Z E S D E V E R G A D E R I N G
op donderdag 26 juni 2003 om 20.00 uur in het stadhuis.
Overzicht van de verhandelde punten.
Stuknr. Pagnr.
108. Opening en mededelingen 4
109. Verslag van de commissie van de geloofsbrieven 91 5
110. Beëdiging en installatie van het nieuw benoemde raadslid
mevrouw M.C. Junius 5
111. Notulen 5
112. Van anderen ingekomen stukken 5
113. Tevens ter inzage gelegde stukken 6
114. Van anderen ingekomen stuk 7
115. Voorstel tot verlening van ontheffing (plv.) lidmaatschap
diverse
commissies/benoeming van (plv.) leden in diverse commissies 122 7
116. Voorstel tot benoeming van 4 bestuursleden van de bestuurs-
commissie voor de
scholengemeenschap voor voortgezet
onderwijs Grotius
College 98 7
117. Voorstel tot bekrachtiging van de aanstelling van de
commissie-
griffier 125 7
118. Commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven met
bijbehorende
stukken van het
nieuw benoemde raadslid mevrouw M.C. Junius 7
119. Voorstel tot vaststelling van het ontwikkelingsplan
Scheepmakerij 86 8
120. Voorstel tot instemming met de Milieueffectrapportage
Technopolis
Business Campus
Delft: optimaliseren van stromen 102 8
121. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad €
46.752,--
ten behoeve van
“reserve energiebesparende maatregelen” voor
TELI-project DUWO 104 8
122. Voorstel inzake waterhuishouding Polder van Nootdorp, Park
Hertenkamp 108 8
123. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad €
322.000,--
ten behoeve van het
realiseren van 223 parkeerplaatsen op het
terrein aan de Laan
van Vollering 110 8
124. Voorstel tot instemming met de gemeenschappelijke regeling
bedrijvenschap Harnaschpolder annex uitvoeringsconvenant
112 8
125. Voorstel tot instemming met de aangepaste definitieve
regelgeving
parkeren binnenstad
en schil 114 8
126. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een kredier ad €
113.000,--
ten behoeve van de
realisatie van de digitale koppeling van de
gemeentelijke
leerplichtadministratie 80 8
127. Voorstel tot instemming met het project Samenlopers 83 8
128. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad €
190.532,--
voor bekostiging
van hogere bouwkosten en prijscompensatie ten
behoeve van de
uitbreiding van het schoolgebouw van het
Stanislascollege
aan de Krakeelpolderweg 1 97 8
129. Voorstel inzake plan van scholen 106 9
130. Voorstel tot instemming met de uitbreiding en aanpassingen
van het
schoolgebouw van de
Protestants Christelijke basisschool De Horizon,
mede in het kader
van de brede school ontwikkeling 119 9
131. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet van €
30.000,--
ten behoeve van de
Technopolicy Conference op 18 en 19 september
2003 en het
biibehorende internationale netwerk 93 9
132. Voorstel tot wijziging van de verordening Programmaraad
Kabel-
televisie en –radio
Delft 94 9
133. Voorstel inzake Stadsmarketingprojecten 2003 96 9
134. Voorstel tot wijziging arbeidsvoorwaarden in verband met dualisering 28 9
135. Voorstel tot vaststelling van de tweede wijziging van de
tarieven-
tabel behorende
bij de verordening op de heffing en invordering van
marktgelden 2002 84 9
136. Voorstel tot vaststelling van de wijziging van de
tarieventabel,
behorende bij de
verordening onroerendezaakbelastingen 2002 85 9
137. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad €
43.154,50
ten behoeve van de
aankoop van aandelen in Europoort 92 9
138. Voorstel tot vaststelling van de 2e Algemene
Tussentijdse Begrotings-
wijziging 2003 100 9
139. Voorstel tot instemming met de ontwerp-begroting 2004 van het
stadsgewest Haaglanden 103 10
140. Voorstel tot instemming met de ontwerp-begroting 2004 en de
ontwerp-meerjarenbegroting 2005-2007 van de Hulpverleningsregio
Haaglanden 121 10
141. Voorstel tot verkoop van de gemeentelijke aandelen TZT aan de
TenneT 126 10
142. Voorstel tot instemming met het principebesluit transport
gevaarlijke
stoffen spoortunnel 111 10
143. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad €
100.000,--
ten behoeve van
tijdelijke parkeervoorzieningen Koepoortterrein 113 11
144. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een
voorbereidingskrediet
ad € 50.000,-- ten
behoeve van het bouwrijpmaken van een terrein
aan de Aart van der
Leeuwlaan 116 13
145. Voorstel tot instemming met de definitieve invoering
gereguleerd
parkeren gebied C 117 13
146. Voorstel tot instemming met de aangepaste definitieve
regelgeving
parkeren binnenstad
en schil 114 26
147. Voorstel tot vaststelling van het ontwikkelingsplan Ceram
Boeroe 118 26
148. Voorstel inzake het realiseren van gezondheidscentra in Delft 115 33
149. Voorstel tot instemming met het meerjarenprogramma Grond
2003-2006
87 39
150. Voorstel inzake beslissing op bezwaarschrift tegen
onttrekkingsbesluit
parkeerterrein
Oostsingel 127 39
151. Voortzetting behandeling van het voorstel inzake het
realiseren van
gezondheidscentra
in Delft 115 40
152. Voorstel tot vaststelling van de jaarrekening en
burgerjaarverslag
2002 77 41
Voorzitter: de heer mr. H.M.C.M.
van Oorschot, burgemeester.
Aanwezig zijn: de heren
Aközbek, Blinker, mevrouw Bolten, de
heren Bot, Van den Doel, Van Doeveren, Engels, Eduard, Fruyt van Hertog, Gabeler, mevrouw Geursen,
mevrouw Van der Hoek, mevrouw Jähnichen, mevrouw M.D.Th.M. de Jong, de heren
J.Ph. de Jong, Kiela, mevrouw Koop, mevrouw Koning, de heren De Koning, Van
Leeuwen, mevrouw Lourens, mevrouw Manggaprow, de heren A. Meuleman, D.A.
Meuleman, Schoenmakers, Stoelinga, mevrouw Stolker, de heren Taebi, Tas, Van
Tongeren, mevrouw Vlekke, de heren Vondeling, Vuijk, mevrouw Welle Donker, de
heer De Wit en mevrouw Zweekhorst.
Raadsgriffier:
de heer R. de Groot
108.
VOORZITTER: Ik open de vergadering. Eventuele hoofdelijke stemmingen beginnen
vanavond bij nr. 21, mevrouw Vlekke. Bericht van verhindering is ontvangen van
de heren De Prez en Blinker. Mij is gebleken dat tijdens deze raadsvergadering
in strijd met artikel 44a van het Reglement van Orde geluid- en beeldopnamen
worden gemaakt. Ik herhaal dat dit niet is toegestaan, tenzij daarvoor
expliciet toestemming is gegeven. Ik benadruk dat deze toestemming niet gegeven
is.
In verband
met afwezigheid van de heer De Prez heeft de commissie voor de geloofsbrieven
haar werk niet kunnen verrichten omdat de heer De Prez daarin benoemd was. Om
praktische redenen stel ik u voor, aan mij de benoeming van iemand anders te
delegeren, omdat er anders nieuwe stembriefjes moeten worden gemaakt en opnieuw
moet worden gestemd. Ik zal dan de heer Van den Doel benoemen! Dat beloof ik u
alvast. Naar mij blijkt, gaat de raad akkoord met het voorstel.
Hedenavond
zijn uitgereikt:
een tweede
aanvullende agenda,
een tweede
aanvullende lijst ingekomen stukken
een
gewijzigd raadsvoorstel en –besluit stuk 115 I en II over realisering
gezondheidscentra (tevens op 24 juni jl. aan de raad per e-mail toegezonden)
een
gewijzigd raadsvoorstel en –besluit stuk 101 I en II, wijziging APV,
Veiligheidsrisicogebieden (tevens op 24 juni jl. aan de raad per e-mail
gezonden)
een
gewijzigde pagina 13 van stuk 112 III (gemeenschappelijke regeling
Harnaschpolder)
een nieuw
raadsvoorstel/-besluit stuk 127 I en II – beslissing op bezwaarschrift tegen
onttrekkingsbesluit parkeerterrein Oostsingel (tevens op 24 juni jl. per e-mail aan de raad toegezonden)
het
Burgerjaarverslag
een
antwoord van wethouder Grashoff op eerder gestelde vragen inzake
ontwikkelingsplan Scheepmakerij (tevens op 24 juni jl. per e-mail toegezonden
aan de (plv) leden van de commissie duurzaamheid)
een
ingekomen brief van mevrouw ’s Gravemade v.d. Ploeg inzake ontwikkelingsplan
Ceram Boeroestraat.
(te
betrekking bij punt 13 van de agenda)
Ik benoem
tot leden van het stembureau de heer Meuleman (voorzitter), mevrouw Manggaprow,
mevrouw Stolker en mevrouw Bolten.
Ik roep de
leden van de commissie van de geloofsbrieven thans bijeen.
De
vergadering wordt enige ogenblikken geschorst.
109.
Verslag van de commissie van de geloofsbrieven.
(Stuk
91)
De
VOORZITTER: De commissie voor de geloofsbrieven rapporteert dat de geloofsbrief
en verder bij de Kieswet gevorderde stukken van mevrouw Milene C. Junius, die
op 23 mei 2003 benoemd is verklaard tot lid van de gemeenteraad van Delft, zijn
onderzocht en in orde zijn bevonden. Gebleken is dat benoemde voldoet aan alle
in de Gemeentewet gestelde eisen. De commissie adviseert positief inzake haar
toelating als lid van de gemeenteraad.
Mevrouw Junius legt in handen van de voorzitter de eed af.
De VOORZITTER: U bent van harte welkom in ons midden. Ik
overhandig u de vroedschapspenning. Ik kan hierover een interessant betoog
houden, maar ik zal dat niet uitgebreid doen. Wel wil ik u een paar bijzondere
voorrechten die u hieraan kunt ontlenen mededelen. Zelf vind ik het
buitengewoon aantrekkelijk, maar ik ben geen vegetariër, dat u een varken dat u
in de stad regelmatig voor de voeten loopt – het zijn middeleeuwse rechten! –
zich mag toe-eigenen en slachten. U mag als de ommelanden ons aanvallen,
vluchten in het Steen, de toren van het stadhuis, zodat u daar veilig bent.
Omdat u tot het gemeentebestuur behoort mag u als er brood wordt uitgedeeld op
de Markt in tijden van hongersnood of als vers water wordt verstrekt in tijden
van cholera, als eerste aan de uitdeling deelnemen. In tijden van bedreiging
van de veiligheid is het namelijk de eerste opgave om het bestuur van de stad
in stand te houden. In deze raad bestonden, in ieder geval historisch, bijzonder
rechten voor vrouwelijke raadsleden. U kon als raadslid een beroep doen op
diplomatieke immuniteit als u over de vroedschapspenning beschikte. Vooral in
tijden van heksenvervolging was de vroedschapspenning een nuttig attribuut. Het
schijnt dat het genootschap nog steeds bestaat. In ieder geval laat het wel
eens van zich horen als dameskoor. Ik kan u mededelen dat u zich geen zorgen
over de intensiteit daarvan hoeft te maken, want zo te horen wordt er weinig
geoefend!
In de schorsing kunnen de collega-raadsleden u feliciteren.
111. Handelingen van de gemeenteraadsvergadering van 27
maart 2003, de voortgezette vergadering van 31 maart 2003, de vergadering van
24 april 2003 en de voortgezette vergadering van 28 april 2003.
De Handelingen worden achtereenvolgens ongewijzigd
vastgesteld.
Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen
stukken.
112. Ingekomen van anderen:
52. Burgerjaarverslag
2002 van de gemeente Leidschendam-Voorburg.
Voorstel: Het stuk voor kennisgeving aannemen.
53. Productbegroting 2003 en
meerjarenbegroting 2004 tot en met 2004 tot en met 2008 van de GGD Zuid-Holland
West zoals deze op 16 april 2003 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld.
Voorstel: Het stuk voor kennisgeving aannemen.
55. Verzoek van de gemeente Medemblik om steun
te betuigen aan de door de gemeenteraad van Medemblik ingediende motie inzake
toenemende noodzaak van extra politiezorg voor de bestrijding van zgn. kleine
overtredingen en de lastenverzwaring door de gemeente die daaruit voortvloeit en
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties hiervan in kennis te
stellen.
Voorstel: Het stuk in handen stellen van
burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de commissie
leefbaarheid.
56. Verzoek van het recreatieschap
Midden-Delfland in te stemmen met het beleidsplan 2003-2006 van het
recreatieschap Midden-Delfland en voor 15 juli 2003 een reactie te sturen.
Voorstel: Het stuk in handen stellen van
burgemeester en wethouders ter afdoening, in overleg met de commissie
leefbaarheid.
57. Verzoek van de European Foundation for the
rights of children tot aanschaf van een Europese kindervlag.
Voorstel: Het stuk in handen stellen van
burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de commissie
leefbaarheid.
58. Brief van het College voor Arbeidszaken en
de VNG inzake voordracht IZA-bestuurslid.
Voorstel: Het stuk voor kennisgeving aannemen.
59. Brief van de
milieufederatie Noord-Holland inzake biologisch geteelde bloembollen.
Voorstel: Het stuk in handen stellen van
burgemeester en wethouders ter afdoening, met kennisgeving aan de commissie
duurzaamheid.
60. Brief van de Stichting Islamitisch College
inzake een reactie naar aanleiding van het niet opnemen van een islamitische
basisschool op het plan van Scholen.
Voorstel: Het stuk betrekken bij punt 17 van de agenda.
113. Tevens zijn in een aparte portefeuille ter inzage
gelegd:
a. Korpskrant
Politie Haaglanden. Mei 2003, nummer 11.
b. SZW-gids,
webwijzer voor gemeenteloket.szw.nl. Mei 2003, nummer 5.
c. TwerkT,
magazine voor vrijwilligersbeleid – lente 2003.
d. Handreiking
bedrijfsvoering van Segment opleiding en ontwikkeling.
e. Regionieuws
Stadsgewest Haaglanden, 10e Jaargang, nr. 8, 4 juni 2003.
f. Duaal
debatteren. Mei 2003 – 02.
g. VNG-congres
in Tynaarlo op 17 en 18 juni 2003.
h. Jaarverslag
2002 van Delftwonen.
i. Raadsledennieuws,
uitgave van de VNG uitgeverij. Juni 2003, nr. 2.
Overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders
wordt besloten.
114. Ingekomen stuk:
54. Kopie van een brief van belangengroep
woonomgeving Sandinoweg-Tanthof, gericht aan het college van burgemeester en
wethouders, inzake nieuwbouw buurtaccommodatie, sportschool, gezondheidscentrum
aan de Sandinoweg.
Burgemeester en wethouders stellen
voor het stuk voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VUIJK (VVD): Kan dit stuk aan de commissie
duurzaamheid ter kennisneming worden aangeboden?
Wethouder GRASHOFF: Dat is mogelijk.
Aldus wordt besloten.
Benoeming van:
115.
Voorstel tot verlening van ontheffing (plv) lidmaatschap diverse
commissies/benoeming van (plv) leden in diverse commissies.
(Stuk 122).
116. Voorstel tot benoeming van 4 bestuursleden van de
bestuurscommissie voor de scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs Grotius College.
(Stuk 98 – 03/012270)
117. Voorstel tot bekrachtiging van de aanstelling van de
commissiegriffier.
(Stuk 125 - 03/020366).
Uitgereikt zijn 35 stembiljetten die alle correct zijn
ingevuld en ingeleverd. Op de commissiegriffier zijn uitgebracht 34 stemmen en
1 stem tegen. Voorts wordt conform de voorstellen besloten.
De VOORZITTER: De benoemingen kunnen bij deze plaatsvinden.
118. Commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven met
bijbehorende stukken van het nieuw benoemde raadslid mevrouw M.C. Junius.
119. Voorstel tot vaststelling van het ontwikkelingsplan
Scheepmakerij.
(Stuk 86 – 03/012881)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de behandeling van
dit punt aanwezig te zijn.
120. Voorstel tot instemming met de milieueffectrapportage
Technopolis Business Campus Delft: optimaliseren van stromen.
(Stuk 102 – 03/016540)
Wethouders
Oosten en Grashoff worden uitgenodigd bij de behandeling van dit punt aanwezig
te zijn.
121. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad
€ 46.752,-- ten behoeve van “reserve energiebesparende maatregelen” voor
TELI-project DUWO.
(Stuk 104 – 03/016785)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
122. Voorstel inzake waterhuishouding Polder van Nootdorp,
Park Hertenkamp.
(Stuk 108 – 03/012791)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig zijn.
123. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad
€ 322.000,-- ten behoeve van het realiseren van 223 parkeerplaatsen op het
terrein aan de Laan van Vollering.
(Stuk 110 – 03/016807)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
124. Voorstel tot instemming met de gemeenschappelijke
regeling bedrijvenschap Harnaschpolder annex uitvoeringsconvenant.
(Stuk 112 – 03/017169)
Wethouders Baljé en Grashoff worden uitgenodigd bij
de behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
125. Voorstel tot instemming met
de aangepaste definitieve regelgeving parkeren binnenstad en schil.
(Stuk 114
– 03/016877)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
126. Voorstel tot het beschikbaar
stellen van een krediet ad € 113.000,-- ten behoeve van de realisatie van de
digitale koppeling van de gemeentelijke leerplichtadministratie.
(Stuk 80
– 03/013060)
Wethouder Rensen wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
127. Voorstel tot instemming met
het project Samenlopers.
(Stuk 83
– 03/003494)
Wethouder Rensen wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
128. Voorstel tot het beschikbaar
stellen van een krediet ad € 190.532,-- voor bekostiging van hogere bouwkosten
en prijscompensatie ten behoeve van de uitbreiding van het schoolgebouw van het
Stanislascollege aan de Krakeelpolderweg 1.
(Stuk 97
– 03/015116)
Wethouder Rensen wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
129. Voorstel inzake plan van
scholen.
(Stuk 106
– 03/015948)
Wethouder Rensen wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
130. Voorstel tot instemming met
de uitbreiding en aanpassingen van het schoolgebouw van de Protestants
Christelijke basisschool De Horizon, mede in het kader van de brede school
ontwikkeling.
(Stuk 119
– 03/014096)
Wethouders Rensen en Grashoff worden uitgenodigd
bij de behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
131. Voorstel tot het beschikbaar
stellen van een krediet van € 30.000,-- ten behoeve van de Technopolicy
Conference op 18 en 19 september 2003 en het bijbehorende internationale
netwerk.
(Stuk 93
– 03/014741)
Wethouder Oosten wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
132. Voorstel tot wijziging van
de verordening Programmaraad Kabeltelevisie en – radio Delft.
(Stuk 94
– 03/013514)
Wethouder Oosten wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
133. Voorstel inzake
Stadsmarketingprojecten 2003.
(Stuk 96
– 03/015429)
Wethouder Baljé wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
134. Voorstel tot wijziging
arbeidsvoorwaarden in verband met dualisering.
(Stuk 28
– 03/002630)
Wethouder Torenstra wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
135. Voorstel tot vaststelling
van de tweede wijziging van de tarieventabel behorende bij de verordening op de
heffing en invordering van marktgelden 2002.
(Stuk 84
– 03/014180)
Wethouder Oosten wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
136. Voorstel tot vaststelling
van de wijziging van de tarieventabel, behorende bij de verordening
onroerendezaakbelastingen 2002.
(Stuk 85
– 03/012918)
Wethouder Oosten wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
137. Voorstel tot het beschikbaar
stellen van een krediet ad € 43.154,50 ten behoeve van de aankoop van aandelen
in Europoort.
(Stuk 92
– 03/014400)
Wethouder Oosten wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
138. Voorstel tot vaststelling
van de 2e Algemene Tussentijdse Begrotingswijziging 2003.
(Stuk 100
– 03/015722)
Wethouder Oosten wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
139. Voorstel tot instemming met
de ontwerp-begroting 2004 van het stadsgewest Haaglanden.
(Stuk 103
– 03/017406)
140. Voorstel tot instemming met
de ontwerp-begroting 2004 en de ontwerp-meerjarenbegroting 2005-2007 van de Hulpverleningsregio
Haaglanden.
(Stuk 121
– 03/017048)
141. Voorstel tot verkoop van de
gemeentelijke aandelen TZH aan de TenneT.
(Stuk 126
– 03/020400)
Wethouder Torenstra wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
142. Voorstel tot instemming met het
principebesluit transport gevaarlijke stoffen spoortunnel (Stuk 111 -
03/017376)
Wethouder Grashoff
wordt uitgenodigd bij de behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
De heer TAEBI (SP): Voorzitter. In het stuk wordt
voorgesteld een maximum te stellen aan de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die
over het spoor vervoerd worden. Dit is een goede ontwikkeling, maar het maximum
wordt op een tienvoud van de huidige hoeveelheid gesteld. Moet de gemeente zich
hierbij neerleggen? Zijn deze effecten in de MER opgenomen?
Mevrouw DE JONG (CDA): Wat is volgens de wethouder “een
klein risico” dat nog overblijft?
Wethouder GRASHOFF: Ik zal eerst ingaan op de opmerking van
de heer Taebi. In de huidige situatie heeft de gemeente geen bevoegdheid tot
het stellen van welke beperking dan ook aan transport van gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat dit op
dit moment ongelimiteerd is. Dat wordt in de toekomst anders omdat wij aan de
gebruiksvergunning van de tunnel en het
station voorwaarden kunnen verbinden. Die voorwaarden zijn in dit voorstel
voorgelegd. Er is derhalve een beperking van de huidige ongelimiteerde
situatie. Het is juist dat de omvang van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen
thans veel kleiner is. Het ligt ook zeker niet voor de hand dat dit meer gaat
worden. Daartoe is geen aanleiding aangezien er geen noodzaak is van meer
vervoer en omdat er andere belemmeringen zijn bij de tunnel in Rijswijk en in
Rotterdam bij de Willemsspoortunnel. Deze kennen meer beperkingen dan volgens
de huidige voorschriften de toekomstige tunnel in Delft. De omvang van het
transport wordt dus zeker niet tienmaal zo groot. In de praktijk is het veel
minder en wij mogen verwachten dat dit niet wezenlijk verandert.
Als ik inga op de opmerking van mevrouw De Jong over “een
klein risico” dat overblijft, kan ik
enorm de techniek induiken, maar dat lijkt mij niet verstandig. Risico’s
worden uitgedrukt in een kans. De kans op een calamiteit met een bepaald
gevolg, vaak in termen van aantallen doden, is gekoppeld aan een norm. Voor een
deel is er een bestaande rijksnormering en voor een deel is die normering in
wording. Deze is er formeel nog niet, maar wij weten wel hoe een en ander eruit
zal komen te zien. Er resteren kleine risico’s die ver onder die normen liggen.
Mevrouw DE JONG (CDA): Dat is niet uit te drukken in de kans
eenmaal per tien, per honderd of per duizend jaar?
Wethouder GRASHOFF: Dat is uit te drukken in een getal dat
varieert van 10-6 tot 10-12, afhankelijk van het scenario
dat is doorgerekend.
Mevrouw DE JONG (CDA):
Dat is maar een klein getal. Dank u.
De heer TAEBI (SP): Voorzitter. Ik heb nog geen antwoord
gekregen op mijn vraag inzake de milieueffectrapportage.
Wethouder GRASHOFF: Dat klopt. Het antwoord op deze vraag
zou in zekere zin heel moeilijk kunnen zijn. Dit is een afzonderlijke
rapportage, waarbij wij nu worden gevraagd te reageren op de
veiligheidseffectrapportage. Deze wordt in de totale milieueffectrapportage
meegenomen.
De heer TAEBI (SP): Het gaat mij om het getal tien. Een
tienvoud komt voor mij uit de lucht vallen, zeker als Rijswijk en Rotterdam
worden genoemd. Ik begrijp uit de beantwoording van de wethouder dat er geen
wezenlijke veranderingen zijn. Ik concludeer dat deze noch kwantitatief, noch
kwalitatief van aard zijn voor wat betreft de stoffen die per spoor worden
vervoerd. Rotterdam en Rijswijk zouden in de problemen geraken als de
hoeveelheid te vervoeren gevaarlijke stoffen meer wordt. Ik kan dat niet
verklaren.
Ik neem genoegen met het antwoord van de wethouder met
betrekking tot de MER. Ik wacht het onderdeel in de totale MER af.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
143. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ad
€ 100.000,-- ten behoeve van tijdelijke parkeervoorzieningen Koepoortterrein.
(Stuk 113 – 03/017392)
Wethouders Grashoff en
Baljé worden uitgenodigd bij de behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik wil mij beperken tot
een stemverklaring aangezien ik in de commissievergadering al uitgebreid het
standpunt van onze fractie heb verkondigd. Het komt hierop neer dat wij dit
voorstel niet zullen steunen omdat wij vinden dat de wethouders onvoldoende
hebben aangetoond waarom niet kon worden ingegaan op het voorstel van de
bewoners. Het eindresultaat zou hetzelfde zijn geweest. Er zou dan draagvlak
zijn geweest in de buurt. Dat is er nu niet. Daarnaast is onze fractie destijds
niet akkoord gegaan met invoering van fase 2 van het autoluw beleid. Wij
steunen het voorstel niet.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Het college wil de Markt graag
autovrij maken. Dat willen wij ook, maar het college kan alleen niet wachten
tot de Zuidpoortgarage in januari 2005 klaar is. Dat betekent dat er 80 auto’s
van de Markt tijdelijk ergens anders heen moeten. Het college dacht er eerst
aan een deel naar de Burgwal te verplaatsen, want het moest dichtbij de Markt
zijn, maar daar bleek geen plaats te zijn. Ten slotte is de keus gevallen op de
omgeving van de Koepoortbrug. Dat levert nu een voorstel op om voor 80
tijdelijke parkeerplaatsen, die niet langer dan circa 15 maanden zullen worden
gebruikt, € 100.000,-- uit te trekken. Het is bovendien een voorstel dat totaal
geen draagvlak in de buurt heeft.
Zoals de CDA-fractie al eerder stelde, vindt zij dat de
verkeerde volgorde is aangehouden.
Wij hadden liever gezien dat de Markt pas autovrij werd
gemaakt als de Zuidpoortgarage klaar is, maar kennelijk heeft het college voor
een andere volgorde gekozen. Dat betekent dat wij tegen dit voorstel zullen
stemmen.
De heer DE WIT (FRIS): FRIS vindt het ook zonde van het
geld. Wij vinden het onbegrijpelijk dat een GroenLinks-wethouder het groen dat
nu aan de Van Renswoudestraat ligt, gaat opofferen voor een paar
parkeerplaatsen. De mensen wonen daar straks pal aan de parkeerplaatsen en zij
hebben er bijzonder veel last van. Het is ook zonde van het geld. Die 20
plaatsen daar op dat grasveldje zijn helemaal niet nodig. Het is juist een
mooie, tijdelijke entree die nu in een bouwput verandert. Wij vinden het
overdreven om op deze manier 80 plaatsen te compenseren.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter. Wij hebben ons
standpunt in de commissie duidelijk kenbaar gemaakt. Wij zijn tegen het
parkeerbeleid van deze wethouder. Wij vinden het schrijnend dat twee straten
worden belast met 80 parkeerplaatsen die van de binnenstad weg moesten. Wij
hebben gevraagd of er onderzoeken zijn verricht. Het antwoord was dat er een
milieuonderzoek is verricht. De wethouder heeft ons dat ook aangereikt. Tot
mijn verbazing staat erin dat de bewoners van de De Genestetstraat en de Van
Renswoudestraat geen extra luchtvervuiling en geluidhinder zullen ondervinden;
alles zoals het hoort om een plan door te voeren. Los van de vraag of het een
goed onderzoek is, zeggen wij gevoelsmatig dat dit wel het geval is. Als je 80
parkeerplaatsen voor je deur krijgt –en dan gaat men uit van vier keer per
etmaal een verplaatsing van auto’s, maar ik denk dat het op zaterdag zeker tien
keer meer is- dan mag je ervan uitgaan dat er een zekere mate van
luchtvervuiling plaatsvindt en dat de bewoners zeker last van geluidhinder
zullen hebben. Het onderzoek is ontkracht, maar onze afkeuring is nog groter
geworden.
Wethouder GRASHOFF: Wat betreft de volgorde in de gang van
zaken heb ik in de commissie al aangegeven dat het college groot belang hecht
aan een gave Markt gaaf voordat de Zuidpoort wordt opgeleverd, omdat daarmee de
eenheid in het winkelgebied en de looproutes van en naar dat winkelgebied zijn
gediend. Wij vinden het belang dat ermee is gemoeid uitstijgen boven de wens om
alles zo snel mogelijk te hebben gedaan. Die volgorde zit goed in elkaar. Het
kan op deze, verantwoorde, manier en derhalve is met die volgorde naar ons
inzicht niets mis.
Er is uitgebreid gediscussieerd over het voorstel dat door
de bewoners naar voren is gebracht en over onze wensen. Wij geven de voorkeur
aan concentratie van de parkeerplekken op deze terreinen om zoekverkeer en meer
verkeer op de Oostsingel te voorkomen. De inpassing bij De Genestetstraat valt
binnen het blok waar woningen stonden. Er is derhalve geen verdere aantasting
van het groen. Aan de kant van de Van Renswoudestraat, de noordkant, is een
aanzienlijk kleiner aantal plekken gerealiseerd dan waarvan eerder sprake was.
Over dat aantal aan die zijde was in principe overeenstemming met bewoners. Het
gaat dus om heel kleine verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke
voorstellen.
Het is niet juist dat wij eerder aan de Burgwal hebben
gezocht en dat daar geen plek was. Als de heer Van Tongeren daar gaat kijken,
zal hij parkeerplekken van recente datum zien. Deze plekken zijn echter in het
kader van een andere compensatie –die overigens ook in collegeprogramma stond-
ontstaan. Wij zouden proberen 60 extra plekken te realiseren en dit heeft mede
aan de Burgwal plaatsgevonden. Aangezien je iets niet dubbel mag tellen, hebben
wij die plekken nu niet meegeteld voor de oostkant.
Het kost inderdaad € 100.000,--. Dat is niet zo veel. Het
gaat om een tijdelijke voorziening die sober wordt aangelegd, maar die wel wat
extra kosten meebrengt vanwege inpassing, zoals stukjes groen en bomen die
worden geplant. Ook zal een enkel speelobject worden geplaatst. Dit gebeurt
mede om de inpassing, die weliswaar tijdelijk is, aanvaardbaar te houden.
Het voorstel wordt bij handopsteken aanvaard.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fracties van CDA,
Leefbaar Delft, FRIS, SP en Stadsbelangen hebben tegengestemd.
144. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een
voorbereidingskrediet ad € 50.000,-- ten behoeve van het bouwrijpmaken van een
terrein aan de Aart van der Leeuwlaan.
(Stuk 116 – 03/017525)
Wethouder Grashoff
wordt uitgenodigd bij de behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Ik maak mijn
excuses voor het feit dat wij in de commissievergadering niet op dit agendapunt
zijn ingegaan. Wij hebben nog een indringende vraag hierover. Er ligt een
voorstel voor een voorbereidingskrediet ten behoeve van het bouwrijpmaken van
een terrein aan de Aart van der Leeuwlaan. Voorzover ons bekend, is in april
vergunning verleend voor het kappen van een aanzienlijk aantal bomen. De
termijn waarbinnen men bezwaar kon maken, liep volgens ons af op 1 mei. Volgens
mij hebben bewoners ook bezwaar gemaakt. Wij willen dus graag weten hoe deze
zaak in elkaar zit. Wat betekent het als wij vanavond akkoord gaan met het
voorbereidingskrediet, terwijl er wellicht ook nog andere zaken spelen?
Wethouder GRASHOFF: Inderdaad loopt er nog een bezwaar tegen
de kapaanvraag, maar er moet een aantal maatregelen genomen worden die te maken
hebben met de voorbereiding van de bouw. Ik wijs erop dat de volgende
raadsvergadering eind september zal plaatsvinden. De uitspraak van de beroeps-
en bezwarencommissie op de bezwaren tegen de kapaanvraag zal medio juli bekend
worden. De wens van Delft Wonen is om vanaf augustus de werkzaamheden te
beginnen en daarom moet ik nu het krediet aanvragen. De kapvergunning zal
echter eerst verleend moeten zijn, voordat de bouwvergunning verleend wordt.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Het antwoord is duidelijk.
Onze fractie kan echter het voorstel nu niet steunen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fractie van
Stadsbelangen tegen het voorstel heeft gestemd.
145. Voorstel tot instemming met de definitieve invoering
gereguleerd parkeren gebied C.
(Stuk 117 - 03/016701)
Wethouder Grashoff
wordt uitgenodigd bij de behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. Dit voorstel betreft
het parkeren in het Westerkwartier/Olofsbuurt. Het evaluatieonderzoek laat zien
dat de parkeerdruk in dat gebied sinds het invoeren van het gereguleerd
parkeren iets is afgenomen.
Het parkeerregime sorteert dus enig effect en kan ook op
enige acceptatie in de buurt rekenen, maar erg glanzende cijfers worden niet
gegeven. Het wordt zelfs bedenkelijker als wij ons realiseren dat het ultra
dunne draagvlak voor een deel gebaseerd is op een vergunning die beneden de
kostprijs wordt aangeboden. Wij vinden dit een moeilijk punt omdat daarmee
rechtsongelijkheid ontstaat ten opzichte van andere gebieden met gereguleerd
parkeren. Daar moeten de inwoners wel de volle mep betalen. De werkelijke
kosten zullen toch op enig moment duidelijk worden. Uit de tijdlijn maak ik op
dat deze weinig sympathieke taak aan een volgend college is toebedacht. Wij
hebben de indruk dat hier sprake is van een lokkertje om de buurt over de
streep te trekken en wij vinden dat bestuurlijk gezien niet de juiste methode.
De CDA-fractie is er niet op uit om de inwoners van het
Westerkwartier/Olofsbuurt dit voordeel te ontnemen, dus wij laten het zo. Wel
willen wij de rechtsongelijkheid ten opzichte van andere gebieden wegnemen. Wij
zullen daarom bij de begroting voor 2004 voorstellen indienen voor
tariefsverlagingen voor andere gebieden.
Welke conclusies trekken wij uit het parkeersysteem als
geheel?
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Is het niet handiger om eens een
gezamenlijke discussie te voeren over de vraag wat wij onder het tarief willen
scharen, voordat wij beginnen met een tariefsverlaging in zijn algemeenheid?
De heer VAN TONGEREN (CDA): Ik ben dat met u eens, maar wij
hebben van de wethouder een staatje gekregen waarin wordt uitgelegd wat wel en
niet in tarieven uiteenvalt. De conclusie is dat dit de uitkomst is maar dat
wij er toch iets onder gaan zitten. Als dat de lijn is, moet die aanpak ook
voor andere wijken gekozen worden, maar ik wil wel met u in algemene zin spreken
over de hoogte van de tarieven, de relatie daartussen en de kosten.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Laten wij dat dan eens afspreken.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Wij spreken dat bij deze af.
Welke conclusies trekken wij uit het parkeersysteem in het Westerkwartier/Olofsbuurt?
Het zijn oudere wijken die de grootste moeite hebben om de eigen parkeerdruk op
te vangen en dat wordt er in de toekomst niet beter op. Hierbij komt de
mogelijke overloop door het autoluw maken van de binnenstad. Niets doen in deze
wijken is voor ons geen optie. Het pakket zelf, afgezien van de tariefstelling,
beoordelen wij als tamelijk evenwichtig. Dat betekent dat wij met de door mij
gemaakte kanttekeningen bij de tariefstelling kunnen instemmen met het
voorstel.
De heer DE WIT (FRIS): Onze fractie is een grote
tegenstander van het vergunningparkeerbeleid van wethouder Grashoff. Dat is
algemeen bekend. Ook wij hebben naar het staatje gekeken, maar wij vinden het
gegoochel. Als je de berekening zuiver bekijkt, komt het erop neer dat de huishoudens
een vergunning en een bezoekerskaart nemen. Dan gebeurt precies wat wij
voorspelden: het bedrag komt uit op ongeveer € 100 dat over twee jaar betaald
moet worden. Wij vinden het niet terecht dat de wethouder na een proef van
anderhalf jaar nog steeds het kostendekkende tarief niet in rekening brengt.
Kosten zijn kosten en dat is duidelijk. Verder vinden wij het discriminerend.
Je wordt gediscrimineerd op de vorm van huishouden. Studenten vallen er net
buiten, maar woongroepen of gezinnen met drie auto’s mogen twee vergunningen
hebben en meer niet. Met andere woorden: u discrimineert op autobezit. Dit is
een vrije keuze en in Delft mag daar niet op worden gediscrimineerd. Het
draagvlak in de wijk is momenteel kunstmatig. U komt nu uit op 54%. Wij zullen
ervoor zorgen dat dit draagvlak zal dalen. Wat is eigenlijk draagvlak? Dat kan
50% plus 1 zijn, maar een draagvlak om iets in te voeren moet volgens mij 70%
zijn. Dan heb je pas draagvlak.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Vindt u dat u pas terecht
in deze raad gekozen bent als u 70% van de stemmen zou hebben gehad?
De heer DE WIT (FRIS): Ja, wij volgen de wet.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Er zitten hier mensen
die met twee zetels nog geen stem hebben.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): De heer De Wit vindt dat
70% een meerderheid is. Ik begrijp dan niet wat hij hier in deze raad doet.
De heer DE WIT (FRIS): Ik kan de heer Meuleman uit de droom
helpen. Ik ben direct gekozen en dat weet hij net zo goed als ik.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U bent helemaal niet
direct gekozen.
De heer DE WIT (FRIS): Ik ben met voorkeurstemmen gekozen.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Nee.
De heer DE WIT (FRIS): Nee? Dan lieg je. Ik ben dat dus mooi
wel.
De VOORZITTER: Laten wij proberen bij het onderwerp te
blijven.
De heer BOT (GroenLinks): Om dit voor eens en altijd uit de
wereld te helpen, mijnheer De Wit: als u op een eigen lijst met FRIS was
uitgekomen, was u, gelet op het aantal behaalde stemmen, niet direct gekozen.
Dan had FRIS nul zetels in de raad gehaald.
De heer DE WIT (FRIS): As is verbrande turf. Ik sta op een
kieslijst en ik ben direct gekozen met voorkeurstemmen. Ik wil dat u dit nu
terugneemt. U kunt wel mooi gedragsregels hier afspreken, maar daar moet je dan
ook naar handelen en dat doet u dus niet.
(rumoer op de tribune)
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik heb al aangegeven, en
daarom ben ik de tribune opgegaan om u de begroeten, dat u hier zeer welkom
bent, maar u mag geen tekenen van goed- of afkeuring geven of ander geluid
maken, tenzij u per ongeluk een keer moet niezen!
De heer DE WIT (FRIS): Ik dien tot slot het volgende
amendement in.
De VOORZITTER: Door de leden De Wit en Fruyt van Hertog
wordt het volgende amendement ingediend:
“Gemeenteraadsvergadering op 26 juni 2003,
stuk 114 V – 03/016877
overweging:
parkeerverordening, hoofdstuk 16 van de tarieventabel
behorende bij de legesverordening gemeente Delft 2003.
toelichting:
Op 13 juni ontving de FRIS-fractie van het college de
beantwoording van de schriftelijke vragen ingevolge artikel 36 van het
Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad betreffende de
blauwe zone.
Vraag 1.
Bij de introductie van het parkeerregime in de schil worden
inspraakavonden gehouden. Tijdens deze avonden is door een aantal insprekers de
introductie van een blauwe zone parkeerregime naar voren gebracht. Van
ambtelijke zijde wordt op de vraag naar de kosten hiervan geantwoord dat dit €
94,- bedraagt.
Is dit antwoord gebaseerd op de thans vigerende
tarieventabel behorende bij de legesverordening Hoofdstuk 16, tarief onder
16.1.1. onder c?
Antwoord College: ja.
Vraag 2. Zo, neen,
b. waarom acht u het tarief van € 94,- voor een ontheffing
in een blauwe zone redelijk en billijk richting bewoners en niet hoger dan de
feitelijke kosten (de wet stelt immers dat leges niet boven de feitelijke
kosten mogen uitstijgen)?
Antwoord College: In het legesbedrag dat wordt opgelegd bij
een ontheffing zitten de kosten verwerkt van alle administratieve handelingen,
maar ook van die van de handhaving. Met een gemiddeld handhavingsniveau hetgeen
ook bij een blauwe zone nodig is, zijn deze kosten ingeschat op € 94,- per ontheffing.
Op zichzelf is dat niet onredelijk, mede in relatie tot de vergelijkbare
handhavingskosten voor de parkeerregelingen, zoals nu gebruikelijk. Gezien het
ontbreken van een nadere, in de praktijk toegepaste, regeling voor een blauwe
zone valt te overwegen het betreffende artikel uit de verordening te schrappen.
FRIS constateert dat zij het helemaal eens is met het
College en daarom dient zij deze motie in om de parkeerverordening
overeenkomstig te wijzigen.
Besluit:
Wijziging legesverordening: Artikel 16.1.1. lid c. voor
overige ontheffingen, uitgezonderd de “blauwe zone” € 94,00.
En gaat over tot de orde van de dag”
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Ik sluit mij
aan bij de woorden van de heer Van Tongeren over het kostendekkend tarief. In
de commissie heb ik hierover ook al gesproken. Onze fractie meent dat zich in
de wijken een democratisch proces heeft afgespeeld. Ik herinner eraan dat
destijds de belangenvereniging uit protest is ontstaan omdat de bewoners fel
tegen de plannen voor invoering van het vergunningparkeren waren. Er ontstond
een belangenvereniging en er is een democratisch bestuur gekozen. Onze stellige
indruk is dat het voorliggende voorstel door middel van een meningspeiling niet
alleen aan de leden van de belangenvereniging (circa 500) maar ook aan alle
bewoners van beide wijken is voorgelegd.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik wil graag dat de heer
Meuleman zich beperkt tot de belangenvereniging. Op een vergadering van het
Westerkwartier/Olofsbuurt is duidelijk naar voren gekomen dat dit gebied tegen
het voorstel inzake het parkeerbeleid is. Dat is nooit naar buiten toe
meegenomen.
Mevrouw KONING (PvdA): U hebt op die vergadering andere
dingen gehoord dan andere aanwezigen.
De VOORZITTER: Mijnheer Stoelinga, een interruptie is kort.
U krijgt volop de gelegenheid om in uw eigen termijn te spreken.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik was nog niet
uitgesproken. Het bestuur heeft namelijk aan alle bewoners in de wijken de kans
gegeven om ja of nee tegen het voorstel te zeggen. Deze meningspeiling was voor
onze fractie van doorslaggevende betekenis om ons standpunt over het voorstel
te bepalen. Het is heel simpel: als je je stem niet laat horen, kies je ervoor
om niet mee te beslissen. Uit de meningspeiling blijkt dat een meerderheid voor
het voorliggende voorstel is. In een democratie geldt nu eenmaal de meerderheid
en dat weet de heer De Wit als geen ander. Wij zullen het voorstel onder de
door ons gemaakte kanttekeningen betreffende de kostendekkende tarieven steunen.
De heer VONDELING (STIP): Wij vinden het een zorgvuldig
uitgewerkt plan. De wethouder heeft er veel tijd en moeite aan besteed. Uit de
enquête van de bewonersvereniging blijkt dat meer dan 59% voor het voorgestelde
parkeerbeleid is. Dit is een groeiend percentage ten opzichte van vorige jaren.
Hoewel het niet tot grote vreugde stemt, is het toch een hele verbetering. Wij
vertrouwen erop dat het verder aantrekt en dat de wethouder zijn best ervoor
doet om dit te bewerkstelligen. Er zijn weinig parkeerplekken. Schaarste
verdelen is nooit leuk. Mijn fractie ziet echter dat er alle mogelijke moeite
is gedaan om de laatste plekken ook op te vullen. Kortom, de wethouder en de
ambtenaren hebben hun stinkende best gedaan om dit te bewerkstelligen. Wij gaan
akkoord met het voorstel.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter. Ons
standpunt is bekend. Wij zijn tegen uw wijze van oplossen van het
parkeerprobleem in Delft. Uw manier om stukje voor stukje, buurt voor buurt, de
wijken te belasten met uw parkeerbeleid keuren wij af. Uw parkeerbeleid leidt
uiteindelijk tot een systeem dat onbetaalbaar wordt voor bewoners en bezoekers,
een onsympathiek systeem. Ook nu weer: de kosten voor een vergunning gaan
omhoog en dat gaat zo maar door. Kostendekkend betekent in ieder geval dat de
prijs van de vergunning hoger wordt. Waar komen wij op uit? De bewoners hebben
zich duidelijk uitgesproken op een openbare vergadering voor een totale
opschorting van het beleid. Dat is democratie.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Als ze hun formulieren
hadden ingeleverd hadden alle bewoners tegen het voorstel kunnen stemmen.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Daartoe is een openbare
vergadering gehouden. Bijna 90% was tegen. De mensen hebben hun formulier niet
ingevuld omdat ze het zat worden.
Mevrouw KONING (PvdA): Ik was ook bij die vergadering en
volgens mij was de conclusie heel anders dan u nu naar voren brengt. De
conclusie was dat de belangenvereniging op pad werd gestuurd met niet meer dan
€ 50 en dat staat nu in het plan. Zo zijn er nog meer conclusies getrokken waar
de meerderheid niet tegen was.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): De meerderheid was
tegen. U wijs u op het stuk in de krant waarin staat dat het voorstel voor het
Westerkwartier/Olofsbuurt moest worden opgeschort en dat de heer Grashoff daar
niet gelukkig mee was. Dat is het verhaal en dat is de waarheid.
De heer DE WIT (FRIS): Ik was er ook bij. Ik heb dus ook nog
een versie.
De VOORZITTER: Volgens mij helpt dit niet!
De heer DE WIT (FRIS): Maakt niet uit. Ik herinner mij dat
de mensen er in meerderheid voor waren dat er eerst een publieke discussie
gevoerd zou worden. Verder waren zij die proefperiode zat. Dat was er aan de
orde. De heer Meuleman was daar niet aanwezig. Hij is nu dan ook erg stil.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): De discussie in de
commissie duurzaamheid doen wij natuurlijk niet over. Wel moet geconstateerd
worden dat het draagvlak van de bewoners niet overduidelijk positief is. Ook is
gebleken dat de meerderheid van de ondernemers zeer veel bezwaren heeft tegen
het huidige beleid.
Mevrouw GEURSEN (VVD): Voorzitter. De VVD-fractie vindt het
invoeren van parkeervergunningen in gebied C gerechtvaardigd vanwege de
parkeerdruk die in de kleine straten in de buurt is ontstaan. Wij vinden het
belangrijk dat de belangenvereniging Olofsbuurt/Westerkwartier het voorliggende
voorstel kenmerkt als een technisch correct en evenwichtig voorstel. Het wordt
door een krappe meerderheid van de buurt ondersteund. Dit voorstel is dus in
goed overleg tot stand gekomen, hetgeen voor ons een belangrijke afweging is.
In principe vinden wij dat het tarief voor de vergunning kostendekkend moet
zijn en dat betekent in dit geval € 60. Wij kunnen er echter mee leven dat de
tarieven voor deze bewoners de komende twee jaar iets lager liggen, namelijk op
€ 50. Wij vinden het belangrijk dat in de hele schil gestreefd wordt naar
uniformiteit in het parkeerbeleid, dus ook in de tarieven. De ene
belangenvereniging mag er in de onderhandelingen niet meer uithalen dan de andere.
De heer DE WIT (FRIS): Wat u zegt is interessant. De
wethouder gaat overal in de schillen werkgroepen vormen. Het hangt ervan af wat
de mensen willen. Willen zij 2 uur of 6 uur controle?
De VOORZITTER: Dit is volgens mij een tweede termijn.
De heer DE WIT (FRIS): Wat wil de VVD? Als zij uniformiteit
wil, moet zij dat eisen.
Mevrouw GEURSEN (VVD): Wij streven naar uniformiteit, met
name in de tarieven. Er mogen geen onevenredig grote verschillen ontstaan omdat
de ene wijk veel meer dan de andere betaalt. Wij vinden een evaluatie, zoals
over twee jaar plaatsvindt, een goede zaak. Met name het stoepparkeren in
enkele straten zal dan opnieuw bekeken kunnen worden. Wij zijn, net als de
belangenvereniging, van mening dat de ontwikkelingen in de spoorzone straks
ruimte moeten bieden voor het realiseren van extra parkeerplaatsen.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Anderhalf jaar geleden is een proef
begonnen met de Olofsbuurt/Westerkwartier om een parkeerregime te realiseren.
De VVD zei dat de ontstane parkeerdruk is aangepakt, maar dat is niet het
geval. Ook anderhalf jaar geleden bestond er in deze wijk een enorme
parkeerdruk. Het is een vooroorlogse wijk uit een tijd waarin er bijna geen
auto’s waren. Het is de hoogste tijd dat daar wordt ingegrepen. Een extra compliment
voor de belangenvereniging is op zijn plaats. Deze vrijwilligers hebben hun
stinkende best gedaan om voor de eigen wijk er zoveel mogelijk uit te slepen en
dat is ze dan ook gelukt. Uit de inspraak tijdens de commissievergadering bleek
dat er nog steeds te weinig parkeerplekken zijn. Wij hebben geen extra
parkeerplekken kunnen vinden. Het probleem is dus nog steeds niet opgelost.
Daarom hebben wij in de commissie schoorvoetend aangegeven dat wij het parkeren
op de stoep hier en daar toestaan. Wat is de mening van de wethouder over onze
suggesties omtrent extra parkeerplekken?
Volgens de belangenvereniging wordt misbruik van de
bezoekerspassen gemaakt. De buurt vraagt nadrukkelijk om een scherpere controle
hierop.
Bij elk bouwplan rijst de vraag of bij nieuwbouw inpandig
geparkeerd kan worden. In de Olofsbuurt/Westerkwartier zijn er panden met een
eigen erf waarop geparkeerd kan worden. Is het mogelijk dat de bewoners van dit
soort panden een vergunning minder krijgen?
De heer DE WIT (FRIS): Kan dit soort suggesties niet tijdens
een commissievergadering worden gedaan? Dit vind ik zonde van mijn tijd.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik ben het eens met die opmerking
maar tijdens de commissievergadering was ik nog niet op dit idee gekomen. En ik
wil u goede ideeën niet onthouden. Bewoners van woningen in de schil met een
garage zijn geneigd om die om te bouwen tot een extra vertrek waarna ze hun
auto’s alsnog op straat parkeren. Kan hier iets aan worden gedaan?
De heer VAN TONGEREN (CDA): De Olofsbuurt/Westerkwartier
staat bij mij niet bekend als een wijk met huizen met enorme tuinen en garages.
De winst daar zal uiterst beperkt zijn.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Er zijn wel degelijk straten die erop
berekend zijn dat de auto naast het huis kan worden geparkeerd. Ik wil dit punt
nu aan de orde brengen, zodat wij voor andere schillen met meer van dat soort
woningen alvast hierover hebben nagedacht.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): De volgende bent u.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik heb geen inpandige garage. Anders
zou ik mijn auto daar wel in parkeren.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Meerdere auto’s is toch
hetzelfde?
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Wij worstelen met het begrip
“huishouden”. In de tekst van het voorstel staat dat, zodra je een huishouding
voert, je recht hebt op een parkeervergunning. Dit geldt dus ook voor
groepsbewoning waarbij iedereen een eigen woonvergunning heeft. Op zich is daar
veel voor te zeggen omdat iedereen een eigen huurcontract en huishouding heeft.
In het stuk staat onder artikel 12 dat onder een huishouden ook wordt geschaard
als mensen familie en/of een samenlevingsverband hebben. Ik kan mij voorstellen
dat zich situaties voordoen waarin mensen wel familie van elkaar zijn, maar
geen gezamenlijke huishouding voeren. Kan de wethouder hierop dieper ingaan?
Ons wordt gevraagd of wij akkoord kunnen gaan met de
kostendekkendheid van het tarief voor twee jaar. In de commissie gaven wij al
aan dat wij daarmee moeite hebben, mede naar aanleiding van de A4-tjes die wij
van de wethouder kregen. Mijn interruptie van daarnet met de vraag om daarover
eens een discussie te voeren, was serieus bedoeld. Waarom hebben wij een
autoluwe binnenstad in het leven geroepen? Wij willen vooral dat bezoekers en
wandelaars een extra impuls aan het economische klimaat van het centrum geven.
Wie profiteren hiervan? Zijn de enigen die hiervoor moeten opdraaien de mensen
met een auto voor de deur? Dat soort aspecten wil ik graag bij de discussie
meenemen.
De heer DE WIT (FRIS): Nou breekt mijn klomp. Ik vind het
leuk wat u zegt, maar dan moet u eerst ritueel uw collegeprogramma op de Markt
verbranden.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik heb niet gezegd dat ik tegen
kostendekkende tarieven ben. Ik worstel met het begrip huishoudens. Die
kostendekkendheid is voor ons niet het grote probleem in dit dossier. Het gaat
om de vraag waar de dekking gezocht wordt en wat de daadwerkelijke kosten zijn.
Hierover kan een politieke discussie worden gevoerd, zonder dat je alleen maar
de uren van de controleurs optelt. Dat is mijn stelling.
De heer DE WIT (FRIS): In feite zegt u dat u de ambtenaren
niet vertrouwt. Er is een mooi schema opgesteld waarop netjes de kosten staan
vermeld.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik zeg net dat het een politieke
discussie waard is en volgens mij voeren ambtenaren die niet.
Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Ik kan mij aansluiten bij de
heer Van Tongeren die verwijzend naar de discussie over het draagvlak opmerkte
dat er geen sprake is van glanzende cijfers. Ik vraag me af of wij ons bij het
toetsen van een draagvlak voor veranderingen realiseren dat een status quo soms
ook noopt tot de vraag of daarvoor een draagvlak is. Er is nu sprake van een
behoorlijk draagvlak.
De heer DE WIT (FRIS): Bij de ondernemers?
Wethouder GRASHOFF: U weet precies wat ik bedoel. Er is een
behoorlijk draagvlak, zeker gezien op de verstrekkende gevolgen van deze
regeling. Voor dit draagvlak ontstond hebben wij een hele geschiedenis met
elkaar meegemaakt. Door intensieve contacten met wijkbewoners, de
belangenvereniging en op straatniveau is na veel discussie dit voorstel eruit
gekomen. Ik beweer niet dat dit het ultieme voorstel is dat in alle opzichten
goed is en dat voor de eeuwigheid moet worden vastgesteld. Er ligt wel een
werkbaar compromis en ik waardeer het zeer dat op dit niveau de discussie met
de wijk heeft plaatsgevonden. Het heeft geen zin om hier na te praten over de
vraag of er bij de een of andere wijkvergadering iets gezegd is. Er is een
meningspeiling door ons gedaan door middel van een goede representatieve
enquête. De belangenvereniging Olofsbuurt/Westerkwartier heeft een
meningspeiling uitgezet in de gehele wijk. De uitslagen zijn vrijwel gelijk.
Daarmee is een redelijk bewijs geleverd van de mening van de wijk.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Is het niet verstandig
om alles terug te draaien? Zorg ervoor dat er eerst parkeergelegenheid is. Dan
hadden wij veel onvrede in Delft voorkomen. Dan was er een draagvlak geweest en
waren er voorzieningen voor de auto’s gekomen.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Met alle respect: u kletst uit uw nek.
In deze wijk was de parkeerdruk voordat er sprake was van een autoluw centrum
al enorm. Wat u zegt is gewoon niet waar.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): U weet er totaal niets
van. Sinds een groot deel van het stadskantoor verhuisd is naar de Martinus
Nijhofflaan is de parkeerdruk op de dag verminderd. U moet maar eens komen
kijken. U moet niet alleen in Leiden blijven.
Wethouder GRASHOFF: Ik heb het gevoel dat de heer Stoelinga
in Utopia leeft. Wij hebben te maken met een bestaande situatie in een oude
wijk waarbij elk voorstel positieve en negatieve kanten heeft.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): U bent het toch met mij
eens dat er niets veranderd is?
Wethouder GRASHOFF: Dat is niet waar. U moet uw stukken goed
lezen. Ik meen dat nu voldoende over het draagvlak gesproken is. De raad heeft
zijn eigen positie in het beoordelen daarvan. Wij leven niet in een volledig
doorgedecentraliseerde referendumdemocratie. Niets doen is geen optie in deze
wijk. Daarom is het goed dat er nu een regeling ligt met een maximum, hoe
lastig en vervelend ook, waarbij de werking van het systeem beter is
gegarandeerd. Gelet op de verhouding tussen het aantal uitgegeven vergunningen
en het aantal beschikbare plekken in de wijk lag het voor de hand dat een zeker
maximum werd gesteld.
Het is staand beleid, van dit college en van voorgaande
colleges, dat gestreefd wordt naar kostendekkende tarieven. Tevens vindt altijd
een weging plaats van de maatschappelijke aanvaardbaarheid daarvan. Het behoort
tot het begrotingsrecht van de raad om, zo nodig, daarvan af te wijken. U kunt
mij niet verwijten dat ik mij vanuit het college houd aan het staand beleid en
streef naar een kostendekkend tarief. Een goede reden om hiervan af te wijken,
ligt in de historie van dit proces. Wij constateren dat het systeem redelijk
maar niet optimaal werkt. Wij zien een verband tussen de mate waarin het
systeem van parkeervergunningen goed werkt en de prijs die men daarvoor wil
betalen. Zonder hard feelings heb ik ingestemd met de gedachtegang van de belangenvereniging
om die voorlopig op € 50 te maximeren. Ik deed dit vanuit de wetenschap dat het
verschil tussen dit tarief en het kostendekkende tarief dat nu op ongeveer € 60
is becijferd niet zo groot is dat wij over twee jaar draconische maatregelen moeten
nemen. Hierover hebben wij voldoende informatie verzameld. Over twee jaar
kunnen wij beter beoordelen hoe dit kostendekkend tarief er precies uitziet.
Het is mogelijk dat er dan sprake is van enige afwijking van wat nu becijferd
is. Wij bekijken het tarief dan weer gezamenlijk en wij proberen die
transparantie erin te houden. Hiermee is recht gedaan aan twee zaken: aan het
streven naar een kostendekkend tarief en aan het huidige maatschappelijke
draagvlak. Ik meen dat hierdoor geen rechtsongelijkheid ontstaat. Het nu
voorgestelde tarief komt dicht in de buurt van het kostendekkende tarief. In de
binnenstad is het in principe kostendekkend, zij het dat ik verwacht dat bij
narekening blijkt dat het iets daaronder ligt. Voor de overige wijken waarin
wij de eerste proef starten, heb ik hetzelfde aanbod gedaan als voor het
Westerkwartier/Olofsbuurt om te starten met een lager aanlooptarief. Wij moeten
geleidelijk aan naar een uniform tarief toe. In ieder geval moeten wij uitgaan
van een gelijke rekengrondslag. Ik steun het streven van mevrouw Geursen, met
de interpretatie dat het gaat om de rekengrondslag. Drie uur vergunningparkeren
bijvoorbeeld mag minder kosten dan tien uur. Het staat de raad vrij over twee
jaar een nieuwe beslissing te nemen. Dit doet echter niets af aan het
beslispunt van heden.
Mevrouw Vlekke sprak over misbruik van bezoekerspassen. Wij
hebben dit onderzocht en constateren dat hiervan minimaal sprake is. Door een
strenge arbeidsintensieve controle zal geen belangrijk effect op de parkeerdruk
ontstaan. De gedachte om aan bewoners van woningen met de mogelijkheid om op
eigen terrein te parkeren slechts recht op één vergunning in plaats van twee te
geven, kan worden uitgewerkt, maar u moet zich realiseren dat wij op dit moment
voor het Westerkwartier/Olofsbuurt niet over een dergelijke registratie
beschikken. Verder is sprake van een gegroeide situatie: wat tel je wel of niet
mee? Bij nieuwbouw ligt de situatie scherper dan in deze wijk. Verder
ondersteun ik de heer Van Tongeren die zei dat in deze wijk weinig sprake is
van eigen terrein waarop men kan parkeren. Op zich bestaat wel grond voor uw
wens, maar het zal weinig in deze wijk helpen.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Ik heb dit punt naar voren gebracht
omdat u met andere delen van de schil bezig bent. Amsterdam bijvoorbeeld
handhaaft deze gedachtegang ook. Dit kan een optie zijn.
Wethouder GRASHOFF: Het leerproces is nog niet geëindigd. Er
zijn gebieden waarvoor een dergelijke gedachtegang effectiever is dan voor deze
wijk. Wij hebben geprobeerd een zo correct mogelijke benadering te vinden van
“een huishouden”.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Voorzitter. Het antwoord van de
wethouder is vanaf mijn plaats bijna niet te verstaan. Het is nogal rumoerig en
ik denk dat mensen die op de publieke tribune zitten daar ook last van hebben
omdat ze weinig kunnen verstaan.
De VOORZITTER: Ik stond op het punt om een opmerking tot de
mensen op de publieke tribune te maken omdat het daar wat weer wat vrolijker
werd. Het moet echt stil zijn op de publieke tribune, anders moet de
vergadering geschorst worden en wordt de beraadslaging gestaakt. U kunt dan
niet de vergadering bijwonen: niet omdat zij geheim is maar omdat wij hier in
alle rust een raadsvergadering willen hebben.
Wethouder GRASHOFF: Ik sprak over de definitie van een
huishouden. Wij kennen hier veel verschillende vormen van. Het begrip
“huishouden” is echter redelijk gedefinieerd en die definitie hebben wij
overgenomen in de verordening. Als er sprake is van een samenlevings- of
huwelijksverband of familieverband – vader, moeder en kinderen – noemen wij dat
een huishouden. Als daarvan geen sprake is, is er ook in de regel geen sprake
van een gezamenlijke huishouding. Wij kunnen hier goed mee uit de voeten.
De heer DE WIT (FRIS): GroenLinks is toch een beetje links?
U komt toch min of meer uit woongroepen en communes voort. Die mogen dus geen
auto hebben.
Wethouder GRASHOFF: Dat is dus niet het geval, maar u
luistert niet goed en dat doet u wel vaker. Het gaat ook om aparte huishoudens,
dus niet alleen familie- of gezinsverband, op één adres. Al die vormen komen
voor. Er kan ook sprake zijn van gescheiden huishoudens waarbij iemand een
kamer verhuurt. Dan valt die verhuurde kamer onder de definitie van een apart
huishouden. Dit zal dan door middel van een huurcontract moeten worden
aangetoond.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Stel dat een jonger broertje bij een
oudere zus intrekt omdat hij in Delft gaat studeren. Is dat wel of geen
samenlevingsverband?
Wethouder GRASHOFF: Dat is geen samenlevingsverband. Dan is
er sprake van een huurcontract.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Dan herhaal ik mijn suggestie om bij
punt 4 de term “familie” te laten vervallen om onduidelijkheden te voorkomen.
Wethouder GRASHOFF: Nee, want dan gaat het fout. In de
verordening staan verschillende criteria onder elkaar. Daarin staat ook dat de
hoofdbewoner kan aantonen dat huurcontracten met andere bewoners zijn gesloten;
tussen haakjes “huishoudens op hetzelfde adres”. Daar geldt dit voor. Er worden
criteria aangegeven om aan te tonen dat er geen gezamenlijk huishouden bestaat.
Het is geen en/en- maar een of/of argumentatie. Zo is de verordening opgebouwd.
In het voorbeeld dat u noemt is er sprake van verschillende huishoudens. Bij
een vader, moeder en kinderen in een woning is er sprake van een huishouding.
De heer DE WIT (FRIS): Maar wie stelt zo’n huurcontract op?
Het is toch gemakkelijk om een papiertje in te leveren waarop bijvoorbeeld
staat: ik verhuur een kamer aan mijn zoon, mijn dochter of mijn tante? Hoe gaat
u dat controleren?
De heer BOT (GroenLinks): Dat gebeurt bij de Sociale Dienst
toch ook? Daar zijn toch ook van dit soort definities in omloop?
De heer DE WIT (FRIS): Dat is een ontwijkend antwoord.
Wethouder GRASHOFF: En bij de individuele huursubsidie ook.
Dit gebeurt zo vaak.
De heer DE WIT (FRIS): Wij hebben het nu over families die
met elkaar contracten afsluiten.
Wethouder GRASHOFF: Het ligt heel eenvoudig. Als er sprake
is van kennelijk opzet om ergens onderuit te komen, dan wordt dit volgens de
regelgeving niet geaccepteerd. U hebt dan iets bedacht om ergens onderuit te
komen en daar trappen wij niet in.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Er zijn sterke geruchten
en aanwijzingen dat vergunningen aan bewoners zijn verstrekt die niet in de
wijk wonen. Dat scheelt plaatsen. Hoe wordt dat gecontroleerd?
De heer BOT (GroenLinks): Waarom zegt u dit niet tegen de
wethouder op het moment waarop u dat hoort in plaats van dat nu op te merken in
de raadsvergadering? Dit is toch niet van belang voor de besluitvorming van
vanavond?
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dit komt uit een van
onze trouwe onderzoeken van de laatste paar weken en dat gebeurde voor de
commissiebehandeling.
Wethouder GRASHOFF: Onderzoeken van Leefbaar Delft kennen
wij ondertussen. Ik hecht geen enkele waarde aan deze opmerking. Dit is
volstrekt onbewezen en voor mij is dit onzin.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik zal u een dezer dagen
het lijstje geven.
Wethouder GRASHOFF: Ik ben hiermee gekomen aan het eind van
mijn betoog.
De VOORZITTER: Er ligt nog een amendement over een wijziging
van de legesverordening die formeel niet voorligt.
Wethouder GRASHOFF: Dit amendement is volgens mij niet aan
de orde. Het gaat om een amendement op een verordening die niet op de agenda
staat.
De heer WIT (FRIS): Het amendement betreft het voorstel
onder agendapunt 10 dat gekoppeld is aan dit voorstel.
De VOORZITTER: De legesverordening wordt vanavond niet
vastgesteld.
De heer DE WIT (FRIS): Jawel, het zit in de stukken. Kijk
maar. Het gaat om een heel verhaal onder stuk 114.
De VOORZITTER: Dat betreft niet de legesverordening. U kunt
rustig de tijd nemen om aan te tonen op welke bladzijde u welk artikel
gewijzigd wilt hebben.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Mijn fractie heeft
behoefte aan een schorsing.
De vergadering wordt van 21.40 uur tot 22.00 uur geschorst.
De VOORZITTER: Voordat wij aan de
tweede termijn beginnen, is het goed dat het college nog even terugkomt op het
standpunt ten aanzien van het amendement van FRIS. Dat punt is inmiddels
uitgezocht. Het amendement heeft wel degelijk betrekking op een onderdeel van
het voorstel.
Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Mijn
verontschuldigingen. Ik heb het inderdaad niet goed gezien. Het amendement
slaat inderdaad op de wijziging legesverordening die onderdeel uitmaakt van
stuk 114 V. Met het amendement wordt beoogd dat aan lid c. van artikel 16.1.1
“voor overige ontheffingen” wordt toegevoegd “uitgezonderd de blauwe zone”.
Mijn suggestie is om dat te expliciteren met de zinsnede ”zoals bedoeld in de
RVV”. Daarmee is het amendement technisch juist en uitvoerbaar. Het stelt
evenwel alleen vast dat voor de blauwe zone, die wij niet kennen in Delft, geen
tarief is bepaald. Enig misverstand kan daarmee uit de wereld worden geholpen
en in die zin staat het college niet afwijzend tegenover het amendement.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter.
Wij danken de wethouder voor zijn uitgebreide beantwoording in eerste termijn.
De bevestiging van de wethouder dat wij nog komen te spreken over de tarieven
is naar onze mening voldoende en terecht. Wij kunnen daar van harte mee leven.
Een punt dat ons ook bezighoudt
betreft de samenwoonvormen. Wij menen dat in sommige gebieden in Delft veel
panden door groepen bewoond worden. Als al die mensen een eigen huishouding
hebben en dus allemaal een eigen vergunning krijgen, dan gaat het om erg veel
vergunningen. Van verschillende kanten, onder meer van de belangenvereniging
Olofsbuurt/Westerkwartier, heb ik gehoord dat dit in deze wijk nogal meevalt
dus wij zullen daar op dit punt verder niets meer mee doen, temeer omdat er een
alinea over is opgenomen in het collegeprogramma. Dat is een goed argument voor
deze coalitiepartij om prudent met het onderwerp om te gaan. Wij behouden ons
echter het recht voor om in andere wijken, waar het punt meer speelt dan in
deze wijk, bijvoorbeeld in de schil die binnenkort aan de orde is dan wel in
fase 3 waarin oud-Delft aan de orde komt, nog eens goed met elkaar erover van
gedachten te wisselen. Voor nu gaan wij echter akkoord met dit stuk.
De heer VAN TONGEREN (CDA):
Voorzitter. De argumenten zijn goed gewisseld. De wethouder heeft ons niet
overtuigd van het gebrek aan kostendekkendheid van het tarief in dit geval. Die
zaak laten wij echter voor dit moment rusten. Wij gaan akkoord met het
voorstel.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter.
Ik kom nog even te spreken over de VVD. Ik heb altijd begrepen dat de VVD
vooral stond voor het vrije ondernemerschap. Als 71% van de ondernemers in
schil c. Olofsbuurt/Westerkwartier “tegen” invult op het formulier, dan stapt
de VVD-fractie daar wel erg gemakkelijk eroverheen. Eigenlijk stapt zij over
een deel van haar achterban. Ik weet eigenlijk helemaal niet meer waar ik aan
toe ben met de VVD-fractie. Dat vind ik jammer.
Mevrouw GEURSEN (VVD): Natuurlijk
vindt de VVD-fractie de belangen van bedrijven heel belangrijk maar de partij
heet niet voor niets Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Er spelen meer
belangen dan alleen die van bedrijven.
De heer DE WIT (FRIS): Dat is nieuw
voor mij. U bent eigenlijk een volkspartij? Laat mijnheer Marijnissen dat maar
niet horen. In ieder geval zijn wij tegen, hoewel het goed is dat het college
ons amendement steunt.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen):
Voorzitter. Ik ben in eerste termijn duidelijk geweest over ons standpunt. De meningspeiling
in de wijk was voor ons leidend. Ons standpunt over vergunningparkeren en het
autoluw beleid hebben wij in de afgelopen jaren genoegzaam gewisseld in deze
raad. Onze fractie had verwacht dat veruit de meerderheid van de wijk in de
meningspeiling zou laten blijken tegen het vergunningparkeren in die wijk te
zijn. Dat was echter niet het geval. Wij moeten een onderbouwing hebben voor
ons standpunt en de meningspeiling voldoet daaraan.
Onder de noemer “wie de bal kaatst,
kan hem terug verwachten” het volgende. De heer De Wit verweet mij niet
aanwezig te zijn geweest op de ledenvergadering. Dat is volledig juist. Het
ging namelijk om een ledenvergadering; ik ben geen lid van de
belangenvereniging en ik woon ook niet in de wijk. Ik was derhalve niet op de
hoogte van deze avond.
De heer DE WIT (FRIS): Iedereen was
welkom, ook niet-leden.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik
was niet uitgenodigd en ook niet op de hoogte van het feit dat die avond werd
georganiseerd. Ik heb dat de belangenvereniging achteraf ook laten weten. Zoals
de heer De Wit weet, komt onze fractie op vrijwel elke bijeenkomst die in de
stad wordt georganiseerd.
De heer DE WIT (FRIS): Als de FRIS-fractie
niet is uitgenodigd, komt zij gewoon toch. Als ik op uitnodigingen moet afgaan,
kom ik nergens meer.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Het
verschil is dat u woonachtig bent in deze wijk.
De VOORZITTER: Er was om half 8 ook een
vergadering.
De heer VONDELING (STIP): Voorzitter. Wij
zijn blij met de brede ondersteuning voor dit voorstel in zowel de raad als de
wijk.
De heer STOELINGA (Leefbaar Delft):
Voorzitter. Wij zijn blij dat de strijd van de belangenvereniging
Olofsbuurt/Westerkwartier wat heeft opgeleverd. Toen wij de eerste nota kregen,
dachten wij: potverdorie, één vergunning per gezin. Dat leek ons een beetje op
China: geen auto en één kindje. Dat vonden wij een beetje te ver gaan. Wij
kunnen het voorstel echter niet steunen.
Mevrouw GEURSEN (VVD): Voorzitter. Wij gaan
akkoord met het voorstel.
In stemming komt het gewijzigde amendement
A-II van de fractie FRIS.
Het gewijzigde amendement wordt zonder
stemming aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde voorstel.
Het gewijzigde voorstel wordt bij
handopsteken aangenomen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fracties
van Leefbaar Delft en FRIS tegen het voorstel hebben gestemd.
146. Voorstel tot instemming met de
aangepaste definitieve regelgeving parkeren binnenstad en schil.
(Stuk 114 – 03/016877)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
Mevrouw VLEKKE (PvdA): Voorzitter. Ook op dit
stuk heeft de net gevoerde discussie invloed. Ik laat het nu even bij een
stemverklaring en verwijs naar de tekst die ik zo-even heb uitgesproken.
Het voorstel wordt zonder stemming aanvaard.
147. Voorstel tot vaststelling van het
ontwikkelingsplan Ceram Boeroe.
(Stuk 118 – 03/017686)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
Mevrouw KONING (PvdA): Voorzitter. De fractie
van de Partij van de Arbeid heeft dit onderwerp opnieuw besproken na de
behandeling in de commissie. Daarbij waren met name twee punten aan de orde,
namelijk de in het ontwikkelingsplan voorgestelde hoogte en de normering van de
parkeerplaatsen.
Ten aanzien van de hoogte was de toelichting
van de wethouder dat zonder het toestaan van deze hoogtes een bouwplan waarin
meerdere seniorenwoningen gemaakt konden worden, niet gerealiseerd kan worden
door de eigenaar van het gebied. Verder heeft hij gezegd dat in de commissie
een nadere discussie zal volgen over de kaders van bouwhoogtes bij dergelijke
ontwikkelingsplannen en andere plekken in de stad waar nog zal worden gebouwd.
Ik neem aan dat daarover in de raad ook nog gesproken zal worden. Die discussie
wordt alleen gevoerd op het moment dat dit bouwplan reeds in een vergevorderd
stadium is en dus niet meer van invloed is op het onderhavige plan. In de
fractie stonden wij dus voor de keuze: willen wij het wagen met het risico dat
er geen seniorenwoningen meer gebouwd kunnen worden of bepalen wij dat
seniorenwoningen echt noodzakelijk zijn voor de stad. Ondanks een enkele
aarzeling is dit laatste punt van doorslaggevende aard voor onze fractie. Wij
willen wel graag een kaderdiscussie voeren over de hoogte ook al is die niet
meer van invloed op dit plan.
Een en ander ligt anders ten aanzien van de
parkeernormdiscussie die ook toegezegd is bij de commissievergadering. Wij
begrijpen dat deze in de voorlopige planning geagendeerd staat voor de
commissie van september. Het is naar onze mening mogelijk, hetgeen gedeeld
wordt door andere fracties in de raad, dat als uit de kaderdiscussie over
parkeernormen blijkt dat voor een ontwikkelingsplan een hogere parkeernorm moet
gelden, dit alsnog wordt aangepast in het ontwikkelingsplan. Dit is mogelijk
gelet op de periode tussen het indienen van een ontwikkelingsplan en het
afgeven van een bouwvergunning. Mij is verteld dat het uitspreken van dit punt
helder genoeg moet zijn voor Vestia, maar ik hoor graag een bevestiging van de
wethouder.
Kortom, ondanks een enkele aarzeling volgen
wij de uitgangspunten in de nota ten aanzien van de hoogte vanwege de
noodzakelijke seniorenwoningen. De discussie over de parkeerplaatsen in
september laten wij graag van invloed zijn op dit ontwikkelingsplan.
De heer TAEBI (SP): Voorzitter. Wij hebben
van de bewoners vernomen dat de inspraak niet naar behoren is verlopen. De
gemeente heeft aan de leiband van Vestia gelopen. Het plan kan voor
parkeerproblemen in de wijk zorgen. De SP-fractie kan zich daarom vinden in het
voorstel van de bewoners om het plan stop te zetten en terug te gaan naar de
wijk voor een betere inspraak en om terugkeergarantie voor de wijk te
bewerkstelligen. De wethouder kon deze garantie in de commissie niet geven.
Mevrouw DE JONG (CDA): Voorzitter. Er worden
72 sociale huurwoningen, die destijds als een van de eerste bejaardenwoningen
in Delft en in Nederland zijn gebouwd, gesloopt en vervangen door 64
seniorenwoningen en 19 sociale huurwoningen. Een en ander wordt als een
geweldige nieuwe ontwikkeling gepresenteerd: goed voor de ouderen. Ik heb het
geheugen van een paar bijna 90-jarige dames kunnen raadplegen en de feiten
blijken te kloppen. De CDA-fractie is over een aantal punten ontevreden. Zij is
het niet eens met de gevolgde procedure. De artikel19-procedure had een
bestemmingplanprocedure moeten zijn, zeker omdat het bestemmingplan nu wordt
aangepakt. Net als bij de Poptahof vindt mijn fractie dat bewoners van een wijk
recht hebben op overleg over nieuwe bouwlocaties die corporatiebezit betreffen.
Een corporatie heeft grond gedeeltelijk verworven met geld van burgers; deze is
in ieder geval goedkoper verkregen. Burgers hebben dan ook recht op meepraten.
De SSBO heeft in een vroeg stadium geprobeerd om overleg over de plannen
organiseren, maar dat is geweigerd. De wethouder is van mening dat een
grondeigenaar zelf mag bepalen wat hij wil met zijn grond. Mijn fractie is het
daar in principe mee eens, maar niet als het gaat om corporatiewoningen.
Wethouder GRASHOFF: Mevrouw De Jong moet toch
weten dat onze wetgever daar anders over dacht toen hij met volle bewustzijn de
controle van de gemeenten op de corporaties afschafte.
Mevrouw DE JONG (CDA): Ik ben het daar wel
mee eens, maar ik vind dat het hier gaat om een maatschappelijke noodzaak van
een onderneming die zichzelf beschouwt als een “maatschappelijke onderneming”.
De mensen zijn terecht boos dat zij wel over hondenuitlaatplaatsen mogen
meepraten maar niet over nieuwe bebouwing.
De heer TAEBI (SP): Nog een korte interruptie
van mijn zijde: ik ben van mening dat de gemeente nog altijd verantwoordelijk
is voor de volkshuisvesting in de stad.
Mevrouw DE JONG (CDA): Het gaat om sociale
huurwoningen die vervangen worden door sociale huurwoningen. Als in een wijk
een 70/30-verhouding is van koop- en huurwoningen en de huurwoningen vervangen
worden, moet er daarna weer sprake zijn van een 70/30-verhouding, anders is de
zaak economisch niet haalbaar. Wij zullen bij de programmabegroting hierop
terugkomen want wij zijn het er niet mee eens.
De sloop van de panden is een gevolg van
jarenlang onoordeelkundig beheer van de woningbouwcorporatie. Dat is jammer. In
het rapport staat het voorbeeld van daken die vervangen zijn met verkeerde
pannen waardoor lekkage ontstond. Daarvan springen de tranen in de ogen.
Duurzaam bouwen betekent voor ons vooral: niet slopen. Ik geloof dat dit ook de
slogan is van de TU.
De raad moet aan het einde van de rit een
stedenbouwkundige visie goedkeuren terwijl op het bouwplan waarop die visie is
gebaseerd reeds inspraak heeft plaatsgevonden. Wij kennen dat plan niet. Wij
hopen eigenlijk dat dit de laatste keer zal zijn.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Wilt u het dan
liever andersom: eerst de raad en dan de bewoners?
Mevrouw DE JONG (CDA): Nee. Wij hebben
afgesproken dat wij als raad ons eerst over een ontwikkelingsplan kunnen buigen
en daarover een mening kunnen vormen.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Dat gebeurt nu
toch?
Mevrouw DE JONG (CDA): Nee, want het bouwplan
is al klaar.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Misschien is het
conceptbouwplan klaar, maar ik heb vanavond noch eerder een bouwplan gezien.
Mevrouw DE JONG (CDA): De inwoners wel.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Ja, natuurlijk.
Zij gaan voor.
De VOORZITTER: Vanavond spreken wij in ieder
geval over een ontwikkelingsplan.
Mevrouw DE JONG (CDA): In een
stedenbouwkundig ontwikkelingsplan kunnen heel goed de intenties met een gebied
worden neergelegd inclusief het type woningen. Wat mij betreft had in dit kader
ook gesproken kunnen worden over aanleunwoningen voor Joris in deze wijk. Wij
weten dat het plan bijna klaar is…
De VOORZITTER: Laat u zich daar niet door
hinderen en beperkt u zich tot het voorstel dat voorligt.
Mevrouw DE JONG (CDA): Ja, maar wij hebben
kort geleden met de wethouder afgesproken dat de raad eerder wordt geraadpleegd
bij dit soort procedures. Wij hopen dat dit in de toekomst ook zal gebeuren.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Die afspraak ken
ik anders niet. Wanneer is die gemaakt?
Mevrouw DE JONG (CDA): Die is gemaakt bij de
behandeling van de bestemmingsplannen, bij de procedures.
Wij hebben dus vreselijk geaarzeld met de
vraag wat wij met dit pand aanmoesten ten aanzien van de hoogte en de
parkeernormen. Plannen worden al drie jaar lang gemaakt terwijl de boel op
instorten staat. De wens van de bewoners om daarvan verlost te worden, is voor
ons doorslaggevend geweest. Wij gaan akkoord met het plan.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter.
Ik zal op een aantal puntjes ingaan. Over de communicatie heb ik in de
commissievergadering al een en ander gezegd. Wij hebben de commissievergadering
in onze fractie nog geëvalueerd en geconcludeerd dat het een raar gegeven is
dat de communicatie van de gemeente over de renovatie van de Poptahof goed
verzorgd is in de richting van de bewoners, maar de communicatie over Ceram
Boeroe verre van optimaal is. Dat zou toch anders moeten. Vanuit de wijk is
enig bezwaar gemaakt. Wij stellen vast dat het hierbij voornamelijk om bewoners
gaat die niet in het gebiedje woonachtig zijn dat ontwikkeld wordt. Wij trekken
daar verder geen conclusies uit, maar ik kan u melden dat een aantal bewoners
uit de Boeroestraat ons benaderd hebben met het verzoek om voor het plan te
stemmen.
De commissievergadering gaf ons een naar
gevoel omdat de vertegenwoordiger van Vestia het idee gaf dat het bouwplan, dat
hij in de tas had, eigenlijk al kant en klaar was. Ik vind dat een vreemde gang
van zaken. De raad is bezig met een ontwikkelingsplan en mocht het bouwplan nog
niet zien want de wethouder was nog niet voornemens om dit aan de raad te
geven. Op deze manier ontstond een naar gevoel. Dit neemt niet weg dat wij het
plan positief beoordelen. Ik heb evenwel nadrukkelijk gevraagd of de
seniorenwoningen daadwerkelijk aan senioren worden toegewezen. In de stukken
staat dat de woningbouwvereniging daarvoor geen harde garantie kan geven. Ik
heb gesteld dat de woningbouwvereniging die garantie wel kan geven omdat de
raad anders het ontwikkelingsplan afkeurt. De wethouder stelde voor om dit punt
uit te zoeken maar ik heb daarop nog geen reactie gekregen.
Met betrekking tot de parkeernormdiscussie
sluit ik mij aan bij hetgeen mevrouw Koning van de Partij van de Arbeid heeft
gezegd.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter.
Het meeste is al gezegd, maar ik heb nog een paar vragen. In het stuk staat dat
een bestemmingsplan in voorbereiding is. Kan de wethouder aangeven op welke
termijn dat voor ons ligt? Is het niet belangrijk dat eerst voor het hele
gebied de randvoorwaarden en de parkeernorm worden bepaald, en eventueel de
bouwhoogtes, voordat een klein gebied wordt aangepakt? Als die termijn te lang
is, kan ik mij voorstellen dat dit voorstel alvast is voorgelegd volgens de
artikel19-procedure. Het is wel duidelijk dat dit plan niet voldoet aan het
bestemmingsplan; de bouwhoogte is hoger en in dat geval is een andere procedure
nodig.
Wij kunnen ons aansluiten bij hetgeen mevrouw
Koning heeft gezegd over de parkeernorm. Wij horen graag van de wethouder hoe
hij daarmee in de toekomst omgaat. Ik denk toch dat in deze gebieden gestreefd
moet worden naar parkeren op eigen terrein en naar een norm die geldt voor alle
gebieden buiten de binnenstad in plaats van het opstellen van een norm zodra
een plan klaar is.
In de commissievergadering kreeg ik een
vreemd gevoel over het overleg met de buurt. Sommige insprekers waren tegen het
plan. Meestal nemen juist tegenstanders de moeite om in te spreken terwijl
voorstanders thuis blijven. Kan de wethouder aangeven hoe de verhoudingen
liggen? Is er veel overleg gevoerd met de buurt? Hoe zit het met de insprekers?
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP):
Voorzitter. Mijn fractie kan instemmen met het voorstel. Het is mijn fractie al
een aantal jaren bekend dat dit gebied opnieuw ontwikkeld zou worden. De
slechte staat van de panden en de eisen van deze tijd laten eigenlijk geen
andere keus. Gelet op hetgeen bekend is, gaat de wijk er in een aantal
opzichten op vooruit, zowel in kwaliteit van de woningen als
parkeermogelijkheden.
Verder constateert mijn fractie dat de
gemeente niet onzorgvuldig is geweest in de communicatie en voorlichting aan de
buurt. De gemeente is ook uitvoerig op geuite bezwaren ingegaan. Mijn fractie
onderschrijft die bezwaren niet. De inspraakprocedure wijkt niet af van hetgeen
in Delft gebruikelijk is. Deze wijk wordt niet op een andere wijze behandeld.
Het staat Vestia vrij om te anticiperen op
dit voorbereidingsvoorstel. Als wij de maten daarin aanpassen, heeft de
woningbouwvereniging pech en moet zij een ander bouwplan schrijven. In dat
opzicht vind ik het niet vreemd dat de woningbouwvereniging anticiperend op
hetgeen voorligt aan de slag is gegaan. Zij heeft haar huiswerk gewoon goed
gedaan en kan het traject vlot ingaan en de procedures snel doorlopen. Dat is
volstrekt niet bezwaarlijk.
De heer VONDELING (STIP): Voorzitter.
Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Van den Doel. Ik heb
daarnaast ook een paar rekensommetjes gemaakt tijdens de commissie met
betrekking tot de parkeerplekken en de verhouding koop/huur. Van de 64 woningen
zijn 19 sociale huurwoningen, ofwel 29,7%. Op 0,3% na is dat dus de 30% die de
CDA-fractie zo graag wil. Ik zie op dat punt dan ook geen probleem.
Mevrouw DE JONG (CDA): Op die 30% moet echter
niet opnieuw een 70/30-verhouding worden berekend. Dat is mijn probleem.
De heer VONDELING (STIP): Dat volg ik niet
helemaal, maar goed. Ik kom nog even op de parkeernormen. Bij 72 woningen
behoren 58 parkeerplekken, dus 0,806 parkeerplek per huis. Er komen daarvoor 64
woningen in de plaats, 19 met een parkeernorm 1,25 en 45 met een parkeernorm
1,5. Dit resulteert in een totaal aantal parkeerplaatsen van 91,25. Het gaat
dus om een toename van 57%. Ik meen dat iedereen tevreden kan zijn met dit
getal.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Voorzitter.
Omwille van de tijd sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Van den Doel.
Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Ook ik ben
geneigd om mij bij de woorden van de heer Van den Doel aan te sluiten. Ik zal
proberen aan te geven welke afspraken wij hebben gemaakt. Wij hebben in de
raad, met de raad, de volgende procedure voor dit soort plannen afgesproken.
Wij maken een ontwikkelingsplan, dat de ruimtelijke ordening betreft van een
plan en dus niet de architectonische of bouwkundige kant. Dat wordt in de
commissie behandeld, waarmee een beslismoment is gerealiseerd voor de raad. Dit
plan is vervolgens het uitgangspunt voor het opstellen van het bestemmingsplan
dan wel het voeren van de artikel19-procedure. Wij hebben bewust hiervoor
gekozen omdat daarmee vroeg in het proces een moment gecreëerd wordt waarop de
raad haar ruimtelijke kaders kan stellen. Die procedure wordt op dit punt exact
gevolgd.
Mevrouw DE JONG (CDA): Mag ik dan het
volgende aan de wethouder vragen? Ik begrijp dat u al drie jaar met Vestia
overlegt en wij nu pas het plan krijgen terwijl alles al klaar is. Heb ik dat
verkeerd begrepen?
Wethouder GRASHOFF: Dat begrijpt u in zoverre
goed en verkeerd dat het Vestia vrij staat om zelf met een initiatief te komen.
Het is niet zinvol om een compleet ontwikkelingsplan voor te leggen aan de raad
als een initiatief geen enkele vorm heeft. Ik kan mij de spanning op dit punt
best voorstellen want initiatiefnemers zullen in hun voornemens een eind gaan.
Ik kan hen daarin niet tegenhouden want het is hun vrijheid en zij lopen
daarbij het risico. Als wij vanavond vaststellen dat het plan anders moet, kan
Vestia het opgestelde plan weggooien. Toch nemen initiatiefnemers vaak dat
risico en communiceren zij met ons daarover, omdat allerlei gedachtegangen
gevolgd worden en informatie boven tafel komt omtrent de haalbaarheid van
projecten. Dat heeft ook in dit geval plaatsgevonden en op basis daarvan is het
duidelijk dat als wij de hoogte lager vaststellen, er geen 19 seniorenwoningen
in de sociale huursector gerealiseerd kunnen worden.
De exploitatie zou door een lagere hoogte
aanzienlijk negatiever uitpakken hetgeen ten koste zou gaan van die component
sociale huurwoningen. Wij kunnen ons daar een mening over vormen. Het college
acht het van belang om zo veel mogelijk aan het eerder bepaalde percentage vast
te houden en meent dat de bouwhoogte niet extreem hoog is. Het gaat om een
stukje waar vijf lagen in komen waarna weer wordt teruggesprongen naar vier
lagen en vervolgens weer naar vijf lagen. In relatie tot de hoogte van de
omgeving is het geen onevenredige verzwaring van bouwmassa’s en bouwhoogten.
Het is evenwel aan de raad om daarover een oordeel uit te spreken. Het moment
daarvoor is nu aangebroken.
Ik kom op de vraag van sloop of nieuwbouw. De
raad, en met name mevrouw De Jong, mag mij aanspreken op de voorkeur voor
behoud en renovatie van panden in plaats van sloop, zeker uit oogpunt van
duurzaamheid. Het gaat echter niet om een wet van meden en perzen; er zijn
uitzonderingen te maken als de bouwstructuren van dien aard zijn dat het echt
niet anders kan. De opzet van het complexje is van dien aard dat de woningen,
zeker in de sfeer van seniorenwoningen, onmogelijk verhuurbaar zijn op dit
moment. Ik weet niet of onoordeelkundig onderhoud heeft plaatsgevonden, maar in
ieder geval werd in 1956 anders gedacht over seniorenwoningen dan in 2003. Dat
gebeurt nu eenmaal. Sloop was daarom in dit geval onafwendbaar.
Mevrouw DE JONG (CDA): Op zich ben ik het ook
wel eens met dat punt.
Wethouder GRASHOFF: Over de toewijzing van
seniorenwoningen aan senioren heb ik telefonisch contact gehad met de directeur
van Vestia. Hij heeft het volgende bevestigd: de sociale huurwoningen worden
gelabeld voor verhuur aan senioren. Daarbij hanteert men de leeftijdsgrens van
55 jaar. Vestia heeft echter in een eerder stadium een terugkeergarantie
gegeven aan de huidige bewoners van het complex. Ik meen dat wij die toezegging
moeten respecteren. Deze raakt verder weinig aan het overige. De volgorde is
dus: terugkeergarantie en daarna verhuur aan senioren. Ook ten aanzien van de koopwoningen
is de intentie om deze in eerste instantie aan senioren aan te bieden.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Betekent
dit dat het vanwege de terugkeergarantie kan voorkomen dat geen enkele
seniorenwoning aan een senior wordt verhuurd?
Wethouder GRASHOFF: Volledig theoretisch kan
dat voorkomen, maar voorzover ik weet gaat het slechts om enkele gevallen. Het
gaat om een optie die in veel herstructureringsgevallen aan de orde is en die
wij in de regel zelfs vragen van corporaties.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat begrijp
ik maar het bouwen van seniorenwoningen wordt als een belangrijk argument
genoemd in dit ontwikkelingsplan. Gesteld wordt dat er een tekort is aan
seniorenwoningen en dat senioren die in de wijk woonachtig zijn op deze manier
in de wijk kunnen blijven wonen.
Wethouder GRASHOFF: Ik ben het volledig met u
eens, maar de feitelijke situatie in dit complex is (en ik ga hierbij in het
geheel af op de informatie van de directeur van Vestia) dat de
terugkeergarantie er niet toe zal leiden dat een groot deel van de woningen
niet zal worden toegewezen aan senioren. Ook bij het verwisselen van sociale
huurwoningen zal Vestia in dit licht een keuze maken en allereerst aan senioren
verhuren. Het is dus zeker bij de sociale huurwoningen een aflopende zaak. De
woningen komen permanent beschikbaar voor de doelgroep.
Ik kom op het punt van de parkeernorm. Uit de
rekensommen van de heer Vondeling wordt nog eens extra duidelijk dat de
parkeersituatie in de wijk erop vooruit gaat. Dit neemt niet weg dat als in de
discussie in september, zoals in de gedachtegang van mevrouw Koning naar voren
is gebracht, tot inzichten wordt gekomen die voor dit plangebied tot een ander
getal leiden, wij die getallen zullen bijstellen. Mevrouw Koning noemt in dit verband
overigens een hoger getal, maar het is mogelijk dat het een lager getal wordt,
al is dat niet de verwachting. Mijn antwoord op haar vraag is dus dat dit
mogelijk is. De ruimte in het gebied is toereikend om zonodig parkeerplekken
toe te voegen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Is het
bestemmingsplan reeds in de maak?
Wethouder GRASHOFF: Wij hebben gekozen voor
een artikel19-procedure omdat het bestemmingsplan in een nog heel pril stadium
verkeert. Vanwege de voorbereidingstijd en de langdurige procedure van een
bestemmingsplan als zodanig zou het twee jaar langer duren voordat dit bouwplan
gerealiseerd kan worden. Omdat dit te lang duurt, hebben wij gekozen voor een
artikel19-procedure.
De heer TAEBI (SP): Voorzitter. Ik ben
tevreden en blij om te horen dat er sprake is van een terugkeergarantie. Mijn
andere bezwaren blijven echter helaas overeind. Ik zal het voorstel niet
steunen.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter.
Wij kunnen er enigszins mee leven als het bij de terugkeergarantie om enkele
gevallen gaat, maar onze fractie wil dan wel in een later stadium over de
daadwerkelijke situatie geïnformeerd worden.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter.
Mijn woorden in tweede termijn kunnen beschouwd worden als een stemverklaring.
Ik vind het jammer dat de garantie van seniorenwoningen door Vestia is
afgezwakt vanwege het principe van de terugkeergarantie. Deze kan inhouden dat
er geen seniorenwoningen aan senioren worden toegewezen. Kan de wethouder
toezeggen dat wij in september over het plan komen te spreken?
Wethouder GRASHOFF: Dat kan ik niet toezeggen
omdat de raad nooit spreekt over bouwplannen behalve als de gemeente zelf
grondeigenaar is. Een bouwplan komt bij Welstand. Ik heb wel toegezegd dat wij
over de parkeernorm komen te spreken. Ik wil u best informeren over het
bouwplan maar een bespreking ervan in de raad past niet binnen de rol van de
raad; dat is aan Welstand.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): De
achtergrond van mijn vraag is gelegen in de negatieve gevoelens binnen mijn
fractie over dit plan. Ik meen dat er tot nu toe een goed voorbereidingstraject
gevolgd is maar wij zijn bang dat het plan straks zo ver gevorderd is dat wij
niet meer terug kunnen. Om die reden willen wij in september de volgende stap
beoordelen: is het parkeerprobleem wel goed opgelost en hoe staat het verder
met het plan? Wij twijfelen dus nog.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP):
Voorzitter. Ik wil slechts reageren op de woorden van de heer Gabeler. Het
bouwplan moet passen in het ontwikkelingsplan want anders heeft de corporatie
een probleem. Zo lang de corporatie zich houdt aan de door ons gestelde
voorwaarden, kunnen wij verder niets doen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Dat is wel
mooi gezegd, maar zo is het in de praktijk niet.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Zo
is het wel. De raad kan alleen constateren of iemand zich al dan niet aan het
ontwikkelingsplan heeft gehouden. Als hij dat niet heeft gedaan, wordt hij
gewoon teruggefloten.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. Mijn fractie
vindt het een mooi plan dat doorgang moet vinden. De inspraak is gevolgd. Ik
heb in de commissie aangegeven dat de parkeernorm, van 1,25 meen ik, veel te
laag is. De wethouder kan wat mijn fractie betreft de hoogte in. Om die
parkeernorm te halen, kan er best een laag bovenop; twee lagen op zijn minst
dus. Dat kan best. Ik heb ook het idee dat het verzet uit de wijk maar heel
beperkt is.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Daarover hebben
wij in de commissie afgesproken dat wij eerst een kaderstellende discussie over
hoogtes in verhouding tot de omgeving voeren.
De heer DE WIT (FRIS): Huize Monica staat
daar ook en dat is ook een hoog gebouw. Het was leuk geweest om dat in relatie
tot elkaar te bekijken maar daarvoor is het nu te laat.
Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Ik heb
toegezegd dat er een kaderstellende discussie over hoogtes zal plaatsvinden. In
de tussentijd kunnen wij echter niet de stad bevriezen. Dat moge duidelijk
zijn. Gelukkig is daarover ook weinig discussie.
In de richting van de heer Meuleman zeg ik
toe, feitelijke informatie te leveren over de gang van zaken rond verhuur en
verkoop. Die informatie is ook voor ons boeiend want aan de hand daarvan kunnen
wij constateren of de verwachtingen al dan niet kloppen. Al kunnen wij daar
verder weinig mee doen, toch is het boeiende informatie voor de toekomst en
nuttig om zicht te krijgen op verhuisbewegingen en doorstroompatronen.
In stemming komt het voorstel.
De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid tot het
afleggen van stemverklaringen.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter.
Mijn fractie heeft overlegd. Een aantal fractiegenoten is nog in overleg met
buurtbewoners en heeft in dat kader toezeggingen gedaan. Mijn fractie zal
daarom verdeeld stemmen.
De heer VAN LEEUWEN (VVD): Voorzitter. De
VVD-fractie gaat akkoord met het plan. Alles was reeds besproken in de
commissie en wij vonden het niet nodig om daaraan iets toe te voegen.
Het voorstel wordt bij handopsteken
aangenomen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fractie
van de SP, mevrouw Manggaprow, de heer Stoelinga en de heer Eduard tegen het
voorstel hebben gestemd.
148. Voorstel inzake het realiseren van
gezondheidscentra in Delft.
(Stuk 115 – 03/017587)
Wethouder Rensen wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
Mevrouw JÄHNICHEN (GroenLinks): Voorzitter.
Onze fractie ondersteunt het plan voor de realisatie van meerdere
gezondheidscentra in Delft. Op deze manier worden tekorten in de
eerstelijnszorg tegengegaan en samenwerking bevorderd.
Wij vragen evenwel aandacht voor de brief aan
de gemeenteraad van de huisartsen van Poptahof, Händellaan en Potenstraat,
waarin gereageerd werd op het plan. Wij verzoeken de wethouder om hierop in
ieder geval inhoudelijk te reageren en wij hopen dat de partijen er bij verdere
uitwerkingen uit komen.
Gelet op de concentratie van activiteiten aan
het einde van de Sandinoweg vragen wij om extra aandacht voor overleg met de
buurtbewoners omtrent de nieuwbouw.
Mevrouw VAN DER HOEK (VVD): Voorzitter. In de
commissie heb ik ingestemd met dit voorstel na de toezegging van de wethouder
dat hij de aanspraak op het meerjarenplan van de programmabegroting uit het
conceptraadsvoorstel zou halen. In het gewijzigde besluit is de tekst echter
bepaald niet verhelderend. Onder “besluit” staat nog steeds een op te nemen
bedrag bij het opstellen van het investeringsprogramma 2004-2006. Weliswaar is
een zinnetje toegevoegd “bij de programmabegroting hierover nadere
besluitvorming” maar ik hoor de wethouder graag herhalen dat in deze raadsvergadering
geen gelden uit de programmabegroting worden toegewezen.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. Mijn vraag
is gelijk aan die van mevrouw Jähnichen.
De heer VONDELING (STIP): Voorzitter. Wij
hebben ons in de commissie kritisch uitgelaten over de planning van twee
gezondheidscentra op 200 meter afstand van elkaar. Ik doel op het initiatief
Stichting Vrijenban en het SGZ. Wij hebben de wethouder gevraagd om zijn rol
als regisseur aan te wenden om de twee instellingen dichter bij elkaar te
brengen en wel onder één dak. Wij begrijpen dat de macht van de gemeente op dit
punt beperkt is maar wij horen toch graag van de wethouder de toezegging dat
hij waar mogelijk zal trachten om de partijen met elkaar in overeenstemming te
brengen.
Mevrouw DE JONG (CDA): Voorzitter. Het
probleem dat aan ons is voorgelegd, betreft het dreigende tekort aan huisartsen
en tandartsen. De oplossing ligt in de exploitatie van gezondheidscentra door
de gemeente al dan niet met de corporaties. Is dit probleem terecht
aangesneden? Veel Delftse huisartsen menen dat Delft kennelijk voldoende
aantrekkelijk is want er is nog geen sprake van een tekort. Regeren is echter
vooruitzien en in de toekomst kunnen groepspraktijken wel degelijk een uitkomst
bieden. Iedereen is het daarover eens.
Is het voorstel van de gemeente het juiste
antwoord op het probleem? Soms lukt een dergelijk initiatief. In Ypenburg is
recentelijk hetzelfde geprobeerd maar dat is uit elkaar gespat. Van onder naar
boven lukt het vaak wel maar top down, zoals de gemeente beoogt, heeft naar
onze mening weinig kans van slagen. Wij horen graag de mening van de wethouder
over de mogelijkheden. Zijn de betrokken partijen, de huisartsen en de
zorgverzekeraar, het met elkaar eens? In de nota staat dat een en ander in
overleg met hen heeft plaatsgevonden maar de zorgverzekeraar blijkt het bij
navraag pertinent oneens te zijn met de plannen. De
districtshuisartsenvereniging geeft aan gevraagd te zijn om informatie maar dat
er geen besluitvormende gesprekken hebben plaatsgevonden. De huisartsen hebben
de mogelijkheid gekregen om in te spreken en zij zijn individueel allen
ontevreden over de plannen. Ik heb veel huisartsen gebeld en eigenlijk is op
alle onderdelen sprake van grote problemen. Zij zien de voorstellen niet als
een oplossing van hun probleem. Voor bijna elk centrum zijn andere voorstellen
gedaan door de betrokken huisartsen. Deze zijn echter niet overgenomen omdat
zij niet passen in het verlangen van de wethouder om het geheel te combineren
met jeugdgezondheidscentra en maatzorg. Soms moeten praktijken opgesplitst
worden, zoals bij Sandino. De huisartsen willen dat echter niet want zij willen
samen blijven.
De huisartsen hebben dan ook het idee dat er
over hen heen gewalst wordt. Onze vraag aan de wethouder is dan ook: wordt het
voorstel naar uw mening gedragen door de huisartsen en de zorgverzekeraar?
Heeft u zwart op wit informatie dat de partijen op deze basis willen meewerken?
Wij hebben de indruk dat tot nu toe met name de maatzorg en de
jeugdgezondheidszorg tevreden zijn, maar de rest niet.
Het faciliteren van vrije beroepsbeoefenaren,
door aan enkelen geld te geven, kan ook anders. Dat wordt ook binnen onze
fractie al snel gezien als concurrentievervalsing. De plannen worden door
sommige betrokkenen gezien als een stap terug naar 25 jaar geleden toen
wethouder Jacobs hetzelfde heeft geprobeerd. Die plannen zijn toen een voor een
gestrand. De kosten zijn volgens de zorgverzekeraar onvoldoende zorgvuldig en
ondeskundig begroot. De prijzen die de gemeente voorstelt, bijvoorbeeld 43 euro
per vierkante meter, zijn volgens de huisartsen niet door hen op te brengen. In
de toekomst wordt er misschien een scheiding gemaakt in die kosten maar de
meesten verwachten dat die aanvullende kosten voor de huisartsen niet
beschikbaar zullen komen vanwege de aankomende bezuinigingen. In dat geval moet
de gemeente bijpassen of worden de huisartsen geconfronteerd met hogere kosten
die zij naar eigen zeggen niet kunnen dragen. Weet de wethouder zeker dat hij
met het voorgestelde bedrag, dat nog niet wordt vastgesteld, uitkomt? Zal de
gemeente in de toekomst regelmatig moeten bijpassen als blijkt dat het niet
genoeg is?
De heer DE KONING (Stadsbelangen):
Voorzitter. Mijn vragen zijn reeds gesteld.
Wethouder RENSEN: Voorzitter. Ik zal maar weer
eens beginnen, zoals ik ook in de commissie heb gedaan, met de vraag voor welke
benadering wij kiezen ten aanzien van het realiseren van de versterking van de
eerste lijn.
De VOORZITTER: Doe dat niet helemaal zoals
het in de commissievergadering is gegaan.
Wethouder RENSEN: Daartoe is ook geen
aanleiding. Een deel van de vragen die reeds in de commissie is gesteld, komt
echter weer vrolijk terug. Het gaat daarbij onder meer om de veronderstelde
topdown-benadering, zoals mevrouw De Jong die omschrijft. Ik wijs in dit
verband op de beleidsnota die wij eerder met elkaar hebben geschreven, waarin
staat dat wij
die topdown-benadering niet willen. Wij zijn
niet uit geweest op strategische akkoorden met strategische partijen maar juist
op initiatieven in de stad van werkers in de eerste lijn met betrekking tot de
toekomst. Wij hebben daarover hier een flinke bijeenkomst gehad. Misschien
hebben wij een enkele arts niet gesproken maar dat zijn er niet veel geweest.
Het gaat dus niet om een topdown-benadering en er is ook niet geprobeerd om
eerst met partijen convenanten te sluiten en die te vertalen naar beneden.
Het is bekend hoe de zorgverzekeraar en de
districtshuisartsenvereniging staan tegenover onze initiatieven. In de
commissie heb ik reeds uitgelegd dat er sprake is van een verschil in visie
tussen DSW en gemeente. Dat verschil is grotendeels gelegen in de inzet van de
zorgverzekeraar om een HOED te realiseren voor huisartsen, zonder andere
functionarissen, ook om gedwongen winkelnering in een centrum te voorkomen. De
gemeente wil graag naar de wijken toe. In elke wijk is een aantal
eerstelijnsfuncties nodig en die moeten gehuisvest worden. De gemeente meent
dat die best mogen samenwerken. Dat is echter niet verplicht, zoals de
zorgverzekeraar nog wel eens denkt. Zo veel macht heeft de gemeente niet. Met
de districtshuisartsenvereniging is overigens geen verschil in visie. Wij
hebben over deze benadering regelmatig contact.
De fractie van GroenLinks heeft geïnformeerd
naar de visie op de ontvangen brief. Daarin komt naar voren dat de gemeente
huisartsen dwingt om te verplaatsen naar elders. Dat is echter niet mogelijk.
Wij kunnen niet met elkaar besluiten om een waar dan ook vrij gevestigde
huisarts tegen zijn of haar zin te verplaatsen. Dat is volstrekt niet aan de
orde.
Mevrouw DE JONG (CDA): In de Poptahof en de
Händellaan speelt dat punt wel.
Wethouder RENSEN: Met bijna al deze artsen
zijn wij, soms zeer intensief, in gesprek. Wij hebben daarvoor twee redenen.
Voor een aantal van hen geldt dat zij knelpunten ervaren of vragen hebben rond
de huisvesting. Deze vragen betreffen veelal de herstructurering van de
Poptahof. In de toekomst zal het vrouwengezondheidscentrum, waarin twee
huisartsen gevestigd zijn, daarmee te maken krijgen. Over dat punt moet worden
nagedacht en daarover zijn wij in gesprek. Een enkeling is gevestigd in het
Buitenhof aan de Händellaan. Dat gezondheidscentrum is te klein voor de
functies die wij in die wijk willen vestigen. Bovendien is het
gezondheidscentrum te slecht om nog lang te kunnen functioneren. De brief kan
dan ook voor een deel beschouwd worden als een stap in het
onderhandelingsproces dat wij met deze mensen voeren. Dat kan ook worden
gelezen in opmerkingen over de huurprijs en een verhuiskostenvergoeding.
Daaruit kan worden opgemaakt dat er een zeker, gerechtvaardigd, belang in het
spel is.
De heer DE WIT (FRIS): U zegt wel dat de
gemeente de huisartsen niet kan dwingen maar in feite is dat wel het geval, met
de zachte hand. Als een huisarts blijft zitten op een plek waar een nieuw
gezondheidscentrum gerealiseerd wordt, dan krijgt hij te maken met
concurrentie. Een huisarts wordt dan ook enigszins gedwongen om te verhuizen,
niet aan de hand van een besluit maar omdat zijn klanten ergens anders zitten.
Wethouder RENSEN: Wij mogen blij zijn met de
vestiging van een huisarts want op dit moment is sowieso geen sprake van een
vrije huisartsenkeuze. Als een huisarts zich omgeeft met goede voorzieningen,
met goede onderzoeksfaciliteiten waarin is geïnvesteerd en met goede functionarissen
in de omgeving zodat wederzijdse verwijzing kan plaatsvinden, dan kan ik mij
voorstellen dat een zorgvrager dat interessanter vindt dan de hulpverlener die
in een vrij beperkte setting werkt. Die concurrentie vind ik niet erg.
De gesprekken c.q. onderhandelingen proberen
wij in alle redelijkheid te voeren. In een aantal gevallen hebben wij als
huisbaas contacten met de artsen. De contractbepalingen komen wij natuurlijk
keurig netjes na.
Ten aanzien van de suggestie om na te denken
over de locaties Voorhof en Buitenhof geef ik aan dat dit juist de wijken zijn
waarin de eerste lijn versterkt moet worden, gelet op het huidige aanbod, het
perspectief daarvan in de komende jaren en de aanwezigheid van de zogenaamde
“risicogroepen” in die wijken. Wij moeten ons daar dus in ieder geval op
richten.
Met betrekking tot de vragen rond het gebied
van de Sandinoweg heb ik in de commissie reeds aangegeven dat het van belang is
dat de gemeente met de bewoners goed nadenkt over de leefbaarheid, de parkeersituatie
en allerlei vormen van mobiliteit. Dat contact zal nadrukkelijk moeten worden
aangegaan.
Mevrouw Van der Hoek heeft een vraag gesteld
over mijn toezegging in de commissie. Ik kan mij wel wat voorstellen bij haar
vraag. Vanavond nemen wij naar mijn oordeel geen enkel besluit over het bedrag
van 3,8 mln euro. Ik stel dan ook voor om het woord “nadere” achter het derde
bolletje te schrappen want dan staat er gewoon dat er op een ander moment
besluitvorming plaatsvindt op dit punt. Vanavond doen wij dat dus niet.
Waar mevrouw De Jong het idee vandaan haalt
dat wij praktijken willen opsplitsen, weet ik niet. Ik neem aan dat zij
refereert aan de situatie in Tanthof. Onze opzet is er evenwel op gericht om de
verschillende beroepsgroepen die daar werkzaam zijn, in de categorieën
huisartsen, tandartsen, fysiotherapeuten en maatzorg zo veel mogelijk bij
elkaar te houden. Wij proberen juist elke splitsing te voorkomen en
tegelijkertijd meer ruimte te geven aan de huisartsen. Deze vijfde collega
wordt graag een plek gegeven. Wij willen dat ook graag.
Mevrouw DE JONG (CDA): Ik heb van de
huisartsen die daar zitten gehoord dat zij van de gemeente twee panden moeten
opsplitsen.
Wethouder RENSEN: Dat is echt onzin. Wij
hebben op geen enkel moment gezegd dat de praktijk moet worden opgesplitst en
dat de delen op een verschillende plaatsen gevestigd moeten worden. Met alle
beroepsgroepen in de gezondheidscentra hebben wij besproken dat bij de
uitbreiding, die door iedereen wenselijk wordt geacht, meer vierkante meters
nodig zijn voor vestiging. Er moet dus zodanig geschoven worden dat praktijken
bij elkaar kunnen blijven. Daarvoor hebben verschillende opties de revue
gepasseerd. Ook deze is wel degelijk besproken. De inzet van het college is
echter gericht op het bijeenhouden van dergelijke functies.
Zijn de prijzen op te brengen? De prijzen die
in de nota zijn beschreven, liggen aan de onderkant van de middencategorie.
Gelet op de financiële positie van de beroepsgroep zijn deze prijzen zeer
redelijk. Wij spreken uit dat op het moment dat de aanbeveling van de commissie
Tabaksblad concreet wordt, waardoor huurlasten niet meer drukken op het
persoonlijk inkomen van een arts, wij dan nog eens de hoogte van de tarieven
bezien. Deze kunnen op dat moment waarschijnlijk omhoog hetgeen voor de
gemeentelijke exploitatie niet verkeerd is.
Mevrouw DE JONG (CDA): Dat was mijn vraag.
Zijn de tarieven tot die tijd kostendekkend? Moet u bijpassen en komen de
lasten daarvan aanvullend op de gemeentebegroting?
Wethouder RENSEN: Nee. In de voorstellen
wordt het totaal gepresenteerd. Er komt niet nog een ronde overheen. Wij hebben
zo accuraat mogelijk een schatting gemaakt van de kosten met alle deskundigheid
die wij en externe bureaus in huis hebben. Wij denken dat een en ander voor
deze bedragen op verschillende locaties mogelijk is. De komende tijd kan de
raad aan de hand van de concrete kredietaanvragen beoordelen of wij het redden.
Houdt u ons op dat punt scherp in gaten.
Mevrouw JÄHNICHEN (GroenLinks): Voorzitter.
Wij hebben er alle vertrouwen in dat de gesprekken met de huisartsen en de
wethouder goed zullen verlopen. Ten aanzien van de Sandinoweg mis ik een stukje
groenvoorziening. Er schijnen op een veld allerlei activiteiten plaats te
vinden; jongerencentra en buurthuizen kunnen daarvan gebruik maken voor
sportdagen en wijkfeesten.
Mevrouw VAN DER HOEK (VVD): Voorzitter. Ik
heb de wethouder voor de tweede maal een toezegging horen doen. Deze komt dus
in het verslag.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. Mijn
fractie denkt aan het kampveld Den Hoed waar de gemeente de parkeergarage
gekocht heeft. Die parkeergarage is nog steeds dicht dus het schijnt allemaal
niet zo gemakkelijk te zijn. In feite loopt het voorstel van de wethouder mank
want huisartsen die blijven zitten, krijgen niets en huisartsen die zich in de
centra vestigen krijgen de onrendabele toppen gefinancierd. Mijn fractie meent
dat de wethouder daarmee oneerlijke concurrentie introduceert. In de toekomst
loopt hij daarmee vast want wij leven juist in een maatschappij waarin eerlijke
concurrentie telt. Mijn fractie geeft de wethouder daarom niet het voordeel van
de twijfel en zal het voorstel niet steunen.
De heer VONDELING (STIP): Voorzitter. Ik had
eigenlijk van de wethouder willen horen dat hij ondanks alles zijn best zou
doen om de twee instellingen die ik eerder noemde dichter bij elkaar te
brengen. Mijn fractie is van mening dat vooral de SGZ daadwerkelijk een
onderdeel moet uitmaken van de integrale visie op de Delftse
eerstelijnsgezondheidszorg.
Mevrouw DE JONG (CDA): Voorzitter. Het
principe van de topdownbenadering stond in het collegeprogramma met het streven
naar een gezondheidscentrum in elke wijk. Dat streven wordt met dit voorstel
uitgevoerd. Wij vinden echter dat minder beter is. In ieder geval zijn er geen
zeven jeugdgezondheidscentra nodig. In de commissie is al gezegd dat wij
akkoord gaan met twee.
Wij vinden het een probleem dat de
zorgverzekeraar niet achter het voorstel staat want wij vinden dat de kosten in
principe door de zorgverzekeraar gedragen moeten worden, niet door de gemeente.
De gemeente mag wel faciliteren, maar met de zorgverzekeraar moet wel op een
goede manier worden samengewerkt. Wij hebben van geen van de huisartsen gehoord
dat zij echt akkoord gaan. Daarom dienen wij een motie in en steunen wij het
voorstel niet.
De VOORZITTER: Door de fractie van het CDA is
de volgende motie (M-II) ingediend:
“De raad van de gemeente Delft, in
vergadering bijeen op 26 juni 2003,
van mening dat de inhoud van de Nota
gezondheidscentra noch door de zorgverzekeraars noch door de huisartsen wordt
onderschreven;
van mening dat deze partijen akkoord moeten
zijn voordat voor de bouw van deze centra gelden worden gereserveerd;
verzoekt het college van B en W deze nota
alsnog voor akkoord voor te leggen aan zorgverzekeraars en huisartsen;
verzoekt tevens om na akkoord deze nota
opnieuw aan de raad voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.”
De heer DE KONING (Stadsbelangen):
Voorzitter. Ik heb verder geen op- of aanmerkingen.
Wethouder RENSEN: Voorzitter. De vraag van
mevrouw Jähnichen over de groenvoorziening maakt deel uit van de discussie met
de bewoners van de buurt over de best mogelijke manier om zaken in te richten.
Een stukje groen aan de Sandinoweg is in het bestemmingsplan in ieder geval
aangemerkt als een plek waarop deze categorie maatschappelijke doeleinden
gerealiseerd kan worden.
Ik was inderdaad nog een antwoord schuldig op
de vraag van de STIP-fractie. Wij trachten ondanks de beperkingen wel degelijk
zo veel mogelijk te komen tot een afstemming van de ontwikkeling van
gezondheidsfuncties aan de oostkant van de stad. Het SGZ-initiatief speelt
daarin mee.
Ten aanzien van het punt van de oneerlijke
concurrentie het volgende. Op dit ogenblik reeds worden allerlei verschillende
tarieven gehanteerd voor de huisvestingslasten van huisartsen, fysiotherapeuten
en dergelijke. Per situatie zijn die verschillend. In de nota wordt juist
getracht om een zekere gelijkheid te bereiken. Die zal nooit helemaal
gerealiseerd worden, maar de insteek is dat de artsen die het beste kunnen
werken in de gezondheidscentra, waarschijnlijk artsen zijn die niet fulltime
kunnen of willen werken en die graag willen samenwerken, juist om investeringen
op te brengen. Voor die categorie artsen is het goed om het huurprijsniveau aan
de onderkant van het midden te houden.
De CDA-fractie stelt dat er ook minder dan
zeven jeugdcentra gerealiseerd mogen worden. Ik meen dat als het ons lukt om in
de komende vier jaar de bestaande gezondheidscentra te vernieuwen en nieuwe
gezondheidscentra te realiseren, wij een grote slag vooruit hebben gemaakt in
de eerste lijn. Ik weet niet in welke wijk het CDA liever niet een dergelijke
voorziening wil realiseren.
Ik heb al melding gemaakt van het verschil in
visie tussen de gemeente en de zorgverzekeraar. Er is evenwel sprake van
veelvuldig overleg op ambtelijk niveau. Volgende week spreek ik zelf met de
directeur van DSW teneinde in de totale ontwikkeling zo dicht mogelijk bij
elkaar te blijven.
De VOORZITTER: Nog niet alle leden hebben de
tekst van de motie ontvangen dus ik schors de beraadslaging over dit onderwerp.
149. Voorstel tot instemming met het
meerjarenprogramma Grond 2003-2006.
(Stuk 87 – 03/013681)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
Mevrouw STOLKER (PvdA): Voorzitter. Mijn
bijdrage kan gelden als een stemverklaring. Na grondige analyse hebben wij
besloten om in te stemmen.
Het voorstel wordt zonder stemmingen
aangenomen.
150. Voorstel inzake beslissing op
bezwaarschrift tegen onttrekkingsbesluit parkeerterrein Oostsingel.
(Stuk 127 – 03/020572)
Wethouder Grashoff wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter.
Ik beperk mij tot een enkele opmerking over het voorstel waarmee mijn fractie
over het algemeen akkoord gaat. Mijn fractie stelt vast dat zich een
vertragingsstrategie lijkt voor te doen. In maart 2002 is bezwaar aangetekend
waarover de commissie voor beroep- en bezwaarschriften in maart 2003 een
uitspraak heeft gedaan; eigenlijk is de bezwaarmaker in het gelijk gesteld.
Mijn fractie hecht eraan vast te leggen dat het besluit in de tussenliggende
periode onterecht is genomen volgens deze commissie.
Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Er is zeker
geen sprake geweest van een bewuste vertragingstactiek. Ik moet eerlijk zeggen
dat ik de achtergrond van de termijn tussen maart 2003 en nu niet goed kan
zien. Er zit natuurlijk altijd ongeveer één maand tussen; in dit geval zijn het
er ongeveer drie. Ik moet een antwoord op de vraag van de reden daartoe
schuldig blijven. Dit neemt niet weg dat wij op dit moment naar eer en geweten
dit besluit kunnen nemen. Dat heeft de heer Meuleman ook niet aangevochten.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter.
Hetgeen door de wethouder is gesteld, is op zich juist maar het blijft
natuurlijk een lange termijn; de commissie voor beroep- en bezwaarschriften
doet pas een jaar na indiening een uitspraak. Onze fractie vindt dat een teken
aan de wand.
Wethouder GRASHOFF: Voorzitter. Dat is een
aspect dat zich echt aan mijn blik onttrekt. Ik weet dat er een probleem is met
de capaciteit van de CBB’s. Misschien ligt daarin de oorzaak maar daarover kan
onze voorzitter waarschijnlijk meer zeggen. Er is een problematiek van
wachttijden bij de CBB’s. Het college is voornemens om daar wat aan te doen.
De VOORZITTER: Er was inderdaad sprake van
geweldige opstapelingen. Wij hebben een interim-maatregel genomen en in het
kader van de Zomernota zal daarvoor nog een voorstel worden gedaan. Er waren
inderdaad onaanvaardbare achterstanden ontstaan. Ik kan echter niets zeggen
over deze specifieke zaak.
Het voorstel wordt zonder stemmingen
aangenomen.
151. Voortzetting behandeling van het
voorstel inzake het realiseren van gezondheidscentra in Delft.
(Stuk 115 – 03/17587)
Wethouder Rensen wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
De VOORZITTER: Ik constateer dat iedereen
voldoende tijd heeft gehad om de motie van het CDA te bestuderen. Ik geef de
wethouder gelegenheid om op die motie te reageren.
Wethouder RENSEN: Voorzitter. Ik ontraad het
aannemen van de motie in deze vorm. Ik heb ten aanzien van de zorgverzekeraar
aangegeven dat wij te maken hebben met een visieverschil over de ontwikkeling
van de gezondheidscentra. Ik zal dat niet herhalen. Wij zetten daarom in de
relatie met de zorgverzekeraar in op een zo goed mogelijke afstemming tussen
het beleid van de zorgverzekeraar en het gemeentelijk beleid. Dat gemeentelijk
beleid wordt trouwens opgesteld in samenwerking met de daarbij betrokken
partners.
Het voor akkoord voorleggen van het stuk aan
de huisartsen lijkt mij wat ingewikkeld. Ik vraag het CDA om de concrete
projectvoorstellen voor de verschillende gezondheidscentra gewoon af te wachten
want daarin komt naar voren of het ons is gelukt om met draagvlak onder de
betrokken partijen, zowel de huisartsen als het maatschappelijk werk, de
wijkverpleging en de GGZ-functionarissen en dergelijke, de zaken rond te
krijgen. De door het CDA voorgestelde manier van werken zou een hik in het
proces veroorzaken. Kijk gewoon of het ons lukt. Die gelegenheid wordt geboden.
De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid tot het
afleggen van stemverklaringen.
Mevrouw ZWEEKHORST (PvdA): Voorzitter.
Aangezien bijna geen huisarts meer van de universiteit komt die niet wil
samenwerken, de Rekenkamer de gemeenten noopt en ten strengste adviseert om na
te denken over samenwerking in het licht van toekomstige tekorten en het proces
van interactie met zorgverzekeraar en huisartsen in gang is gezet, menen wij
dat een en ander geen oponthoud verdraagt. Wij kunnen de motie daarom niet
steunen.
Mevrouw VAN DER HOEK (VVD): Voorzitter. Ik
ben tevreden met de uitleg van de wethouder en heb er alle vertrouwen in dat
via de projecten inzichtelijk wordt gemaakt hoe het gaat. Ik heb daarom geen
behoefte aan de ingediende motie.
De heer DE KONING (Stadsbelangen):
Voorzitter. Ook wij hebben geen behoefte aan deze motie.
Mevrouw JÄHNICHEN (GroenLinks): Voorzitter.
Wij steunen de wethouder.
De heer VONDELING (STIP): Idem.
In stemming komt motie M-II van de fractie
van het CDA.
De motie wordt bij handopsteken verworpen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fracties
van FRIS en het CDA voor deze motie hebben gestemd.
In stemming komt het voorstel.
De VOORZITTER: Ik wijs erop dat in het
besluit bij het derde bolletje het woord “nadere” komt te vervallen.
Het voorstel wordt bij handopsteken
aangenomen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fracties
van FRIS en het CDA tegen het voorstel hebben gestemd.
152. Voorstel tot vaststelling van de
jaarrekening en burgerjaarverslag 2002.
(Stuk 77 – 03/013882)
Wethouder Oosten wordt uitgenodigd bij de
behandeling van dit punt aanwezig te zijn.
De heer DE KONING (Stadsbelangen):
Voorzitter. In de commissie Middelen en Bestuur hebben wij gezegd in de raad
aan te geven of wij al dan niet akkoord gaan met de jaarrekening. In overleg
met het CDA wordt een standpunt bepaald met betrekking tot de OZB. Ik verwijs
daarom naar de inbreng van het CDA.
Wij hebben in het raadsvoorstel een rekenfout
ontdekt. Daarover dienen wij een amendement in.
De VOORZITTER: Door de fractie van
Stadsbelangen is het volgende amendement (A-IV) ingediend:
“De raad van de gemeente Delft, in
vergadering bijeen op 26 juni 2003,
constateert dat bij de vaststelling van de
jaarrekening 2002 bij het onderdeel “rekening van baten en lasten” een
rekenfout is geconstateerd bij het “saldo van baten en lasten werkelijk”. In
het huidige voorstel is het resultaat in de jaarrekening 2002 als volgt
gespecificeerd:
Het
resultaat in de jaarrekening 2003
Saldo van baten en lasten volgens de
begroting €
2.772.000 nadeel
Begrotingsresultaat €
3.576.000 voordeel
Saldo
van baten en lasten werkelijk € 850.000 voordeel
Resultaatbestemming:
Af: Budgetoverhevelingen van 2002 naar 2003 €
1.192.000 nadeel
Bij: onttrekking aan de reserve WVG € 99.000 voordeel
Saldo
na resultaatbestemming € 288.000 nadeel
stelt het college voor het bovenstaand
overzicht als volgt te wijzigen:
Het
resultaat in de jaarrekening 2002
Saldo van baten lasten volgens de begroting €
2.772.000 nadeel
Begrotingsresultaat €
3.576.000 voordeel
Saldo
van baten en lasten werkelijk € 804.000 voordeel
Resultaatbestemming:
Af: Budgetoverhevelingen van 2002 naar
2003-07-07 €
1.192.000 nadeel
Bij: onttrekking aan de reserve WVG € 99.000 voordeel
Saldo
na resultaatbestemming € 289.000 nadeel
en gaat over tot de orde van de dag.”
De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. Ik
complimenteer de wethouder met de tijdige en complete beschikbaarstelling van
de stukken. Ik was vergeten dat te doen in de commissie. Omdat wij de
jaarrekening voor de zomer bespreken, hebben wij er ook wat aan bij de
voorbereiding van de behandeling van de begroting. Dat is handig. De inbreng
van het CDA betreft vooral de punten die naar onze mening gevolgen moeten
hebben voor de begroting 2004. Het gaat daarbij om twee punten namelijk de
OZB-opbrengst en de inhuur van extern personeel.
De OZB-opbrengst was begroot op een bedrag
van circa 16 mln; uiteindelijk was de opbrengst 19,5 mln. Dat is een mooi
resultaat: 25% meer. Ook in 2001 werd een hogere opbrengst gerealiseerd,
namelijk van 1 mln euro. Mijn fractie is van mening dat dit niet structureel
mag worden ingezet voor extra uitgaven. De hoofdlijn moet zijn dat de extra
opbrengst terugvloeit naar de inwoners. Ik stel daarom voor om bij de begroting
2004 de geraamde OZB-opbrengst in 2002 op te nemen in plaats van de
gerealiseerde opbrengst. Ik dien daartoe een motie in, mede namens de fracties
van Leefbaar Delft, Stadsbelangen en FRIS. Gelet op de commissiebehandeling
koesteren wij ook hoge verwachtingen van de VVD-fractie.
De heer VUIJK (VVD): De VVD-fractie heeft
voorgesteld om het overschot terug te geven, niet om tot een verlaging in de
begroting over te gaan. Het gaat om 36 euro per burger.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Ja, 90 euro per
huishouden. Uw partijgenoot Zalm is met de helft van dat bedrag wereldberoemd
geworden.
De heer VUIJK (VVD): De heer Zalm is voor
afschaffing van de OZB.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Ik vrees dat wij
dat vanavond niet regelen maar ik geef u wel een fantastische kans om wat
anders te doen voor deze stad. De verwachtingen van mijn fractie zijn op dit
punt hooggespannen.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Begrijp ik
dat de VVD-fractie bij de behandeling van de Zomernota een motie voor het
afschaffen van de OZB zal indienen? De heer Van Leeuwen heeft daarover
uitdrukkelijk een uitspraak gedaan in de commissievergadering. Wij houden hem
daar graag aan.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Mijn tweede punt
betreft de inhuur van externen. In de commissievergadering heb ik daar ook over
gesproken. Wij vinden dat op dit moment een groot gedeelte van de post
personeelskosten uitgegeven wordt aan de inhuur van extern personeel. Wij
nodigen het college uit om bij de voorbereiding van de programmabegroting daar
een duidelijk target voor aan te geven. Bij het ontbreken daarvan kan van de
CDA-fractie een initiatief verwacht worden.
De VOORZITTER: Door de fracties van het CDA,
Stadsbelangen, Leefbaar Delft en FRIS is de volgende motie (M-III) ingediend:
“De raad van de gemeente Delft, in
vergadering bijeen op 26 juni 2003,
overwegende dat:
·
uit de
jaarrekening 2002 blijkt dat de opbrengsten op grond van de OZB circa € 3,5 mln
hoger liggen dan geraamd;
·
het geraamde
opbrengstenniveau toereikend mag worden geacht voor een sluitende
gemeentebegroting;
·
de lasten voor
inwoners de laatste jaren aanzienlijk zijn gestegen;
·
de hogere
OZB-opbrengst aanleiding moet zijn, de hoogte van de OZB-tarieven opnieuw in
overweging te nemen;
draagt het college op:
·
de geraamde
en niet de gerealiseerde OZB-opbrengst 2002 als uitgangspunt te nemen
bij de voorbereiding van de begroting 2004;
·
zich in te
spannen, de hogere OZB-opbrengst vanaf 2004 terug te geven aan de inwoners,
en gaat over tot de orde van de dag.”
Wethouder OOSTEN: Voorzitter. Ik begin met de
opmerking van de fractie Stadsbelangen over de rekenfout. Het betreft geen
rekenfout maar een afrondingsverschil.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Van 1000
euro?
Wethouder OOSTEN: Ja. Wij zijn gewend om in
gemeentelijke stukken op 1000 euro af te ronden. Dan kan het voorkomen, dat de
optelling of aftrekking niet meer klopt. Wij gaan echter altijd uit van de
werkelijke bedragen, dus het voordeel of nadeel is afgerond 288.000 niet
289.000. Ik ontraad daarom het aannemen van het amendement. Het is niet altijd
feest.
Ik neem de complimenten van het CDA graag in
ontvangst en zal deze doorgeven aan de betreffende ambtenaren. Ik ben het ermee
eens dat het dit jaar voor het eerst gelukt is om alle denkbaar relevante
stukken voor de rekening in mei gereed te hebben. Dat is inderdaad een
compliment waard.
Het CDA stelt voor om de meevaller die
voortvloeit uit de OZB-opbrengst niet in te zetten. Wij kunnen slechts
constateren dat in 2002 sprake was van een meevaller. Deze draagt bij aan het
resultaat van 2002. Uit de interruptie van de VVD maak ik op dat de fractie de
meevaller van 2002 wil teruggeven aan de burger. Ik wacht een amendement
daartoe af; de behandeling van dit agendapunt is daarvoor het geëigende moment
want de rekening en de resultaatbestemming wordt nu vastgesteld.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Dan wordt het
weer opvallend stil aan de rechterkant.
Wethouder OOSTEN: Ik wijs er slechts op,
misschien ten overvloede, dat wij vanavond de jaarrekening 2002 inclusief
resultaatbestemming vaststellen.
De heer DE WIT (FRIS): Ik hoor geen motie van
de VVD.
Wethouder OOSTEN: Dat hoeft ook niet. Nergens
staat dat het verplicht is.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik denk dat
die motie nog komt want de VVD doet wat zij zegt en zegt wat zij doet.
Wethouder OOSTEN: De CDA-fractie doet een
moeilijk verzoek, namelijk om de geraamde OZB-opbrengsten op te nemen in de
begroting in plaats van de gerealiseerde. Wij hebben de raming van de OZB
aangepast. De gerealiseerde OZB-opbrengst is pas weer aan de orde bij de
bespreking van de volgende jaarrekening.
De heer VUIJK (VVD): Dat is ook de reden
waarom van mijn fractie geen motie of amendement op dit punt is te verwachten.
Wethouder OOSTEN: Ik heb in de commissie
uitvoerig het verschil tussen raming en realisatie van OZB-opbrengsten
aangegeven. Het gaat om verschillende factoren die toevalligerwijs allemaal
positief waren. Het is niet gezegd dat die factoren in de toekomst positief
blijven. Wij hebben ook niet de volledige meevaller meegeraamd in de komende
begroting. De raming is wel naar boven bijgesteld. Overigens is dat niet meer
dan logisch aangezien er een reële groei aan ten grondslag ligt in de
OZB-waarde in deze gemeente. Het is dus niet meer dan terecht dat wij dat
gedaan hebben.
Ik ben het ten aanzien van de inhuur van
derden grotendeels eens met de CDA-fractie. Ook ik vind dat in 2002 de inhuur
van derden een te groot deel van het totaal aan personeelskosten in beslag
heeft genomen. Verder meen ik dat wij met elkaar moeten praten over
streefcijfers, targets, op dit punt. Ik kan echter niet toezeggen dat het
college bij de begroting daaraan reeds richting geeft. Ik heb in de commissie
gezegd dat wij hierover waarschijnlijk in het najaar verder praten.
Overigens is het niet nodig om bij de
programmabegroting targets vast te stellen omdat daarin slechts de
personeelsuitgaven worden geraamd, niet het percentage dat wordt besteed aan de
inhuur van derden.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Betekent
dit dat wij volgend jaar tot de conclusie komen dat de uitgaven daarvoor in
2003 weer te hoog waren?
Wethouder OOSTEN: Dat is mogelijk maar ik heb
in de commissie aangegeven dat de oorzaken voor de overschrijding in 2002 voor
een belangrijk deel zijn weggenomen in 2003. Mijn inschatting is dat deze
geschiedenis zich in 2003 niet zal herhalen, nieuwe “rampen” daargelaten
natuurlijk.
De heer VUIJK (VVD): Ik kan alvast
aankondigen dat wij net zoals de fracties van Stadsbelangen en het CDA bij de
programmabegroting de hoogte van de OZB zeer kritisch zullen volgen.
Wethouder OOSTEN: Ik denk dat u daarin niet
alleen zult staan.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. Ik verzoek
om een schorsing want ik wil een motie indienen. Ik denk dat ik tien minuten
nodig heb.
De vergadering wordt van 23.25 uur tot 23.35
uur geschorst.
De heer DE KONING (Stadsbelangen):
Voorzitter. Het klopt dat in het Excell-programma afrondingsverschillen
voorkomen. Dat hebben wij ook geconstateerd in de jaarrekening en daarvoor
hebben wij in de commissie ook geen aandacht voor gevraagd. In een simpele
rekensom in een raadsvoorstel mag echter geen afrondingsverschil voorkomen. Wij
zijn een betrouwbare overheid; zes min twee is bij ons vier en dat willen wij
graag zo houden. Wij handhaven het amendement.
De heer BOT (GroenLinks): Gaat u ook nog de
echte rekenfout vinden? Er schijnt er een in te zitten.
De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Wij hebben
er al zoveel gevonden.
De heer BOT (GroenLinks): Deze telt niet
volgens wethouder Oosten.
De heer DE KONING (Stadsbelangen): Vanavond
hebben wij een erratum ontvangen en daar zat hij in.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. Ik
maak nog een paar opmerkingen over onze motie. In het duale systeem wordt de
raad geacht kaders aan te geven. Met de motie trachten wij een richtinggevende
uitspraak te doen over een volgens ons voldoende OZB-opbrengst. Wij hebben
tevens willen aangeven dat het hierbij niet om het automatisme gaat dat een
hogere opbrengst structureel in de uitgaven kan worden verwerkt. Vanavond lijkt
ons het goede moment om op dit punt kleur te bekennen. Wij zijn dan ook
benieuwd hoe de VVD-fractie hiermee om zal gaan. Het verbaast mij enigszins dat
de VVD-fractie in deze raad een volstrekt ander verhaal doet dan in de
commissie toen de heer Van Leeuwen vrij onomwonden stelde dat het bedrag van
3,5 mln euro teruggaat naar de burgers via de tarieven.
De heer VUIJK (VVD): Ik heb mijn standpunten
weergegeven en ben dus reeds met de billen bloot gegaan.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Wij wachten het
stemgedrag op deze motie af.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. Wij dienen
een motie in die in feite dezelfde strekking heeft. Het zijn de woorden van de
VVD-fractie: het geld moet terug naar de burger. Wij zijn benieuwd wat de
stemming oplevert.
De VOORZITTER: Door de fracties van FRIS en
Leefbaar Delft is de volgende motie (M-IV) ingediend:
“De raad van de gemeente Delft, in
vergadering bijeen op 26 juni 2003,
overwegende dat:
·
uit de
jaarrekening 20002 blijkt dat de opbrengsten op grond van de OZB circa € 3,5
mln hoger liggen dan geraamd;
·
de lasten voor
inwoners de laatste jaren aanzienlijk zijn gestegen;
·
de hogere
OZB-opbrengst aanleiding moet zijn, de hoogte van de OZB-tarieven opnieuw in
overweging te nemen;
draagt het college op:
·
de extra opbrengsten
OZB, conform de uitspraak van de VVD-fractie, geheel terug te geven aan de
inwoners (circa € 90 per huishouden ofwel € 35 per inwoner),
en gaat over tot de orde van de dag.”
De VOORZITTER: Terwijl deze motie wordt
rondgedeeld, wil ik even spreken over de orde van de vergadering. Ik heb bij
een aantal leden even gepolst want het ziet ernaar uit dat wij gelet op het
tijdstip maandagavond nog even aan de bak moeten. Het heeft dan ook niet veel
zin om door te duwen tot middernacht. Ik stel daarom voor om na de
besluitvorming over dit agendapunt de vergadering te schorsen tot maandagavond
20.00 uur.
Aldus wordt besloten.
Wethouder OOSTEN: Voorzitter. Ik begrijp het
punt van Stadsbelangen dat het wat raar staat temeer daar in de presentatie de
nullen zijn toegevoegd. Ik ben het er eigenlijk mee eens dat wij ofwel de
nullen moeten weglaten, zodat alleen gehele duizendtallen zijn opgenomen, ofwel
het echte getal tot op de euro of zelfs de eurocent moeten opnemen. Daarmee
wordt ook duidelijk waar het verschil in zit. Het aanvaarden van het amendement
verandert niets aan de werkelijkheid want het resultaat blijft gelijk. Ik zie
dan ook weinig heil in het aannemen van dit amendement.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Als het niets
aan de werkelijkheid verandert, waarom neemt u dan geen positieve houding aan?
Wethouder OOSTEN: Omdat het saldo na
resultaatsbestemming bij afronding wel degelijk 288.000 euro is. Wij kunnen er
in deze raad wel 289.000 euro van maken maar waarom zouden wij dat doen als dat
niet het bedrag is? Het gaat zuiver om de presentatie. Ik ben geen voorstander
van het bewust introduceren van een fout.
Ten aanzien van de motie van het CDA wijs ik
erop dat een aantal oorzaken ten grondslag ligt aan de hogere opbrengst. Het
begint al met het feit dat wij met de raming van de OZB bewust voorzichtig zijn
omgesprongen. Een hoop effecten hadden wij niet in de raming meegenomen, zoals
de areaaluitbreiding, de groei van met name het aantal kantoorpanden in 2002.
Verder hadden wij de hoeveelheid kwijtschelding, de waardebepaling en de
uiteindelijke oordelen over de kwaliteit van de taxaties voorzichtig geraamd.
Uiteindelijk is alles positief uitgevallen. De vraag is nu of wij de
meeropbrengst moeten teruggeven aan de burger of de OZB moeten verlagen. Ik ben
daar geen voorstander van. In 2005 vindt een herziening van de tarieven plaats;
wij zijn daar nu voor aan het taxeren. Wij hebben kunnen leren van de
taxatieronde in 2001. Ten aanzien van het te verwachten aantal bezwaarschriften
hebben wij voor het eerst praktijkervaring opgedaan. Het was tenslotte de
eerste keer dat op basis van door de gemeente getaxeerde waarden aanslagen zijn
opgelegd. In de herziening van 2005 kunnen wij de uitgangspunten aan de hand
daarvan aanscherpen en nauwkeuriger ramen. Op dat moment kunnen wij op een
nauwkeuriger bepaald tarief uitkomen. Mijn suggestie is om deze lijn te volgen.
Hetzelfde geldt voor de motie van de fractie
van FRIS. Zij stelt voor om de opbrengst van 2002 terug te geven aan de burger.
Dat kost de gemeente 3,5 mln. Dat soort Sinterklaascadeautjes hebben wij helaas
niet over in 2002 en daarom ontraad ik het aannemen van het amendement. Het
bedrag komt rechtstreeks uit onze reserves.
De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid tot het
afleggen van stemverklaringen.
Mevrouw STOLKER (PvdA): Voorzitter. Wij
vinden het sympathiek dat de fractie van Stadsbelangen de jaarrekening heeft
doorgerekend. Wij zullen het amendement echter niet steunen. Verder lijkt het
ons gelet op het antwoord van de wethouder onverstandig om de twee moties te
steunen.
De heer TAEBI (SP): Voorzitter. Ik heb er
geen problemen mee dat in de jaarrekening wordt afgerond, zolang de feitelijke
bedragen zijn opgenomen. Ik had het wel beter gevonden als de bedragen wat
preciezer waren opgenomen. Ik hoef geen centen te zien maar 1000 euro is een
groot verschil.
Moties M-III en M-IV steunt mijn fractie
niet. Ik heb liever dat het geld terugvloeit in de gemeentekas. Wellicht kan
wethouder Rensen het geld gebruiken om eindelijk eens de ID-ers te laten doorstromen
naar fatsoenlijke banen.
Mevrouw BOLTEN (GroenLinks): Voorzitter. De
fractie van GroenLinks introduceert niet graag bewuste fouten in de
jaarrekening. Als de wethouder daar gelijk in heeft, dan zal mijn fractie niet
voor het amendement stemmen.
De fractie van GroenLinks is voorstander van
het publiek houden van middelen zodat gesproken kan worden over het algemeen
belang. Zij ziet geen heil in het laten terugvloeien van gelden naar
privé-personen zonder dat daarover discussie gevoerd is. Bovendien wordt door
het Rijk reeds een aantal bezuinigingen aangekondigd.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP):
Voorzitter. Ik zal het amendement van de fractie Stadsbelangen niet steunen
want het gaat om het eindbedrag dat in het voorstel is opgenomen. Met het
amendement wordt dat bedrag met 1000 euro gewijzigd hetgeen niet klopt met de
onderliggende cijfers.
De motie van de CDA-fractie zal ik ook niet
steunen omdat ik meen dat de meeropbrengsten ingezet kunnen worden voor de
compensatie van nadelen. Het CDA is daar overigens ook voorstander van hetgeen
blijkt uit het CDA-verkiezingsprogramma. Ook moet mij van het hart dat toen ik
zelf over publieke gelden praatte, over het teruggeven van nutswinsten aan de
burger, ik bij het CDA niet de handen op elkaar kreeg. Het gedrag van het CDA
en de stem die zij uitbrengen zijn naar mijn mening dan ook vrij inconsequent.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Vanavond hebben
wij het over een ander onderwerp.
De VOORZITTER: Nee, geen debat. Dit zijn
alleen stemverklaringen.
De heer VAN DEN DOEL (ChristenUnie/SGP): Ik
ben dezelfde mening toegedaan over de OZB van 2002. Daar ben ik ook geen
voorstander van.
De heer VUIJK (VVD): Voorzitter. Wij zullen
het amendement van Stadsbelangen niet steunen. Ik heb meerdere raadsleden horen
roepen dat wij van Stadsbelangen wel een grotere vondst hadden verwacht.
Ook het amendement van het CDA zullen wij
niet steunen. Wij zullen bij de behandeling van de programmabegroting wel
uitgebreid op de OZB terugkomen. De vorige keer hebben wij hier ook reeds het
nodige over gezegd. Het zit ons nog steeds dwars dat Delft op het lijstje van
de meest dure steden van deze regio staat.
Wij zijn het op zich eens met de strekking
van het amendement van de fractie FRIS waarmee wordt beoogd het bedrag van € 35
terug te geven aan de burger. Wij geloven echter de stelling van de wethouder
dat dit praktisch niet uitvoerbaar is.
De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. Ten
aanzien van het amendement van de fractie Stadsbelangen volgen wij de uitleg
van de wethouder. Wij zullen dat niet steunen.
Wij zullen onze motie uiteraard wel steunen.
De uitvoering van de motie van FRIS is technisch niet mogelijk want het jaar
2002 ligt reeds achter ons. Op dit punt is het wel interessant om te bezien wat
het woord van de VVD waard is. Om die reden zullen wij ook deze motie steunen.
De VOORZITTER: U hoeft dat niet te doen om
daarachter te komen.
De heer DE WIT (FRIS): Voorzitter. Het
amendement van de fractie van Stadsbelangen gaat over 100 euro. Wij vinden dat
mierenneukerij.
Wij steunen de motie van de CDA-fractie. Met
betrekking tot de motie die door mijn fractie is ingediend, en ook ondertekend
is door de heer Stoelinga, wil ik in de richting van wethouder Oosten zeggen
dat het eigenlijk gaat om diefstal. De wethouder haalt te veel geld binnen en
zegt nu: wij hebben nu praktijkervaring opgedaan met te veel geld binnenhalen.
Hij heeft nu voor het eerst geleerd, de burger geld uit de zak te kloppen.
Wethouder OOSTEN: Ik weet dat ik niet mag
interrumperen op een stemverklaring maar ik maak bezwaar tegen deze
terminologie.
De VOORZITTER: De stemverklaring is ook te
lang. In twee zinnen dient een mening naar voren gebracht te worden. Er mag
niet een nieuw betoog opgebouwd worden.
De heer DE WIT (FRIS): Nou, dat is wat ik
vind.
De VOORZITTER: Dan bent u klaar.
De heer DE WIT (FRIS): Nee, ik ben nog niet
klaar.
De VOORZITTER: Waarover moet u dan nog uw
mening geven?
De heer DE WIT (FRIS): Ik was bezig. U brengt
mij van mijn apropos.
De VOORZITTER: U bouwt een betoog op terwijl
u slechts een stemverklaring mag geven.
De heer DE WIT (FRIS): Dit is toch mijn
stemverklaring?
De VOORZITTER: Een stemverklaring is kort en
krachtig.
De heer DE WIT (FRIS): In ieder geval vinden
wij dat het niet aan de orde is of het geld is uit 2002. Als je daar te veel
hebt gehaald, dan geef je dat terug.
De heer VONDELING (STIP): Voorzitter. Wij
begrijpen de afrondingen in de jaarrekening en hebben geen zin in het creëren
van een foutieve afronding. Wij steunen het amendement van de fractie
Stadsbelangen daarom niet.
Voor het heffen van OZB zijn regels
vastgelegd. Wij zijn blij dat in het licht van deze regels voorzichtig wordt
gecalculeerd. Het lijkt ons niet goed om 3,5 mln euro aan de burgers te geven
omdat daarmee een gat wordt geslagen in onze begroting.
De VOORZITTER: Reserve.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Voorzitter.
Wij hebben het volste vertrouwen in de heer De Koning maar 1000 euro is wat
weinig. Wij staan daarom achter de wethouder.
De andere moties hebben wij ondertekend, maar
ik wil toch een opmerking maken over motie M-IV. Wat moet je geloven? In de
commissie…
De VOORZITTER: Nee, u maakt nu dezelfde fout.
U moet kort uw punten aangeven.
De heer GABELER (Leefbaar Delft): Hij is zijn
stem kwijt. Dat wilde ik even zeggen.
De heer DE KONING (Stadsbelangen):
Voorzitter. Ik begrijp dat de raad niet voldoende steun geeft aan ons
amendement. Het gaat niet om een groot bedrag. In het besluit blijft een bedrag
staan van 0,3 mln, hoe je het ook wendt of keert. Daar verandert niets aan.
Voor ons blijft zes min twee vier.
Ten aanzien van de moties kunnen wij ons
vinden in de argumenten van de wethouder. Wij trekken het amendement in.
De VOORZITTER: Aangezien amendement A-IV is
ingetrokken, maakt het geen onderdeel meer uit van de beraadslaging.
In stemming komt motie M-III van de fracties
van het CDA, Stadsbelangen, Leefbaar Delft en FRIS.
De motie wordt bij handopsteken verworpen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fracties
van het CDA, Stadsbelangen, Leefbaar Delft en FRIS voor deze motie hebben
gestemd.
In stemming komt motie M-IV van de fracties
van FRIS en Leefbaar Delft.
De motie wordt bij handopsteken verworpen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de fracties
van het CDA, Leefbaar Delft en FRIS voor deze motie hebben gestemd.
Het voorstel wordt zonder stemming
aangenomen.
De voorzitter schorst om 23.51 uur de
vergadering tot 30 juni 2003.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 2 oktober 2003.
,voorzitter.
,griffier.