Stuk
128 I Delft,
12 juni 2006.
20070943
Onderwerp:
VERORDENING regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie
van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius
College' alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de
raad en het college.
Aan
de gemeenteraad.
Geachte
dames en heren,
Ten
gevolge van de dualisering gemeentelijke medebewindstaken en van een
vernieuwing van de besturingsfilosofie van de bestuurscommissie, dient de bestaande
verordening gewijzigd te worden.
Over
de wijzigingen is overeenstemming bereikt met de bestuurscommissie.
Wij
stellen u voor vast te stellen de hierbij gaande verordening regelende de
instelling en de inrichting van de bestuurscommissie van de openbare
scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het 'Grotius College' alsmede de
verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de raad en het college.
Hoogachtend,
Het
college van burgemeester en wethouders van Delft,
mr.
drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
mr.
drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 128 II
20070943
De
raad der gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 30 mei 2006;
Overwegende
dat:
-
het
bestuur van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs het
'Grotius College' in 1996 is overgedragen aan een bestuurscommissie ex artikel
83 (aanvankelijk genummerd als artikel 61 en later als artikel 82) van de
Gemeentewet;
-
de
bestuurscommissie van het Grotius College haar besturingsfilosofie
geactualiseerd heeft;
-
aanpassingen
in de verordening wegens dualisering
noodzakelijk zijn;
gelet
op artikel 83 en156 van de Gemeentewet;
b e
s l u i t:
Vast
te stellen de volgende verordening regelende de instelling en de inrichting van
de bestuurscommissie van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet
onderwijs het 'Grotius College' alsmede de verhouding van de bestuurscommissie
ten opzichte van de raad en het college. Deze verordening komt in de plaats van
de voorgaande verordening zoals vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
27 juni 1996 en gewijzigd bij raadsbesluit van 26 februari 1998.
In
deze verordening wordt verstaan onder:
-
de
raad: de gemeenteraad van Delft;
-
het
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;
-
de
school: het Grotius College;
-
voortgezet
onderwijs: het onderwijs zoals bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;
-
de
commissie: de bestuurscommissie van de openbare scholengemeenschap voor
voortgezet onderwijs het 'Grotius College';
-
de
voorzitter: de voorzitter van de bestuurscommissie;
-
het
centraal managementteam: de rector en drie directieleden van de openbare
scholengemeenschap het 'Grotius College' die belast zijn met de voorbereiding,
vaststelling en uitvoering van het schoolbeleid onder verantwoordelijkheid van
eerstgenoemde;
-
de
medezeggenschapsraad: het overeenkomstig de Wet medezeggenschap onderwijs
ingestelde medezeggenschapsorgaan;
-
openbare
grondslag: de kenmerken van openbaar onderwijs (algemene toegankelijkheid zonder
onderscheid van cultuur, levensovertuiging of geloof; openheid; democratische
controle; communicatie op basis van gelijkwaardigheid en respect);
De
commissie heeft ten doel
- het geven van onderwijs op openbare
grondslag aan de school die onder haar gezag valt met inachtneming van artikel
42 WVO. Om het doel te verwezenlijken kan de commissie gebruikmaken van alle
middelen die daaraan dienstbaar zijn.;
- het samenwerken met rechtspersonen die een
soortgelijk doel nastreven;
- het samenwerken met de gemeente op
onderwijsgebied en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen
overeenkomstig de uitgangspunten vastgelegd in een door het college periodiek
vast te stellen Koersnota Openbaar Voortgezet Onderwijs.
De
commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.
1. De commissie bestaat uit zeven leden. De raad
benoemt de leden op voordracht van de commissie, gehoord het centraal
managementteam en de medezeggenschapsraad.
2. De commissie regelt in het huishoudelijk
reglement een procedure voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid,
met inachtneming van de bepalingen in de de leden 3 tot en met 8 van dit
artikel.
3. Aan de voordracht gaat een openbare
wervingsprocedure vooraf.
4. Bij werving en voordracht weegt de
bestuurscommissie de volgende aandachtspunten mee: aantoonbare affiniteit met
het openbaar onderwijs, afspiegeling van de schoolpopulatie, onafhankelijkheid
enerzijds en binding met Delft anderzijds, alsmede deskundigheid op de
terreinen onderwijs, financiën, personeel, juridische zaken en arbeidsmarkt.
5. De leden van de commissie onderschrijven de
doelstellingen van het openbaar onderwijs.
6. Het (gewezen) personeel van de school kan geen
lid van de commissie zijn.
7. Het lidmaatschap van de commissie is
onverenigbaar met het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad van de school.
8. Een lid van de commissie mag niet :
a. als advocaat, procureur, gemachtigde of
adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten
behoeve van de wederpartij van de commissie; als gemachtigde of als adviseur
werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve
arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het
Decentraal Georganiseerd Overleg;
b. als gemachtigde of als
adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van
overeenkomsten met de commissie; rechtstreeks of onmiddellijk een overeenkomst
aangaan betreffende:
9.
het
aannemen van werk ten behoeve van de commissie; het buiten dienstbetrekking
tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;
10.
het
doen van leveranties aan de commissie; het verhuren van roerende zaken aan de
commissie;
11.
het
verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie; het van de
commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan
deze zijn onderworpen;
12.
het
onderhands huren van de commissie
13.
De
commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende
stem laten bijstaan.
14.
De
vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door een in overleg met het
college aan te wijzen ambtenaar, die aanwezig is voor informatie, afstemming en
advies.
15.
De
vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door minimaal een
vertegenwoordiger van het centraal managementteam van de school. Deze
vertegenwoordiging heeft een adviserende stem.
16.
Indien
in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken,
dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin
van deze verordening.
1. De leden van de commissie worden voor vier
jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar
maximaal twee maal worden herbenoemd.
2. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk
voorzien.
3. Een lid van de commissie dat
tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats
hij is benoemd, zou hebben moeten afttreden.
1. De raad kan een lid van de commissie dat naar
zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het
functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan.
De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als hiervoor
vermeld een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een
tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit
onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop
beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als
door de raad besloten.
2. Wanneer de raad de schorsing als hiervoor
bedoeld bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het
moment van het besluit van de commissie daartoe.
Het
lidmaatschap van de commissie eindigt door:
a. het
eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;
b. het
verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;
c. verklaring
in staat van faillissement; verlening van surseance van betaling;
d. onder
curatelestelling;
e. ontslag;
f. opzegging;
g. overlijden.
1. De commissie heeft, met inachtneming van het
bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden, die bij of
krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de school zijn toegekend, voorzover
daarvan in deze verordening niet is afgeweken.
2. De commissie neemt in haar huishoudelijk
reglement op hoe de gemeente Delft wordt betrokken bij benoeming, schorsing en
ontslag van de rector.
3. De commissie is bevoegd tot het geven van
betalingsopdrachten.
4. Mandatering van taken en bevoegdheden naar
het centraal managementteam wordt
geregeld in een managementstatuut.
Artikel 9 Taakverdeling
De
commissie benoemt uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangend
voorzitter en eventueel andere
functionarissen.
1. De commissie vergadert tenminste zes maal per
jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee
leden van de commissie nodig wordt geoordeeld. De voorzitter draagt er zorg
voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen
voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.
2. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de
voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft
hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.
3. Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter
vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De
commissie beslist of, en zo ja, in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt
gegeven.
4. (Een vertegenwoordiging van) de commissie
overlegt voorts minimaal 4x per jaar met de wethouder van Onderwijs c.a. over
actuele ontwikkelingen.
1. De vergadering vindt geen doorgang indien een
kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet ten minste de
helft van het aantal zittende leden aanwezig is.
2. In geval een vergadering op grond van het
eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen
een nieuwe vergadering.
3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe
vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de
onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht
het aantal leden dat aanwezig is.
1. De leden stemmen zonder last. Tenzij de
verordening anders bepaalt, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van
stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.
2. Over personen wordt schriftelijk gestemd,
over zaken mondeling. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een
benoeming betreffende, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
3. Wordt bij stemming over personen, een
benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt
herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd
hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist het
lot.
1. De vergaderingen van de commissie zijn
openbaar. De vergaderingen worden besloten gehouden, wanneer ten minste een
vijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter
dit nodig acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan
de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
2. Vergaderen met gesloten
deuren kan uitsluitend geschieden indien het belang van de openbaarheid niet
opweegt tegen:
a. het belang van de eerbiediging van de
persoonlijke levenssfeer; de economische of financiële belangen van de commissie;
b. het belang van voorkoming van onevenredige
bevoordeling of benadeling voor bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke
personen of rechtspersonen dan wel van derden.
c. Van een besloten vergadering wordt een
afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de
commissie anders beslist.
Artikel
14 Geheimhouding van stukken
1. De commissie kan omtrent het in de
vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of
worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De ingevolge dit lid opgelegde
geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig
waren, alsmede door degenen , die op andere wijze van het behandelde en van de
stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding
opheft.
2. De voorzitter kan omtrent de inhoud van de
stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De
verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de
eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden
tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.
3. Indien het college om inzage vraagt in
stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit
slechts geweigerd voorzover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.
1. Alle zaken betreffende de interne
aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij een door de commissie op
te stellen huishoudelijk reglement.
2. Mandatering van taken en bevoegdheden naar
het centraal managementteam vindt plaats via een door de commissie op te
stellen managementstatuut.
3. Beide documenten mogen geen bepalingen
bevatten in strijd met deze verordening en bevatten in ieder geval bepalingen
zoals in deze verordening voorgeschreven. Het reglement wordt binnen een maand
na vaststelling of wijziging aan het college ter kennis gebracht.
De
commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden.
In dit verslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezenskenmerken
van het openbaar onderwijs. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met
haar jaarrekening.
Het
verslag wordt bekendgemaakt.
De
commissie kan al dan niet uit haar midden deelcommissies benoemen, die onder
verantwoordelijkheid van de commissie belast kunnen worden met aangelegenheden
die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Een deelcommissie is
verantwoording verschuldigd aan de commissie.
Het
huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de
deelcommissies.
1. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.
2. De commissie biedt het college jaarlijks vóór
15 november een ontwerpbegroting met toelichting voor het daaropvolgende jaar
aan.
3. De commissie biedt het college jaarlijks vóór
15 maart de gecontroleerde gegevens aan die in het kader van het Besluit
Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV) integraal in de
gemeentelijke jaarrekening dienen te worden opgenomen.
4. Indien het college zich niet kan verenigen
met begroting of jaarrekening, treedt het in overleg met de commissie om
overeenstemming te bereiken.
5. De commissie biedt het college vervolgens
voor 1 januari de definitieve begroting en voor 1 juli de goedgekeurde
jaarrekening aan.
6. Op het moment dat het college
de begroting en jaarrekening aan de raad aanbiedt, doet het college verslag van
de gang van zaken.
1. Het college schorst een besluit van de
commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen
belang. Alvorens het schorsingsbesluit te nemen, hoort het college de
commissie. Het college draagt een besluit van de commissie dat is geschorst met
redenen omkleed ter vernietiging voor aan de raad.
2. De raad neemt een met redenen omkleed besluit
en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing. Indien de raad besluit tot
vernietiging van het geschorste besluit van de commissie dan deelt het college
dit onverwijld schriftelijk aan de commissie mede.
3. In het geval van vernietiging neemt de
commissie binnen een maand na ontvangst van bedoelde mededeling een nieuw
besluit met inachtneming van het besluit van de raad.
4. Indien de raad besluit het geschorste besluit
van de commissie niet te vernietigen, vervalt de schorsing van rechtswege.
1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of
intrekking van deze verordening indienen bij de raad.
2. De raad kan de verordening te allen tijde
wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de
commissie.
De
bepalingen inzake bezwaar van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing voorzover het
besluiten van de raad of het college betreft wardoor de commissie rechtstreeks
in zijn belang wordt getroffen.
1.
Deze
verordening treedt in werking op 10 juli 2006.
2. Deze
verordening kan worden aangehaald als 'verordening bestuurscommissie ex artikel
83 van de Gemeentewet van de openbare scholengemeenschap voor voortgezet
onderwijs het 'Grotius College', onder gelijktijdige intrekking van de
verordening op de bestuurscommissie voor de scholengemeenschap voor voortgezet
onderwijs het 'Grotius College' vastgesteld d.d. 27 juni 1996, gewijzigd bij
raadsbesluit d.d. 26 februari 1998, bekendgemaakt d.d. 12 maart 1998.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 juni 2006.
,burgemeester.
,griffier.