Z E S D E V E R G A D E R I N G
op donderdag 25 april
2002 om 20.00 uur in het stadhuis.
Overzicht van de
verhandelde punten.
Stuknr.
77. Opening en mededelingen
78. Notulen
79. Van anderen
ingekomen stukken
80. Tevens ter inzage
gelegde stukken
81.
Interpellatieverzoeken
82. Presentatie
uitkomsten collegeonderhandelingen
door formateur
83. Algemene beschouwingen
84. Benoeming van wethouders
85. Beëdiging wethouders
86. Voorstel tot
instelling van een commissie geloofsbrieven/
benoeming van 3 leden in de commissie
geloofsbrieven
87. Ingekomen stuk
(rapport) van de commissie onderzoek
geloofsbrieven / voorstel tot toelating
van de nieuw
benoemde leden tot lid van de raad van
de gemeente Delft
88. Beëdiging nieuwe
raadsleden
89. Herbenoeming
externe leden en plaatsvervangende leden
in de referendumkamer onder de
Niet-correctieve Referendum-
verordening Delft 2002 en benoeming in
de referendum-
commissie onder de Correctieve
Referendumverordening
Delft 2002
90. Benoeming extern
plaatsvervangend lid in Kamer II van de
Commissie voor de beroep- en
bezwaarschriften
91. Benoeming van een
lid in Kamer I van de Commssie voor
de beroep- en bezwaarschriften
92. Aanwijzing leden
en plaatsvervangende leden van het
algemeen bestuur voor gemeenschappelijke
regelingen als-
mede de voordracht voor de
vertegenwoordiging in het dagelijks
bestuur van gemeenschappelijke
regelingen
93. Voorstel tot
intrekking van de verordening voor de vaste
commissies van advies aan burgemeester
en wethouders,
respectievelijk de burgemeester en het
Reglement van Orde
voor de vaste commissies van advies
(vastgesteld 27 april
1995) en vaststelling van de verordening
op de raads-
commissies 2002 62
94. Voorstel tot
intrekking van het bestaande Delegatiebesluit
(vastgesteld 27 mei 1999) en
vaststelling van een nieuw
Delegatiebesluit 60
95. Voorstel tot
instemming met een principebesluit vervreemding
(verkoop of fusie) BV Transportnet
Zuid-Holland (TZH)
49
96. Sluiting
Voorzitter: de heer
mr. H.M.C.M. van Oorschot, burgemeester.
Aanwezig zijn: de
heren Aközbek, Baljé, Blinker, mevrouw Bolten, de heren Bot, Van den Doel, Van
Doeveren, Engels, Fruyt van Hertog, Gabeler, Grashoff, mevrouw M.D.Th.M. de
Jong, de heren J.Ph. de Jong, De Koning, mevrouw Koop, de heer Van Leeuwen,
mevrouw Manggaprow, mevrouw Martens, de heren A. Meuleman, D.A. Meuleman,
Oosten, De Prez, Rensen, mevrouw Steffen, de heren Stoelinga, Taebi, Tas,
Tetteroo, Van Tongeren, Torenstra, mevrouw Vlekke, de heren Vis, Vondeling,
Vuijk en De Wit, mevrouw Welle Donker en mevrouw Zweekhorst.
Secretaris: de heer
mr.drs. N. Roos.
Lo. secretaris: de
heer B. den Uijl.
77. De VOORZITTER: Ik
open de vergadering. Eventuele hoofdelijke stemmingen beginnen vanavond bij nr.
1, mevrouw De Jong. Er zijn geen berichten van verhindering. Vanavond zijn
uitgereikt een gewijzigde agenda, een tweede aanvullende lijst ingekomen
stukken, het collegeprogramma 2002-2006 – althans het product van het
formatieproces – en interpellatieverzoeken van de fracties van GroenLinks en
het CDA.
Ik benoem tot leden
van het stembureau mevrouw Zweekhorst (voorzitter) en de heren Van Doeveren,
Van Leeuwen en De Wit.
78. Handelingen van
de vergaderingen van de gemeenteraad van 31 januari, 21 februari en 12 maart
2002.
Deze Handelingen
worden ongewijzigd vastgesteld.
Vaststelling van de
wijze van afdoening van ingekomen stukken.
79. Ingekomen van
anderen:
23. Bezwaar van
Everts, Bosboom en Hiemstra, advocaten, namens de VOF Wegh-Bremer, handelend
onder de naam van Fittness-center 2B-Fit, gevestigd aan de Oostsingel 152 tegen
het onttrekkingsbesluit van het openbare parkeerterrein achter Oostsingel 152
en 149.
Voorstel: Het
stuk voor advies in handen stellen van de commissie voor de beroep- en
bezwaarschriften, Kamer I.
24. Kopie van een
brief van de heer C.G.M. van Kruining, gericht aan de burgemeester van Delft,
inzake het vernieuwde artikel 170 Gemeentewet.
Voorstel:
Het stuk voor kennisgeving aannemen.
25. Brief van R.
Dantuma inzake klacht tegen de hoogte van de nieuwe OZB-tarieven.
Voorstel: Het
stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met
kennisgeving aan de algemene commissie.
26. Brief van het
Stadsgewest Haaglanden inzake beantwoording schriftelijke vragen van de heer
N.J. van Dam, lid van de CDA-fractie van de raad van de gemeente Rijswijk.
Voorstel:
Het stuk voor kennisgeving
aannemen.
27. Brief van het
Stadsgewest Haaglanden inzake reacties en het standpunt daarop van het ter
inzage gelegen leisure-beleid.
Voorstel:
Het stuk voor kennisgeving
aannemen.
28. Memo inzake
vastgestelde beleidsregel en besluit tot het van toepassing verklaren van de
landelijke Leidraad invordering gemeentelijke belastingen door Hoofd vakteam
Belastingen.
Voorstel:
Het stuk voor kennisgeving
aannemen.
29. Brief van de Ondernemingsraad Delft inzake
wensen en aandachtspunten.
Voorstel:
Het stuk voor kennisgeving
aannemen.
30. Brief van de
Reformatorische Maatschappelijke Unie inzake positie (buitengewone) ambtenaren
van de burgerlijke stand die gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van
huwelijken van personen van hetzelfde geslacht.
Voorstel: Het
stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, met
kennsigeving aan de algemene commissie.
31. Brief van het Waarborgfonds sociale
woningbouw inzake afronding vrijwaring.
Voorstel: Het
stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening.
32. Brief van de
GGD Delfland inzake wijziging gemeenschappelijke regeling en begroting.
Voorstel: Het
stuk te zijner tijd betrekken bij behandeling van de 1e wijziging
van de gemeenschappelijke regeling in de gemeenteraad.
33. Brief van de
Hulpverleningsregio Haaglanden met het verzoek om voir 12 juni 2002 een oordeel
over de ontwerp-begroting 2003 en de meerjarenbegroting 2004-2006 uit te
brengen aan het dagelijks bestuur van de Hulpverleningsregio Haaglanden.
Voorstel: Het
stuk te zijner tijd betrekken bij behandeling van de desbetreffende
ontwerp-begroting in de gemeenteraad.
34. Brief van
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland met het verzoek om voor 16 juli 2002 een
zienswijze over het ontwerpherindelingsadvies Westland uit te brengen aan het
college van GS.
Voorstel: Het
stuk te zijner tijd betrekken bij behandeling van het desbetreffende
ontwerpherindelingsadvies Westland in de gemeenteraad.
35. Bezwaarschrift
van Van Dongen, De Deken & Van der Heijden, namens Huurdersvereniging
“Mozart” met betrekking tot het voorbereidingsbesluit Bussluis Reinier de
Graafweg.
Voorstel: Het
stuk in handen stellen van Kamer I van de commissie voor de beroep- en
bezwaarschriften.
36. Kopie van een
brief van de heer H. Klootwijk, gericht aan het college van burgemeester en
wethouders, inzake bewegwijzering in de wijk Tanthof.
Voorstel:
Het stuk voor kennisgeving
aannemen.
37. Afschrift van
een brief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg inzake het niet aanwijzen
van Raam 61 te Delft, e.a. Universiteitsgebouwen als beschermd monument.
Voorstel:
Het stuk voor kennisgeving
aannemen.
38. Advies van
Kamer III van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften inzake
bezwaarschriften de heer Van Kruining.
Voorstel: Het
stuk in handen stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening.
39. Van de
fracties PvdA, VVD, GroenLinks, STIP en D66 het collegeprogramma 2002-2006.
Voorstel:
Het stuk betrekken bij punt C
van de agenda.
80. Tevens zijn in
een aparte portefeuille ter inzage gelegd:
a. Vooraankondiging bijzondere vergadering
Regionaal Economisch Overleg op vrijdag 31 mei 2002 van 15.00 – 17.00 uur in
het provinciehuis in Den Haag.
b. Agenda en
vergaderstukken voor de vergadering van de Midden-Delflandraad van 15 maart
2002.
c. Bulletin verkeersveiligheid, maart 2002.
d. Korpskrant, nummer 6, april 2002.
(u
reeds toegezonden d.d. 12 april 2002).
e. SZW-gids, nummer 3, maart 2002.
f. Bijeenkomst
van de Hogeschool Rotterdam inzake “Jeugd in het vizier” op 19 juni 2002 in
Fortis te Utrecht.
g. Korpskrant, nummer 7, april 2002.
(u
reeds toegezonden d.d. 19 april 2002)
h. Training
Efficiënt lezen en argumenteren door de Bestuursacademie Nederland op 30 mei
2002 in Maarssen.
i. Uitnodiging van burgemeester en
wethouders van Delft voor een bijeenkomst ter gelegenheid van de start van de
beeldende kunstmanifestatie De Plek op 1 mei 2002, om 16.30 uur in het
Stadhuis.
(gaat hierbij)
j. Uitnodiging
van de Kontaktraad van Kerken voor de herdenkingsdienst op 4 mei 2002 in de
Nieuwe Kerk aan de Markt. Aanvang 18.45 uur.
k. Nieuwsbrief milieu, toerisme en
recreatie. Nr. 2. Jaargang 4, april 2002.
l. Korpskrant, nummer 8, april 2002.
(gaat
hierbij)
m. SZW-gids, nummer 4, april 2002.
Overeenkomstig de
voorstellen van burgemeester en wethouders wordt besloten.
81. Interpellatieverzoeken.
De VOORZITTER: Er
zijn twee interpellatieverzoeken binnengekomen. Kijkend naar beide verzoeken,
lijkt er geen beletsel te bestaan om die vanavond te behandelen. Het
interpellatieverzoek van de fractie van GroenLinks speelt in op een actuele
situatie en het interpellatieverzoek van de CDA-fractie heeft in een
commissoriale behandeling al aandacht gekregen. Als de tijd het toelaat, lijkt
het dus mogelijk om beide interpellaties vanavond af te doen. Ik stel voor om
de interpellaties aan het eind van de agenda te plaatsen en, indien dat
enigszins mogelijk is, vanavond te behandelen. Ik constateer dat daar geen
bezwaar tegen bestaat.
82. Presentatie
uitkomsten collegeonderhandelingen door formateur.
De heer TORENSTRA:
Voorzitter. Het resultaat telt. Er is vanavond resultaat: er is een
coalitieakkoord, er is een collegeprogramma dat vanmiddag is ondertekend en er
is ook een ploeg van kandidaat-wethouders. De uitslag van de verkiezingen heeft
geleid tot een verruiming van het aantal fracties in de raad. Van negen
fracties gingen wij naar tien fracties; inmiddels telt deze raad elf fracties.
Er werd gewonnen door Leefbaar Delft en STIP. De fracties van het CDA,
GroenLinks, Stadsbelangen en de ChristenUnie/SGP bleven gelijk. De verliezers
waren deze keer de PvdA, de VVD, D66 en de SP, die respectievelijk van tien
naar zeven zetels, van zes naar vijf zetels, van drie zetels naar één zetel en van twee zetels naar
één zetel zijn gegaan. Het initiatief voor de collegevorming ligt traditioneel
bij de lijsttrekker van de grootste fractie. Ik heb die taak graag op mij
genomen en ik heb met enthousiasme gewerkt aan het resultaat en de uitvoering
van die opdracht. Het proces is op gang gebracht en volgens mij op een nette
manier afgerond. Er zijn weinig strubbelingen geweest. De politiek-inhoudelijke
beoordeling is uiteraard aan de fracties en de gemeenteraad.
Mijn opdracht, zoals ik die voelde, was om tot een evenwichtig en stabiel
college te komen, met een werkbare meerderheid en dus met voldoende draagvlak in
de gemeenteraad. Een verkenning van donderdag op vrijdag, direct na de
verkiezingsuitslag, heeft geleid tot een procedurevoorstel. De grote
meerderheid van de fracties gaf aan dat zij eerst coalitievorming wenste en pas
daarna de programonderhandelingen. Daarbij zou dan wel een eerste beoordeling
van een aantal mogelijke programmatische knelpunten betrokken moeten worden.
Ook werd een grote mate van openbaarheid in het proces gewenst. De openbare
startbijeenkomst is gehouden op 18 maart en stond in het teken van de
verkenning van de posities van de fracties. Een verduidelijking van
programmapunten en vooral een verkenning en markering van een aantal
programmatische knel- dan wel kernpunten zijn daarbij aan de orde geweest. Het
doel van die bijeenkomst was ook om de uitkomst ervan te betrekken bij een
latere stap in het proces, de coalitievorming. Ter voorbereiding van die avond
en die agenda heb ik met alle fracties een verkennend gesprek gevoerd. De
tweede openbare bijeenkomst, op 26 maart, stond in het teken van de
coalitievorming. Ter voorbereiding heb ik weer met alle fracties gesproken. Ook
zijn die avond in twee ronden de voorkeursvarianten beargumenteerd en
toegelicht door de diverse fracties. De duiding en weging van de uitkomst van
die avond is dus ook aan de fracties, maar aan het eind van de avond kon ik met
voldoening constateren dat er voldoende draagvlak was voor een coalitie in
wording, gevormd door de PvdA, de VVD, GroenLinks, STIP en D66.
De derde openbare bijeenkomst, op 16 april, stond in het teken van het
programma. Het deed de onderhandelingsdelegatie genoegen dat op die avond 80 à
100 mensen aanwezig waren. Vanuit hun positie hebben zij ontzettend veel
belangrijke en goede punten naar voren gebracht. Aan het begin van de avond was
er een “75%-versie”. Het doel was om een kijkje in de keuken te geven, maar wij
waren natuurlijk zeer geïnteresseerd in het commentaar op de visie, de witte
plekken en de uitvoerbaarheid. Met interesse hebben wij de discussie in beide
zalen meegemaakt. De opbrengst is voor een belangrijk deel verwerkt. Ik heb een
paar voorbeeldjes, maar die zijn niet uitputtend; de goede lezer kan die punten
er op vele terreinen uithalen. In de tekst is meer aandacht gekomen voor het
gehandicaptenbeleid. Een tweede punt is de wijkaanpak voor de binnenstad; dat
punt is op diverse plekken in het collegeprogramma aangegeven. Bewoners van de
binnenstad vonden dat men vaak te nadrukkelijk vanuit de positie “autoluw” en
“parkeren” betrokken was; men wilde ook vanuit het leefbaarheidsaspect in de
wijkaanpak gaan meedraaien. Dat punt is dus aangepast. Dat geldt ook voor de
aandacht voor het kunstplein en voor de ouderen op het gebied van het
welzijnsbeleid, maar ook op het gebied van zorg en wonen. Het laatste
voorbeeld: ook op het punt van de ontwikkelingen inzake de Paardenmarkt, waar
aandacht voor werd gevraagd, heeft aanvulling plaatsgevonden.
De aanpak van de coalitie in wording was: werken aan een werkprogramma via
een model dat kan worden getypeerd als “een werkconferentie”. Wij hebben eerst
gewerkt aan de visie; vervolgens hebben wij een oplossingsrichting aangegeven
voor de knelpunten en is de portefeuilleverdeling aan de orde geweest.
Uiteindelijk zijn wij inhoudelijk aan de slag gegaan met het maken van de
teksten van de verschillende hoofdstukken. Afgelopen weekend was het concept
af, dat via de moderne media naar de stad is gestuurd. Het is aardig om te
vermelden dat er zowel een e-mailadres als een site was met betrekking tot het
collegeprogramma.
De 80 mensen die aanwezig waren op de openbare bijeenkomst, konden een paar
dagen na die bijeenkomst het verslag daarvan met een link naar het
programmaonderdeel thuis ontvangen; ongeveer 60 personen hadden zich daarvoor
aangemeld.
Nu kom ik bij het resultaat inzake de coalitie, het programma en de
kandidaat-wethouders. De titel van het programma is “Voorzetten en doorzetten”.
Wij willen graag voortbouwen op een stevig fundament. In de voorgaande periode
is veel beleid in gang gezet dat wij nu willen voortzetten. In de komende periode
willen wij het accent verschuiven van het maken en introduceren van plannen
naar het uitvoeren van plannen. Wat ons betreft, gebeurt dat voor de stad en
met de stad. In het A-deel van het collegeprogramma is de visie beschreven; in
het B-deel zijn de concrete doelstellingen vermeld. Onze inzet betreft een
viertal punten: een sterke, sociale en vitale stad, een duurzame stad die de
toekomstwaarde centraal stelt, een stad met aangename wijken waarin het goed
samenleven is en een dienstverlenende, betrokken en betrouwbare overheid. Ik
heb alle vertrouwen in de ploeg: men heeft een collegiale instelling, men is
gericht op samenwerking, er is ook ruimte voor de inkleuring van een eigen
profiel, het is een evenwichtig en stabiel college en het steunt op voldoende
draagvlak in de gemeenteraad. Ik draag de volgende wethouderskandidaten voor:
Jan Torenstra, Dick Rensen, Christiaan Baljé, Rik Grashoff en Meine Oosten.
Voorzitter. Ik zal u nu twee ondertekende exemplaren overhandigen van het
collegeprogramma. Daarbij krijgt u de pen waarmee het collegeprogramma
vanmiddag is ondertekend. De letters zijn klein, maar er staat op: “Voorzetten
en doorzetten, collegeprogramma 2002-2006”.
De VOORZITTER: Dank u wel. U kunt inmiddels allen over dit programma
beschikken, want het ligt op uw tafels, voor zover u het al niet van de site af
had gehaald. Als dit college straks tot stand komt, kan aan de hand van dit
programma worden gezien of het college doet wat het zich heeft voorgenomen en
wat het u en de stad heeft beloofd. Dat is de bedoeling van een dergelijk
programma.
83. Algemene beschouwingen.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter, leden van de gemeenteraad
en aanwezigen op de tribunes. Dit wordt een stevig verhaal; ga er dus maar even
lekker voor zitten.
Onze partijleider en lijsttrekker Jan Torenstra heeft
zojuist verantwoording afgelegd over de totstandkoming van dit nieuwe college.
Hij krijgt van onze fractie een pluim voor zijn zorgvuldige, integere,
enthousiaste en bekwame wijze waarop hij dit gedaan heeft. "Waar Torenstra
voor staat, is nog steeds nodig op straat!"
De PvdA fractie heeft er in het kader van de dualisering
voor gekozen om de fractievoorzitter de beoordeling van het nieuwe
collegeprogramma door de fractie te laten uitspreken. Dan weet u ook gelijk wie
de nieuwe fractievoorzitter van deze fractie is. Weliswaar heeft het beoogde
college geen vrouwen, maar er zitten wel twee vrouwen aan de top van de
grootste fractie in deze raad! We zullen ons roeren in de komende periode!
Het viel niet mee om ons verlies van maar liefst drie zetels
bij de verkiezingen te accepteren. We hebben het weekend na de verkiezingen
onze wonden gelikt en we hebben een analyse gemaakt van de toen ontstane
situatie. De vraag was daarbij evident: wel of niet doorregeren? Wat wil de
kiezer? We hebben toen geconstateerd dat nog steeds de meeste mensen in Delft
op de Partij van de Arbeid hebben gestemd en dat we dus nog steeds, met bijna
8000 stemmen, de grootste partij zijn. Inderdaad, de kiezer heeft nog steeds
gelijk. Er is dus voldoende reden om vanwege dat grote aantal stemmen
bestuursverantwoordelijkheid te willen dragen. Om dat te kunnen doen, hebben we
eerst de verkiezingsprogramma's van alle partijen naast elkaar gelegd. Daaruit
bleek al snel dat de meeste partijen veel aandacht hadden besteed aan politieke
zaken die ook wij als belangrijk zien. Om te komen tot een college, hebben wij
als fractie de volgende afwegingen gemaakt. De PvdA ziet de samenwerking met
GroenLinks als de "linkse ruggengraat" van Delft. Samenwerking met die
fractie ligt dus voor de hand. Voorts is zowel de VVD als het CDA een grote
partij waarmee we zouden kunnen samenwerken. In onze fractie waren beide
partijen zeer acceptabel. Doorslaggevend voor de keuze voor de VVD, naast het
feit dat haar verkiezingsprogramma uitstekend aansloot bij die van ons, is
geweest dat zij een bestuurlijke stijl hanteert die vaak door de PvdA als
consistent wordt gezien. Met de VVD zijn goede afspraken te maken, hetgeen ook
gebleken is tijdens de collegeonderhandelingen. Het CDA heeft ons bij de
openbare bijeenkomsten in een moeilijk parket gebracht door onheldere
uitspraken over een aantal inhoudelijke vraagstukken. De VVD en het CDA samen
in een college achtten wij een moeilijk bespreekbare optie, omdat dan het
risico van programmatische verdunning wel erg op de loer ligt.
De PvdA heeft goed naar de kiezers geluisterd. Wij hebben
begrepen uit hun stemgedrag dat lokale partijen een partner zouden moeten zijn
in een nieuw college. Voor ons was, naast STIP, Stadsbelangen een goede
kandidaat, omdat die partij heeft laten zien een serieuze en volwassen lokale
politieke partij te zijn. Leefbaar Delft was niet onze keuze, omdat die partij
inhoudelijk op een heel andere koers afstevent dan wij voorstaan. Hierover kom
ik straks nog te spreken.
Helaas wilde Stadsbelangen, ook na grote inspanning
onzerzijds en constructief overleg, de parkeergarage onder de Markt als hard
punt vasthouden. Dat is logisch, gezien vanuit de geschiedenis en het
verkiezingsprogramma van Stadsbelangen op dit punt, maar het was wel een domper
op onze wens. De studentenpartij STIP is niet alleen winnaar, maar heeft in de
afgelopen periode een belangrijke bijdrage geleverd aan het besturen van onze
stad. De constructie met D66-wethouder Meine Oosten vinden wij typisch een
vondst van deze mensen, die een jonge kijk hebben op een oude stad. Dankzij die
constructie hebben we niet alleen samenwerking kunnen bewerkstelligen met STIP,
maar hebben wij ook een goede wethouder voor deze stad kunnen behouden, hoewel
D66 nog slechts één zetel in de raad heeft. Het deelnemen van een partij met
één zetel aan het college ligt namelijk niet voor de hand, vandaar dat wij als
fractie niet hebben ingezet op een college met de SP of met de
Christenunie/SGP.
In mijn betoog tot nu toe heb ik Leefbaar Delft nog niet
nadrukkelijk genoemd. Leefbaar Delft is van één naar vier zetels gegaan. Je
kunt dus niet ontkennen dat Leefbaar Delft een grote winnaar is, van de
verkiezingen in ieder geval. Een felicitatie is dan ook op haar plaats. Waarom
dan toch niet Leefbaar Delft in dit college? Daar zijn een aantal goede redenen
voor. In de eerste plaats is het niet duidelijk welk programma deze partij
voorstaat. Zelfs ons verzoek om verduidelijking is niet gehonoreerd. Er lagen
op een bepaald moment twee programma's die op onderdelen contrair aan elkaar
waren.
Leefbaar Delft blijft volhouden dat het een programma heeft,
maar kan tegelijkertijd niet aangeven wat dat dan is. Dat vereenvoudigt het
samenwerkingsproces niet. Bovendien werd het huidige demissionaire college door
de heer Stoelinga als een stelletje "criminelen" afgeschilderd; ook
niet echt een vertrouwenwekkende start. Ook was al vóór de verkiezingen
duidelijk dat de Leefbaar Delft fractie intern zwaar verdeeld was. Dat is geen
goede start voor continuïteit en stabiliteit in bestuur. Tot slot zijn in de
aanloop naar de verkiezingen door de lijsttrekker van Leefbaar Delft boute
uitspraken gedaan in de richting van allochtonen, waar wij erg van geschrokken
zijn; wij waren niet de enigen. Leefbaar Delft heeft deze schijn van
discriminatie zelf in de hand gewerkt. Tijdens onze laatste openbare
bijeenkomst rondom deze collegevorming is weer gebleken dat deze houding
Leefbaar Delft tot op de dag van vandaag blijft opbreken, ook op ontijdige momenten,
waarop deze discussie totaal niet op haar plaats is. Leefbaar Delft roept te
pas en te onpas dat het geen racistische partij is omdat er allochtonen in de
fractie zitten. Het één sluit het ander helaas niet uit. Om van deze zeer
ongewenste “welles/nietes”-discussies af te zijn in de komende jaren, vragen
wij daarom aan de fractie van Leefbaar Delft om voor eens en voor altijd klip
en klaar afstand te nemen van de uitspraken van de heer Stoelinga in de
Delftsche Courant. Als de fractie van Leefbaar Delft hierover een heldere
uitspraak doet, zullen wij dit element verder maar al te graag laten rusten.
Om een lang verhaal kort te maken: de Partij van de Arbeid
is zeer tevreden met het thans bereikte resultaat van de
collegeonderhandelingen. De collegepartijen lijken een collegiaal en
inhoudelijk sterk team te gaan vormen. Niet "wantrouwen en
argusogen", maar “samenwerking in harmonie" is de sleutel tot succes
van een goed bestuur. Daar verwachten wij opnieuw heel veel van.
Nu kom ik bij de inhoud van het collegeprogramma. We gaan
door op een stevig fundament en dit fundament zal alleen maar verder verstevigd
worden. Toen het vorige college aantrad in 1998, zijn ambitieuze plannen
gemaakt. De Partij van de Arbeid was daar content mee. Het grootste deel van die
plannen is op de zogeheten spreekwoordelijke rails gezet. Vandaag wordt een
college geconstitueerd dat die plannen verder gaat implementeren en verbreden.
Dat is ook mogelijk, aangezien vrijwel alle partijen in deze raad de koers van
het ingezette beleid steunen. Ik noem bijvoorbeeld de wijkaanpak, de aandacht
en middelen voor het onderwijsbeleid, het sociaal beleid, de kinderopvang en de
implementatie van een aantal grote projecten, zoals de verdere ontwikkeling van
het Zuidpoortgebied, de Spoorzone, de Poptahof, het autoluw maken van de markt
en zo kan ik nog wel even doorgaan. Dat veel partijen deze richting nastreven,
hebben wij al geconstateerd tijdens de startbijeenkomst voor de coalitievorming
op 18 maart. We verwachten in de komende vier jaar dan ook veel steun voor de
uitvoering van het voorliggende collegeprogramma.
De externe oriëntatie heeft in de afgelopen periode vorm
gekregen. Het ambtelijk apparaat is gereorganiseerd en uitgerust om meer in de
logica van de burger te denken dan in de logica van de bureaucratie. De
gemeente heeft de tools in handen gekregen; het komt nu aan op de uitvoering.
Veel aandacht wordt in het collegeprogramma daarom besteed aan communicatie en
dienstverlening aan de burgers en dat moet ook. Bij externe oriëntatie behoort
natuurlijk ook in- en meespraak van burgers bij beleidsvoorbereiding en
beleidsontwikkeling. Ook daarover vinden wij voldoende terug in het
voorliggende collegeprogramma. Nu is het ook aan ons als gemeenteraad om daarin
actief te opereren. Eens kijken hoe de dualisering daarbij kan helpen.
Het volgende grote thema in dit collegeprogramma is de zorg
voor mensen: het onderwijs, de activering, de inkomensondersteuning en de
gezondheidszorg, het A-merk van de Partij van de Arbeid. Het zal niemand verbazen
dat wij veel van dit onderdeel herkennen vanuit ons verkiezingsprogramma. In
dit kader betreurt mijn fractie het echter dat wij tijdens de onderhandelingen
een concessie hebben moeten doen op het punt van het weren van
gokautomatenhallen in deze stad. Dit punt is opengelaten en daarmee tot vrije
kwestie verklaard.
Over het thema over de wijkaanpak kunnen wij kort zijn. Dat
thema heeft onze bijzondere aandacht. Het is een hoofdlijn van beleid waaraan
veel samenhangende onderdelen hangen, zoals het wijkbeheer. Wij vinden het
belangrijk dat niet alleen de burgers invloed kunnen uitoefenen op hun eigen
directe leefomgeving, maar dat zij daarvoor ook voldoende gehoor vinden bij de
ambtenaren die daarover gaan. De wijkaanpak moet gecompleteerd worden in deze collegeperiode.
Ook het sociaal-cultureel werk is een belangrijke pijler
voor daadkracht in de wijk, vooral waar het de jongeren betreft. Hier voorzien
wij als fractie wel enige problemen, ook in de volgende collegeperiode. Wij
vinden het daarom essentieel dat in dit collegeprogramma is opgenomen dat het
kwaliteitsniveau van de beschikbare mensen, de kwantitatieve bezetting en het
beheer van de accommodaties toereikend moeten zijn. Zo nodig moet inderdaad een
herijking plaatsvinden van de basisformatie.
De balans tussen hard en zacht is in dit collegeprogramma in
evenwicht. Kijkend naar de volkshuisvesting bijvoorbeeld kunnen wij constateren
dat de druk op de woningmarkt in Delft, eigenlijk in alle segmenten en voor
alle doelgroepen, extra aandacht en inspanning behoeft. Dit programma geeft
terecht aan dat er hard gewerkt moet en gaat worden aan de kwantiteit en de
kwaliteit van woonruimte in Delft.
Het gevoel veilig te zijn in de eigen stad, is een
belangrijk onderwerp voor veel mensen. Dat dit programma daar extra aandacht aan besteedt, vindt mijn fractie
vanzelfsprekend. Veiligheid is immers een basisbehoefte voor iedereen.
Het thema “binnenstad” is een uitgebreid hoofdstuk geworden.
Ook al maakt de binnenstad een regulier onderdeel uit van de gehele stad, toch
is zij een bijzondere wijk vanwege het historische karakter en de toeristische
en economische mogelijkheden. Het is dan ook niet vreemd dat de
parkeerproblemen ook in Delft extra aandacht behoeven. De PvdA popelt om de
Markt autoluw te maken. Eindelijk liggen er weer kansen om de Markt als vanouds
het hart van onze historische kern te maken waar het goed toeven is.
Ik wil niet vervallen in detailbespreking van dit programma.
We hebben immers geprobeerd om dit programma, in het kader van het dualisme,
zoveel mogelijk op hoofdlijnen te houden, behoudens de doelen waar wij dit
college op kunnen aanspreken. Het moet ons wel van het hart dat het, wat ons
betreft, nog compacter had gekund. Sommige partijen zullen dit als
"vaag" ervaren, maar wij staan vierkant achter een
hoofdlijnenprogramma. Een mooi leermoment voor de toekomst.
Ons laatste punt betreft een niet-onbelangrijk onderdeel,
namelijk de financiën. Dit college beoogt kostendekkendheid van de
gemeentelijke tarieven. Wij willen nu reeds vaststellen dat de PvdA dit
tarievenbeleid zeer kritisch zal blijven volgen, aangezien er ook argumenten
zijn om dit vanuit een andere invalshoek te bekijken.
Daarbij hebben wij met name de minima-plus op het oog. Bij
de zomernota is er mogelijk meer zicht op de ontwikkelingen en zullen wij
hierop uitgebreider terugkomen.
Er zijn mensen die vaak roepen dat er van alles mis is in de
stad. Er zijn er zelfs die roepen dat deze stad naar de verdommenis gaat. Er
zijn ook mensen die vaak roepen dat alles de schuld is van de politiek. Tot
slot zijn er mensen die roepen dat alles anders moet, maar daarbij geen
oplossingen aanreiken of alleen oplossingen voor privé-belangen. De Partij van
de Arbeid is niet alleen een partij die problemen tijdig probeert te
constateren, maar die ook met concrete oplossingen komt. Daarom zitten wij weer
in het college en daarom wordt Delft nog veiliger, mooier, schoner en
verdraagzamer dan zij al is. Onze achterban heeft voluit "ja" gezegd
tegen de collegeplannen en wij wensen alle beoogde wethouderskandidaten een
hele goede, productieve en plezierige tijd toe, maar in het bijzonder onze
eigen wethouderskandidaten Dick Rensen en Jan Torenstra. Ik heb gezegd!
De
heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter en leden van de raad. De val van
het kabinet staat nog duidelijk op ons netvlies. Eens temeer werd hierbij op
ondubbelzinnige wijze duidelijk dat een goede communicatie van essentieel
belang is voor de politieke besluitvorming. Goed met elkaar communiceren met
als doel dingen voor elkaar te krijgen, blijkt helaas niet vanzelfsprekend.
Recent werd een wethouder, verantwoordelijk voor het falen van de Delftpendel,
gevraagd naar de mate van communiceren met zijn ambtenaren in dezen. Hij vond
dit niet relevant!. Deze manier van arrogant, eigengereid politiek optreden
stuit Leefbaar Delft zeer tegen de borst. Handelen naar eigen goeddunken en
zaken niet op een constructieve wijze doorspreken met medeverantwoordelijken
lijken in tegenspraak met het democratische beginsel.
Waarom ga je in de politiek? Mijn intrede in de Delftse
gemeenteraad is een direct gevolg van het niet gehoord worden als burger. Ik
zag, op z'n Hollands gezegd, de mooie stad Delft naar de knoppen gaan. Dan kun
je aan de zijlijn blijven zitten en daar commentaar op geven, maar je kunt ook
proberen om daadwerkelijk zelf iets voor je stad te gaan betekenen. Wat is de
stad waarin je woont je waard? Wat mij en mijn fractie betreft heel erg veel.
Het is daarom leuk om de letterlijke vertaling van het woordje
"leefbaar" erbij te halen. Het betekent volgens van Dale
"geschikt om mee of in te leven". Want we zijn het er hopelijk toch
allemaal mee eens dat Delft voor al haar bewoners geschikt moet blijven om in
te leven. Een tip aan het college: neem hiervoor dan ook de geschikte maatregelen!
Maar nee hoor, het vorige college hanteerde meer het “niet goedschiks, dan maar
kwaadschiks”-principe. Van het nieuwe college zullen wij waarschijnlijk
hetzelfde kunnen verwachten, gezien de samenstelling ervan. Prachtige
initiatieven zijn ontplooid. Van autoluw tot afvalcontainers ondergronds, rode
fietspaden en opknapkaravaan aan toe. Of de plannen werden er gewoon
doorgedrukt. Waar blijft het toereikende aantal parkeerplekken? Wie vergoedt
zolang de inkomstenderving bij de ondernemers in de binnenstad? Of men
probeerde met beperkte middelen het doel te bereiken. Wat doe ik met mijn grote
afval? Wanneer pakken we de verpauperde wijken eens structureel aan? Was het
wel allemaal zo “uit de kunst” wat met name visionair Grashoff voor Delft in
petto had? Leefbaar Delft en haar aanhang van ca. 8000 stemmers durft dat zeer
te betwijfelen.
De vorming van het college zoals het zich nu laat aanzien is
een slag in het gezicht van de democratie. De verliezers van de verkiezingen
gaan in het college. D66 verloor desastreus, de PvdA verloor dramatisch en de
VVD gaat maar liefst 15% terug in haar aantal kiezers.
Sterker nog, de PvdA en D66 gaan in dit college drie
wethouders leveren, terwijl de kiezer deze partijen op de meest duidelijke
manier heeft afgestraft voor het gevoerde beleid: van 13 naar 8 zetels, een
verlies van liefst 38%. Op geen enkele wijze hebben de uitspraken van de PvdA -
de heer Torenstra: “De kiezer heeft gelijk” - en de VVD - Christiaan Baljé: “De
grootste partijen moeten gaan regeren” - zich na de verkiezingsuitslag
uitbetaald. Wat zijn partijprogramma's waard als blijkt dat beloften snel
worden ingetrokken? Wie heeft zijn of haar programma naar eer en geweten
overeind willen houden? In dezen wil Leefbaar Delft graag een pluim geven aan
de fractie van Stadsbelangen. Zij wenste haar harde punt, een parkeergarage
onder de Markt, niet los te laten bij de onderhandelingen. Liever oppositie
voeren dan je geloofwaardigheid verliezen, is daarbij de enige juiste uitleg.
Dat strekt die partij tot eer.
De VVD kwam aan de vooravond van de verkiezingen met een
sterk op de man spelend kwartetspel. De maker van het kwartetspel, de heer
Baljé, heeft mij dat persoonlijk overhandigd. Ik wilde dat kwartetspel
eigenlijk teruggeven, maar ik heb het op mijn plek laten liggen; hij krijgt het
kwartetspel straks dus terug. Men liet geen spaan heel van het beleid in de
afgelopen vier jaar. Nu heulen de liberalen zij aan zij met de “vijand”.
Liberaal als men is verdween de weerstand als sneeuw voor de zon. Tegen de
klippen op willen meeregeren en daarbij en passant enkele partijprincipes
overboord gooien? Het lijkt er sterk op. Het kwartet aan collegepartijen, de
PvdA, GroenLinks, de VVD en STIP, speelt in ieder geval een raar spelletje.
Nooit geweten dat het bij dit leuke spel toegestaan is om een joker in te
zetten. Gelukkig wist men een “wijze met de naam Oosten” hiervoor zo gek te
krijgen. Hiertoe is de duobaan van wethouder door het college gecreëerd. Deze
lijkt zich als vaste waarde binnen het lokale politieke bestel te hebben
ingekapseld. Voorwaar een applausje waard!
Ik wil nu graag ingaan op het collegeprogramma
"Voorzetten en doorzetten". Waarschijnlijk wordt bedoeld:
"Voortzetten en doordrukken". Resultaatgericht zijn betekent dat na
een voorzet wordt gescoord; ik kan dat als voetballer weten. Kennelijk zijn uw
voornemens voor de komende periode aanzienlijk minder resultaatgericht dan de
heer Baljé ons via de publiciteit wil doen geloven. Leefbaar Delft beoordeelt
het collegeprogramma op echt te bereiken resultaten.
Het collegeprogramma is een lijvig boekwerk geworden vol
kretologieën, goede voornemens en - nog erger - vage beloften. Neem nu de
integratie; nergens wordt aangegeven met welke middelen een en ander wordt
verwezenlijkt. Hoe denkt het college in wording de zwarte of witte scholen te
kunnen tegengaan? Wordt er aan percentages gedacht of blijft het bij
vrijblijvendheid? Om te beginnen een opmerking over de plannen van het college
om gettovorming tegen te gaan. U hoort het goed: weliswaar wordt het anders genoemd,
maar wel wordt hetzelfde bedoeld. Wat wordt bedoeld met "een betere
woonkans creëren voor alle allochtonen op woningen in witte buurten" en
hoe denkt men die te realiseren? Wordt hier het woningtoewijzingsbeleid
bespreekbaar gemaakt, zoals wij dat heel vaak hebben bepleit? Uiteraard zijn
wij het eens met de plannen om te komen tot integratie van allochtonen en
autochtonen en steunen wij de plannen om de kansen voor de allochtone
doelgroepen te vergroten in overwegend "witte wijken". Wij vragen ons
wel af wat er is overgebleven van de kritiek van GroenLinks tegen onze plannen
in dezen. Wij denken dat er een duidelijke sturing van de gemeente moet komen
om dit moeilijke probleem aan te pakken. Daarbij hoort kennis van de
verschillende culturen. Zo zullen brede schoolactiviteiten die buiten de wijk
worden georganiseerd, voor vele allochtone ouders onbespreekbaar zijn.
We pleiten voor een open discussie hierover binnen alle
politieke partijen om tot betere (integratie)resultaten te komen. Wel moet de
durf aanwezig zijn om hierover open te willen spreken.
Als concrete doelen worden onder andere genoemd het
aanpassen van de openingstijden van de publieksbalie en het aan burgers geven
van de mogelijkheid om een afspraak te maken. Waarom geen concrete doelstelling
in termen van maximale wachttijden voor burgers? Bij de dienstverlening wordt
het vraagpatroon van de klant genoemd; wat wordt daar precies mee bedoeld? In
de praktijk blijkt hét vraagpatroon niet te bestaan; hoe wil men dat
vaststellen?
Het college heeft mooie plannen als het gaat om de
"bijstandscliënten": aan het einde van de collegeperiode zijn zij
alle " in begeleiding" of "in traject". Het is onduidelijk
wat daar precies mee wordt bedoeld en hoe de voortgang tussentijds wordt
gemeten.
Over de integratieproblematiek is het collegeprogramma nog
vager. Het collegeprogramma stelt dat in 2006 - dat duurt nog lang - de trend
van concentratie van allochtone bewoners in een beperkt aantal buurten gekeerd
zal zijn. Laat men deze trend tot 2006 doorgaan? Wat wordt daar in deze
collegeperiode concreet aan gedaan? Noch bij de wijkaanpak, noch bij de sport
vinden we concrete maatregelen terug die zouden kunnen leiden tot een betere
integratie van bevolkingsgroepen.
Op het gebied van sociaal-cultureel werk wordt voorgesteld
om zonodig een herijking plaats te laten vinden van het sociaal-cultureel werk
en het tiener- en jongerenwerk. Wij vinden dat die herijking reeds dit jaar
moet plaatsvinden, want het is afgelopen jaar al genoeg duidelijk geworden dat
er een tekort is aan gespecialiseerde jongerenwerkers.
De inzet voor de handhaving van regels inzake hondenpoep
lijkt ons een bijzondere prioriteit evenals het ter beschikking stellen van
drie legale spuitplekken voor graffiti, maar wat doet het college aan het
gebruik van de illegale spuitplekken waar wij dagelijks mee geconfronteerd
worden in de binnenstad?
Met betrekking tot het toezicht en de veiligheid is het
beoogde college nog vager. Onderzoek naar beheersaspecten van mobiel
cameratoezicht en onderzoek naar mogelijkheden om toezichthouders in het
centrum een locatie te geven. Het gaat dus om toezicht en handhavingsplannen!
Maar in hoeverre wil men meetbaar de criminaliteit terugdringen? Met hoeveel
procent per jaar en hoe wordt dat gemeten? Of moeten we echt serieus nemen wat
in het programma als eerste wordt genoemd als taak voor de centrale
toezichtpost op de Markt, namelijk het innen van parkeerboetes? Een komisch
compromis is gevonden in het cameratoezicht. Vaste camera's zijn niet aan de
orde. Een zoethoudertje voor de VVD is gevonden in mobiel cameratoezicht. Wij
stellen dan ook voor dat de camera's een half uur voordat de rellen beginnen of
vijf minuten voor de inbraak worden geplaatst. Dit voorstel vinden wij dus
lachwekkend.
Nu willen we het over parkeren en het parkeerbeleid hebben.
We hebben het al gezegd: men blijft in het collegeprogramma goochelen met
cijfers. Ook in het verleden is met aantallen parkeerplaatsen gesjoemeld.
Onlangs zijn er nog 40 parkeerplaatsen toegezegd aan de VVD. Wij gaan ervan uit
dat die er eerst bij komen, naast de 400 à 600 plaatsen die men momenteel
achterloopt op de aantallen die worden genoemd in de nota "Een bereikbare
binnenstad". Inmiddels is de nood bij de ondernemers in de binnenstad
hoog.
Uit een recent gehouden enquête blijkt dat zowel het aantal
bezoekers als de omzet de afgelopen maanden zwaar is afgenomen in de
noordelijke binnenstad. Het collegeprogramma rept over een evaluatie in januari
2003, maar ook over het autovrij zijn van de Markt, eind 2003. Wij vinden dat
er zo snel mogelijk geëvalueerd dient te worden om te voorkomen dat de
binnenstad straks niet meer te redden is. Desnoods moeten de
"autoluw"-maatregelen voorlopig worden teruggedraaid als nu reeds
blijkt dat de middenstand onevenredig getroffen is door deze maatregelen van de
gemeente. In tegenstelling tot de originele doelstellingen zoals verwoord in de
nota "Bereikbare binnenstad" is de binnenstad aanzienlijk minder
bereikbaar geworden voor bewoners en bezoekers. Zo snel mogelijk moeten maatregelen
worden genomen ter voorbereiding van een parkeergarage onder de Markt en onder
de Paardenmarkt. Dit is ons inziens de enige oplossing om op een verantwoorde
manier te komen tot een autoluwe en bereikbare binnenstad. Desnoods zou een
referendum vooraf kunnen gaan aan besluitvorming in dezen. Het moet toch
iedereen aangaan wat er nu in werking is in de noordelijke binnenstad? De
voorgestelde parkeerplannen zijn de doodsteek voor de ondernemers. Wij pleiten
ten aanzien van de binnenstad voor een beleid met visie. Daarbij moet gedacht
worden aan een stad die in balans is, denkend vanuit het centrum, de Markt en
sinds kort het "blauwe hart": aan vier zijden goed bereikbaar en aan
vier zijden voldoende parkeermogelijkheid. Dan pas ontstaat een stad waarin de
ondernemers, inclusief de winkeliers, goed kunnen gedijen.
De beleidsvoornemens voor een actieve aanpak van leegstand
en ongewenst gebruik van winkelpanden door strategische aankoop of huur van
panden lijken ons irreëel. Kunnen die voornemens worden toegelicht? Het lijkt
ons vreemd als de gemeente op de stoel van de ontwikkelaar plaatsneemt. De
gemeente behoort een goed ondernemersklimaat te scheppen, zodat de markt haar
werk kan doen.
Er wordt gesteld dat sport belangrijk is. Daar zijn wij het
geheel mee eens. Er wordt ook vastgesteld dat topsport geen beleidsprioriteit
heeft. Dat vinden wij jammer, gelet op de impact die van topsport kan uitgaan
voor de stad. Het roeien is een afzonderlijk aandachtspunt geworden. Deze
exclusiviteit snappen wij niet, doelend op de EZH-lijst. Of moeten wij dit zien
als een privé-wensenlijstje van STIP?
Diverse politieke partijen, vooral vertegenwoordigers van
GroenLinks, hebben vanaf het begin van ons bestaan geprobeerd om Leefbaar Delft
te bruuskeren. Voorbeelden zijn: "LD krijgt de hoofdprijs met betrekking
tot a-sociaal Leefbaar Delft". "Een racistische partij, erger nog dan
CP'86" …
De heer BOT (GroenLinks): Mijnheer Stoelinga, kunt u mij
vertellen waar GroenLinks de uitspraak "Een racistische partij, erger nog
dan CP'86" gedaan zou hebben?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik wil hier niet op
ingaan; ik zal hier later op terugkomen.
De heer BOT (GroenLinks): Nee, u komt er nu op terug.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Hij had het over
"diverse politieke partijen".
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ja, er staat:
"Diverse politieke partijen, vooral vertegenwoordigers van
GroenLinks".
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het zou ook te erg zijn
als GroenLinks alles gezegd zou hebben.
De heer BOT (GroenLinks): Wie heeft dit dan gezegd?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Nou …
De heer BOT (GroenLinks): Moet u dat even opzoeken? Klasse!
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het is gezegd door Fris.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Grashoff weet donders
goed wat hij zelf heeft gezegd.
De heer BOT (GroenLinks): Dit is door niemand van GroenLinks
gezegd.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dit is wel gezegd door
GroenLinks.
De heer BOT (GroenLinks): Volgens de heer Stoelinga dus wel
en volgens de heer Gabeler niet.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Fris heeft dat gezegd.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter, mag ik nu
even doorgaan? Anders wordt het nachtwerk. Dat wil ik niet, want wij hebben
vorige week afgesproken dat wij om 23.00 uur klaar zouden zijn.
Ik ga verder met de voorbeelden: "Een racistische
partij, erger nog dan CP'86", "De Jostiband", "een
Huppeldepup-partij", "Een partij met een vies geurtje",
"Men speelt ongegeneerd in op de onderbuik", "Lijsttrekker toont
ware gezicht: een wolf in schaapskleren". Men vergeet daarbij dat ook ca.
8000 kiezers met deze kwalificaties worden opgezadeld. Zouden al die mensen
zich vergist hebben? Is die mensen zand in de ogen gegooid? Of heeft de kiezer
een duidelijk, niet te veronachtzamen signaal af willen geven? Je hoeft de
kandidatenlijst er maar op na te slaan om er zeker van te zijn dat racistische
motieven geen onderdeel uitmaken van onze partijprincipes.
Wij vragen ons af of de kiezer, indachtig de huidige
collegevorming, over vier jaar nog wel zal gaan stemmen. De geloofwaardigheid
kan bij het andere overtollige zwerfvuil als men de kiezer buitenspel blijft
zetten. De roep van de kiezer wordt genegeerd. Leefbaar Delft heeft geen
bestuurservaring, maar zijn we niet allemaal ooit begonnen? Staat kennis altijd
synoniem aan wijsheid? Om over de "wijsheid in pacht hebben" maar te
zwijgen ... Leefbaar Delft zou geen programma hebben gehad. Of wilde men het
niet zien? Onze puntenlijst bestond al vanaf 30 november 2001. Zoals is
gebleken, valt er ook veel te plooien aan de programma's van de partijen die
deelnemen aan de coalitie. Hoeveel harde punten hield men uiteindelijk over aan
de onderhandelingstafel?
Het nieuwe college wil eindelijk alle beleidsplannen gaan
omzetten in daden. Zoals wethouder Torenstra pleegt te zeggen: "Raadswerk
is tekentafeldemocratie. Ik sta liever in de modder". Leefbaar Delft zegt
hierop: wij verwachten dat het nieuwe college gaat voortmodderen. Al snel zal
blijken dat het zogenaamde stevige fundament voor Delft uit drijfzand bestaat.
Wij durven te zeggen dat het vorige college crimineel weinig
voor Delft heeft betekend. Vanuit de oppositiebanken zullen we het nieuwe
college toetsen op zijn vermeende daadkracht. Zoals uit het voorafgaande
blijkt, hebben wij er vooralsnog weinig vertrouwen in dat wij straks kunnen
roepen: de uitvoering van het beleid van dit college was crimineel!
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Voorzitter, leden van de raad.
Dit is voor mij al een hele verbetering, want normaliter ben ik bij dit soort
sessies vaak aan het eind van de avond aan de beurt; nu zit ik zowaar redelijk
aan het begin.
Wij kunnen constateren dat Delft wordt opgezadeld met een
college gelijk aan het vorige, met toevoeging van de VVD. Dat laatste was
natuurlijk nodig om de verloren meerderheid goed te maken. Hoe geloofwaardig is
de Delftse politiek nu nog? Vanuit die vraag wil ik graag aan de orde stellen
hoe de CDA-fractie het proces van collegevorming heeft ervaren en wat onze rol
daarbij was. Ik zal afsluiten met een aantal kanttekeningen bij het
voorliggende collegeprogramma.
De verkiezingsuitslag van 6 maart jl. laat aan duidelijkheid
weinig te wensen over: alle collegepartijen, met uitzondering van STIP,
verliezen. Met name de PvdA en D66 verliezen, respectievelijk 30% en 67% van
hun zetels. Samen is dat goed voor een verlies van vijf zetels. D66 zit nu op
één zetel. Daarmee geven de kiezers een duidelijk oordeel over het
collegebeleid: zij wijzen dat af. De kiezers willen een betekenisvolle
bijstelling van dat beleid. Door die gewenste bijstelling nu met deze
collegesamenstelling zo te negeren, wordt de kloof tussen kiezer en gekozenen
vergroot, met als gevolg een groeiende desinteresse in de politiek, getuige ook
het toch weer forse aantal thuisblijvers bij de verkiezingen. Die kloof - in vaktermen:
"het democratisch tekort" - en de inmiddels diepgewortelde onvrede
over de politiek verklaart ook de opkomst van de nieuwe partij Leefbaar Delft
met zes, inmiddels met vier zetels.
Gebaseerd op de verkiezingsuitslag en uitgaande van een
doorgaan van de PvdA en GroenLinks met een werkbare meerderheid lag onze keuze
voor de hand: een combinatie van de PvdA, GroenLinks en daarbij een lokale
partij, zoals Stadsbelangen, die gelijk is gebleven of STIP, die één zetel
heeft gewonnen. Die combinatie zou dan moeten worden aangevuld met een grote
partij die kan bogen op stemmenwinst. Dan komt men niet uit bij de VVD, die
verloren heeft, maar bij het CDA, die wel gewonnen heeft en die haar positie
ten aanzien van het aantal zetels heeft versterkt.
Ondanks haar verlies bleef de PvdA nog net de grootste
partij en kon zij de regie van de collegevorming na de verkiezingen naar zich
toe trekken. In het proces van collegevorming werd op voorstel van de
informateur - of moet ik zeggen: formateur? - van PvdA-huize een tweetal
openbare momenten ingebouwd. Het eerste vond plaats op 18 maart jl. Daarbij
konden partijen elkaar over en weer bevragen over een aantal programmatische
uitgangspunten. Op de tweede openbare bijeenkomst, op 26 maart jl., konden
fracties hun voorkeuren voor de samenstelling van een nieuwe coalitie
bespreken, nadat de vrijdag daarvoor, 22 maart, bij de informateur/formateur
voorkeurscombinaties waren neergelegd.
Hoewel die eerste bijeenkomst de start van de
collegeonderhandelingen werd genoemd, was die sessie blijkbaar vooral bedoeld
als een soort openbare sollicitatie naar een plaats in een college waarvan de
PvdA en GroenLinks de spil zouden zijn.
De bijeenkomst moest legitimeren wie bij de PvdA en
GroenLinks mochten aanschuiven om verder te praten over coalitievorming. Waarop
die houding was gebaseerd, was ons een raadsel. In ieder geval niet op de
verkiezingsuitslag; die houding getuigt ook niet van de wil om het democratisch
tekort te verkleinen. Op die eerste bijeenkomst had het CDA standpunten
helderder kunnen verwoorden, maar misschien was het doel van die bespreking
evenmin helder genoeg. Wij hadden die bespreking blijkbaar moeten zien als een
openbare sollicitatieprocedure. Wij werden afgerekend op ons
verkiezingsprogramma. Uiteraard vormen de verkiezingsprogramma's een
uitgangspunt voor de formatiebesprekingen. Zij geven aan waar bepaalde
prioriteiten liggen. Vorige sprekers hebben echter al gezegd dat men kan
constateren dat de kernpunten van alle politieke partijen niet erg veel van elkaar
verschillen. De ambities van alle partijen zijn vrij homogeen: meer veiligheid
op straat, een goed functionerend sociaal stelsel, behoud van natuur en
dergelijke. Wie wil dat niet? Wie de werkelijke verschillen wil ontdekken, moet
niet alleen kijken naar de ambities van de politieke partijen, maar vooral naar
de concrete acties die zijn ondernomen. Dat heb ik op eerdere momenten al
aangegeven. Het CDA heeft juist in de afgelopen raadsperiode zijn standpunten
helder en vanuit de inhoud neergezet. Wij hebben ingezet vanuit een visie van
een betrokken samenleving, waarin respect, integriteit en zorg voor elkaar de
boventoon voeren. De samenleving zelf stond en staat centraal en op het punt
van haar kerntaken is er behoefte aan en inzet op een sterke overheid.
Tussen 19 en 22 maart zijn blijkbaar de ballen gevallen. Bij
de informateur/formateur werd door de PvdA, GroenLinks, STIP, D'66 en de VVD
materieel dezelfde combinatie genoemd. In feite gaat het om de vorige
collegesamenstelling, aangevuld met de VVD. Is hier sprake van regie en zo ja,
door wie? Materieel gaat het om dezelfde coalitievoorkeuren. Hoewel de PvdA in
haar voorkeursvariant voor de vorm nog Stadsbelangen vermeldde, was na de
eerste bijeenkomst van 18 maart voor iedereen al volstrekt duidelijk dat
Stadsbelangen geen serieuze coalitiepartij was voor de PvdA. Stadsbelangen
zette immers nog altijd in op haar enige echte harde punt, een parkeergarage
onder de Markt dan wel een referendum daarover. Wij weten dat deze punten
absoluut onaanvaardbaar zijn voor de PvdA en GroenLinks. Dat ook STIP en D66
zich bij die materiële keuze aansloten, was logisch. Zij hadden al een
"deal" over de wethouder van D66-huize en STIP heeft zich vooral
laten kennen als een trouw volgeling in en van het college. Bijzonder
verrassend was evenwel de keuze van de VVD. Hoe is het toch mogelijk dat zij
een combinatie met de PvdA en GroenLinks neerlegt? Volgens de VVD dekte 80% van
het programma van de VVD dat van de PvdA. Zij hadden zelfs kunnen fuseren,
aldus de heer Baljé. Ik sprak hiervoor al over het gebrek aan onderscheidend
vermogen van programma's. Maar hoe zit het eigenlijk met GroenLinks? Waarom
rept de heer Baljé niet over de tegenstellingen tussen de VVD en GroenLinks?
Kijkend naar de wijze waarop de VVD in de laatste raadsperiode inhoud heeft
gegeven aan haar standpunten, vindt de CDA fractie de keuze voor de VVD niet
begrijpelijk. De standpunten die de heer Baljé innam en de wijze waarop die
werden neergelegd, bijvoorbeeld inzake het parkeerbeleid, het wijkwerk, het
kwartetspel enzovoort, waren ver verwijderd van die van GroenLinks en de PvdA.
Kortom: doelredenaties zijn gehanteerd om te komen tot een coalitie zonder het
CDA en met de VVD.
Bijzonder is ook de positie van de heer Oosten, lijsttrekker
voor D66. D66 blijkt net zoals vier jaar terug de grote winnaar. Na wederom een
fikse afstraffing door de kiezers, gereduceerd tot slechts 1 zetel, zit er toch
weer een D66'er in het college.
Ik roep de woorden van de heer Boelens van vier jaar geleden
in herinnering: "Te zijner tijd komt er wel een D66'er vermomd als
STIP-per in het college". Dat kunnen wij nu constateren, want D66 komt
over een zeer opmerkelijke rug, te weten die van STIP, in het college.
De heer BALJÉ (VVD): U ziet dat liberalen een uitstekende
visie op de toekomst hebben.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Inderdaad, maar dit roept de
vraag op wat de heer Oosten drijft in zijn politiek handelen. Als je staat voor
een bepaalde visie en die ook actief in deze raad en bij de verkiezingen hebt
uitgedragen, te weten de visie van D66, dan is het gewoon een slechte zaak als
je in beginsel voor een andere partij als wethouder in het college gaat zitten.
Dat kan ik alleen maar verklaren vanuit de veronderstelling dat de heer Oosten
geen politiek bedrijft vanuit een visie, maar meer vanuit persoonlijke
motieven. Daarvoor is de regeling van wethouders van buiten nou juist niet
bedoeld. Voor de herkenbaarheid en het imago van de plaatselijke politiek zijn
dit uitermate potsierlijke bewegingen die niet bijdragen aan verkleining van
"het democratisch tekort".
Dat STIP zich met deze constructie moet inlaten wegens
gebrek aan bestuurlijke kwaliteiten, is wederom tekenend. Ook in de afgelopen
raadsperiode hebben de STIP-wethouders, ondanks hun inzet, duidelijk een gebrek
aan bestuurlijke kwaliteiten geëtaleerd. Met veel pijn en moeite werden zij
overeind gehouden. God zegene de greep hoe dat nu over twee jaar moet als de
heer Mooiweer na hopelijk net te zijn afgestudeerd de toch wel pittige
portefeuille van de heer Oosten zal overnemen. Of gaat het college dan over tot
een herschikking van verantwoordelijkheden?
Onze conclusie is dat de uitkomst van dit proces van
coalitievorming geen goede is. Verliezers gaan gewoon door alsof er niets is
gebeurd. Winnaars worden met gekunstelde en weinig consistente argumenten
buiten boord gehouden. De levendigheid en herkenbaarheid van de plaatselijke
politiek, uitgangspunten van de commissie-Elzinga, worden met de vorming van
dit college geweld aangedaan, maar nog veel belangrijker is dat er geen respect
wordt opgebracht voor de keuzes van de kiezer. Zo wordt bijgedragen aan het
instandhouden van de kloof tussen kiezer en gekozenen. Daarmee verliest dit
college zijn legitimiteit met zijn doelstelling om die kloof te verkleinen. Het
zal daarom niemand verwonderen dat het de CDA-fractie de wethouderskandidaten
niet zal steunen.
De CDA-fractie heeft er kennis van genomen dat de post
volkshuisvesting in de portefeuille van een andere wethouder komt. Dit lijkt
ons een goede zaak, want juist op dit vlak heeft het vorige college de zaak in
de afgelopen vier jaar behoorlijk laten liggen. De herstructurering van de
Poptahof kwam pas op het eind van de vorige collegeperiode in beeld en het
opplussen van woningen is vooral blijven steken in mooie woorden. Hopelijk lukt
het nu wel om met de woningcorporaties en andere betrokkenen niet alleen
prestatieafspraken te maken, maar die ook uit te voeren.
Nu een paar opmerkingen over het collegeprogramma. Vandaag
is er onvoldoende gelegenheid om daar uitgebreid op in te gaan. Ik beperk mij
dan ook tot een paar hoofdlijnen. Het beeld dat zich bij lezing opdrong, was
dat van de opgewarmde prak. Het college neemt het bord van het vorige college
mee terug, warmt dat op en serveert het opnieuw.
De kiezer laat zich niet meer afschepen met een opgewarmde
prak, maar de hoofdlijn van het collegeprogramma is in feite dat vooral het
beleid van het vorige college wordt voortgezet met wat bijstellingen om het de
VVD naar de zin te maken. De nadruk wordt op uitvoering gelegd. Die insteek is
vreemd, omdat uitvoering van het vorige programma, dat met het voorliggende
programma wordt voortgezet, niet meer op draagvlak van de kiezers kan rekenen.
Het beleid had op een aantal punten wat meer betekenisvol moeten worden
bijgesteld. Ik doe een paar suggesties.
Een eerste suggestie is dat de wijkaanpak veel concreter en
veel dichter bij de burger kan en moet liggen. Maak bijvoorbeeld gewoon het
knelpuntenbudget voor de wijk groter. Minder bureaucratie en meer doen. Als u
zich bijvoorbeeld committeert aan het opruimen van de hondenpoep, committeert u
zich er dan maar aan om zoveel keer per maand een hondenpoepopruimactie te
houden. In dat soort voorstellen zou men het voornemen terugvinden om de
ergernis van buurtbewoners te verminderen. De CDA-fractie zou veel duidelijker
hebben ingestoken op dit soort zaken.
Een tweede punt betreft het parkeerbeleid. In het licht van
de verkiezingsuitslag vinden wij het niet begrijpelijk dat er al volop plannen
worden gemaakt voor de invoering van de tweede fase van het autoluwbeleid,
voordat de eerste fase is geëvalueerd. Het verplaatsen van de auto's van de
Markt naar de Burgwal en de Van Renswoudestraat vinden we, vriendelijk gezegd,
een onlogische schuifpartij. Het laat zien tot welke eigenaardige compromissen
men komt als je twee tegengestelde opvattingen - enerzijds die van de PvdA,
GroenLinks, D'66 en STIP en anderzijds die van de VVD - met elkaar probeert te
verzoenen. Wacht gewoon tot de Koepoortgarage klaar is en hef dan de
parkeerplaatsen op de Markt op. Dat is voor iedereen duidelijk uit te leggen.
Waar wil het college overigens de plaatsen op de Burgwal situeren? Een deel is
al autoluw; een volgend deel heeft al parkeerplaatsen en over het stuk tussen
de Beestenmarkt en de Oude Langendijk rijdt de bus.
Een andere suggestie betreft de maatschappelijke opvang. Wij
vinden dat de nadruk vooral zou moeten liggen op uitbreiding van capaciteit in
plaats van op nazorg.
Ik heb al gezegd dat wij de nadruk op uitvoering begrijpen.
Juist het vorige college heeft het er op dat punt lelijk bij laten zitten.
Bijvoorbeeld het wijkwerk is nog onvoldoende van de grond gekomen. Vier jaar
lang zijn in feite alleen plannen gemaakt, terwijl het motto toch was "de
uitvoering telt". Zoals eerder gezegd, wilden wij graag een concretere
insteek. Gezien de samenstelling en de insteek van het college, hebben wij er
echter niet bijster veel vertrouwen in dat de uitvoering nu wel goed van de
grond gaat komen. Daarbij moet worden betrokken de wijze waarop de verschillende
diensten onder controle zijn. Op dat punt hebben wij een interpellatie
aangevraagd, maar als wij zien hoe er geopereerd is met betrekking tot de
City-pendel, vragen wij ons af hoe Delft met megaprojecten, zoals de
ontwikkeling van de spoorzone, zal omgaan.
De in het collegeprogramma opgenomen doelstellingen voldoen
in meerderheid niet aan de criteria van nauwkeurigheid, meetbaarheid en in tijd
beperkt. Het gaat te veel in termen van "onderzoek doen naar";
"streven naar"; "het komen met een plan (vier jaar
dienstverlening)"; "het de burgers actief informeren";
"desgewenst aanpassen of bijstellen". Kortom de drie
"V's"': te vrijblijvend, te voorwaardelijk en te vaag. Hoe kan de
raad nu effectief zijn controle op het handelen van het college effectueren? Al
vaker heeft de CDA-fractie op dit punt van meetbare doelstellingen gewezen.
Daarnaast mislukken voornemens vaak omdat te voortvarend
andere zaken worden beetgepakt zonder de eerste fase behoorlijk af te ronden.
Wij zien dat bijvoorbeeld terug in de integratie van het voortgezet onderwijs
in de brede school. Er is eigenlijk nog nauwelijks begonnen met het
basisonderwijs. Zorg nu eerst dat het daar goed gaat; op dat punt hadden wij
graag meer doelstellingen gezien. Daarnaast constateert de CDA-fractie dat soms
van alles wordt gewild, waardoor er nauwelijks sprake is van beleid. Ik doel in
dit kader op de plannen voor volkshuisvesting, die gericht zijn op alle
doelgroepen, zoals jongeren, ouderen en grote gezinnen. Gerichtheid valt daarin
niet te ontdekken. Als men van alles tegelijk wil, wijst de praktijk vaak uit
dat het op niets uitloopt. Overigens merk ik op dat het collegeprogramma gewag
maakt van betere afspraken met woningcorporaties over een betere woonkans van
allochtonen op woningen in witte buurten. Is hier niet sprake van een verkapt
spreidingsbeleid, waartegen juist de fracties van de PvdA en GroenLinks sterk
bezwaar maakten tijdens de openbare bijeenkomst van 26 maart jl.?
Positief in het collegeprogramma waarderen wij de inzet voor
de bibliotheekfilialen in de Tanthof en Buitenhof; wij hopen natuurlijk wel dat
die inzet niet te veel ten koste zal gaan van de centrale bibliotheek. Positief
vinden wij ook het experiment voor een persoonsgebonden budget voor rolstoelen,
de strategische aankoop of huur van panden via een ontwikkelingsbedrijf, de
vertaling van de Kyoto-akkoorden, evenals een aantal punten ten aanzien van het
veiligheidsbeleid. Deze positieve punten zijn naar de mening van de CDA-fractie
echter te mager om het collegeprogramma als inspirerend te ervaren. Meer
inspiratie had men kunnen bereiken door een visie van de gemeentelijke overheid
te formuleren op de problemen van vandaag. Enerzijds gaat het daarbij om het
versterken van de sturings- en controlemogelijkheden en anderzijds om eerherstel
voor het primaat van de politiek. Dat vereist gerichte acties, waarbij wordt
gestreefd naar efficiency en afrekening op resultaten. Anderzijds kan de
gemeentelijke overheid niet alle problemen zelf te lijf gaan, maar moet zij
zich richten op het ontwikkelen van kaders waarbinnen burgers, organisaties en
uitvoerders zelf verantwoordelijkheid nemen om problemen op te lossen.
Zelforganisatie en zelfhulp moeten worden gestimuleerd. Dat laatste betekent
ook decentralisatie van macht; juist dat zouden wij meer kunnen terugzien in
bijvoorbeeld het wijkwerk. Hierbij staat de overheid niet aan de zijlijn; zij
zal op de juiste wijze verantwoordelijkheden moeten delegeren en rechten
toekennen. Wij constateren evenwel dat het collegeprogramma niet bijdraagt aan
een vermindering van de onvrede van de kiezers.
Samenvattend: hoe luidt nu ons antwoord op de vraag of de
Delftse politiek nog geloofwaardig is? Helaas benadrukken dit college en zijn
inzet alleen maar de kloof tussen kiezer en gekozenen en gaan zij onvoldoende
in op de uitdagingen van deze tijd. Het vorige collegeprogramma had met het oog
op de eeuwwisseling als titel "grensoverschrijdend"; dit programma
willen wij typeren als "uit de vorige eeuw".
Wij wensen het college veel sterkte toe met de uitvoering.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Mijnheer de voorzitter en geachte
aanwezigen, 6 maart 2002, gemeenteraadsverkiezingen. Ook deze keer straalt de
landelijke politiek af op de lokale uitslagen. De opkomende landelijke lijst
Fortuyn veroorzaakt voor veel partijen een onfortuinlijke uitslag. Naast de
VVD, die één zetel verliest, krijgt de Partij van de Arbeid er drie minder, D66
gaat er twee achteruit. Winst is er vooral voor de zogenaamde stadspartijen:
Stadsbelangen handhaaft zich, Leefbaar Delft stormt de raadszaal binnen met zes
zetels, zij het direct met een afscheiding in de vorm van Fris; STIP, dat we
ook als een stadspartij zien, wint één zetel.
Toch maken drie partijen die hebben verloren, nu deel uit
van het nieuwe college. Ik zal een poging wagen om uit te leggen hoe dit alles
zo is gekomen.
In het eerste fractieberaad na de verkiezingen zijn de
mogelijke varianten voor een nieuw college vergeleken. Al gauw volgde de
conclusie: de Partij van de Arbeid en GroenLinks hebben een lijstverbinding;
die krijg je niet uit elkaar. In de verkiezingstijd is door de toen in het
college zittende partijen nadrukkelijk naar voren gebracht "dat ze het zo
leuk met elkaar hadden". Dat wordt dus Partij van de Arbeid plus
GroenLinks met STIP en dan mag het gelijk gebleven CDA instappen. Immers, ook
in de verkiezingstijd hebben het CDA en Stadsbelangen laten weten niet met
Leefbaar Delft te willen regeren. Een variant ter rechterzijde is dus niet
mogelijk. Conclusie: dat wordt de oppositie voor de VVD. Wel laten wij weten
dat voor ons uitgangspunt is: de winnaars erin, wat betekent: zeker één of meer
stadspartijen. De collegeonderhandelingen worden bijna traditioneel ingezet met
een rondje gesprekken. Om goed beslagen bij de heer Torenstra ten ijs te komen,
werkt de VVD een totaalvergelijking uit van alle partijprogramma's, een lijvig
boekwerk van meer dan vijftig bladzijden. Wat opvalt, is de grote overeenkomst
tussen de programma's van de Partij van de Arbeid en de VVD. Zoals de heer Van
Doeveren al heeft aangegeven, merkten wij in die tijd nogal eens op: "De
vraag is niet of we gaan samenwerken; een fusie ligt meer in de rede".
Voor alle duidelijkheid: het verkiezingsprogramma van de VVD was eerder klaar
dan dat van de Partij van de Arbeid. In overleg met de fractie is een uittreksel
van de vergelijking ingeleverd en zo is de eerste openbare bespreking ingegaan.
We zouden wel zien waar het schip strandt!
Die eerste openbare bespreking zal ons lang heugen. Gingen
wij erin met: "Dat wordt toch niks"', ter vergadering werd dit steeds
meer: "Zou er een kansje voor de VVD inzitten?" Immers, het CDA en
ook Leefbaar Delft kwamen niet bepaald goed uit de verf tijdens de
bevragingsronde en de sfeer naar de VVD werd steeds beter. Toen stond de
fractie voor de vraag: "Wagen we het erop of blijven we op de oppositie
gericht?" Wij hebben tijdens de verkiezingscampagne aangegeven dat wij
willen samenwerken met alle partijen waarmee wij een groot deel van onze
kernpunten kunnen realiseren. Die kans lag er nu en wij hanteerden als eersten de
slogan "Het resultaat telt". Natuurlijk willen we
bestuursverantwoordelijkheid op ons nemen, want uiteindelijk heb je meer
invloed in een college dan erbuiten, maar - toen nog - twee verliezende
partijen in het college? Dan moesten in ieder geval Stadsbelangen en/of STIP
meedoen. Verder was continuïteit van bestuur ook niet weg. Uiteindelijk was er
fel oppositie gevoerd door de VVD, maar het college had toch ook wel veel goeds
voor elkaar gekregen. Misschien was een goede oplossing om tegemoet te komen
aan de verkiezingsuitslag dat de Partij van de Arbeid de invulling van een
wethouderspost zou wijzigen; u weet wel: drie zetels verlies. Aan de andere
kant is een andere wethouder echter ook niet zo handig, want er is veel op de
rails gezet. Bovendien maakt de Partij van de Arbeid zelf wel uit wie haar
wethouderskandidaten zijn. Tijdens een behoorlijk spannend weekje is de
genoemde variant ingeleverd als de voor ons meest wenselijke. U kent
waarschijnlijk allen de afloop. Bij de tweede openbare bijeenkomst was Stadsbelangen
afgehaakt vanwege de onbespreekbaarheid van de Marktgarage. Jammer, want wij -
en niet alleen wij - hadden Stadsbelangen er graag bij gehad. Hoewel de VVD
principieel geen voorstander is van een referendum, hadden we met als onderwerp
de Marktgarage een referendum een leuke tussenoplossing gevonden. Uiteindelijk
heeft de VVD zich vele jaren sterk gemaakt voor een Marktgarage, maar met het
oog op de politieke onhaalbaarheid - overigens democratisch bepaald - is deze
variant voor parkeren losgelaten.
We zijn wel benieuwd hoe de Delftenaar over dit onderwerp
denkt, maar zoals te verwachten was, wilden of durfden de Partij van de Arbeid
en GroenLinks dit referendum niet te laten plaatsvinden. Nogmaals, jammer. Op
die manier viel een goed functionerende stadspartij buiten de collegeboot en
was bovendien het draagvlak van het te vormen college minder breed. Onze
variant met alleen STIP bleef dus over. STIP kwam overigens met een konijn uit
de hoge hoed door het nieuwe dualistische stelsel voor de raad te gebruiken om
aan een wethouder "van buiten" te komen; nou ja, van buiten ... Dit
werd demissionair D66-wethouder Oosten, zij het voor twee jaar, waarna een
echte STIP-wethouder hem zal opvolgen. Hierdoor ontstond wederom continuïteit,
kreeg de STIP-wethouder tijd om af te studeren en - wat meer is - zich goed
voor te bereiden op zijn bestuurstaak. Leuke bijkomstigheid: D66 zit dan gelijk
ook in de coalitie, waardoor het draagvlak op 20 zetels komt.
En zie, het wonder geschiedde: de VVD werd uitgenodigd om
deel te nemen aan de programmatische collegeonderhandelingen. De fractie ging
akkoord, zij het met de boodschap: er zijn zes harde punten en er moet ook
recht worden gedaan aan de inhoud van de langzamerhand beruchte
binnenstadsbrief over "Autoluw" en de gevolgen ervan. Er is gestart
met de portefeuilleverdeling, waarbij de VVD een interessante en uitdagende
portefeuille in de schoot viel, met als bijzonder onderdeel de gedeelde
verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen in de binnenstad. De VVD-wethouder
gaat zich bezighouden met de onderdelen economie en toerisme, niet over de
schouder van wethouder Grashoff kijkend, maar zoals door
VVD-wethouderskandidaat Christiaan Baijé bij de persconferentie werd opgemerkt:
schouder aan schouder, samen verantwoordelijk om er iets moois van te maken.
Uiteindelijk is de VVD nooit tegen "Autoluw" geweest, wel tegen de
wijze van uitvoering en de effecten ervan. Ook met de inhoud van de
portefeuille voor de VVD-kandidaat kunnen we best tevreden zijn. Naast
Binnenstadsmanagement gaat het om Economie - zij het zonder Delft Kennisstad -
waarbij alle overige bedrijvigheid langs komt; het hele pakket Dienstverlening,
zowel Publieksdienstverlening als Digitale dienstverlening, met hiermee
samenhangend de ICT-onderdelen; Communicatie en Citymarketing en tot slot de
projecten Harnaschpolder, dat nog geheel moet worden ontwikkeld, en
Schieoevers, welk bedrijventerrein hard aan opwaardering toe is. U begrijpt dat
de onderdelen Dienstverlening en Communicatie extra belangrijk zijn in het
licht van de gewenste betere verstandhouding met de burgers. Er zal een
uiterste poging moeten worden gedaan om dit onderdeel meer vorm en inhoud te
geven. De vele aandachtspunten in het collegeprogramma doen het beste
verwachten. En wat denkt u van Volkshuisvesting bij de VVD? Ook aardig, niet?
De plannen over bebouwing van de zone Provinciale Weg, in eerste instantie te
gebruiken voor tussenhuisvesting van de bewoners van de
herstructureringsgebieden, maar daarna een welkome aanvulling op het woningbestand,
is een leuke kluif. Het aangegeven onderzoek naar de feitelijke woningbehoefte
voor jongeren, ouderen en grote gezinnen vormt een goede basis. De extra
aandacht voor woningen in de onderste en bovenste laag is hard nodig.
Het spannendste gedeelte was de oplossing van de knelpunten,
als eerste en belangrijkste "Autoluw". In het collegeprogramma is bij
de zogenaamde bolletjeslijst, de concrete punten dus, een duidelijk schema van
handelen opgenomen met harde afspraken. De bolletjeslijst is een onderdeel van
het programma en ligt na ondertekening dus vast. Dit voorkomt een hoop
gekissebis en geharrewar in commissie- dan wel raadsvergaderingen over wat de
afspraken nu zijn en wat er is toegezegd op enig punt. Opvallend hierbij is het
vrijwel direct toevoegen van in ieder geval 62 parkeerplaatsen.
Er wordt tevens een opening geboden voor gekochte dan wel
gehuurde parkeerplaatsen onder nieuwbouw in de binnenstad. Bij voldoende
belangstelling neemt de gemeente het voortouw hiertoe. Ook de visieontwikkeling
voor de Paardenmarkt, waarbij parkeren een item is, levert wellicht op termijn
de parkeervoorziening die in het noordelijk deel van de binnenstad zo hard
nodig is. De evaluatie van fase 1 van "Autoluw" vindt plaats in
januari 2003, bijna een jaar na de definitieve invoering, terwijl de
voorbereiding van de herinrichting van de Markt gewoon doorgaat. Is de
evaluatie van fase 1 met eventuele bijstellingen akkoord, dan kan het
realiseren van vervangende parkeerplaatsen gelijk van start gaan. Dit is zorgvuldig,
maar tevens snel werken. Ook de VVD houdt van opschieten! Hoe eerder alles is
geregeld, hoe liever het ons is. De komende jaren zien we met alle op stapel
staande grote projecten al zand genoeg in Delft. Ik heb wat lang stil gestaan
bij "Autoluw", maar dit was en is voor de VVD en voor een groot deel
van haar kiezers een "heet hangtaboe", zoals we dat wel noemen.
Dan de andere mogelijke knelpunten:
- Multifunctionele wijkcentra. Daar waren alle partijen
voor, zij het in meerdere of mindere mate. We kijken wat financieel in de tijd
mogelijk is.
- Het cultuurcluster centrale
bibliotheek/bibliotheekfilialen, tweede zaal Theater de Veste en gelijk
meegenomen het Amateurkunstcentrum wordt grondig onderzocht. De filialen
Tanthof en Buitenhof blijven open en voor de tweede zaal van Theater de Veste,
eventueel in samenhang met de wensen ten aanzien van een amateurkunstcentrum,
wordt een oplossing gezocht.
- Strikte handhaving van de regels inzake veiligheid, milieu
en overlast is opgenomen en zal worden uitgevoerd.
- Er komt onderzoek naar de mogelijkheden van gratis
openbaar vervoer.
- De A4 is als knelpunt toegevoegd. De Partij van de Arbeid
en GroenLinks willen, zo luiden de verkiezingsprogramma's, deze weg - nog
steeds - liever niet, de VVD had de A4 het liefst gisteren gereed. De afspraak,
zoals nu neergelegd in het collegeprogramma, om de besluitvorming van de raad
in de vorige collegeperiode te respecteren en de toezegging dat er geen actie
zal worden ondernomen om deze besluitvorming onderuit te halen, waarbij
getracht wordt een keuze tussen de spoortunnel en de A4 te voorkomen, is voor
ons voldoende.
Van het 12-puntenplan van de VVD zijn tien punten volledig
in het collegeprogramma opgenomen. De andere twee punten staan er half in. Bij
het basisonderwijs keert wel de muziekleraar terug; de gymnastiekleraar moet
helaas wachten op rijksgelden. Klachten van burgers over onderhoud worden wel
snel, maar niet binnen één week opgelost. Deze garantie voor alle klachten
bleek onhaalbaar.
Nog een paar krenten uit de pap:
- Realisatie van een participatieverordening met regels voor
burgerinspraak en interactieve beleidsvorming;
- Verzorging van een nieuw bereikbaarheidsplan met aandacht
voor geheel Delft en de binnenstad in het bijzonder, vooral met het oog op de vele
werkzaamheden die in het kader van de ruimtelijke ordening plaatsvinden;
- Er komt een Groenplan voor alle wijken, dus inclusief de
binnenstad, welk stadsdeel nu duidelijk ook als woonwijk wordt gezien;
- De inzet van externe adviseurs wordt teruggedrongen; we
moeten de meeste kennis en ervaring gewoon in ons gemeentelijk huis kunnen
vinden;
- Startende ondernemers worden gesteund, in het bijzonder
allochtone ondernemers;
- Er wordt een nadeelcompensatieregeling voor de hele stad
gerealiseerd.
De wens van GroenLinks om een soort inspraakavond te houden
waarbij belangstellenden in het vrijwel gereed zijnde collegeprogramma
zogenaamde witte plekken en eventuele onmogelijkheden konden aangeven, bleek
een goede zet. Een goede opkomst en een goed aantal bruikbare opmerkingen waren
het resultaat. Verwerking heeft plaatsgevonden; menig ingebracht punt is terug
te vinden in het programma.
Omdat een tweetal leden van de afdeling Delft van de VVD
zich gedurende het proces nogal negatief heeft uitgelaten over het college dat
nu aantreedt en hiervoor regelmatig de publiciteit heeft gezocht, wil ik kort
ingaan op de mogelijkheid en onmogelijkheid van een zogenaamde rechtse variant.
Voor een rechtse variant is in ieder geval samenwerking noodzakelijk van het
CDA, Stadsbelangen, Leefbaar Delft en de VVD. Het is al door mij opgemerkt dat
in eerste instantie zowel het CDA als Stadsbelangen hebben aangegeven niet in
te zijn voor een college met Leefbaar Delft. Kwam het doordat het CDA ervan is
uitgegaan dat het toch wel in het college zou komen? Dat dacht mijn fractie
uiteindelijk ook! In ieder geval kwam het CDA pas laat op gang waar het de
rechtse variant betreft, eigenlijk pas toen duidelijk was dat niet het CDA,
maar de VVD werd uitgenodigd om verder te onderhandelen. Op dat moment was voor
Leefbaar Delft nog niet duidelijk wie de wethouder zou worden en hoe het
programma er uitzag. Bij de tweede onderhandelingsavond werd ook niet duidelijk
gekozen voor een rechtse variant. Reden voor de fractie om aan te nemen dat dit
geen echte optie was. De sprong is gewaagd om - wat wij noemen - breed te gaan,
dus de variant met de Partij van de Arbeid, GroenLinks, STIP en D66.
Duidelijkheid, continuïteit, ervaring en bewezen geschiktheid binnen het
komende college waren belangrijke elementen. Omdat door alle publiciteit onrust
is ontstaan in de VVD-gelederen, is er door de fractie voor gekozen om, geheel
tegen de regels in, vóór de installatie van het college bij bestuur en leden
verantwoording af te leggen. Het verheugt mij te kunnen melden dat het bestuur
geheel en de ledenvergadering zich vrijwel voltallig achter deelname van de VVD
aan het college van burgemeester en wethouders en de inhoud van het
collegeprogramma hebben geschaard. De twee leden die gisteren in verband met de
stemmingsuitslag onthutst de VVD-vergadering verlieten, hebben duidelijk
emplooi gevonden bij Leefbaar Delft. Vanavond kwam hetzelfde verhaal langs als
gisteren.
De onderhandelingen zijn in een bijzonder goede en
collegiale sfeer verlopen. Er is gezocht naar een inhoud waarin iedere
deelnemende fractie zich kan vinden en zich terug kan vinden. Dat is gelukt!
Het eindresultaat mag er zijn! Voor het eerst is naast het neerleggen van een
visie getracht concreet en meetbaar - weer zo'n VVD-punt - aan te geven wat de
komende vier jaar van het college mag worden verwacht. Dat is nogal wat. U moet
de zogenaamde "bolletjeslijst" zien als de inhoud van het contract
met de stad. Hierop is het college, maar zijn ook de aan de coalitie
deelnemende partijen af te rekenen. De VVD-fractie zal onder mijn leiding alles
doen wat in haar vermogen ligt om de uitvoering van het collegeprogramma tot
een goed einde te brengen. We hebben er "zin an" bij een voor ons
fortuinlijke afloop van een onfortuinlijke verkiezingsuitslag.
De heer BOT (GroenLinks):
Voorzitter, collega-raadsleden, beste mensen op de publieke tribune. Het
resultaat van de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart wordt landelijk
overheerst door het succes van Pim Fortuyn en de Leefbaar-partijen, ook in onze
stad, waar Leefbaar Delft een spectaculair resultaat behaalde. Als oorzaak
daarvoor ziet GroenLinks vooral een landelijk gevoel van onvrede; dat gevoel is
deels begrijpelijk, gezien de balans van acht jaar paars, maar deels ook veel
vager en minder tastbaar.
Dat gevoel van onvrede wordt bovendien sinds 11 september in
toenemende mate geprojecteerd op buitenlanders in het algemeen en op de islam
in het bijzonder. Herman Meijer, de oud-GL-wethouder van Rotterdam, raakte de
kern toen hij zei: "Ik heb eens doorgepraat met een paar kiezers van
Leefbaar Rotterdam. Ze beginnen over een visumplicht voor Antillianen en daarna
over de politiesterkte. Als je duidelijk maakt dat de lokale politiek daar
helemaal niet over beslist, is hun volgende punt: 'Er moest iets gebeuren'. Dat
laatste zegt dat zij ontevreden zijn met de situatie waarin ze leven. Het gaat
over van alles: criminaliteit, zwerfvuil en de associatie met migratie is heel
sterk." GroenLinks ziet het plaatselijk succes van Leefbaar Delft in hoge
mate als een uiting van die nationale trend. Stoelinga heeft met zijn beruchte
interview in Delft op Zondag precies op de genoemde onderbuikgevoelens
ingespeeld. U kunt zo kwaad worden op ons als u wilt, mijnheer Stoelinga, maar
volgens ons is dat een feit. U zette daarmee bewust de oprichters van Leefbaar
Delft en een aantal programmapunten uit de 100-puntenlijst opzij. Een duidelijk
lokaal programma en campagnepunten had u niet, behalve dan natuurlijk de
kruistocht tegen wethouder Grashoff, de autoluwe binnenstad en de pollers.
Daarbij is veel veroorloofd, want zojuist hebt u gesproken over een enquête die
zou wijzen op dramatisch omzetverlies voor de ondernemers. Wij zijn benieuwd
welke enquête dat is en welke gegevens daarin staan, want wij kennen die
enquête niet.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij zullen binnenkort
terugkomen op de uitgevoerde enquête en op de resultaten daarvan.
De heer BOT (GroenLinks): Heel graag.
Ik vind het trouwens leuk om Leefbaar Delft te attenderen op
steun uit onverdachte hoek voor wethouder Grashoff. Het was, o ironie, niemand
anders dan Pim Fortuyn die op een bijeenkomst van de Ondernemersfederatie Delft
op 16 mei 2000 het volgende zei: "Weest u maar blij dat ik geen wethouder
van Delft ben. Als ik wethouder was, zou ik de hele binnenstad finaal afsluiten
voor autoverkeer. (...) Al dat ontsierende blik zou wat mij betreft van de
grachten moeten verdwijnen. U woont in een poppenstad, die wordt ontsierd door
blik." Dat is een heel interessant citaat.
De heer DE WIT (FRIS): Dat gold dan zeker niet voor zijn
eigen auto met chauffeur.
De heer BOT (GroenLinks): Ik weet niet hoe hij hier gekomen
is.
De heer DE WIT (FRIS): Dat vraag ik mij dan toch wel af.
De heer BOT (GroenLinks): U bent het vast met mij eens dat
dit een interessant citaat is, want ook u was in uw 100-puntenprogramma in
principe voor de autoluwe binnenstad. Dat heeft de heer Stoelinga later omgezet
in een houding tegen "Autoluw".
De heer DE WIT (FRIS): Dat is niet helemaal waar, want in
het verkiezingsprogramma steunden wij het behoud van de historische binnenstad.
Wij vinden het beleid wel doorschieten.
De VOORZITTER: Dit debatje ontstond naar aanleiding van een
vraag die de heer De Wit aan de heer Fortuyn wilde stellen, maar de heer
Fortuyn is hier niet aanwezig.
De heer BOT (GroenLinks): Dat wil ik graag zo houden.
De VOORZITTER: De heer De Wit komt zelf nog aan de beurt; de
heer Bot zet nu dus zijn betoog voort.
De heer BOT (GroenLinks): GroenLinks bleef in Delft stabiel
en haalde voor de vijfde keer achter elkaar vier zetels. Ik herhaal daarom wat
ik vier jaar geleden heb gezegd: wij zijn een stabiele, middelgrote factor in
de Delftse lokale politiek. Zoals Christiaan Baljé van de VVD op 6 maart tegen
mij grapte: "Wat er ook gebeurt, of de wereld nou instort of niet, in Delft
heeft en houdt GroenLinks vier zetels". In ons resultaat deden zich ook
geen opmerkelijke verschillen of verschuivingen tussen de wijken voor, ondanks
vermoedens vooraf bij menig vijand en een enkele vriend - dat wil ik best
toegeven - dat GroenLinks door het beleid van de autoluwe binnenstad van de
kaart zou worden geveegd. Ook in het centrum en de schil was onze score
opmerkelijk stabiel. We voerden een enthousiaste en creatieve campagne, waarin
we "Autoluw" met enthousiasme aan de man en vrouw brachten en daar
niet voor wegliepen, maar waarin wij ook lieten zien dat GroenLinks voor veel
meer staat. In die campagne kregen we vooral ook onder allochtone Delftenaren
heel veel respons.
Het oude college heeft de opmars van Leefbaar Delft niet
kunnen voorkomen en verloor zijn meerderheid. Wij spraken al vóór de
verkiezingen uit dat GroenLinks zou kiezen voor een zo progressief mogelijke
coalitie en dat we niet samen met Leefbaar Delft in één college zouden gaan
zitten. We dachten dat een progressieve coalitie het best mogelijk zou zijn met
de PvdA, GroenLinks, STIP en, gezien de opstelling van het CDA in de raad in de
afgelopen jaren, het CDA. Onze fractie was echter zeer teleurgesteld in het
optreden van het CDA op de eerste openbare bijeenkomst over de coalitievorming:
niet helder, niet doordacht, niet overtuigd en niet overtuigend. Ons vertrouwen
in de bestuurlijke en politieke kracht van het CDA in het college en de raad
knakte daardoor. Onze harde conclusie is dan ook dat het CDA voor de tweede
maal achter elkaar deelname aan het college zelf heeft verknoeid. Toen het na
die maandag fout dreigde te gaan, ondernam het CDA geen energieke herstelpoging
richting de PvdA en GroenLinks. Nee, het CDA besprak in de vermaledijde
achterkamertjes een rechtse collegevariant met Leefbaar Delft, een variant die
op papier niet de voorkeur had van het CDA, niet als eerste, niet als tweede,
niet als derde en niet als tigste keuze.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Op een bepaald moment, toen al
bekend was dat het CDA geen preferente partner was, hebben wij lichtelijk een
aantal andere combinaties verkend, maar niet meer dan dat. Dat gebeurde ook
zeker niet via achterkamertjespolitiek, want u weet dat dat gebeurde in een
heel openbare gelegenheid.
De heer BOT (GroenLinks): Dat siert u; vandaar dat het ook
in de krant terecht is gekomen, want anders zou ik het natuurlijk niet geweten
hebben. Ik snap op zich best dat u die combinaties gepolst hebt, maar veel
belangrijker is dat u geen energieke herstelpoging in de richting van de PvdA
en GroenLinks hebt ondernomen. Het een krijgt betekenis in relatie tot het
ander; dat is in de politiek altijd zo.
Hoe dan ook, in die omstandigheden werd een college met de
VVD voor ons een reële en logische optie. Dat is ook niet zo bijzonder als het
voor sommigen lijkt, want GroenLinks en de VVD zaten van 1990 tot 1994 ook in
één college, zelfs grotendeels met dezelfde andere partijen. De oppositie
spreekt nu smalend over een college van verliezers, maar laten we dan de
oppositiebankjes eens langslopen.
Daar zitten drie partijen die gelijk gebleven zijn - het
CDA, Stadsbelangen en de ChristenUnie/SGP - een verliezer - de SP - en de grote
winnaar, die tegelijkertijd de grootste verliezer was. Leefbaar Delft verloor
immers al op de avond van de verkiezingen twee van de zes zetels. Wij zouden
ook de heer De Wit geen winnaar willen noemen, want iemand die in vier jaar
tijd drie partijen heeft gehad en bij lange na niet genoeg stemmen haalde om
met een zelfstandige lijst gekozen te worden, is geen winnaar.
De heer DE WIT (FRIS): Ik ben wel de winnaar als het gaat om
het aantal partijen dat ik achter mijn naam heb. Dat kunt u toch niet
ontkennen?
De heer BOT (GroenLinks): Nee, als dat het hoogste doel is
dat u in uw politieke loopbaan voor ogen hebt, hebt u dat met groot succes
bereikt; dat moet ik toegeven.
De heer DE WIT (FRIS): Het is niet mijn hoogste doel, maar
ik verzeker u dat ik nog steeds achter mijn idealen sta; dat weet u. Daarom ben
ik uit Leefbaar Delft gestapt.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij zijn het vaak oneens
met GroenLinks, maar ik moet zeggen dat wij het nu geheel met GroenLinks eens
zijn.
De heer BOT (GroenLinks): Wij zijn ook benieuwd hoe het
staat met het kort geding dat u tegen de heer De Wit zou beginnen, want daar
hebben wij al geruime tijd niets meer over gehoord.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): U moet gewoon de krant
blijven lezen.
De heer BOT (GroenLinks): Maakt u zich geen zorgen; dat doe
ik altijd.
De heer DE WIT (FRIS): Wilt u soms aan dat kort geding
meedoen, mijnheer Bot?
De heer BOT (GroenLinks): Ik ga door met het
collegeprogramma. Gelet op de verkiezingsuitslag en de samenstelling van de
coalitie is het een juiste mix van continuïteit ofwel doorzetten en van
aanpassingen ofwel voorzetten. We zijn er dan ook van overtuigd dat met dit
programma voor veel voorstellen een ruime meerderheid in de raad mogelijk zal
zijn in de komende periode. Ik haal er een paar kernelementen uit.
- De nadruk op meetbare kwaliteit en concrete doelen, een
nadruk die GroenLinks in deze raad al jaren deelt met de VVD; het CDA heeft
zojuist een poging gedaan om zich ook bij dat selecte gezelschap te voegen.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik wijs erop dat wij de eerste
fractie waren die daar in de raad concreet over heeft gesproken, namelijk al in
1995.
De heer BOT (GroenLinks): Dat is best mogelijk. Ik ben het
ook met u eens dat u daar altijd zelf voor opkomt, maar om nou te zeggen dat
dit altijd een rode draad is in het optreden van uw fractie in alle commissies
… Ik zie dat punt meer bij de VVD dan bij het CDA.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Het was een hard punt van voormalig
wethouder Boelens, die acht jaar wethouder is geweest; tel dus maar terug.
De VOORZITTER: Biedt er iemand hoger?
De heer DE WIT (FRIS): Boelens heeft het weer uit zijn
studententijd, want meten is weten.
De heer BOT (GroenLinks): De heer Van Doeveren heeft het
zojuist gehad over de drie "V's", omdat de concrete doelen
onvoldoende zouden zijn. Ik wijs erop dat er voor het eerst tenminste is
geprobeerd om in een collegeprogramma de doelen zo concreet mogelijk aan te
geven; dat zou hem toch moeten aanspreken. Dat is vier jaar geleden niet
gebeurd en volgens mij acht jaar geleden ook niet.
Ik ga verder met de kernelementen.
- Het feit dat de aanpassingen in de autoluwe binnenstad
niet leiden tot een vertraging van het proces in het algemeen en van de
herinrichting van de Markt in het bijzonder; dat is voor ons een belangrijk
punt;
- Het na Enschede en Volendam onvermijdelijke accent op
handhaving, met daarbij in het achterhoofd overigens alle nuances die wij
daarbij vorig jaar aanbrachten bij de zomernota;
- De doelstelling om grote stappen vooruit te zetten op het
gebied van de publieksdienstverlening, zodat een bezoek aan de Phoenixstraat
niet langer gelijk staat aan een survivaltocht;
- Het ambitieniveau op het gebied van duurzaamheid, dat het
onze wethouder mogelijk maakt om een GroenLinks-profiel aan dit college te
geven, met name ook op het gebied van het lokale klimaatbeleid;
- Op sociaal gebied en met name op het gebied van het
integratiebeleid getuigt het programma van voldoende en realistische ambitie.
De noodzaak van een succesvol integratiebeleid kan immers niet genoeg
onderstreept worden, juist in de huidige politieke verhoudingen. Ik citeer
nogmaals Herman Meijer: "Voor de hele rijke wereld is het
toekomstperspectief dat de metropolen verkleuren. Wij weten dat het sluiten van
de grenzen onrealistisch is en dat we er dus maar beter het beste van kunnen
maken. De boodschap van GroenLinks mag wat mij betreft zijn dat Nederland een
immigratieland is en dat we ons daarop moeten inrichten. (...) Bij
vluchtelingenorganisaties staan 1200 artsen en verpleegkundigen geregistreerd.
Die zijn nooit aan betaald werk gekomen. Een schande". Of je het nu leuk
vindt of niet, Delft is een multiculturele stad geworden, met alle problemen én
uitdagingen die daarbij horen. In de vorige periode is het integratiebeleid
hoog op de agenda gekomen en daar hoort het wat ons betreft te blijven.
Ik wil graag iets zeggen tegen de fracties van Leefbaar
Delft en het CDA, die ons gevraagd hebben hoe de passages over de woonkansen
van allochtonen zich verhouden tot het programma van GroenLinks en tot een
gedwongen spreidingsbeleid. Dat is niet zo moeilijk, want wij zijn voor het
vergroten van kansen van allochtonen op een woning in wijken die nu nog
overwegend wit zijn. Wij zijn die discussie ook niet gisteren begonnen; in de
afgelopen periode zijn wij steeds meer naar dat standpunt toegegroeid, waarbij
ook de conferentie over maatschappelijke tweedeling een belangrijke rol heeft
gespeeld. De in het collegeprogramma opgenomen aanpak is echt iets anders dan
de gedwongen spreiding die Leefbaar Delft voorstaat en die door Pim Fortuyn in
Rotterdam overigens niet in het collegeprogramma is opgenomen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij hebben nooit gesproken
over gedwongen verhuizing. Bovendien komt u nog steeds niet met een voorstel
hoe u dit probleem wilt oplossen. Hoe wilt u allochtonen meer inpassen in witte
wijken?
De heer BOT (GroenLinks): Ik zei al dat Fortuyn, ondanks
zijn grote mond, gedwongen spreiding niet heeft kunnen opnemen in het
collegeprogramma van Rotterdam, omdat dat volgens de wet niet kan. Iedereen die
in deze raad beweert dat er daarvoor een simpele oplossing is, liegt.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Daar ging de discussie
juist om: wij moeten hierover praten, zodat de wet misschien achter ons aan
gaat lopen.
De heer BOT (GroenLinks): Nee, u ging in uw
11-puntenprogramma en uw opmerkingen hierover veel verder: volgens mij hebt u
zich wel degelijk hard gemaakt voor een gedwongen spreidingsbeleid.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Wij spreken nooit over een
gedwongen spreidingsbeleid. Wij willen iets doen aan het
woningtoewijzingsbeleid.
De heer BOT (GroenLinks): Wat wilt u er dan aan doen?
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Bespreekbaar maken.
De heer BOT (GroenLinks): Dat willen wij ook wel.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Het blijkt nu toch niet
meer goed te werken? U hebt het zelf over witte wijken en zwarte wijken.
De VOORZITTER: Volgens mij gaat dit debat wat ver. De heer
Taebi wil interrumperen en daarna zet de heer Bot zijn betoog voort.
De heer TAEBI (SP): Er is wel degelijk een oplossing voor
het door de heer Bot aangekaarte probleem. Ik verwijs daarvoor naar het landelijke
programma van de SP, “Eerste weg links”, waarin die oplossing uitgebreid wordt
uitgelegd.
De heer BOT (GroenLinks): Het is niet geheel toevallig dat
de SP al heel lang geleden een gedwongen spreidingsbeleid bepleitte; daar kwam
een zeer scherpe spruitjeslucht uit voort. Ik loop lang genoeg mee om dat heel
goed te weten.
De heer TAEBI (SP): Het gaat niet om een gedwongen
spreidingsbeleid.
De VOORZITTER: De heer Bot zet nu zijn betoog voort.
De heer BOT (GroenLinks): Ik
heb geprobeerd aan te tonen waarom datgene wat in het collegeprogramma staat,
in onze optiek heel goed aansluit bij datgene wat in ons verkiezingsprogramma
staat. Wij zullen deze discussie in de komende jaren overigens gerust aangaan,
ook met de heren Taebi en Gabeler, want het probleem is ernstig genoeg; dat
zijn wij met elkaar eens.
De heer VAN TONGEREN (CDA):
Mag ik daar een element aan toevoegen? Er wordt nu heel omzichtig over dit punt
gesproken, maar wij moeten onder ogen zien dat de herstructurering van Poptahof
eigenlijk veel ingrijpender effecten heeft dan de zojuist genoemde vergroting
van de woonkansen. Als wij over dit soort dingen praten, mogen wij daar niet
voor weglopen.
De heer BOT (GroenLinks):
Dat ben ik met u eens; volgens mij gebeurt dat in het collegeprogramma ook
niet, maar die discussie zullen wij ongetwijfeld nog uitgebreid voeren. Ik ben
het met u eens dat de consequenties juist op het gebied van de sociale
woningbouw niet onaanzienlijk zijn. U weet hoe wij daarover denken.
Ik
wil even ingaan op het punt van het internationaal beleid. U hebt allen op uw
bureau een brief gevonden waarin de burgemeester ingaat op het collegeprogramma
en een kanttekening maakt bij de paragraaf over het internationaal beleid, met
name bij de passage waarbij onze Turkse jumelagestad Alapazar wordt opgenomen
in het rijtje van steden dat in aanmerking zou kunnen komen voor concrete
projectgelden. De burgemeester is het daar als portefeuillehouder niet mee
eens. GroenLinks is het wel eens met die passage en heeft zich daar ook sterk
voor gemaakt, omdat er volgens ons heel goede argumenten zijn om Alapazar als
Turkse jumelagestad die door een zware aardbeving is getroffen, op te nemen in
dat rijtje, zonder overigens te suggereren dat wij de stad daarmee volledig op
één lijn stellen met Mamelodi en Esteli.
Vanzelfsprekend zijn er ook specifieke punten uit ons
verkiezingsprogramma die niet of niet helemaal in het collegeprogramma terecht
zijn gekomen. Met dat lijstje zal ik u nu niet vermoeien. Wel constateren we
dat de financiële taakstelling zoals die in het overzicht staat, fors is; in de
komende zomernota verwachten wij dan ook een duidelijke invulling daarvan.
Verder ontbreken nieuwe voorstellen op het gebied van bestuurlijke vernieuwing
vrijwel helemaal. Op zich is dat logisch, omdat die in een dualistisch systeem
uit moeten gaan van de raad en niet van het college. Wij hebben voor de raad
echter wel een paar suggesties in de aanbieding: het recht op initiatief voor
burgers en daarnaast een groot democratisch festival ter voorbereiding op de
zomernota, waarop burgers en organisaties hun wensen kenbaar kunnen maken en in
discussie kunnen gaan. De bijeenkomst vorige week over het collegeprogramma was
een goed voorproefje van wat zo’n festival kan worden.
GroenLinks onderschrijft het collegeprogramma van harte,
maar dat betekent niet dat het college vier jaar lang met onze steun kan doen
en laten wat het wil. In het nieuwe dualistische systeem zal de
GroenLinks-fractie nóg meer dan in het verleden kritisch blijven,
besluitvorming beoordelen op basis van kwaliteit en waar nodig eigen
initiatieven nemen. We zullen ons niet opsluiten in het stadhuis, maar de stad
ingaan om punten op te pakken, verantwoording af te leggen en ons netwerk te
versterken. Dat lijkt ons het beste antwoord op het ongenoegen van veel
kiezers: zaken op de agenda zetten die onze kiezers bezighouden en laten zien
wat je bereikt en wat niet.
Ten slotte willen wij op deze plaats Corina Heuvelman en
Marjoke Turkenburg , die afscheid hebben genomen van onze fractie en het
raadswerk, bedanken voor hun jarenlange enthousiaste inzet.
De heer VIS (STIP): Geachte leden van de raad, geacht
college, geachte aanwezigen, 6 maart was een dag die politiek Delft deed
schudden op haar grondvesten. Geen van de zittende partijen, behalve STIP, kon
bij de verkiezingen rekenen op zetelwinst. Het CDA behaalde wel een kleine
procentuele winst aan stemmen, maar dat mocht niet leiden tot een extra zetel.
De zittende coalitie verloor haar meerderheid en een nieuwe coalitie was in
aantocht. Naar aanleiding van de eerste openbare bijeenkomst, een nadere
beoordeling van de verschillende verkiezingsprogramma's en standpunten van de
partijen uit het verleden, kon STIP haar voorkeur voor een coalitie formuleren.
De verschillende voorkeursvarianten van alle partijen
resulteerden uiteindelijk in deze variant: de PvdA, de VVD, GroenLinks, STIP en
D66, een coalitie die eens te meer laat zien dat op lokaal niveau de grote
verwachte tegenstellingen van de politieke kleuren overbrugbaar zijn. Delft
heeft een liberale, sociale, groene, pragmatische en jonge lokale coalitie. Om
het onderscheidingsvermogen van collega Van Doeveren op te frissen: in deze
coalitie zal STIP in de eerste twee jaar geen wethouder in het college hebben.
De andere partij op de Kennisstad-post, D66, zal de eerste twee jaar een
wethouder leveren. Dat is voor de STIP-raadsleden een uitgelezen mogelijkheid
om niet te blijven hangen in het monistische stelsel, maar daadwerkelijk als
coalitiepartij duaal aan de slag te gaan.
Bij sommige tegenstanders van de coalitie gaat nu een voor
mij onbegrijpelijk soort logica werken. Er zou weer niet naar de kiezers
geluisterd zijn; de verliezers van de verkiezingen komen weer in het college en
de winnaars zouden kost wat kost buiten de coalitie gehouden zijn. Die
drogredenering gaat er bij mij niet in. Ik vind het zeer wonderlijk om de
kiezers van partijen die vooruit zijn gegaan, serieuzer te nemen dan de kiezers
die op zetelverliezende partijen hebben gestemd. Het gaat niet om de
veranderingen zelf, maar om de absolute aantallen waartoe die veranderingen
geleid hebben. Bovendien legt hier een ieder verantwoording af aan haar of zijn
eigen kiezers en niet aan die van anderen. De vraag of je nu stijger of daler
bent, verandert niets aan je idealen. Dit is de coalitie waarmee STIP denkt
haar doelen het best te kunnen verwezenlijken. Met alle respect voor de
politieke verschuiving lijkt het mij zeer wenselijk om de feiten goed in de
peiling te houden. De vanavond gepresenteerde coalitie heeft bij de afgelopen
verkiezingen 54,4% van de stemmen behaald en bezet derhalve 22 van de 37 zetels
in de Delftse gemeenteraad. Ik moet dus constateren dat deze coalitie een zeer
werkbare meerderheid heeft en ruimschoots voldaan heeft aan de spelregels van
ons democratisch stelsel.
Het collegeprogramma dat vanmiddag is ondertekend, is
wederom een ambitieus product, waarin alle vijf coalitiepartijen hun ei goed
kwijt kunnen. Ik zal er enkele thema’s uitlichten, te beginnen met de twee
“eye-catchers” tijdens de verkiezingstijd, de bibliotheek en
"Autoluw". Het is niet verrassend om in de bibliotheekparagraaf te
lezen dat de filialen open blijven. Die keuze is, zoals bekend, voor STIP geen
doel op zich; het gaat STIP om goed bibliotheekwerk voor heel Delft, nu en in
de toekomst. Het is daarom goed dat het collegeprogramma duidelijk de wens
uitspreekt dat de modernisering van de bibliotheek doorgaat. Hiermee bedoelen
wij de verandering van bibliotheek naar multifunctionele mediatheek, waar
boeken onderdeel van uitmaken. Dat is een echte investering in de toekomst van
onze stad. De filialen zullen de taak hebben om vraaggericht te werken, met een
specifieke doelgroepbenadering.
Het college gaat een hoop uit de kast trekken om de
parkeerdruk van de binnenstad te verlichten, zoals 70 tot 80 extra
parkeerplaatsen in de binnenstad en 85 extra parkeerplaatsen in het gebied bij
de Maria Duystlaan. Ik hoop dat de samenwerking tussen Christiaan Baljé en Rik
Grashoff zal leiden tot een vruchtbare combinatie van snelheid en zorgvuldigheid:
snelheid, omdat het eindplaatje van "Autoluw" altijd op een brede
ondersteuning in de raad heeft kunnen rekenen, en zorgvuldigheid, zodat de
overgangsproblemen om tot die ideale eindsituatie te komen, tot een minimum
beperkt blijven. Aan het eind hebben wij dan immers een prachtige autoluwe
binnenstad, met voldoende parkeerplaatsen voor bewoners en bezoekers.
Als er één onderwerp op veel niveaus momenteel onderwerp is
van discussie, is het onze multiculturele samenleving. Dat onderwerp is in de
vorige periode in Delft zeker geen taboe geweest, maar ik ben zeer blij te
constateren dat het middels dit collegeprogramma een nog nadrukkelijker plaats
op de Delftse politieke agenda krijgt. Het is ook een onderwerp dat je niet mag
negeren. Hoewel enkele politici in Nederland en de rest van Europa anders
menen, is de multiculturele samenleving niet te ontkennen en niet om te keren.
De multiculturele samenleving is een feit, maar wel een feit dat nog veel
aandacht nodig heeft en zal hebben om het mozaïek van verschillende
etniciteiten en culturen vreedzaam naast elkaar te kunnen laten samenleven. Het
gaat hier om het wegnemen van barrières om in deze samenleving adequaat te
functioneren op het gebied van huisvesting, onderwijs en taal. Het gaat om het
leggen van contacten, het begrijpen van elkaars verschillen en vooral het
respecteren van die verschillen. Dit gaat niet van de ene dag op de andere dag
en niet zonder slag of stoot. Integratie vindt plaats op verschillende
schaalgroottes. Natuurlijk is een herstructurering van Poptahof van groot
belang, maar ook kleine initiatieven kunnen een groot effect hebben. Zo heeft
zich buiten het Delftse bestuur in de afgelopen periode een project ontpopt
waarbij allochtone en autochtone gezinnen door middel van het avondmaal met
elkaar in contact komen. Dergelijke ontwikkelingen direct vanuit de Delftse
gemeenschap zijn van mijn kant alleen maar van harte aan te moedigen. Een groep
die in Delft in eerste instantie vaak niet bij het integratievraagstuk
betrokken wordt, is de groep van de ruim achtduizend studenten in onze stad.
Voor STIP is de verbetering van de integratie van studenten met andere
Delftenaren een belangrijk onderwerp; zij was zelfs een van de doelen bij de
oprichting van onze partij. Op het gebied van de volkshuisvesting wordt daar in
het collegeprogramma goed rekening mee gehouden, qua aantallen kamers, maar ook
qua locatie daarvan. Er wordt bewust gekozen voor locaties zoals TU-Noord en de
spoorzone, midden in de stad, tussen andere Delftenaren. STIP wijst daarom zeer
bewust eventuele plannen af om grote concentraties studentenhuisvesting te
creëren, bijvoorbeeld in het zuidelijk TU-Midden, ver verwijderd van andere
Delftenaren. Een te grote concentratie van studentenhuisvesting aldaar zou in
de toekomst kunnen leiden tot een zelfvoorzienende wijk voor alleen studenten,
waar de student het klokje rond terecht kan. Met een mooi woord heet dat “een
campus”, maar naar mijn mening is het gewoon een studentengetto.
Via onze techniekstudenten kom ik op onze stadsstrategie
Delft Kennisstad. Die strategie is Delft op het lijf geschreven en het belang
daarvan staat buiten kijf. Op drie vlakken spelen in de komende periode
ontwikkelingen die voor Delft Kennisstad en voor de gewone Delftenaar, zoals u
en ik, op onderwijsgebied en op economisch gebied van groot belang zijn. Die
drie aparte vlakken hangen, zoals men zal begrijpen, zeer sterk met elkaar
samen en beïnvloeden elkaar. Op het gebied van onderwijs gaat het college
werken aan een versterking van het technisch kennisonderwijs door verbreding
naar HBO en MBO. Voor het Delftse techniekonderwijs betekent dit een aanwinst.
Gemakkelijk overstappen in beide richtingen voor studenten betekent dat Delft
aantrekkelijker wordt als studentenstad. Ook economisch betekent dit een vooruitgang:
een nog breder scala aan geschoolde technici maakt Delft des te aantrekkelijker
als vestigingsstad voor techniekbedrijven. Dit is belangrijk in relatie tot de
ontwikkeling van Technopolis. De eerste slag in de ontwikkeling van Technopolis
moet deze periode gemaakt worden. Wat STIP betreft, gaan wij liever vandaag nog
dan morgen aan de slag. Delft zal een actieve rol moeten gaan spelen in het
aantrekken van internationale bedrijven die het imago van Delft als kennisstad
versterken, nationaal en voorbij ’s lands grenzen.
Zoals het spreekwoord ons leert: “Als er een schaap over de
dam is, volgen er meer “; bij de aanwezigheid van een vooraanstaand bedrijf
zullen andere bedrijven eerder geneigd zijn om te volgen. In eerste instantie
moeten de TU, TNO en onze stadsstrategie de eerste bedrijven over de streep
halen. Als derde zal in de komende periode voor zoveel mogelijk Delftenaren aan
een nieuw soort basisinfrastructuur gewerkt worden: glasvezel. Het internet
kijkt in hoofdzaak tegen twee knelpunten aan: de snelheid van het dataverkeer
en het creëren van orde in de chaos van informatie. Het laatste zullen we als
gemeente tegenkomen bij bijvoorbeeld de digitale gemeentelijke dienstverlening
en de mediatheek. Glasvezel moet echt als een basisinfrastructuur gezien gaan
worden. Dat betekent dat bij nieuwbouw en herstructureringsplannen vanaf nu
automatisch glasvezelinfrastructuur in de planning moet zitten. Een bijkomend
voordeel is dat ontsluiting via glasvezel ook het monopolie van de
kabelmaatschappijen een forse schop onder het spreekwoordelijke achterwerk
geeft.
De belangrijkste taak waar de raad in de komende periode
voor staat, is de burger te betrekken bij de politiek en bij de stad. De
STIP-fractie zal zich daarbij specifiek op jongeren en studenten richten. Ook
het college laat in het programma weten het door Astrid Janssen geïntroduceerde
interactieve jongerenbeleid verder te willen verstevigen en uit te bouwen, maar
in het dualistisch stelsel zal het nog sterker de raad zijn die het politiek debat
met de burger aangaat. Daarom wil ik vanaf deze plaats iedereen veel succes en
bezieling toewensen; moge God hen bijstaan.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): “De kiezer heeft altijd
gelijk en de kiezer beslist”. Deze zin, voorzitter, leden van de raad en andere
aanwezigen, werd veel gehoord in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen.
Zelfs op 6 maart jl., tijdens de avond van de uitslag van de verkiezingen,
hoorden wij deze kreet. De kiezer heeft altijd gelijk en de kiezer beslist. De
vraag is of de kiezer inderdaad gelijk heeft gehad en gekregen heeft wat hij
heeft beslist. Ik zal trachten namens de fractie van Stadsbelangen in deze
algemene beschouwing een antwoord te vinden op deze vraag. Stadsbelangen heeft
deze algemene beschouwing ingedeeld in drie onderdelen: enkele opmerkingen over
de achterliggende periode, de samenstelling van het nieuwe college en het
collegeprogramma.
In de afgelopen jaren heeft onze gemeenteraad en hebben ook
andere gemeenteraden in ons land te maken gehad met het verschijnsel dat
raadsleden zich afsplitsen van een partij en onder de vlag van de democratie
als onafhankelijken in de gemeenteraad blijven zitten. Dat lijkt een modetrend
te worden. Hoewel dit formeel kan en mag, blijft het toch een vreemde situatie.
Ook in de aanloop naar de installatie van de nieuwe raad wist Delft al dat het
opnieuw met dezelfde situatie te maken zou krijgen: zeven kandidaten die uit
een partij stappen en ons inziens daarmee aangeven niet meer beschikbaar te
zijn als kandidaat. Dat gebeurde overigens nadat de kandidatenlijst definitief
was vastgesteld, zodat hun namen niet meer daaruit verwijderd konden worden.
Vervolgens liften zij mee op de naam van een partij waarvan zij geen lid meer
wensen te zijn. Gezamenlijk weten zij nog geen 600 stemmen binnen te halen,
niet eens goed voor een halve zetel in deze raad, maar toch maken zij vol trots
in naam van de democratie kenbaar dat zij twee zetels gewonnen hebben.
“Winnaars” noemen zij zichzelf. Heeft de kiezer dat beslist of gewild?
De heer DE WIT (FRIS): Ik kan u geruststellen. Ik kom in de
stad heel veel mensen tegen die mij feliciteren met mijn verkiezing. Die mensen
hebben expres op mij gestemd, want zij hebben daarmee een signaal afgegeven.
De VOORZITTER: Dit is geen interruptie meer. U komt straks
nog ruimschoots aan de beurt.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik ben blij dat de heer De
Wit felicitaties in ontvangst heeft mogen nemen, maar of de kiezer dit beslist
of gewild heeft? Ons antwoord is “nee”. Het lijkt erop dat er sprake is van een
groep mensen die kennelijk prioriteit geven aan andere belangen boven de
democratie.
De heer DE WIT (FRIS): Nu moet ik toch interrumperen, want
dit wordt te gek.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Is datgene wat u doet, dan
niet gek?
De heer DE WIT (FRIS): Nee, ik heb dat van tevoren
aangekondigd; de mensen wisten dus precies wat er aan de hand was. Mijn vraag
is waarom u dit oprakelt.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter, ik verzoek u
om dit te laten stoppen, want dit is een eindeloos geouwehoer van de heer De
Wit.
De VOORZITTER: Laat u mij dit maar regelen, mijnheer
Gabeler.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Dat was ook mijn verzoek
aan u.
De heer DE WIT (FRIS): Ik vraag mijnheer Meuleman wat hij
hieraan wil doen. Wil ook hij een rechtszaak aanspannen of wil hij de minister
van BZK aanschrijven?
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Als u mij even laat
uitpraten, zal ik dat zeggen. In onze ogen wordt het namelijk hoog tijd dat de
Kieswet op dit punt tegen het licht wordt gehouden. Dat is voor onze fractie
reden om heden een brief te sturen naar de minister van BZK met het verzoek om
de Kieswet op het zojuist aangegeven punt nog eens serieus te bezien. Een
afschrift van onze brief hebben wij gezonden naar alle partijen die
vertegenwoordigd zijn in de Tweede en Eerste Kamer. Een afschrift van de
genoemde brief zal ik straks overhandigen aan de voorzitter.
De heer DE WIT (FRIS): Mag ook ik daar mijn handtekening
onder zetten?
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Nee, dat is een brief van
onze fractie.
Dan kort nog iets over de rol van Stadsbelangen in de
afgelopen periode. Wij hebben vele complimenten van vrijwel alle fracties in
deze raad in ontvangst mogen nemen, met name waar het ging om onze
constructieve, maar ook consequente houding. Juist die consequente houding
zorgt ervoor dat Stadsbelangen niet vertegenwoordigd is in het nieuwe college.
Wilde Stadsbelangen de Marktgarage niet ter discussie stellen? Wel degelijk,
want als je wilt deelnemen aan een coalitie, moet je niet in de schuttersput
blijven zitten; anders komt er nooit een nieuwe coalitie tot stand. Daarom
heeft Stadsbelangen, het standpunt kennende van de PvdA en GroenLinks, gemeend
om een beweging te moeten maken op dit punt. Wij claimden dus niet bij voorbaat
een Marktgarage, maar stelden een zuivere vorm van interactieve beleidsvoering
voor, waarbij het instrument van een referendum een belangrijke rol zou kunnen
spelen. Daarbij deed Stadsbelangen vooraf de toezegging dat zij zich zou
neerleggen bij een voor Stadsbelangen negatieve uitkomst. Deze beweging van
Stadsbelangen werd naar onze mening onvoldoende beantwoord.
De contacten met de informateur en de fracties van de PvdA
en GroenLinks verliepen overigens in een goede sfeer. Helaas hebben wij moeten
vaststellen dat om genoemde reden geen rol voor Stadsbelangen mogelijk was in
een nieuw college. De kiezer heeft niet voor niets zijn stem op onze partij
uitgebracht. Het zou ongeloofwaardig zijn geweest om een wethouderszetel te
verkiezen boven een onderwerp dat voor Stadsbelangen al jaren een zeer
belangrijk speerpunt is. Immers, ook over vier jaar wil Stadsbelangen de kiezer
aan zich binden. Wij hebben er geen behoefte aan om verder nog uitgebreid in te
gaan op de periode van coalitievorming. Er is al genoeg gezegd en geschreven
over die periode. Voor Stadsbelangen is dat een gepasseerd station.
Ik ga nu in op de samenstelling van het nieuwe college. In
de afgelopen weken hebben vele burgers mij gevraagd hoe het nu kan dat vier
partijen die verloren hebben bij de verkiezingen, toch de bestuurlijke touwtjes
in handen kunnen nemen. “We hebben toch niet voor niets gestemd?”, zeggen zij.
Ik begrijp die gevoelens wel. De kiezer heeft beslist dat de oude coalitie niet
door mag gaan, maar nu blijkt dit toch het geval te zijn, aangevuld met de VVD.
De titel van het nieuwe collegeprogramma “Voorzetten en doorzetten” is in onze
ogen geen signaal aan de kiezer dat de nieuwe collegepartijen dit signaal
begrepen hebben. Vrij vertaald: “Kiezer, u bent weliswaar gaan stemmen, maar
wij zetten door”. “Voortbouwen op een stevig fundament”, aldus de nieuwe
coalitie. De kiezer vond in ieder geval het fundament niet stevig genoeg. Er is
echter ook een andere waarheid. De nieuwe coalitiepartijen vertegenwoordigen in
deze raad gezamenlijk wel de meerderheid van de Delftse kiezers. Daar kan
niemand omheen en daar is geen speld tussen te krijgen.
Ik ga nu in op de deelname van D66 aan het college. Wij
vinden die deelname zeer bedenkelijk. Die partij heeft de democratie hoog in
het vaandel staan, maar heeft daar kennelijk in de praktijk moeite mee en heeft
lak aan het signaal dat de kiezer heeft afgegeven. Dit laatste geldt overigens
ook voor de nieuwe coalitiepartijen die een dergelijke situatie toestaan. D66
is in acht jaar tijd teruggevallen van zes zetels naar één zetel in deze raad.
De kiezer heeft D66 duidelijk laten weten dat er voor deze partij geen plaats
meer kan zijn in een nieuwe coalitie. Stadsbelangen vraagt zich in alle ernst
af hoe wij met deze praktijken de kiezer nog naar de stembus kunnen lokken. Is
het vreemd dat kiezers niet meer komen stemmen? “Laat uw stem niet verloren
gaan”, roept iedereen, maar inmiddels lijkt het erop dat de stem van de kiezer
ook verloren gaat als deze wel stemt. Zo heeft het geen zin om miljoenen te
besteden aan opkomstbevorderende maatregelen om kiezers naar de stembus te
lokken. Daarnaast worden ook de Delftse kiezers van D66 niet serieus genomen.
Zij kozen voor het programma van D66 en voor hun lijsttrekker. Derhalve kozen
zij expliciet niet voor STIP. Voor de goede orde: Stadsbelangen erkent de
bestuurlijke kwaliteiten van de heer Oosten, laat daar geen misverstand over
bestaan, maar het zou D66 gesierd hebben als die partij het signaal van de
kiezer had gerespecteerd en de komende vier jaar een oppositierol op zich had
genomen. Los hiervan is het bijzonder dat Stadsbelangen, dat met een
referendumvoorstel komt, daardoor niet kan deelnemen aan een nieuw college,
terwijl D66, dat het instrument van het referendum zo ongeveer heeft
uitgevonden en als één van de parels van de partij beschouwt, wel kan deelnemen
aan een college. Het instrument van het referendum wordt door vele partijen in
deze raad gedragen, evenals in de landelijke politiek, maar voor onze fractie
is het duidelijk dat het instrument van het referendum ineens minder
aantrekkelijk is als het onderwerp niet bevalt.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Ik heb bijna het idee dat u
niet weet dat een referendum niet hiervandaan georganiseerd wordt, maar juist
vanuit de burgers zelf.
Blijkbaar hebben zij tot nu toe nog geen onderwerp
interessant genoeg gevonden voor een referendum. Dat moet u met mij eens zijn.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U hebt mij ook niet horen
zeggen dat wij een referendum organiseren, maar wij zouden wel een mogelijkheid
kunnen bieden die eventueel tot een referendum zou kunnen leiden.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dat doen wij dagelijks.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ja, behalve als het
onderwerp niet bevalt.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Dat maken wij niet uit.
De heer OOSTEN (D66): Om misverstanden te voorkomen, vraag
ik de heer Meuleman of hij ons heeft horen roepen dat wij daartegen zijn. U
suggereert nu dat wij daar dwars voor zijn gaan liggen, maar niets is minder
waar.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat heb ik helemaal niet
gesuggereerd. Ik stel alleen vast dat wij, die met een referendumvoorstel zijn
gekomen, daardoor niet kunnen deelnemen aan het college, terwijl D66, dat het
referendum een perfect instrument vindt, wel aan het college deelneemt.
Wat is er opeens gebeurd met de VVD-fractie? Is de beer los?
Hebben zij een “Jomanda-metamorfose” ondergaan? Wat is er allemaal gebeurd
tussen de behandeling van de zomernota in september 2001 en 6 maart 2002?
Enkele citaten van de heer Baljé tijdens de behandeling van de zomernota in
2001: “Het college” – dus dezelfde partijen als waarmee de VVD nu in zee gaat –
“laat het beeld zien van een oude, grijze coalitiebeer die zich met zijn
laatste krachten voortsleept naar zijn hol in afwachting van de verlossende
winterslaap”.
De heer BALJÉ (VVD): Het is inmiddels april; de winterslaap
is over.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat zou best kunnen.
Een ander citaat van de heer Baljé: “De andere grote misser
van dit college is de hele situatie rond de invoering van de autoluwe
binnenstad. Telt voor het hele college de uitvoering, wethouder Grashoff denkt
slechts aan invoering. Dat gaat zelfs zover dat beleid al van kracht wordt en
burgers en bedrijven al gaan betalen voordat de voorzieningen getroffen zijn”.
Wethouder Torenstra zei toen onder andere over deze inbreng: “De VVD heeft
inmiddels de floret ingeruild voor de botte bijl, het zij zo. Wethouder
Grashoff voegde daaraan toe: “Stijl en vorm heeft hij prachtig overgenomen van
de voormalige SP in deze raad, met dito weinig consistentie en inhoud, laat
staan kwaliteit. Ik heb het gevoel dat de fractie, in elk geval de voorzitter
ervan, het inzicht en de ervaring van hun voorgangers missen”.
Stadsbelangen vindt het onbegrijpelijk dat de VVD, een
verliezende partij bij de verkiezingen, de vorige coalitie in stand houdt.
Heeft de kiezer dit beslist? Opmerkelijk vinden wij ook de uitspraak van de
heer Baljé dat de vraag niet is of, maar wanneer de VVD gaat fuseren met de
PvdA. Ons inziens is dat een klap in het gezicht van de VVD-kiezer, want
kennelijk had de VVD-kiezer ook op de PvdA kunnen stemmen in plaats van op de
VVD. Dat heb ik de heer Baljé in verkiezingstijd in ieder geval niet horen
beweren.
De heer BALJÉ (VVD): Liberalen vinden het prachtig als hun
gedachtegoed breed gedragen wordt, zelfs als dat geldt voor andere partijen.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat begrijp ik, maar als u
die uitspraak voor de verkiezingen had gedaan, had u de kiezers erop
geattendeerd dat zij net zo goed op de PvdA zouden kunnen stemmen; dat hebt u
echter niet gedaan.
De heer BOT (GroenLinks): Over vier jaar beter misschien.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Het nieuwe
collegeprogramma gaat van start onder de titel “Voorzetten en doorzetten”. Het
is onze fractie niet helemaal duidelijk wat hiermee wordt bedoeld. In de dikke
van Dale - wat is dat toch een uitvinding - worden die twee woorden op
verschillende manieren uitgelegd. Bij “voorzetten” kunnen volgens van Dale de
volgende betekenissen aan de orde zijn: voor iets zetten, vooruitzetten en voor
het vijandelijke doel brengen. Laat het college maar uitleggen welke van die
drie betekenissen van toepassing is. Het woord “doorzetten” wordt onder andere
als volgt omschreven: "(iets) met ijver ondanks bezwaren of tegenwerking
doen voortgaan = doordrijven, door de zure appel heen bijten". Het lijkt
het erop dat deze omschrijving bij doorzetten aan de orde is; het gaat dus om
het tegen de wil van de kiezer voortgaan. Het is overigens opvallend dat wij
het woord “leefbaar” dan wel “leefbaarheid” niet meer terugvinden in dit
collegeprogramma.
Toch zou het ongeloofwaardig zijn als Stadsbelangen de sfeer
die dit collegeprogramma uitademt, als onvoldoende zou betitelen. Het is minder
ambitieus dan vier jaar geleden, maar het collegeprogramma straalt duidelijk
een “handen uit de mouwen”-mentaliteit uit en probeert realistischer te zijn
met haalbare en meetbare doelstellingen, waarbij het resultaat telt. Dat
spreekt onze fractie in ieder geval aan. Hoe men de doelstellingen wil
realiseren is nog onduidelijk, maar ons zullen ongetwijfeld voorstellen
bereiken.
In het programma zien wij een aantal belangrijke
doelstellingen staan waarvoor wij ons sterk hebben gemaakt in ons eigen
verkiezingsprogramma, zoals schone, goed onderhouden en veilige wijken, handhaving
van regelgeving, een dienstverlenende lokale overheid, een poging om woningen
voor Delftenaren te behouden, het openhouden van de filialen van de bibliotheek
en zo zijn er nog meer onderwerpen te noemen. Dat neemt niet weg dat wij ook
een aantal zaken als onvoldoende beoordelen.
Het college is voornemens om op het punt van de
dienstverlening te komen met een vierjarenplan als leidraad voor de
organisatie, een plan waarin ruimte is voor het verbeteren van de reactietijd,
meetbaarheid van doelen en prestatieafspraken. Stadsbelangen is het op zich
eens met deze doelstelling, maar vindt dat de cultuuromslag van de gemeente
naar een dienstverlenend bedrijf richting burger sneller en goedkoper moet
plaatsvinden. Daarbij horen ook consequenties als prestatieafspraken niet
worden gehaald.
Daarnaast maken wij ons zorgen over het ziekteverzuim binnen
het ambtelijk apparaat: 13,4% in 2000; wij weten nog niet wat het
ziekteverzuimpercentage was in 2001. Als het college daar geen nadrukkelijke
aandacht aan geeft, is het een farce om iets te verbeteren aan de
reactiesnelheid, laat staan dat het college in het kader van de wijkaanpak de
betrokken vakteams meer tijd kan laten vrijmaken voor het wijkgericht werken.
Ons advies: “Los eerst het ene probleem op, voordat u tegelijkertijd een ander
probleem creëert”.
Dan een opmerking over de invloed van de burger. Er komt
duidelijk inzicht in de mate waarin de burger invloed heeft op de voorbereiding
van beleidsvorming, de beleidsvorming zelf en de uitvoering ervan, zo schrijft
het college. Het college wil ook meer zeggenschap voor de wijkbewoners. Dat is,
wat onze fractie betreft, te vaag. Wij hebben in ons verkiezingsprogramma
gepleit voor het ontwikkelen van instrumenten die kunnen leiden naar een vorm
van wijkdemocratie. Het college moet daar sterker op inzetten. De burger vraagt
daar nadrukkelijk om.
Dan de ouderen. In het collegeprogramma staat dat Delft een
stad is met een grote diversiteit. Delft kent een grote studentenpopulatie en
één op de vijf Delftenaren is van buitenlandse afkomst. Het is opvallend dat de
ouderen in onze samenleving vrijwel niet worden genoemd. Toch vormen zij een
zeer belangrijk en groot gedeelte van de Delftse diversiteit. Wij vinden de
ouderen niet terug in de doelstellingen, de paddentrek daarentegen wel. Onze
indruk is dat het onderwerp “ouderen” in dit collegeprogramma te versnipperd
wordt behandeld, terwijl zaken op het gebied van ouderenbeleid ons inziens meer
centraal geregeld zouden moeten worden. Vanuit die centrale positie zouden
zaken voor ouderen geïntegreerd kunnen worden in de wijken. Een jongerenraad is
prima, maar hoe zit het met de ouderen, die bijna 25% van de Delftse
diversiteit uitmaken? Waarom wordt er bijvoorbeeld niet actief gewerkt aan de
oprichting van een seniorenplatform?
Voorzitter, in uw nieuwjaarsrede voor de Delftse Kringen
wees u erop dat ons land zo langzamerhand overspoeld is met zoveel regelgeving
dat deze vrijwel niet te handhaven is. Het college wil aankoersen op
aanscherping van handhaving van de regelgeving. Daar is onze fractie het mee
eens, maar daarbij hoort dat wij eerst de bestaande regelgeving tegen het licht
moeten houden en ons moeten afvragen wat we wel en wat we niet kunnen
handhaven. Als we bestaande regelgeving niet kunnen handhaven, vindt onze
fractie dat bezien moet worden of wij die regelgeving niet moeten schrappen.
Anders gezegd: wat we kunnen handhaven, moeten we handhaven en goed.
De heer BALJÉ (VVD): Dat betekent dat de heer Meuleman het
volstrekt eens is met de woorden die wij over handhaving geschreven hebben op
pagina 15.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ja, daar zijn wij het mee
eens, maar wij hebben gezegd dat ook de bestaande regelgeving tegen het licht
moet worden gehouden.
Ik heb toch nog een opmerking over het parkeren. Er is al
veel gezegd en geschreven over "Autoluw" en parkeren. Stadsbelangen
is van mening dat we eerst maar eens de evaluatie van fase 1 in januari 2003
moeten afwachten alvorens nu akkoord te gaan met bijvoorbeeld de doelstelling
dat de Markt in september 2003 autovrij moet zijn. Dat is ons op dit moment een
parkeerplaats te ver. Verder treffen wij wat vage omschrijvingen aan. We gaan
“ergens” in de omgeving van de Maria Duystlaan en de Burgwal circa 85
parkeerplaatsen realiseren. Lekker concreet; zeg dan ook waar!
Dat geldt ook voor het “elders” op enigerlei wijze
compenseren van vervallen parkeerplaatsen. Daar kan onze fractie niets mee.
"Autoluw" en parkeren zijn onderwerpen die de komende jaren nog veel
aan de orde zullen komen. Het is bekend dat wij constructief zijn. Ik heb
daarom voor de wethouder een boekje gekocht, “101 manieren om je auto te
parkeren”. Ik zal hem dat boekje straks overhandigen; misschien kan hij daar
nog iets mee.
Ik rond af. Onze fractie adviseert het nieuwe college om nog
eens goed naar het collegeprogramma en de daarin genoemde doelstellingen te
kijken. Wij hebben geconstateerd dat er tegenstrijdigheden in staan en dat er
zaken niet in staan, maar wel in de doelstellingen en andersom. Om het
gemakkelijk te maken, hebben wij één en ander op papier gezet. Wij zullen die
bijlage straks aan de voorzitter overhandigen.
Stadsbelangen zal zich in de raad, zoals men van ons gewend
is, constructief en consequent inzetten voor de belangen van onze stad en haar
inwoners. De voorstellen zullen wij op inhoud beoordelen en niet op herkomst.
Wij zullen dat dus “kieskeurig” doen.
De heer OOSTEN (D66): Voorzitter. Op 6 maart is de raad van
Delft een kleine ramp overkomen. Daarmee doel ik niet op het verlies van D66,
de PvdA of de VVD, noch op het wederom te lage opkomstpercentage, maar op het
feit dat na 6 maart duidelijk werd dat deze raad voorlopig door maar liefst elf
fracties bevolkt zal worden. Dit is al de achtste algemene beschouwing van
vanavond en er volgen er nog drie; sterkte! Voor de raad betekent dit nog meer
dan voorheen dat een beroep moet worden gedaan op de vergaderdiscipline en dat
de voornemens uit de nota Bestuur-2 onverwijld uitgevoerd moeten worden. Ik zal
het vanavond in ieder geval kort houden.
Helemaal bizar is het dat één fractie met maar liefst twee
zetels direct in de raad komt zonder met een eigen lijst aan de verkiezingen te
hebben deelgenomen. Het is duidelijk dat dit voor ons een teer punt is.
Natuurlijk hebben wij ons afgevraagd wat er fout is gegaan.
Waarom hebben 1200 mensen minder dan de vorige keer op D66 gestemd, ook al zijn
er nog 2100 overgebleven? Was het het beleid van de afgelopen twaalf jaar? Was
het deze keer de inhoud van onze boodschap? Was het de campagne? Was het de
lijsttrekker? Wie zal het zeggen? In ieder geval hebben de landelijke tendensen
wederom de overhand gehad bij deze lokale verkiezingen. Het zou goed zijn als
het volgende kabinet iets eerder valt dan drie weken voor de verkiezingen,
zodat er een grotere afstand komt tussen de landelijke en de lokale
verkiezingen.
Bij exit-polls in Rotterdam gaf een groot aantal van de
Leefbaar Rotterdam-stemmers als antwoord op de vraag waarom zij op Leefbaar
Rotterdam hadden gestemd: "Voor de gein". Helaas legt de politiek,
zeker de lokale politiek, het bij veel mensen ruimschoots af tegen "Goede
tijden, slechte tijden" en wordt van ons een minstens vergelijkbare
amusementswaarde verwacht. Daarmee lijkt de belevingseconomie ook haar intrede
te hebben gedaan in de politiek. Het gaat niet meer zozeer om de inhoud, zelfs
niet om de verpakking, maar om de beleving. De kiezers willen nu blijkbaar
eenvoudige oplossingen voor complexe problemen. Zo zit D66 niet in elkaar; zo
zit de wereld ook niet in elkaar. Wij gaan dus door op onze eigen manier en wij
komen daarmee vanzelf wel weer terug. Dat betekent: eenvoudige oplossingen bij
eenvoudige problemen; bij complexe problemen geen valse verwachtingen wekken.
Toen kwam de collegevorming. Er is al veel over gezegd en
geschreven. Over mijn rol heb ik al eerder gezegd dat die bescheiden was. Dat
betekent niet dat mijn rol ook in het college bescheiden zal zijn. Ruim 5800
Delftenaren hebben op STIP of op D66 gestemd; één wethouderszetel is dus zeker
niet overbedeeld. De eerste twee jaar zal die zetel worden ingevuld door D66,
de laatste twee jaar door STIP. Ons staat een zware portefeuille te wachten,
met vele uitdagingen.
Het collegeprogramma is op één punt niet geslaagd: het is
niet kort en bondig en niet op hoofdlijnen geworden. Dat was een te moeilijke
opgave voor een te korte tijd. Wij zullen het dus moeten doen met een
uitgebreid programma, met veel concrete doelstellingen en heldere taal.
Wat de inhoud betreft: D66 is blij dat
"Kennisstad" nog steeds de centrale stadsstrategie is, dat doorgegaan
wordt met het verbeteren van de binnenstad en dat verder wordt gegaan met het
betrekken van alle Delftenaren bij het beleid, bij werk en bij onderwijs.
Verder wordt een aantal lastige onderwerpen, zoals eenzijdig samengestelde
wijken en de zorgvuldigheid van de overheid, niet uit de weg gegaan. D66 is
klaar om ook de komende jaren weer bestuursverantwoordelijkheid te nemen en is
dat ook aan haar kiezers verplicht.
Voorzitter. Dit was mijn laatste beschouwing als raadslid in
deze raad. Ik wens u en de raad veel succes en ik hoop dat ik als wethouder nog
eens uitgenodigd zal worden.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter, leden
van de raad en overige aanwezigen. Nadat de kiezer op 6 maart zijn stem had
uitgebracht, met als gevolg de nodige verschuivingen binnen de gemeenteraad,
was het duidelijk dat er één grote winnaar was, Leefbaar Delft, verder STIP,
zij het in mindere mate en daarnaast een aantal verliezers, waarvan de PvdA de
grootste verliezer is. Het had dan ook voor de hand gelegen dat de winnende
partij zich had kunnen buigen over de vorming van een nieuw college, dit uit
respect voor de keuze van de burgers. Helaas is van dit respect voor de keuze
van de burgers weinig overgebleven. De burgers kozen en worden nu bedankt voor
hun bewezen diensten: "Kom over vier jaar nog maar eens terug". De
verliezende partijen concludeerden te gemakkelijk dat de oude ploeg nog wel
even voort zou kunnen gaan. "Voorzetten en doorzetten"?
"Voortzetten en doorduwen" zou een betere titel zijn geweest. Het
college dat werd gevormd na de verkiezingen, kent op één of twee partijen na
louter verliezers. Wat nou luisteren naar de kiezers? Daar ging het dus niet
om, want dan was er anders gereageerd, namelijk een stuk deemoediger en minder
arrogant en niet zoals nu: "De kiezer heeft gesproken en van die uitspraak
trekken we ons niets aan". Bij het interview van de heer Melkert op
dinsdagavond mochten de kijkers een oordeel uitspreken over de vraag of de PvdA
luistert naar de kiezers. Maar liefst 85% zei "nee". Dat is
dramatisch, maar wel herkenbaar. Het lijkt in Delft dus ook zo te gaan.
Het beleid van het vorige college is niet op voldoende wijze
uitgedragen om de kiezer erop te laten reageren. De kiezers hebben de boodschap
dus niet gehoord of vonden de boodschap alsnog onvoldoende. Het college maakt
democratische legitimatie tot een lachertje. Hoe kan men zich in het
collegeprogramma daar sterk voor maken, als men zelf niet naar de kiezer
luistert? Tijdens de collegeonderhandelingen had men een mogelijkheid om de
kiezers alsnog het woord te geven, maar ook toen gaf men niet thuis.
Stadsbelangen kreeg de mogelijkheid om aan het college deel
te nemen en wilde meedoen, mits de kiezers een mogelijkheid kregen om zich over
de Marktgarage uit te spreken, maar zoiets werd fluks afgewezen: "Wat nu
referendum, niks daarvan". Het had best een mooie testcase kunnen zijn.
Zelfs na deze verkiezingsuitslag is het dus blijkbaar nog niet doorgedrongen
dat de mening van de kiezer telt. Een gemiste kans dus. Fijn om straks weer de
wijken in te gaan om met de wijkbewoners en wijkorganisaties te gaan praten.
"We gaan nu echt naar u luisteren", zal er ongetwijfeld gezegd
worden. Dat is een mooie boodschap als je de uitslag en de stem van de burger
van 6 maart volkomen negeert. De overtuigingskracht is er dus niet en het zal
nog de nodige moeite kosten om de schade te herstellen.
Een ander punt van kritiek heeft mijn fractie op de
schijnvertoning op de avond van 16 april, een zogenaamde inspraakavond voor de
verdere vorming van het collegeprogramma. Vele organisaties mochten opdraven en
heel hoopvol aan de avond beginnen, maar het bleek slechts poppenkast te zijn,
waarin de organisaties weer eens met hun verlanglijstjes mochten komen.
Toezeggingen, nee. Op een dergelijke manier omgaan met instanties en organisaties
is geen goede vorm van interactieve beleidsvorming. Het zal wel dom zijn van de
met het college onderhandelende partijen dat zij dit soort elementen niet op de
plank hadden liggen, onder andere de Paardenmarkt. Om daar nu mee te proberen
te scoren, vind ik ook geen mooie zet. Er is telkens weer de worst
voorgehouden, maar erin bijten komt er nooit van. Interactieve beleidsvorming
dient aan de basis te beginnen en niet in het midden van een traject.
Het nieuwe collegeprogramma straalt niet het nieuwe elan van
het dualisme uit. Het staat bol van vaagheden en open deuren. Veel van het
opgeschrevene valt onder het normale werk van de gemeente en had men niet aan
het papier hoeven toe te vertrouwen. Ik ben trouwens nog op zoek geweest naar
het wat meer liberale karakter van dit collegeprogramma, zeker nu de WD tot het
college is toegetreden. Ik heb het helaas niet aangetroffen. Het is er niet of
het is vakkundig weggemoffeld. Het is een collegeprogramma met veel
socialistische uitgangspunten.
Nog een enkele opmerking over de inhoud van het
collegeprogramma. Ik vind het jammer dat het weer een lijvig boekwerk is
geworden. Een nieuwe tijd, een nieuw college, een nieuwe politieke structuur,
maar op de oude voet verder. Dat is jammer, waarschijnlijk is er een gebrek aan
guts om het anders te doen.
Het hoofdstuk Dienstverlening had niet in het programma
opgenomen hoeven te worden. Alles wat er staat, behoort tot de “core business”
van de gemeente en dient gewoon uitgevoerd te worden. De term "klant"
komt wat modieus over; ik hoop dat we het gewoon over de inwoners van onze stad
hebben. Mocht het college de term "klant" blijven gebruiken, dan
dient het erop te letten dat de klant koning is. Daar zal het college in alle
facetten van de gemeentelijke dienstverlening rekening mee moeten houden.
Uit het gedeelte over het onderwijs blijkt dat het college
het "Weer samen naar school"-proces verder vorm wil geven,
verdergaande aandacht aan ICT wil besteden enzovoort, maar dan is het college
wel een belangrijk element vergeten, namelijk extra aandacht voor
schoolgebouwen - uit de krantenberichten van vandaag blijkt een tekort aan
onderhoud van 258 mln euro - die ook beter geschikt moeten worden gemaakt voor
de eisen van deze tijd; in plaats daarvan lijkt het erop dat alle aandacht
uitgaat naar de toverformule "brede school". Investeren in het
onderwijs kan alleen slagen als er in voldoende mate gezorgd wordt voor
facilitering.
Zelfs het CDA heeft toch nog inbreng gehad bij dit
collegeprogramma, want de hondenpoepnota van een aantal jaren geleden heeft
toch de aandacht van het college getrokken. Chapeau, nu het opruimen nog. Dat
het CDA geen kans zag om samen met een aantal nu in het college zittende
partijen een college te vormen, is helaas de schuld van het CDA zelf. Door
knullig optreden waren de kansen snel verkeken. Er zal de komende vier jaar wel
enig nagelbijten voor nodig zijn om de frustraties te boven te komen.
Om nog even terug te komen bij de dieren: het aandachtspunt
"Dierenwelzijn" vind ik wel wat ver gaan. Opvang van zwerfdieren kan
ook vanuit een volksgezondheidsoogpunt nuttig zijn, maar voor de rest hoort dit
bij het particulier initiatief thuis. Het welzijn van mensen gaat voor!
Met betrekking tot mobiliteit, ook een mooi punt in het
collegeprogramma, gaat het college op zoek naar gratis openbaar vervoer; daar
zijn wij blij mee. Het is jammer dat wij op dat punt geen vooraanstaande
positie innemen, want een gemeente als Eindhoven komt in dat opzicht beter en
directer in de publiciteit. Wellicht kunnen we daar snel iets van leren en kan
het onderzoek op die manier versneld worden. Er wordt geschreven over
"optimaliseren van het lokaal openbaar vervoer". Het nieuwe college
zal rekening dienen te houden met de op handen zijnde openbare aanbesteding van
het buslijnennet in Delft. Heeft Delft daarover niets in te brengen bij
Haaglanden? Mijn fractie heeft bij geruchte vernomen dat slechts een deel van
de lokale lijnen zou worden aanbesteed, met als gevolg dat in de toekomst
mogelijkerwijs twee vervoersbedrijven de stadsdienst gaan verzorgen. Dat lijkt
mijn fractie geen ideale situatie voor een plaats van deze omvang.
Met betrekking tot tramlijn 19 viel mijn mond open van
verbazing, niet omdat STIP pleitte voor het tracé Mekelweg, maar omdat het
college de eerdere besluitvorming ter zijde schuift. In het verleden hebben we
met elkaar een discussie gevoerd over het tracé. Er is toen niet gekozen voor
de Mekelweg. De wethouder had daar een aantal argumenten voor. Mijn fractie
heeft zich, ondanks een voorkeur voor het tracé Mekelweg, neergelegd bij de
toen aangevoerde argumenten. Dat blijken niet de juiste argumenten te zijn
geweest. Merkwaardig.
Het collegeprogramma zit bomvol voornemens; daar zitten ook
goede bij, waartegen in het algemeen niet veel is in te brengen. Veel is dus
opgesomd, veel hoort tot het normale werk, veel zal ook op ons bordje
terechtkomen, veel zullen we als raad moeten controleren en vaak zullen we in
het duale bestel tegenover elkaar staan. De opdracht voor de raad in de komende
jaren is controleren of deze "democratisch" vastgestelde plannen ook
goed worden uitgevoerd. Moge Gods zegen u en ons daarbij behulpzaam zijn. Ik
dank u.
De heer TAEBI (SP): Geachte voorzitter, leden van de raad en
aanwezigen op de publieke tribune. Ik zal mij beperken tot het
collegeprogramma. Onze reactie bestaat uit afzonderlijke stukken over
verschillende onderwerpen, waarna ik een samenvatting zal geven van het
collegeprogramma voor degenen die nog niet de gelegenheid hebben gehad om dat
door te lezen.
De SP-fractie vindt het programma vaag en weinig
inspirerend, een echt Paars programma. Er staat nauwelijks een nieuw idee in.
De meest gebruikte zinnen zijn:
"Het beleid van het vorige college wordt
voortgezet" en "Het college streeft naar het bevorderen van" in
plaats van dat er concrete afspraken of keuzes worden gemaakt. Er wordt zelden
een concrete toezegging gedaan met het vermelden van de realiseerdata.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Dan hebt u de bolletjeslijst niet
gezien, want dat is een aardig lijvig stuk en daarin staan echt concrete data.
De heer TAEBI (SP): Toch kom ik vaker vage toezeggingen
tegen.
Mevrouw STEFFEN (VVD): U hebt waarschijnlijk de visie
gelezen, maar u moet ook de bolletjeslijst lezen.
De heer TAEBI (SP): Daarover verschillen wij waarschijnlijk
van mening.
Opmerkelijk is ook dat, als dan toch bij wijze van
uitzondering concrete streefdata voor bepaalde beleidsdoelen genoemd worden,
deze allemaal naar latere data zijn bijgesteld. Mijn vraag aan het college is
waarom het dat gedaan heeft.
De SP mist de sociale paragrafen in het programma. Het
programma is versierd met sociale woorden, maar van echte sociale zaken die in
de komende vier jaar gerealiseerd zouden moeten worden, is nauwelijks sprake.
Verder is in het hele programma geen onderscheid gemaakt tussen doelen en
middelen. Zo wordt het maken van een plan of het vormen van een visie als doel
genoemd, terwijl dat typisch de middelen zijn die ingezet moeten worden om een
doel te bereiken.
Met betrekking tot communicatie is in het programma niets te
vinden over het werkelijk betrekken van burgers bij beslissingen, wel over meer
geld voor "professionelere communicatie". Eenrichtingsverkeer blijft
dus bestaan.
Bevordering van efficiency door middel van minder inzet van
middelen wordt ook nagestreefd, hetgeen ons doet vrezen dat ICT-achtige
oplossingen persoonlijke contacten met de burgers, vooral met de ouderen,
zullen vervangen.
Nu kom ik bij de zorg en het onderwijs. Onder het kopje
“Zorg” en elders in het programma wordt de noodzaak van vrijwilligerswerk
benadrukt. Daar zijn wij natuurlijk blij mee, maar er rijst een drietal vragen
op: moet het college belangrijke basisvoorzieningen als de zorg laten afhangen
van vrijwilligers? Moeten de zorgvragers het dan zelf uitzoeken als er geen vrijwilligers
te vinden zijn? En geldt dit ook de andere kant op? De noodzaak van
vrijwilligerswerk wordt immers meerdere malen benadrukt in het programma, maar
een erkenning van vrijwilligerswerk, in welke vorm dan ook, ontbreekt.
“Prestatiegerichtheid van de producten”, om met de woorden van het college te
spreken, zoals zorg en onderwijs, is een ander punt dat vragen oproept. Hoe
meet men deze prestaties en welke criteria worden hiervoor gehanteerd? Het
college moet ons inziens de nadruk leggen op de kwaliteit van sectoren zoals
zorg, onderwijs en cultuur in plaats van een werking volgens de marktprincipes
te verwachten en zakelijke subsidierelaties daarmee aan te gaan.
Dan het wonen. Hoe zit het met de sociale woningbouw? Het
tekort aan deze woningen wordt in het programma erkend, maar van concrete
maatregelen is geen sprake. Waar stuurt het college de mensen uit Poptahof en
andere wijken heen als de nadruk op het bouwen in het topsegment ligt?
Gaat het college de verwarde woningmarkt van onze stad nog een
enorme schok bezorgen of is hier een structurele oplossing voor bedacht? Het
college gaat de komende vier jaar meer woningen in het topsegment bouwen, maar over de sociale
huurwoningen gaat het college vier jaar lang alleen een visie vormen. De vraag is:
binnen welke termijn denkt het college dat er daadwerkelijk stappen worden
ondernomen om aan deze problematiek het hoofd te bieden?
Ons commentaar op Kennisstad blijft onveranderd. We vinden
het onbegrijpelijk dat dit onheilzame beleid voortgezet wordt. Er is geen geld
om de sociale problemen van de mensen aan te pakken, maar er worden wel grote
bedragen uitgegeven om high-tech bedrijven aan te trekken. Verder zijn we
benieuwd naar wat de Kennisstad eigenlijk voor de Delftenaren betekent. Is
breedbandinternet in Delft het enige wat de Kennisstad voor de Delftenaren
oplevert?
Met betrekking tot het openbaar vervoer komt er tijdens de
volgende vier jaar niet meer dan een studie waarin goedkoper vervoer als een
optie wordt meegenomen. Het streven dat WVG-vervoerstarieven dezelfde zijn als
de normale OV-tarieven, wordt afgeschaft. Kort samengevat: vergeet gratis of
goedkoper OV in Delft!
In de paragraaf “Financiën” wordt de slogan “oud voor nieuw”
steeds herhaald. Er staat verder niet bij welk oud beleid vervangen gaat worden
en welk beleid daarvoor in de plaats komt. Gaat het college bijvoorbeeld het
minimabeleid, waaraan in het programma overigens geen woord is gewijd,
vervangen? Onze vraag is: welk beleid wordt geschrapt en welke criteria
hanteert het college daarvoor?
De doelstellingen onder het kopje "economie" zijn,
in tegenstelling tot de rest van het programma, duidelijk, concreet en
dichtbij. Het lijkt wel of dit college stevige zaken heeft gedaan met het
bedrijfsleven, terwijl het tegelijkertijd aangeeft dat nog veel te weinig
energie is gestoken in het inzicht krijgen in wat men voor de burger moet en
kan betekenen. Het verschil in duidelijkheid en concreetheid tussen
doelstellingen ten behoeve van het bedrijfsleven en die ten behoeve van de publieke
zaak is stuitend. De vraag is dan ook of dit college een stadsbestuur is ten
dienste van zijn burgers of een belangenbehartiger voor het bedrijfsleven.
Het college heeft zich ten doel gesteld om een vierjarenplan
voor de dienstverlening tot leidraad voor de organisatie te maken. Is het maken
van een plan werkelijk het doel dat het college nastreeft? Wij geven de
voorkeur aan een plan als middel en niet als doel. Gaat het college vier jaar
plannen maken en visies ontwikkelen? Me dunkt dat de afgelopen vier jaar genoeg
beleid is bedacht. Het college heeft zelf geschreven: “De aandacht wordt
verlegd van plannen maken naar plannen uitvoeren”.
Tot slot een korte samenvatting van het collegeprogramma
voor mensen die nog niet de gelegenheid hebben gehad om het door te lezen of
het niet kunnen lezen. De Delftse klanten - zo noemt het college de burgers -
moeten tevreden zijn met de aangeboden producten zorg, onderwijs, veiligheid en
cultuur, die worden aangeboden door het bedrijf BV Delft. Voor de woningzoekenden
van de huurwoningen heb ik de verheugende mededeling dat het college de komende
vier jaar een visie gaat ontwikkelen, een grote visie, een hele grote visie
waarin alle woningzoekenden gehuisvest zullen worden. De burgers - sorry, ik
bedoel: de klanten - moeten niet zeuren dat gesubsidieerde banen niet omgezet
worden in reguliere banen, want daar heeft het college geen geld voor.
Er komt immers breedbandinternet, delft-breed. We zijn per
slot van rekening Delft Kennisstad.
De heer DE WIT (FRIS): Mijnheer de voorzitter, raadsleden en
iedereen op de tribunes. Nog even volhouden, want ik ben de laatste. Het is een
zware zit, maar straks krijgen wij pauze.
Het is je weer gelukt Jan; daarmee feliciteer ik je, ook
namens Harry. Op 6 maart, na de uitslag, heb ik je nog nooit zo wit zien
wegtrekken. Je rooie hart barste bijna ten laatste male in tranen uit. We zagen
een totaal verslagen leider, met een lang en sip gezicht; het was echt
aandoenlijk. We zagen een verslagen leider van de vorige periode, ja, want dat
was je. De grote architect werd door de kiezers de tekenkamer uit gestuurd.
Nou, dat hebben die kiezers geweten, want zij krijgen niet altijd gelijk, want
dan kennen ze Jan nog steeds niet. Jan is een straatvechter en die geeft niet
op. Vanavond zitten wij hier en Jan, je hebt het 'm toch geflikt. Jan-II is een
feit: een college met vijf partijen, waarvan er drie fors verloren hebben, is
vanavond een feit.
Wat wij daarvan vinden, is al bekend, maar nogmaals: we
zagen liever de winnaars en de gelijkblijvers in het college, maar Jan ging aan
de slag en formeerde alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Zelfs Fris is één
maal in het achterkamertje langs geweest; ik moet zeggen: het was gezellig. Jan
dacht zelfs met ons mee, weliswaar over hoe we ons het beste buitenspel konden
zetten, maar toch.
De heer BOT (GroenLinks): Dat werkt bij u namelijk meestal
het beste.
De heer DE WIT (FRIS): Wij trappen niet in die val, want die
kennen wij al. Tot op heden weten we dus nog steeds niet waarom we niet mee
mogen doen, maar dat zal wel te maken hebben met onze frisse aanpak. Trouwens,
"Commissie Frisheid" is toch een mooie naam? Een "Commissie
Leefbaar" kan toch niet meer, Jan?
We moeten vanavond gaan stemmen over de wethouders. Daarom
zal ik mij daar in eerste instantie toe beperken. Ik vroeg laatst in mijn busje
- ik vraag de mensen altijd heel veel - wat men vindt van de nieuwe wethouders.
Het mooiste antwoord was: "Oude wijn in oude zakken". Hoe komen we nu
aan die wethouders die gewoon blijven zitten? Een reconstructie; de Delftsche
Courant kan daar alles van. Om met Jan, de hoofdrolspeler, te beginnen: Jan is
de jongste niet, wil graag als wethouder zijn pensioen halen en begint aan wat
wij "zijn laatste kunstje" noemen. Er moet een nephuwelijk gearrangeerd
worden en dus wordt er naar een onbedorven en onwetend bruidje gezocht.
De heer BALJÉ (VVD): De VVD is voor veel uitgemaakt, maar
dit slaat alles.
De heer DE WIT (FRIS): Nee, dat was dat andere, met die
wijn. Het was iedereen allang opgevallen dat mevrouw Koop haar blonde lokken
rood had geverfd, maar dat mocht niet baten: Jan koos voor degelijke bruiden:
de VVD en Aad de tweede waren zijn eerste keus. Aad-II wilde zijn oeroude droom
van een autogrot onder de Markt echter niet opgeven en was gelijk exit.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Mijnheer De Wit, u hebt
volgens mij niet naar mijn betoog geluisterd.
De heer DE WIT (FRIS): Nee, dat was ook heel moeilijk, want
het was nogal droog.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik zal het u nog wel eens
uitleggen.
De heer DE WIT (FRIS): Ik zal het wel teruglezen in de
Handelingen. VVD'er Baljé wilde wel aan de beurt komen, want harde punten had
zijn achterland in eerste instantie niet eens opgegeven. Toen was Jan-II snel
klaar en was de zaak rond: de VVD erbij, het collegeakkoord werd fijntjes
uitgeschreven en volgens oud gebruik kon als laatste de inspraakavond
aangekondigd worden.
Jan-II zegt nu te gaan doen wat hij in het vorige college
ook al niet deed met de wijkaanpak, namelijk van stenen naar mensen, maar daarvoor
bouwt hij wel eerst miljoenen kostende buurthuizen, ons inziens een achterhaald
idee uit de jaren zeventig. De democratie gaat nog steeds via
wijkaandeelhoudersverordeningen of participatieverordeningen; wij vinden dus
dat er veel oude wijn is.
Dan een andere hoofdrolspeler, Rik Grashoff, de
gelijkblijver die is blijven zitten. GroenLinks is vreemd genoeg verworden tot
een partij met een enorm gat in haar hand. Vroeger was dit clubje zuinig en op
de centjes voor de armen, maar de naam "DuurLinks" zou nu beter
passen. Het stadsbussenproject had beter "City-zwendel" kunnen heten,
maar daarover straks meer. Nu moet Baljé de doelmatigheid in de gaten gaan
houden. Dat is een moeilijke opgaaf voor een nieuwkomer die niet eens over
financiën gaat. De Volkspartij gaat volkshuisvesting doen en zowaar, in de
Poptahof verschijnen straks villa's en in de Goudkust worden flats voor
allochtonen aangekondigd. Nog leuker is dat de VVD een nieuwe visie heeft op de
gewenste doorstroming aan de onderzijde van de sociale woonmarkt, want de
oplossing is: "Er komt een onderzoek naar waterwoningen". Krijgen wij
nu woonboten in onze grachten, die volstromen met de onderklasse? Wij weten het
niet. De VVD is vanavond uitbundig ingegaan op de dissidenten; zij is toch een
beetje de tikkende tijdbom in dit clubje, want hoe ver gaan haar compromissen
voor de roerige mensen in de grachtengordels van Delft, als die horen dat er
allemaal van die woonboten komen? Ik weet het niet.
D66: één zetel, maar toch twee jaar gekregen. Dat is knap.
Wethouder Oosten zit op een doorstroombaan - de eerste - en krijgt mooi de tijd
om rustig uit te stromen naar een echte baan, misschien wel bij Eneco, dat hij
zelf gaat privatiseren.
Dan hebben we het zo'n beetje gehad met de wethouders. O ja,
STIP missen we geheel. Ik heb gehoord dat Mooiweer op de TU een
afstudeeropdracht krijgt bij professor Meine Oosten; die opdracht luidt:
"Hoe word ik D66 wethouder?"
Genoeg over de wethouders, het is tijd voor wat inhoud, het
programma dus. Eerst waren we nog aangenaam verrast toen we op de stadsradio
hoorden dat er een korte stadsvisie zou komen, maar helaas: alle akkoorden bij
elkaar is het weer een forse stapel papier en een heel boekwerk geworden. Dat
is onze voornaamste kritiek: het mist deze tijdgeest en is bijeengeraapt los
zand. Het begint met een mooi algemeen verhaal, zoals: iedereen rijk, vitaal en
gelukkig. Maar dat zijn geen politieke knelpunten van deze tijd. Er worden maar
twee speerpunten genoemd: het beleid rond wonen en zorg voor ouderen en de herstructurering
van de Poptahof, waar als eerste een zorgflat komt. Deze punten overlappen
elkaar en vormen een feite één speer met twee punten. Opvallend genoeg zijn
deze twee speerpunten meer een zaak van de woningbouwverenigingen dan van de
gemeente.
Veel visies worden aangekondigd in deze visie - een
Droste-effect - maar wij vinden het erg halfslachtig en vaag. Dat heb ik
vanavond diverse malen gehoord; daar moet het college dus maar eens over gaan
nadenken. De verkiezingen gingen heel ergens anders over: de autoluwe
binnenstad, de integratie van allochtonen en het woonverdeelsysteem. De twee
laatstgenoemde onderwerpen hebben wij van dichtbij meegemaakt en ondervonden.
Deze onderwerpen leven onder de mensen. Daar is veel onbegrip en onvrede over.
Aan dat gehakketak over parkeerplaatsen is voor de burger allang geen touw meer
vast te knopen, maar wat verandert er nu eigenlijk? Alles blijft hetzelfde,
alleen met wat minder gedram.
Op het gebied van integratie en het woonverdeelsysteem
worden geen dramatische maatregelen genomen: veel van hetzelfde doormodderen
over aankondigingen van beleid. Er wordt wel eerlijk voor uitgekomen dat veel
hetzelfde blijft doorgaan, maar dat is helaas niet wat de kiezers wilden: zij
wilden verandering en vooral dat er beter naar hen geluisterd wordt, meer echte
inspraak dus. Dat zien wij met dit gesloten clubje nog steeds niet gebeuren.
Waarom zouden we dan nog gaan stemmen? Ik merk nu al om me heen dat de
belangstelling voor de raad totaal is afgenomen. Alle oude wethouders blijven
zitten en het programma mist aansprekende oplossingsrichtingen voor alledaagse
problemen. Dus helaas Jan, wij zullen geen wethouderskandidaat steunen. We
kunnen er echter niet omheen dat deze club een meerderheid in de raad heeft en
we wensen de wethouders veel sterkte toe, want dat zullen ze nodig hebben.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter, ik verzoek om een korte
schorsing.
De vergadering wordt van 22.50 uur tot 22.58 uur geschorst.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Ik wil graag een
ordevoorstel doen. In ons verhaal hebben wij de fractie van Leefbaar Delft
uitdrukkelijk een vraag gesteld. Aangezien het, gelet op het tijdstip, niet
wenselijk is om een tweede termijn aan deze algemene beschouwingen te
verbinden, doe ik het ordevoorstel dat de raad mij de kans geeft om de vraag te
herhalen, zodat de fractie van Leefbaar Delft de kans heeft om daarop antwoord
te geven.
In stemming komt het ordevoorstel van mevrouw Vlekke.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fractie van Leefbaar
Delft tegen dit ordevoorstel heeft gestemd en de overige fracties ervoor, zodat
het is aangenomen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter. Dit is nieuw
voor ons; wij krijgen de vraag net onder onze neus.
De VOORZITTER: Dat snap ik, maar het enige wat nu aanvaard
is, is dat mevrouw Vlekke uw fractie een vraag mag stellen. Dat wil niet zeggen
dat u verplicht bent om die vraag te beantwoorden; dat bent u namelijk niet,
maar mevrouw Vlekke wil graag een vraag aan uw fractie herhalen.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Ik heb die vraag zojuist
al uitgebreid gesteld. De strekking van de vraag is dus al bekend, maar ik zal
de vraag herhalen. In de campagne zijn door lijsttrekker Stoelinga in de krant
uitspraken gedaan die de suggestie wekken dat hij of zijn partij Leefbaar Delft
een afkeer heeft van allochtone stadsgenoten.
Hij heeft daarmee voeding gegeven aan dit soort gevoelens in
de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen en daaraan geappelleerd richting
potentiële kiezers. Het zijn niet anderen die de partij Leefbaar Delft daarmee
een slechte naam bezorgden; dat was Stoelinga zelf. Graag stellen wij hem
vanavond persoonlijk in de gelegenheid om duidelijk en onvoorwaardelijk afstand
te nemen van die uitspraken. Daarmee kan hij de naam van zijn partij zuiveren
en duidelijk maken dat hij zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid als
politiek leider van een der grootste fracties in deze raad onderkent en waardig
is. Als de heer Stoelinga vanavond een dergelijke onmiskenbare uitspraak doet,
is wat ons betreft de kwestie uit de lucht en zullen wij er niet meer op
terugkomen. Deze vraag stel ik namens de fracties van GroenLinks, de VVD, D66,
STIP, het CDA, ChristenUnie/SGP, Stadsbelangen, Fris Delft, de SP en de PvdA.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik zou hier graag op willen
reageren. Ik vraag eerst aan alle fracties wat er precies in de krant heeft
gestaan.
De VOORZITTER: Volgens mij is dat hier genoegzaam bekend.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik zou wel eens willen
weten waarop deze insinuaties gebaseerd zijn. Gaat het alleen om de droom van
de kerk die verandert in een moskee?
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Het artikel waarnaar wij verwijzen en
waaruit wij dit statement hebben gehaald, is inderdaad het artikel waarop u nu
doelt. Het gaat over uw vreselijke droom die een nachtmerrie wordt op het
moment dat de Oude Kerk in een moskee verandert, maar ook over criminele
vluchtelingen en dat soort uitspraken.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik heb al duidelijk
genoeg gezegd dat “criminele vluchtelingen” een verkeerde woordspeling is,
gelet op hetgeen in de krant stond. Het stond er totaal niet zo; wij hebben al
een paar keer duidelijk uitgelegd dat het niet zo geschreven is. Als je het in
de goede context ziet en als je het goed bij elkaar zet, staat er niets
verkeerds, want alle fracties en ook de landelijke politiek doen dezelfde
uitspraken. De volgorde is verkeerd; dat heb ik, ook aan de PvdA, duidelijk
uitgelegd toen wij de laatste keer bij de heer Torenstra kwamen. Ik wil mij
daarom eerst beraden op deze vraag en verzoek daarom om een schorsing.
De VOORZITTER: Hoelang denkt u nodig te hebben?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik denk 20 minuten. Ik
moet namelijk naar huis om dat krantenknipsel te halen.
De VOORZITTER: Dat krantenknipsel is hier aanwezig. De schorsing
hoeft volgens mij dus geen 20 minuten te duren.
De vergadering wordt van 23.00 uur tot 23.10 uur geschorst.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter en
raadsleden. Ik wil eerst een samenvatting geven van wat er in die bewuste krant
stond. Het begon met een droom, een nachtmerrie. Oké, het was een slechte droom
die nacht. Had ik die maar niet gehad! Over het onderwerp illegalen: wij zijn
er tegen dat illegalen hier komen om economische redenen en wij houden ons op
dit punt aan de landelijke regelgeving. Verder staat er ook in – iedereen kan
dat lezen – dat vluchtelingen welkom zijn in Delft.
Dat nemen wij niet terug. Ik verzoek overigens alle
collega’s om nu hun insinuaties in te slikken. Ik hoop dat dit voldoende is.
De VOORZITTER: Wil iemand hierop reageren?
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Ik denk dat het antwoord
van de heer Stoelinga, althans wat mijn fractie betreft, duidelijk genoeg is.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. De heer Stoelinga weet
dat wij Leefbaar Delft niet in de ban zullen doen en dat wij de voorstellen van
Leefbaar Delft onafhankelijk en los van de voorgeschiedenis op basis van hun
waarde zullen beschouwen; datgene wat hij nu heeft gezegd, verandert daar niets
aan.
De heer GRASHOFF (GroenLinks): Voorzitter. Ik interpreteer
de woorden van mevrouw Vlekke zo dat het duidelijk is dat er een onduidelijk en
onhelder antwoord is gegeven. Dat is ook een vorm van duidelijkheid, maar ik
vat “duidelijk” dus in die zin op.
Mevrouw STEFFEN (VVD): Voorzitter. Daar sluit de VVD-fractie
zich bij aan.
De VOORZITTER: Ik stel voor om dit hoofdstuk nu in deze
vergadering af te ronden. Er is gezegd wat men wilde zeggen; het heeft niet
veel zin om hiermee door te gaan.
84. Benoeming van wethouders.
De VOORZITTER: Tijdens de inleiding van de heer Torenstra,
formateur van het college, heeft hij vijf mensen kandidaat gesteld voor het
wethouderschap. Wil iemand formeel andere kandidaten voordragen? Dat blijkt
niet het geval te zijn.
De heer MEULEMAN: Voorzitter. Ik herinner u eraan dat naast
u een demissionair wethouder zit.
De VOORZITTER: Dat klopt. Wanneer de nieuwe wethouders zijn
benoemd, eindigt de functie van de heer Mahler en zal ik hem vragen om een
ander plekje te zoeken in deze zaal. Dit stond al op mijn briefje, mijnheer
Meuleman.
De vergadering wordt van 23.18 uur tot 23.38 uur geschorst.
Mevrouw ZWEEKHORST (PvdA): Voorzitter. Het stembureau heeft
zich van zijn taak gekweten en meldt u en de raad de volgende uitslag.
Er zijn 37 stembiljetten uitgereikt en er zijn ook 37 biljetten
ontvangen. Op kandidaat 1, de heer Torenstra, zijn 21 stemmen uitgebracht; er
zijn 7 stemmen uitgebracht op mevrouw Vlekke en 9 stembiljetten waren blanco.
Op kandidaat 2, de heer Rensen, zijn 22 stemmen uitgebracht;
er zijn 2 stemmen uitgebracht op mevrouw Zweekhorst, er is 1 stem uitgebracht
op de heer Blinker en 12 stembiljetten waren blanco.
Op kandidaat 3, de heer Baljé, zijn 22 stemmen uitgebracht;
er zijn 11 stemmen uitgebracht op mevrouw Steffen, 3 stembiljetten waren blanco
en 1 stembiljet was ongeldig.
Op kandidaat 4, de heer Grashoff, zijn 21 stemmen
uitgebracht; er zijn 5 stemmen uitgebracht op mevrouw Bolten, er is 1 stem
uitgebracht op de heer Bot en 10 stembiljetten waren blanco.
Op kandidaat 5, de heer Oosten, zijn 20 stemmen uitgebracht;
er is 1 stem uitgebracht op mevrouw Lourens, de heer De Wit en mevrouw Bolten
en 14 stembiljetten waren blanco.
Er is 1 stem uitgebracht op de heer De Wit als zesde
kandidaat.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de vijf voorgedragen
kandidaten zijn benoemd tot wethouders. Dat betekent dat de raad een nieuw
college heeft gekozen. Dat betekent ook dat de heer Mahler zijn demissionaire
status nu beëindigt. Wij hebben al afscheid genomen van hem als raadslid; als
wethouder zullen wij dat nog zeker doen, maar ik moet hem nu verzoeken om het
vergadergedeelte van deze zaal te verlaten en zijn plaats op de tribune in te
nemen.
(applaus)
85. Beëdiging wethouders.
De VOORZITTER: Ik verzoek u allen om te gaan staan. Alle
wethouders zullen de verklaring en belofte afleggen. De verklaring en belofte
luidt:
“Ik verklaar dat ik, om tot wethouder benoemd te worden,
rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift
of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of
te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb
aangenomen of zal aannemen.
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de
wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten
zal vervullen”.
Als uw naam wordt genoemd, antwoordt u met: “Dat verklaar en
beloof ik”.
Hierna leggen in handen van de voorzitter de navolgende
wethouders de verklaring en belofte af:
de heren Torenstra, Rensen, Baljé, Grashoff en Oosten.
De VOORZITTER: Ik verzoek de wethouders om achter deze tafel
plaats te nemen. Gelet op de tijd, lijkt het mij handig om de felicitatie van
de wethouders te laten plaatsvinden in een van de schorsingen die nog zullen
volgen.
86. Voorstel tot instelling van een commissie geloofsbrieven
/ Benoeming van 3 leden in de commissie geloofsbrieven
(Stuk 58 – 02/009504).
De VOORZITTER: Wij gaan nu over tot het opvullen van de
plaatsen die zojuist in de raad zijn vrijgekomen. Om tijd te besparen, stel ik
de raad voor om in te stemmen met de instelling van een commissie voor de
geloofsbrieven en om mij toestemming te verlenen om de heren Van Tongeren, De
Koning en Vis aan te wijzen als leden van die commissie.
Daartoe wordt besloten.
De VOORZITTER: Ik verzoek de wethouders Torenstra en Rensen,
de nieuw te benoemen raadsleden mevrouw Van der Hoek, mevrouw Lourens, mevrouw
Stolker, mevrouw Jähnichen en de heer Kiela en de leden van de commissie voor
de geloofsbrieven, de heren Van Tongeren, De Koning en Vis, om mee te komen
naar de burgemeesterskamer om daar enige procedures af te werken. In de
schorsing kunnen de zojuist benoemde wethouders worden gefeliciteerd.
De vergadering wordt van 23.45 uur tot 0.00 uur geschorst.
87. Ingekomen stuk (rapport) van de commissie onderzoek
geloofsbrieven / voorstel tot toelating van de nieuw benoemde leden tot lid van
de raad van de gemeente Delft.
(Stuk 69)
De VOORZITTER: Ik lees nu het rapport inzake het onderzoek
van de geloofsbrieven voor: “De commissie uit de raad van de gemeente Delft, in
wier handen werd gesteld de geloofsbrieven en verdere bij de Kieswet gevorderde
stukken, ingezonden door mevrouw F. Stolker, de heer P. Kiela, mevrouw S.
Jähnichen, mevrouw L. van der Hoek en mevrouw C. Lourens, die op 25 april 2002
benoemd zijn verklaard tot lid van de raad van Delft, rapporteert aan de raad
dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken
is dat de benoemden aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoen. De
commissie adviseert tot toelating als lid van de gemeenteraad”. Om daartoe te
besluiten, hebt u op uw tafel inmiddels een raadsvoorstel tot toelating
aangetroffen.
Conform het raadsvoorstel wordt besloten.
88. Beëdiging nieuwe raadsleden.
De VOORZITTER: Ik verzoek de bode om de nieuwe raadsleden
binnen te geleiden en ik verzoek iedereen om te gaan staan voor de beëdiging.
Dames en heer – dat zeg ik hier niet vaak – u wordt nu
beëdigd als nieuw lid van deze raad. Mevrouw Van der Hoek heeft aangegeven dat
zij de eed wil afleggen. De eed luidt:
“Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden,
rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift
of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten,
rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of
zal aannemen.
Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de
wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar
eer en geweten zal vervullen”.
Hierna legt in handen van de voorzitter mevrouw Van der Hoek
de eed af.
De VOORZITTER: Mevrouw Van der Hoek, u bent nu beëdigd; ik
heet u opnieuw hartelijk welkom in ons midden. De overige vier nieuwe leden van
de raad zullen de verklaring en belofte afleggen. De verklaring en belofte
luidt:
“Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te
worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook,
enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of
te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb
aangenomen of zal aannemen.
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de
wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar
eer en geweten zal vervullen”.
Hierna leggen in handen van de voorzitter de navolgende
leden de verklaring en belofte af:
de heer Kiela, mevrouw Jähnichen, mevrouw Lourens en mevrouw
Stolker.
De VOORZITTER: Ik heet ook u zeer hartelijk welkom in ons
midden. Ik zal de heer Kiela, mevrouw Jännichen en mevrouw Stolker nu de
vroedschapspenning overhandigen; mevrouw Van der Hoek en mevrouw Lourens
beschikken daar al over. Over die penning zijn zeer uitvoerige verhandelingen
te houden, maar gelet op het late uur, zal ik mij beperken. Toch is het
belangrijk om enigszins te weten wat u hiermee in handen krijgt, want de
penning verschaft u in deze samenleving zeer bijzondere rechten. Voor een deel
zijn dat rechten uit de oude doos, maar je weet nooit. Ik zal uit de rijke
schakering slechts een paar rechten noemen. Als u op straat loopt en gehinderd
wordt door een varken dat u voortdurend voor de voeten loopt, mag u, nadat u de
eigenaar al een keer gemaand hebt, dat varken afvoeren en slachten. Als wij
door de ommelanden worden aangevallen, mag u vluchten naar de toren van het
stadhuis om daar een veilig heenkomen te zoeken; ik zal daar dan ook zijn.
Omdat u lid bent van het gemeentebestuur, bent u gerechtigd om in tijden van
hongersnood, pest en cholera vooraan te staan bij de brooduitdeling op de Markt
en gebruik te maken van de mogelijkheid om vers water uit de Haagse beek tot u
te nemen. De vrouwen onder u hebben een bijzondere immuniteit als zij door –
overigens betrekkelijk achterlijke - mensen van het mannelijk geslacht voor een
heks aangezien zouden worden; zij zijn dan veilig voor hen en zijn dus
eigenlijk diplomatiek onschendbaar. U treedt daarmee in de voetsporen van de
Vrouwe van Renswoude; dat is dus niet gering. Ik zal de penningen nu
overhandigen. Gebruik de penning op de momenten waarop zij van pas komt; aarzel
niet om de penning te tonen en om aan de burgers te laten zien: “Kijk eens wie
u voor u hebt; ik zit in de vroedschap”. U kunt nu uw plaats innemen; er volgt
nog een schorsing waarin wij u allen kunnen feliciteren.
Tijdens die schorsing wil ik even met de fractievoorzitters
overleggen over de verdere gang van zaken. Gelet op het tijdstip, vormen de
komende benoemingen, wat mij betreft, het laatste punt dat wij in deze
vergadering behandelen. Mede omdat de gemeente in een paar externe organen moet
optreden, moeten de benoemingen nu plaatsvinden.
De heer VAN DOEVEREN (CDA): Voorzitter. Omdat u straks even
overleg wil voeren met de fractievoorzitters, stel ik voor om mijn plaats in
het stembureau door iemand anders te laten innemen.
De VOORZITTER: Prima, de heer Aközbek is uw vervanger in het
stembureau.
De vergadering wordt van 0.10 uur tot 0.18 uur geschorst.
Benoeming van:
89. Herbenoeming externe
leden en plaatsvervangende leden in de referendumkamer onder de
Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 en benoeming in de
referendumcommissie onder de Correctieve Referendumverordening Delft 2002.
(Stuk 56 – 02/007620)
90. Benoeming extern
plaatsvervangend lid in Kamer II van de Commissie voor de beroep- en
bezwaarschriften.
(Stuk 57 – 02/008989)
91. Benoeming van een lid in
Kamer I van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften.
92. Aanwijzing leden en
plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur voor gemeenschappelijke
regelingen alsmede de voordracht voor de vertegenwoordiging in het dagelijks
bestuur van gemeenschappelijke regelingen.
(Stuk 64)
93. Voorstel tot intrekking van de
verordening voor de vaste commissies van advies aan burgemeester en wethouders,
respectievelijk de burgemeester en het Reglement van Orde voor de vaste
commissies van advies (vastgelegd 27 april 1995) en vaststelling van de
verordening op de raadscommissies 2002.
(Stuk 62 – 02/009631)
94.
Voorstel tot intrekking van het bestaande Delegatiebesluit (vastgesteld 27 mei
1999) en vaststelling van een nieuw Delegatiebesluit.
(Stuk 60 – 02/009482)
95.
Voorstel tot instemming met een principebesluit vervreemding (verkoop of fusie)
BV Transportnet Zuid-Holland (TZH).
(Stuk 49 – 02/005984)
Mevrouw
ZWEEKHORST (PvdA): Voorzitter. Er zijn 37 stembiljetten uitgereikt en er zijn
37 stembiljetten ontvangen. Alle voorgedragen kandidaten zijn benoemd met 36
stemmen; 1 stembiljet was blanco. Wij wensen allen veel succes met hun werk.
De VOORZITTER: Alle voorgedragen kandidaten zijn dus
benoemd.
Dames en heren, in de schorsing heeft overleg tussen de
fractievoorzitters plaatsgevonden. Dat heeft geleid tot het voorstel om de
vergadering nu te schorsen en, mede gelet op de komende vakantieweken, voort te
zetten op de avond van 14 mei. Op die avond was reeds een vergadering van de
Algemene commissie voorzien.
Dat betekent dat wij dan om 19.30 uur beginnen met de
raadsvergadering; de vergadering van de Algemene commissie zal aansluitend aan
de vergadering van de gemeenteraad plaatsvinden. Dat zal dus ook wel weer een
hele zit worden, maar wij moeten maar zien hoever wij komen. De voorzitter van
de Algemene commissie, mevrouw Steffen, zal bezien welke agendapunten als
hamerstukken kunnen worden afgedaan en welke vermoedelijk bespreking in de
commissie vergen; dat is op dit moment nog niet geheel te overzien. Op die
manier kunnen wij nu in ieder geval eindigen, want daarvoor is het echt wel
tijd. Wij zouden de agenda toch niet afkrijgen; dat is een mission impossible.
Wenst iemand hierover het woord te voeren?
De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Op zich gaan wij
akkoord met uw voorstel, maar ik vraag de raad om nog één minuut aandacht te
hebben. Wij hebben een actuele interpellatie voorbereid over de situatie in het
Midden-Oosten en wij zouden het op prijs stellen als onze vragen aan het
college nu door de heer Tas kunnen worden voorgelezen, zodat het college tussen
nu en 14 mei een schriftelijke beantwoording van die vragen verzorgt; dan
kunnen wij daar op 14 mei echt mee verder. Het vergt ongeveer één minuut om die
vragen voor te lezen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat daar geen bezwaar tegen
bestaat.
De heer TAS (GroenLinks): Voorzitter. Ik zal mij beperken
tot de vragen. Wij hebben zes vragen:
1. Is het college het met ons eens dat Delft, gezien haar
officiële contacten met Israël, zich niet aan de discussie over de situatie
aldaar kan onttrekken? De bedoeling was dat die situatie nu geschetst zou
worden, maar dat zal nu schriftelijk gebeuren.
2. Is het college het met ons eens dat het ongewijzigd en
onvoorwaardelijk voortzetten van onze contacten met Israël niet langer gewenst
is?
3. Is het college bereid om daartoe stappen te ondernemen en
zo ja, welke?
4. Is het college bereid om in een brief aan het
stadsbestuur van Kfar Saba onze zorg over de escalatie van het geweld uit te
spreken en het stadsbestuur op te roepen om alles te doen wat in zijn vermogen
ligt om dit geweld te keren en om concrete stappen te ondernemen om te komen
tot vreedzame samenwerking met de Palestijnse steden in de directe omgeving?
5. Sinds drie jaar is in Delft het Israel Office actief. Het
hoofddoel van het Israel Office is het helpen van ICT-bedrijven en
-organisaties uit Israël die zich in Delft willen vestigen. De medewerkers van
dit Israel Office zijn in dienst bij de gemeente Delft; je zou dus kunnen
zeggen dat dit een gemeentelijke organisatie is. Kan het college uitsluiten dat
de Israëlische bedrijven die met behulp van het Israel Office in Delft
hoogwaardige technologie ontwikkelen, ook gebruikt worden voor
oorlogsindustrie, waar onschuldige mensen het slachtoffer van worden?
6. Is het college bereid om in het verlengde van het advies
van het Europees Parlement alle werkzaamheden van het Israel Office tijdelijk
op te schorten totdat de situatie zodanig genormaliseerd is dat gesproken kan
worden van tenminste een nieuw perspectief op vrede?
De VOORZITTER: Wij hebben de vragen gehoord. Ik vat het
verzoek van de fractie van GroenLinks zo op dat zij het op prijs zou stellen
als wij proberen om deze vragen al voor de raadsvergadering van 14 mei van een
schriftelijk antwoord te voorzien. Dat zegt het college bij dezen toe; de raad
beschikt op 14 mei dus over onze eerste reactie op die vragen.
Ik ontbind het stembureau. Ik wens u allen veel genoegen in
de komende raadsperiode.
96. De vergadering wordt om 0.22 uur gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3
oktober 2002.
,voorzitter.
,secretaris.