de nodige moeite kosten om de schade te herstellen.

 

Een ander punt van kritiek heeft mijn fractie op de schijnvertoning op de avond van 16 april, een zogenaamde inspraakavond voor de verdere vorming van het collegeprogramma. Vele organisaties mochten opdraven en heel hoopvol aan de avond beginnen, maar het bleek slechts poppenkast te zijn, waarin de organisaties weer eens met hun verlanglijstjes mochten komen. Toezeggingen, nee. Op een dergelijke manier omgaan met instanties en organisaties is geen goede vorm van interactieve beleidsvorming. Het zal wel dom zijn van de met het college onderhandelende partijen dat zij dit soort elementen niet op de plank hadden liggen, onder andere de Paardenmarkt. Om daar nu mee te proberen te scoren, vind ik ook geen mooie zet. Er is telkens weer de worst voorgehouden, maar erin bijten komt er nooit van. Interactieve beleidsvorming dient aan de basis te beginnen en niet in het midden van een traject.

 

Het nieuwe collegeprogramma straalt niet het nieuwe elan van het dualisme uit. Het staat bol van vaagheden en open deuren. Veel van het opgeschrevene valt onder het normale werk van de gemeente en had men niet aan het papier hoeven toe te vertrouwen. Ik ben trouwens nog op zoek geweest naar het wat meer liberale karakter van dit collegeprogramma, zeker nu de WD tot het college is toegetreden. Ik heb het helaas niet aangetroffen. Het is er niet of het is vakkundig weggemoffeld. Het is een collegeprogramma met veel socialistische uitgangspunten.

 

Nog een enkele opmerking over de inhoud van het collegeprogramma. Ik vind het jammer dat het weer een lijvig boekwerk is geworden. Een nieuwe tijd, een nieuw college, een nieuwe politieke structuur, maar op de oude voet verder. Dat is jammer, waarschijnlijk is er een gebrek aan guts om het anders te doen.

 

Het hoofdstuk Dienstverlening had niet in het programma opgenomen hoeven te worden. Alles wat er staat, behoort tot de “core business” van de gemeente en dient gewoon uitgevoerd te worden. De term "klant" komt wat modieus over; ik hoop dat we het gewoon over de inwoners van onze stad hebben. Mocht het college de term "klant" blijven gebruiken, dan dient het erop te letten dat de klant koning is. Daar zal het college in alle facetten van de gemeentelijke dienstverlening rekening mee moeten houden.

 

Uit het gedeelte over het onderwijs blijkt dat het college het "Weer samen naar school"-proces verder vorm wil geven, verdergaande aandacht aan ICT wil besteden enzovoort, maar dan is het college wel een belangrijk element vergeten, namelijk extra aandacht voor schoolgebouwen - uit de krantenberichten van vandaag blijkt een tekort aan onderhoud van 258 mln euro - die ook beter geschikt moeten worden gemaakt voor de eisen van deze tijd; in plaats daarvan lijkt het erop dat alle aandacht uitgaat naar de toverformule "brede school". Investeren in het onderwijs kan alleen slagen als er in voldoende mate gezorgd wordt voor facilitering.

 

Zelfs het CDA heeft toch nog inbreng gehad bij dit collegeprogramma, want de hondenpoepnota van een aantal jaren geleden heeft toch de aandacht van het college getrokken. Chapeau, nu het opruimen nog. Dat het CDA geen kans zag om samen met een aantal nu in het college zittende partijen een college te vormen, is helaas de schuld van het CDA zelf. Door knullig optreden waren de kansen snel verkeken. Er zal de komende vier jaar wel enig nagelbijten voor nodig zijn om de frustraties te boven te komen.

 

Om nog even terug te komen bij de dieren: het aandachtspunt "Dierenwelzijn" vind ik wel wat ver gaan. Opvang van zwerfdieren kan ook vanuit een volksgezondheidsoogpunt nuttig zijn, maar voor de rest hoort dit bij het particulier initiatief thuis. Het welzijn van mensen gaat voor!

 

Met betrekking tot mobiliteit, ook een mooi punt in het collegeprogramma, gaat het college op zoek naar gratis openbaar vervoer; daar zijn wij blij mee. Het is jammer dat wij op dat punt geen vooraanstaande positie innemen, want een gemeente als Eindhoven komt in dat opzicht beter en directer in de publiciteit. Wellicht kunnen we daar snel iets van leren en kan het onderzoek op die manier versneld worden. Er wordt geschreven over "optimaliseren van het lokaal openbaar vervoer". Het nieuwe college zal rekening dienen te houden met de op handen zijnde openbare aanbesteding van het buslijnennet in Delft. Heeft Delft daarover niets in te brengen bij Haaglanden? Mijn fractie heeft bij geruchte vernomen dat slechts een deel van de lokale lijnen zou worden aanbesteed, met als gevolg dat in de toekomst mogelijkerwijs twee vervoersbedrijven de stadsdienst gaan verzorgen. Dat lijkt mijn fractie geen ideale situatie voor een plaats van deze omvang.

 

Met betrekking tot tramlijn 19 viel mijn mond open van verbazing, niet omdat STIP pleitte voor het tracé Mekelweg, maar omdat het college de eerdere besluitvorming ter zijde schuift. In het verleden hebben we met elkaar een discussie gevoerd over het tracé. Er is toen niet gekozen voor de Mekelweg. De wethouder had daar een aantal argumenten voor. Mijn fractie heeft zich, ondanks een voorkeur voor het tracé Mekelweg, neergelegd bij de toen aangevoerde argumenten. Dat blijken niet de juiste argumenten te zijn geweest. Merkwaardig.

 

Het collegeprogramma zit bomvol voornemens; daar zitten ook goede bij, waartegen in het algemeen niet veel is in te brengen. Veel is dus opgesomd, veel hoort tot het normale werk, veel zal ook op ons bordje terechtkomen, veel zullen we als raad moeten controleren en vaak zullen we in het duale bestel tegenover elkaar staan. De opdracht voor de raad in de komende jaren is controleren of deze "democratisch" vastgestelde plannen ook goed worden uitgevoerd. Moge Gods zegen u en ons daarbij behulpzaam zijn. Ik dank u.

 

De heer TAEBI (SP): Geachte voorzitter, leden van de raad en aanwezigen op de publieke tribune. Ik zal mij beperken tot het collegeprogramma. Onze reactie bestaat uit afzonderlijke stukken over verschillende onderwerpen, waarna ik een samenvatting zal geven van het collegeprogramma voor degenen die nog niet de gelegenheid hebben gehad om dat door te lezen.

 

De SP-fractie vindt het programma vaag en weinig inspirerend, een echt Paars programma. Er staat nauwelijks een nieuw idee in. De meest gebruikte zinnen zijn:

 

 

"Het beleid van het vorige college wordt voortgezet" en "Het college streeft naar het bevorderen van" in plaats van dat er concrete afspraken of keuzes worden gemaakt. Er wordt zelden een concrete toezegging gedaan met het vermelden van de realiseerdata.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Dan hebt u de bolletjeslijst niet gezien, want dat is een aardig lijvig stuk en daarin staan echt concrete data.

 

De heer TAEBI (SP): Toch kom ik vaker vage toezeggingen tegen.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): U hebt waarschijnlijk de visie gelezen, maar u moet ook de bolletjeslijst lezen.

 

De heer TAEBI (SP): Daarover verschillen wij waarschijnlijk van mening.

 

Opmerkelijk is ook dat, als dan toch bij wijze van uitzondering concrete streefdata voor bepaalde beleidsdoelen genoemd worden, deze allemaal naar latere data zijn bijgesteld. Mijn vraag aan het college is waarom het dat gedaan heeft.

 

De SP mist de sociale paragrafen in het programma. Het programma is versierd met sociale woorden, maar van echte sociale zaken die in de komende vier jaar gerealiseerd zouden moeten worden, is nauwelijks sprake. Verder is in het hele programma geen onderscheid gemaakt tussen doelen en middelen. Zo wordt het maken van een plan of het vormen van een visie als doel genoemd, terwijl dat typisch de middelen zijn die ingezet moeten worden om een doel te bereiken.

 

Met betrekking tot communicatie is in het programma niets te vinden over het werkelijk betrekken van burgers bij beslissingen, wel over meer geld voor "professionelere communicatie". Eenrichtingsverkeer blijft dus bestaan.

 

Bevordering van efficiency door middel van minder inzet van middelen wordt ook nagestreefd, hetgeen ons doet vrezen dat ICT-achtige oplossingen persoonlijke contacten met de burgers, vooral met de ouderen, zullen vervangen.

 

Nu kom ik bij de zorg en het onderwijs. Onder het kopje “Zorg” en elders in het programma wordt de noodzaak van vrijwilligerswerk benadrukt. Daar zijn wij natuurlijk blij mee, maar er rijst een drietal vragen op: moet het college belangrijke basisvoorzieningen als de zorg laten afhangen van vrijwilligers? Moeten de zorgvragers het dan zelf uitzoeken als er geen vrijwilligers te vinden zijn? En geldt dit ook de andere kant op? De noodzaak van vrijwilligerswerk wordt immers meerdere malen benadrukt in het programma, maar een erkenning van vrijwilligerswerk, in welke vorm dan ook, ontbreekt. “Prestatiegerichtheid van de producten”, om met de woorden van het college te spreken, zoals zorg en onderwijs, is een ander punt dat vragen oproept. Hoe meet men deze prestaties en welke criteria worden hiervoor gehanteerd? Het college moet ons inziens de nadruk leggen op de kwaliteit van sectoren zoals zorg, onderwijs en cultuur in plaats van een werking volgens de marktprincipes te verwachten en zakelijke subsidierelaties daarmee aan te gaan.

 

Dan het wonen. Hoe zit het met de sociale woningbouw? Het tekort aan deze woningen wordt in het programma erkend, maar van concrete maatregelen is geen sprake. Waar stuurt het college de mensen uit Poptahof en andere wijken heen als de nadruk op het bouwen in het topsegment ligt?

 

Gaat het college de verwarde woningmarkt van onze stad nog een enorme schok bezorgen of is hier een structurele oplossing voor bedacht? Het college gaat de komende vier jaar meer woningen in het  topsegment bouwen, maar over de sociale huurwoningen gaat het college vier jaar lang alleen een visie vormen. De vraag is: binnen welke termijn denkt het college dat er daadwerkelijk stappen worden ondernomen om aan deze problematiek het hoofd te bieden?

 

Ons commentaar op Kennisstad blijft onveranderd. We vinden het onbegrijpelijk dat dit onheilzame beleid voortgezet wordt. Er is geen geld om de sociale problemen van de mensen aan te pakken, maar er worden wel grote bedragen uitgegeven om high-tech bedrijven aan te trekken. Verder zijn we benieuwd naar wat de Kennisstad eigenlijk voor de Delftenaren betekent. Is breedbandinternet in Delft het enige wat de Kennisstad voor de Delftenaren oplevert?

 

Met betrekking tot het openbaar vervoer komt er tijdens de volgende vier jaar niet meer dan een studie waarin goedkoper vervoer als een optie wordt meegenomen. Het streven dat WVG-vervoerstarieven dezelfde zijn als de normale OV-tarieven, wordt afgeschaft. Kort samengevat: vergeet gratis of goedkoper OV in Delft!

 

In de paragraaf “Financiën” wordt de slogan “oud voor nieuw” steeds herhaald. Er staat verder niet bij welk oud beleid vervangen gaat worden en welk beleid daarvoor in de plaats komt. Gaat het college bijvoorbeeld het minimabeleid, waaraan in het programma overigens geen woord is gewijd, vervangen? Onze vraag is: welk beleid wordt geschrapt en welke criteria hanteert het college daarvoor?

 

De doelstellingen onder het kopje "economie" zijn, in tegenstelling tot de rest van het programma, duidelijk, concreet en dichtbij. Het lijkt wel of dit college stevige zaken heeft gedaan met het bedrijfsleven, terwijl het tegelijkertijd aangeeft dat nog veel te weinig energie is gestoken in het inzicht krijgen in wat men voor de burger moet en kan betekenen. Het verschil in duidelijkheid en concreetheid tussen doelstellingen ten behoeve van het bedrijfsleven en die ten behoeve van de publieke zaak is stuitend. De vraag is dan ook of dit college een stadsbestuur is ten dienste van zijn burgers of een belangenbehartiger voor het bedrijfsleven.

 

Het college heeft zich ten doel gesteld om een vierjarenplan voor de dienstverlening tot leidraad voor de organisatie te maken. Is het maken van een plan werkelijk het doel dat het college nastreeft? Wij geven de voorkeur aan een plan als middel en niet als doel. Gaat het college vier jaar plannen maken en visies ontwikkelen? Me dunkt dat de afgelopen vier jaar genoeg beleid is bedacht. Het college heeft zelf geschreven: “De aandacht wordt verlegd van plannen maken naar plannen uitvoeren”.

 

Tot slot een korte samenvatting van het collegeprogramma voor mensen die nog niet de gelegenheid hebben gehad om het door te lezen of het niet kunnen lezen. De Delftse klanten - zo noemt het college de burgers - moeten tevreden zijn met de aangeboden producten zorg, onderwijs, veiligheid en cultuur, die worden aangeboden door het bedrijf BV Delft. Voor de woningzoekenden van de huurwoningen heb ik de verheugende mededeling dat het college de komende vier jaar een visie gaat ontwikkelen, een grote visie, een hele grote visie waarin alle woningzoekenden gehuisvest zullen worden. De burgers - sorry, ik bedoel: de klanten - moeten niet zeuren dat gesubsidieerde banen niet omgezet worden in reguliere banen, want daar heeft het college geen geld voor.

 

 

Er komt immers breedbandinternet, delft-breed. We zijn per slot van rekening Delft Kennisstad.

 

De heer DE WIT (FRIS): Mijnheer de voorzitter, raadsleden en iedereen op de tribunes. Nog even volhouden, want ik ben de laatste. Het is een zware zit, maar straks krijgen wij pauze.

 

Het is je weer gelukt Jan; daarmee feliciteer ik je, ook namens Harry. Op 6 maart, na de uitslag, heb ik je nog nooit zo wit zien wegtrekken. Je rooie hart barste bijna ten laatste male in tranen uit. We zagen een totaal verslagen leider, met een lang en sip gezicht; het was echt aandoenlijk. We zagen een verslagen leider van de vorige periode, ja, want dat was je. De grote architect werd door de kiezers de tekenkamer uit gestuurd. Nou, dat hebben die kiezers geweten, want zij krijgen niet altijd gelijk, want dan kennen ze Jan nog steeds niet. Jan is een straatvechter en die geeft niet op. Vanavond zitten wij hier en Jan, je hebt het 'm toch geflikt. Jan-II is een feit: een college met vijf partijen, waarvan er drie fors verloren hebben, is vanavond een feit.

 

Wat wij daarvan vinden, is al bekend, maar nogmaals: we zagen liever de winnaars en de gelijkblijvers in het college, maar Jan ging aan de slag en formeerde alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Zelfs Fris is één maal in het achterkamertje langs geweest; ik moet zeggen: het was gezellig. Jan dacht zelfs met ons mee, weliswaar over hoe we ons het beste buitenspel konden zetten, maar toch.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dat werkt bij u namelijk meestal het beste.

 

De heer DE WIT (FRIS): Wij trappen niet in die val, want die kennen wij al. Tot op heden weten we dus nog steeds niet waarom we niet mee mogen doen, maar dat zal wel te maken hebben met onze frisse aanpak. Trouwens, "Commissie Frisheid" is toch een mooie naam? Een "Commissie Leefbaar" kan toch niet meer, Jan?

 

We moeten vanavond gaan stemmen over de wethouders. Daarom zal ik mij daar in eerste instantie toe beperken. Ik vroeg laatst in mijn busje - ik vraag de mensen altijd heel veel - wat men vindt van de nieuwe wethouders. Het mooiste antwoord was: "Oude wijn in oude zakken". Hoe komen we nu aan die wethouders die gewoon blijven zitten? Een reconstructie; de Delftsche Courant kan daar alles van. Om met Jan, de hoofdrolspeler, te beginnen: Jan is de jongste niet, wil graag als wethouder zijn pensioen halen en begint aan wat wij "zijn laatste kunstje" noemen. Er moet een nephuwelijk gearrangeerd worden en dus wordt er naar een onbedorven en onwetend bruidje gezocht.

 

De heer BALJÉ (VVD): De VVD is voor veel uitgemaakt, maar dit slaat alles.

 

De heer DE WIT (FRIS): Nee, dat was dat andere, met die wijn. Het was iedereen allang opgevallen dat mevrouw Koop haar blonde lokken rood had geverfd, maar dat mocht niet baten: Jan koos voor degelijke bruiden: de VVD en Aad de tweede waren zijn eerste keus. Aad-II wilde zijn oeroude droom van een autogrot onder de Markt echter niet opgeven en was gelijk exit.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Mijnheer De Wit, u hebt volgens mij niet naar mijn betoog geluisterd.

 

 

De heer DE WIT (FRIS): Nee, dat was ook heel moeilijk, want het was nogal droog.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik zal het u nog wel eens uitleggen.

 

De heer DE WIT (FRIS): Ik zal het wel teruglezen in de Handelingen. VVD'er Baljé wilde wel aan de beurt komen, want harde punten had zijn achterland in eerste instantie niet eens opgegeven. Toen was Jan-II snel klaar en was de zaak rond: de VVD erbij, het collegeakkoord werd fijntjes uitgeschreven en volgens oud gebruik kon als laatste de inspraakavond aangekondigd worden.

 

Jan-II zegt nu te gaan doen wat hij in het vorige college ook al niet deed met de wijkaanpak, namelijk van stenen naar mensen, maar daarvoor bouwt hij wel eerst miljoenen kostende buurthuizen, ons inziens een achterhaald idee uit de jaren zeventig. De democratie gaat nog steeds via wijkaandeelhoudersverordeningen of participatieverordeningen; wij vinden dus dat er veel oude wijn is.

 

Dan een andere hoofdrolspeler, Rik Grashoff, de gelijkblijver die is blijven zitten. GroenLinks is vreemd genoeg verworden tot een partij met een enorm gat in haar hand. Vroeger was dit clubje zuinig en op de centjes voor de armen, maar de naam "DuurLinks" zou nu beter passen. Het stadsbussenproject had beter "City-zwendel" kunnen heten, maar daarover straks meer. Nu moet Baljé de doelmatigheid in de gaten gaan houden. Dat is een moeilijke opgaaf voor een nieuwkomer die niet eens over financiën gaat. De Volkspartij gaat volkshuisvesting doen en zowaar, in de Poptahof verschijnen straks villa's en in de Goudkust worden flats voor allochtonen aangekondigd. Nog leuker is dat de VVD een nieuwe visie heeft op de gewenste doorstroming aan de onderzijde van de sociale woonmarkt, want de oplossing is: "Er komt een onderzoek naar waterwoningen". Krijgen wij nu woonboten in onze grachten, die volstromen met de onderklasse? Wij weten het niet. De VVD is vanavond uitbundig ingegaan op de dissidenten; zij is toch een beetje de tikkende tijdbom in dit clubje, want hoe ver gaan haar compromissen voor de roerige mensen in de grachtengordels van Delft, als die horen dat er allemaal van die woonboten komen? Ik weet het niet.

 

D66: één zetel, maar toch twee jaar gekregen. Dat is knap. Wethouder Oosten zit op een doorstroombaan - de eerste - en krijgt mooi de tijd om rustig uit te stromen naar een echte baan, misschien wel bij Eneco, dat hij zelf gaat privatiseren.

 

Dan hebben we het zo'n beetje gehad met de wethouders. O ja, STIP missen we geheel. Ik heb gehoord dat Mooiweer op de TU een afstudeeropdracht krijgt bij professor Meine Oosten; die opdracht luidt: "Hoe word ik D66 wethouder?"

 

Genoeg over de wethouders, het is tijd voor wat inhoud, het programma dus. Eerst waren we nog aangenaam verrast toen we op de stadsradio hoorden dat er een korte stadsvisie zou komen, maar helaas: alle akkoorden bij elkaar is het weer een forse stapel papier en een heel boekwerk geworden. Dat is onze voornaamste kritiek: het mist deze tijdgeest en is bijeengeraapt los zand. Het begint met een mooi algemeen verhaal, zoals: iedereen rijk, vitaal en gelukkig. Maar dat zijn geen politieke knelpunten van deze tijd. Er worden maar twee speerpunten genoemd: het beleid rond wonen en zorg voor ouderen en de herstructurering van de Poptahof, waar als eerste een zorgflat komt. Deze punten overlappen elkaar en vormen een feite één speer met twee punten. Opvallend genoeg zijn deze twee speerpunten meer een zaak van de woningbouwverenigingen dan van de gemeente.

 

Veel visies worden aangekondigd in deze visie - een Droste-effect - maar wij vinden het erg halfslachtig en vaag. Dat heb ik vanavond diverse malen gehoord; daar moet het college dus maar eens over gaan nadenken. De verkiezingen gingen heel ergens anders over: de autoluwe binnenstad, de integratie van allochtonen en het woonverdeelsysteem. De twee laatstgenoemde onderwerpen hebben wij van dichtbij meegemaakt en ondervonden. Deze onderwerpen leven onder de mensen. Daar is veel onbegrip en onvrede over. Aan dat gehakketak over parkeerplaatsen is voor de burger allang geen touw meer vast te knopen, maar wat verandert er nu eigenlijk? Alles blijft hetzelfde, alleen met wat minder gedram.

 

Op het gebied van integratie en het woonverdeelsysteem worden geen dramatische maatregelen genomen: veel van hetzelfde doormodderen over aankondigingen van beleid. Er wordt wel eerlijk voor uitgekomen dat veel hetzelfde blijft doorgaan, maar dat is helaas niet wat de kiezers wilden: zij wilden verandering en vooral dat er beter naar hen geluisterd wordt, meer echte inspraak dus. Dat zien wij met dit gesloten clubje nog steeds niet gebeuren. Waarom zouden we dan nog gaan stemmen? Ik merk nu al om me heen dat de belangstelling voor de raad totaal is afgenomen. Alle oude wethouders blijven zitten en het programma mist aansprekende oplossingsrichtingen voor alledaagse problemen. Dus helaas Jan, wij zullen geen wethouderskandidaat steunen. We kunnen er echter niet omheen dat deze club een meerderheid in de raad heeft en we wensen de wethouders veel sterkte toe, want dat zullen ze nodig hebben.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter, ik verzoek om een korte schorsing.

 

De vergadering wordt van 22.50 uur tot 22.58 uur geschorst.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Ik wil graag een ordevoorstel doen. In ons verhaal hebben wij de fractie van Leefbaar Delft uitdrukkelijk een vraag gesteld. Aangezien het, gelet op het tijdstip, niet wenselijk is om een tweede termijn aan deze algemene beschouwingen te verbinden, doe ik het ordevoorstel dat de raad mij de kans geeft om de vraag te herhalen, zodat de fractie van Leefbaar Delft de kans heeft om daarop antwoord te geven.

 

In stemming komt het ordevoorstel van mevrouw Vlekke.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de fractie van Leefbaar Delft tegen dit ordevoorstel heeft gestemd en de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

 

De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter. Dit is nieuw voor ons; wij krijgen de vraag net onder onze neus.

 

De VOORZITTER: Dat snap ik, maar het enige wat nu aanvaard is, is dat mevrouw Vlekke uw fractie een vraag mag stellen. Dat wil niet zeggen dat u verplicht bent om die vraag te beantwoorden; dat bent u namelijk niet, maar mevrouw Vlekke wil graag een vraag aan uw fractie herhalen.

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Ik heb die vraag zojuist al uitgebreid gesteld. De strekking van de vraag is dus al bekend, maar ik zal de vraag herhalen. In de campagne zijn door lijsttrekker Stoelinga in de krant uitspraken gedaan die de suggestie wekken dat hij of zijn partij Leefbaar Delft een afkeer heeft van allochtone stadsgenoten.

 

 

Hij heeft daarmee voeding gegeven aan dit soort gevoelens in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen en daaraan geappelleerd richting potentiële kiezers. Het zijn niet anderen die de partij Leefbaar Delft daarmee een slechte naam bezorgden; dat was Stoelinga zelf. Graag stellen wij hem vanavond persoonlijk in de gelegenheid om duidelijk en onvoorwaardelijk afstand te nemen van die uitspraken. Daarmee kan hij de naam van zijn partij zuiveren en duidelijk maken dat hij zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid als politiek leider van een der grootste fracties in deze raad onderkent en waardig is. Als de heer Stoelinga vanavond een dergelijke onmiskenbare uitspraak doet, is wat ons betreft de kwestie uit de lucht en zullen wij er niet meer op terugkomen. Deze vraag stel ik namens de fracties van GroenLinks, de VVD, D66, STIP, het CDA, ChristenUnie/SGP, Stadsbelangen, Fris Delft, de SP en de PvdA.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik zou hier graag op willen reageren. Ik vraag eerst aan alle fracties wat er precies in de krant heeft gestaan.

 

De VOORZITTER: Volgens mij is dat hier genoegzaam bekend.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik zou wel eens willen weten waarop deze insinuaties gebaseerd zijn. Gaat het alleen om de droom van de kerk die verandert in een moskee?

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Het artikel waarnaar wij verwijzen en waaruit wij dit statement hebben gehaald, is inderdaad het artikel waarop u nu doelt. Het gaat over uw vreselijke droom die een nachtmerrie wordt op het moment dat de Oude Kerk in een moskee verandert, maar ook over criminele vluchtelingen en dat soort uitspraken.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik heb al duidelijk genoeg gezegd dat “criminele vluchtelingen” een verkeerde woordspeling is, gelet op hetgeen in de krant stond. Het stond er totaal niet zo; wij hebben al een paar keer duidelijk uitgelegd dat het niet zo geschreven is. Als je het in de goede context ziet en als je het goed bij elkaar zet, staat er niets verkeerds, want alle fracties en ook de landelijke politiek doen dezelfde uitspraken. De volgorde is verkeerd; dat heb ik, ook aan de PvdA, duidelijk uitgelegd toen wij de laatste keer bij de heer Torenstra kwamen. Ik wil mij daarom eerst beraden op deze vraag en verzoek daarom om een schorsing.

 

De VOORZITTER: Hoelang denkt u nodig te hebben?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik denk 20 minuten. Ik moet namelijk naar huis om dat krantenknipsel te halen.

 

De VOORZITTER: Dat krantenknipsel is hier aanwezig. De schorsing hoeft volgens mij dus geen 20 minuten te duren.

 

De vergadering wordt van 23.00 uur tot 23.10 uur geschorst.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter en raadsleden. Ik wil eerst een samenvatting geven van wat er in die bewuste krant stond. Het begon met een droom, een nachtmerrie. Oké, het was een slechte droom die nacht. Had ik die maar niet gehad! Over het onderwerp illegalen: wij zijn er tegen dat illegalen hier komen om economische redenen en wij houden ons op dit punt aan de landelijke regelgeving. Verder staat er ook in – iedereen kan dat lezen – dat vluchtelingen welkom zijn in Delft.

 

Dat nemen wij niet terug. Ik verzoek overigens alle collega’s om nu hun insinuaties in te slikken. Ik hoop dat dit voldoende is.

 

De VOORZITTER: Wil iemand hierop reageren?

 

Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Ik denk dat het antwoord van de heer Stoelinga, althans wat mijn fractie betreft, duidelijk genoeg is.

 

De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. De heer Stoelinga weet dat wij Leefbaar Delft niet in de ban zullen doen en dat wij de voorstellen van Leefbaar Delft onafhankelijk en los van de voorgeschiedenis op basis van hun waarde zullen beschouwen; datgene wat hij nu heeft gezegd, verandert daar niets aan.

 

De heer GRASHOFF (GroenLinks): Voorzitter. Ik interpreteer de woorden van mevrouw Vlekke zo dat het duidelijk is dat er een onduidelijk en onhelder antwoord is gegeven. Dat is ook een vorm van duidelijkheid, maar ik vat “duidelijk” dus in die zin op.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Voorzitter. Daar sluit de VVD-fractie zich bij aan.

 

De VOORZITTER: Ik stel voor om dit hoofdstuk nu in deze vergadering af te ronden. Er is gezegd wat men wilde zeggen; het heeft niet veel zin om hiermee door te gaan.

 

84. Benoeming van wethouders.

 

De VOORZITTER: Tijdens de inleiding van de heer Torenstra, formateur van het college, heeft hij vijf mensen kandidaat gesteld voor het wethouderschap. Wil iemand formeel andere kandidaten voordragen? Dat blijkt niet het geval te zijn.

 

De heer MEULEMAN: Voorzitter. Ik herinner u eraan dat naast u een demissionair wethouder zit.

 

De VOORZITTER: Dat klopt. Wanneer de nieuwe wethouders zijn benoemd, eindigt de functie van de heer Mahler en zal ik hem vragen om een ander plekje te zoeken in deze zaal. Dit stond al op mijn briefje, mijnheer Meuleman.

 

De vergadering wordt van 23.18 uur tot 23.38 uur geschorst.

 

Mevrouw ZWEEKHORST (PvdA): Voorzitter. Het stembureau heeft zich van zijn taak gekweten en meldt u en de raad de volgende uitslag.

 

Er zijn 37 stembiljetten uitgereikt en er zijn ook 37 biljetten ontvangen. Op kandidaat 1, de heer Torenstra, zijn 21 stemmen uitgebracht; er zijn 7 stemmen uitgebracht op mevrouw Vlekke en 9 stembiljetten waren blanco.

 

Op kandidaat 2, de heer Rensen, zijn 22 stemmen uitgebracht; er zijn 2 stemmen uitgebracht op mevrouw Zweekhorst, er is 1 stem uitgebracht op de heer Blinker en 12 stembiljetten waren blanco.

 

Op kandidaat 3, de heer Baljé, zijn 22 stemmen uitgebracht; er zijn 11 stemmen uitgebracht op mevrouw Steffen, 3 stembiljetten waren blanco en 1 stembiljet was ongeldig.

 

Op kandidaat 4, de heer Grashoff, zijn 21 stemmen uitgebracht; er zijn 5 stemmen uitgebracht op mevrouw Bolten, er is 1 stem uitgebracht op de heer Bot en 10 stembiljetten waren blanco.

 

Op kandidaat 5, de heer Oosten, zijn 20 stemmen uitgebracht; er is 1 stem uitgebracht op mevrouw Lourens, de heer De Wit en mevrouw Bolten en 14 stembiljetten waren blanco.

 

Er is 1 stem uitgebracht op de heer De Wit als zesde kandidaat.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de vijf voorgedragen kandidaten zijn benoemd tot wethouders. Dat betekent dat de raad een nieuw college heeft gekozen. Dat betekent ook dat de heer Mahler zijn demissionaire status nu beëindigt. Wij hebben al afscheid genomen van hem als raadslid; als wethouder zullen wij dat nog zeker doen, maar ik moet hem nu verzoeken om het vergadergedeelte van deze zaal te verlaten en zijn plaats op de tribune in te nemen.

 

(applaus)

 

85. Beëdiging wethouders.

 

De VOORZITTER: Ik verzoek u allen om te gaan staan. Alle wethouders zullen de verklaring en belofte afleggen. De verklaring en belofte luidt:

 

“Ik verklaar dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

 

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

 

Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen”.

 

Als uw naam wordt genoemd, antwoordt u met: “Dat verklaar en beloof ik”.

 

Hierna leggen in handen van de voorzitter de navolgende wethouders de verklaring en belofte af:

 

de heren Torenstra, Rensen, Baljé, Grashoff en Oosten.

 

De VOORZITTER: Ik verzoek de wethouders om achter deze tafel plaats te nemen. Gelet op de tijd, lijkt het mij handig om de felicitatie van de wethouders te laten plaatsvinden in een van de schorsingen die nog zullen volgen.

 

86. Voorstel tot instelling van een commissie geloofsbrieven / Benoeming van 3 leden in de commissie geloofsbrieven

(Stuk 58 – 02/009504).

 

De VOORZITTER: Wij gaan nu over tot het opvullen van de plaatsen die zojuist in de raad zijn vrijgekomen. Om tijd te besparen, stel ik de raad voor om in te stemmen met de instelling van een commissie voor de geloofsbrieven en om mij toestemming te verlenen om de heren Van Tongeren, De Koning en Vis aan te wijzen als leden van die commissie.

 

Daartoe wordt besloten.

 

De VOORZITTER: Ik verzoek de wethouders Torenstra en Rensen, de nieuw te benoemen raadsleden mevrouw Van der Hoek, mevrouw Lourens, mevrouw Stolker, mevrouw Jähnichen en de heer Kiela en de leden van de commissie voor de geloofsbrieven, de heren Van Tongeren, De Koning en Vis, om mee te komen naar de burgemeesterskamer om daar enige procedures af te werken. In de schorsing kunnen de zojuist benoemde wethouders worden gefeliciteerd.

 

De vergadering wordt van 23.45 uur tot 0.00 uur geschorst.

 

87. Ingekomen stuk (rapport) van de commissie onderzoek geloofsbrieven / voorstel tot toelating van de nieuw benoemde leden tot lid van de raad van de gemeente Delft.

(Stuk 69)

 

De VOORZITTER: Ik lees nu het rapport inzake het onderzoek van de geloofsbrieven voor: “De commissie uit de raad van de gemeente Delft, in wier handen werd gesteld de geloofsbrieven en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door mevrouw F. Stolker, de heer P. Kiela, mevrouw S. Jähnichen, mevrouw L. van der Hoek en mevrouw C. Lourens, die op 25 april 2002 benoemd zijn verklaard tot lid van de raad van Delft, rapporteert aan de raad dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemden aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoen. De commissie adviseert tot toelating als lid van de gemeenteraad”. Om daartoe te besluiten, hebt u op uw tafel inmiddels een raadsvoorstel tot toelating aangetroffen.

 

Conform het raadsvoorstel wordt besloten.

 

88. Beëdiging nieuwe raadsleden.

 

De VOORZITTER: Ik verzoek de bode om de nieuwe raadsleden binnen te geleiden en ik verzoek iedereen om te gaan staan voor de beëdiging.

 

Dames en heer – dat zeg ik hier niet vaak – u wordt nu beëdigd als nieuw lid van deze raad. Mevrouw Van der Hoek heeft aangegeven dat zij de eed wil afleggen. De eed luidt:

 

“Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

 

Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

 

Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen”.

 

Hierna legt in handen van de voorzitter mevrouw Van der Hoek de eed af.

 

De VOORZITTER: Mevrouw Van der Hoek, u bent nu beëdigd; ik heet u opnieuw hartelijk welkom in ons midden. De overige vier nieuwe leden van de raad zullen de verklaring en belofte afleggen. De verklaring en belofte luidt:

 

“Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

 

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

 

Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen”.

 

Hierna leggen in handen van de voorzitter de navolgende leden de verklaring en belofte af:

 

de heer Kiela, mevrouw Jähnichen, mevrouw Lourens en mevrouw Stolker.

 

De VOORZITTER: Ik heet ook u zeer hartelijk welkom in ons midden. Ik zal de heer Kiela, mevrouw Jännichen en mevrouw Stolker nu de vroedschapspenning overhandigen; mevrouw Van der Hoek en mevrouw Lourens beschikken daar al over. Over die penning zijn zeer uitvoerige verhandelingen te houden, maar gelet op het late uur, zal ik mij beperken. Toch is het belangrijk om enigszins te weten wat u hiermee in handen krijgt, want de penning verschaft u in deze samenleving zeer bijzondere rechten. Voor een deel zijn dat rechten uit de oude doos, maar je weet nooit. Ik zal uit de rijke schakering slechts een paar rechten noemen. Als u op straat loopt en gehinderd wordt door een varken dat u voortdurend voor de voeten loopt, mag u, nadat u de eigenaar al een keer gemaand hebt, dat varken afvoeren en slachten. Als wij door de ommelanden worden aangevallen, mag u vluchten naar de toren van het stadhuis om daar een veilig heenkomen te zoeken; ik zal daar dan ook zijn. Omdat u lid bent van het gemeentebestuur, bent u gerechtigd om in tijden van hongersnood, pest en cholera vooraan te staan bij de brooduitdeling op de Markt en gebruik te maken van de mogelijkheid om vers water uit de Haagse beek tot u te nemen. De vrouwen onder u hebben een bijzondere immuniteit als zij door – overigens betrekkelijk achterlijke - mensen van het mannelijk geslacht voor een heks aangezien zouden worden; zij zijn dan veilig voor hen en zijn dus eigenlijk diplomatiek onschendbaar. U treedt daarmee in de voetsporen van de Vrouwe van Renswoude; dat is dus niet gering. Ik zal de penningen nu overhandigen. Gebruik de penning op de momenten waarop zij van pas komt; aarzel niet om de penning te tonen en om aan de burgers te laten zien: “Kijk eens wie u voor u hebt; ik zit in de vroedschap”. U kunt nu uw plaats innemen; er volgt nog een schorsing waarin wij u allen kunnen feliciteren.

 

Tijdens die schorsing wil ik even met de fractievoorzitters overleggen over de verdere gang van zaken. Gelet op het tijdstip, vormen de komende benoemingen, wat mij betreft, het laatste punt dat wij in deze vergadering behandelen. Mede omdat de gemeente in een paar externe organen moet optreden, moeten de benoemingen nu plaatsvinden.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Voorzitter. Omdat u straks even overleg wil voeren met de fractievoorzitters, stel ik voor om mijn plaats in het stembureau door iemand anders te laten innemen.

 

De VOORZITTER: Prima, de heer Aközbek is uw vervanger in het stembureau.

 

De vergadering wordt van 0.10 uur tot 0.18 uur geschorst.

 

Benoeming van:

 

89. Herbenoeming externe leden en plaatsvervangende leden in de referendumkamer onder de Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 en benoeming in de referendumcommissie onder de Correctieve Referendumverordening Delft 2002.

(Stuk 56 – 02/007620)

 

90. Benoeming extern plaatsvervangend lid in Kamer II van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften.

(Stuk 57 – 02/008989)

 

91. Benoeming van een lid in Kamer I van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften.

 

92. Aanwijzing leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur voor gemeenschappelijke regelingen alsmede de voordracht voor de vertegenwoordiging in het dagelijks bestuur van gemeenschappelijke regelingen.

(Stuk 64)

 

93. Voorstel tot intrekking van de verordening voor de vaste commissies van advies aan burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester en het Reglement van Orde voor de vaste commissies van advies (vastgelegd 27 april 1995) en vaststelling van de verordening op de raadscommissies 2002.

(Stuk 62 – 02/009631)

 

94. Voorstel tot intrekking van het bestaande Delegatiebesluit (vastgesteld 27 mei 1999) en vaststelling van een nieuw Delegatiebesluit.

(Stuk 60 – 02/009482)

 

95. Voorstel tot instemming met een principebesluit vervreemding (verkoop of fusie) BV Transportnet Zuid-Holland (TZH).

(Stuk 49 – 02/005984)

 

Mevrouw ZWEEKHORST (PvdA): Voorzitter. Er zijn 37 stembiljetten uitgereikt en er zijn 37 stembiljetten ontvangen. Alle voorgedragen kandidaten zijn benoemd met 36 stemmen; 1 stembiljet was blanco. Wij wensen allen veel succes met hun werk.

 

De VOORZITTER: Alle voorgedragen kandidaten zijn dus benoemd.

 

Dames en heren, in de schorsing heeft overleg tussen de fractievoorzitters plaatsgevonden. Dat heeft geleid tot het voorstel om de vergadering nu te schorsen en, mede gelet op de komende vakantieweken, voort te zetten op de avond van 14 mei. Op die avond was reeds een vergadering van de Algemene commissie voorzien.

 

Dat betekent dat wij dan om 19.30 uur beginnen met de raadsvergadering; de vergadering van de Algemene commissie zal aansluitend aan de vergadering van de gemeenteraad plaatsvinden. Dat zal dus ook wel weer een hele zit worden, maar wij moeten maar zien hoever wij komen. De voorzitter van de Algemene commissie, mevrouw Steffen, zal bezien welke agendapunten als hamerstukken kunnen worden afgedaan en welke vermoedelijk bespreking in de commissie vergen; dat is op dit moment nog niet geheel te overzien. Op die manier kunnen wij nu in ieder geval eindigen, want daarvoor is het echt wel tijd. Wij zouden de agenda toch niet afkrijgen; dat is een mission impossible. Wenst iemand hierover het woord te voeren?

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Op zich gaan wij akkoord met uw voorstel, maar ik vraag de raad om nog één minuut aandacht te hebben. Wij hebben een actuele interpellatie voorbereid over de situatie in het Midden-Oosten en wij zouden het op prijs stellen als onze vragen aan het college nu door de heer Tas kunnen worden voorgelezen, zodat het college tussen nu en 14 mei een schriftelijke beantwoording van die vragen verzorgt; dan kunnen wij daar op 14 mei echt mee verder. Het vergt ongeveer één minuut om die vragen voor te lezen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat daar geen bezwaar tegen bestaat.

 

De heer TAS (GroenLinks): Voorzitter. Ik zal mij beperken tot de vragen. Wij hebben zes vragen:

1. Is het college het met ons eens dat Delft, gezien haar officiële contacten met Israël, zich niet aan de discussie over de situatie aldaar kan onttrekken? De bedoeling was dat die situatie nu geschetst zou worden, maar dat zal nu schriftelijk gebeuren.

2. Is het college het met ons eens dat het ongewijzigd en onvoorwaardelijk voortzetten van onze contacten met Israël niet langer gewenst is?

3. Is het college bereid om daartoe stappen te ondernemen en zo ja, welke?

4. Is het college bereid om in een brief aan het stadsbestuur van Kfar Saba onze zorg over de escalatie van het geweld uit te spreken en het stadsbestuur op te roepen om alles te doen wat in zijn vermogen ligt om dit geweld te keren en om concrete stappen te ondernemen om te komen tot vreedzame samenwerking met de Palestijnse steden in de directe omgeving?

5. Sinds drie jaar is in Delft het Israel Office actief. Het hoofddoel van het Israel Office is het helpen van ICT-bedrijven en -organisaties uit Israël die zich in Delft willen vestigen. De medewerkers van dit Israel Office zijn in dienst bij de gemeente Delft; je zou dus kunnen zeggen dat dit een gemeentelijke organisatie is. Kan het college uitsluiten dat de Israëlische bedrijven die met behulp van het Israel Office in Delft hoogwaardige technologie ontwikkelen, ook gebruikt worden voor oorlogsindustrie, waar onschuldige mensen het slachtoffer van worden?

6. Is het college bereid om in het verlengde van het advies van het Europees Parlement alle werkzaamheden van het Israel Office tijdelijk op te schorten totdat de situatie zodanig genormaliseerd is dat gesproken kan worden van tenminste een nieuw perspectief op vrede?

 

De VOORZITTER: Wij hebben de vragen gehoord. Ik vat het verzoek van de fractie van GroenLinks zo op dat zij het op prijs zou stellen als wij proberen om deze vragen al voor de raadsvergadering van 14 mei van een schriftelijk antwoord te voorzien. Dat zegt het college bij dezen toe; de raad beschikt op 14 mei dus over onze eerste reactie op die vragen.

 

Ik ontbind het stembureau. Ik wens u allen veel genoegen in de komende raadsperiode.

 

96. De vergadering wordt om 0.22 uur gesloten.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 oktober 2002.

 

 

                                             ,voorzitter.

 

 

                                            ,secretaris.