Stuk
142 I
610471 Delft, 13 september 2005.
Onderwerp: Floratheater; beleidsvoornemen wijziging
aanduiding HO I naar HO II op bestemmingsplankaart.
Aan
de gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
Bij
brief van 29 april 2005 heeft ons college de leden van de raadscommissie op
haar verzoek geïnformeerd over de nog lopende revisieprocedure van het
bestemmingsplan Binnenstad van 31 oktober 2002 op het onderdeel Floratheater,
Verwersdijk 1 te Delft.
In
meerderheid heeft de commissie in haar vergadering van 17 mei 2005 geadviseerd
om de aanduiding HO I op de bestemmingsplankaart via de daartoe geëigende
procedures te wijzigen in HO II waardoor in principe vrije sluitingstijden voor
dit theater annex horeca-inrichting mogelijk worden.
In
de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 van de brief is enerzijds vastgesteld dat de
gemeenteraad het bevoegde orgaan is om in het kader van de revisieprocedure te
adviseren als er sprake is van een andere beleidsinzet dan in het
bestemmingsplan is vastgelegd. Anderzijds is aangeven welke procedures gevolgd
moeten worden om daaraan uitvoering te geven. De commissie heeft daarvan kennis
genomen. Ons college heeft vervolgens met de inzagenlegging van het beleidsvoornemen
de eerste stap in de te volgen procedures gezet.
Het
beleidsvoornemen tot wijziging van de aanduiding HO I naar HO II voor het
genoemde pand heeft ingaande 6 juni jl. gedurende zes weken ter inzage gelegen.
Onder vermelding dat binnen die periode bezwaren kunnen worden ingediend bij
ons college is van de inzagenlegging mededeling gedaan in de Stadskrant van 5
juni 2005. De omwonenden zijn daarvan tevens op de hoogte gebracht via een
huis-aan-huis bezorgde brief.
Er
zijn 9 zienswijzen (bezwaarschriften) ontvangen, ondertekend door de bewoners
van 12 woningen. Alle zienswijzen zijn ontvangen binnen de gestelde periode en
zijn daarmee ontvankelijk.
In
aangehaalde brief aan de leden van de raadscommissie is in paragraaf 4.2
gesteld: “ontvangen zienswijzen van derdebelanghebbenden zullen tot een weging
van belangen van enerzijds exploitant en anderzijds omwonenden moeten leiden.
Valt die weging uit in het voordeel van de exploitant, dan kan het standpunt
van de raad in definitieve vorm naar gedeputeerde staten gestuurd worden door
ons college.”
De
zienswijzen liggen voor u ter inzage in raadsportefeuille. De zienswijzen, die
wij op aangehechte bijlage stuk 142 III hebben samengevat, spreken voor zich.
In
overeenstemming met het meerderheidsadvies van de raadscommissie Duurzaamheid
van 30 augustus jl. stellen wij u voor de aanduiding HO I ter plekke van het pand
Verwersdijk 1 (Floratheater) na de lopende revisieprocedure van het
bestemmingsplan Binnenstad via de daartoe geëigende procedure te wijzigen in HO
II.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
mr.
drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris .
Stuk
142 II
610471
De
raad van de gemeente Delft,
gelezen
het voorstel van het college van 6 september 2005;
gelezen
het advies van commissie Duurzaamheid van 30 augustus 2005;
b e
s l u i t :
in
te stemmen met wijziging van de aanduiding HO I in HO II ter plekke van het
pand Verwersdijk 1 (Floratheater) via de daartoe geëigende procedure op grond
van de Wet op de ruimtelijke ordening, nadat de lopende revisieprocedure van
het bestemmingsplan Binnenstad van 31 oktober 2002 op dit onderdeel
onherroepelijk is geworden.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2005.
,burgemeester.
,griffier.
Stuk
142 III
610471
Alle
zienswijzen (bezwaarschriften) zijn ingekomen binnen de termijn genoemd in de
publicatie in de Stadskrant van 5 juni 2005 en zijn daarmee ontvankelijk.
Bezwaarschriften
zijn ontvangen van:
1. Evert en Els van der Laan, Dertienhuizen
19, 2611 NC Delft
2. J.P de Corte, Dertienhuizen 15, 2611 NC
Delf
3. C.Huijsmans en P.H.M.Slits,
Cellebroerstraat 53, 2611 NB Delft
4. A.W.Ruggenberg, Cellebroerstraat 57, 2611
NB Delft
5. S. de Boer, Minderbroerstraat 16, 2611 MV
Delft
6a. E.C. Mokveld en H.E.Koers, Minderbroerstraat
43, 2611 MV Delft
6b. M.M.Knoppe-Mokveld, Minderbroerstraat 39,
2611 MV Delft
7. A.Deinum en J.C.den Herder,
Cellebroerstraat 11, 2611 NA Delft
8. P. van den Akker, Cellebroerstraat 17,
2611 NA Delft
9a. O.P.C. Zwart, Minderbroerstraat 20, 2611 MV
Delft
9b. Kips, Minderbroerstraat 18, 2611 MV Delft
9c. S. de Boer, Minderbroerstraat 16, 2611 MV
Delft (tevens reclamant nr. 5)
1. E. en E. van der Laan:
Reclamanten
hebben ernstig bezwaar tegen de mogelijkheid van vrije sluitingstijden als
gevolg van de wijziging van de aanduiding HO I naar HO II. De woning van
reclamanten grenst met de achterkant aan de Cellebroerstraat waar de ingang van
het theater zich bevindt. Het bezwaar richt zich niet tegen het gebruik van het
Floratheater voor theater en muziek in de huidige situatie. Nu vinden ook reeds
regelmatig feesten plaats met na afloop overlast van bezoekers van dien, vooral
vanwege luid praten en geschreeuw en daarna inladen van instrumenten en het
(voortdurend) slaan van autodeuren. Dit is tot nu toe aanvaardbaar omdat het
maar af en toe is. HO II is volgens het bestemmingsplan een categorie die
horeca toelaat met “een tamelijk grote invloed op het woonklimaat”. De mogelijkheden
voor horeca op basis van HO II (met vrije sluitingsuren) kunnen schadelijk zijn
voor de leefbaarheid of nachtrust van omwonenden.
2. J.P.
de Corte:
Uit
het bezwaarschrift moet in feite hetzelfde worden opgemaakt als hierboven bij
1. Bovendien verwacht reclamant dat door vrije sluitingsuren de overlast zal
toenemen omdat “men tot diep in de nacht in het theater terecht kan”. Reclamant
benadrukt dat in een doorgaans rustige buurt een dergelijke uitbating totaal
niet op zijn plaats is. Van de kant van de exploitant van het theater is geen
enkele poging gedaan om ongerustheid bij de buurtbewoners weg te nemen.
3. C.Huijsmans en P.H.M.Slits
Reclamanten
hebben hun bezwaarschrift vergezeld doen gaan van bijlagen ter ondersteuning
van hun ernstige bezwaren tegen wijziging van de aanduiding HO I naar HO II.
Uit het bezwaarschrift blijkt dat zij de argumenten van beide voorgaande
reclamanten onderstrepen en daarbij voorts nog aandacht vragen voor de risico’s
van verkeersversperring van de straat vanwege tegen de gevels in de
Cellebroerstraat geparkeerde fietsen in geval van calamiteiten (brandweer,
ziekenauto). Met vrije sluitingstijden zal ook die overlast in alle opzichten
nog verder toenemen.
Reclamanten
hebben in het kader van de procedure van het op 31 oktober 2002 door de
gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan zienswijzen ingebracht. De
omstandigheden zijn sedert de juridische procedure in 2001 tegen de eigenaar
van het Floratheater niet ingrijpend gewijzigd. *)
Voor
de omwonenden is het niet te begrijpen waarom er redenen voor de gemeente
zouden zijn om nu ineens af te wijken van de oorspronkelijke bestemming van het
Floratheater als theater -aanduiding
“th” in het bestemmingsplan-, dit om er een café/feestzaal/disco van te
maken om louter commerciële redenen van de eigenaar. De eigenaar, zo
stellen reclamanten, heeft herhaaldelijk te kennen gegeven zich niets van de
buurtbewoners te willen aantrekken (zoals vele malen met verbaal geweld tot
uitdrukking is gekomen; zie hiervoor politieverslagen. Directe buren worden
keer op keer zolang getreiterd totdat ze zich gedwongen voelen om te verhuizen.
Voorts wijzen zij op uitlatingen van de exploitant die tegenover buren heeft
gesteld “als het je niet bevalt verhuis je maar”.
De
motieven die hebben geleid tot de geldende exploitatievergunning zijn volgens
reclamanten nog steeds van kracht; de categorie horecabedrijven die passen
binnen de aanduiding HO II (“tamelijk grote invloed op het woonklimaat”) kunnen
schadelijk zijn voor de
leefbaarheid
van de omwonenden in een zo dicht bewoonde buurt rond het Floratheater.
Voorts
stellen reclamanten dat in de huidige situatie (wettelijke eisen en toezicht
gemeente) de beleving van de woonomgeving redelijk stabiel is. Zij achten
echter de kans groot dat dit gaat escaleren als aan de exploitant ruimere
mogelijkheden worden geboden –zoals in
het verleden gebeurd is; een explosieve situatie achten zij nog steeds latent
aanwezig.
Reclamanten
wijzen er nog op, dat omwonenden geen bezwaar hebben tegen het gebruik tot
middernacht van het Floratheater als theater-/muziekzaal. Hierbij tekenen zij
aan dat de geluidsoverlast tijdens muziekvoorstellingen en feesten door de
eisen en de controle verminderd is, maar helemaal zonder geluid is het nooit en
zeker niet op warme avonden/nachten als ramen en deuren van het theater aan
achterkant en opzij open gaan.
Tenslotte
vertrouwen reclamanten op een juiste afloop bij de gemeente voor haar bewoners.
4. A.W.Ruggenberg:
Dit
betreft een kort bezwaarschrift vallend binnen hetgeen de voorgaande
reclamanten als bezwaren hebben aangevoerd. Reclamant vraagt meer specifiek
aandacht voor het feit dat herrie en lawaai tot 4 à 5 uur in de ochtend niet
acceptabel is voor mensen die de andere dag weer moeten werken en duidt voorts
nog op vernielingen die bezoekers van het Floratheater aanbrengen in de straat
aan eigendommen van derden.
5. S. de Boer:
Dit
bezwaarschrift onderstreept volledig de inhoudelijke argumentatie van voorgaande
reclamanten.
Specifieke
aandacht vraagt reclamant nog voor het feit, dat “het bekend is dat
geluidsoverlast een van de voornaamste bronnen van ergernis en conflicten is.”
Voorts vraagt hij aandacht voor het feit dat problemen op straat en risico’s
van dien zich niet beperken tot de Cellebroerstraat, maar zich evenzeer
voordoen in de Minderbroerstraat. Hij wijst tevens op de overlast die zich soms
voordoet als bezoekers tijdens en na
afloop van evenementen in het theater zich ophouden op het openbare binnenplein
tussen de Cellebroerstraat en de Minderbroerstraat (achterkanten) en het
theater en het nabij gelegen schoolgebouw.
6a en 6b.
E.C. Mokveld en H.E.Koers, alsmede M.M.Knoppe-Mokveld:
Ook
dit bezwaarschrift onderstreept gemotiveerd vanuit de nu rustige woonomgeving,
de argumenten tegen wijziging van de aanduiding HO I naar HO II en de mogelijke
gevolgen daarvan voor de buurt. Ook zij sluiten zich aan bij alle andere
reclamanten die stellen geen bezwaar te hebben tegen de exploitatie van het
Floratheater onder de thans geldende exploitatievergunning.
7. A.Deinum en J.C.den Herder:
Onder
verwijzing naar de argumenten in de bijgevoegde kopie van het bezwaarschrift
van C.Huijsmans en P.H.M.Slits, maken zij bezwaar tegen wijziging in het
bestemmingsplan van de aanduiding HO I naar HO II. Zie de samenvatting onder
reclamanten 3.
8. P. van den Akker:
Idem
als bij reclamanten 7 met toevoeging “ernstig” bezwaar.
9a, b en c.
O.P.C. Zwart, E.Kips en S. de Boer:
Teneur:
De
teneur van dit bezwaarschrift onderscheidt zich niet van de bezwaarschriften
van voorgaande reclamanten en onderschrijft de argumenten daaruit op expliciete
of impliciete wijze. Zij menen dat buurtbewoners er op mogen vertrouwen dat het
bestuur zich houdt aan de koers zoals vastgelegd in het bestemmingsplan.
Juridisch
kader:
Het
bezwaarschrift gaat echter ook heel nadrukkelijk in op rechtsfeiten en aan de
orde zijnde interpretaties van de uitspraak van de Raad van State, van het
bestemmingsplan en
-in
samenhang- van de exploitatievergunning voor het Floratheater.
Consistentie
van beleid:
Met toekenning van de aanduiding HO II gaat de gemeenteraad
lijnrecht in tegen zijn tot nu toe middels bestemmingsplan en uitvoeringsbeleid
ingezette koers ten aanzien van de activiteiten van het Floratheater in relatie
tot de overlast voor de woonbuurt. Reclamanten
stellen, dat zij
als
buurtbewoners menen erop te mogen vertrouwen dat het bestuur vasthoudt aan die
koers indien er geen directe aanleiding bestaat deze koers te wijzigen. Een
directe aanleiding voor die koerswijziging ontbreekt zoals zij in het
bezwaarschrift betogen. Voorts stellen zij
dat de gemeente en omwonenden zich de
afgelopen jaren met succes hebben ingezet voor beperking van de overlast van
het Floratheater in de meest uiteenlopende juridische procedures, hetgeen
omwonenden veel inspanning en een behoorlijke financiële investering heeft
gekost. De voorgestelde aanpassing zet naar hun mening de deur wijd open voor
opnieuw een onbeheersbare situatie en doet daarmee alle inspanningen teniet die
omwonende én gemeente zich hebben getroost.
Uitspraak Raad van State (RvS):
De
gemeenteraadscommissie voor Duurzaamheid verbindt aan de uitspraak van de RvS
naar de opvatting van reclamanten niet de correcte conclusie. De RvS draagt
niet op tot aanpassing van HO I naar HO II maar sommeert Gedeputeerde Staten
(en de gemeente) de keuze voor HO I te onderbouwen met een betere motivering,
te weten A. over het verschil tussen HO I en HO II en m.b.t. de vraag
of de momenteel vergunde activiteiten passen binnen de aanduiding HO I
en B. het bepalen van de categorie van de Lijst van
Bedrijfstypen (LvB) waaronder het Floratheater valt.
-ad
A. HO I of
HO II en passendheid vergunde hoofd- en ondergeschikte activiteiten:
Het
Floratheater meet, aldus reclamanten, een oppervlakte van 500 m2 en maakt
onderdeel uit van een woongebied en heel duidelijk (zij verwijzen hierbij naar
de bestemmingsplantoelichting) niet van het kernwinkelgebied, van het
uitgaansgebied of van verbindingsroutes tussen uitgaansgebieden. Bedrijven met
een HO I-aanduiding hebben ingevolge de voorschriften van het bestemmingsplan
onder andere “een beperkte invloed op het woon- en werkklimaat” (zoals
restaurants) dit in tegenstelling met bedrijven met een HO II-aanduiding waar,
aldus reclamanten, sprake is van “een grote invloed op het woon- en
werkklimaat” (zoals café’s, disco’s en danscafé’s).
Zoals
reclamanten constateren kan de RvS zich met zoveel woorden geheel vinden in dit
gemeentelijk beleid voor horecaconcentratiegebieden in de binnenstad.
Reclamanten
stellen vervolgens vast dat het verschil tussen HO I en HO II in ruimtelijke
zin is gelegen in de invloed die een betreffend horecabedrijf heeft op het
woon- en werkklimaat. Die invloed wordt bepaald door het type activiteiten en
de openingstijden.
De
geldende exploitatievergunning uit 2001 voor het Floratheater is verleend voor
toneelvoorstellingen, cabaret, muziekuitvoeringen, entertainment, recepties,
congressen, lezingen, feesten, modeshows en exposities. Veruit het merendeel
van deze activiteiten vindt plaats in de avonduren en heeft daarmee een
beperkte invloed op de omgeving en zijn de hoofdactiviteiten in het
Floratheater.
Alleen
entertainment en feesten zijn naar de mening van reclamanten
horeca-activiteiten die ook ’s-nachts kunnen plaatsvinden; ten opzichte van
alle vergunde activiteiten nemen deze in de huidige toegestane exploitatie
echter een ondergeschikte plaats in ten opzichte van de hoofdactiviteiten.
In
de verhouding hoofdactiviteiten (toneel- en muziekuitvoeringen en
daarmee gelijk gestelde activiteiten) en ondergeschikte activiteiten
(entertainment en feesten) is de bestaande praktijk in het Floratheater onder
de categorieaanduiding HO I passend en daarmee in omstandigheden blijvend
acceptabel.
Met
de eveneens geldende aanduiding “Th” op de bestemmingsplankaart wordt de
horecabestemming HO I gespecificeerd tot theatervoorstellingen en daarmee dus
gelijk te stellen activiteiten.
Met
de aanduiding HO I wordt, aldus reclamanten, voorkomen dat in het Floratheater
activiteiten moeten worden toegestaan die een grote invloed hebben op het woon-
en leefklimaat, te weten een primaat op drinken en dansen waarbij de
sluitingstijden aanzienlijk kunnen worden verruimd.
Voorts
wijzen reclamanten er nog op dat de verzwaring van de horecafunctie
nadrukkelijk in strijd is met het gemeentelijk beleid om dit alleen toe te
staan in horecaconcentratiegebieden, te weten kernwinkelgebied,
uitgaansgebieden en verbindingsroutes daartussen; zij verwijzen naar de
toelichting van het bestemmingsplan.
-ad
B. bepalen
onder welke categorie LvB het Floratheater valt:
Reclamanten
halen uit de overwegingen in de uitspraak van de RvS aan dat deze het niet
onaannemelijk achten dat het Floratheater een bedrijf is dat kan worden
aangemerkt als vallend onder categorie 3.1 van de LvB.
Reclamanten
achten voor de bepaling van de categorie LvB de hoofdactiviteiten daarvoor
doorslaggevend, hetgeen ook aansluit bij de aanduiding “Th” op de bp-kaart. Met
deze aanduiding heeft de gemeente immers willen aangeven dat de
hoofdactiviteiten in het gebouw het verzorgen van theatervoorstellingen is (zie
hiervoor hun typering hoofd- en ondergeschikte activiteiten). Volgens de bij
LvB’s toepasselijke SBI-code 9232 vallen hieronder ondermeer theaters,
schouwburgen en de andere onder de hoofdactiviteiten van het Floratheater aan
te merken activiteiten. Dit zijn bedrijfsactiviteiten vallend onder de
categorie 2 van de LvB met beperkte invloed op het woon- en werkklimaat en als
zodanig passend onder de HO I-aanduiding.
Passendheid
oppervlakte Floratheater als HO II in schaal Binnenstad bij uitsluitend
café-exploitatie:
Reclamanten
duiden erop dat met een HO II-aanduiding het Floratheater als gebouw ook uitsluitend
als café geëxploiteerd kan gaan worden. De oppervlakte van het gebouw bedraagt
volgens hun berekening 500 m2. Met café-exploitatie sec zou sprake zijn van
veruit de grootste voorziening in het bp-gebied Binnenstad met alle negatieve
impact voor hun woonomgeving van dien. Zij verwijzen naar andere grote
voorzieningen in de binnenstad die in verhouding echter aanmerkelijk kleiner
zijn en die bovendien zijn gelegen in kernwinkelgebied, uitgaansgebied of langs
een verbindingsroute. **)
*) Bedoeld wordt de juridische procedure
leidend tot de heroverweging van de burgemeester waarbij de eerdere vrije
sluitingstijden in de
exploitatievergunning werden teruggebracht
naar de sluitingstijden die welke momenteel gelden en
daarmee corresponderen met de
mogelijkheden ingevolge de aanduiding HO I in het bestemmingsplan.
**) Een aanduiding HO II kan weer worden
teruggebracht naar HO I met een wijziging(sprocedure) van het bestemmingsplan;
in zo’n situatie moet rekening
gehouden worden met een claim voor planschade.