A C H T S T E   V E R G A D E R I N G

 

 

 

op donderdag 27 september 2007 om 18.00 uur.

 

 

Overzicht van de verhandelende punten

 

                                                                                                                         

 

 

Stuknr.

 

 

 

 

 

183.

Opening

 

 

184.

Verslag van de commissie onderzoek geloofsbrieven / voorstel tot toelating van het nieuw benoemde raadslid, de heer J. van Pagée tot lid van de raad van de gemeente Delft

 

 

167

 

185.

Installatie en beëdiging van de heer J. van Pagée

 

 

186.

Notulen

 

 

187.

van anderen ingekomen stukken

 

 

188.

Voorstel tot vaststelling van het jaarverslag en jaarrekening 2006 Grotius College

 

148

 

189.

Voorstel tot vaststelling van de jaarrekening 2006 van de Stichting Librijn Openbaar Onderwijs

 

147

 

190.

Voorstel inzake sporthal Tanthof

158

 

191.

Voorstel inzake de verkoop Camerlingstraat 2 / vaststelling van de 59e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

158

 

192.

Voorstel inzake voortgangsrapportage bezuinigingsprogramma 2004-2008 / vaststelling van de 96e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

181

 

193.

Voorstel tot vaststelling van de 3e Algemene Raads Begrotingswijziging 2007 en de 70e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

146

 

194.

Voorstel inzake bestedingsvoorstel EZH-gelden “Armoedebestrijding en verkleinen instroom WAO” en vaststelling van de 99e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

 

 

 

156

 

195.

Voorstel tot vaststelling van de 4e Algemene Raads Begrotingswijziging 2007 en de 95e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

160

 

196.

Voorstel tot het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet in het kader van het haalbaarheidsonderzoek van nieuwbouw voor Combiwerk / vaststelling van de 93e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

 

180

 

197.

Voorstel inzake Rekenkamerrapport Verbonden partijen

170

 

198.

Voorstel inzake de energiestudie Spoorzone / vaststelling van de 91e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

173

 

199.

Voorstel tot het beschikbaar stellen van een bijdrage voor het zuiveringsconcept Renier de Graaf ziekenhuis / vaststelling van de 90e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

174

 

200.

Voorstel tot het beschikbaar stellen van een bijdrage voor duurzame technologie tour AfricAlive / vaststelling van de 89e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

 

 

176

 

201.

Voorstel inzake aanplant dikkere bomen in het landschapsplan rondom Ikea / vaststelling van de 88e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

175

 

202.

Voorstel tot wijziging van hoofdstuk 4 van de verordening Stadsvernieuwing: te noemen de Subsidie Bedrijven Stedelijke  Vernieuwing (SBS) 2006

 

 

179

 

203.

Voorstel inzake Europese financiering waterplan Zuidpolder van Delfgauw / vaststelling van de 84e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

178

 

204.

Voorstel tot vaststelling van de gemeenschappelijke regeling

 

 

205.

Voorstel tot instemming met de aanvraag Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007 en het creëren van een voorziening voor de te ontvangen subsidie en daartoe vast te stellen de 109e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

 

159

 

206.

Voorstel inzake reactie op voorlopig ontwerp Regionaal Milieuplan Haaglanden 2008 tot en met 2012

 

149

 

207.

Voorstel tot vaststelling van een bijdrage uit de reserve grote projecten Vastgoed voor het beheerplan Kunstwerken Delft 2007-2010 / vaststelling van de 85e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

 

145

 

208.

Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de primaire ontsluiting Hoornse Zoom / vaststelling van de 19e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

143

 

209.

Voorstel tot instelling van een reserve onderhoud openbare ruimte: verlichting

 

154

 

210.

Voorstel inzake bestedingsvoorstel LVVP budget, infrastructuur TU-Noord / vaststelling van de 30e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

168

 

211.

Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van de realisatie van een watertaxi / vaststelling van de 102e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

155

 

212.

Initiatiefvoorstel PvdA en VVD: Delft maakt werk van water

172

 

213.

Benoeming van een bestuurlijke vertegenwoordiging in de gemeenschappelijke regeling Avalex

 

142

 

214.

Voorstel ontheffing te verlenen aan/het benoemen van (plaatsvervangend) leden in de commissies Wijk, Verkeer & Beheer, Wonen, Integratie, Jeugd, Zorg & Onderwijs, Economie, Milieu, Cultuur & recreatie en in de Rekeningencommissie

 

 

 

171

 

215.

Interpellatieverzoek van de fracties van de PvdA, Stadsbelangen, ChristenUnie/SGP, Leefbaar Delft, SP en D66 inzake het Vermeercentrum

 

 

 

 

216.

Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2008-2011 en door middel van deze vaststelling:

  1. te bekrachtigen dat de Programmabegroting 2008-2011 gehanteerd wordt als leidraad voor het uit te voeren beleid;
  2. in te stemmen met het in 2008 ter uitvoering brengen van de in de programmabegroting 2008-2011 opgenomen uitbreidingsinvesteringen voor de eerste jaarschijf;
  3. in te stemmen met de (verdere) voorbereiding van de in de Programmabegroting opgenomen grote projecten;
  4. de risico’s zoals vermeld in de Programmabegroting 2008-2011 te bevestigen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

157

 

217.

Benoeming van een bestuurlijke vertegenwoordiging in de gemeenschappelijke regeling Avalex

 

142

 

218.

Voorstel ontheffing te verlenen aan/het benoemen van (plaatsvervangend) leden in de commissies Wijk, Verkeer & Beheer, Wonen, Integratie, Jeugd, Zorg & Onderwijs, Economie, Milieu, Cultuur & recreatie en in de Rekeningencommissie

 

 

 

171

 

219.

Voorstel inzake parkeerregulering op zondag en vaststelling van de 107e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

 

 

165

 

220.

Voorstel tot vaststelling van het ontwikkelingsplan Sporthal Buitenhof en omgeving

 

150

 

221.

Voorstel inzake evaluatie bomenbeleid

144

 

222.

Voorstel tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit Surinamestraat 1

 

169

 

223.

Voorstel inzake investeringsbegroting nieuwe stadskantoor

153

 

224.

Interpellatie inzake het Vermeercentrum

 

 

225.

Sluiting

 

 


Voorzitter: de heer mr. drs. G.A.A. Verkerk, burgemeester.

 

Aanwezig zijn: de heren De Bie, Blinker, Bot, Clason, Damen, Van Doeveren, mevrouw Van Empel, de heren Guldemond en Harpe, mevrouw Van der Hoek, mevrouw Van Holst, mevrouw De Jong, mevrouw Junius, de heren Keuvelaar, Kiela, De Koning, Kroon, Van Leeuwen, Meuleman en Mousavi Gourabi, mevrouw Norbruis, de heren Van Pagée, De Prez, mevrouw Van Rossum, de heer Sipkema, mevrouw Steffen, de heer Stoelinga, mevrouw Stolker, de heren Stoop, Tas, Van Til, mevrouw Thoolen, de heren Van Tongeren en Vokurka, mevrouw Van der Werf, de heren De Wit en Witsenboer.

 

Raadsgriffier: mevrouw Y. van Delft

 

183. De VOORZITTER: Ik open de vergadering.

 

Eventuele hoofdelijke stemmingen beginnen vandaag bij nr. 7, mevrouw Van Rossum.

 

Met kennisgeving afwezig is mevrouw Dekker, maar daar gaan wij straks vervanging voor plegen.

 

Vanavond zijn uitgereikt: een definitieve bespreekagenda, een definitieve hamerstukkenagenda, een definitieve lijst ingekomen stukken, een definitieve lijst stukken in leesmap, een memo van wethouder Koning inzake kosten gratis maken Laan van Vollering, behorend bij stuk 165 (parkeerregulering op zondag), een gewijzigd stuk 165 I en II (parkeerregulering op zondag), een gewijzigde 107e begrotingswijziging behorend bij stuk 165 (parkeerregulering op zondag).

 

Ik benoem tot leden van het stembureau de heer De Bie (voorzitter), mevrouw Norbruis en de heren Keuvelaar en De Koning.

 

Met betrekking tot de agenda wil ik, ook ten behoeve van de mensen op de publieke tribune, iets zeggen over de behandeling van het interpellatieverzoek over het Vermeercentrum. Wij denken dat daar publieke belangstelling voor is. Ik denk dat u een beetje wilt weten wanneer dat aan de orde komt. De fractievoorzitters vinden het belangrijk dat de interpellatie vanavond aan bod komt. Het reglement zegt dat een interpellatie achteraan in de agenda moet, maar wij weten niet zeker of wij het vandaag halen. Daarom stel ik voor dat wij om 22.30 uur het agendapunt dat dan behandeld wordt, afwerken en dat de interpellatie onmiddellijk daarna komt. Iedereen die belangstelling heeft de interpellatie, kan dan om 22.30 uur terugkeren. Dan maken wij het agendapunt af waarmee wij op dat moment bezig zijn en dan komt de interpellatie. Dan kunt u intussen iets moois gaan doen voor Delft.

 

Daartoe wordt besloten.

 

184. Verslag van de commissie onderzoek geloofsbrieven/voorstel tot toelating van het nieuw benoemde raadslid, de heer J. van Pagée tot lid van de raad van de gemeente Delft.

(167 – 20329288)

 

De VOORZITTER: Stemt de raad in met de rapportage van de commissie onderzoek geloofsbrieven?

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Voorzitter. Ik wil een korte stemverklaring afleggen. Met deze beëdiging gaan nu direct twee raadsvergoedingen van de gemeente Delft naar de partijkas van de SP. Dat is niet de bedoeling van de regeling. Ik vind dat de SP dan profiteert van het feit dat …

 

De VOORZITTER: Mijnheer De Wit, dit punt heeft geen betrekking op de geloofsbrieven. Dit is een ander agendapunt. U bent dus buiten de orde.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Welk agendapunt is dat dan?

 

De VOORZITTER: Als u iets wilt zeggen over de geloofsbrieven, moet u dat doen, maar wij gaan niet praten over zaken aangaande de administratieve verwerking van de raadsvergoedingen. Dat is een ander agendapunt; dat moet u op een ander moment doen.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Ik heb een stemverklaring bij de benoeming van een nieuw SP-raadslid dat een ziek SP-raadslid vervangt.

 

De VOORZITTER: Die stemverklaring is niet van de orde.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Ik heb een brief van de VNG, waaruit blijkt dat ik het recht heb om mijn mening te geven.

 

De VOORZITTER: Mijnheer De Wit, het spijt me, maar u bent buiten de orde. Anders ga ik dat ordeverzoek aan de raad voorleggen.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Leg dat verzoek maar aan de raad voor. Ik wil een korte stemverklaring afleggen.

 

De VOORZITTER: Vindt de raad dat wij over dit soort dingen kunnen praten?

 

De heer SIPKEMA (SP): Voorzitter. Ik had eigenlijk gehoopt dat het niet nodig zou zijn, maar als ik de heer De Wit ermee gerust stel, wil ik zeggen dat wij het geld, dat wij niet kunnen weigeren …

 

De VOORZITTER: Wij gaan niet over de raadsvergoedingen praten. Is de raad het daarmee eens? Wie is daartegen? Dat is geen meerderheid.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Wat is er nou in stemming? Ik weet niet wat uw voorstel is.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. De heer De Wit wees op een verordening. Ik ben dus wel nieuwsgierig wat daarin staat. Ik ken die verordening niet en ik zou het vervelend vinden als ik nu ergens tegen stem waar de heer De Wit wellicht wel recht op zou hebben. Ik zou u dus toch willen verzoeken om te onderzoeken wat de heer De Wit bedoelt, voordat wij hier een besluit nemen waarna later blijkt dat hij dit wel had mogen doen.

 

De VOORZITTER: Het spijt mij, mijnheer Meuleman, maar ook dat is buiten de orde. Wij praten gewoon over geloofsbrieven. De heer De Wit wil een stemverklaring afleggen die niet over geloofsbrieven gaat. Dat is dus niet aan de orde. Ik verzoek de heer De Wit dus om dat niet te doen.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Niet alleen de geloofsbrieven zijn aan de orde, maar ook de beëdiging en de installatie.

 

De VOORZITTER: Nee, het spijt me.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Het is een voorstel aan de raad. Ik vind daarom dat ik dit recht heb. De heer Sipkema wil daar ook op reageren.

 

De VOORZITTER: Nee, het is een juridisch gebonden besluit. Het gaat uitsluitend over de geloofsbrieven en niet over andere zaken. U moet uw punt op een ander moment maken, misschien bij de algemene beschouwingen, maar niet nu. Zullen wij afspreken dat u dat op een ander moment doet?

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Ik zie wel wat ik verder doe. Ik weet het nog niet, maar ik laat het hierbij.

 

De VOORZITTER: Goed, dank voor uw medewerking. Het komt echt goed. Ik stel vast dat de raad akkoord gaat met de rapportage van de commissie onderzoek geloofsbrieven. Wij kunnen de procedure voor de benoeming nu dus vervolgen.

 

185. Installatie en beëdiging van de heer J. van Pagée.

 

De VOORZITTER: Ik verzoek de bode om de heer Van Pagée binnen te geleiden en ik verzoek iedereen om te gaan staan voor de beëdiging. De heer Van Pagée legt de verklaring en belofte af. De verklaring en belofte luidt:

 

“Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

 

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

 

Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.”

 

Hierna legt in handen van de voorzitter de heer Van Pagée de verklaring en belofte af.

 

De VOORZITTER: U bent nu lid van de raad. Van harte gefeliciteerd! Maak er wat moois van. Het is tijdelijk. Het is dus een bijzondere situatie. Wij hebben begrepen dat Ingrid Dekker zo goed als dat kan probeert beter te worden. Ik heb begrepen dat dat een zwaar gevecht is. De griffier is op ziekenbezoek geweest. Vanaf deze plaats wensen wij Ingrid Dekker heel veel sterkte en beterschap. Intussen weet ik dat u, mijnheer Van Pagée, haar plek buitengewoon gemotiveerd zult innemen, zodat het werk van uw fractie niet tekort wordt gedaan. Heel veel succes! Ook al is het tijdelijk, het is toch ook een mooie stage!

 

186. Handelingen van de gemeenteraadsvergadering van 28 juni 2007 + erratum en 12 juli 2007 + erratum.

 

De Handelingen worden ongewijzigd vastgesteld.

 

187. Vaststelling van de wijze van afdoening van ingekomen stukken.


 

NR

DATUM

AFZENDER

ONDERWERP

AFDOENINGSVOORSTEL

85

Juli 2007

Ministerie van Binnenlandse ZakenHollaZZZlachtofferhulp NEderland

Uitspraak Raad van State m.b.t. onafhankelijkheid Rekenkamer(commissie)

Voor kennisgeving aannemen

86

11 juli 2007

Stadsgewest Haaglanden

Faciliterende rol van Stadsgewest Haaglanden bij invoering gratis OV

Agenderen in vakcommissie (WVB)

87

17 juli 2007

Stichting Vrije Recreatie

Problematiek grootschalige recreatie afwentelen op kleinschalige recreatie

Voor kennisgeving aannemen (brief eveneens aan college gezonden)

88

13 juli 2007

Evenementen-commissie

Afschrift brief aan wethouder Merkx over ongenoegen gang van zaken evenementen-beleid

Betrekken bij de vaststelling van het evenementenbeleid

89

15 juli 2007

Stichting Taalverdediging

Andere, Nederlandse, benaming voor inzamelingsproject plastic flessen i.p.v. de voorgestelde Engelse

Agenderen in vakcommissie (EMCR)

90

18 juli 2007

Stadsgewest Haaglanden

Mededeling dat het Stadsgewest geen opmerkingen heeft bij bestemmingsplan Zuidwest 2

Voor kennisgeving aannemen

91

15 augustus 2007

Gemeente Leidschendam-Voorburg

Discussienotitie Middenbestuur

Voor kennisgeving aannemen

92

30 juli 2007

Sportfondsen-Delft BV

Jaarverslag 2006

Voor kennisgeving aannemen

93

20 juli 2007

College van B en W

Afschrift brief aan KNNV over poel Zuidplantsoen

Agenderen in vakcommissie (RO)

94

Juli 2007

Stadsgewest Haaglanden

PR jaarverslag 2006 Burgers in beeld

Voor kennisgeving aannemen

95

1 augustus 2007

Ministerie van VROM

Brochure “inzicht in antennebeleid”

Voor kennisgeving aannemen

96

31 juli 2007

Stichting Platform Keelbos

Voorbereidings-verkeersbesluit Rijksstraatweg / HOP Ruyven

Voor kennisgeving aannemen (brief eveneens aan college gezonden)


97

 

Aantal: 6

Reacties bestemmingsplan Zuidwest deelgebied 2

T.z.t. betrekken bij raadsvoorstel terzake

98

8 augustus 2007

Platform Detailhandel Nederland

Herhaald verzoek om in de APV het “rooftas”- artikel op te nemen

Agenderen in vakcommissie (WVB). Betrekken bij jaarlijkse update APV.


 

99

20 juli 2007

J.L.T. Groneman

Reactie op antwoord gemeente inzake pand Van Leeuwenhoeksingel 5

Voor kennisgeving aannemen Reactie gemeente is ter kennisname aan de cie RO gezonden

100

17 augustus 2007

Actiegroep “Delft zegt nee tegen bovengronds 380 kV”

Verzoek om financiële bijdrage ondergrondse aanleg 380 kV verbinding

Agenderen in vakcommissie (RO)

Brief is door afzender eveneens separaat aan raadsleden gezonden

101

21 augustus 2007

Provincie Zuid Holland

Verzoek om geïnformeerd te worden over beperking financiële risico’s m.b.t. lening aan Parking Delft BV

Doorverwijzen naar college van B en W

102

7 augustus 2007

Provincie Zuid Holland

Reactie op jaarrekening 2006

Doorverwijzen naar college van B en W

103

27 juli 2007

Raad van State

Informatieverzoek m.b.t. voortgang proces

Doorverwijzen naar college van B en W

104

6 juli 2007

Brandweer Haaglanden

Bestuurlijk Informatiebulletin

Voor kennisgeving aannemen

105

7 september 2007

M. den Boer, omwonenden zeepfabriek Bousquet

Toekomst autovrije Hoefijzersteeg

Voor kennisgeving aannemen (betreft afschrift brief aan B en W)

106

11 september 2007

Raad van State

Informatieverzoek m.b.t. voortgang proces

Doorverwijzen naar college van B en W

107

29 augustus 2007

Gemeenteraad Den Haag

Verzoek tot het reageren op de profielschets voor de nieuwe burgemeester van Den Haag

Doorverwijzen naar Delftse delegatie Haaglanden

108

4 september 2007

Familie Camijn, Hotel de Kok

Brief over voortzetting Hotel de Kok

Reeds betrokken in de rondvraag van de commissie RO van 6 september jl.

109

10 september 2007

Raad van State

Informatieverzoek m.b.t. voortgang proces

Doorverwijzen naar college van B en W

110

9 september 2007

Inspectie Werk en Inkomen

Rapport “Vallen en Opstaan”

Voor kennisgeving aannemen

111

18 september 2007

Raad van State

Informatieverzoek m.b.t. voortgang proces

Doorverwijzen naar college van B en W

112

19 september 2007

VNO-NCW West

Brief over referendumverordening

Reeds betrokken bij commissie Extern op 25 september 2007


 

113

14 september 2007

Stadsgewest Haaglanden

Afschrift brief m.b.t. aanbesteding busnet Haaglanden

Voor kennisgeving aannemen

114

4 september 2007

Politie Haaglanden

Conceptbegroting 2008

Voor kennisgeving aannemen

115

21 september 2007

mevrouw H. van de Gevel

Afschrift brief aan wethouder Rensen

Doorverwijzen naar college van B en W

116

17 september 2007

Mevr. R. van Groningen

Klacht uitvoering Wmo, indicatiestelling CIZ

Doorverwijzen naar college van B en W

117

23 september 2007

Belangenvereniging Onze Indische Buurt

Reactie op raadsvoorstel Voorbereidingsbesluit Surinamestraat 1

Betrekken bij de behandeling van agendapunt 5

118

25 september 2007

Stichting Vrienden van Vermeer

Brief m.b.t. positie van het Vermeercentrum

Betrekken bij het interpellatiedebat terzake

 

 

De heer HARPE (VVD): Voorzitter. Stuk 102 betreft een reactie van de provincie op onze jaarrekening 2006. Daar zijn wij wel nieuwsgierig naar. Mijn verzoek is om die reactie van de provincie naar de commissie Bestuur en Werk te zenden.

 

De VOORZITTER: De commissievoorzitter knikt. Dat is dus goed, mijnheer Harpe.

 

Mevrouw JUNIUS (CDA): Voorzitter. Stuk 88 is een brief van de evenementencommissie. Ik zou graag willen dat die brief behandeld wordt in de commissie EMCR.

 

De VOORZITTER: De commissievoorzitter vindt dat goed. Dat doen we.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Voorzitter. Ik vraag aandacht voor de omschrijving van de inhoud van de ingekomen stukken. De omschrijving van de stukken 106 en 109 is bijvoorbeeld hetzelfde, maar de stukken zijn beslist verschillend. Ik zou dus heel graag willen dat er voortaan iets meer van de inhoud wordt vermeld.

 

De VOORZITTER: Wij nemen dat mee. Wij zullen het ook nog wel even neerleggen in het Presidium.

 

Met inachtneming van het gestelde over de stukken 88 en 102 wordt overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten.

 

Vaststelling hamerstukkenagenda.

 

188. Voorstel tot vaststelling van het jaarverslag en jaarrekening 2006 Grotius College.

(Stuk 148 – 20308888).

 

189. Voorstel tot vaststelling van de jaarrekening 2006 van de Stichting Librijn Openbaar Onderwijs.

(Stuk 147 – 20308884)

 

190. Voorstel inzake sporthal Tanthof.

(Stuk 158 – 20319943).

 

191. Voorstel inzake de verkoop Camerlingstraat 2 / vaststelling van de 59e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 151 – 20280456).

 

192. Voorstel inzake voortgangsrapportage bezuinigingsprogramma 2004-2008 / vaststelling van de 96e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 181 – 20306739).

 

193. Voorstel tot vaststelling van de 3e Algemene Raads Begrotingswijziging 2007 en de 70e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 146 – 20306646).

 

194. Voorstel inzake bestedingsvoorstel EZH-gelden “Armoede bestrijding en verkleinen instroom WAO” en vaststelling van de 99e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 156 – 20308828).

 

195. Voorstel tot vaststelling van de 4e Algemene Raads Begrotingswijziging 2007 en de 95e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 160 – 20321435).

 

196. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet in het kader van het haalbaarheidsonderzoek van nieuwbouw voor Combiwerk / vaststelling van de 93e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 180 – 20301594).

 

197. Voorstel inzake Rekenkamerrapport Verbonden partijen.

(Stuk 170 - 20290797).

 

198. Voorstel inzake de energiestudie Spoorzone / vaststelling van de 91e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 173 – 20297457).

 

199. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een bijdrage voor het zuiveringsconcept Reinier de Graaf ziekenhuis / vaststelling van de 90e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 174 – 20300939).

 

200. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een bijdrage voor duurzame technologie tour AfricAlive / vaststelling van  de 89e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 176 – 20300941).

 

201. Voorstel inzake aanplant dikkere bomen in het landschapsplan rondom Ikea / vaststelling van de 88e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 175 – 20297018).

 

202. Voorstel tot wijziging van hoofdstuk 4 van de verordening Stadsvernieuwing: te noemen de Subsidie Bedrijven Stedelijke Vernieuwing (SBS) 2006.

(Stuk 179 – 20292244).

 

203. Voorstel inzake Europese financiering waterplan Zuidpolder van Delfgauw / vaststelling van de 84e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 178 – 20295909).

 

204. Voorstel tot vaststelling van de gemeenschappelijke regeling archeologie Westland / vaststelling van de 83e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 177 - 20296618).

 

205. Voorstel tot instemming met de aanvraag Vervolgsubsidieregeling BANS klimaatconvenant 2007 en het creëren van een voorziening voor de te ontvangen subsidie en daartoe vast te stellen de 109e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 159 – 20321753).

 

206. Voorstel inzake reactie op voorlopig ontwerp Regionaal Milieuplan Haaglanden 2008 tot en met 2012.

(Stuk 149 – 20309790).

 

207. Voorstel tot vaststelling van een bijdrage uit de reserve grote projecten Vastgoed voor het beheerplan Kunstwerken Delft 2007-2010 / vaststelling van de 85e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 145 – 20306202).

 

208. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de primaire ontsluiting Hoornse Zoom / vaststelling van de 19e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 143 – 20300192).

 

209. Voorstel tot instelling van een Reserve onderhoud openbare ruimte: verlichting.

(Stuk 154 – 20294600).

 

210. Voorstel inzake bestedingsvoorstel LVVP budget, infrastructuur TU-Noord / vaststelling van de 30e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 168 – 20251966).

 

211. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet ten behoeve van de realisatie van een watertaxi / vaststelling van de 102e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007.

(Stuk 155 – 20301871).

 

Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid voor het afleggen van stemverklaringen.

 

Mevrouw STOLKER (PvdA): Voorzitter. De PvdA-fractie zal stuk 5, de voortgangsrapportage bezuinigingsprogramma 2004-2008, betrekken bij de discussie die wij voeren over de bezuinigingen.

 

Mevrouw JUNIUS (CDA): Voorzitter. Wij hebben een stemverklaring bij stuk 13, het beschikbaar stellen van een bijdrage voor de tour AfricAlive. Wij vinden de beschikking een goede, maar wij hebben in de commissie ook aangegeven dat wij het heel kwalijk vinden dat de beschikking pas in de afgelopen commissievergadering aan de orde is geweest, terwijl de desbetreffende mensen al op 6 juni vertrokken. Wij hebben de wethouder dus met klem gevraagd om van tevoren beschikkingen te vragen. Daarom zijn wij tegen dit voorstel.

 

212. Initiatiefvoorstel PvdA en VVD: Delft maakt werk van water.

(Stuk 172)

 

De VOORZITTER: Volgens het reglement van orde moeten wij dit initiatiefvoorstel gaan behandelen. Ik stel voor om dat op het eind van de agenda te doen. Als wij dat vandaag halen, is dat mooi. Anders gaat het anders.

 

Daartoe wordt besloten.

 

213. Benoeming van een bestuurlijke vertegenwoordiging in de gemeenschappelijke regeling Avalex.

(Stuk 142 – 20300074)

 

214. Voorstel ontheffing te verlenen aan/het benoemen van (plaatsvervangend) leden in de commissies Wijk, Verkeer en Beheer, Wonen, Integratie, Jeugd, Zorg en Onderwijs, Economie, Milieu, Cultuur en Recreatie en in de Rekeningencommissie.

(Stuk 171)

 

De VOORZITTER: De stembriefjes worden uitgereikt. Ik stel voor om door te vergaderen gedurende de stemprocedure.

 

De behandeling van dit agendapunt wordt geschorst.

 

215. Interpellatieverzoek van de fracties van de PvdA, Stadsbelangen, ChristenUnie/SGP, Leefbaar Delft, de SP, de VVD en D66 inzake het Vermeercentrum.

 

De VOORZITTER: Hier hebben wij het al over gehad. De interpellatie komt na afhandeling van het om 22.30 uur aanhangige punt aan de orde.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Ik verzoek u om even te wachten totdat de stemmen zijn geteld, zodat ook de leden van het stembureau terug zijn in de raadszaal voordat wij beginnen met de behandeling van de Programmabegroting. Dat lijkt mij wel zo handig.

 

De VOORZITTER: De leden van het stembureau tellen de stemmen in de raadzaal. Zij kunnen het debat dus meemaken. Dat lijkt mij dus geen bezwaar.

 

216. Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2008-2011 en door middel van deze vaststelling :

a. te bekrachtigen, dat de Programmabegroting 2008-2011 gehanteerd wordt als leidraad voor het uit te voeren beleid;

b. in te stemmen met het in 2008 ter uitvoering brengen van de in de Programmabegroting 2008-2011 opgenomen uitbreidingsinvesteringen voor de eerste jaarschijf;

c. in te stemmen met de (verdere) voorbereiding van de in de Programmabegroting opgenomen grote projecten;

d. de risico’s zoals vermeld in de Programmabegroting 2008-2011 te bevestigen.

(Stuk 157 – 20323128)

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Voorzitter, geacht college, raadsleden, dames en heren. Voor ons ligt de Programmabegroting van het college, een lijvig boekwerk, totdat je het doorleest. Dan blijkt het te weinig om het lijf te hebben. Armoedig, vindt mijn fractie het. Ik mis durf, leiderschap en daadkracht. Waarom? Er is geen visie.

 

Wij spreken, geachte raadsleden, van falen als de schulden niet langer gedragen worden door het vermogen om ze in te lossen. Wij en het college hebben een openstaande schuld of beter: een verplichting aan alle Delftenaren. Hebben wij én het college het vermogen om ze in te lossen? Is er richting aan dit beleid? Zien wij durf en daadkracht in de uitvoering? Durf, daadkracht en visie vindt het CDA nauwelijks in uw begroting terug. Durft het college eigenlijk wel voluit te gaan? Het trekt 2,3 miljoen euro voor nieuw beleid uit; maar besteedt dat aan allerlei kleine postjes: 10.000 euro hier en 25.000 euro daar. Dat is geen beleid; dat zijn lapmiddelen. Lapmiddelen die vooral gericht zijn op het oplossen van knelpunten in de eigen organisatie. Wat hele en halve fte’s worden geplust en zo naait het college een lappendeken bij elkaar. Krijgt Delft het warm van dit soort halfwassen beleidsvoering? Ik vind dat u ons in de kou laat staan. Waarom durft u de invulling van het nieuwe beleid niet aan de raad over te laten?

 

Nee, geachte raadsleden, dit is het niet. Ik geef een paar voorbeeldjes. Grote bouwprojecten stagneren en de kosten dreigen de pan uit te rijzen. Het groenbeleid snijdt geen hout; nog nooit zijn er zoveel bomen gekapt als nu. De economische visie slaat de bal mis. De cultuurnota zegt met veel woorden niets en doet nog minder.

 

Het gebrek aan daadkracht wordt pijnlijk duidelijk bij de cruciale ontwikkelingsprojecten die nu lopen. Of eigenlijk: niet lopen. Vijf van de zes grote projecten stagneren. De problemen zijn zo groot geworden dat wij de oplossing niet meer volledig in eigen hand hebben. De herinrichting van de simpele Ruys de Beerenbrouckstraat blijft maar aansleuren. De Spoorzone lukt alleen goed als het Rijk bereid is om bij te springen. Bij de ontwikkeling van Technopolis hebben wij de hulp van de Zuidvleugel nodig. Tramlijn 19 is ook afhankelijk van Technopolis, waarvoor nog nauwelijks iets is uitgegeven. De Koepoortgarage is vooral een studieobject voor ingenieurs en advocaten. Hoelang moeten de bewoners nog met het gat bij de Koepoortbrug blijven zitten? Natuurlijk zijn er juridische complicaties, maar waarom slaat het college niet gewoon eens met de vuist op tafel? Een gemeente moet toch daadwerkelijk opkomen voor haar bewoners en ondernemers? Wij hebben het gevoel dat het college vooral kijkt naar de eigen risico’s, maar zwijgt over de risico’s van de gedupeerden. Wij wilden die garage en daarom moeten wij onze verantwoordelijkheid nemen. De CDA-fractie stelt daarom een simpele schaderegeling voor die de omwonenden écht helpt, zoals in Middelburg.

 

Dan is er de uitvoering van een complex project zoals de Spoorzone. Ook dat spoort nog onvoldoende. Eén jaar vertraging en u hebt nu nog maar nét de architect van het stadskantoor gekozen. Blijkbaar moet u zich nog in de sector van de creatieve economie inwerken. Het CDA maakt zich zorgen. Er is 540 miljoen euro beschikbaar en dat is inclusief de extra 20 miljoen euro van het Rijk. Wat als het niet lukt om die tunnel daarvoor te bouwen? Dan zit Delft in een put van vele miljoenen. Zo duwt u de stad naar de rand. Hoe denkt het college deze schuld in te lossen? Wat nu? Duimen dat het Rijk toch met meer geld over de brug komt? De CDA-fractie zet zich daar graag voor in, want wij vinden zo’n spoortunnel van het grootste belang voor Delft.

 

Ik wou dat ik hier kon stoppen, maar ook bij het groen- en milieubeleid blijft het bestuurlijk akelig stil, nota bene mét GroenLinks in het college! Gelukkig maken de burgers nog lawaai. Na een referendum en protesten tegen de rücksichtsloze kap en de trieste herplant kan een bomenbeleid plots wel, maar durf de bomen daarbij ongemoeid te laten en er langs te graven! Natuurlijk kost dat meer, maar dan kies je en geef je als college invulling aan het groenbeleid. Wij zullen dat ondersteunen door een motie, want ook de burger gaat daarvoor en dan staan wij gewoon voor iets.

 

Waar staat u nu voor? Zelfs in het hoofdstuk "economie" ontbreekt het aan durf en visie. Goed, de overheid kan de plaatselijke economie niet voor 100% sturen, maar zij kan wel invloed uitoefenen met beleidsinstrumenten, zoals bedrijventerreinen bouwen, de woningmarkt meer differentiëren en met een gedegen armoedebeleid de sociaal zwakkeren omhoog stuwen. Hadden wij dat armoedebeleid vorig jaar al niet een beetje uitgestippeld? Wij wachten in spanning op de armoedenota, die wel in de begroting is aangekondigd maar er nog altijd niet is. Vooruit, de schouders eronder!

 

Maar dan lees ik dat het college voorrang geeft aan de creatieve economie, terwijl onze stad wijd en zijd bekend staat om haar technologische kennis. Gaat u echt die troeven van Delft naast u neerleggen? Er moeten natuurlijk kansen worden gegeven aan de creatieve economie, maar waarom zouden wij ons voluit profileren als creatieve dienstverlener? Dan lopen wij als hele kleine achter Amsterdam en Rotterdam aan, die dit ook als een speerpunt hebben benoemd. Die profileren zich al sinds 1995 op dit terrein. Zo’n koerswijziging heeft op zich vrij weinig effect: per vestiging ongeveer vier of vijf banen. Waarom durft het college niet voluit te kiezen voor technologie en toerisme? Dat is onze kracht. Koester die! Delft is er nu al groot in. Met een innoverende visie en een goede uitvoering kunnen wij daarin nog verder groeien. Neem een bedrijf als Mapper Lithography met 150 werknemers. Dat ontwikkelt zich op dit moment tot een wereldspeler van chipsfabricage, overigens zonder hulp van de gemeente. Of spits je kenniseconomie toe op de nanotechnologie; wij zien in dat verband publicaties over nieuwe vleugels. Dan kan Delft daarbij aanhaken en groot worden vanuit haar kleine specialisme. Dan maak je vooruitziende keuzes.

 

Zo wil het CDA nu al de mogelijke toekomstige problemen in Voorhof aanpakken. Nú al een beleid uitstippelen om die wijk straks veilig en leefbaar te houden. Nú denken over de ontwikkelmogelijkheden van het oostelijke DSM-terrein. Wij zien hier een interessante woon- en werklocatie, direct aan de binnenstad. Daar willen wij nu best al een budget voor uittrekken. Alleen dan kom je de verplichting na die je aan de inwoners van Delft hebt. Nee, geachte raadsleden, mijn fractie is niet enthousiast over deze Programmabegroting. Het college beloofde Delft een beleid, maar slaagt er onvoldoende in om dat hard te formuleren, laat staan er vertrouwen voor te winnen en het door te duwen.

 

Kijk bijvoorbeeld ook eens naar uw cultuurnota "Delft, meer dan blauw". Ik heb de begroting gelezen en daarin staat nergens een concreet actieplan. Het is mij echt niet duidelijk wat het college nu gaat doen. En dan hebt u het over de aanjaagfunctie van iedereen en met name de TU. U legt de bal dus gewoon bij anderen. Hebben wij de TU dan aan een touwtje? Heeft die niet heel andere belangen en prioriteiten dan de gemeente?

 

U praat en praat, eigenlijk twee jaar lang al. Achter die overvloed aan woorden schuilt armoede. Want nu gaat u – lees ik – "de zaak verder intern bekijken". Het cultuurbeleid wordt verbureaucratiseerd en ligt op zijn gat. Een beetje zoals - jammer genoeg - het Vermeercentrum.

 

Nu wij het toch over de schilder Vermeer hebben: ik denk dat hij heel goed kan functioneren als een voorbeeld van wat het CDA wel van een bestuur verwacht. Wat maakte Vermeers schilderijen zo uniek? De visie die de man had. Hij hield het eenvoudig. Waar anderen opgingen in de barokke stijl van de tijd, met veel dramatiek en tierelantijntjes, ging hij vereenvoudigen. Hij schrapte detail na detail. Wat overbleef was het wezenlijke. Een visie die wel perfect werd uitgevoerd.

 

De VOORZITTER: Mijnheer Van Doeveren, u moet afronden.

 

De heer VAN DOEVEREN: Dank u; ik ben bijna aan het eind.

 

En waren zijn schilderijen klein? Ja, zij zijn niet zo groot. Toch geven zij de indruk van grootsheid. Waarom? Door de visie en de perfecte uitvoering.

 

Het CDA wil meer doen dan "boe" roepen. Daarom dienen wij een aantal moties en amendementen in die ons inziens kunnen inspireren tot visie, durf en actie: meer structuur in het groenbeleid, een scherper stadsprofiel met de nadruk op historie en technologie en meer actie en regie in de grote projecten, met daadwerkelijke steun voor mensen die gedupeerd worden. Dat vinden wij essentieel om het vertrouwen van de Delftse burger te herwinnen. Ik dien zeven moties en vijf amendementen in.

 

De VOORZITTER: Door de CDA-fractie worden de volgende moties (M7-2, M9-2, M10-6, M11-6, M12-1, M12-2 en M13-3) ingediend:

 

M7-2

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

in overweging nemende dat:

 

-           in het programma Milieu en Duurzame ontwikkeling de al jaren geldende ambitie wordt neergelegd om Delft te ontwikkelen tot de meest duurzame stad, waarvoor eerst in 2008 daartoe nieuw beleid wordt geformuleerd;

-           andere gemeenten al verder zijn met hun beleid in dit opzicht;

-           Delft ernaar zou moeten streven om in 2010 als de groenste stad van Nederland bekend te staan (nu is dat Amersfoort);

-           Delft dus een inhaalslag moet gaan maken;

 

verzoekt het college van Burgemeester en Wethouders, een concept van de duurzaamheidsvisie (pagina 97 van de Programmabegroting) vóór juni 2008 aan de raad voor te leggen. Daarin zouden onder andere de volgende elementen worden vervat. Het geeft een integrale visie op de groene en blauwe structuur en formuleert gewenste ontwikkelingen voor natuur, water, recreatie en cultuurhistorie. De visie zal dienen als toetsingskader voor herstructureringsprojecten, infrastructurele projecten, structuurvisies, bestemmingsplannen etc. Het zal bevatten een zo concreet mogelijk uitvoeringsprogramma (met navenante doelstellingen) alsmede een voorstel voor financiering en fasering. De visie zal gaan over de groene en blauwe structuur van de stad zelf en de relaties met haar buitengebieden zoals Midden-Delfland en Delftse Hout, die beiden geschikt zijn voor ecologische ontwikkeling en recreatie. Daarnaast zal aandacht kunnen worden gegeven aan onder andere de combinatie tussen de oude en de nieuwe wijken, onderwijs over groen aan kinderen en jongeren, onderhoud, speelplekken voor de jeugd, voorlichting en duurzaam bouwen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M9-2

" De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

in overweging nemende dat:

 

-           reeds een aantal jaren de (imago)focus van Delft 'Delft kennisstad' was, welke focus meer specifiek kan;

-           nu ingezet wordt op de focus 'creatieve stad', wat gezien verscheidene publicaties en de inzet van andere gemeenten (zoals Amsterdam) ook weinig specifiek is;

-           er sprake is van een grote aanwezigheid van instellingen en bedrijven in Delft met een technologisch profiel, wat specifieker is dan zowel kennisstad als creatieve stad;

 

verzoekt het college, de focus op creatieve stad bij te stellen naar technologie,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M10-6

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

draagt het college op, een regeling te onderzoeken naar de mogelijkheden voor het vergoeden van de schade van omwonenden van de bouwput van de Koepoortgarage. De regeling heeft de volgende opzet:

·         Bewoners dragen hun claims (rechten en plichten) over aan de gemeente;

·         De gemeente vergoedt de geleden schade rechtstreeks aan de omwonenden;

·         De gemeente verhaalt de schade op aansprakelijk te stellen partijen.

 

Een vergelijkbare regeling is bij vergelijkbare schade toegepast door de gemeente Middelburg,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M11-6

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

overwegende dat:

 

·         DSM de bedrijfsactiviteiten mogelijk zal concentreren op het bedrijventerrein ten westen van de spoorlijn;

·         hiermee mogelijk een terrein direct grenzend aan de binnenstad beschikbaar kan komen voor herontwikkeling;

·         dit gebied zich leent voor een hoogwaardig stedelijk woon- en werkmilieu;

·         het aanwezige water in dit gebied zou kunnen worden aangesloten op de nieuw aan te leggen singelgracht in het Spoorzonegebied;

 

verzoekt het college om een verkennende notitie op te stellen, waarin de mogelijkheden voor herontwikkeling van het terrein DSM-Oost worden geïnventariseerd en deze te bespreken in de commissie Ruimtelijke Ordening,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M12-1

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

in overweging nemende dat:

 

-           in Enschede en Almere met eigen opdrachtgeverschap goede resultaten worden geboekt;

-           daarbij een veelvormiger woonomgeving ontstaat;

 

verzoekt het college om de mogelijkheden voor Delft om in eigen opdrachtgeverschap te gaan bouwen te onderzoeken en daarover in de relevante commissie te rapporteren,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M12-2

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

overwegende dat het wenselijk is om in de nabije toekomst in te spelen op een herstructurering van de wijk Voorhof;

 

besluit om ten laste van de post nieuw beleid voor het Voorhof een bedrag van € 500.000 te reserveren. Het college kan zelf beoordelen welke posten van het nieuw beleid het daarvoor wenst te schrappen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M13-3

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

in overweging nemende dat:

 

-           reeds een aantal jaren over de Programmabegroting breed gedragen opmerkingen worden gemaakt over de concreetheid van de doelstellingen;

-           op dit terrein nog een slag te maken valt, waarmee de inzichtelijkheid van de Programmabegroting kan worden vergroot;

-           een andere instantie zoals de rekenkamer hierbij kan helpen;

-           het nadrukkelijk niet de bedoeling is dat nader wordt bekeken het proces van totstandkoming van de begroting en wat van de begroting politiek inhoudelijk moet worden gevonden. Het gaat om de Programmabegroting uitsluitend als product;

 

verzoekt de rekenkamer van Delft om de Programmabegroting van 2008-2010 te onderzoeken met als centrale vraag 'in hoeverre geeft de Programmabegroting 2008-2010 ten opzichte van die van 2007-2009 (meer) mogelijkheden tot sturing door de gemeenteraad?'. Van deze hoofdvraag kunnen de volgende deelvragen worden afgeleid:

 

-           Is de beschrijving van de relatie tussen doelen, activiteiten en kosten verduidelijkt of duidelijk genoeg?

-           Zijn de doelstellingen in voldoende mate meer specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden (SMRT) geformuleerd?

 

Graag eventuele suggesties ten aanzien van voormelde vragen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De VOORZITTER: Door de CDA-fractie worden de volgende amendementen (A10-1, A10-2, A10-3, A10-4 en A14-1) ingediend:

 

A10-1

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

in overweging nemende dat hierbij incidenteel EZH-geld structureel wordt gemaakt wat niet de bedoeling was;

 

besluit stuk 157 II zodanig aan te passen dat het nieuw beleid Programmering Bacinol Expo komt te vervallen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

A10-2

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

besluit pagina 131 onder het kopje 'mutaties van baten en lasten in het programma' van Stuk 157 II zodanig aan te passen dat het nieuw beleid Aanjaagfunctie Cultuurvisie alleen geldt voor 2008,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

A10-3

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

in overweging nemende dat:

 

·         geld voor nieuw beleid wordt vrijgemaakt als er plannen zijn gemaakt;

·         er tot nu toe ten aanzien van het cultuurjaar geen plannen zijn gepresenteerd;

·         het dus logischer is om eerst die plannen af te wachten, voordat er geld voor wordt gereserveerd;

 

besluit het programma Cultuur en Binnenstad van Stuk 157 II zodanig aan te passen dat het nieuw beleid Cultuurjaar komt te vervallen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

A10-4

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

besluit pagina 134 de eerste alinea van stuk 157 II zodanig aan te passen dat het merkbeeld van Delft wordt samengevat in ‘historie en technologie’: historie wordt vertegenwoordigd in de drie kernwaarden: Vermeer, Oranje en Delfts blauw. Technologie wordt vertegenwoordigd in de kernwaarden: technologie en innovatie,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

A14-1

"De raad van de gemeente Delft, in vergadering bijeen op 27 september en 8 november 2007,

 

besluit pagina 217 van Stuk 157 II zodanig aan te passen dat het project Spoorzone wordt geclassificeerd als een project met de risicoscore 'hoog',

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

Mevrouw STOLKER (PvdA): Voorzitter, leden van de raad en college en aanwezigen op de publieke tribune. Er waait weer een linkse wind door Nederland. Het is een sociale wind die waait. Generaal pardon, stevige aanpak van probleemwijken, grenzen aan marktwerking in de zorg en de laagste huurstijging in 25 jaar. Een kabinet dat onze lokale ambities ondersteunt. De PvdA heeft heldere ambities over duurzame leefomgeving, duurzame zorg en duurzame arbeidsmarkt. Duurzaamheid is voor de Partij van de Arbeid in Delft: doen wat goed is voor nu en voor de toekomst. Zo is de aanleg van de spoortunnel een flinke ingreep voor de stad. Dat kost veel geld en brengt risico's met zich mee, maar op de langere termijn biedt het kansen. Tegelijkertijd moeten wij zorgvuldig met geld omgaan. En dat allemaal voor nu en voor straks.

 

De PvdA wil dat de leefomgeving duurzaam is. Dat gaat veel verder dan mooie en goede huizen. De openbare ruimte tussen de gebouwen bepaalt in hoge mate de duurzaamheid van wijken. Onze inwoners waarderen een goede leefomgeving en wij verwachten dat het college hier stevig op inzet bij nieuwe bouwprojecten. De PvdA kiest ervoor om ook voor de toekomst woonwijken aantrekkelijk te maken en te houden. Dat kan soms betekenen dat er ingrijpende maatregelen genomen moeten worden. Reacties van bewoners op bestemmingsplannen hebben vaak betrekking op groen en invulling van de ruimte. Het college steekt al extra geld in bomen, planten, plantsoenen en speeltuinen. Dat is een goed plan, maar het groen in Delft is te versnipperd. Wij willen graag dat het groen van de stad met elkaar verbonden wordt. Zo ontstaan groene routes die dwars door de stad heen gaan. Deze routes moeten aansluiten op het groen buiten onze stad.

 

Ook vindt de PvdA het belangrijk dat met architectuurbeleid wordt gestart. Net als STIP willen wij graag het belang van architectuur voor een hoogwaardige openbare ruimte onderstrepen. Met de wethouder willen wij architectuurbeleid voor Delft, met meer samenhang tussen architectuur en stedenbouw ter wille van een goede openbare ruimte. Er is meer nodig dan een commissie voor Welstand en Monumenten, bijvoorbeeld een stadsarchitect of een adviescommissie voor architectuur en stedenbouw.

 

De Delftse woningmarkt is nog steeds eenzijdig en telt relatief veel goedkope huur en duurdere koopwoningen. Wij moeten dan ook doorgaan met het differentiëren van de woningvoorraad. Randvoorwaarden zijn daarbij het behoud van een behoorlijke basisvoorraad van goedkope huurwoningen en het realiseren van voldoende betaalbare koopwoningen voor starters. De bouwproductie blijft op dit moment achter. In de begroting wordt voorgesteld om een aanjaagteam in te stellen. Wij verwachten dat het aanjaagteam voldoende mandaat krijgt om de bouwproductie te halen. De PvdA weet dat de gemeente in gesprek is met de corporaties om tot een duurzame volkshuisvesting te komen. Wij willen in de Woonvisie naast intenties voor duurzaam energie- en materiaalgebruik ook maatregelen terugvinden om te komen tot een duurzame leefomgeving. In de krant is de afgelopen maanden het beeld gewekt dat woningbouwcorporaties onvoldoende bereid zijn om bij te dragen om de omgeving schoon, heel en veilig te houden. Dit is niet het beeld dat wij hebben van onze Delftse corporaties. Onze corporaties investeren flink in Delft, zowel in het cement tussen stenen als in het sociale cement tussen bewoners. De ontwikkelingen in de Poptahof maar ook projecten zoals buurtbemiddeling en begeleid wonen voor jongeren zijn hier sprekende voorbeelden van.

 

De toename van de mobiliteit is op zich geen probleem, maar de toename van de automobiliteit wel. Daarom stimuleren wij het gebruik van de benenwagen, de fiets en het openbaar vervoer. De PvdA wil dan ook dat het openbaar vervoer duurzamer wordt. Zo willen wij dat tramlijn 37 naar Wateringseveld wordt aangelegd en niet het alternatief: een busverbinding. Het is goed dat het college voortvarend bezig is met energiezuinige bussen. Het verbaast de PvdA wel dat er nog steeds geen milieuzone is ingesteld om vervuilend vrachtverkeer te weren uit de binnenstad en mogelijkheden te onderzoeken van andere bevoorradingssystemen. Hiermee zou de gemeente een bijdrage kunnen leveren aan een beter woonklimaat in de stad.

 

Milieu is hot, ook bij dit kabinet. Het lijkt erop dat wij van de regering de subsidie voor zonnepanelen terug krijgen. De PvdA is daar zeer verheugd over. Wij verwachten van het college dat het, als die subsidie weer beschikbaar komt, dit volop onder de aandacht van de Delftse burger brengt en dat het bij nieuwe bouwprojecten actief stuurt op de toepassing van zonne-energie.

 

De vraag naar zorg neemt toe. Dat komt onder andere door de vergrijzing, maar het wordt ook merkbaar dat buren, scholen, huisartsen en attente inwoners steeds meer oog en oor krijgen voor wie ondersteuning en zorg nodig heeft. De WMO, de Wet maatschappelijke ondersteuning, legt veel verantwoordelijkheid voor zorg en ondersteuning bij de gemeente. Jammer genoeg kunnen wij niet rekenen op 100% vergoeding van het Rijk voor alle zorg die wij onze inwoners moeten en willen bieden. Daar moet geld bij en dat betekent keuzes maken: welke zorg bieden wij de inwoners voor welke prijs? Wij letten daarbij niet alleen op de prijs: kwaliteit is voor ons minstens even belangrijk.

 

Zorg valt of staat met de mensen die de zorg verlenen. Wij moeten zuinig zijn op het personeel in de zorg, op jongeren die belangstelling hebben om te werken in de zorg, op vrijwilligers en mantelzorgers en op de samenwerkingsverbanden die in de stad ontstaan zijn. Jongeren zonder startkwalificatie worden door het college gestimuleerd om naar school of aan het werk te gaan. De inspanningen van het college om jongeren ook voor werk in de zorg te interesseren, zoals het JAZO-project, waarderen wij zeer. Wij verwachten van het college ook in Haaglandenverband inspanningen om meer jongeren voor werk in de zorg te interesseren, met name op mbo-plus en hbo-niveau. Dat is hard nodig. Een schrijnend voorbeeld is de jeugdzorg: er is wel geld om jongeren met problemen te helpen, maar er is onvoldoende personeel om tijdig die hulp te verlenen. Waardering heeft de PvdA voor de vrijwilligers en mantelzorgers. Initiatieven zoals Burenhulpprojecten en de vrijwilligerspool juichen wij toe.

 

Een duurzame arbeidsmarkt begint al op de basisschool. Het gekozen opleidingsniveau en de gekozen richting is bepalend voor je toekomst. Deze keuzes worden in sterke mate bepaald door het gezin en de etniciteit. De consequentie daarvan kan zijn dat kinderen niet op de school terechtkomen die past bij hun talenten. Dit probleem is niet makkelijk oplosbaar maar wordt wel aangepakt door middel van “schakelklassen” en “ouderparticipatie”. Bij een duurzame arbeidsmarkt hoort ook een duidelijk economisch profiel. Delft moet zich onderscheiden van andere steden om zich nationaal en internationaal te kunnen positioneren. De toekomst van Delft ligt in het water. Samen met andere partijen hebben wij het initiatiefvoorstel "Delft maakt werk van water" ingediend. Dit is het goede moment, vanwege de grote aandacht voor waterbeheersing in de hele wereld en het feit dat Delft hierin al een zeer prominente rol speelt. Uitvoering van het voorstel betekent dat water een rode draad wordt van het Delftse profiel. Het voorstel bevat veel concrete acties die hieraan moeten bijdragen. De PvdA verwacht aan het eind van dit jaar een plan van aanpak. De eerste resultaten moeten al in 2008 zichtbaar zijn.

 

Kortom, de PvdA geeft prioriteit aan leefomgeving, zorg en arbeidsmarkt. In de Programmabegroting zijn deze ambities, soms versnipperd, terug te vinden. Wat ontbreekt, zijn heldere keuzes. Waar liggen voor dit college het komende jaar de prioriteiten? Dit college lijkt alles te willen en dat is nobel, maar dat lukt zelden. In de Kadernota kreeg de raad heldere thema's voorgelegd waar voor het college de prioriteiten liggen. Deze thema's kon de PvdA niet goed terugvinden in de begroting. Ook mist de PvdA de invulling van de bezuiniging. Vorig jaar heeft de PvdA meerdere malen gevraagd om opheldering over bezuinigingen voor 2007 die niet werden gehaald of ingevuld. In het coalitieakkoord hebben wij gezegd dat wij ruimte willen maken voor nieuw beleid door oud beleid in te leveren. Nu zijn wij 1,5 jaar verder en het college stelt het maken van dit soort lastige keuzes voor de tweede keer uit. Geld voor nieuw beleid wordt gevonden in verwachte meevallers uit het Gemeentefonds. De PvdA wil liever een discussie voeren over welke initiatieven wij prioriteit geven. Stel het maken van keuzes niet langer uit. De PvdA is tegen bezuinigingen bij instellingen waar veel vrijwilligers werken. Ook initiatieven die niet voldoen aan de vooraf gestelde doelstellingen, zouden tegen het licht gehouden moeten worden: willen wij daarmee doorgaan of niet? Dat is keuzes maken. Wij willen immers een gezonde gemeenteportemonnee, voor nu en voor straks.

 

Het kabinet heeft veertig wijken bestempeld als krachtwijken waar extra geld heen moet om de wijk om te vormen tot krachtwijk. Delft ligt tussen negen van deze krachtwijken maar Delft zelf heeft er geen. Dat is de kracht van Delft, want wij kijken vooruit, investeren in leefomgeving, zorg en arbeidsmarkt. En dat doen wij samen: college, raad, ondernemers, instellingen en vooral ook de inwoners van onze stad.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Voorzitter en geachte aanwezigen. De VVD wil nog meer kwaliteit en daadkracht bij de ambitie van deze coalitie! Ambitieus is het college. Er staat weer een fors deel van het coalitieakkoord op het programma en er is een gezonde financiële huishouding met ook nog rijksgeld in het verschiet.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Mag ik een verduidelijkende vraag stellen?

 

De VOORZITTER: Nu al?

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Mevrouw Steffen begon met een heel interessante opening.

 

De VOORZITTER: Toe maar.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Zij zei dat zij meer kwaliteit in het college wil. Wat bedoelt zij daarmee?

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Nee, meer kwaliteit bij de ambitie van de coalitie. U moet luisteren naar wat ik zeg, want dat scheelt een hoop tijd.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik vroeg het mij af en ik dacht: ik vraag het even.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Ik zal het straks nog een keer zeggen; dan blijft het misschien hangen.

 

De VVD-fractie is best tevreden. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de beroemde "bolletjeslijst" uit de vorige collegeperiode node wordt gemist. Aan de hand van die lijst was snel te controleren of werd voldaan aan de verwachtingen. Nu moet er goed gezocht worden. De opstelling en de tekst van de begroting zijn hier debet aan. Nog steeds is niet de systematiek van dit jaar die van het vorige. Nog steeds is één op één vergelijken niet mogelijk. De uitleg was dermate onduidelijk dat een fors aantal vragen door ons zijn gesteld. Dat was niet de bedoeling, maar een stuk dat je niet begrijpt, kun je niet vaststellen. Wij vragen dus aandacht voor leesbaarheid, vergelijkbaarheid en meetbaarheid van de begroting, met goed leesbare tabellen met de cijfers en beoogde resultaten van dit jaar versus het vorige begrotingsjaar. Nog te vaak is het voorgenomen beleid niet kwantificeerbaar en meetbaar. Voorbeeld: hoeveel woningen realiseert u boven winkels? Hoeveel meter straat wordt geasfalteerd? Ook zitten wij niet te wachten op mededelingen dat een team actief is en het afgelopen jaar - let wel - een site heeft geproduceerd.

 

Zoals gezegd: de VVD-fractie is tevreden, maar dit wil niet zeggen dat er geen wensen meer zijn. Die zijn er wel degelijk en die hebben vooral te maken met kwaliteit, ten eerste de kwaliteit van de openbare ruimte. Delft wil aantrekkelijk zijn voor toeristen, bezoekers en de Delftenaren zelf. Zorg voor mooie looproutes en verblijfsgebieden met voldoende bankjes en prullenbakken. Laat een Delftse ontwerper eens iets verrassends verzinnen. Een schone stad maakt onderdeel uit van de kwaliteit die wij willen uitstralen. Schoonmaken is dan vanzelfsprekend. De VVD wil dat in het weekend en op feestdagen een veegploeg beschikbaar komt die onder andere tussentijds afvalbakken leegt en druk bezochte plekken veegt, in ieder geval voor de binnenstad. Let wel: wat je in het weekend weghaalt, hoeft op maandag niet meer te worden gedaan. Zoveel hoeft dit dus niet te kosten. Wij moeten het wel willen; dat wel.

 

Graffiti kan kunst zijn, maar de Irenetunnel - onze legale graffitiplaats - is geen visitekaartje voor de stad. De plannen om in iedere wijk een plaats aan te wijzen waar kan worden "geoefend", gecombineerd met de mogelijkheid bij bouwprojecten, ondersteunen wij. Blijft staan het voorkomen van onbedoelde besmeuringen elders in de stad. Schoonmaken, het liefst snel, is dan het devies. Wij pleiten voor een gezamenlijk abonnement van bewoners, ondernemers en gemeente op een schoonmaakdienst die iedere week en zo nodig op afroep ogenblikkelijk optreedt. Andere steden kennen dit fenomeen al en het werkt!

 

Groen is belangrijk, maar soms lijkt in deze stad niets anders aan de orde. Zorgvuldigheid bij en goede uitleg over voorgenomen kap of verplaatsing kan veel onrust voorkomen. Vorig jaar kondigde de VVD aan dat wij "de beuk erin willen". Dit wil zeggen: zoveel mogelijk groen behouden en waar mogelijk bijplanten. Bomen zijn niet alleen aangenaam en mooi om naar te kijken; zij zijn onze partners bij bestrijding van luchtvervuiling. Een jonge boom kan niet direct een oude vervangen, zeker niet in dit opzicht.

 

Dan de kwaliteit van het woningaanbod. De VVD wil in dit kader een evenwichtiger woningaanbod. Bouwplannen zullen worden beoordeeld op voldoende woonmogelijkheden voor jongeren - en dan alle jongeren - en aanwezigheid van duurdere huur- en koopwoningen. De op termijn vrijkomende locatie De Staal leent zich prima voor een ambitieus en kwalitatief aantrekkelijk hoogbouwproject in het luxe tot zeer luxe segment. De binnenstad moet zoveel mogelijk door particulieren worden bewoond. Voorkom te veel splitsing van grote panden in studentenwooneenheden.

 

Dit heeft alles te maken met de kwaliteit van de binnenstad. De VVD roept het college ertoe op om een meer pro-actieve en initiërende rol te spelen bij het verbeteren van die kwaliteit van de binnenstad, in het bijzonder als het gaat om particuliere woningverbetering en het realiseren en op peil houden van een afwisselend en kwalitatief hoogstaand winkelaanbod. Niet nog meer winkelpanden gebruiken voor uitzendbureaus, hypotheekshops of tandartsen. Met betrekking tot de VastgoedOntwikkelingsMaatschappij zien wij graag meer tempo en zichtbare resultaten. Een aanscherping van het FunctieLimiteringsSysteem is hard nodig. Wij kunnen wat leren van Breda!

 

De VVD is blij met de versterking van de afdeling economische zaken. Er kan nu extra aandacht uitgaan naar de kwaliteit van ondernemen in de zo gewenste economische stadsvisie en het intensiveren van contacten met in Delft gevestigde bedrijven en instellingen. Aantrekken van nieuwe ondernemers is van belang, maar mag niet ten koste gaan van de aandacht voor reeds in Delft gevestigde organisaties. Technopolis – inclusief Aquapolis – moet voortvarend van de grond komen. De aanloop heeft lang genoeg geduurd. Bijzondere aandacht verdient het verder opplussen van de buurtwinkelcentra. Hierbij noem ik in het bijzonder de Van Foreestweg. Met de Harnaschpolder in ontwikkeling is snelle aanpak gewenst.

 

Delft heeft onmiskenbaar een regiofunctie. Die vereist een goede bereikbaarheid voor voetganger tot en met vrachtwagen, kwaliteit van bereikbaarheid dus. De inzet om nog meer met de fiets naar de binnenstad te komen, mondt uit in een woud van kriskras geplaatste fietsen, dit tot groot ongenoegen van veel Delftenaren. Evenals de auto ware dit blik beter onder de grond geparkeerd. De geplande graafwerkzaamheden bij de Nieuwe Kerk geven hier eenvoudig gelegenheid toe. Combineren dus en neem gelijk de terugkomst van de gracht aldaar mee. Een andere mogelijkheid is onder eventuele nieuwbouw op de locatie van het oude postkantoor aan de Hippolytusbuurt.

 

Nu wij het toch over parkeren hebben: het summiere onderzoekje van het college naar de haalbaarheid van een Noordgarage vermag toch niet hét onderzoek te zijn? Bewoners, ondernemers en bezoekers van de binnenstad smeken letterlijk al jaren om een oplossing aan de noordkant van het centrum. Of die nu op de kop van het Noordeinde of op de Paardenmarkt moet komen, dat hangt boven de markt. Er is bereidheid tot koop van een parkeerplaats in deze garage. Ga eens na hoeveel belangstelling er voor deze variant is en neem dan ook de mogelijkheid van ondergrondse garageboxen mee.

 

Ook bij de invoering van de WMO is voor de VVD kwaliteit het leidende principe. Dit begint met de participatie. Wij stellen een nieuwe, breed samengestelde raad van Delftenaren voor die zonder last of ruggespraak met kennis van zaken over het brede WMO-veld gaat adviseren. Creatief, innovatief en met gevoel voor een verantwoordelijke samenleving. Binnen de WMO zal adequaat welzijnswerk een belangrijke rol spelen, welzijnswerk gebaseerd op de vraag vanuit de doelgroepen en dus niet gebaseerd op de maatschappijvisie van de opbouwwerker.

 

De vrijwilligers en mantelzorgers verdienen ons respect, maar zeker ook onze steun. Een fatsoenlijke onkostenvergoeding en eventuele training moeten tot de mogelijkheden behoren. En wat werk is, moet als werk betaald worden. Het kan toch niet zo zijn dat je afhankelijk bent van liefdadigheid als je senior bent of in je functies beperkt bent? Kwaliteit in de zorg dus. Respijtzorg moet nu oplossing brengen om de overbelaste mantelzorger te ontlasten. Actieve benadering van hen die zich niet melden is nodig, waarbij wij jonge allochtonen speciaal noemen. Het kan toch niet zo zijn dat hun schoolcarrière lijdt onder het automatisme van het geven van mantelzorg?

 

Water en alles wat daarmee te maken heeft, hebben grote aandacht van de VVD. Wij komen daar later op de avond nog over te spreken. Op dit moment zeg ik dat de VVD een snelle ontwikkeling wil van de verbreding van de Nieuwe Haven: een onderzoek naar de mogelijkheden voor een hotel en een busparkeerplaats aldaar, alsmede vervoer van die plaats over het water naar de binnenstad. Bij de ontwikkeling van Aquapolis, een onderdeel van Technopolis, mag een oefenroeibaan nu eindelijk wel eens worden meegenomen.

 

En dan ons troetelkindje: het theater en de kwaliteit van het gebouw. In het coalitieakkoord is een onderzoek aangekondigd. Vooralsnog zijn nog geen resultaten bekend. Alvast een voorschotje: de VVD wil geen lapmiddelen voor Theater de Veste om een kleine zaal van de grond te krijgen. De VVD wil een ambitieuze aanpak om te komen tot een cluster van een theater met een echt grote en kleine zaal alias congrescentrum en een (congres)hotel, met een popcentrum alias discotheek eronder. Dat is prima te combineren met een vaste plaats voor het TOP en het architectuurcentrum kan er ook nog bij. De plaats die wij al jaren voor ogen hebben, is aan het Stationsplein. Geen apart gebouw, maar geïntegreerd in de bebouwing die er nog moet komen. Vergelijk het maar met de Beatrixzaal in Utrecht. Het is een prachtige plek met alle openbaar vervoer in de directe nabijheid en ook nog een parkeergarage. Dit is geen A-locatie maar een triple-A! Voor de ontwikkeling zijn beslist marktpartijen te vinden. De gemeente kan afspraken maken over gebruik; dit kan zelfs via huur. Het enige wat gevraagd wordt, is breed bekend maken dat een dergelijk plan in Delft positief wordt ontvangen. En benadert u eens mensen zoals Joop van den Ende. In Maastricht heeft men goede zaken gedaan.

 

De VVD vraagt graag aandacht voor de kwaliteit van het beleid, maar ook voor de kwaliteit van de gemeentelijke organisatie. Wij realiseren ons dat wensen van de raad kunnen leiden tot inzet van extra ambtelijke capaciteit, maar wij vragen ons af of dit niet vaker opgevangen kan worden door verschuiving van prioriteiten, waardoor uitbreiding voorkomen kan worden. Er is toch ook wel eens een project klaar? Tevens willen wij graag een discussie over de vraag welke kennis in huis moet zijn en welke activiteiten door derden kunnen dan wel moeten worden uitgevoerd. In dit kader willen wij graag een vergelijkend onderzoek naar de omvang van de organisatie van een aantal gemeenten met ongeveer dezelfde omvang als Delft met vermelding van de taken die in eigen beheer worden uitgevoerd en wat wordt uitbesteed.

 

De VOORZITTER: Mevrouw Steffen, u moet afronden.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Daar ben ik net aan toe; wij zijn het eens met elkaar.

 

Het college presenteert een begroting die door de VVD-fractie positief wordt ontvangen. Als er nog iets te wensen is, is het duidelijkheid naar de burgers wanneer een besluit nu echt is genomen en door wie. In de media is vaak berichtgeving te lezen die aangeeft dat een voorstel al definitief is, terwijl dat nog door de raad moet worden besproken en terwijl de besluitvorming dus nog moet plaatsvinden. Graag bijzondere aandacht hiervoor. Verder zal het duidelijk zijn dat wij de focus richten op kwaliteit. Dit betekent extra aandacht voor de komende projecten. Dit kán betekenen dat projecten extra geld kosten, maar dat is niet altijd het geval.

 

Mijnheer Van Doeveren, kort gezegd wil de VVD: nog meer kwaliteit en daadkracht bij de ambitie van deze coalitie!

 

Dan nu nog het toetje. Vorig jaar heeft de VVD-fractie een motie ingediend met als onderwerp de opdracht voor een nieuw stadslied. Wethouder Merkx meldde toen dat de motie overbodig was, omdat er al een nieuw stadslied aankwam.

 

De VOORZITTER: U moet nu heel snel afronden.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Dat doe ik. Tot nu toe heeft ons niets bereikt. Om te herinneren aan deze toezegging dienen wij opnieuw een motie in, maar van een totaal andere strekking dan vorig jaar. De wethouder wordt verzocht om het oude stadslied, als bijlage aangehecht en voor de wethouder ingelijst, op een goed zichtbare plaats in haar kantoor op te hangen en daar te laten hangen totdat er een nieuw stadslied is ontstaan. Inclusief deze motie dienen wij vier moties in.

 

De VOORZITTER: Door de VVD-fractie worden de volgende moties (M6-1, M6-2, M10-1 en M10-4) ingediend:

 

M6-1

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

-           illegale graffiti veel panden ontsiert;

-           het voor particulieren en ondernemers nauwelijks doenbaar is om regelmatige schoonmaak persoonlijk in te huren;

 

overwegende dat:

 

-           snelle verwijdering van illegale graffiti de beste remedie is om deze ontsieringen tegen te gaan;

-           de gemeente regelmatig illegale graffiti laat verwijderen, maar dat de tijdspanne tussen de schoonmaakbeurten te groot is om effectief te zijn;

-           het verwijderen van illegale graffiti het beste door particulieren, ondernemers en gemeente gezamenlijk kan worden aangepakt;

 

draagt het college van Burgemeester en Wethouders op om na te gaan of een gezamenlijk abonnement op een schoonmaakdienst, die iedere week en zo nodig op afroep ogenblikkelijk optreedt, tot de mogelijkheden behoort,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M6-2

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

-           een quick scan heeft plaatsgevonden naar de mogelijkheden van de bouw van een parkeergarage voor de noordelijke binnenstad;

-           het uitgangspunt voor de mogelijke realisatie en exploitatie van deze garage is dat de benodigde financiën niet door de gemeente Delft worden verstrekt;

-           de quick scan als uitkomst heeft dat zonder gemeentelijke financiën de bouw van de garage niet mogelijk is;

-           bij de quick scan niet is nagegaan of bewoners plaatsen in de te bouwen garage willen kopen;

-           bewoners, ondernemers en bezoekers van de binnenstad (noordelijk + centrum) blijvend aangeven deze zogenaamde Noordgarage te missen;

 

overwegende dat:

 

-           door de aanwezigheid van een Noordgarage de noordelijke binnenstad beter en meer direct kan worden bereikt;

-           de ondernemingen in de noordelijke binnenstad deze impuls goed kunnen gebruiken;

-           bewoners van de noordelijke binnenstad en het centrum uitzien naar de mogelijkheid om hun auto dicht bij huis overdekt te kunnen parkeren, waarbij zij hebben aangegeven dat het kopen van een parkeerplaats in een garage gewenst is;

-           bij de besluitvorming rond de quick scan sprake is geweest van het nagaan van financiering door particulieren, maar dat dit verzuimd is na te gaan;

-           mogelijk door het parkeren in de garage auto’s van straat kunnen verdwijnen;

 

draagt het college van Burgemeester en Wethouders op:

 

-           na te gaan of er bereidheid is tot koop van een parkeerplaats in een Noordgarage en voor welke plek in de noordelijke binnenstad de meeste interesse is;

-           na te gaan of deze bereidheid tot koop vergroot wordt bij het realiseren van garageboxen in de parkeergarage;

-           na te gaan of door het betrekken van de mogelijkheid van koop van plaatsen het uitgangspunt van financiële neutraliteit voor de gemeente haalbaar is,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M10-1

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

-           in het Coalitieakkoord 2006-2010 sprake is van een onderzoek naar de behoefte aan podia, waarbij het gehele beschikbare aanbod in de stad wordt betrokken;

-           al een paar jaar wordt onderzocht of een tweede zogenaamde kleine zaal voor Theater de Veste tot de mogelijkheden behoort;

-           tot nu toe dit niet tot resultaten heeft geleid;

-           ook al jaren sprake is van wenselijkheid van een discotheek;

-           ook al jaren sprake is van de wenselijkheid van een congrescentrum en congreshotel;

-           de roep om een Popcentrum steeds groter wordt;

-           aandacht wordt gevraagd voor een architectuurmuseum;

-           op termijn het TOP een nieuw onderkomen moet vinden;

 

overwegende dat:

 

-           in het te ontwikkelen Spoorzonegebied ruimte is om een complex van voorzieningen te realiseren;

-           dit ingepast in andere bebouwing kan gebeuren;

-           de zuidkant van het zogenaamde Stationsplein een uitmuntende locatie is om deze voorziening te (doen) ontwikkelen;

-           marktpartijen heel wel geïnteresseerd zullen zijn in dit project;

 

draagt het college van Burgemeester en Wethouders op om door middel van directe benadering van mogelijke gegadigden en (landelijke) advertenties na te gaan of bij het aanbod van gemeentelijke medewerking er interesse is voor de realisatie van de cluster Theater (minimaal grote + kleine zaal), Congrescentrum, Congreshotel, Discotheek/Popcentrum, Architectuurmuseum + TOP of delen ervan,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M10-4

" De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

-           bij de behandeling van de begroting 2006-2009 door de VVD een motie is ingediend om te komen tot een opdracht voor een nieuw stadslied voor Delft;

-           het college reageerde met de mededeling dat al een nieuw stadslied werd verzorgd;

-           tot nu toe een dergelijk nieuw stadslied ons niet heeft bereikt;

 

overwegende dat:

 

-           in het algemeen de overtuiging is dat het goed is trots te zijn op de eigen stad;

-           het hebben van een eigen en eigentijds stadslied hiertoe behoort;

-           de opdracht voor een nieuw stadslied alsnog moet worden gerealiseerd;

 

draagt het college van Burgemeester en Wethouders op:

 

-           erop toe te zien dat de wethouder voor o.m. cultuur een ingelijste versie van het oude stadslied op een goed zichtbare plaats in haar kantoor ophangt en het daar laat hangen, totdat een nieuw stadslied is ontstaan;

-           de raad van het gereedkomen van een dergelijk nieuw stadslied in kennis te stellen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter, collega-raadsleden en beste aanwezigen. Moessonregens in Azië, overstromingen in Afrika, de smeltende Noordpool en veranderingen in Europa: elke dag zien wij dat het niet goed gaat met het klimaat. Sinds Al Gore staan het klimaat en het milieu hoog op de politieke wereldagenda. Gisteren was het nieuws dat het klimaat op dit moment het onderwerp is waarover de Nederlanders zich de meeste zorgen maken. Het nieuwe Nederlandse kabinet wil veel meer doen dan het vorige, al wil mijn partij uiteraard nog veel meer en stelde zij een eigen klimaatbegroting op. Delft lijkt jammer genoeg tegen deze trend in te gaan. In 1998 liepen wij voorop door ambitieuze doelstellingen op het gebied van lokaal klimaatbeleid te formuleren. Inmiddels lijkt het college last te krijgen van de wet van de remmende voorsprong. De schwung is eruit. In de Programmabegroting schrijft u dat u wilt vasthouden aan de doelstellingen - jaarlijks 33.500 ton minder CO2-uitstoot - maar u schuift maar liefst de helft van het gereserveerde investeringsbedrag, 2,6 miljoen euro, over de planperiode heen. GroenLinks vindt dat wij dat niet kunnen maken. Wij vragen dan ook een harde toezegging van het college om binnen een half jaar uitgewerkte plannen voor de volgende fase van het klimaatbeleid voor te leggen. Denk daarbij alleen maar aan het energiezuinig maken van de bestaande woningvoorraad. Dan kunnen wij de middelen in de volgende begroting weer naar voren schuiven in de planning. Nú vertragen is namelijk echt een fout politiek signaal!

 

Gelukkig zijn wij over de begroting als geheel een stuk positiever. Het college begint op stoom te komen. Er is een substantieel bedrag voor nieuw beleid gevonden, zodat over de hele linie gewerkt kan worden aan de wensen uit het coalitieakkoord. Wij krijgen meer en meer zicht op de armoede en gaan daar over de volle breedte meer tegen doen, samen met zestig maatschappelijke partners die het pact tegen de armoede vorige week hebben ondertekend. De norm voor de bijzondere bijstand gaat omhoog naar 130%. Mensen mogen nu zelf het reïntegratiebureau uitkiezen waarbij zij een traject gaan volgen. Ondanks de aanvankelijke scepsis in de stad en in de raad ligt er nu een beleidsplan WMO waarmee wij prima voor de dag kunnen komen, met een volwaardig persoonsgebonden budget voor de huishoudelijke zorg. Wij gaan terecht meer doen aan jongerenparticipatie. Voor de speeldernis in Wippolder/TU-Noord en nog een tweede bewaakte speeltuin is geld gereserveerd. Ruimte voor kinderen staat hoger op de agenda dan ooit. Het bomenbeleid wordt ingrijpend verbeterd, zodat wij de vermindering van het aantal bomen kunnen stoppen. Er komt een integrale visie op het gebied van groen en openbare ruimte, een visie waar wij bij motie vorig jaar om hebben gevraagd.

 

Er ligt ook een heel mooie, ambitieuze cultuurvisie. GroenLinks is daar hartstikke enthousiast over. Van ons had u de ambities daarin nu al mogen concretiseren door geld op te nemen voor de proeftuinontwikkeling op de Schieoevers en voor het versterken van de podia. Wij vonden de "ja, maar"-reactie van een aantal fracties op de cultuurvisie teleurstellend. Daaruit blijkt een onderschatting van de enorme dynamiek die de laatste jaren bij culturele en creatieve partners in de stad op gang is gekomen. Diezelfde onderschatting en gebrek aan ambitie zien wij ook - het spijt ons om dat te moeten zeggen - bij de botte reacties van een aantal fracties op het faillissement van het Vermeercentrum. Zij reageren een beetje zoals Zeeuw Meisje, zo zuunig: geen cent te veel hoor! GroenLinks vindt dat wij samen met de andere geldschieters juist alles op alles moeten zetten om een doorstart mogelijk te maken. Als wij als stad niets doen met Vermeer, maken wij onszelf immers ronduit belachelijk. Wij stellen voor dat er vanuit alle partijen die het centrum mogelijk hebben gemaakt, een commissie van wijze mannen en vrouwen komt die de mogelijkheden op een rijtje zet. Ik sluit daarmee ook aan op de brief die wij vanmiddag hebben gekregen van een aantal partijen uit de stad.

 

De cultuurvisie is voor ons een mooi, zelfbewust en ambitieus onderdeel van de stadsvisie als geheel. Gelukkig gaan wij daar binnenkort eindelijk mee aan de slag. Bij de behandeling van de Kadernota hebben wij al gezegd dat wij de oproep van commissaris Franssen serieus willen nemen: Delft moet zijn ambities duidelijk maken, want anders vissen wij achter het net. Een paar specifieke invalshoeken die wij daarbij graag willen noemen, zijn: meervoudig grondgebruik, onder meer door ondergronds parkeren en slimme ondertunneling of overkapping van de grote verkeersaders A13, Kruithuisweg en Provincialeweg, meervoudig gebouwgebruik, innovatie in en een werkgelegenheidsplan voor de zorgsector, zodat die niet bezwijkt onder een toekomstig personeelstekort - dat punt is ook door de PvdA-fractie genoemd - en groen in de compacte stad, waar ik straks op terugkom.

 

Een ambitieuze nieuwe stadsvisie wordt door anderen alleen serieus genomen als wij de strategische projecten voor de stad, allereerst de Spoorzone, voortvarend kunnen realiseren, zonder onszelf voorbij te rennen. Voortdurend bijstellen en faseren, ook van deelfases, is nodig: niet alleen om de begroting op orde te houden, maar vooral ook om voldoende prioriteit in aansturing en uitvoering te kunnen geven aan de grote projecten die voor Delft van doorslaggevend belang zijn.

 

Op enkele onderwerpen willen wij verder inzoomen. Dat leidt uiteindelijk tot een motie, een initiatiefvoorstel en twee amendementen. Wij zien een enorme uitdaging om te komen tot een aanscherping van onze visie op de compacte stad en de rol van groen en speelruimte daarin. Wij hebben daar het afgelopen jaar veel discussies over gehad, in de raad, met het college en met bewoners. Denk alleen al aan TU-Noord, Voorhof-Zuidwest, de Hammenpoort en het bomenbeleid. Wij gaven wethouder Koning en het college zojuist complimenten met een serie prima voorstellen. Wij denken graag verder mee in die richting. Uit de evaluatie van het bomenbeleid blijkt dat wij de afgelopen tien jaar te maken hebben gehad met een forse afname van het aantal bomen. Dat valt niet te ontkennen. Wij moeten, zoals mevrouw Steffen al zei, nadenken over de vraag waar wij mogelijkheden zien om bomen te planten en/of het groen te versterken. Daarbij gaat het niet alleen om recreatief groen, maar ook om ecologisch groen. Wij hebben twijfels of de uitvoering van het ecologieplan wel bevredigend is en zullen daar binnenkort op terugkomen. Concreet doen wij vanavond twee voorstellen. Wij willen een ecoloog op een rijtje laten zetten waar in de stad meer bomen en groen mogelijk zijn. Daartoe dienen wij een amendement in. Verder hebben wij een idee om onze eerder uitgesproken wens van een stadspark in de binnenstad te realiseren. Wie heeft tijdens het werkbezoek aan Breda niet genoten van de groene hofjes die als oases van rust opduiken in de drukke binnenstad? Voor het oude bibliotheekpand is er nog geen invulling. Wat ons betreft, maken wij daar een stadspark in combinatie met woningbouw. Wij dienen hierbij samen met STIP een motie in om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. In de bijlage staan een aantal inspirerende en innovatieve voorbeelden om duidelijk te maken in welke richting wij denken. Ik hoop dat andere fracties daarop willen ingaan.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik volg u helemaal, want ik ben het in dat opzicht behoorlijk met u eens. Ook ik heb daar immers voor gepleit, zij het wat kritischer. Wij zouden gewoon de ambitie willen hebben dat wij gaan voor "de groenste stad van Nederland". De groenste stad van Nederland - zelfs van Europa - was Amersfoort. Dat hangt niet zozeer samen met het aantal bomen. Het gaat om een beleidsmatige, integrale beoordeling waarbij is gekeken naar de omgeving, de parken, het bomenbeleid, het onderzoek enzovoort. Daar pleit ik met name voor. Ik begrijp dat u daar ook voor pleit. Misschien kunnen wij onze moties dus in elkaar schuiven.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik wil uw motie graag eerst even zien. Dan kunnen wij daar altijd naar kijken, maar ik wil er ook op wijzen dat ik in het begin al heb gezegd dat het college heeft aangekondigd dat het met een integrale visie op groen en openbare ruimte zal komen. Wat dat betreft, kunnen die moties misschien meteen met de Programmabegroting samengevoegd worden, als u dat een goed idee vindt.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Ik sluit een beetje aan bij de ambitie die men heeft voor de duurzaamste stad, maar dat hoor ik al jaren.

 

De heer BOT (GroenLinks): Van mij hoort u dat ook al jaren, maar wij kennen elkaar natuurlijk ook al jaren.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Het gebeurt steeds maar niet; dat is mijn probleem.

 

De heer BOT (GroenLinks): De echte discussie die wij hier voeren, gaat over de vraag hoe wij onze andere ambities om Delft als compacte stad verder te ontwikkelen, op een duurzame manier vorm kunnen geven. Dat is inderdaad niet de allereenvoudigste opgave.

 

Bij de ruimtelijke en stedelijke ontwikkelingsplannen hebben wij ook intensief te maken gehad met bewonersorganisaties. Uit hun reacties blijkt een grote, al lang bestaande onvrede over hun betrokkenheid bij het opstellen van ontwikkelingsplannen en bestemmingsplannen. Terecht of niet, die onvrede moeten wij serieus nemen en moet ons aan het denken zetten. Natuurlijk organiseert de gemeente avonden voor bewoners en houdt zij zich netjes aan de procedures in de Wet op de Ruimtelijke Ordening, maar bewoners hebben en houden toch vaak het idee dat de plannen voor een belangrijk deel al bepaald zijn door gemeente en ontwikkelaars en dat de inspraak een wassen neus is. Wij willen de betrokkenheid van bewoners bij stedelijke ontwikkelingsplannen in een eerder stadium handen en voeten geven. In Etten-Leur zijn bewoners vanaf het begin van de planontwikkeling verplicht in een werkgroep of klankbordgroep betrokken. Als de deelnemers daarvan het niet eens worden over de kaders, volgt daarover eerst politieke besluitvorming in de gemeenteraad. Het bekijken van een dergelijk model lijkt ons ook voor Delft de moeite waard. Graag horen wij daarop de reactie van het college, maar ook van de andere fracties. Wij zijn van plan om een initiatiefvoorstel op te stellen en verzoeken andere fracties om daaraan mee te doen.

 

Tenslotte valt ons op dat de fietsvoorzieningen bij winkelcentra en supermarkten in de wijken in Delft fietsstad vaak onder de maat zijn: veel te weinig klemmen en bovendien vaak van slechte kwaliteit. Waarom moeten fietsers buiten de binnenstad hun fiets zetten in klemmen die je voorwiel beschadigen en waar je bovendien je fiets niet aan vast kunt zetten? Wie wil bereiken dat nog meer mensen op de fiets boodschappen doen, moet ervoor zorgen dat je je fiets goed en comfortabel kunt stallen. Wij dienen dan ook een amendement in om in de hele stad een forse inhaalslag te kunnen maken.

 

De VOORZITTER: Door de fracties van GroenLinks en STIP wordt de volgende motie (M9-5) ingediend:

 

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

- in de binnenstad weinig openbare groene ruimte is waar bewoners gebruik van kunnen maken;

- aanzienlijke verdichting in de binnenstad heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt;

- het college voornemens is om in alle bouwprojecten de beschikbare grond intensief te gebruiken om extra ruimte te maken voor openbaar groen;

- het college zichtbaar wil maken wat Delft Kennisstad voor de stad betekent;

 

overwegende dat:

 

- ten gevolge van de verdichting meer bewoners in de binnenstad zullen wonen en ruimte in de binnenstad schaars is;

- door innovatieve concepten van meervoudig ruimtegebruik groene openbare ruimte goed samen kan gaan met andere functies;

- in het meerjarenprogramma vastgoed staat dat een globale haalbaarheidsstudie plaatsvindt naar zowel de herontwikkeling van de locatie Brouwerpand (voormalig bibliotheekgedeelte) als de naastgelegen winkelstrip;

 

verzoekt het college:

 

- in deze haalbaarheidsstudie te onderzoeken hoe door middel van meervoudig ruimtegebruik openbaar groen op, in of tussen andere functies een plaats kan krijgen;

- te stimuleren dat dit gebeurt op een innovatieve manier waarmee de stad Delft kan laten zien wat Delft Kennisstad betekent voor de stad en haar bewoners;

- dit te doen voor de locatie van het huidige Brouwerpand, de naastgelegen winkelstrip en omgeving,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Bijlage: Innovatieve oplossingen t.b.v. groenrealisatie in stedelijke gebieden."

 

De VOORZITTER: Door de fractie van GroenLinks worden de volgende amendementen (A7-1 en A9-1) ingediend:

 

A7-1

"Toevoegen aan nieuw beleid Milieu en Duurzame Ontwikkeling:

 

25.000 euro voor het inventariseren van locaties in Delft door de stadsecoloog waar bomen toegevoegd en groen versterkt kan worden;

 

te dekken door het schrappen van 25.000 euro investeringen voor rookvoorzieningen welzijnsaccommodaties in 2008 in het programma Wonen, Zorg en Welzijn.

 

Toelichting:

Uit de recente evaluatie van het bomenbeleid blijkt dat we de afgelopen jaren te maken hebben gehad met een forse afname van het aantal bomen in Delft. Binnen de compacte stad staat groen onder druk en is de aandacht voor groen van essentieel belang. Daarom moet er worden nagedacht over de vraag waar mogelijkheden zijn om extra bomen te planten en/of het groen te versterken. Met het bedrag kan de stadsecoloog deze mogelijkheden in kaart brengen.

 

Het realiseren en financieren van afdakjes bij de welzijnsaccommodaties waaronder rokende bezoekers droog buiten kunnen staan, is in strijd met het niet-rokenbeleid in de welzijnsaccommodaties. Het faciliteren van roken is immers geen taak van de gemeente en strookt ook niet met het landelijke beleid. Daarom wordt deze post geschrapt."

 

A9-1

"Toevoegen aan nieuw beleid kennisstad en economie:

 

125.000 euro voor het realiseren van meer en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen bij winkelcentra/supermarkten;

 

te dekken door het schrappen van 125.000 euro investeringen voor camera’s in de binnenstad in 2008 in het programma veiligheid.

 

Toelichting:

Delft is een fietsstad en wil het fietsen stimuleren. Het maken van autoritten op de korte afstand dient ontmoedigd te worden, omdat juist deze ritten een belangrijk deel van de milieuvervuiling voor hun rekening nemen. Het valt ons op dat bij veel winkelcentra en/of supermarkten in de wijken de fietsparkeervoorzieningen volstrekt onder de maat zijn. Er zijn te weinig plekken, die kwalitatief ver onder de maat zijn en achterblijven bij de tulips en nietjes in de binnenstad. Goede en voldoende plekken om je fiets weg te zetten bij het boodschappen doen stimuleren mensen om op de fiets te komen. Met het bedrag kan samen met de winkelcentra/supermarkten gekeken worden op welke plekken uitbreiding en verbetering nodig is en gerealiseerd kan worden.

 

Omdat het investeren in camera’s in de binnenstad in 2008 vooruitloopt op de aangekondigde evaluatie en de politieke discussie wordt deze post geschrapt."

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter, raad en overige aanwezigen. Ook dit jaar ligt er weer een prachtig boekwerk voor ons. Zoals ieder jaar heb ik mij erdoorheen geworsteld en ben ik tot de ontdekking gekomen dat je cum laude afgestudeerd moet zijn om iets van het boekwerk te begrijpen. Bij de 360ste afkorting ben ik gestopt met tellen, want ik zag door de hoeveelheid afkortingen het B.O.S. niet meer. Hoe gaan wij dit vertalen naar de burgers als wij als raadsleden al met dit probleem worstelen? Onze fractie vraagt zich af wat onze inwoners er dan van begrijpen. Heeft u een EKD (een elektronisch kinddossier) of misschien een DKD (een digitaal klantendossier)? Bent u contactgestoord? Meld u zich dan bij het KCC (klantcontactcentrum). Valt de groep ouders van kinderen met een SM-indicatie (sociaal-medisch) buiten de WK? Kunnen deze kids dan niet voetballen? Ook het college zet op bladzijde 48 immers vraagtekens bij deze afkorting. In elk geval kunnen wij de kinderen van de Wip (Wippolder) en de Buit (Buitenhof) blij maken met de TBSNS (twee bewaakte speeltuinen nieuwe stijl). Voor het FLO (functioneel leeftijdsontslag) trekt de gemeente 7 ton uit de la. Wij zeggen dan: go with the FLO! Als wij de REN (reserve energiebesparende maatregelen) zetten op het MTF (milieutechnologiefonds), komt het helemaal goed met Delft. Als ik in dit lijvige boekwerk op bladzijde 174 lees dat de doelstelling van dit bestuur is het waarborgen van een democratisch bestuur dat effectief, doelmatig, transparant en betrouwbaar functioneert, is onze eerste vraag aan het college of het onze mening deelt dat deze Programmabegroting daarin tekortschiet. Hoe kunnen wij met onze inwoners een oordeel vormen over de eerlijkheid en doelmatigheid van dit college?

 

Wat ik mis - het MIS, het Martin Informatie Systeem - zijn de blamages van dit college in het afgelopen jaar. De Koepoortgarage veroorzaakt een SOZ (stadsopenluchtzwembad). Het stadskantoor; het Vermeercentrum (5 ton plus boedelkrediet; later meer hierover); het vertrek van Serpo (pech); de TS (de troostsubsidie voor de camping Delftse Hout van 1 ton); hotel Kok valt tussen de wal en het schip; de dagopvang aan de Surinamestraat; de regiotaxi; het geflopte OV op zaterdag (4 ton); het boetekleed van wethouder Bolten in verband met haar subsidie aan Octopus; de grote zorg van het Lijm & Cultuurcentrum (ik weet zeker dat de burgers de rekening daarvan zullen betalen) en tot slot de O&V (ondeugende oud-wethouder plus Verkerk).

 

Als onafhankelijke partij zijn wij het overigens roerend eens met de doelstelling van dit bestuur: waarborgen van een democratisch bestuur dat effectief, doelmatig, transparant en betrouwbaar functioneert. Omdat wij vinden dat de betrouwbaarheid van het gemeentelijke bestuur boven elke twijfel verheven moet zijn, heb ik het college onlangs per brief verzocht om een nieuw intern onderzoek in te stellen, nu uit de rechtbankzitting is gebleken dat het interne onderzoek destijds te snel is uitgevoerd. Aan de hand van de DVD, waarop niet één lid van Leefbaar Delft als filmster te zien is, het rapport van het OM met vijf onder ede afgelegde verklaringen en het niet horen van raadsleden en betrokken ambtenaren is een nieuw onderzoek naar onze mening op zijn plaats. Elke schijn van belangenverstrengeling moet immers worden weggenomen. Wij hopen dan ook op korte termijn een excuus te ontvangen van de toenmalige raadsleden en wethouders ten tijde van de extra vergadering van 24 mei 2005. Ik verwijs naar artikel 15, lid 3 van de Gemeentewet en de gedragscode van deze raad. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie van het college op dit verzoek. Later meer, om dit verzoek kracht bij te zetten.

 

De begroting gaat over het uitgeven van andermans geld. Ik weet allang - zeker sinds ik in de gemeenteraad zit - dat het lekker is om sinterklaas te spelen met andermans belastingcenten. Ik weet ook al heel lang dat bestuurders die rechtvaardig zijn en op tijd ingrijpen bij misstanden, vaak in de problemen komen, terwijl bestuurders die alles met de mantel der liefde bedekken en dus vaak sinterklaas spelen, niets doen en daardoor aanzienlijk minder risico lopen. Ik weet ook al heel lang dat met gemeenschapsgeld smijten, mits je er maar een juist etiket op plakt, vaak als daadkrachtig wordt gezien. Dat doet dit college met de plannen voor de bouw van een nieuw stadskantoor, naar schatting met 80 miljoen euro. En dat voor een gemeente met nauwelijks 100.000 inwoners, onder wie relatief veel studenten. Ik lees op bladzijde 184 dat het doel van het deelprogramma stadskantoor is: het huisvesten van alle gemeentelijke ambtenaren om te komen tot een betere dienstverlening aan het publiek en ondersteuning van het bestuur en de organisatie. Steeds meer dienstverleningen worden toch via internet geregeld? Hoeveel bedraagt de investering per werkplek eigenlijk, nog afgezien van de vraag of wij te veel ambtenaren hebben? Leefbaar Delft verzoekt het college daarom om een kosten- en batenanalyse aan de raad te overleggen, zodat de doelmatigheid van deze investeringen kan worden beoordeeld.

 

Ook op het grootste bouwproject ooit voor Delft, de aanleg van de spoortunnel, plakt het college een mooi etiket. Want wat lees ik op bladzijde 217? "Het project Spoorzone wordt in opdracht en voor risico van de gemeente Delft gerealiseerd door het Ontwikkelingsbedrijf Spoorzone Delft BV. Daarbij maken de kosten en opbrengsten voor de aanleg voor de spoorinfrastructuur en het bouw- en woonrijp maken deel uit van de door de betrokken partijen goedgekeurde business case." Wat is een "business case" in dit geval eigenlijk? Hoe groot de risico's voor onze gemeente zijn, kan ik nergens uit de Programmabegroting halen. Wel lees ik op bladzijde 248 dat het financiële toekomstperspectief van alle lopende grondexploitaties negatief is. Voor de verliesgevende projecten is dan ook een voorziening gevormd. De omvang van deze voorzieningen bedraagt ultimo 2006 31,6 miljoen euro. Als de gemeente Delft al niet in staat blijkt om een relatief eenvoudig bouwwerk zoals de Koepoortgarage niet te laten ontsporen, want hangt ons en de burgers dan boven het hoofd bij de bouw van de Spoorzone? De negatieve uitkomsten van de grondexploitaties zijn als donkere wolken die in de verte al op ons afkomen. Ik heb mijn fractie ertoe aangespoord om ons extra in te zetten om andere fracties ervan te overtuigen dat de gemeenteraad dit college tot de orde moet roepen om een financieel debacle te kunnen voorkomen. Ik ben benieuwd of wij daarin slagen of misschien enigszins slagen. Ik dank u voor uw aandacht.

 

Mevrouw VAN ROSSUM (SP): Voorzitter. Wij hebben niets te klagen. Wij leven in een land waar de minister van Financiën de topinkomens wil aanpakken, waar je de minister-president met Harry Potter mag vergelijken én waar de SP de derde partij is. Ook in Delft hebben wij niets te klagen. Wij hebben een college dat de armoede aanpakt, dat cultuur en milieu belangrijk vindt, dat druk bezig is om de zorg zo goed mogelijk te laten verlopen en dat openbaar vervoer en minder auto’s hoog in het vaandel heeft.

 

Toch is de SP niet tevreden. Omdat wij gewoon overal tegen zijn? Omdat wij niet weten wat te doen als wij niets te klagen hebben? Nee. Waar gaat het dan mis? Bij het stellen van prioriteiten. Bij het verschil tussen hoe een plan er op papier uit ziet en hoe het in de praktijk van alledag werkt. Mooie woorden tegenover echte problemen. Het is tijd dat het college de praktijk onder ogen ziet.

 

Delft heeft net de "week van de armoede" gehad, maar vanwege een tekort aan mankracht en geld krijgt lang niet iedereen die het nodig heeft, goede budgethulp. Delft wil graag gedifferentieerde woningbouw, maar sloopt de laatste betaalbare woningen. Delft draagt cultuur een warm hart toe, maar laat een kunstenaarscollectief dat draait op vrijwilligers, in de kou staan. Wij kunnen de eigen bijdrage in de zorg niet afschaffen, maar wel een enorm stadskantoor bouwen. Het college wil een autoluwe binnenstad, maar verwijdert fietsen en wil geen gratis openbaar vervoer voor ouderen. Delft is sociaal, maar staat nu al een jaar toe dat onze ouderen en gehandicapten veel te laat, niet of onveilig vervoerd worden. En zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.

 

De SP wil vanavond voorstellen doen die weer met de praktijk te maken hebben, voorstellen die mooie woorden koppelen aan daden. Laat ik beginnen met de woningbouw. In de visie van het college heeft Delft te veel goedkope woningen en te weinig dure, maar wat is te veel? Delft heeft inderdaad relatief veel sociale huurwoningen, maar dat is niet gek in een studentenstad. Delft heeft er ook nog altijd minder dan bijvoorbeeld Rotterdam. Het is ook zeker niet makkelijk om een sociale huurwoning te vinden in Delft. Je moet daar over het algemeen jaren op wachten. De visie van het college lijkt eerder gebaseerd op de wens om bewoners met hogere inkomens aan de stad te binden dan op gedegen onderzoek naar de behoeften van huishoudens. Daarom moet allereerst de woonbehoefte duidelijk in kaart gebracht worden en moet in beeld zijn wat mensen kúnnen betalen aan een woning. Gelet op de discussies in de raad over dit onderwerp en het feit dat hier landelijk geen onderzoek naar wordt gedaan, is daar nu totaal geen zicht op. Ik denk dus dat alle partijen kunnen instemmen met onze motie over onderzoek naar woonbehoeften. Zolang die woonbehoeften niet bekend zijn, moet vastgehouden worden aan de norm om bij nieuwbouw minimaal 30% sociale woningbouw te realiseren. Deze norm heeft natuurlijk weinig zin als bij herstructurering grote hoeveelheden goedkope woningen blijven verdwijnen. Dit is bijvoorbeeld in de Bomenwijk aan de hand: het aantal sociale huurwoningen gaat terug van ruim 600 naar 200. Als op die manier met de bestaande voorraad wordt omgegaan, hebben wij binnenkort een groot probleem. Als er sociale huurwoningen gesloopt worden, moeten wij die bij nieuwbouw namelijk compenseren. Diezelfde Bomenwijk is ook een slecht voorbeeld als het alleen om het totale aantal woningen gaat. Om het tekort op de woningmarkt op te lossen, moeten wij gewoon meer bouwen. Dat betekent voor Delft dat wij zullen moeten verdichten. Dit college heeft het echter alleen over verdichten als er opnieuw groen moet verdwijnen en dat terwijl je door verdichting juist ruimte voor groen kunt behouden.

 

Ook aan het groen moet meer gedacht worden, onder andere door behoud van het aantal bomen in Delft. Ook het aantal speelplekken voor kinderen wordt schaars. Eén op de vijf kinderen speelt niet meer op straat. Dat komt niet alleen door de televisie en de computer, maar ook doordat het vaak niet meer mogelijk is. Het is niet alleen belangrijk dat er genoeg speelruimte voor kinderen in de stad is; ook vlakbij huis moet er speelruimte zijn. Dat is momenteel in Delft niet altijd het geval. Wij dienen daarom een motie in om in elke wijk minstens 3% speelruimte te realiseren.

 

Ik noemde de week van de armoede al. Het college wil graag armoede tegengaan. Dat is volkomen terecht, maar ook hier heeft alleen praten helemaal geen zin. De budgetwinkel heeft de wachtlijst weggewerkt, maar vooral op papier. Veel klanten worden niet geholpen omdat zij niet “saneringsrijp” zijn. Degenen die wél in aanmerking komen, moeten na een eerste gesprek ongeveer een halfjaar wachten voordat zij echt geholpen worden. In de nota Aanpak Schuldhulpverlening 2007–2010 wordt van alles beloofd: een integrale aanpak, investering in preventie en nazorg en de schuldhulpverlening wordt beschikbaar voor meer mensen. Dat is goed nieuws, maar de vraag is of daar iets van terechtkomt, want het aantal klanten bij de Budgetwinkel en STOED ligt in Delft ver onder het Nederlandse gemiddelde. Alleen als er voldoende capaciteit is, kunnen de mensen die nu niet bij de Budgetwinkel terecht kunnen, weer geholpen worden. Wij willen dat het college de capaciteit van de gehele schuldhulpverlening bekijkt en waar nodig aanvult. Dat heeft wat ons betreft prioriteit boven de methodiekontwikkeling zoals die nu in de Programmabegroting staat. Wij kunnen wel blijven praten over nieuw beleid, maar wij kunnen nu beter écht iets doen tegen de armoede. Wij dienen daarom een motie in om de capaciteit in de schuldhulpverlening uit te breiden.

 

Behalve mensen met schulden te helpen, is het natuurlijk ook belangrijk om schulden te voorkomen. Vorig jaar al is de grens voor de bijzondere bijstand opgetrokken naar 120% van de bijstandsnorm. Dat was een goed idee. Dit jaar stelt het college voor om deze grens te verhogen naar 130%. Dat is een nog beter idee, maar deze mensen komen dan nog niet in aanmerking voor het sportfonds of kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Dat zijn ook inkomensondersteunende regelingen die noodzakelijk kunnen zijn. Ik hoor dan ook graag van het college of het wil onderzoeken of de grens om in aanmerking te komen voor deze regelingen, ook omhoog zou kunnen.

 

De heer BOT (GroenLinks): Volgens mij is het bij de gemeentelijke belastingen helemaal niet toegestaan om daar ruimere normen voor te hanteren.

 

Mevrouw VAN ROSSUM (SP): Daarop hoor ik dan graag een reactie van het college, maar voor het sportfonds is de norm in ieder geval nog niet naar 130% gegaan. Dat zou wel kunnen.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik neem aan dat dat wel gaat gebeuren.

 

Mevrouw VAN ROSSUM (SP): Dat hoor ik graag. Dat staat niet in de begroting.

 

Ook op andere plekken mag er wel eens wat geld bij, in het geval van de WMO bijvoorbeeld. De SP is geen voorstander van de WMO, die feitelijk een bezuinigingsmaatregel is. Goede zorg kost namelijk geld. De SP heeft dat er ook voor over. Mensen moeten professionele maar ook betaalbare zorg kunnen krijgen. Mensen moeten zoveel mogelijk hun eigen keuzes kunnen maken en mee kunnen doen in de maatschappij. Als wij mensen in Delft deze zorg willen geven, moeten wij daar meer geld voor over hebben, zodat geen eigen bijdrage gevraagd hoeft te worden, logeerfaciliteiten aangelegd kunnen worden, PGB-houders goede zorg kunnen inkopen, de keuzevrijheid gegarandeerd blijft en het papierwerk voor mensen tot een minimum wordt beperkt. Wij vinden de eigen bijdrage hierin het meest urgent. Mensen kiezen er niet voor om zorg nodig te hebben. Het heffen van een eigen bijdrage is daarom onterecht. Daarnaast kan het gevolg zijn dat mensen dan maar geen zorg aanvragen die zij wel nodig hebben. Daarom dienen wij een motie in om extra geld te reserveren voor het afschaffen van de eigen bijdrage in Delft.

 

Het gaat om het stellen van prioriteiten. Het vervoer in Delft is een goed voorbeeld van hoe dat fout kan gaan. De binnenstad moet autoluw zijn. Dat is een goed streven, maar vervolgens worden fietsers gepest omdat zij hun fiets kwijt kunnen raken als zij die niet helemaal goed parkeren bij het station. De proef met gratis openbaar vervoer op zaterdag is zogenaamd "mislukt" omdat er te weinig mensen aan meededen. Betaalbaar of gratis openbaar vervoer is echter niet alleen een manier om ervoor te zorgen dat mensen gaan winkelen of de auto laten staan. Zeker voor mensen met een krappe beurs of een handicap of voor ouderen is het een manier om aan de samenleving deel te kunnen nemen. Goedlopend vervoer is een voorwaarde voor een sociale gemeente.

 

De huidige uitvoering van de RegioTaxi heeft helemaal niets meer met fatsoen te maken. De cijfers zeggen dat het nu misschien wat beter gaat, maar de praktijk is anders. De SP krijgt nog dagelijks verschrikkelijke verhalen te horen over taxi’s die niet komen, soms onbeschoft personeel, onveilige situaties en ga zo maar door. Het college heeft zich blijkbaar in een contract gewurmd waar het niet meer onderuit kan. Anders dan de gemeente Westland, die waarschijnlijk stopt en op een andere manier van vervoer overgaat, blijft Delft het braafste jongetje van de klas en doet zij alles om zich aan het contract te houden.

 

Tot slot wil ik het over de binnenstad en cultuur hebben. Het verheugt de SP dat naar aanleiding van onze motie van vorig jaar inmiddels geld is gereserveerd voor het gratis opstellen van de gemeentemusea, maar daarnaast is vorig jaar een motie met algemene stemmen aangenomen om kunstenaarscollectief De Sigarenfabriek “actief te ondersteunen bij het vinden van een passende en betaalbare oplossing met betrekking tot een nieuwe locatie”. Het college heeft geen voorstel gedaan dat betaalbaar was voor De Sigarenfabriek en heeft daarmee volgens ons de motie niet uitgevoerd. Daarop krijg ik graag een reactie.

 

De SP is geen voorstander van cameratoezicht. Camera’s verplaatsen het probleem eerder dan dat zij het oplossen. Als de veiligheid in de binnenstad te wensen overlaat, moeten er meer agenten komen. Camera’s moeten pas ingezet worden als het echt niet anders kan. Heeft het college geprobeerd om meer agenten in de binnenstad neer te zetten?

 

Dit zijn ónze prioriteiten. Dit zijn de onderwerpen waarmee wij Delft kunnen verbeteren, zodat de praktijk gaat lijken op de theorie. Dat kost geld, ja. Maar kijk eens naar de sluipende besluitvorming over het stadskantoor. Het principebesluit is genomen op een moment waarop de consequenties in de verste verte nog niet waren te overzien.

 

De VOORZITTER: Mevrouw Van Rossum, u moet afronden.

 

Mevrouw VAN ROSSUM (SP): Ik heb nog drie zinnen.

 

Nu wordt duidelijk dat wij, als de raad “ja“ zegt tegen dit prestigeproject, een enorme hoeveelheid geld over de balk smijten. In de begroting die nu voorligt, is er nog relatief weinig van te zien, maar dat is alleen omdat het college het probleem voor zich uitschuift. Het nieuwe stadskantoor betekent dat wij over de komende 40 tot 50 jaar ruim 80 miljoen euro moeten inleveren. Dat geeft aan waar de prioriteiten van dit college liggen. Die liggen blijkbaar niet bij armoedebestrijding of schuldhulpverlening, bij betaalbare woningen of bij fatsoenlijk vervoer en zorg.

 

De VOORZITTER: Door de SP-fractie worden de volgende moties (M2-1, M2-2, M8-1 en M11-7) ingediend:

 

M2-1

"De gemeenteraad van Delft, bijeen op 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         er vanuit het Rijk te weinig financiële middelen zijn vrijgemaakt voor een goede uitvoering van de WMO;

·         het college hierdoor van mening is dat er een eigen bijdrage gevraagd moet worden, wat ertoe kan leiden dat mensen afzien van zorg;

·         het heffen van een eigen bijdrage een vorm van regulering is die totaal overbodig is omdat er al een indicatiestelling heeft plaatsgevonden;

 

draagt het college op om geen eigen bijdrage te heffen voor de voorzieningen genoemd in de WMO en de kosten hiervoor (circa €1,6 miljoen) te dekken uit de algemene reserve,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Toelichting: de geschatte hoogte van de eigen bijdrage per jaar is €1.596.000 per jaar (zie de startnotitie 'Van discussie, naar visie, naar WMO-beleid')."

 

M2-2

"De gemeenteraad van Delft, bijeen op 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         de huidige beleidsgrenzen voor sociale woningbouw volstrekt arbitrair zijn;

·         een goed woningbouwbeleid gefundeerd is op onderzoek naar de wensen van de huishoudens in de regio;

·         beleid dat afgesproken is, ook uitgevoerd moet worden;

 

draagt het college op:

 

·         de woonbehoefte in kaart te brengen door te onderzoeken wat mensen kunnen betalen aan een woning;

·         zolang die woonbehoeften niet bekend zijn bij nieuwbouw ten minste 30% sociale woningbouw te realiseren, waarvan minimaal tweederde in de huursector1;

·         naast deze nieuwbouw het verlies aan sociale huurwoningen door herstructurering te compenseren2;

·         bij te houden wat er in elke sector gebouwd en gesloopt wordt en de raad hierover jaarlijks te rapporteren,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Toelichting: in het voorlopig ontwerp 'Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020' staat dat bewust (is) gekozen om niet uit te gaan van de uitkomsten van onderzoek' omdat men na bestuderen van de uitkomsten van het kwalitatieve vooronderzoek WoON tot de conclusie is gekomen dat 'de toekomstige woonwensen van de bevolking nauwelijks te voorspellen zijn'. Het ligt meer voor de hand dat het verkeerde onderzoek is gedaan en/of dat het stadsgewest zich niet kan vinden in de uitkomsten. Anders dan het stadsgewest, dat kennelijk in het wilde weg wil gaan bouwen, moet volgens ons de bouw afgestemd worden op de woonlasten (woonquote maximaal 30%) en moet het onderzoek dat daarvoor nodig is, worden uitgevoerd.

 

1 Conform Regionale Woonvisie Haaglanden 2000-2015

2 Met andere woorden: de totale hoeveelheid sociale huurwoningen moet ten minste gelijk blijven aan de huidige voorraad + 30% van de totale nieuwbouw."

 

M8-1

"De gemeenteraad van Delft, bijeen op 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         steeds meer mensen te maken hebben met problematische schulden;

·                     uit onderzoek1 en het aantal achterblijvende klanten blijkt dat deze mensen in Delft vaak slecht of helemaal niet worden geholpen;

·                     het onwaarschijnlijk is dat het slechte functioneren van de schuldhulpverlening zonder capaciteitsuitbreiding is op te lossen;

 

draagt het college op:

 

·         de capaciteit van de gehele schuldhulpverlening te bekijken en aan te vullen waar nodig;

·         vanaf 2008 deel te nemen aan de Benchmark Schuldhulpverlening,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

1 Volgens het rapport van de Delftse rekenkamer 'Evaluatie van het armoedebeleid van de gemeente Delft' kan worden geconcludeerd 'dat de doelmatigheid en effectiviteit van de schuldhulpverlening in de gemeente Delft op het moment onvoldoende is, zowel algemeen als specifiek voor de doelgroep jongeren'."

 

M11-7

"De gemeenteraad van Delft, bijeen op 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         veilige speelruimte voor kinderen essentieel is voor hun ontwikkeling;

·         1 op de 5 kinderen niet meer buiten speelt;

·         het aantal kinderen met overgewicht toeneemt;

·         de hoeveelheid openbaar groen afneemt;

 

draagt het college op om bij toekomstige bestemmingsplannen een norm van drie procent buitenspeelruimte te hanteren,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Toelichting: Buiten spelen is niet alleen leuk voor kinderen, uit verschillende onderzoeken blijkt dat het ook belangrijk is voor hun gezondheid en ontwikkeling, zowel fysiek als sociaal-emotioneel. Buiten spelen kan een belangrijke rol spelen bij het terugdringen van overgewicht bij kinderen. Het belang van buiten spelen raakt niet alleen het individuele kind, het is ook van invloed op het gezin en de leefbaarheid van de buurt. Bovendien leidt het op langere termijn tot lagere gezondheidskosten en minder vandalisme.

Eén op de vijf kinderen speelt niet meer op straat. Dit komt niet alleen door de toegenomen concurrentie met televisie, computer, sportclubs en andere hobby's, maar voor een belangrijk deel door de afname van de mogelijkheden daartoe, de beperking van beschikbare ruimte en de toename van de onveiligheid op straat.

De in deze motie voorgestelde norm van 3% buitenspeelruimte is ontwikkeld door de NUSO, de landelijke organisatie voor speeltuinwerk en jeugdrecreatie en het Nationaal Jeugdfonds Jantje Beton. Deze twee organisaties hebben in december 1999 in het Handboek Speelruimtebeleid gemeenten geadviseerd de voorgestelde norm te hanteren voor een goed speelruimtebeleid."

 

De heer GULDEMOND (STIP): Geachte aanwezigen, college en collega-raadsleden, ouders, vrienden en huisgenoten.

 

De heer BOT (GroenLinks): Hebt u nu alle aanwezigen gehad, mijnheer Guldemond?

 

De heer GULDEMOND (STIP): Nou, "aanwezigen" is heel breed; ik denk dus dat ik een heel eind ben. Maar goed, ik wilde er een paar apart noemen.

 

Ik wil het college, de ambtenaren en in het bijzonder de wethouder financiën complimenteren met deze Programmabegroting. Voor het eerst is inzichtelijk gemaakt hoeveel beleidsvrijheid er binnen de programma’s is. Dat maakt voor ons de begroting een stuk inzichtelijker en ik hoop dat de raad deze vrijheid ook benut.

 

In 1993 namen een aantal studenten de vrijheid om zich te bemoeien met de gemeentepolitiek: STIP werd opgericht. Hoofdreden voor de oprichting was de onvrede met de toen bestaande politiek, die te weinig rekening hield met de Delftse studenten en jongeren én de slechte samenwerking tussen de Technische Universiteit en de gemeente. Sinds die tijd is er in politiek Delft veel veranderd. Jaar na jaar is er meer aandacht gekomen voor studenten. Jaar na jaar is er ook meer aandacht gekomen voor jongeren. Ook deze collegeperiode zie ik weer meer aandacht voor beide groepen.

 

Ik wil beginnen met de studenten en de onderwijsinstellingen. De banden met de TU worden aangehaald. Ik hoop trouwens, mijnheer Stoelinga, dat u het niet erg vindt dat ik "Technische Universiteit" afkort tot "TU"; anders wordt het een lang verhaal en loop ik uit de tijd. Een goed voorbeeld vind ik de nieuwe cultuurvisie waarin wordt voorgesteld om Delft te gebruiken als proeftuin van de TU. Volgens STIP worden de kennis en creativiteit van de TU te weinig benut voor onze stad. Het delen van elkaars ervaringen werkt op twee manieren positief. Aan de ene kant kan Delft de technische kennis van de TU gebruiken om lokale problemen op te lossen, aan de andere kant heeft de TU in de gemeente een betrouwbare partner en een lokale proeftuin.

 

De samenwerking met de TU gaat wat mij betreft verder dan cultuur. Ook op het gebied van duurzaamheid bijvoorbeeld kan Delft als proeftuin dienen. Ik heb hier een concrete suggestie voor. De Botanische Tuin heeft een revolutionaire vondst gedaan: er is een systeem ontwikkeld dat fijnstof kan aantrekken uit de lucht. Met behulp van naaldbomen, elektriciteit en een scherm is het gelukt om de hoeveelheid fijnstof in de lucht met 60% te laten afnemen! Het klinkt nu misschien als een slechte scène uit The A-team, maar ik zal straks testresultaten uitdelen waarin u kunt zien dat het echt werkt. Het TU-Noordgebied kent een aantal zeer vervuilde straten waar deze toepassing heel bruikbaar is. We kunnen dus Delftse kennis gebruiken om een lokaal probleem op te lossen. Ik dien hiertoe een motie in.

 

Met de toenadering tussen de gemeente Delft en de Technische Universiteit moeten wij wel oppassen dat wij de andere kennisinstellingen niet uit het oog verliezen. Over twee jaar openen Hogeschool INHOLLAND én de Technische Hogeschool Rijswijk hun deuren in het Mekelpark. Dat betekent dat de Delftse onderwijscampus wordt uitgebreid met duizenden studenten. De komst van deze instellingen betekent weer kansen voor de gemeente om samen te werken.

 

Natuurlijk moeten wij voor deze grote groep nieuwe studenten ook woningen realiseren. STIP voorziet op korte termijn grote problemen met studentenhuisvesting. Huizen in de Spoorzone verdwijnen, de nieuwbouw in TU-Noord loopt vertraging op en het aantal Delftse studenten groeit explosief. De eerste tekenen van de grote tekorten zijn zichtbaar. Momenteel reist een groep van 80 internationale studenten dagelijks heen en weer tussen Haarlem en Delft, omdat er geen huisvesting in Delft beschikbaar is. De beslissing om de Hammenpoort te bouwen (240 studentenwoningen) was dan ook hoogst noodzakelijk. Ik wil voor dit voorstel mijn complimenten uitspreken voor het sociaal-democratische wethoudersduo. Wij moeten echter niet vergeten om ook aan de korte termijn te denken. Ik denk daarbij aan meer creatieve maatregelen. In Maastricht bijvoorbeeld heeft het project Wonen boven Winkels veel extra studentenwoningen opgeleverd. Ik ben blij dat wij ook in Delft geld beschikbaar stellen voor dit project. Ook ben ik tevreden met het aanstellen van het aanjaagteam woningbouwproductie. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om alle nieuwbouwplannen zo snel mogelijk te realiseren. Elke dag vertraging is er een te veel.

 

STIP heeft niet alleen bijzondere aandacht voor de Delftse studenten, maar ook voor de Delftse jongeren. Als het in de politiek over jongeren gaat, gaat het vaak over problemen. Afgelopen jaar hebben wij die allemaal gezien: alcoholmisbruik, schooluitval, hangjongeren en ga zo maar door. Ik kan mij zelfs nog een discussie herinneren waarin werd voorgesteld om prikstruiken in plantenbakken te zetten om hangjongeren te weren. STIP heeft zich in die debatten vaak fel opgesteld. Dat is niet omdat wij de problemen van jongeren niet erkennen, integendeel. Maar ik vind wel dat, als er problemen zijn, wij moeten kiezen voor goede en haalbare oplossingen die het probleem ook echt oplossen.

 

Neem bijvoorbeeld de alcoholproblematiek. Wij hebben in Delft de dubieuze primeur om een alcoholkliniek voor jongeren te hebben. Te vaak komen wij de naam van dokter van der Lely tegen in de krant en dat is niet persoonlijk bedoeld. De heer Clason heeft een goed voorstel ingediend om dit probleem aan te pakken. STIP heeft dat gesteund. Ik werd echter een maand geleden verrast door een proefballonnetje van het college. Het voorstel om binnen de gemeentegrenzen de leeftijd waarop alcohol mag worden gekocht van 16 naar 18 jaar te verhogen, vinden wij onzinnig. De leeftijd waarop alcohol kan worden gekocht, is nou typisch iets wat door het Rijk moet worden geregeld. Het kan toch niet zo zijn dat je straks in Delft 18 jaar moet zijn om een biertje te kopen, terwijl je verderop in Den Hoorn op je zestiende hetzelfde biertje kunt kopen? STIP is een groot voorstander van toerisme, maar het alcoholtoerisme laten wij toch liever aan ons voorbij gaan. In de discussie over de nota Jeugd komen wij hierop terug.

 

Ik kom bij een ander aspect van jongeren en hun gezondheid, de SOA-problematiek. Uit gesprekken met jongeren blijkt dat condooms voor veel jongeren duur zijn. Een aantal jaren geleden is daarom een non-profitorganisatie opgericht die zich bezighoudt met het goedkoop verkopen van condooms: Stichting Jippy. De Jippy-condooms zijn op steeds meer plekken in Nederland te koop voor slechts €0,10 per stuk. Op initiatief van STIP had Delft recent een primeur: in juli werd de eerste Jippy-condoomautomaat van Nederland onthuld bij jongerenvereniging de Koornbeurs. Een aantal van u was daar trouwens bij en heeft ook enthousiast meegedaan aan de aanschaf van de Jippy-condooms. Dat is hartstikke mooi. Ik zal geen namen noemen. Die kunt u na afloop tegen betaling bij mij achterhalen; ook steun voor onze moties is welkom. STIP wil dat niet alleen jongeren en raadsleden die de Koornbeurs bezoeken, goedkoop aan condooms kunnen komen, maar dat elke Delftse jongere goedkoop veilig kan vrijen. Ik ben dan ook erg benieuwd naar de uitkomsten van het GGD-onderzoek om condooms op middelbare scholen te verkopen. Voor STIP geldt het credo: geen wippie zonder Jippy!

 

In de laatste jaren heeft STIP veel aandacht geschonken aan een heel ander thema: ondernemerschap. Delft heeft dit jaar weer grote successen geboekt op dit gebied, variërend van de innovatieprijs voor de C1000 Zuidpoort Delft tot de Baby Tycoon Award voor de technostarter QuinTech. Het laatstgenoemde bedrijf komt voort uit de incubator YES!Delft. Vorig jaar diende mijn collega Riphagen een motie in om de activiteiten van YES!Delft verder uit te breiden, zodat ook starters met een niet-technologisch concept aan de slag kunnen. Het verheugt mij dan ook dat dit voorstel nu in de Programmabegroting is opgenomen.

 

STIP diende vorig jaar ook een motie in om Delftse starters te betrekken bij de inkoop van de gemeente. Een goed voorstel, maar helaas hebben wij nog geen concrete resultaten gezien. Ik wil daarom een suggestie doen. Mijn oog is gevallen op een andere succesvolle technostarter van YES!Delft, namelijk Senz Umbrellas. Het product van Senz Umbrellas heeft afgelopen jaar ongelofelijk veel media-aandacht gehad. Ik heb er voor de zekerheid eentje meegenomen. Het is een stormvaste paraplu. Met dit innovatieve product heeft het bedrijf niet alleen het NOS journaal, maar zelfs het ABC News in Amerika gehaald. Senz heeft daarmee al een fantastische ambassadeursrol voor Delft Creatieve stad vervuld. De gemeente kan nu gebruikmaken van dit succes. Regelmatig geeft de gemeente relatiegeschenken cadeau. In deze begroting wordt daar zelfs extra geld voor gereserveerd. Wat zou het mooi zijn als de gemeente aan haar relaties laat zien waar zij voor staat: voor creativiteit, innovativiteit én een mooie vormgeving. De Senz-paraplu heeft het allemaal in zich. Ik dien dan ook een motie in om de Senz-paraplu als relatiegeschenk van de gemeente Delft te introduceren.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Zit u misschien in dat bedrijf? Is dit geen belangenverstrengeling?

 

De heer GULDEMOND (STIP): Als dat zo zou zijn, was het zeker belangenverstrengeling, maar ik heb niets te maken met dit bedrijf.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Oké, dat wou ik graag horen.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Een van de meest gehoorde problemen van startende ondernemingen in Delft is het vinden van geschikte bedrijfsruimte. Ik vind het dan ook noodzakelijk dat de gemeente blijft investeren in bedrijfsverzamelgebouwen. De verhuizing van Bacinol naar Hooikade 13 is het minimale wat wij kunnen doen. Wij zijn blij dat in de begroting geld wordt gereserveerd om de activiteiten van Bacinol Expo door te zetten. Onze complimenten aan de wethouder cultuur hiervoor. Als het aan STIP ligt, wordt het resterende geld uit de reserve Bacinol gebruikt om op andere locaties het concept Bacinol uit te breiden. Het gebied Schieoevers leent zich hier uitstekend voor.

 

Een andere optie om bedrijfsruimte beter te benutten, is het gebruik van leegstaande panden. Recent hoorde ik dat een aantal panden in de Kromstraat gebruikt gaan worden als creatieve antikraaklocatie. STIP juicht dit toe. Het mes snijdt hier aan twee kanten: leegstaande panden krijgen een zinvolle invulling én enthousiaste mensen krijgen letterlijk en figuurlijk de ruimte om hun activiteiten uit te voeren.

 

Een andere manier om ondernemerschap te stimuleren, is het verlagen van de regeldruk. In West-Brabant heeft de Kamer van Koophandel een interessante pilot uitgevoerd. Hieruit zijn twaalf best practises gerold die helpen bij het reduceren van administratieve lasten van bedrijven. Het voorstel heeft de veelzeggende titel "Van denken naar doen". De best practises zijn heel praktische voorstellen die in elke gemeente eenvoudig kunnen worden ingevoerd. Ik daag de wethouder economische zaken ertoe uit om elke maand één van deze best practises in Delft in te voeren. Ik dien hiertoe samen met de VVD, Stadsbelangen en D66 de motie vermindering regeldruk in.

 

Ik kom bij mijn laatste thema: architectuur. Dat thema is ook al genoemd door mevrouw Stolker. STIP heeft daar de afgelopen jaren veel aandacht voor gevraagd. Wij kunnen nog veel leren van andere steden. Bij het laatste raadsuitje naar Breda werden wij gewezen op de commissie van wijzen in die stad.

 

De VOORZITTER: U moet afronden.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Dan ga ik heel snel door. STIP ziet daar wel wat in. Wij vinden dit een belangrijk thema in de discussie over het nieuwe architectuurbeleid. De fractie van GroenLinks heeft samen met onze fractie een motie over innovatieve bouwmethoden ingediend, waarbij ook een bijlage zal worden uitgedeeld. Die motie heet "groen in innovatie" en die titel zegt eigenlijk al genoeg.

 

Alle zaken die ik in mijn algemene beschouwingen naar voren heb gebracht, zie ik in de toekomst samenkomen in het gebied Schieoevers. Het gebied Schieoevers kan symbool gaan staan voor wat STIP met Delft wil. In dit gebied gaat uiteindelijk een grote groep Delftenaren wonen, werken en recreëren. De architectuur van de nieuwe gebouwen zal van hoge kwaliteit zijn. Aan de overzijde van de Schie zal een schitterende onderwijscampus met een kennisintensief bedrijvenpark liggen. Er is ook ruimte voor bedrijfsverzamelgebouwen waar iedereen de ruimte krijgt om te experimenteren. En de lang verwachte discotheek wordt gebouwd, zodat jongeren binnen de stadsgrenzen kunnen uitgaan. STIP zal erop blijven hameren dat het voor de Delftenaren in het toekomstige Schieoevers en alle andere gebieden van Delft nog leuker wordt om te wonen, werken en recreëren.

 

De VOORZITTER: Door de STIP-fractie worden de volgende moties (M7-1, M9-6 en M13-1) ingediend:

 

M7-1

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

·         uit het luchtkwaliteitplan blijkt dat het TU-Noordgebied enkele straten bevat die de planwaarde van het luchtkwaliteitplan nog steeds overschrijden;

·         uit een rapportage van Milieudefensie (2007) blijkt dat deze straten tot de 400 meest vervuilde straten van Nederland behoren;

·         de afdeling Botanische Tuin van de TU Delft werkt aan duurzame oplossingen om de luchtkwaliteit te verbeteren;

·         deze oplossingen op korte termijn geschikt zijn voor commercieel gebruik;

 

overwegende dat:

 

·         een van de concrete projecten van de TU Delft en de Botanische Tuin een 'fijnstofmagneet' is die fijnstof aantrekt en door bomen laat verwerken;

·         de TU Delft bewezen heeft dat deze magneet de hoeveelheid fijnstof met 60% vermindert;

·         deze fijnstofmagneet aansluit bij het beleid van de gemeente om Delft als proeftuin van technologische ontwikkelingen (van onder andere de TU Delft, zie de Programmabegroting) te laten fungeren;

 

draagt het college op, in samenwerking met de Botanische Tuin met een haalbaar voorstel richting de raad te komen om een opstelling van de fijnstofmagneet in TU-Noord te realiseren op een locatie die volgens het college hiervoor het beste in aanmerking komt,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M9-6

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

·         de huidige stemcomputers volgens de commissie-Korthals Altes niet voldoen;

·         de TU Delft een faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatiekunde (EWI) heeft;

 

overwegende dat:

 

·         handmatig stemmen nadelen met zich meebrengt;

·         een elektronische vorm van stemmen mogelijk is, mits aan de voorwaarden van de commissie-Korthals Altes wordt voldaan;

 

draagt het college op, in samenwerking met de TU een ontwerpwedstrijd uit te schrijven voor een nieuw type stemcomputer dat voldoet aan de eisen van de commissie-Korthals Altes,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M13-1

" De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

·         in de Programmabegroting 2008-2011 voor het jaar 2008 €25.000 staat gereserveerd voor het ontwikkelen en aanschaffen van relatiegeschenken;

·         de Delftse technostarter Senz Umbrellas een innovatieve stormvaste paraplu heeft ontwikkeld;

·         de raad op 7 november 2006 een motie heeft aangenomen om innovatieve oplossingen van starters expliciet aandacht te geven bij het inkoopbeleid van de gemeente;

 

overwegende dat:

 

·         een relatiegeschenk van de gemeente Delft de bijzondere eigenschappen van de stad moet representeren;

·         de Senz Umbrella technologie en design combineert;

·         deze paraplu internationale bekendheid geniet en designwedstrijden heeft gewonnen;

 

draagt het college op om de Senz-paraplu een relatiegeschenk van de gemeente Delft te maken,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De VOORZITTER: Door de fracties van STIP, GroenLinks, Stadsbelangen en de VVD wordt de volgende motie (M13-2) ingediend:

 

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

·         per gemeente 15 tot 25 vergunningen voor bedrijven kunnen worden vereenvoudigd of afgeschaft zonder afbreuk te doen aan de bestuurskracht van de gemeenten;

·         een project van de Kamer van Koophandel in West-Brabant bij de gemeenten aldaar dermate succesvol is gebleken dat de bevindingen gepubliceerd zijn in een aanpak 12 Best Practices voor het reduceren van administratieve lasten bij bedrijven;

 

overwegende dat:

 

·         de KvK deze aanpak landelijk wil uitrollen;

·         de gemeente Delft de administratieve lasten voor zowel gemeente als bedrijven met deze aanpak kan verminderen;

 

draagt het college op:

 

·         binnen drie maanden met een plan van aanpak te komen om de 12 Best Practices uit Eindhoven samen met de KvK Haaglanden ook in Delft te implementeren;

·         hierbij te streven naar de implementatie van één best practice per maand,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Bijlage: '12 Best Practices voor het reduceren van gemeentelijke Administratieve Lasten voor bedrijven’."

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter, leden van de raad en aanwezigen op de publieke tribune. Voor u staat een fractievoorzitter die geweldig trots is op Delft. Niet omdat één van de wethouders recentelijk een oproep deed om vooral trots op Delft te zijn; ik ben dat al m’n hele leven. Ik ben trots op deze mooie stad en gelukkig zijn vele inwoners dat met mij.

 

De fractie van Stadsbelangen is minder trots op dit college. Wij adviseren het college dan ook om te overwegen op te stappen, zodat ruimte kan worden gemaakt voor een nieuwe collegeploeg. Dat ligt volgens ons helemaal in de lijn van de titel van het collegeprogramma “ruimte zien en ruimte maken”. Stadbelangen ziet die ruimte en wij vragen het college om te overwegen om die ruimte nu te maken. Het is voor iedereen immers zichtbaar dat dit college geen hechte ploeg is. Er is geen verbindend vermogen aanwezig binnen deze ploeg en het ontbreekt dit college vooral aan daadkracht. De onderlinge klik is er gewoonweg niet. Als de één de koffie niet lekker vindt, vindt de ander de koffie wel lekker. Als de één de hele avond zit te wachten om een vraag van de commissie te kunnen beantwoorden, doet de ander dat ineens ongevraagd. Het zijn simpele, maar veelzeggende voorbeelden. Een ploeg die niet hecht kan samenwerken, is slecht voor de toekomst van onze stad; vandaar onze oproep. Onze fractie heeft ook sterk de indruk dat de huidige collegeleden op een aantal terreinen grote moeite hebben met het uitvoering geven aan het beleid dat door hun voorgangers in gang werd gezet, maar ook met zaken zoals het realiseren van een boekenmarkt heeft dit college grote moeite. Wij noemen verder de problematiek rond de Koepoortgarage. Bewoners verkeren nog steeds in onzekerheid over de vraag of de schade wel of niet volledig wordt vergoed. Wij noemen de gang van zaken rond het Koepoorthotel. Datzelfde geldt voor de problematiek rond de bewoners en ondernemers aan de Nieuwe Langendijk en het noordelijk winkelgebied. Wij noemen de knullige amateuristisch bedachte oplossing inzake verkeersveiligheidsmaatregelen aan de Maria Duystlaan. Die zijn inmiddels weer verwijderd; er is dus onnodig geld uitgegeven. Wij noemen de soap rond de architectenkeuze. Het college zal ongetwijfeld gaan roepen dat dit probleem nu naar tevredenheid is opgelost, maar dat doet ons meer denken aan de directeur die zijn manager een groot compliment gaf omdat hij het probleem zo goed had opgelost. De directeur voegde daar echter wel aan toe dat hij moest vaststellen dat diezelfde manager het probleem had veroorzaakt.

 

Het afgelopen jaar hebben wij ook gezien dat het college steeds vaker onder de noemer “collegebevoegdheid” politiek gevoelige kwesties doordrukt en achteraf met de raad bespreekt. Wij noemen de gang van zaken rond de architectenkeuze van het stadskantoor, Hooikade 13, het toekennen op eigen houtje van 112.000 euro voor kinderopvang en nu weer het Vermeercentrum. Dat mag dan allemaal wel het gevolg zijn van het dualisme, maar wij kunnen het onze inwoners niet meer uitleggen. Stadsbelangen vindt dat een zorgelijke ontwikkeling en vindt dat er alle aanleiding is om de bevoegdheden van het college nog eens zorgvuldig onder de loep te nemen. Daar waar het kan, moet de raad nog strakkere kaders aan de bevoegdheden van het college meegeven. Wij zullen daartoe een motie indienen.

 

De hele gang van zaken rond de RegioTaxi ligt ons nog vers in het geheugen en geeft ons een bittere smaak in de mond. Ook wij ontvangen nog steeds negatieve signalen en wij moeten dat als raad maar accepteren omwille van … Omwille van wat eigenlijk?

 

Over het Vermeercentrum komen wij later nog te spreken, maar het moet ons van het hart dat wij gisteren in de Delftse Post in een advertentie de naam van wethouder Vuijk zagen staan met in feite een oproep aan de raad om een doorstart mogelijk te maken oftewel geld beschikbaar te stellen. Wij vinden dat zeer ongepast. De raad heeft met het college over dit onderwerp nog niet gesproken. Wethouder Vuijk roept hierdoor het beeld op lak te hebben aan de gemeenteraad.

 

U schrijft in de Programmabegroting dat de financiële positie van de gemeente gezond is. Stadsbelangen stelt: voor de korte termijn wel, maar aan de enorme financiële risico’s die Delft in de komende jaren zal lopen, gaat het college, zo lijkt het, voorbij. Regelmatig worden wij geconfronteerd met projecten die weer duurder uitvallen dan eerst begroot of die qua kosten niet volledig aan de raad waren gepresenteerd bij de besluitvorming. Natuurlijk horen risico’s bij het leven, ook financiële risico’s, maar als wij niet oppassen, kan Delft binnen 10 jaar haar faillissement aanvragen.

 

Wij missen in deze Programmabegroting een serieuze poging om te werken aan afslanking van de ambtelijke organisatie. Delft zit zeer ruim in het jasje. Een kleinere organisatie betekent minder overhead, minder werkplekkosten en voor onze inwoners vooral lagere leges. De landelijke norm is gemiddeld 7 ambtenaren op 1.000 inwoners. Afgaande op de informatie uit het Statistisch Jaarboek 2006 had Delft in juni 2006 13,6 fte per 1.000 inwoners. Zelfs steden met meer inwoners dan Delft halen het Delftse gemiddelde nog niet eens. Ook hierover zullen wij een motie indienen.

 

Het college stelt onze inwoners nadrukkelijker te willen betrekken bij zaken die spelen in onze stad. Daar zijn wij het mee eens en wij denken dat dit voor de bewoners van het Bastiaanplein en de Korvezeestraat als muziek in de oren klinkt. Voorwaarde is wel dat wij dan af moeten van oubollige methoden die nog steeds worden gehanteerd. Te vaak lezen wij nog in stukken, bijvoorbeeld bij betaald zondagparkeren: “We hebben overleg gehad met de klankbordgroep” om er dan vervolgens achter te komen dat belangrijke spelers uit de binnenstad, bijvoorbeeld bewonersverenigingen, simpel zijn overgeslagen. De heer Bot vindt ons dus aan zijn zijde als hij daar daadwerkelijk iets aan wil gaan doen, maar dan moeten wij dat ook echt gaan doen. De heer De Bie van de PvdA schreef laatst, met dank aan Loesje: “Het klimaat verandert snel, nu de politici nog”. Wij bevelen deze kreet standaard aan boven uitnodigingen voor elke college- en gemeenteraadsvergadering.

 

In de Programmabegroting streeft het college naar een kindvriendelijke stad. Daar zijn wij niet op tegen, maar met dit thema vergeet het college dat ook Delft in de toekomst met de vergrijzing te maken krijgt. Of denkt het college dat Delft daarbij wordt overgeslagen? Stadsbelangen kiest voor een mensvriendelijke stad waarin iedereen zich thuis kan voelen en respectvol met elkaar omgaat.

 

In het kader van de sport zien wij dat een aantal voetbalverenigingen aan de Brasserskade volgend jaar in aanmerking komen voor kunstgrasvelden, terwijl deze verenigingen in het verleden al waren bediend met wetravelden. Wij vinden dat positief, maar graag willen wij ons sterk maken voor voetbalverengingen aan de andere kant van onze stad. Ik noem bijvoorbeeld Full Speed en Delfia. Die clubs willen ook een kunstgrasveld. Graag horen wij van het college wanneer die verenigingen kunnen beschikken over een dergelijk veld.

 

Dat brengt ons bij het buurt- en wijkwerk en de rol van de dure BWD, een geldverslindend apparaat. Er gaat enorm veel geld naar het buurt- en wijkwerk. Wij vragen ons af of dit nog wel in relatie staat tot het resultaat. Enkele jaren geleden werd een splinternieuw jeugdhonk in de Wippolder geopend. Binnen enkele jaren is dit honk een krot geworden dat grote delen van de week niet wordt gebruikt. Wij lezen in de Programmabegroting dat wij jongeren toch vooral moeten prikkelen om mee te doen aan buurtactiviteiten. Het feit dat wij dat moeten doen, geeft al te denken. Wij zien liever een college dat zich actief inzet om onze inwoners, oud en jong, aansluiting te laten zoeken bij verenigingen. Dat kan op allerlei gebied zijn. Wij zien veel meer in een bloeiend verenigingsleven in onze stad dan in de organisatie van buurtactiviteiten waaraan, afgezet tegen het aantal bewoners per wijk, maar een beperkt aantal mensen meedoet en die Delft ontzettend veel geld kosten.

 

Dat brengt ons bij een grote ergernis van onze inwoners, namelijk de illegale graffiti door de hele stad heen; mevrouw Steffen had het daar al over. Aan deze ergernis doet het college te weinig. Wij hebben deze week gelezen dat Groningen een zeer adequaat beleid heeft bij de aanpak van illegale graffiti door middel van een antigraffitisysteem. Degene die gepakt wordt, krijgt direct de rekening gepresenteerd van alle schade die hij of zij in zijn of haar carrière in de stad heeft veroorzaakt. Dat is volgens ons een goede aanpak. Wij willen dat u in overleg gaat met de gemeente Groningen om te bezien of een dergelijk beleid ook voor onze stad te realiseren zou zijn.

 

Verschillende gemeenten zijn bezig om het starters gemakkelijker te maken om een woning te kunnen kopen. Daarmee wordt een poging gedaan om te voorkomen dat starters uit de stad wegtrekken. Een mooi voorbeeld is de gemeente Breda, die dat in samenwerking met de woningcorporaties doet. Via de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN) worden startersleningen verstrekt voor nieuwbouwwoningen. Wij vragen u in een motie om te onderzoeken of een dergelijk beleid ook voor Delft kan worden ingezet.

 

De VOORZITTER: Mijnheer Meuleman, u moet afronden.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Tot slot: wij beseffen dat wij forse kritiek hebben geuit richting uw college, maar wij vinden dat het college dat verdient. Wij vragen u om zich de komende periode als een hechte ploeg te gaan gedragen en, als u dat niet kunt, gehoor te geven aan onze oproep om te overwegen om op te stappen, in het belang van onze stad. Ik verzeker u dat Delft in beide gevallen trots zal zijn op u.

 

De VOORZITTER: Door de fractie van Stadsbelangen worden de volgende moties (M2-4, M5-1, M13-6 en M13-7) ingediend:

 

M2-4

" De gemeenteraad van Delft, bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         het voor starters in Delft moeilijk is om een woning te kopen gezien de hoge prijzen;

·         inwoners hierdoor onze stad verlaten;

·         diverse gemeenten een beleid voeren om het starters gemakkelijker te maken om een woning te kunnen kopen;

·         Breda in samenwerking met de woningcorporaties via de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN) startersleningen verstrekt voor nieuwbouwwoningen, met als doel te voorkomen dat starters noodgedwongen de stad moeten verlaten;

 

draagt het college op:

 

·         te onderzoeken of het invoeren van een starterslening in Delft via de SNV tot de mogelijkheden behoort;

·         de gemeenteraad hierover voor de zomer 2008 te rapporteren dan wel hiertoe een voorstel te doen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M5-1

" De gemeenteraad van Delft, bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         illegale graffiti de stad ontsiert;

·         inwoners zich mateloos ergeren aan deze vorm van vervuiling;

·         de gemeente Groningen een succesvol antigraffitibeleid voert, waarbij daders de rekening gepresenteerd krijgen van de door hen aangebrachte schade;

 

draagt het college op:

 

·         te onderzoeken of een dergelijk antigraffitibeleid ook in Delft gerealiseerd kan worden;

·         de gemeenteraad hierover te rapporteren dan wel hiertoe, uiterlijk in 2008, een voorstel te doen toekomen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M13-6

" De gemeenteraad van Delft, bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         gebleken is dat het college diverse malen bij politiek gevoelige kwesties gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid zonder hierbij de gemeenteraad vooraf te betrekken dan wel te informeren;

·         hierdoor aanleiding bestaat de bevoegdheden van het college kritisch te bezien;

 

besluit:

 

·         een werkgroep vanuit de gemeenteraad in te stellen om te onderzoeken of aan de bevoegdheden van het college extra kaders kunnen worden meegeven, waarbij het college wordt verplicht politiek gevoelige kwesties vooraf te bespreken met de gemeenteraad ondanks zijn bevoegdheden;

·         de uitkomsten van het onderzoek door middel van een voorstel voor de zomer 2008 aan de gemeenteraad ter besluitvorming voor te leggen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M13-7

" De gemeenteraad van Delft, bijeen op donderdag 27 september 2007,

 

overwegende dat:

 

·         als landelijke norm voor het aantal ambtenaren per gemeente geldt gemiddeld 7 fte op 1.000 inwoners;

·         de gemeente Delft in juni 2006 13,6 fte op 1.000 inwoners had;

·         dit ver boven het landelijke gemiddelde ligt;

 

draagt het college op, in het kader van de organisatieontwikkeling de omvang van de organisatie af te slanken, waarbij als taakstelling wordt meegegeven het aantal fte’s zoveel mogelijk terug te brengen naar het landelijke gemiddelde (voor vergelijkbare gemeenten), waarbij rekening wordt gehouden met extra benodigde capaciteit ten behoeve van grote projecten (Spoorzone),

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter, leden van de raad, geachte aanwezigen. Wat hebben de proef met het gratis openbaar vervoer en het Vermeercentrum met elkaar gemeen? Dat zijn zomaar twee voorbeelden uit de Delftse politiek van de afgelopen tijd. De overeenkomsten zijn: negatieve publiciteit voor onze mooie stad, verspilling van gemeenschapsgeld, continue noodzaak tot ingrijpen door de gemeenteraad en, misschien nog wel het ergste, onduidelijkheid voor de inwoners en bezoekers van Delft. D66 betreurt dit. Het begint er steeds meer op te lijken dat dit college een politiek van geloof en hoop bedrijft. Er zijn ideeën genoeg, maar het ontbreekt aan duidelijke keuzes, focus en doorzettingskracht. Ik zal dit even uitleggen; laten wij de voorbeelden nog even langslopen.

 

Gratis openbaar vervoer klinkt groen, dus doen, zo lijkt de gedachte. Reizigers willen echter beter en meer openbaar vervoer. Nu wordt de proef stopgezet, is vier ton verloren en heeft het OV aan kwaliteit niets gewonnen.

 

Het Vermeercentrum. De stadsmarketing wordt grotendeels opgehangen aan dit private initiatief, waaraan de gemeente bovendien een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd. Dit terwijl je voor twee kwartjes minder 8 kilometer verderop de echte kunstwerken kunt zien. De zaak is failliet, het geld is weg en Delft staat voor schut. Later meer hierover.

 

Nog een voorbeeld: het referendum over de Delftse Hout, een democratisch hoogtepunt in de Delftse politieke geschiedenis. Het college heeft hier nooit negatief tegenover gestaan, maar nu de referendumverordening geen papieren tijger blijkt en de uitkomst slecht uitkomt, wil hetzelfde college het referendum aan banden leggen. De Delftenaar wordt gestraft voor zijn betrokkenheid. Wij rekenen in dezen op de raad.

 

Het komt op onze partij allemaal nogal chaotisch en wispelturig over. De overheid moet een betrouwbare partner zijn die slechts zaken op hoofdlijnen verandert en die kiest voor een beperkt aantal speerpunten om in te investeren. Ik moet ook denken aan wat Alexander Pechtold in zijn algemene beschouwing zei: "U hebt oplossingen voor de kleine ergernissen van mensen maar lost de grote problemen niet op." In lijn met mijn partijleider wil ik dit college er dan ook toe oproepen om dat wat goed is, niet te veranderen en om dat wat goed lijkt, niet altijd te doen. Kortom: meer analyse, meer focus op langetermijnbeleid en daar ook aan vasthouden.

 

Ik moet toegeven dat er ook veel goed gaat. Ik denk dan aan de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de armoedebestrijding, het oplossen van het studentenhuisvestingsprobleem en de veiligheid. Ook wordt duidelijk gekozen voor een profiel voor de stad naar buiten toe: Delft maakt werk van water. D66 wil echter meer duidelijkheid. Wij zullen daar dan ook een aantal voorstellen voor doen.

 

Delft moet geen uitzonderingspositie willen innemen op het punt van de leeftijdsgrens voor alcoholverkoop. Wij waren zeer verbaasd toen wij via de media vernamen dat wethouder Rensen die grens wil opschroeven naar 18 jaar. We hebben in deze raad op voorspraak van de heer Clason, waarvoor dank, een plan vastgesteld tegen alcoholmisbruik door jongeren. D66 staat daar pal achter en ziet meer in voorlichting en handhaving. Wij willen dat het college zijn uitspraken op dit punt intrekt en jongeren van 16 niet betuttelt. Ik denk dat de heer Guldemond mijn motie gaat steunen en dat hij zich bij de nota over de jeugdzorg op de echt belangrijke dingen kan richten.

 

Dan helaas wéér het DOK. Wij hadden gehoopt dat het college het signaal dat een jaar geleden in deze raad is afgegeven, onder andere door de fractie van GroenLinks en mijn fractie, serieus had opgepakt en het budget voor het DOK fors naar boven had bijgesteld richting het niveau van vergelijkbare steden. Wij zijn blij met de extra ruimte in de Programmabegroting, maar het is gewoon niet genoeg. Daarom een motie van onze kant om het voor dit jaar te regelen en een structurele oplossing te zoeken. Zo zorgen wij voor duidelijkheid voor het DOK en zijn gebruikers.

 

Ook de digitale communicatie van de gemeente ontbeert duidelijkheid. Het is niet uit te leggen dat informatie over politiek en bestuur over meerdere websites is versnipperd. Wij willen, in aanvulling op het budget voor gemeentedelft.info en het gedegen communicatieplan van de griffie, één website voor de hele gemeente inclusief gemeenteraad.

 

Dan een project waar de hele stad naar kijkt. Wij willen snel duidelijkheid voor de omwonenden van de Koepoortgarage en vragen het college per motie om nog in 2007 met een onderbouwd voorstel te komen voor het wel of niet opkopen van beschadigde huizen.

 

Ook willen we duidelijkheid voor ondernemers met een goed initiatief. Het budgethotel verdient een eerlijke kans. Tot op heden heeft de toezegging van het college om met de initiatiefnemers actief op zoek te gaan naar een geschikte locatie, nergens toe geleid. Dat is geen goede zaak voor het toerisme in Delft. Wij roepen u er dan maar per motie toe op om dit alsnog te regelen.

 

Verder zijn wij blij dat het Technologisch Innovatief Compex (TIC) zo prominent in het Regionaal Structuurplan is opgenomen. Een compliment voor de portefeuillehouder in Haaglanden, mijnheer de voorzitter.

 

De VOORZITTER: Ik zal het doorgeven.

 

De heer VOKURKA (D66): Dank u wel. Ik denk dat hij daar blij mee is. Maar D66 wil nu doorpakken. Wij moeten ervoor zorgen dat het niet bij papier blijft, maar dat dit begrip concreet wordt ingevuld zodat Delftse inwoners en bedrijven én dit kabinet eindelijk zien en meemaken waar Delft Kennisstad, naast de paraplu van de heer Guldemond, voor staat. Daarom een motie daartoe.

 

Dan iets anders: D66 wil absoluut geen gemeenschapsgeld besteden aan Youth for Christ. De harde scheiding tussen kerk en staat moet te allen tijde worden gehandhaafd. Wij stellen voor om dit budget te besteden aan voorlichting over homoseksualiteit voor jongeren.

 

D66 lanceert vanavond ook het project Pimp My Park. Wij hebben al veel gesproken over parken. De ambitie van de heer Van Doeveren om van Delft de groenste stad van Nederland te maken, steunen wij. Wij pleiten voor een eenmalige aanzienlijke investering om alle parken in Delft een kwaliteitsimpuls te geven, ofwel: te pimpen. De ambities van Delft op het gebied van groen en recreatie matchen ons inziens onvoldoende met de beschikbare budgetten. Wij moeten de groenste stad van Nederland worden.

 

Ik ben klaar. Wij willen meer daadkracht, duidelijkheid en democratie en zien uit naar de verdere behandeling van de Programmabegroting.

 

De VOORZITTER: Door de D66-fractie worden de volgende moties (M2-3, M3-1, M9-3, M9-4, M10-2, M10-3, M10-7, M13-4 en M13-5) ingediend:

 

M2-3

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 oktober 2007,

 

constaterende dat:

 

-           de wet jongeren tot 16 jaar verbiedt alcoholische dranken te kopen;

-           wethouder Rensen in de media uitspraken heeft gedaan over het verhogen van de wettelijke leeftijd tot 18 jaar;

 

overwegende dat:

 

-           jongeren vanaf 16 jaar in staat zijn tot het maken van weloverwogen keuzes;

-           het verhogen van de minimumleeftijd een schijnmaatregel is;

-           de essentie van het tegengaan van alcoholmisbruik onder jongeren wordt gediend door strenge handhaving van de huidige regelgeving en het voorzien in voorlichting over alcoholmisbruik;

 

draagt het college op om af te zien van maatregelen welke leiden tot verhogen van de leeftijdsgrens van 16 naar 18 jaar voor de verkoop van alcoholische dranken en daarover ook geen uitspraken meer te doen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M3-1

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 november 2007,

 

constaterende dat:

 

-           het college 15.000 euro vrijmaakt voor jongerenactiviteiten uit te voeren door ‘Youth for Christ’;

-           ‘Youth for Christ’ een sterk kerkelijke signatuur kent;

 

overwegende dat de scheiding tussen kerk en staat bij wet is vastgelegd en te allen tijde moet worden gewaarborgd;

 

voorts constaterende dat homodiscriminatie onder jongeren toeneemt;

 

overwegende dat extra voorlichting op scholen dit tij kan keren;

 

draagt het college op om de bijdrage van 15.000 euro aan ‘Youth for Christ’ te wijzigen in extra voorlichting voor jongeren over homoseksualiteit,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M9-3

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 november 2007,

 

constaterende dat het Technologisch Innovatief Complex een speerpunt van beleid is binnen het nieuwe Regionaal Structuurplan Haaglanden;

 

overwegende dat:

 

-           het Technologisch Innovatief Complex concrete kansen biedt voor invulling van Delft Kennisstad;

-           het Technologisch Innovatief Complex bijdraagt aan de positionering van Delft als Kennisstad op regionaal, nationaal en internationaal niveau;

-           concrete invulling van het Technologisch Innovatief Complex vraagt om een strategie vanuit het college;

 

draagt het college op om te komen tot een plan van actie Technologisch Innovatief Complex,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M9-4

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 november 2007,

 

constaterende dat Delft en haar omgeving in toenemende verstedelijken;

 

overwegende dat:

 

-           stadsparken sterk bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de woonomgeving;

-           stadsparken bijdragen aan een gezonde levensstijl;

-           een kwaliteitsimpuls in de Delftse parken sterk bijdraagt aan de genoemde aantrekkelijkheid;

 

draagt het college op om een project te starten om de Delftse parken een kwaliteitsimpuls te geven en hiertoe dekking te vinden binnen de middelen nota Stadshal Bacinol (275.000 x 2 euro),

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M10-2

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 november 2007,

 

constaterende dat:

 

-           er in Delft een gebrek is aan goedkope overnachtingsmogelijkheden;

-           er een initiatief onder Delftse ondernemers leeft om een budgethotel te starten;

-           er een toezegging is gedaan door het college om op zoek te gaan naar een locatie voor een budgethotel;

 

overwegende dat:

 

-           Delft verblijfstoerisme wil stimuleren;

-           Delft meer toeristen met een klein budget wil aantrekken;

-           de gemeente Delft initiatieven van ondernemers waar mogelijk dient te faciliteren;

 

draagt het college op om in samenspraak met de initiatiefnemers van het budgethotel op zoek te gaan een geschikte locatie voor een budgethotel en de raad hierover nog in 2007 te informeren,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M10-3

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 november 2007,

 

constaterende dat:

 

-           de bewoners rondom de Koepoortgarage langdurige hinder ondervinden en in onzekerheid verkeren over de waarde van hun huis;

-           er onduidelijkheid heerst over de bewoonbaarheid van de woningen na realisatie van de Koepoortgarage;

-           de situatie rondom de Koepoortgarage nadelig is voor het stadsbeeld aan de oostelijke binnenstad;

 

overwegende dat:

 

-           het onwenselijk is dat bewoners rondom de Koepoortgarage nog veel langer in onzekerheid leven;

-           totale vernieuwing van dit stadsdeel een impuls geeft aan de oostelijke binnenstad;

 

draagt het college op om binnen zes weken met een plan te komen waarin de mogelijkheid wordt onderzocht om tot aankoop over te gaan van de woningen rondom de Koepoortgarage en eventueel de bewoners een terugkeergarantie te bieden,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M10-7

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 oktober 2007,

 

constaterende dat:

 

-           het DOK structureel kampt met financiële tekorten;

-           de gemeentelijke bijdrage per inwoner aan het DOK ver onder het landelijk gemiddelde ligt, ook wanneer de extra subsidie in de Programmabegroting in ogenschouw wordt genomen;

-           de raad middels de motie Vokurka/Bot opgeroepen heeft om de bijdrage per inwoner nadrukkelijk mee te nemen bij het opstellen van de Programmabegroting;

 

overwegende dat:

 

-           het DOK in Delft een sleutelpositie inneemt in algemene ontwikkeling en culturele vorming;

-           de ambitie is dat het DOK de modernste bibliotheek van de wereld is en blijft;

 

draagt het college op om de bijdrage per inwoner structureel te verhogen tot een minimum van 20 euro en de dekking voor dit jaar daarvoor te halen uit het gereserveerde bedrag van 382.000 euro uit de post Bijdrage Vermeercentrum,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M13-4

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 november 2007,

 

constaterende dat de gemeente Delft een wildgroei kent van gemeentelijke informatiestromen die verdeeld zijn over verschillende websites;

 

overwegende dat de wildgroei van informatiestromen niet bijdraagt aan duidelijkheid en participatie van de burger aan overheidsdiensten;

 

draagt het college op om alle gemeentelijke websites om te vormen tot één duidelijke en toegankelijke website van de gemeente Delft, en dit budgetneutraal uit te voeren,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

M13-5

"De gemeenteraad, bijeen op 27 september 2007 en 8 november 2007,

 

constaterende dat:

 

-           in de gemeente Leiden onlangs is gestart met het project ‘Dwangsom’ waarbij burgers worden gecompenseerd bij overschrijdingen van wettelijke termijnen voor aanvragen, vergunningen etc.;

-           de afhandelingstermijnen genoemd in de algemene wet bestuursrecht in Delft regelmatig worden overschreden, bijvoorbeeld bij bezwaarschriften;

 

overwegende dat:

 

-           het project ‘Dwangsom’ de gemeente stimuleert termijnen te halen;

-           burgers worden gecompenseerd wanneer termijnen worden overschreden;

 

draagt het college op om het in Leiden opgezette project ‘Dwangsom’ op korte termijn in Delft in te voeren,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. Onze prachtige stad heeft veel dat hoop geeft en vertrouwen, om maar eens een voor de hand liggende variatie op de troonrede te maken. Delft is een prachtige historische stad. Wij hebben bijna 100.000 inwoners met ieder zijn eigen talenten. Wij hebben de TU en de onderzoeksinstituten, en economisch gaat het momenteel goed. Om deze hoop en dit vertrouwen niet te beschamen, is het van belang dat de gemeente op een goede wijze invulling geeft aan haar taken. In dit betoog zal ik u laten weten in hoeverre de Programmabegroting 2008-2011 dit volgens onze fractie doet.

 

Ik spreek als eerste over het milieu, want het milieu is weer in. Het is een goede zaak dat de gemeente ambitieus is op dit terrein. Wij zien veel goede dingen gebeuren. Als voorbeelden noem ik voorlichting over het milieu aan schoolkinderen en het maken van vergaande afspraken met projectontwikkelaars over de energiezuinigheid van nieuwe gebouwen. Wij missen echter maatregelen die burgers op het praktische en financiële vlak ondersteunen. Ik geef ter illustratie twee voorbeelden. Wij hebben in januari gevraagd om Delft aan te sluiten op het Energieloket Zuid-Holland. Het gaat om een website waarop een energiescan kan worden uitgevoerd. Deze scan maakt in vijf minuten duidelijk welke maatregelen een woning energiezuiniger kunnen maken. Vervolgens wordt de eigenaar direct in contact gebracht met bedrijven die de maatregelen kunnen uitvoeren. Met dit idee is tot nog toe niets gedaan. Omdat het nieuwe kabinet zonnepanelen weer gaat subsidiëren, zou een snelle aansluiting op het Energieloket goed zijn.

 

Ik geef een tweede voorbeeld. Het is voor mensen niet eenvoudig om gevaarlijk afval in te leveren. Dit kan slechts vier keer per jaar tussen 17.00 uur en 19.30 uur bij een chemokar of het hele jaar door bij de Staal. Een systeem met vaste inzamelpunten, vergelijkbaar met de glascontainers, zou veel praktischer zijn. Hopelijk biedt het op te stellen plan van aanpak gescheiden inzameling voor deze kwestie een laagdrempelige oplossing.

 

Op het gebied van milieu heeft het warmtebedrijf onze nadrukkelijke aandacht. Dit project moet een zeer grote bijdrage gaan leveren aan de CO2-doelstellingen van de gemeente. Wij maken ons zorgen over dit project. Oorspronkelijk zou de business case in juni 2005 gereed zijn. Dat is inmiddels november 2007 geworden. Verder hebben wij nog nooit op papier gezien wat de uitval van DSM als warmtebron betekent voor het halen van de milieudoelstellingen. Het verbaast ons dat ondanks deze perikelen, in de begroting zonder enig voorbehoud wordt uitgegaan van de oprichting van het warmtebedrijf. Omdat het allemaal langer duurt dan gepland, kunnen wij wellicht van de nood een deugd maken. De extra tijd kan mooi gebruikt worden om het begrip "TDI" te verbreden zodat het niet alleen staat voor Toepassing Delftse Industriewarmte maar ook voor Toepassing Delftse Industriestank. Er moet toch een Delftenaar te vinden zijn die voor stank een nuttige toepassing kan ontwikkelen.

 

Van stank is de sprong naar zorg en welzijn snel gemaakt. Wij staan volledig achter het speerpunt "meedoen". Iedereen heeft talenten gekregen en het is belangrijk dat de samenleving iedereen de mogelijkheid biedt om deze talenten verder te ontwikkelen en in te zetten voor de samenleving. Een plan van aanpak dakloosheid en een uitbreiding van de voorzieningen voor beschermd wonen kunnen dan ook op onze steun rekenen. Het doet ons deugd dat het WMO-beleid goed in de steigers is gezet. Het nieuwe beleid is in goed overleg met de vele betrokkenen tot stand gekomen en de eerste aanzetten van het beleid konden daarom op brede steun rekenen. Ook wordt hard gewerkt aan de continue verbetering van het armoedebeleid, bijvoorbeeld door het drempelbedrag voor bijzondere bijstand te verhogen en door de doelgroep voor bijzondere bijstand actief op te zoeken.

 

Op het gebied van woningbouw heeft de gemeente stevige doelstellingen aan haar broek. Wij staan dan ook achter het voorstel om een aanjaagteam in te stellen dat de voortgang moet bespoedigen. De gemeente wil niet alleen woningen bouwen maar streeft ook naar meer groen en speelplekken. Je hoeft geen planologie gestudeerd te hebben om te begrijpen dat dit wringt. Met de huidige werkwijze blijkt het niet eenvoudig te zijn om de juiste balans tussen deze twee zaken te vinden en te bewaken. Bij het bestemmingsplan TU-Noord is gebleken dat een ontwikkelingsplan voor meerdere interpretaties vatbaar is en dat eenmaal ingezette ontwikkelingen moeilijk te stoppen zijn. Onze fractie wil daarom graag een procedure waarbij over een uitgewerkt plan kan worden beslist zonder dreiging van juridische claims. Wellicht biedt de oplossing van de GroenLinks-fractie hierin soelaas.

 

Onze fractie is van mening dat wijk- en jongerencentra een nuttige functie vervullen. In de wijkcentra worden in overleg met de bewoners veel leuke en educatieve activiteiten georganiseerd. Het zijn bovendien plaatsen van ontmoeting. Hetzelfde geldt voor de jongerencentra. Wij vinden het jammer dat de subsidie voor jongerencentrum The Mall naar beneden is bijgesteld. The Mall is een jongerencentrum in de Voorhof dat door Youth for Christ is opgericht. Er worden in overleg met de doelgroep diverse activiteiten georganiseerd zoals het spelen in een brassband en pannavoetbal. Tevens worden jongeren geholpen bij problemen thuis, op school of met justitie. The Mall wordt goed bezocht door jongens en meiden met verschillende etnische achtergronden en functioneert in goede samenwerking met netwerkpartners zoals de bewonersvereniging, SkateJam en de BWD. Speciaal voor de heer Vokurka merk ik op dat Youth for Christ een christelijke achtergrond heeft waaruit de organisatie ook motivatie put. In The Mall vinden echter zeker geen religieuze activiteiten plaats. In dat geval waren wij ook tegen subsidieverstrekking, want wij vinden niet dat religieuze activiteiten door de gemeente gesteund moeten worden.

 

De heer VOKURKA (D66): De christelijke signatuur die u schetst, is voor ons reden genoeg om ertegen te zijn.

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Dan weten wij waar u staat.

 

Ik kom te spreken over Cultuur. In het afgelopen jaar is het nieuwe DOK opengegaan, een grote aanwinst voor de stad. Belangrijke aandachtspunten op het gebied van cultuur voor de komende jaren zijn wat ons betreft de evenementen en de podiumkunst. Ten aanzien van de evenementen verwijs ik naar de nota Fluiten voor een cent die op initiatief van de VVD-fractie tot stand is gekomen en waarin zinnige uitspraken zijn gedaan over onder meer selectiecriteria voor subsidieverlening en de spreiding van evenementen.

 

De podiumkunst verdient onze nadrukkelijke aandacht. Podiumkunst is belangrijk voor een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat. Dit is zeker het geval voor een stad als Delft die zich richt op de kenniseconomie en de creatieve industrie. De begroting is naar onze mening te eenzijdig gericht op het poppodiumbeleid. Ik wijs in dit verband nogmaals op het coalitieakkoord waarin de collegepartijen blijk geven van een bredere blik. Daarin staat namelijk dat er een onderzoek komt naar de behoefte aan podia en zalen in het algemeen.

 

Ik maak nog een laatste opmerking over cultuur. De achterban van mijn fractie geeft de voorkeur aan gratis openstelling van musea op zaterdag in plaats van zondag.

 

Op economisch terrein heeft de gemeente Delft ervoor gekozen om zich te profileren op het gebied van techniek en creativiteit. Daarnaast lijkt er een breed draagvlak te zijn om de associaties met water beter te benutten. De extra inspanningen die op dit gebied zijn verricht, hebben nog niet direct geleid tot een toename van het aantal arbeidsplaatsen. Wel zijn er positieve ontwikkelingen te melden zoals de komst van Deltares. Het is nu zaak om de gekozen lijn vast te houden; daarbij moet kritisch gekeken worden naar de partners waarmee de strategie gerealiseerd wordt.

 

Ik kom op de centjes. De uitspraak dat verdere versterking van de weerstandscapaciteit niet nodig is, neemt mijn fractie niet voor haar rekening. De uitgevoerde risicoanalyse is namelijk niet volledig. Het risico van het project Spoorzone is niet gekwantificeerd. Dit is een project van enkele honderden miljoenen dat in opdracht van en voor risico van de gemeente Delft wordt gerealiseerd. Ook staat in de risicoanalyse niets over het nieuwe stadskantoor.

 

Mijn fractie vindt het verder opmerkelijk dat voor de dekking van het beleid per saldo 4 miljoen euro wordt onttrokken aan de reserves. Dat lijkt geen verstandige keuze met een aantal grote projecten zoals de Spoorzone en het nieuwe stadskantoor voor de boeg.

 

 Wij staan achter de grote projecten omdat wij van mening zijn dat zij bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de stad. Dit betekent echter dat onze stad de komende jaren flink op zijn kop gaat. Dit brengt veel overlast met zich mee en meer dan overlast; er zijn ook mensen die hierdoor zwaar worden getroffen. De meest bekende zijn de familie Camijn van hotel De Kok en de bewoners van de Van Renswoudestraat en de Genestetstraat. Wij benadrukken dat wij het belangrijk vinden dat de gemeente naast deze burgers gaat staan en er alles aan doet om de problemen snel en adequaat  op te lossen. Dat is niet alleen fair naar deze mensen toe maar ook van belang voor draagvlak en vertrouwen bij de komende projecten.

 

Ter afsluiting wens ik u als gemeentebestuur Gods zegen toe. Ik dank u hartelijk voor uw aandacht.

 

De VOORZITTER: Hiermee is de eerste termijn afgerond. Wij liggen één minuut voor op het schema. Dat is een goede prestatie waarvoor ik de raad dank. In de nu volgende schorsing kan ook het stembureau zijn werk doen.

 

De vergadering wordt van 19.59 uur tot en met 20.15 uur geschorst.

 

De VOORZITTER: Het college zal reageren op de inbreng in eerste termijn. Als voorzitter van het college merk ik op dat veel vragen en discussiepunten hun weerslag vinden in de begroting. Daarin zijn al veel beleidsuitgangspunten terug te vinden. Ook kan in de commissie nog gediscussieerd worden over zaken. Het college beperkt zich daarom nu tot de hoofdlijnen en wat saillante punten. Het denkt dat in twintig minuten te kunnen doen.

 

Mijnheer Meuleman, het college gaat hierbij uit van de gedachte: één team, één taak. Het hanteert een bestuursstijl waarbij de leden van het college elkaar ondersteunen. Die eenheid is beslist aanwezig.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Het is heel mooi dat die gedachte bij het college bestaat, maar het straalt die gedachte niet uit. Ik ben niet de enige die dat ziet. U kunt het wel zeggen, maar u moet het ook nog in de praktijk brengen.

 

De VOORZITTER: Dan moet het aan uw waarneming liggen. Misschien moet u wel een andere bril kopen. Ik geef het woord aan de wethouder Financiën voor de financiële beschouwingen. Vervolgens komt de rest van het college aan het woord in volgorde van loco-schap.

 

Wethouder BOLTEN: Voorzitter. De begroting stoelt op de Kadernota. In de begroting is dus integraal beleid gepubliceerd. Er is over programmagrenzen heen gekeken naar de vraagstukken die opgelost moeten worden in plaats van gefocust op wie de portefeuillehouder is of bij welk programma een onderwerp hoort. In de Kadernota was dat uitgangspunt al aangekondigd. Voor sommigen is daarmee de leesbaarheid van de begroting bemoeilijkt. Vorig jaar was begonnen met nieuwe programma’s en dit jaar is geprobeerd om een verdere verbeterslag aan te brengen in de inhoud. Omdat dat in drie weken na het verschijnen van de Kadernota moest gebeuren, is dat misschien de leesbaarheid niet steeds ten goede gekomen. Het college heeft een slag willen maken maar het kan beter en het zal ook beter gaan in de komende tijd. Ik ben overigens blij met de opmerking van de heer Guldemond van de STIP-fractie dat het college een belangrijk instrument aan de raad heeft gegeven met het inzicht in de beleidsvrijheid van de raad.

 

Een aantal fracties heeft bij moties gevraagd om diverse onderzoeken. Onderzoeken kosten echter tijd en geld. In de conceptbegroting is daar nog geen ruimte voor ingeboekt. Het college zal daarom waarschijnlijk terughoudend zijn in het doen van beloften in de komende weken. Als de raad erg graag een bepaald onderzoek wil laten uitvoeren, is mijn advies om daar middelen bij te zoeken. Dan kan het college bezien of het kan worden uitgevoerd.

 

Sommige vragen betreffen details. Om ons allen tijd te besparen, zal ik daarop ingaan in de vergadering van de commissie Bestuur en Werk van 15 oktober.

 

Wethouder RENSEN: Voorzitter. Ik begin graag bij onze teamcoach, de heer Meuleman. Mij viel op dat hij na een wat uitgebreide aanloop een aantal interessante zaken inhoudelijk op de agenda zette. Zo hoor ik hem ook graag. Ik denk aan het verhaal van de kunstgrasvelden en de verhouding tussen het sociaal-cultureel werk en het verenigingsleven. Op dat laatste punt zitten wij overigens dicht bij elkaar in de buurt en zullen wij elkaar hard nodig hebben, zeker in het kader van een mens- en kindvriendelijke stad. Ik zou daar graag op een ander moment nog eens uitgebreid over willen doorpraten. Misschien moet de heer Meuleman een keer op Torenhove komen en anders komen wij wel naar buiten in het kader van Koffie zien en koffie maken.

 

De heer Van Doeveren zei dat hij de beleidspeerpunten uit de Kadernota niet kan terugvinden in de begroting. De aarzeling bekroop mij en ik heb daarom nog even gekeken naar wat bijvoorbeeld rond het thema Jeugd in deze begroting is opgenomen. Er wordt daar voor 700.000 euro aan beleidsmiddelen voor ingezet, op verschillende manieren. Dat geldt idem dito voor het thema Meedoen; daarbij gaat het om ruim 850.000 euro. Volgens mij gaat hetzelfde op voor de andere thema’s in de Kadernota. Het beeld van de Kadernota komt dan ook op een voortreffelijke manier terug in de Programmabegroting.

 

Ik maak nog een paar losse opmerkingen, die een vervolg zullen krijgen in de commissie. Ik ben blij met de complimenten over de stand van zaken in het WMO-dossier. Die zijn ook op hun plek, zeker voor de ambtelijke medewerkers en de wijkteams in de stad die daar hun energie in hebben gestopt. Ik ben het eens met de PvdA-fractie op het punt van aandacht voor personeel in de zorg. Ook ben ik het erg eens met de VVD-fractie, die heeft gezegd dat als het echt werk is, zaken als werk moeten worden betaald en een baan moeten kunnen opleveren. Wij moeten allen goed in de gaten houden dat wij vrijwilligers koesteren maar ook ervoor zorgen dat zodra vrijwilligerswerk werk wordt, dat ook als zodanig wordt vertaald in een reguliere baan.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Voorzitter, ik heb het routeschema van de begrotingsbehandeling en daarin staat dat het college schriftelijk zal reageren. De afsluiting van de eerste termijn zou om acht uur plaatsvinden. Als nu alle wethouders aan het woord komen, lopen wij heel erg uit. Daar hadden wij niet op gerekend.

 

De VOORZITTER: Laat u het over aan de voorzitter, dan komt het goed. Ik begrijp uw zorgen, maar ook deze interventie kost een minuut. Laten wij wethouder Rensen uitspreken.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Zo kunt u alles wel afdoen natuurlijk.

 

De VOORZITTER: De wethouder zet zijn betoog voort.

 

Wethouder RENSEN: Voorzitter. Ik kijk uit naar de discussie over de Woonvisie, zeker naar de discussie daarover met de fractie van de Socialistische Partij. In de richting van de STIP-fractie merk ik op dat er veel aandacht is voor allerlei zaken die te maken hebben met de aanwas van studenten en de woonruimteproblematiek. Daar wordt hard aan gewerkt. Ik ben het verder eens met de PvdA-fractie, die pleit voor aandacht voor de combinatie van wonen en leefomgeving. Het college zal dit waarmaken vanuit verschillende portefeuilles, want het betreft een echt samenwerkingsproject.

 

Het onderwerp Regiotaxi blijft een aanhoudende bron van zorg voor het college. Het is daar nog steeds intensief mee bezig in de verhoudingen die bekend zijn. Het zou onterecht zijn om te doen alsof de gemeente dat aan een lijntje heeft. De gemeente waarop ik doelde, was overigens niet de gemeente Westland maar de gemeente Midden-Delfland. Delft heeft zich achter de brief van de gemeente Midden-Delfland aan Haaglanden geschaard. Op korte termijn wil Delft dus over de klachten graag weer een bestuurlijk overleg voeren.

 

Ik maak tot slot nog twee opmerkingen. Ten aanzien van alcohol merk ik op richting de STIP-fractie dat het college in samenwerking met de botanische tuin een project in voorbereiding heeft waarbij een plant wordt gekweekt die dronken achttienjarigen met een roodgele stropdas van de fiets rukt en opvreet.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Achttienjarigen? Dan ben ik veilig.

 

Wethouder RENSEN: Ten aanzien van STIP en Jippy merk ik op dat het de raad en de aanwezigen zeer veel deugd doet te weten wat er klinkt aan het einde van een succesvolle gemeenschap van een STIPaan.

 

De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Vuijk.

 

Wethouder VUIJK: Voorzitter. Ook ik begin met een opmerking aan de heer Meuleman over de teamgeest in dit college. Dit is een robuust college en een robuuste coalitie. Ik werd aangesproken over de smaak van de koffie nadat collega Rensen daar vernietigende kritiek op had uitgeoefend. Dat stuk zit in mijn portefeuille en ik kan u zeggen dat ik bang was voor een breuk in de coalitie op dit punt, met grote ruzie. Die is er niet gekomen. Ik denk dat daaruit mag worden afgeleid dat het college ook wat dat betreft stevig in elkaar zit. In de commissie kunnen wij daar nog verder over te spreken.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Daarop kan ik maar met één kreet reageren: Jippy.

 

Wethouder VUIJK: Voorzitter. Er is een opmerking gemaakt over regeldruk en strijdige regels. Daar is ook een motie over ingediend. Ik sta op zich positief tegenover allerlei zaken die te maken hebben met strijdige regels. Wij hebben daarover ook een samenwerkingsafspraak met het ministerie gemaakt. Als iemand bij mij komt met allerlei voorstellen en ideeën om regeldruk nog verder terug te brengen, neem ik daar graag kennis van.

 

Er zijn opmerkingen gemaakt over de Koepoort. In de commissie kunnen wij dieper ingaan op de verschillende aspecten. Ik ga graag in op een ander punt. Een half jaar geleden dachten wij dat wij aan het begin van een heel vervelende situatie stonden met de Koepoort. De aannemer ging failliet, de hoofdaannemer ging failliet en wij leken af te stevenen op stilliggende werkzaamheden en een bouwput waar niets meer zou gebeuren. Er wordt echter op dit moment nog steeds gewerkt; de werkzaamheden gaan voort. Dat vind ik heel positief.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): U kunt dat positief vinden, maar wij worden dagelijks bestookt met mailtjes van verontruste bewoners. Ik heb daarom de handreiking gedaan om voor een model à la Middelburg te kiezen. Misschien moet u daar nog even over nadenken.

 

Wethouder VUIJK: Dat is zo en ik doe dat graag samen met u in de commissie.

 

Ik breng graag het project Harnaschpolder onder de aandacht. Ik verwijs ook in dit verband naar de Kadernota, waarin staat dat vanuit het economisch beleid verwezen wordt naar het deelterrein Bedrijfsterreinen. Ik noem er drie: de Harnaschpolder, waar is gestart met de eerste uitgifte van terreinen, de Schieoevers, waar de aandacht zich verbreedt van de wal naar de Schie zelf, en Technopolis, waar ook daadwerkelijke uitgifte van terrein plaatsvindt. De mooiste ontwikkeling die ik op dat laatste gebied signaleer, betreft Delft Hydraulics waar het instituut Deltares wordt gevestigd. Ook daar kijk ik positief tegenaan. De samenwerking met de TU wordt op dit moment grondig geëvalueerd. Het is mijn stellige verwachting dat die samenwerking aanzienlijk verbeterd wordt in het komende jaar.

 

Ik rond af met een laatste opmerking. Delft is een historische stad met een wereldberoemde universiteit. In de richting van STIP merk ik op dat die Senz-umbrella prima past bij dat beeldmerk.

 

Wethouder BOLTEN: Voorzitter. Ik zit hier met de portefeuille Werk en Inkomen in mijn achterhoofd. Daar zijn althans de meeste opmerkingen over gemaakt. Ik dank overigens iedereen voor de bijdragen die zijn geleverd aan de Week tegen de armoede. Vrijwel alle fracties hebben zich op één of meer van de evenementen laten zien. Dat heeft mensen die daaraan deelnamen in de stad goed gedaan. Wij hebben met z'n allen meer gedaan dan alleen maar praten. Wij hebben beleid uitgezet, ontwikkeld en uitgevoerd. Er zijn veel contacten gelegd tussen onderwijsinstellingen en mensen die niet kunnen lezen en schrijven. Ook zijn veel contacten gelegd tussen mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en tal van re-integratiebureaus. Verder hebben er veel spreekuren, budgetlessen en activiteiten op het gebied van schuldhulpverlening plaatsgevonden.

 

Ik kom daarmee op de bijdrage van de SP-fractie. Ik heb de motie nog niet gelezen maar ik heb net gehoord dat daarin wordt gepleit voor een uitbreiding van de formatie in de budgetwinkel. Dat zou mij als muziek in de oren moeten klinken als wethouder die zich bezighoudt met schuldhulpverlening en -sanering. Het lijkt mij echter beter om de nota Schuldhulpverlening, die de raad in februari heeft vastgesteld en nog gaat evalueren, uit te voeren. Vervolgens kan bezien worden of de doelstellingen van minder mensen in de schulden en lagere schulden worden gehaald. Het resultaat moet gericht zijn op de doelstelling, niet op het aantal formatieplaatsen in de budgetwinkel.

 

Mevrouw VAN ROSSUM (SP): Onze motie gaat niet alleen over de budgetwinkel en de capaciteit daarvan maar over het hele terrein van schuldhulpverlening. Wij willen graag dat het college eens goed bekijkt of er niet alleen beleidsinvulling moet worden gegeven maar dat er ook mensen en geld naartoe moeten.

 

Wethouder BOLTEN: Ik zal de motie met zeer veel belangstelling lezen. Voorlopig vat ik die op als een ondersteuning van mijn beleid. Als er nog meer aansporingen instaan, zal het college die graag omarmen. Ik meen echter dat wat op dit moment in de begroting staat en afgelopen februari van de raad is meegekregen, voorlopig de inzet moet zijn waarmee het probleem te lijf wordt gegaan.

 

De SP-fractie heeft verder aandacht gevraagd voor de 130% en gepleit voor verhoging van de kwijtscheldingennorm van de gemeentelijke heffingen en het belastingtarief tot 130%. De heer Bot heeft daarop een interruptie geplaatst. Ik benadruk dat het wettelijk verboden is om deze tarieven kwijt te schelden voor mensen die een inkomen hebben van 130% van het minimuminkomen. De kwijtschelding is vastgesteld voor 100% van het minimuminkomen; 130% mag niet. Als mij wordt gevraagd wat ik als lokale wethouder doe tegen de landelijke overheid, kan ik zeggen dat ik over dat onderwerp en andere onderwerpen die mij op dit punt irriteren, in gesprek ben. Één van de resultaten van veel wethouders sociale zaken is dat in de rijksbegroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is aangekondigd dat de lasten op arbeid voor werkgevers en werknemers worden verlaagd, waardoor er een verruiming komt op het gebied van de werkgelegenheid. Op die manier wordt voortdurend door meerdere wethouders op zowel financieel als sociaal gebied aandacht gevraagd van de rijksoverheid voor de positie van gemeenten zoals Delft: te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet, net geen 100.000 inwoners, maar wel forse problemen waardoor de gemeente relatief duur is.

 

Wethouder KONING: Voorzitter. In de Kadernota is een vijftal thema's benoemd waarvan het college zich voorstelt, bekrachtigd door de raad, meer uitvoering te geven in de Programmabegroting. Meedoen in Delft, ook wel "samenwerken aan de samenleving" genoemd, Openbare ruimte en duurzaamheid, Arbeidsmarkt, economie en inkomen, Kinderen en jongeren en de Creatieve stad. Het college werkt daar in gezamenlijkheid aan waarbij bepaalde onderdelen uiteraard verdeeld zijn over portefeuillehouders. Geen enkele van deze onderwerpen kan echter door één portefeuillehouder in zijn eentje worden ingevuld.

 

Mijn rol in dit geheel betreft het werken aan een goede openbare ruimte waarin ruimte is voor groen en kinderen. Dat werd door veel fracties ondersteund. Ik begrijp dat vanuit de fractie van Stadsbelangen nog een discussie wordt gestart over de vraag of een kindvriendelijke inrichting ook vriendelijk is voor ouderen. Al eerder is aangegeven dat een kindvriendelijke stad vriendelijk is voor iedereen. Als een buggy goed de stoep op en af kan, kan een rollator dat ook. Het college zet ook in op beter speelplekkenbeleid. Over het overige is kort al wat gezegd. Met het oog op de tijd laat ik het hierbij.

 

Wethouder MERKX: Voorzitter. Ik heb inhoudelijk een en ander toe te voegen aan wat mijn collega's hebben gezegd en ik maak een paar algemene opmerkingen. Ik heb vanavond gehoord dat er hier en daar te weinig ambities van dit college naar voren lijken te komen. Dat komt mij wat vreemd voor. Toen in de commissie EMCR over de Cultuurvisie werd gesproken, werd er juist gezegd dat hier en daar te veel ambitie werd getoond. Het college heeft zeker niet minder ambitie, maar zorgt er wel voor dat die ambitie breed gedragen wordt. Soms duren processen wat langer omdat steun uit de stad nodig is. Het college reageert daarmee op de dynamiek in de samenleving en probeert die te faciliteren. Dat is al gebeurd in het kader van de duurzaamheidsvisie en dat zal zeker gebeuren bij het Klimaatplan. Het college hoeft dus niet gewaarschuwd te worden voor te veel ambitie. Het heeft genoeg ambitie en zal dat waar kunnen maken.

 

In de komende jaren wordt een en ander geconcretiseerd. Een visie is niet een concreet plan; dat volgt daarop. Deze discussie is bij de Cultuurvisie ook gevoerd. In het komende jaar zullen in dat kader een aantal concrete plannen worden gepresenteerd waarover wij naar hartelust met elkaar kunnen discussiëren. Ik noem evenementen, stadsmarketing en een algemeen kunst- en cultuurplan. In de debatten daarover zullen initiatieven uit de raad worden meegenomen.

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Nu zegt u het weer: de komende tijd wordt er veel gepraat. Dat is niet het verwijt. Het verwijt dat tamelijk breed klinkt is dat er te weinig gedaan wordt.

 

Wethouder MERKX: Ik vermoed dat u eerst met mij wilt praten voordat ik wat doe!

 

De heer VAN DOEVEREN (CDA): Onderhand zijn wij uitgepraat.

 

Wethouder MERKX: De ideeën van het college faciliteren de dynamiek. Het gaat daarbij om duurzaamheid en cultuur. Het college benadrukt de integraliteit van deze punten door de verschillende portefeuilles heen, in de aanpak naar de stad. De TU is een van de belangrijkste partners in de stad. In het kader van de Cultuurvisie heeft de raad hierover kunnen spreken. In het nieuwe duurzaamheids- c.q. klimaatplan zullen wij waarschijnlijk eenzelfde soort gesprek voeren waarbij ook andere partners in de stad worden betrokken. Zoveel ambitie heeft het college dus; het wil samen met de partners een gedegen beleid neerzetten en nieuwe ambities verwoorden.

 

In de binnenstad wordt hetzelfde gedaan. In de komende tijd zal daarover veel informatie komen. Zowel de CDA- als de VVD-fractie heeft daarom gevraagd. In de noordelijke binnenstad is inmiddels een werkgroep van gemeente, bewoners en ondernemers opgericht die concreet met projecten aan de gang gaat om de vragen die daar leven, te benoemen en daarvoor een aanpak te formuleren.

 

In alle thema’s is de manier waarop de gemeente naar buiten treedt het belangrijkst. Het gaat om communicatie. Over natuur- en milieucommunicatie is al een en ander naar buiten gebracht. De heer Van Til refereerde aan het energieloket. Daar wordt aan gewerkt, hetgeen in mei of juni al is meegedeeld. In het Energieagentschap wordt bezien op welke manier een fysiek loket kan worden gerealiseerd. Ook de Museumnacht is een communicatiemiddel; mensen worden het museum binnengehaald zodat zij kunnen zien wat er is.

 

Ik zou nog een reactie willen geven op een aantal punten, zoals de proeftuinontwikkeling.

 

De VOORZITTER: Misschien kan dat beter in de commissie?

 

Wethouder MERKX: Ja, ik ben bijna klaar. Er is nog gevraagd om twee reacties. De motie over fijnstof zal het college zeker in overweging nemen. Een discussie over de afname van de Delftse energiestank moet naar mijn mening apart worden gevoerd. Over de sigarenfabriek komen wij in de commissie te spreken.

 

De VOORZITTER: Vanuit mijn portefeuille Veiligheid proef ik ondersteuning voor het gevoerde beleid en voor de accenten die in de Kadernota zijn gelegd. Over graffitybeleid en cameratoezicht spreken wij al een paar jaar. Er zijn believers en non-believers. Wij gaan in de commissie de zesde ronde in. Ik baseer die discussie graag op de Veiligheidsnota.

 

Het relatiegeschenkaanbod van STIP betrek ik graag in de beschouwing van de besteding van het relatiebudget. Ik dank die fractie voor de tip.

 

Wij komen hiermee aan het einde van de termijn van het college. Als voorzitter van de raad meld ik dat morgen de moties in genummerde volgorde beschikbaar komen. Aan de hand van die nummering kan de procedure in de komende weken worden afgewerkt. In elk geval is daarmee een eerste ordening gemaakt.

 

De behandeling van dit agendapunt wordt geschorst.

 

217. Benoeming van een bestuurlijke vertegenwoordiging in de gemeenschappelijke regeling Avalex.

(Stuk 142 – 20300074)

218. Voorstel ontheffing te verlenen aan/het benoemen van (plv.) leden in de commissies Wijk, Verkeer & Beheer, Wonen, Integratie, Jeugd, Zorg en Onderwijs, Economie, Milieu, Cultuur en Recreatie en in de Rekeningencommissie.

(Stuk 171)

 

De heer DE BIE (PvdA): Voorzitter. Alle 37 uitgereikte stembiljetten zijn terug ontvangen. Ten aanzien van de benoeming van een bestuurlijke vertegenwoordiging in Avalex zijn de volgende stemmen uitgebracht:

Mevrouw Bolten:35 voor, 2 tegen.

Mevrouw Koning: 35 voor, 2 tegen.

De heer Verkerk: 35 voor, 2 tegen.

Mevrouw Merkx: 35 voor, 2 tegen.

 

Ten aanzien van de benoeming van (plv.) leden in de commissie Wijk, Verkeer en Beheer zijn de volgende stemmen uitgebracht:

De heer Van Pagée: 36 voor.

Mevrouw Jansen: 36 voor.

 

Ten aanzien van de benoeming van een lid in de commissie Wonen, Integratie, Jeugd, Zorg en Onderwijs zijn de volgende stemmen uitgebracht:

De heer Bolsenbroek: 36 voor.

 

Ten aanzien van de benoeming van (plv.) leden in de commissie Economie, Milieu, Cultuur en Recreatie zijn de volgende stemmen uitgebracht:

De heer Van Leeuwen: 36 voor.

De heer Harpe: 36 voor.

 

Ten aanzien van de benoeming van (plv.) leden in de Rekeningencommissie zijn de volgende stemmen uitgebracht:

De heer Sipkema: 37 voor.

Mevrouw Dekker: 37 voor.

 

De VOORZITTER: Daarmee zijn alle kandidaten benoemd. Ik wens hun veel spelvreugde in het bestuur.

 

219. Voorstel inzake parkeerregulering op zondag en vaststelling van de 107e wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2007

(Stuk 165 – 20321543)

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Ik houd het bij een stemverklaring. In de commissie heeft mijn fractie al aangegeven niet akkoord te kunnen gaan met dit voorstel. In het voorstel wordt op geen enkele wijze rekening gehouden met de consequenties van invoering van zondagparkeren voor de wijken om de binnenstad. Mijn fractie vindt dat dat breder getrokken moet worden. Bovendien is Stadsbelangen daar gewoon tegen.

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter. De D66-fractie heeft het voorstel mee teruggenomen naar de fractie en gaat daarmee akkoord. Ik dien wel een amendement in om ervoor te zorgen dat alle dagen van de week aan beide zijden van de spoortunnel hetzelfde tarief geldt. In de nota staat per ongeluk dat op alle andere dagen van de week een verschil bestaat, maar dat is al een tijdlang niet meer het geval. Met het amendement komen wij uit op het oorspronkelijke collegevoorstel: ook betaald parkeren op zondag aan de Spoorsingelzijde.

 

De VOORZITTER: Door de D66-fractie wordt het volgende amendement ingediend (A-1):

 

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

besluit om aan de zin 'Deze uitbreiding c.q. wijziging ook door te voeren in het gemeenschappelijk deel B + C aan de Houttuinen, het stationsplein, Laantje van Mater en Van Leeuwenhoeksingel' in het besluit toe te voegen: ', alsmede de parkeerplaatsen onder het spoorviaduct aan de Spoorsingelzijde.',

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Toelichting

Op maandag tot en met zaterdag kennen de beide zijden van het spoorviaduct reeds hetzelfde parkeerregime, in tegenstelling tot wat in de nota is vermeld. De scheiding tussen beide zijden is enkele jaren geleden verwijderd. Dit past ook bij de logica van de parkerende bezoeker, die immers weinig met parkeervergunninggebieden te maken heeft. Het doortrekken van dit regime naar de zondag vereenvoudigt de regelgeving en sluit aan bij deze logica."

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. De winkels in de binnenstad kunnen elke zondag geopend zijn, hetgeen tot extra drukte op de parkeerplaatsen in het centrum leidt omdat die op zondag gratis zijn. De winkelopening op zondag is niet onze keuze maar wij hebben wel te maken met de consequenties van die keuze. In de praktijk kunnen binnenstadsbewoners moeilijker een parkeerplek vinden omdat bezoekers gebruik kunnen maken van de plaatsen van vergunninghouders. Vanuit die achtergrond is het begrijpelijk dat het college voorstelt om ook op zondag betaald parkeren in te voeren. Geredeneerd vanuit de openingstijden van de winkels, de invalshoek van dit voorstel, is het tijdvak van 14.00 uur tot 20.00 uur echter wat ruim. Wij stellen voor om dat tijdvak te reduceren naar 18.00 uur als eindtijd.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Er zijn toch ook horecabedrijven die ’s avonds open zijn? Veel mensen gaan daar eten en willen een plek in de binnenstad.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Het is ook niet verboden om te komen eten in de binnenstad.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Maar ook in de avonduren willen bewoners graag hun auto kwijt.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): De insteek van het voorstel is dat de openingstelling op zondag ertoe leidt dat er meer mensen naar de binnenstad komen. Wij zeggen daarom: reguleer het parkeren op de tijden van die openstelling en neem niet 20.00 uur maar 18.00 uur als eindtijd. De kosten voor het toezicht nemen daarmee af, waardoor het risico minder groot is dat de kosten voor de vergunning op den duur stijgen. Wij dienen daartoe een amendement in.

 

De VOORZITTER: Door de CDA-fractie wordt het volgende amendement (A-2) ingediend:

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

besluit in stuk 165 II het tijdvak 14.00 – 20.00 uur te wijzigen in 14.00 -18.00 uur,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Voorzitter. Wij vinden regulering van het parkeren in de binnenstad hard nodig; bewoners kunnen dan eindelijk eens hun auto kwijt. Het besluit in het amendement over de parkeerplaatsen onder het viaduct zou ik eigenlijk willen omdraaien zodat het gedeelte onder het viaduct wordt betrokken bij gebied C en mensen daar gratis kunnen parkeren.

 

De heer VOKURKA (D66): Ik neem aan dat u met een amendementje komt?

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Daar is het te laat voor, hoewel ik dat eigenlijk moet doen.

 

De heer VOKURKA (D66): Te laat? Het kan nog hoor. Het is niet zo moeilijk. U pakt mijn amendement en dat verandert u een beetje.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Dat red ik toch niet en daar is geen meerderheid voor in de raad.

 

Ik zie graag dat de boel na een halfjaar geëvalueerd wordt, zodat wij kunnen zien of het allemaal goed loopt.

 

De heer DAMEN (PvdA): Voorzitter. Ik kan het niet laten om te reageren maar ik houd het wel kort. Ik zou graag willen dat de verkeersregulering gerelateerd blijft aan de zone-indeling in de stad: niet in het ene geval het gebied erbij betrekken en in het andere geval het gebied erbuiten laten. De zone-indeling ligt in alle gevallen onder het hart van het spoor en ik stel voor dat dat zo blijft. Ik steun het amendement van D66 niet.

 

De heer VOKURKA (D66): De bezoeker snapt dat niet.

 

Wethouder KONING: Voorzitter. Ik ga ervan uit dat het amendement erg lijkt op het collegevoorstel dat door de raad veranderd is. Ik hoor de heer Vokurka alleen net iets anders zeggen. Omdat ik al bang was voor deze discussie, heb ik bij hoge uitzondering kaartjes van het gebied meegenomen. Het wordt anders erg verwarrend waar wij het over hebben. Ik vraag de griffier om de kaarten te laten uitdelen.

 

Het voorstel dat na de behandeling in Wijk, Verkeer en Beheer is aangepast, is scenario 2 genoemd. Ik heb het amendement van de D66-fractie nog niet gelezen, maar als dat het amendement is dat mij al ter kennisname is gestuurd, betreft dat scenario 1. Een uitbreiding naar het gehele gebied aan beide zijden van de Spoorsingel behoort tot scenario 3. Overigens geeft de PvdA-fractie al aan dat de grens van gebied B gelijk is aan de grens van het parkeren op zondag. Dat is een uitermate eenvoudig en helder standpunt dat is neergelegd in scenario 2.

 

Ik ga graag nog even terug in de tijd, zodat de raad de tijd heeft om de kaartjes te bekijken. Overigens is het wat mij betreft ook prima als alleen de woordvoerders kennis nemen van die kaarten. Ik ga graag in op de insteek van het voorstel. De heer Van Tongeren veronderstelt dat die insteek was dat er nu veel meer winkels zijn. Ik heb in de commissie al gezegd dat vanuit de belangenverenigingen in de binnenstad, dus ook door bewoners, is aangegeven dat zij op zondag de auto niet meer kwijt kunnen. Zij vonden het raar dat in de garages op zondag moet worden betaald terwijl in de openbare ruimte het parkeren vrij is. Bewoners en ondernemers kunnen hun auto op zondag niet kwijt; er zijn zoveel auto's geparkeerd dat zij continu naar een plek moeten zoeken. Op die manier ontstaat onnodig zoekverkeer, hetgeen de verkeersonveiligheid in de hand werkt en slecht is voor het milieu. Geluiden hierover waren ook binnengekomen bij verschillende raadsfracties, die het college daarom vorig jaar al vroegen of de berichten te staven waren met cijfermateriaal. Die insteek is dus anders dan wat de heer Van Tongeren veronderstelt en de heer Meuleman aangeeft. In deze situatie was een politieke vraag gesteld: als blijkt dat de signalen van binnenstadsbewoners te staven zijn en de parkeerdruk hoog is, vindt het college dan niet dat betaald parkeren moet worden ingevoerd op zondag in de binnenstad? Dat was de insteek van de notitie. Omdat de tellingen inderdaad aanwijzen dat de parkeerdruk zo hoog is dat, als het om een geheel nieuwe situatie was gegaan, gereguleerd parkeren direct was voorgesteld, wordt de raad nu een voorstel voorgelegd om betalen voor parkeren op zondag te introduceren.

 

De meerderheid van de raadscommissie achtte het van belang om een zo eenduidig mogelijk gebied na te streven. Over wat die eenduidigheid inhoudt, kan getwist worden. De VVD-fractie vindt het duidelijk als het gebied na de zijde van de Phoenixstraat begint. Een klein stukje van gebied B valt daarmee buiten de zondagsregulering. De VVD-fractie legt zich er overigens bij neer dat zij de enige is die die mening is toegedaan. Zij acht het onnodig om een amendement in te dienen omdat dat toch niet wordt aangenomen. De D66-fractie pleit voor een verruiming omdat onder het viaduct net de scheiding tussen B en C loopt hetgeen tot verwarring leidt. Extra lastig is dat aan de andere zijde van de Spoorsingel, niet onder het viaduct maar meer naar het westen, ook een gebied C ligt met de tijden van gebied B. Het gaat nu om de inschatting van de raad van wat de burgers het meest logisch en eenduidig vinden.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Hebt u nog het idee dat iemand begrijpt wat hier allemaal gebeurt?

 

Wethouder KONING: Het discussiëren over de gebiedsgrenzen kan leiden tot verwarring. Ik hoop met de kaarten helderheid te scheppen. Als mij dat niet gelukt is bij u, spijt mij dat zeer.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Mijn collega naast mij begrijpt het ook niet. Ik ben dus niet de enige.

 

Wethouder KONING: Ik denk ook niet dat het aan u ligt dat u het niet begrijpt.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Mag ik de wethouder erop attenderen dat ik het ook niet begrijp?

 

De VOORZITTER: Wij hebben ons best gedaan. De wethouder vervolgt haar betoog.

 

Wethouder KONING: Het spijt mij dat het mij niet gelukt is om helderheid te scheppen. Ik begrijp dat de discussie over de grens van het gebied best lastig kan zijn. Ik zal niet proberen om de kaarten toe te lichten. Er is gewoon een gebied dat gebied C heet maar waarin ook de tijden van gebied B gelden. Daardoor ontstaat verwarring. Het is aan de raad om te bepalen wat de beste oplossing is: het gebied erbij trekken of het erbuiten laten. Misschien heeft de heer Van Leeuwen de slimste opmerking gemaakt: een keuze kan men altijd weer veranderen. Als het misgaat, komt het punt vanzelf wel weer terug in de raad.

 

Door de CDA-fractie is een opmerking gemaakt over de tijden. In plaats van 14.00 uur tot 20.00 uur, van 14.00 uur tot 18.00 uur. De heer Van Tongeren vergeet dat de parkeerdruk met name in de noordelijke binnenstad, waar veel horecagelegenheden zitten, in de avonduren significant is. Daardoor is de verlenging van het tijdvak tot 20.00 uur voor de bewoners in dat stukje van de stad echt van toegevoegde waarde.

 

Het spijt mij dat de kaarten niet tot inzicht hebben geleid. Ik begrijp namelijk goed dat deze discussie verwarrend is. De volgende keer gebruik ik een andere methode in de hoop dat die wel werkt.

 

De heer VAN PAGÉE (SP): Voorzitter. Volgens mij begrijp ik het nog wel. Ik ben voor het voorstel, dus voor scenario 2. Ik vind het wel jammer dat er geen nulmeting wordt uitgevoerd. Daarover hebben wij in de commissie gesproken. Mijn fractie steunt geen van de amendementen.

 

De VOORZITTER: Dat was een heel korte en krachtige maidenspeech. Houd die lijn vast, zou ik zeggen.

 

De heer DAMEN (PvdA): Voorzitter. Ik begrijp de kaartjes ook, maar ik zal geen poging doen om anderen uit te leggen hoe het werkt. Vanwege mijn kennis over de situatie ter plaatse weet ik dat de verwarring alleen maar groter wordt als wij iets anders doen dan scenario 2. Ik blijf er daarom bij dat wij voor scenario 2 moeten kiezen, waarbij de grenzen van de zones gelijk blijven aan de grenzen van de zondagsregulering.

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Het standpunt van de heer Damen is gelijk aan wat wij in de commissie hebben ondersteund. Gelet op hetgeen vanavond verder is uitgedeeld en gezegd, zien wij geen reden om van standpunt te veranderen. Wij steunen het voorliggende voorstel.

 

Mevrouw VAN EMPEL (STIP): Voorzitter. Ook wij steunen het voorstel zoals dat voorligt, dus zonder de amendementen.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Voorzitter. Ik begrijp de kaartjes ook, want zo moeilijk zijn die niet. Laten wij de gebiedsgrenzen tussen B en C maar aanhouden en dan over een half jaar evalueren. Als er problemen ontstaan, kunnen wij de situatie altijd veranderen. Ik steun geen van de amendementen.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter. Ik praat uit ervaring, want dat is het gemakkelijkste. Ik zou het onder het spoor laten zoals het is, want dat betekent kassa voor de gemeente. Zodra er daar een toerist parkeert die de borden niet kent, springen vijf of zes parkeerwachters tevoorschijn. Zeker op regenachtige dagen lopen zij in groepjes bij elkaar, want het is altijd prijs daar. Ik zou het dus gewoon lekker zo laten, want dat is goed voor de gemeente. Bedankt, namens de toerist.

 

Wethouder KONING: Voorzitter. Ik twijfel of ik op die laatste woorden van de heer Stoelinga moet ingaan. De toerist als kassa gebruiken, is geen onderdeel van het collegebeleid. Dat is ook niet de reden waarom de raad nu lijkt te kiezen voor scenario 2. Het is juist de insteek van veel fracties om de helderheid te respecteren en de toerist niet als kassa te gebruiken.

 

Ik zeg nu niet toe na een half jaar een evaluatie te doen. Collega Bolten heeft bij de behandeling van de Programmabegroting al gezegd dat elk onderzoek geld kost. Wij moeten een beetje op de centjes letten. Als er echter klachten komen -- bijvoorbeeld via de raad -- is het altijd mogelijk om het gebied weer bij te stellen. Dat was de strekking van mijn opmerking.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Ik wil ook geen uitgebreide evaluatie met allerlei berekeningen waar ambtenaren lange tijd mee bezig moeten zijn. Als wij echter zien dat het fout loopt, en dat kan iedereen gemakkelijk merken, kunnen wij het beleid bijstellen.

 

Wethouder KONING: De raad is als volksvertegenwoordiger natuurlijk ervaringsdeskundige. Als dat aan de orde komt, vinden wij elkaar ongetwijfeld en attenderen wij elkaar tijdig op de situatie.

 

In stemming komt amendement A-1.

 

Amendement A-1 wordt bij handopsteken verworpen.


De VOORZITTER: Ik constateer dat de D66-fractie voor dit amendement heeft gestemd.

 

In stemming komt amendement A-2.

 

Amendement A-2 wordt bij handopsteken verworpen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de aanwezige leden van de CDA-fractie voor dit amendement hebben gestemd.

 

In stemming komt het voorstel.

 

Het voorstel wordt bij handopsteken aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Stadsbelangen, het CDA en Leefbaar Delft tegen het voorstel hebben gestemd.

 

220. Voorstel tot vaststelling van het ontwikkelingsplan Sporthal Buitenhof en omgeving

(Stuk 150 - 20311057)

 

Mevrouw VAN HOLST (PvdA): Voorzitter. In de commissie hadden wij zo onze bedenkingen over de plek van de grote toren op de hoek van de Martinus Nijhofflaan en de Buitenhofdreef. Nadere bestudering en bespreking hebben opgeleverd dat wij nog steeds niet heel blij zijn, maar het verplaatsen van de toren zou te veel schaduw op een ander punt tot gevolg hebben. Laat de toren dus staan maar stel hoge eisen aan de architectonische uitvoering van de woningen die gepland zijn op dat punt.

 

Wij zijn voor het overige enthousiast over het plan.

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter. De D66-fractie gaat akkoord met het ontwikkelingsplan. Het college relateert de milieueisen aan de nieuwbouw echter aan het bouwbesluit van 2003 en zegt daar 15% tot 20% onder te zitten. Het nieuwe bouwbesluit van 2006 zit echter al 20% onder het bouwbesluit van 2003. Ik dien daarom een amendement in waarmee het jaar 2003 in 2006 wordt veranderd.


De VOORZITTER: Door de D66-fractie wordt het volgende amendement (A-3) ingediend:

 

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

besluit aan de zin 'Wij stellen u voor het ontwikkelingsplan Sporthal Buitenhof en omgeving vast te stellen.' toe te voegen: ', waarbij de energieprestatie-eisen gelden ten opzicht van het Bouwbesluit van 2006 (en niet van 2003, zoals vermeld bij het eerste gedachtestreepje van paragraaf 3.3.9 op bladzijde 23 van het ontwikkelingsplan)',

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

Toelichting

Het nieuwe Bouwbesluit dat sinds kort van kracht is, heeft de landelijke energieprestatie-eisen (EPC) reeds 20% naar beneden geschroefd. Een Delftse norm van 15% tot 20% onder de eisen van het verouderde Bouwbesluit van 2003 is daarmee minder ambitieus dan het landelijke beleid. Een EPC van 20% onder de norm van het Bouwbesluit uit 2006 is mogelijk, wenselijk en getuigt van ambities ten aanzien van duurzaam bouwen."

 

De heer KEUVELAAR (CDA): Voorzitter. Zoals aangegeven in de commissie was de CDA-fractie er niet erg over te spreken dat ten opzichte van de eerdere ontwikkelingsvisie verder verdicht is in het ontwikkelingsplan. Om die reden heb ik het ontwikkelingsplan mee teruggenomen naar de fractie. Anders dan het college vermoedelijk doet, streeft mijn fractie niet per se naar een bevolkingsgroei voor Delft. De ruimte in de stad is ons erg dierbaar.

 

In dit plan vindt de verdichting echter op een zorgvuldige manier plaats. Langs de Martinus Nijhofflaan zijn daar ook argumenten voor te geven. Er is sprake van dubbel ruimtegebruik en ruimtelijk wordt de Martinus Nijhofflaan meer een eenheid. Dat voor de verdergaande verdichting geen compensatie wordt gevonden in plangebied A, het gebied waar de ecologische zone langs loopt, vindt mijn fractie jammer. Het is wel goed dat in gebied A in elk geval flink wat grondgebonden woningen komen met een tuin op de garages.

 

Mijn fractie maakt zich zorgen over de parkeerdruk bij evenementen in de sporthal. Is de wethouder bereid om daar nog eens kritisch naar te kijken en zo mogelijk daarvoor een oplossing te zoeken?

 

De CDA-fractie gaat akkoord met het ontwikkelingsplan. De genoemde nadelen wegen absoluut niet op tegen de grote, kwalitatieve verbetering die het terrein als geheel ondergaat.

 

Ik maak nog één opmerking. In de commissie deed de wethouder de uitspraak dat de extra verdichting kan betekenen dat in een ander gebied verdund kan worden. Bij latere ontwikkelingsplannen herinnert mijn fractie haar daar graag aan.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Voorzitter. Wij hebben het voorstel ook mee teruggenomen naar de fractie. Naar het voorbeeld van Breda zien wij meer in ruimtelijke bouw waarbij op de begane grond het groen wordt gehandhaafd en flats daarboven worden gerealiseerd. Wij vinden het bouwplan erg massaal; of men kiest voor het volbouwen van het oppervlak of men kiest voor de realisatie van een hoge flat. Die laatste optie heeft onze voorkeur. De voorgestelde flat van 60 meter vinden wij eigenlijk te laag. Daar kunnen nog bouwlagen aan toegevoegd worden waarin sociale huurwoningen worden gerealiseerd. Als de wethouder echt haar linkse gezicht had laten zien, had zij daarvoor gekozen.

 

Wij zijn niet enthousiast over het voorliggende plan.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. In de commissie zijn wij al grotendeels akkoord gegaan met het plan. Eén aandachtspunt hadden wij nog wel. Wij vinden namelijk dat de verbreding aan de Glenn Millerstraat moet worden gerealiseerd voordat verder wordt gegaan met het plan. Wij horen daar graag nog wat over van de wethouder. In principe gaan wij akkoord met het plan. Ik had overigens niet durven dromen dat mijn oproep aan het college om als een hechte ploeg te gaan werken zo snel succes zou hebben. Ik zie nu zelfs al wethouders op elkaars stoel zitten. Dat is hoopgevend.

 

Wethouder KONING: Voorzitter. Ik zal allereerst antwoord geven en indien nodig kan collega Rensen daarop een aanvulling geven. De PvdA-fractie geeft aan dat zij de architectonische uitwerking meeweegt. Het college verwacht een positieve reactie op het beeldkwaliteitsplan dat wordt voorbereid. Daaruit is af te leiden dat de ambities die de PvdA-fractie nastreeft, door deze twee wethouders worden gedeeld.

 

Mevrouw VAN HOLST (PvdA): Papier is geduldig en nu de praktijk nog. Ik heb er vertrouwen in maar ik wilde het nog even extra onderstrepen.

 

Wethouder KONING: Het college is ook erg blij met die onderstreping, want het gaat om een project waar het erg trots op is wat betreft de uiterlijke vormgeving. Overigens is het er ook trots op in verband met andere aspecten. De CDA-fractie sprak al over de tuinen op de parkeerlagen. Het college streeft naar dergelijke innovatieve toepassingen. Het op een goede manier vorm geven aan de woonruimte in deze stad vergt dergelijke oplossingen. Dat wordt samen met de markt opgepakt.

 

Ik neem aan dat de vraag van de CDA-fractie over evenementen in de sporthal de parkeerplaatsen betreft. De aandacht daarvoor is gelijk aan de aandacht voor het punt elders in de stad. Als daaraan niet snel genoeg aandacht wordt besteed, zal de raad het college daaraan vast weten te herinneren.

 

De opmerking waarnaar de heer Keuvelaar verwees, kan ik mij niet herinneren. Maar goed, daar zijn geluidsopnames voor en als de heer Keuvelaar het nodig vindt dat een dergelijke opmerking alleen in zijn geheugen blijft, is dat alleen maar positief.

 

In de commissievergadering heb ik al aangegeven dat de aanpassing die in het amendement van D66 staat, geen materiële verscherping betekent van de eisen die reeds zijn opgenomen in het voorstel. De eis die daarna genoemd wordt, heeft namelijk een verstrekkender gevolg. Het college heeft dan ook geen bezwaar tegen het amendement, want materieel brengt dat geen verandering tot stand. Het is alleen netjes omdat het om 2006 gaat in plaats van 2003. Als de raad daaraan hecht, kan de raad dat met dit amendement veranderen.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik heb nog een vraag gesteld over de Glenn Millerstraat.

 

Wethouder KONING: Ik heb in de commissievergadering al gezegd dat het college dat gegeven deelt en daar zoveel mogelijk aan tegemoet wil komen. Uw streven is ook het streven van het college.

 

In stemming komt amendement A-3.

 

Amendement A-3 wordt bij handopsteken aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat het amendement met algemene stemmen is aangenomen.

 

In stemming komt het voorstel.

 

De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen.

 

Mevrouw VAN ROSSUM (SP): Voorzitter. Wij zijn het niet eens met de werkwijze bij dit plan waarbij de bouw van de sporthal geruild wordt tegen een vrije hand in het soort te bouwen woningen. Omdat het in dit geval goed uitpakt en een groot aantal jongerenwoningen wordt gerealiseerd, zijn wij positief.

 

De heer DE WIT (SP): Voorzitter. Wij zijn tegen het plan omdat er te weinig ruimte is voorzien voor kinderspeelplaatsen.

 

Het voorstel wordt bij handopsteken aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van Leefbaar Delft tegen het voorstel hebben gestemd.

 

221. Voorstel inzake evaluatie bomenbeleid

(Stuk 144 – 20301560)

 

De heer VAN PAGÉE (SP): Voorzitter. De herplantplicht klonk goed maar blijkt niet te werken; slechts 40% van de gekapte bomen wordt teruggeplaatst. In de afgelopen drie jaar zijn dus bijna 2000 bomen uit het straatbeeld verdwenen. Ik spreek dan alleen nog over de bomen die een kapvergunning nodig hebben. Er wordt in de evaluatie wel een aantal goede aanbevelingen gedaan, maar die zijn nog niet verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Dat moet later nog gebeuren.

 

Ik heb het collegeprogramma erbij gepakt. Daarin stonden zowaar goede dingen over de bomen en het groen: "De gemeente maakt zich sterk voor het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van groen, ruimte en water in en om de stad. Zo worden er meer bomen geplant". Ook staat in het collegeprogramma: "Waar mogelijk komen meer bomen en bloeiende planten." Dat klinkt goed maar valt niet te rijmen met het feit dat het aantal bomen steeds verder afneemt. Ik dien daarom namens mijn fractie een motie in om het aantal bomen dat er nog is, te behouden en zeker niet te laten afnemen. Gelet op de opmerkingen van de fracties van het CDA en Groenlinks ("de vermindering van het aantal bomen moet stoppen") verwacht ik steun voor de motie.

 

De VOORZITTER: Door de fractie van de SP wordt de volgende motie (M-3) ingediend:

 

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

constaterende dat:

 

draagt het college op:

·         er door herplant voor te zorgen dat het aantal kapvergunningplichtige bomen niet verder afneemt;

·         de gemeenteraad jaarlijks te informeren over de gekapte en herplante bomen,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. De bewoners van Delft hechten veel waarde aan het groen in hun omgeving. Zij zijn daar enorm bij betrokken. Als er bomen zonder goede reden gekapt worden, voelt dat voor hen alsof een deel van hun woonomgeving wordt geamputeerd. Dat is de manier waarop zij daarover tegen ons praten. Wij hebben daar in de afgelopen jaren veel voorbeelden van gezien, met de niet uit te leggen bomenkap aan de Willem de Zwijgerlaan als schrijnendste voorbeeld.

 

In de nota staat dat in Delft gemiddeld 1100 bomen per jaar worden gekapt. Dat zijn alleen nog de bomen waarbij voor de kap een vergunning nodig is. Het lijkt wel alsof onze gemeente een soort stedelijk productiebos is. Delft wil zich wel een groene stad noemen maar maakt dat in de praktijk eigenlijk helemaal niet waar. De bewoners lezen wel allemaal mooie verhalen over groen in de stad maar zien in de praktijk eigenlijk alleen maar groen uit hun omgeving verdwijnen. Kaalslag in plaats van groen.

 

Na veel protesten wil het college het bomenbeleid aanpassen en dat vinden wij een verstandig besluit. Wij beschouwen de nota als een eerste stap; op veel punten is deze nog niet uitgewerkt en zeker niet compleet. Zo stelt de nota een boomeffectanalyse voor. Dat kan een nuttig instrument zijn maar het wordt totaal niet duidelijk wat vervolgens met dat instrument gebeurt. Er is een analyse, maar wat dan? Daar wordt in de nota over gezwegen. Wellicht kan de wethouder daar toch nog wat over zeggen.

 

Voor het aanscherpen van het bomenbeleid en de verdere uitwerking en discussie geven wij een aantal uitgangspunten mee. Wij zouden het verstandig vinden als bij te planten bomen rekening wordt gehouden met een behoorlijke levensduur; in elk geval meer dan de genoemde 20 à 25 jaar, liever 40 à 50 jaar. Bij de herplant van bomen vinden wij het uitgangspunt van een omtrek van 20 à 25 cm. aan de magere kant. Die bomen moeten ten minste een omtrek van 35 cm. hebben. Wij zijn er bovendien voorstander van om de kap van bomen binnen 5 meter van een gevel vergunningplichtig te maken. Ook moet in de verdere planontwikkeling meer ruimte zijn voor de inbreng van natuurorganisaties en bewoners. Dat zijn ook de punten waarop mijn fractie de uitwerking verder zal toetsen. Ook moet uiteraard zichtbaar zijn of het beleid effect heeft.

 

De heer KIELA (PvdA): Voorzitter. De PvdA-fractie is erg blij met de evaluatie en de aanzetten tot verbeteringen die het college voorstelt. Ik houd het daarom kort. Mijn fractie juicht de nota toe. In tegenstelling tot de CDA-fractie wacht mijn fractie met vertrouwen de vervolgvoorstellen af.

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter. Ik houd het nog korter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Kiela.

 

Wethouder KONING: Voorzitter. In de nota staat inderdaad dat niet in alle gevallen waarin kapvergunningen zijn afgegeven, herplant heeft plaatsgevonden. Termen als "kaalslag" gaan mij echter wat ver, want dan moet een vergelijking worden gemaakt met het aantal geplante bomen. Wij zijn het echter met elkaar eens dat er iets aan de hand is. Ik ben blij dat de raad de eerste aanzet tot verbeteringen omarmt. Een aantal fracties geeft aan kritisch te kijken of die aanzet het beoogde resultaat bereikt. Dat lijkt mij ook niet meer dan normaal. Het college wil graag aan de slag en ik hoop daarom dat de raad het voorstel aanneemt.

 

Het streven om er met herplant voor te zorgen dat het aantal kapvergunningplichtige bomen niet verder afneemt, staat in het collegeprogramma. Als dat wordt opgedragen aan het college, zou het onmiddellijk een kwalijke zaak zijn als het niet lukt. Één van de punten in de nota is dat samen met bewoners wordt onderzocht waar bomen kunnen worden toegevoegd. Als mensen bomen planten in de eigen tuin, wordt het bomenareaal in Delft daarmee vergroot. Het gaat echter ook om bomen in de openbare ruimte. Met bewoners wordt bezien waar extra bomen kunnen worden geplant. Ik vind de opdracht in de motie wat te stellig, hoewel het college het streven deelt.

 

De heer VAN PAGÉE (SP): Ik betreur dat, juist omdat in de motie de ultieme uitvoering is neergelegd van de herplantplicht. Er bestaat anders een herplantplicht die eigenlijk niet nodig is. Die redenering kan ik niet volgen.

 

Wethouder KONING: Ik zal het nog één keer proberen. Het college streeft naar een herplantplicht. Het zou echter geen opmerking over de financiële herplantplicht hebben opgenomen als het ervan uitging dat elke kapvergunningplichtige boom die gekapt werd, moest leiden tot nieuwe aanplant. Het college kiest voor de zekerheid van een financiële herplantplicht omdat het in sommige gevallen naar verwachting inderdaad onmogelijk zal blijken om nieuwe bomenplant te realiseren. Ik hoop dat ik hiermee duidelijk maak dat het vasthouden aan herplant betekent dat niet wordt gekozen voor de financiële herplantplicht.

 

De heer VAN PAGÉE (SP): In de commissie heb ik aangegeven dat ik die financiële herplantplicht niet helemaal snap. Het belang van die bomen is dat zij gewoon blijven bestaan. Aan die herplantplicht wordt op deze manier geen goede uitvoering gegeven.

 

Wethouder KONING: Het gaat natuurlijk om het belang van de bomen maar ook om het belang van de mensen. Dat is wat is toegevoegd aan deze nota. De evaluatie van het beleid leidt ertoe dat het belang van de mensen wordt meegewogen. Het is uw goed recht om te stellen dat een omgekapte boom altijd moet worden vervangen door een boom.

 

De VOORZITTER: Wij ontraden in formele zin het aannemen van de motie. Met de toelichting van de wethouder wordt ongeveer gedaan wat de heer Van Pagée wil.

 

De heer VAN PAGÉE (SP): Ik blijf zelf uiteraard achter de motie staan. Ik hoor daar graag een reactie op van andere fracties.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Voorzitter. Wij zijn het eens met de uitleg van de wethouder. Wij vinden de motie overbodig en zullen haar niet steunen. Met de nota zijn wij al akkoord gegaan in de commissie. Wij steunen die.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. Wij lezen niet dat de motie strijdig is met het punt van de financiële compensatie; een boom zou eventueel op een andere plek terugkomen. Wij zien die strijdigheid niet zo en daarom steunen wij de motie.

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. Ik steun de intentie van de heer Van Pagée. Ik kan mij echter voorstellen dat het in bepaalde situaties praktisch gezien onmogelijk is om een boom te herplanten. Om die reden steunt mijn fractie de motie niet.

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter. Met de uitleg van de wethouder is de motie overbodig. Mijn fractie steunt die niet.

 

De heer KIELA (PvdA): Voorzitter. Ik doe het dit keer omgekeerd. Ik steun de heer Vokurka in zijn opmerking.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Ik steun de heer Kiela in zijn opmerking.

 

Mevrouw NORBRUIS (GroenLinks): Voorzitter. Op stadsniveau kan de motie gesteund worden. Wij steunen de motie.

 

In stemming komt motie M-1.

 

De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Voorzitter. De fractie van Leefbaar Delft steunt deze motie omdat de wethouder daarmee wordt vastgepind op de informatieplicht. Informatie hierover had zij dit jaar en vorig jaar al moeten geven. Mijn fractie is heel blij dat veel partijen in de raad dit belangrijke punt inzien.

 

Mevrouw VAN HOLST (PvdA): Voorzitter. De heer De Wit beweert dat wij niet geïnformeerd zijn, maar dat zijn wij wel hoor.

 

De VOORZITTER: Dank u voor deze stemverklaring.

 

De motie wordt bij handopsteken verworpen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, het CDA, Leefbaar Delft en GroenLinks voor de motie hebben gestemd.

 

In stemming komt het voorstel.

 

Het voorstel wordt bij handopsteken aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat het voorstel met algemene stemmen is aangenomen. Dat is mooi voor de stad.

 

222. Voorstel tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit Surinamestraat 1

(Stuk 169 – 20325478)

 

De heer KEUVELAAR (CDA): Voorzitter. Dit stuk roept bij de CDA-fractie aardig wat vragen op. Hoe is het mogelijk dat de termijn is overschreden terwijl bekend was dat een verklaring van geen bezwaar geldig was tot 1 januari? Klopt het dat de advocaten van de bedrijven tijdens de hoorzitting in het najaar van 2006 de gemeente hebben gewezen op het feit dat zij die datum van 1 januari 2007 niet zouden gaan halen? Welke stappen zijn genomen om de procedure te versnellen of om een andere procedure op te starten?

 

In een brief stelt de belangenvereniging Onze Indische Buurt dat het voorbereidingsbesluit "geenszins bedoeld is om oneigenlijke bestemmingen die de gemeente graag wil verwezenlijken, door te drukken". Klopt deze uitspraak? In dat geval is namelijk sprake van een "détournement de pouvoir", het gebruiken van bestuursbevoegdheden voor een ander doel dan dat waarvoor zij gegeven zijn. Dat maakt een procedure voor de rechter bij voorbaat kansloos. Heeft het college op dit punt juridisch advies ingewonnen? Wat was de strekking daarvan?

 

Wat zijn de argumenten om in plaats van een artikel 19.2-procedure een artikel 19.1-procedure te volgen? Hangt dat uitsluitend samen met het feit dat de andere procedure niet meer mogelijk was? Zitten aan het gebruik van beide procedures achter elkaar op hetzelfde plan nog juridische aspecten die de zaak kunnen bemoeilijken?

 

Ten slotte stel ik nog een vraag in het kader van de actieve informatieplicht. Wanneer en hoe heeft de wethouder de gemeenteraad ingelicht over het feit dat de procedure voor de rechter al op 18 juli verloren is? Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van de wethouder op deze vragen.

 

De heer STOOP (Leefbaar Delft): Voorzitter. De eerste zin in de Programmabegroting luidt: "Delft wil tot de beste behoren op het gebied van dienstverlening". Als de gemeenteraad positief adviseert over het voorbereidingsbesluit, komen er een paar burgers bij die niet tevreden zijn. Het gaat er niet om of wij tevreden zijn maar of de burgers tevreden zijn. Het gaat dus om hoe met burgers wordt omgegaan.

 

Vanavond staat de dagopvang op de agenda. De raad moet akkoord gaan met het voorgenomen voorbereidingsbesluit. De gemeente had namelijk niet goed in de gaten dat de zaak op 1 januari 2007 verliep. De wethouder gaf in de commissie al aan dat zowel de gemeente als de advocaat dit over het hoofd heeft gezien. De rechter attendeerde hen daarop en kwam tot de ontdekking dat een ernstige overschrijding had plaatsgevonden. Dit gebeurde al in juli. Wij praten dus over zeven maanden overschrijding. Men heeft zitten slapen.

 

Wij horen vaak van het college dat wij niet moeten zeuren en dat wij gewoon akkoord moeten gaan. Ook in dit geval moeten wij gewoon instemmen met de artikel 19-procedure, zodat verder kan worden gegaan. Voor de gemeente moet het allemaal dik in orde komen. De leden van Leefbaar Delft hebben daar echter heel grote moeite mee. Ook anderen in de gemeenteraad hebben daar moeite mee. Ik refereer in dit kader aan de zaak Hammenpoort. Een aantal partijen riep toen dat het risico bestond dat het gemeentebestuur telkens geconfronteerd zou worden met gebruik van het artikel. Onder anderen de heer Harpe heeft dat zowel in de commissie- als de raadsvergadering scherp verwoord. De raad is in het geval van de Hammenpoort met veel gesputter akkoord gegaan. Ik kan mij zelfs herinneren dat de komst van de heer Vokurka moest worden afgewacht omdat met hem de meerderheid zeker werd gesteld.

 

De heer VOKURKA (D66): Daar hebt u vanavond geen last van.

 

De heer STOOP (Leefbaar Delft): Ik hoor inderdaad af en toe dat u er bent. Daar mankeert niets aan.

 

Het ergste is nog wel dat die dagopvang een zeer gevoelig punt betreft in de Delftse samenleving, zowel bij de politiek als de burgers. Het gaat nu niet om de vraag of die dagopvang daar gerealiseerd moet worden, want daarover zijn de meningen bekend. De vraag is of het college de procedures heeft gevolgd. Ik leg de schuld voor het feit dat wij nu toch weer over die dagopvang zitten te praten daarom volledig bij het college. Het college heeft iets over het hoofd gezien, wat als een ernstige nalatigheid kan worden beschouwd. Door deze nalatigheid is de belangenvereniging Onze Indische Buurt in het gelijk gesteld door de rechtbank, hetgeen blijkt uit de brief die wij allemaal hebben ontvangen. Ik weet niet of wat in die brief staat waar is, maar ik maak eruit op dat de gemeente in het ongelijk is gesteld.

 

De gemeenteraad kan nu bepalen dat gewoon die artikel 19-procedure gevolgd moet worden hoewel dat het jammer is voor de mensen. Net zoals bij de Hammenpoort hebben dan de burgers c.q. de bezwaarmakers het nakijken.

 

De VOORZITTER: Kunt u afronden?

 

De heer STOOP (Leefbaar Delft): Ik ben nog niet klaar, mijnheer Verkerk. Er staat nog één alineaatje op mijn papier. Ik vind dit een dusdanig ernstige zaak dat ik daar rustig het woord over moet kunnen voeren. Het irriteert mij namelijk.

 

De VOORZITTER: Dan gaan wij maar gauw verder.

 

De heer STOOP (Leefbaar Delft): Voor ons speelt nog mee dat een aantal bedrijven en burgers nog aan het procederen is tegen de dagopvang en nu in het gelijk gesteld is door de rechter. Wij vragen ons af of de gemeenteraad nog wel kan zeggen: het is jammer van de kosten en de gedane moeite, maar ga vooral door. Wij zouden naar de burgers moeten luisteren als tenminste het beleid van de gemeente wordt gevolgd.

 

Ik heb wat informatie ingewonnen en naar aanleiding daarvan stel ik de wethouder een vraag. Hoe zit het met bezwaar maken als de gemeenteraad akkoord gaat met het voorbereidingsbesluit?

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Dit is toch wel een wat rare situatie. Naar onze beleving wordt een voorbereidingsbesluit voorgelegd aan de raad om te voorkomen dat zich in een bepaald gebied een ontwikkeling voordoet die in strijd is met de plannen die de gemeente heeft voor dat gebied. Om die reden wordt een voorbereidingsbesluit voorgelegd aan de raad. Kennelijk heeft het college om een verklaring van geen bezwaar te verkrijgen een procedure op basis van artikel 19.2 gevolgd. Wij kunnen niet anders dan constateren dat het college de verklaring van geen bezwaar van GS heeft laten verlopen. Dat is verwijtbaar maar dat kan gebeuren. Wij vinden echter niet dat het college vervolgens via een truc alsnog de verklaring van geen bezwaar moet proberen binnen te halen. Als een bewoner zich niet houdt aan een bepaalde deadline, krijgt hij vrolijk van de gemeente te horen dat hij pech heeft. In dat licht moet de lokale overheid het voorbeeld geven en haar verlies pakken. Het college heeft de verklaring van geen bezwaar laten verlopen en zal daarom opnieuw de geldende procedure moeten doorlopen. Dat brengt een nadeel met zich mee, maar dat moet het college als spontaan verliezer incasseren.

 

Wethouder KONING: Voorzitter. Ik wil allereerst de gemeenteraad bedanken voor het feit dat dit voorstel behandeld kon worden in deze raadsvergadering zonder voorafgaande behandeling in de commissies, hetgeen gebruikelijk is. Dit leidt misschien tot wat meer vragen in deze raadsbehandeling, maar anders had de behandeling een maand uitgesteld moeten worden en dat was uiteindelijk veel erger geweest.

 

Er wordt gesproken over de mensen in de buurt van de Surinamestraat maar de raad heeft bij instemming met het voorstel waarschijnlijk ook de mensen in de buurt van de Oostsingel in het achterhoofd gehad. Als het nodig is, zal collega Rensen daar ongetwijfeld meer over zeggen. Ik ben blij dat de raad het mogelijk heeft gemaakt om hierover vanavond te spreken.

 

Aan mij de schone eer om dit keer zonder kaartje de WRO-techniek te verhelderen. De provincie heeft beleid opgesteld waarbij voor een aantal artikel 19.2-procedures vrijstelling zonder inmenging van de provincie mogelijk is gemaakt. De provincie stelde in feite dat voor dat type plannen geen inmenging noodzakelijk was. Voor die plannen mochten gewoon de vrijstellingen worden vastgesteld. Die procedure heeft al een aantal keren de rechterlijke toets doorstaan maar is met de uitspraak van de Raad van State onderuit gehaald. De provincie moet dat nu gaan herstellen. Dat kost tijd; wij weten allemaal dat tijd gemoeid is met het herstellen van beleid. Ten aanzien van de verplaatsing van de Surinamestraat is er echter geen tijd over. Een andere mogelijkheid is vrijstelling op grond van artikel 19.1. Een dergelijke vrijstellingsprocedure kan alleen gevolgd worden voor een gebied waarin het bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar en alleen als een voorbereidingsbesluit is genomen. De heer Meuleman heeft dus gelijk dat een voorbereidingsbesluit eigenlijk betekent dat een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is. Er zijn echter ook andere aspecten. Als het voorbereidingsbesluit niet getroffen is voor de gebieden waarin het bestemmingsplan ouder is dan tien jaar, kan er geen artikel 19.1-procedure worden gevolgd. Die procedure is noodzakelijk om de vormfout - wij hebben dus niet verloren voor de rechter - te herstellen.

 

De gemeenteraad heeft in het verleden uitvoerig gediscussieerd over deze verhuizing. Daarbij is geen enkel signaal gegeven dat kaders werden teruggedraaid. Het college wil dus het kader handhaven dat de raad heeft meegegeven voor de verhuizing. Burgers hebben van de wetgever het recht gekregen om via de rechter te toetsen of een en ander goed gebeurt. In dit geval is daarbij een vormfout gebleken. Overigens was dat voor ons een totale verrassing, want de rechter had eerder de procedure van artikel 19.2 toegestaan. Het is jammer dat de advocaat in de beroepsprocedure iets over het hoofd heeft gezien. Dat had eerder opgepikt kunnen worden. Dan hadden wij nu niet vanwege een vormfout iets hoeven te herstellen.

 

Als de raad ermee instemt, kunnen wij met de voorgestelde procedure de voorgenomen verhuizing toch realiseren.

 

De heer KEUVELAAR (CDA): Voorzitter. Ik mis een antwoord op misschien wel de belangrijkste vraag. Die is volgens mij ook door de heer Meuleman gesteld. Het voorbereidingsbesluit is bedoeld om een ongewenste bestemming tegen te gaan. Dat hebben wij in elk geval zo begrepen. De gemeente gebruikt het voorbereidingsbesluit nu echter voor een ander doel. Dat is in strijd met artikel 3.3 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

 

Wethouder KONING: Bij mijn weten dient een voorbereidingsbesluit meerdere doelen. Een voorbereidingsbesluit is in dit geval nodig om de vrijstelling conform artikel 19.1 te verstrekken. Die is nodig om het kader dat de raad geeft voor de verhuizing te hanteren. In het voorbereidingsbesluit staat natuurlijk dat een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid. Dat betekent dat ingediende bouwvergunningen in de ijskast worden gezet gedurende de periode van het voorbereidingsbesluit, maar dat is niet het oorspronkelijke doel. Het doel is aan te kondigen dat een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld. Daaraan kleeft het gevolg van ingediende bouwvergunningen die de ijskast in gaan en het gevolg van vrijstelling conform artikel 19.1. Ik vind de techniek zelf ook wat lastig, maar ik heb een en ander zonder kaartje verhelderd.

 

Wethouder RENSEN: Voorzitter. Ik heb zeer weinig toe te voegen aan de zeer uitgebreide uitleg. De heer Stoop vroeg waar wij zitten in de procedure. Er wordt opnieuw een grondslag gemaakt voor het heroverwegingsbesluit van het college in de bezwaarprocedure. Als op die manier een juridisch correct heroverwegingsbesluit is genomen, kan vervolgens de beroepszaak waaruit dit is voortgekomen bij de rechtbank worden voortgezet. Ik benadruk dat geen sprake is geweest van een verloren rechtszaak. De rechter heeft de zaak formeel teruggewezen naar de vorige procedure omdat hij of zij als eerste in de gaten had dat de verklaring van geen bezwaar was verlopen. Dat geeft weer wat vertrouwen in de rechterlijke macht. Hoewel dat hier niet goed uitkomt, is het belangrijk dat het is gesignaleerd. Het punt was anders later in de procedure ontdekt en dan had het proces twee procedures terug gemoeten.

 

De heer Meuleman vraagt waarom het college zijn verlies niet gewoon wil pakken en waarom het kiest voor een haastklus via de raadsvergadering. Met bewoners aan de Oostsingel zijn afspraken gemaakt en er zijn verwachtingen gewekt. Als gevolg van een lange bezwaarprocedure door het lange peinzen van de bezwaarcommissie en de daarna nog te voeren gesprekken, zit de gemeente ruim in de gedoogtermijn. Die begint af te lopen. Zeer binnenkort wordt het pand opgeleverd. In combinatie met het voorbereidingsbesluit en het aflopen van het gedoogbesluit blijft alles redelijk keurig binnen de formele lijntjes.

 

De heer KEUVELAAR (CDA): Voorzitter. Wij hadden zorgen over de juridische houdbaarheid van deze procedure in verband met het gebruiken van bestuursbevoegdheden voor een ander doel dan waarvoor zij gegeven zijn. Ook vanaf de ambtelijke tribune is duidelijk aangegeven dat daarvan geen sprake is. Daarmee valt het belangrijkste bezwaar weg. Nu de juridische bezwaren weg zijn, steunen wij het voorstel.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Ik begrijp zeer wel de uitleg van wethouder Rensen en ik heb daar ook wel sympathie voor maar voor mijn fractie blijft gelden dat de lokale overheid iets niet correct in de gaten heeft gehouden. Als dat een inwoner was overkomen, was hij door dezelfde lokale overheid wel aan de regels gehouden. Dat geeft mijn fractie een vervelend gevoel. Ondanks de sympathieke uitleg van wethouder Rensen steunen wij het voorstel daarom niet.

 

De heer STOOP (Leefbaar Delft): Voorzitter. De mening van Leefbaar Delft is algemeen bekend. Met de verkorte procedure van artikel 19 mag het college bepalen wat het al dan niet doet. Het college zegt nu opnieuw dat er niets aan de hand is met die verkorte procedure terwijl in de brief van de belangenvereniging staat dat de gemeente voor de rechter geen schijn van kans maakt. Wie moet je geloven? Ik ben geen jurist.

 

Ik hoop dat goed gebruik wordt gemaakt van de zes punten die in de artikel 19-procedure aan de orde komen. Het eerste punt is: binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om vrijstelling aangeven of de aanvraag wel of niet wordt toegewezen. Dat wordt ook een collegebesluit.

 

Ik hoop dat het college de raad goed informeert over de stand van zaken met betrekking tot de procedures van de dagopvang. Mijn fractie moet steeds via een brief of een toevallige voorbijganger horen wat er allemaal speelt terwijl in de commissie toch ook vaak genoeg tussendoor wordt gevraagd hoe het staat met de dagopvang, de procedures en de bezwaarschriften. Nu ook weer krijgen wij een brief en moeten wij dingen achteraf lezen. Wij horen dingen heel vaak achteraf en dat kan heel vervelend zijn. Dat is in dit geval ook zo.

 

Wij stemmen in ieder geval tegen het voorstel.

 

In stemming komt het voorstel.

 

De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen.

 

De heer STOOP (Leefbaar Delft): Voorzitter. Ik kan niet nalaten op te merken dat het mij opvalt dat de collegepartijen weer lekker achterover zitten. Bij Hammenpoort werden de kelen schor geschreeuwd toen vooral maar die studentenwoningen moesten worden gerealiseerd aan de hand van hetzelfde artikel 19. Maar in dit geval, met wat ondernemertjes die een bezwaarprocedure hebben aangespannen, vraagt men zich af: waar heeft hij het over?

 

De VOORZITTER: Ik denk dat veel fracties dat niet met u eens zijn. Daar laten wij het bij.

 

De heer STOOP (Leefbaar Delft): U hoeft niet voor uw fractie te praten, mijnheer Verkerk. Dat kunnen uw fractie zelf ook.

 

De heer SIPKEMA (SP): Voorzitter. De procedure had beter gekund maar het besluit waarvan dit een gevolg is, is in de raad uitgebreid besproken. De vergelijking met de procedure rond de Hammenpoort gaat dan ook niet op. Mijn fractie zal het college op dit punt weer steunen.

 

Het voorstel wordt bij handopsteken aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Leefbaar Delft en Stadsbelangen tegen het voorstel hebben gestemd.

 

223. Voorstel inzake investeringsbegroting nieuwe stadskantoor.

(Stuk 153 – 20279135)

 

De heer HARPE (VVD): Voorzitter. Naar aanleiding van de discussie in de commissie Ruimtelijke Ordening heeft wethouder Vuijk ons een aanvullende notitie gestuurd. Die notitie geeft meer duidelijkheid maar overtuigt niet echt. De VVD-fractie is er niet van overtuigd dat haar standpunt dat de huisvestingslasten in de nieuwe situatie niet hoger mogen zijn dan de huidige huisvestingslasten, inclusief een stukje investering, niet haalbaar is. In de komende jaren worden nog tal van besluiten genomen die van invloed zijn op de investeringskosten en de daaruit voortvloeiende exploitatielasten. De VVD-fractie wil daarop invloed kunnen uitoefenen en actief meewerken aan het binnen de gestelde kaders blijven van de huisvestingslasten van de gemeentelijke organisatie.

 

De VVD-fractie vindt ook dat het college moet kunnen doorgaan met het project. Dat is mogelijk op voorwaarde dat de raad periodiek wordt geïnformeerd over de voortschrijdende investerings- en exploitatiekosten. De raad moet daar ook over kunnen spreken met het college. Door de inrichting van een tijdelijke subcommissie van de raad  zou daarin voorzien kunnen worden. Voorgenomen besluiten die significant van invloed zijn op de investeringskosten en de exploitatielasten, kunnen dan worden besproken.

 

De heer VOKURKA (D66): Wat is bij zo’n groot bedrag "significant"? Gaat het dan over miljoenen? Ik snap waar u naartoe wilt en dat is sympathiek, ook in het licht van de onduidelijkheid die er nog heerst.

 

De heer HARPE (VVD): Ik maak even mijn verhaaltje af, want daar zit het antwoord op die vraag in. De effecten van die significante bedragen kunnen worden getoetst aan het financiële kader waaraan vervolgens vastgehouden kan worden of waarvan, onderbouwd en weloverwogen, afgeweken kan worden. Voor de VVD-fractie staat het gestelde financiële kader nog steeds overeind. Zij roept het college op om er bij de verdere uitwerking van het ontwerp alles aan te doen om binnen dat kader te blijven. Als dat kader in gevaar komt, moet met de wetenschap van dat moment een keuze worden gemaakt. Dan moet worden bepaald of iets de moeite waard is en dat de verhoging geaccepteerd moet worden of dan moet worden bepaald dat zaken anders moeten gaan. Ik kan niet aangeven of het daarbij gaat om de aanschaf van een nieuwe koffiezetmachine.

 

De heer VOKURKA (D66): Ik ken mensen die daarvoor zijn.

 

De heer HARPE (VVD): Ik ook.

 

Met de fracties van de PvdA, het CDA en de ChristenUnie/SGP dient de fractie van de VVD een motie in die enerzijds de voortgang van het project waarborgt en anderzijds een flinke financiële vinger aan de pols houdt. Dat moet de stad behoeden voor onevenredig hoge huisvestingslasten van de gemeentelijke organisatie.

 

De VOORZITTER: Door de fracties van de VVD, de PvdA, het CDA en de ChristenUnie/SGP wordt de volgende motie (M-2) ingediend:

 

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

gehoord de behandeling van de nota Investeringsbegroting nieuwe stadskantoor in de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening d.d. 6 september 2007;

 

gelezen de notitie Toelichting op de investerings- en exploitatiekosten van HNK d.d. 20 september 2007;

 

constaterende dat:

·       uit de genormeerde investeringsbegroting blijkt dat de jaarlijkse kosten voor het nieuwe stadskantoor hoger zijn dan de jaarlijkse kosten van de huidige huisvesting;

·       in de komende jaren nog besluiten genomen moeten worden die van invloed zijn op de hoogte van de investering en de daaruit voortvloeiende exploitatielasten;

·       dat het nemen van een besluit over het investeringsbedrag in de raadsvergadering van 27 september 2007 noodzakelijk en gewenst is;

 

overwegende dat het de wens van de raad is dat de gemeentelijke huisvestingslasten na het betrekken van het nieuwe stadskantoor niet hoger uitvallen dan de huidige kosten van huisvesting (prijspeil 2007);

 

verzoekt het college:

·         de inrichting van een tijdelijke subcommissie van de raad voor te bereiden voor de voortschrijdende investerings- en exploitatiekosten Stadskantoor en het voorstel daarover nog dit jaar aan de raad aan te bieden;

·         de hierin opgenomen fractievertegenwoordigers periodiek te betrekken (om de zes tot acht weken) bij het ontwikkelproces, de verdere uitwerking van het ontwerp en de daaruit voortvloeiende investeringskosten en exploitatielasten;

·         bij de verdere uitwerking van het ontwerp er alles aan te doen om de uiteindelijke huisvestingskosten niet hoger te laten zijn dan de huidige, met indexpercentage gecorrigeerde, huisvestingskosten,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Voorzitter. Leefbaar Delft hanteert het standpunt: zonder spoortunnel geen stadskantoor. Het stadskantoor staat op de spoortunnel. Ik lees in de krant allemaal berichten dat de spoortunnel in grote financiële moeilijkheden zit in verband met de viersporigheid. Minister Eurlings van het CDA heeft 20 miljoen euro extra gegeven, maar die zijn bedoeld voor extra werken bij het Kampveld.

 

Door de PvdA-fractie en de ChristenUnie-fractie in de Tweede Kamer zijn vragen gesteld waarin staat dat er een deadline is van 31 augustus met betrekking tot de aanbesteding van de spoortunnel. Die deadline is al overschreden. Ik wil graag duidelijkheid van het college over de vraag of de spoortunnel wel doorgaat voordat überhaupt over de financiering van een nieuw stadskantoor wordt gepraat. Misschien duurt dat nog wel jaren. Het zou mooi zijn als het college kan aangeven of de aanbesteding nog dit jaar plaatsvindt of volgend jaar. De fractie van Leefbaar Delft wil pas daarna praten over het stadskantoor en de financiering daarvan.

 

De wethouder schrijft in zijn laatste stuk dat het stadskantoor voor een deel bijdraagt aan de financiering van de spoortunnel. Dat is een vreemd gegeven. Waarschijnlijk doelt de wethouder daarbij op de ondergrondse parkeergarage en de fietsenstalling. Die kosten ongeveer 15 miljoen euro. Met de kosten van het stadskantoor, 80 miljoen euro, praten wij dan dus al over 95 miljoen euro. De wethouder geeft zelf aan dat er sprake is van een directe koppeling.

 

Ik vind dat wij nu geen geld meer moeten besteden aan een verdere uitwerking door architecten. De wethouder stelt dat de architecten verder moeten maar ik zeg: stop daarmee. Misschien wordt het wel een tweesporige tunnel. Dat zou ook van invloed zijn op de bovengrondse ontwikkeling.

 

Ik vind dat de dingen veel te snel gaan en in de verkeerde volgorde. De volgorde is precies verkeerd om.

 

De heer KROON (PvdA): Voorzitter. Ik houd het bij het stadskantoor en begin niet opnieuw over de tunnel. In de commissie is uitgebreid stilgestaan bij de kosten voor het stadskantoor. Daarbij zijn genormeerde bedragen vergeleken met andere bedragen. Ik dank de wethouders voor de toegestuurde uitgebreide uiteenzetting. Die gaf meer duidelijkheid en meer handvatten. Mijn fractie deelt de zorg over de investering die op de gemeente afkomt en de bedragen die daarmee gemoeid zijn. Om die reden heeft de PvdA-fractie de motie van de VVD-fractie meeondertekend.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Onze fractie heeft in de commissie al aangegeven dat sprake is van een forse investering. Uit ervaring weten wij dat het bedrag dat nu wordt genoemd, niet gelijk is aan de uiteindelijke kosten. Daar komt nog een en ander bij. Wij vrezen dat die kosten uit de portemonnee van de inwoners betaald moeten worden.

 

Wethouder Vuijk heeft de raad inderdaad een aanvullend stuk doen toekomen. Onze indruk is dat de wethouder om een positief beeld te schetsen bij de huidige huisvestingskosten de in de nabije toekomst te verwachten renovatiekosten optelt van de nu in gebruik zijnde panden. Hij heeft daarbij zelfs de huurpanden betrokken en dat is ook nog eens gebeurd op basis van nattevingerwerk naar onze indruk. De kosten per werkplek lijken ons redelijk en gebruikelijk voor de nieuwbouw. Het zou echter aardig zijn om te onderzoeken welke effectiviteitswinst mogelijk is door te werken vanuit één kantoor. Wij kunnen ons voorstellen dat dan zoveel effectiever gewerkt kan worden dat een behoorlijk aantal werkplekken komt te vervallen. Wellicht kan dan op termijn zelfs de landelijke norm van zeven ambtenaren op 1000 inwoners worden benaderd.

 

Wij zijn dus erg kritisch. In de commissie hebben wij al aangegeven dat de wethouder naar onze mening moet uitgaan van wat een en ander op dit moment kost, in 2007, met de indexering in de komende jaren. Het bedrag waarop de wethouder dan uitkomt, zou de investering mogen zijn in het nieuwe kantoor. In de motie van de VVD, de PvdA, het CDA en de ChristenUnie/SGP wordt daar ook van uitgegaan. Als de motie wordt aangenomen, is de kans groot dat onze fractie het voorstel steunt.

 

De heer TAS (GroenLinks): Voorzitter. De raad heeft in 2001 besloten dat verschillende gemeenteonderdelen in een nieuw gebouw onder één dak zouden worden gebracht. Dit besluit staat voor mijn fractie niet ter discussie. Het gaat nu om het op een acceptabel niveau houden van de kosten van het nieuwe stadskantoor. De GroenLinks-fractie denkt dat het nieuwe stadskantoor kansen biedt voor besparingen. Hoewel moet worden opgepast voor het ontstaan van een schaduwraad, vindt mijn fractie het een goed idee om een subcommissie uit de raad in het leven te roepen. Die kan met het college meedenken om al het mogelijke te doen om de exploitatiekosten op het niveau van 2007 te houden. Het gaat tenslotte om een groot bedrag. Het is daarom goed dat de raad via een subcommissie dichtbij zit. De GroenLinks-fractie steunt de ingediende motie en het voorstel van het college.

 

Mevrouw VAN EMPEL (STIP): Voorzitter. Ik dank de wethouders voor het verduidelijkende memo. Mijn fractie gaat akkoord met het voorstel. Ik kan mij voorstellen dat de behandeling van het voorstel haast heeft in verband met de aanstaande aanbesteding.

 

Ik vind het een interessant idee om een tijdelijke subcommissie vanuit de raad in het leven te roepen. Die commissie kan aansturen, zodat binnen de kaders wordt gebleven. Onder het derde puntje staat dat de huisvestingskosten op de nieuwe locatie absoluut niet hoger mogen worden dan de huidige huisvestingskosten. Ik vind dat erg stellig en ik vraag mij af hoe dat punt eruit ziet in de uitwerking. Ik hoor daarop graag een reactie van de wethouder.

 

Wethouder VUIJK: Kunt u die laatste zin herhalen? Ik heb die gemist.

 

Mevrouw VAN EMPEL (STIP): Hoe ziet u de uitwerking van dat derde punt: de huisvestingskosten op de nieuwe locatie niet hoger laten zijn dan de huidige huisvestingskosten?

 

Wethouder VUIJK: Dat is meer een vraag aan de indieners van de motie.

 

Mevrouw VAN EMPEL (STIP): Ik ben benieuwd hoe u daar tegenover staat.

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. Ook de fractie van de ChristenUnie/SGP vindt dat het nieuwe stadskantoor niet duurder mag zijn in de exploitatie dan de huidige panden. De manier waarop het verschil wordt weggewerkt, is niet sterk. Mijn fractie verwacht niet dat de gemeente financieel voordeel kan halen bij projectfinanciering. Voor langlopende leningen moet momenteel 4,8% tot 4,9% worden betaald. De rente volgt bovendien in de laatste jaren een stijgende lijn. Rekenen met 5%, zoals de gemeente tot nog toe steeds heeft gedaan, is daarom het meest plausibel.

 

De tweede oplossing van 7 miljoen euro beschouwen als onrendabele top houdt niet in dat de exploitatie goedkoper wordt. Het enige wat daarmee wordt gedaan, is een deel van de kosten naar voren halen. Een ander punt betreft het bezuinigen op de gebruikerslasten. Dat idee is nog niet uitgewerkt. De laatste uitwerkingsrichting, het opbouwen van het benodigde begrotingsbudget, houdt in dat de extra kosten voor een deel worden geaccepteerd. Daar is mijn fractie het, zoals eerder betoogd, niet mee eens. De nagestuurde memo vindt mijn fractie net als de VVD-fractie weinig overtuigend.

 

Gelet op de samenhang met het Spoorzoneproject is het naar de mening van mijn fractie echter onverantwoord om de bouw van het nieuwe stadskantoor op dit moment af te wijzen. De fractie van de ChristenUnie/SGP stemt daarom met tegenzin voor het voorstel, mits de VVD-motie om een extra vinger aan de pols te houden wordt aangenomen.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. Toen wij het voorstel in de commissie behandelden, bleek er een groot verschil te zijn in de exploitatiekosten tussen het nieuwe stadskantoor en het oude. Het nieuwe stadskantoor was een stuk duurder, hetgeen op veel bezwaren stuitte bij de meeste partijen. Er is nu een aanvullende memo van het college ontvangen. Nu blijkt de verhouding net omgekeerd te zijn. Wij zijn het eens met de fractie van de ChristenUnie/SGP dat dat een vrij dun verhaaltje is. Wij kunnen ons niet geheel aan de indruk onttrekken dat er een beetje naar de uitkomsten is toegerekend.

 

Er zijn allerlei posten genoemd waarvan men zich kan afvragen of die op die manier moeten worden opgevoerd. Het college maakt een vergelijking tussen de huisvestingskosten van de huidige gebouwen en de nieuwe gebouwen. Het stelt dat voor het upgraden van de huidige gebouwen tussen 25 miljoen euro en 38 miljoen euro nodig is. De gebouwen aan de Phoenixstraat en Barbarasteeg zijn 20 respectievelijk 15 jaar oud. Wij vinden het ongekend dat aan die gebouwen nu al tussen de 25 miljoen euro en 38 miljoen euro zou moeten worden verspijkerd. Bovendien is het gebouw aan de Barbarasteeg een huurpand. Op zijn minst een deel van de investeringen zou voor rekening van de verhuurder moeten komen, niet voor rekening van de huurder. Daarnaast wordt een bandbreedte aangegeven van 25 miljoen euro tot 38 miljoen euro, waaruit blijkt dat sprake is van enorme onzekerheden. Een vergelijkbare bandbreedte geldt ook bij de gemiddelde kosten per werkplek. Er worden daar ook allerlei referenties aan gegeven. Die bandbreedte is eigenlijk zo groot dat daar nauwelijks conclusies aan kunnen worden verbonden.

 

Alles bij elkaar is er een magere basis om te besluiten om ten minste 80 miljoen euro te investeren in een stadskantoor. Die basis is te mager om de nek uit te steken voor een jaarlijks exploitatiebedrag van ongeveer 10% van dat bedrag. Het besluit gaat om de uitgave van ongeveer 80 miljoen euro en om 7,5 miljoen euro tot 8 miljoen euro per jaar aan exploitatiekosten. Als het kostenbeeld binnen twee weken kan veranderen van duurder naar goedkoper, kan dat net zo gemakkelijk de andere kant opgaan. Die cijfers geven niet het vertrouwen dat de hele zaak onder controle is. Ook mist mijn fractie heel basale gegevens. Hoeveel werkplekken worden bijvoorbeeld gerealiseerd? Ik kan wel terugrekenen vanuit de exploitatiekosten - uitgaande van een werkplek van 7500 euro wordt schijnbaar van 1000 werkplekken uitgegaan - maar het is jammer dat dat nergens in het stuk is te lezen. Verder wordt gerekend met genormeerde bedragen, dus met aannames. Uiteindelijk worden wij geconfronteerd met werkelijke bedragen en met echte kosten. Die kunnen enorm afwijken, zowel naar boven als naar beneden.

 

Wij zijn niet tegen het stadskantoor op deze plek maar wij hebben ook niet het gevoel dat de zaak lekker onder controle is. Om die reden sluiten wij ons graag aan bij de motie die door de VVD, de PvdA en de ChristenUnie is ingediend. De raad moet het gevoel krijgen dat er een proces gaande is dat onder controle is. Het voorstel kan daaraan bijdragen.

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter. Er is al veel gezegd. Ik kom kort terug op de commissievergadering, waarin mijn fractie ook heeft gezegd dat de exploitatielasten gelijk moeten blijven. Ik waardeer de motie van de heer Harpe zeer. De raad blijft op deze manier aan de knoppen zitten en zo hoort het ook.

 

De punten die de heer Van Tongeren noemde, worden volgens mij via de motie afgevangen. Met het aannemen van de motie kan mijn fractie akkoord gaan met het voorstel.

 

De heer SIPKEMA (SP): Voorzitter. Ten aanzien van het stadskantoor is sprake van sluipende besluitvorming. Er wordt besloten dat er een stadskantoor moet komen terwijl nog helemaal niet duidelijk is wat er precies komt en wat dat gaat kosten. De wethouder levert nu een begroting aan, niet omdat hij zelf wilde weten wat het kost, maar omdat hij op dit moment geld aan de raad moet vragen en omdat dat op basis van een stuk moet gebeuren. Het stuk ademt ook uit dat er kennelijk geen belang bij is om precies te weten wat het kost. Op het moment dat de raad vindt dat er grote verschillen zijn tussen de kosten van de huidige huisvesting en de kosten van het stadskantoor, wordt een memo geleverd waarin die verschillen worden weggewerkt. Dat is heel sympathiek, maar ik geloof niet dat die verschillen in de praktijk ook als sneeuw voor de zon verdwijnen. Net als de CDA-fractie denkt mijn fractie dat er misschien een beetje naartoe is gerekend. Dan nog scheelt het 40 miljoen euro. Van de totale kosten is de helft weggecijferd, maar het stadskantoor is nog steeds 40 miljoen euro duurder over een periode van 40 tot 50 jaar. Daar kunnen veel andere leuke dingen voor worden gedaan.

 

Mijn fractie vindt dat het stadskantoor er op deze manier gewoon niet moet komen. De SP-fractie kan alleen maar zeggen: wij zijn tegen en kom maar met een nieuw, fatsoenlijk voorstel. Het feit dat het traject al ver gevorderd is, is vooral het college te verwijten. Dat komt zo laat met getallen.

 

De SP-fractie kan de motie van de VVD-fractie steunen. Het is maar een halve maatregel maar dat is altijd nog beter dan geen maatregel. Veel fracties willen dat de exploitatiekosten gelijk blijven, maar zelfs uit die halfbakken begroting blijkt al dat dat onmogelijk is. Hoe beter naar die begroting wordt gekeken, hoe meer kosten eruit naar voren komen. Daar is niets vanaf te snoepen. Het is onmogelijk om ook maar in de buurt te komen van de kosten van de huidige huisvesting, zelfs als wordt uitgegaan van het behoorlijk hoog berekende onderhoud van de panden. Mijn fractie zal dus tegen het voorstel stemmen.

 

Wethouder VUIJK: Voorzitter. Ik ben buitengewoon ingenomen met de reacties vanuit de raad. De atmosfeer is totaal anders dan in de commissie.

 

Ik begin met een paar algemene opmerkingen. Een veel gehoorde opmerking in de commissie was dat het stadskantoor te duur zou zijn. Ik heb met de aanvullende memo willen laten zien dat je veel van het nieuwe stadskantoor kunt vinden, maar niet dat het te duur is. Ik maak ook een algemene opmerking in de richting van degenen die daarbij een vergelijking maken met de huidige huisvestingslasten, die vervolgens zijn gecorrigeerd. Dat is onder meer gedaan op basis van allerlei rapportages, ook van Vastgoed, die al waren gemaakt voordat die vraag er kwam. De reden waarom die onderbouwing niet zo degelijk is als sommigen zouden willen - sommigen gebruikten de term "nattevingerwerk", maar die zou ik niet willen gebruiken - is dat de lijn van de besluitvorming teruggaat tot 1999, toen begonnen werd met de operatie NEON. Op een gegeven moment is toen al gezegd dat alles in één kantoor moet. Vervolgens zijn er een aantal momenten geweest waarop wij zijn voortgeschreden. Op een gegeven moment is er vervolgens voor gekozen dat het nieuwe kantoor in de Spoorzone moest komen. In daarop volgende besluitvorming is een plek aangewezen en is gezegd dat het in combinatie moest met het station. Vanuit die constellatie mocht niet meer van het college worden verwacht dat het ook nog eens nadrukkelijk zou uitrekenen wat het zou kosten om niet te verhuizen. Wat ons betreft, was die weg immers simpelweg afgesloten. Wij hebben dat wel gedaan. Het is ook heel snel gedaan. Daarvoor was nauwelijks anderhalf week de tijd, omdat het memo toen al op de post moest. Als sommigen constateren dat er wat snel is gewerkt, dan is dat zo, maar dat heeft dus nadrukkelijk een reden.

 

Daarnaast zijn heel veel vragen gesteld over zaken van technische aard. Op sommige van die punten gaat ook de motie in. Voordat ik reageer op de motie, die nogal verstrekkend is en die ook nogal wat betekent ten aanzien van het voorstel en de verhouding tussen het college en de raad, zou ik echter eerst willen vragen om een schorsing.

 

De VOORZITTER: Dat lijkt mij goed.

 

De vergadering wordt van 22.08 uur tot 22.40 uur geschorst.

 

Wethouder VUIJK: Voorzitter. Wij hadden even tijd nodig om ons te beraden op de motie. Dat leidt tot enkele opmerkingen, allereerst ten aanzien van de tekst. In de motie staat: "overwegende dat het de wens van de raad is dat de gemeentelijke huisvestingslasten na het betrekken van het nieuwe stadskantoor niet hoger uitvallen dan de huidige kosten van de huisvesting". Dan staat er een prijspeil genoemd. Ik raad aan om daar "prijspeil 2006" van te maken, omdat alle getallen in alle stukken uitgaan van het prijspeil 2006.

 

Ik heb ook een opmerking ten aanzien van het tweede gedachtestreepje. Daar wordt een frequentie genoemd van zes tot acht weken. Dat zou leiden tot drie keer in het voorjaar en twee keer in het najaar. De gedachte van het college is dat die frequentie wat aan de hoge kant is en dat in de gedachtebepaling van de raad en de raadscommissie beter kan worden uitgegaan van een iets lagere frequentie. Ik zou denken aan twee à drie keer per jaar, maar dat geef ik slechts in overweging, omdat de subcommissie straks haar eigen werkwijze gaat vaststellen.

 

Ook over het derde gedachtestreepje heeft het college enkele opmerkingen. Het college heeft op zich geen heel zwaarwegende opmerkingen over de tekst, maar heeft wel moeite met de opmerking over de huisvestingskosten. Het college is van mening dat het helemaal terugbrengen van de huisvestingskosten in de nieuwbouw naar de huidige huisvestingskosten niet helemaal realistisch is. Gelet op de in het memo beschreven onderhoudssituatie van de huidige huisvesting, de situatie ten aanzien van de klimaatbeheersing en de daarmee samenhangende arbo-eisen, voorzien wij dat de kosten in ieder geval hoger zullen uitkomen. Daarnaast lopen er nog wat risico's waarvan wij in ieder geval opgemerkt willen hebben dat die er zijn.

 

Verder ontraadt het college de aanneming van de motie niet.

 

De heer BOT (GroenLinks): Met of zonder de aantallen?

 

Wethouder VUIJK: Ik zou de raad willen vragen om de motie in die zin aan te passen.

 

De heer BOT (GroenLinks): En anders?

 

Wethouder VUIJK: Dan gaan wij weer schorsen, denk ik. U mag hieruit in ieder geval afleiden dat het college niet onwelwillend ten opzichte van deze motie staat.

 

De heer HARPE (VVD): Voorzitter. De wethouder heeft ons in de commissievergadering nadrukkelijk uitgenodigd om hem een kader mee te geven. Wij hebben daar lang op gewacht en dit was het moment. De wethouder wordt vanavond op zijn wenken bediend. Ik kan het herhalen: dat kader wordt gevormd door de huidige huisvestingslasten, gecorrigeerd voor de index. Hoeveel jaar dat wordt, weten wij niet, maar dat komt erbij. De oproep is om er alles aan te doen om daarbinnen te blijven. De kern van mijn betoog is geweest dat wij op dit moment onvoldoende zicht hebben op de toegevoegde waarde van een aantal extra investeringen die wellicht leiden tot hogere huisvestingslasten voor de gemeente Delft. Dat is precies waarom wij pleiten voor een platform of commissie waarin die argumenten gewisseld worden, waarin de wethouder die toegevoegde waarde transparant kan maken en waarmee wij als volksvertegenwoordigers de stad kunnen vertellen waarom het zo logisch is dat die investeringen gedaan worden en leiden tot hogere huisvestingslasten. Dat kan zijn omdat in de oude huisvestingslasten gaten vielen door gebrek aan groot onderhoud. Dat kan ook zijn omdat de gemeente als werkgever wordt verplicht tot nieuwe eisen op het gebied van arbo of het milieu. Maar dan hebben wij op dat moment argumenten; die hebben wij op dit moment onvoldoende om dat kader op te rekken. Ik denk dat het project belangrijk genoeg is om het kader redelijk strak te stellen, maar het college ziet ook in de motie dat teksten zoals "er alles aan doen" en dergelijke toch nog ruimte bieden voor discussie. Dat is in ieder geval de intentie van de partijen die de motie hebben ondertekend.

 

In de eerste termijn is gesproken over "duur" en dergelijke. Van die discussie wil in ieder geval de VVD-fractie verre blijven. Wij stellen ons deze politieke vraag: willen wij straks meer uitgeven aan de huisvesting van de gemeentelijke organisatie? De stelling die wij op dit moment hebben betrokken, is helder. Het is veel meer een kwestie van " wat wil je uitgeven aan welke activiteit?" dan de vraag of iets wel of niet duur is.

 

De subcommissie waarover wij het hebben, mag wat mij betreft worden vergeleken met de commissie grote projecten zoals de Tweede Kamer die ook kent. Als het parlement een project bestempelt tot "groot project", gaat een zwaarder regime gelden voor de regering en zal er een actievere en zwaardere verantwoordingsplicht zijn van de regering aan het parlement, in onze situatie van het college aan de raad. Wij denken dat dit project, maar in de toekomst wellicht - als het werken met deze commissie ons allen bevalt - ook andere grote projecten daarbij ingebracht kunnen worden. Wij horen in de raad immers de behoefte om ons ermee te bemoeien en wij vragen het college het hemd van het lijf. Als dat zo is, moeten wij ook kleur durven te bekennen en onze verantwoordelijkheid nemen als volksvertegenwoordigers om in zo'n commissie mee te denken, mee te praten en mee te verdedigen als daar goede argumenten voor zijn.

 

Mevrouw Van Empel heeft in de eerste termijn gevraagd hoe je de kosten kunt drukken. Het klinkt wat tegenstrijdig, maar dat kan bijvoorbeeld door meer uit te geven in de investeringsfase. Soms levert het uitgeven van een euro meer in de bouw twee euro per jaar op in de exploitatie. Een ander voorbeeld: door te kiezen voor een flexibel werkplekconcept. Daar zijn nu nog geen plannen voor, maar ook daarmee kun je meters en dus kosten besparen. En wat dacht u van de oekaze dat ambtenaren niet allemaal op vrijdag vrij zijn, zodat wij op vrijdag wat meer bezetting zien? Dat is overigens niet alleen bij gemeentelijke organisaties een probleem. Daarmee kun je het aantal meters reduceren. Laten wij eerlijk zijn: het zijn op die locatie kostbare meters.

 

Tot slot een formeel punt. Ik ben benieuwd wat de wethouder daarvan vindt. Wij hebben het college in de motie gevraagd om een commissie in te richten, maar ik heb begrepen dat de raad in feite zelf gaat over de oprichting van commissies. Dan zou het dus zo zijn dat de raad besluit tot de inrichting van een tijdelijke commissie. De laatste twee zinsneden zouden dan beginnen met: "draagt het college op …" Ik ben even benieuwd of dat voor de wethouder bezwaarlijk is of dat het juist voordelen heeft om het college voorbereidend werk te laten verrichten.

 

De heer BOT (GroenLinks): Het is mij niet duidelijk of u nu ingaat op de wens van de wethouder om wijzigingen in de motie aan te brengen.

 

De heer HARPE (VVD): U hebt gelijk. Als het gaat om het prijspeil, heb ik geen bezwaar tegen de wijziging in “2006”. Wat de frequentie betreft: als er niets te melden is, moeten wij niet bij elkaar komen, maar vooralsnog zou ik in ieder geval “ten minste één keer per kwartaal” willen aanhouden. Tot slot het belangrijkste: het kader wil ik op dit moment niet oprekken. Als dat opgerekt wordt, is dat op basis van argumenten in de subcommissie.

 

De heer BOT  (GroenLinks): Zegt u dit nu namens de vier fracties die de motie hebben ingediend of alleen namens uzelf?

 

De heer HARPE (VVD): Ik heb het idee dat ik namens alle indieners spreek, maar als u dat zeker wilt weten, moet ik vragen om een schorsing.

 

De heer BOT (GroenLinks): Dan vraag ik om een schorsing.

 

De vergadering wordt van 22.50 uur tot 22.55 uur geschorst.

 

De VOORZITTER: Ik wil eerst een mededeling van orde doen. De griffier en ik hebben even gekeken naar de overige agendapunten. Wij beginnen straks nog aan de interpellatie over het Vermeercentrum. Wij denken dat de andere agendapunten kunnen worden doorgeschoven naar de volgende maand. Dat heeft als voordeel dat wij maandag niet hoeven terug te komen. Het initiatiefvoorstel zou ook volgende maand kunnen. Ik ga ervan uit dat de indieners daarmee instemmen. O, is dat niet het geval? Dan gaan wij nog even ons best doen om ook dat vanavond nog te behandelen.

 

Het woord is aan de heer Bot.

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Ik zou van de initiatiefnemers van de motie willen vernemen of hun overleg nog geleid heeft tot aanpassing van met name het laatste streepje in de motie.

 

De heer HARPE (VVD): Ik heb begrepen dat de heer Kroon iets wil zeggen.

 

De heer KROON (PvdA): Voorzitter. Wij hebben de discussie gevolgd. Ik moet zeggen dat het een prima discussie is, omdat het gaat om een gigantische investering in onze stad. Ik ben blij dat er sprake is van zoveel interesse in en discussie over het stadskantoor. Dat is het immers waard, wat het ook wordt. Ik wil wel zeggen dat wij bij het laatste aandachtsstreepje de tekst nemen zoals die zojuist door de heer Vuijk is gemeld en dat onder het “indexpercentage” dus ook de arbotechnische uitgaven en achterstallig onderhoud vallen.

 

De VOORZITTER: U geeft dus een interpretatie van het woordje “index”. Dat is heel mooi.

 

De heer VOKURKA (D66): Nou ben ik benieuwd wat de heer Harpe daar weer van vindt.

 

De heer HARPE (VVD): Kijkend naar de strekking van het verhaal, is mij in de eerste termijn duidelijk geworden dat wethouder Vuijk zou kunnen leven met de tekst zoals die hier staat, met de mondelinge toelichting en de uitleg die ik in de tweede termijn heb gegeven. De punten die de heer Kroon nu noemt, komen ongetwijfeld in die commissie aan de orde. Ik beschouw het toevoegen daarvan als een verdere verbijzondering. Als mensen daar blijer van worden, moeten wij dat niet nalaten, maar volgens mij doet dat niets af aan de door ons bedoelde strekking. De VVD-fractie zal zich uiteindelijk dus niet verzetten tegen die toevoeging.

 

De heer BOT (GroenLinks): Wat staat er dan nu?

 

De VOORZITTER: Een index met daarachter een aanvulling.

 

De heer BOT (GroenLinks): Welke aanvulling?

 

De VOORZITTER: Mijnheer Kroon, kunt u het nog eens zeggen?

 

De heer KROON (PvdA): Dat onder “indexpercentage” ook vallen arbotechnische achterstand en achterstallig onderhoud.

 

De VOORZITTER: Motie M-2 is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

 

"De gemeenteraad van Delft, in vergadering bijeen op 27 september 2007,

 

gehoord de behandeling van de nota Investeringsbegroting nieuwe stadskantoor in de vergadering van de commissie Ruimtelijke Ordening d.d. 6 september 2007;

 

gelezen de notitie Toelichting op de investerings- en exploitatiekosten van HNK" d.d. 20 september 2007;

 

constaterende dat:

 

-          uit de genormeerde investeringsbegroting blijkt dat de jaarlijkse kosten voor het nieuwe stadskantoor hoger zijn dan de jaarlijkse kosten van de huidige huisvesting;

-          in de komende jaren nog besluiten genomen moeten worden die van invloed zijn op de hoogte van de investering en de daaruit voortvloeiende exploitatielasten;

-          het nemen van een besluit over het investeringsbedrag in de raadsvergadering van 27 september 2007 noodzakelijk en gewenst is;

 

overwegende dat het de wens van de raad is dat de gemeentelijke huisvestingslasten na het betrekken van het nieuwe stadskantoor niet hoger uitvallen dan de huidige kosten van huisvesting (prijspeil 2006);

 

verzoekt het college

 

-          de inrichting van een tijdelijke subcommissie van de raad voor te bereiden voor de voortschrijdende investerings- en exploitatiekosten stadskantoor en het voorstel daarover nog dit jaar aan de raad aan te bieden;

-          de hierin opgenomen fractievertegenwoordigers periodiek te betrekken (ten minste één keer per kwartaal) bij het ontwikkelproces, de verdere uitwerking van het ontwerp en de daaruit voortvloeiende investeringskosten en exploitatielasten;

-          bij de verdere uitwerking van het ontwerp er alles aan te doen om de uiteindelijke huisvestingskosten niet hoger te laten zijn dan de huidige, met indexpercentage (waaronder ook arbotechnische achterstand en achterstallig onderhoud vallen) gecorrigeerde, huisvestingskosten,

 

en gaat over tot de orde van de dag."

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik weet genoeg om mijn woordvoerder te adviseren over wat wij in de tweede termijn gaan doen. Ik voer het woord niet.

 

De heer TAS (GroenLinks): Voorzitter. Gehoord de discussie en met de laatste aanpassingen zullen wij de motie steunen.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. Wij zullen de motie niet steunen, want wij stonden volledig achter de tekst bij het derde aandachtsstreepje zoals die was. Ik herinner eraan dat de wethouder gemakshalve ook huurpanden betrokken heeft bij de notitie die ons is toegezonden; daar is de wethouder niet op ingegaan. Dat schroeft de zaken ook allemaal op. Wij zouden de motie hebben gesteund zoals die luidde en wij zouden akkoord kunnen gaan met overleg één keer per kwartaal, maar wij zijn het niet eens met de door de PvdA-fractie voorgestelde aanvulling. Nu die als zodanig in de motie staat, zullen wij de motie niet steunen. Wij zullen vermoedelijk ook het voorstel niet steunen.

 

De heer HARPE (VVD): Ik begrijp het zo dat de toevoeging van de tekst niet betekent dat een blanco cheque wordt uitgeschreven waardoor alles wat onder het label “achterstallig onderhoud en arbo” valt, klakkeloos wordt opgevoerd. Ik ga er dus van uit dat met de toevoeging van deze woorden nog steeds discussie en acceptatie (of geen acceptatie) kunnen plaatsvinden van datgene waarover wij het hebben. Als u daar dezelfde uitleg aan geeft, hebben wij het toch over hetzelfde?

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik heb u zojuist een vurig pleidooi horen houden voor absoluut geen oprekking van het laatste aandachtsstreepje. Daar kon ik mij goed in vinden. Volgens mij komt u daar nu toch een klein beetje op terug. Dan kan onze fractie zich er niet meer in vinden.

 

De heer HARPE (VVD): Dat vind ik jammer, want ik zei al dat ik het gewoon zie als onderwerpen waar met name naar gekeken wordt. Daarmee is dus geen sprake van een blanco cheque en van een automatische oprekking van het kader.

 

De VOORZITTER: Volgens mij is dit punt doorgenomen.

 

De heer VAN TONGEREN (CDA): Voorzitter. Er valt natuurlijke een hoop interpretatie aan toe te voegen. Wij zien het zo dat de in het memo genoemde cijfers geen onderdeel uitmaken van het besluit dat wij vanavond nemen. Er zitten heel grote onzekerheden in, bijvoorbeeld de bandbreedte van het upgraden van bestaande gebouwen. Er wordt aangegeven dat die bandbreedte tussen 25 miljoen euro en 38 miljoen euro zal zijn. Ik ga er geen uitspraken over doen welk van die twee bedragen het wordt. De subcommissie moet dus wel de vrijheid hebben om daar verstandig mee om te gaan. Op die manier wil ik de motie ook begrijpen. In die formulering en met die strekking is de motie wel heel belangrijk, want de gepresenteerde stukken zijn eigenlijk niet voldoende om een goed besluit te kunnen nemen. De kosten gaan eigenlijk alle kanten op. Als je er op deze manier vanuit de gemeenteraad bovenop kunt gaan zitten, geeft dat meer zekerheid dat wij bezig zijn met wat wij willen. Voor ons is de motie dus essentieel om in dit traject door te kunnen gaan.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Voorzitter. Ik heb in de eerste termijn vragen gesteld over de spoortunnel, nu de deadline overschreden is. Ik heb daarop geen enkele reactie gekregen van het college. Ik ga er dus maar van uit dat er geen enkele duidelijkheid is en dat de aanbesteding nog lang op zich zal laten wachten.

 

Wat de notitie betreft: wij hebben het idee dat die zo geschreven is om de VVD over de drempel te trekken ten aanzien van de oude afspraak dat de nieuwe exploitatie goedkoper moet zijn dan de oude. Dat klopt mooi, want het is 2 miljoen euro of 3 miljoen euro per jaar. De VVD wordt dus op haar wenken bediend om vanavond een uitvlucht te verzinnen uit de door haar gestelde eis. Toch krijg ik het idee dat de VVD, maar ook de PvdA en andere partijen dit niet vertrouwen. Daarom willen zij zelfs een subcommissie in het leven roepen om dat te gaan controleren, omdat zij er niet op vertrouwen dat dit college de juiste cijfers heeft. Ik vind dat een rare manier om de verantwoordelijkheid op je te nemen. Wethouder Vuijk spreekt vanavond bewezen argumenten, bijvoorbeeld over huurpanden, niet tegen. Ik ga er daarom van uit dat de notitie niet klopt en dus terug zou moeten. Dat is mijn pleidooi. Er is helemaal geen haast met het stadskantoor. Wij zouden opnieuw willen praten over het programma van eisen. Wij vinden het huidige stadskantoor van minimaal 76 miljoen euro veel te duur. In Rotterdam is bij de stationshal geen rekening gehouden met bomaanslagen, terwijl Nederland nummer 1 staat op de lijst met bomaanslagen van Al Qaida.

 

De VOORZITTER: Hebt u daar bewijzen van?

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Mag ik mijn verhaal afmaken?

 

De VOORZITTER: U hebt een lijntje met Bin Laden, begrijp ik.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Al Qaida en Bin Laden is volgens mij hetzelfde. Met het glazen gebouw zou het misschien ook wel 15 miljoen euro tot 30 miljoen euro extra kosten. Wij willen dus weer helemaal terug, met de benen op de grond. De reiniging is afgestoten. De vraag is dus of wij zo’n groot stadskantoor wel nodig hebben. Daarom willen wij wel opnieuw betrokken worden bij het programma van eisen, maar wij gaan niet …

 

Wethouder VUIJK: Ik ben de draad van dit betoog volledig kwijt. Ik heb geen idee meer waarover dit gaat.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Dat heb ik ook wel eens bij u.

 

De VOORZITTER: Volgens mij is wel helder waar u staat in de discussie.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Zie je wel? Dank u wel.

 

De VOORZITTER: Dat is het verschil tussen een burgemeester en een wethouder; onthoud u dat maar.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Wij steunen de motie dus niet, want de haarkloverij is vanavond alweer begonnen, over het derde gedachtestreepje. Ik heb er geen zin in om ons medeverantwoordelijk te voelen voor deze echt foute beslissing. Die is echt veel te prematuur.

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. De toevoegingen van de heer Kroon hoeven wat ons betreft niet in de motie, hoewel wij er ook niets op tegen hebben. Ik had overigens de indruk dat het niet de bedoeling was om die toevoegingen op te nemen in de motie, maar dat het meer een kanttekening was over de positie van de PvdA.

 

De heer KROON (PvdA): Het was gewoon de door ons voorgestelde tekstwijziging, omdat die meer recht doet aan de werkelijkheid.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Is de tekst nou gewijzigd of niet?

 

De VOORZITTER: Ja, de tekstwijzigingen zijn aangebracht. Dat was voor de heer Bot de reden om er mild over te gaan denken en adviseren. De heer Harpe heeft de wijzigingen geaccordeerd. Zij zitten dus gewoon in de tekst.

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Oké, dan gaan wij daarvan uit. Het verbaast mij overigens dat de heer Meuleman daar zoveel moeite mee heeft. Als wij de oude en nieuwe situatie met elkaar vergelijken, lijkt het mij eerlijk gezegd niet meer dan reëel dat je er daarbij rekening mee houdt dat je in de oude situatie ook groot onderhoud aan je panden had moeten plegen. Kortom, wij zullen de motie ook in de nieuwe vorm steunen.

 

Mevrouw VAN EMPEL (STIP): Voorzitter. Gelet op de tekstwijziging van de motie, zullen wij zowel het voorstel als de motie steunen.

 

De heer SIPKEMA (SP): Voorzitter. De wethouder geeft aan dat hij toch wat moeite heeft met het begrip "duur": wat zou te duur zijn? Als een stadskantoor veel duurder is dan wat wij nu kwijt zijn, is dat een goede definitie van "te duur", of dat nou 40 miljoen euro of 80 miljoen euro is. Ik denk eigenlijk dat allebei veel te duur is. Het principe dat alles in één kantoor moet en dat het mag kosten wat het kost - zo begrijp ik de lijn van het college - vind ik verkeerd. De VVD wil bekijken wat zij voor het extra geld kan krijgen, maar ik verwacht van het college dat er ergens in de besluitvorming naar de kosten wordt gekeken. Volgens mij moet dat aan het begin, want anders heb je geen opties meer om nog iets te doen met de uitkomsten. Om nu akkoord te gaan en te hopen dat het meevalt, is volgens mij dus een halve maatregel. Wij zullen de motie van de VVD wel steunen. Baat zij niet, dan schaadt zij ook niet, maar ik zeg daarbij dat wij met het steunen van die motie op geen enkele manier verantwoordelijk zijn voor een te duur stadskantoor, want daar zijn wij nu al tegen. Wij willen alleen nog proberen om de ergste schade te beperken.

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter. Volgens mij had de heer Van Til de juiste lijn te pakken toen hij inging op de toevoeging van de heer Kroon. Wij zullen de motie dan ook steunen.

 

Wethouder VUIJK: Voorzitter. De heer Harpe refereerde even aan de situatie in de Tweede Kamer. Ik zou er zelf voor kiezen om iets dichter bij huis te blijven. Ik zie een parallel met de commissie van de rekening, die inmiddels ook als subcommissie van de raad fungeert en uitstekend werk verricht. Ik verwacht zelf dat ook een subcommissie die gaat meekijken naar de bouw van dit nieuwe stadskantoor, op die wijze haar werk zou kunnen verrichten. Ik zie ook zeer uit naar een goede samenwerking met die commissie.

 

In de motie wordt het college verzocht om "er alles aan te doen". De raad mag van mij aannemen dat het college er alles aan zal doen om de kosten te beheersen op de in de motie beschreven manier. De raad mag ook van het college verwachten dat wij zeer kostenbewust zullen zijn, onze uiterste best zullen doen om binnen die kaders te blijven en samen in de subcommissie zullen oplopen om dat doel zo te bereiken.

 

Daarnaast wil ik nog enkele algemene opmerkingen maken als afronding van dit onderwerp. Er is veel werk verzet om deze begroting te maken. Het is een genormeerde begroting. Er is geprobeerd om grip te krijgen op de totale kosten van dit project. Ik denk dat dat goed gedaan is. Er is een investeringsbegroting gemaakt, er zijn kostenramingen gemaakt en er is ontzettend veel werk verzet. Dat heb ik van dichtbij mogen meemaken. Daarnaast is in een heel korte tijd, waarin bijna dag en nacht is doorgewerkt, voor de raad een aanvullende memo geschreven waarvoor nog veel zaken moesten worden uitgezocht en uitgerekend. Vanuit de raad waren immers vragen gesteld waarop het college niet hoefde te rekenen, omdat zij buiten de lijn lagen die al loopt vanaf 1999. Ik ben erg blij dat wij op die wijze zijn ondersteund. Ik wil de mensen die daarbij betrokken zijn, vanaf deze plek daarvoor bedanken.

 

Wij staan op het punt om een belangrijk besluit te nemen in een hele reeks van besluiten die onafwendbaar al tot hier hebben geleid. Wij gaan besluiten om een stadskantoor te gaan bouwen op een heel markante en prachtige plek in de stad. Wij hebben inmiddels ook de architect gekozen. Dat betekent heel wat. Wij zullen hier in de toekomst nog op terugkijken.

 

De VOORZITTER: Ik denk dat het goed is dat u het monumentale karakter nog even neerzet, want er wordt nu werkelijk een stap gezet.

 

In stemming komt de gewijzigde motie M-2.

 

De VOORZITTER: Ik geef gelegenheid voor het afleggen van een stemverklaringen.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Voorzitter. De wijziging door de PvdA-fractie van de motie kwam tijdens deze laatste ronde. Ik wilde niet opnieuw een schorsing aanvragen. Wij hebben daarom tijdens het debat nog even de woorden van de heren Kroon, Harpe en ook Van Til tot ons laten doordringen. Wij vinden het toch wel belangrijk dat er een subcommissie van de raad komt over dit onderwerp. Dat is voor ons reden om de motie alsnog te steunen.

 

De heer DE WIT (Leefbaar Delft): Voorzitter. De fractie van Leefbaar Delft steunt de motie niet, omdat wij het idee hebben dat wij als raad vanaf het begin zijn gepasseerd. Ook bij de architectenkeuze zijn wij gepasseerd. Wij moeten nu aan het eind alleen het bedrag voteren. Uiteindelijk mogen wij dan gaan zitten in een soort subcommissie die een advies gaat geven aan de commissie. Wat wij toegezegd krijgen, is dus helemaal niets. De VVD probeert de raad erin te trekken, zodat het college de handen straks in onschuld kan wassen als het stadskantoor met grote overschrijdingen te maken krijgt. Dan zegt het college: dan had de subcommissie maar beter moeten opletten. Daarom steunen wij deze motie niet.

 

De heer SIPKEMA (SP): Voorzitter. Ik ben het in principe met de heer De Wit eens, maar ik denk dat het bijna niets is. Daarom ga ik de motie toch steunen.

 

De VOORZITTER: Hier zullen wij nog wel een keer op terugkomen, mijnheer Sipkema.

 

De gewijzigde motie M-2 wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van Leefbaar Delft tegen de gewijzigde motie hebben gestemd.

 

In stemming komt het voorstel.

 

Het voorstel wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

 

De VOORZITTER: Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Leefbaar Delft en de SP tegen de motie hebben gestemd.

 

De heer KIELA (PvdA): Voorzitter. U deed net een poging om een klein ordedebatje te voeren. Ik vraag nu om een minuut om dat echte ordedebatje te voeren.

 

De VOORZITTER: Dat mag.

 

De heer KIELA (PvdA): U stelde net voor om de andere zaken te verschuiven naar de volgende raad. Wij riepen toen "nee". Dat is namelijk niet handig ten aanzien van het initiatiefvoorstel omdat in de opdrachtformulering staat dat het college met een actieplan komt in de vergadering van de commissie EMCR van december. Als het initiatiefvoorstel in de volgende raadsvergadering wordt behandeld, heeft het college slechts 29 dagen de tijd om dat actieplan op te stellen. Als ik van het college de toezegging krijg dat dat mogelijk is, gaat mijn fractie akkoord met het uitstellen van de behandeling. Als het onmogelijk is, heeft mijn fractie liever dat het voorstel vanavond wordt behandeld, eventueel als hamerstuk, voorzien van stemverklaringen.

 

De VOORZITTER: Het college is bereid om als volgt te werk te gaan. Het college is bereid om alvast te gaan werken aan de uitvoering van het initiatiefvoorstel. Er is nog wel een knelpunt op het punt van het voorstel over de parkeertarieven. Dat moet echt vanavond worden behandeld. Ik geef mevrouw Bolten gelegenheid om de zaak zelf toe te lichten.

 

Wethouder BOLTEN: Voorzitter. Nadat de raad het voorstel over de parkeertarieven heeft vastgesteld, vindt een aandeelhoudersvergadering plaats. Dat is gewoon de jaarlijkse vergadering. Als de behandeling een maand wordt uitgesteld, wordt dat lastig.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Voorzitter. Er is wel enige tijd voor nodig om dat voorstel te behandelen. Ik stel voor om op maandag verder te vergaderen.

 

Wethouder KONING: Er is alleen een probleem op het punt van de tarieven voor Parking Delft BV. De overige kunnen in het kader van de verordening worden meegenomen in de volgende raadsvergadering, als de raad liever niet terugkomt op maandag. In deze drukke tijd is daar begrip voor.

 

De VOORZITTER: Laten wij afwachten hoe vlot het debat verder verloopt en of wij daarna nog zin hebben om door te gaan.

 

224. Interpellatie inzake het Vermeercentrum

 

De heer DE PREZ (PvdA): Voorzitter. Voor alle duidelijkheid: na de beantwoording van het college op de door mij gestelde vragen volgt een gewone termijn, waarna het debat wordt afgesloten met een slotverklaring.

 

Voorzitter. "Ik vermoed dat u eerst met mij wil praten voordat ik wat ga doen", zei wethouder Merkx vanavond. Zij deed haar uitspraak weliswaar bij een heel ander onderwerp, maar zij sloeg wel de spijker op de kop. De fracties van de PvdA, Stadsbelangen, ChristenUnie/SGP, Leefbaar Delft, de SP, de VVD en D66 hebben een interpellatiedebat aangevraagd omdat zij met de wethouder willen praten over de gang van zaken rond het Vermeercentrum. Inmiddels zijn daarover allerlei droevige berichten in de openbaarheid gekomen. Het is de tweede keer dat daarover een interpellatiedebat plaatsvindt in de raadsvergadering. Ik durf hieruit de conclusie te trekken dat de combinatie tussen het college van burgemeester en wethouders in Delft en het Vermeercentrum geen gelukkige combinatie is.

 

De raad heeft eerder heel duidelijk uitgesproken wat het kader is ten aanzien van het Vermeercentrum. Er is een bedrag van 500.000 euro aan subsidie toegekend en een bedrag van 100.000 euro aan SVN-lening. De voorwaarde daarbij luidde: geen cent erbij. Wij waren namelijk allemaal bang dat, als het mis zou gaan, de gemeentedeur de eerste deur zou zijn waarop zou worden geklopt. Die angst is helaas bewaarheid. Vanavond spreken wij over het besluit dat het college heeft genomen, de betekenis daarvan voor de verhouding met de raad en de informatie over het Vermeercentrum op dit moment.

 

De vragen die de indieners van het interpellatiedebat willen stellen, luiden als volgt. Hoe ziet het college de keuze voor verstrekken van het krediet in relatie tot uitspraken die gedaan zijn in het raadsdebat van 3 november 2005 en in reactie op de schriftelijke vragen van Stadsbelangen van 28 april 2006? Op basis van welke bevoegdheid heeft het college besloten tot het verstrekken van een boedelkrediet? Uit welk budget komt het verstrekte boedelkrediet? Op basis van welke overwegingen heeft het college besloten om de raad niet vooraf te betrekken bij deze besluitvorming? Wat is de stand van zaken op dit moment? Wat is de omvang van de tekorten, de schuld en de exploitatiekosten in verhouding tot de inkomsten? Wat zijn de materiële consequenties voor de gemeente Delft van het faillissement? Wat is de mening van het college over het verstrekken van een tweede tranche boedelkrediet?

 

De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Merkx voor een antwoord.

 

Wethouder MERKX: Voorzitter. De interpellatie is ingediend bij het college. Dat zal hierbij antwoord geven op de gestelde vragen. Het antwoord op de eerste vraag luidt als volgt. Op 6 september deed de bewindvoerder van het Vermeercentrum het verzoek tot een boedelkrediet. Op 5 september, de dag ervoor, was surseillance van betaling verleend. Een boedelkrediet is een lening om de noodzakelijke uitgaven van bedrijfsvoering tijdens de periode van surseillance te dekken. Inkomsten uit de bedrijfsvoering vloeien gedurende de looptijd van het boedelkrediet automatisch terug naar de kredietverstrekker, in dit geval de gemeente Delft. Na een faillissement heeft de kredietverstrekker na de fiscus en de bewindvoerder/curator de eerste rechten op terugbetaling. Het financiële risico van het verstrekken van een boedelkrediet is dus beperkt.

 

Het college beoogde met het boedelkrediet de bewindvoerder in staat te stellen de periode van surseillance met een maand te verlengen. De raad heeft op de eerder genoemde data besloten dat bovenop het subsidiebedrag van 500.000 euro geen andere bijdragen aan het Vermeercentrum zouden worden verstrekt. Om deze reden heeft het college verzoeken om extra financiële bijdragen steeds afgewezen, ook dit keer. Met het boedelkrediet beoogde het college de raad in de gelegenheid te stellen, zelf een oordeel te vormen over de ontwikkelingen bij het Vermeercentrum. Gedurende de extra maand zou de gemeente namelijk inzicht krijgen in de financiële en juridische positie van de gemeente zelf en van de andere partijen in de stad. Dit inzicht is bovendien nodig voor eventuele zekerstelling van eerder verstrekte gemeenschapsmiddelen. Ook zou de extra maand gebruikt kunnen worden om de mogelijkheden van een eventuele doorstart te onderzoeken en imagoschade voor de stad zoveel mogelijk te beperken.

 

Samengevat had het college vier redenen voor het verstrekken van het boedelkrediet. Het boedelkrediet stelt de raad in staat om zelf een oordeel te vormen over de ontwikkelingen bij het Vermeercentrum. Met het boedelkrediet werd tijd en ruimte gemaakt voor raad en college om de nieuwe situatie te beoordelen. Het college acht het van belang om het imago van Delft te beschermen. Uitstel van faillissement zou naar de inschatting van het college voldoende rust geven om de haalbaarheid van een eventuele doorstart te onderzoeken. Bovendien zouden toeristen in Delft dan niet met een gesloten deur geconfronteerd worden. Zoals ik eerder zei, was het boedelkrediet ook bedoeld om de financiële belangen van de gemeente Delft te beschermen. Het college voelde het als zijn verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk van de maatschappelijke investeringen in het Vermeercentrum, in totaal 2 miljoen euro, veilig te stellen. Deze investering is opgebracht door organisaties, bedrijven en burgers van de stad Delft.

 

Ik kom op het antwoord op de tweede vraag: op basis van welke bevoegdheid heeft het college besloten tot het verstrekken van het boedelkrediet? In artikel 162 van de Gemeentewet staat dat het college gerechtigd is tot het plegen van privaatrechtelijke rechtshandelingen. Hiertoe behoort ook het verstrekken van geldleningen. Aanvullend is in de eigen financiële verordening opgenomen dat bij het uitzetten van middelen het college indien mogelijk zekerheden vestigt. Het gaat dus om het vestigen van zekerheden ten behoeve van het eigen belang.

 

De derde vraag luidt: uit welk budget komt het verstrekte boedelkrediet? Het boedelkrediet is een lening. Een lening komt niet uit een budget maar wordt verstrekt via de gemeentelijke balansrekeningen. Alleen als het krediet niet of niet volledig terugkomt naar de gemeente, ontstaan budgettaire gevolgen waarvoor een passende dekking gevonden moet worden.

 

De vierde vraag is: op basis van welke overwegingen heeft het college besloten om de raad niet vooraf te betrekken bij de besluitvorming? Juist het verstrekken van het boedelkrediet zou de raad in staat stellen om wel een oordeel te vormen over de ontwikkelingen bij het Vermeercentrum. Met het boedelkrediet werd immers beoogd, tijd en ruimte te maken voor raad en college om de nieuwe situatie te beoordelen.

 

Wat is de stand van zaken op dit moment ten aanzien van de omvang van de tekorten, de schuld en de exploitatiekosten in verhouding tot de inkomsten? Op 20 september jongstleden is het faillissement uitgesproken. De curator is nu aan zet. De gemeente heeft zich bij de curator gemeld als schuldeiser. Het college heeft bij de curator aangedrongen op een actief onderzoek naar de mogelijkheden voor een doorstart. Het college merkt met waardering op dat er in de stad veel draagvlak bestaat voor de doorstart van het Vermeercentrum.

 

Wat zijn de materiële consequenties voor de gemeente Delft bij een eventueel faillissement? In 2005 heeft een subsidietoekenning plaatsgevonden. Op basis daarvan is een voorschot in twee tranches ter hoogte van het subsidiebedrag van in totaal 500.000 euro verstrekt aan het Vermeercentrum. De definitieve eindafrekening c.q. vaststelling van de subsidie heeft nog niet plaatsgevonden. Als aan de voorwaarden van de subsidieverlening niet wordt voldaan, bestaat volgens de vaste subsidiesystematiek de mogelijkheid tot wijziging of intrekking van de subsidietoekenning. Het niet-vastgestelde deel van de subsidie wordt in dat geval een schuld aan de gemeente. De gemeente onderzoekt momenteel haar financiële en juridische positie in dezen.

 

Wat is de mening van het college over het verstrekken van de tweede tranche van het boedelkrediet? Omdat op donderdag 20 september 2007 het faillissement is uitgesproken, is er geen sprake van een tweede tranche boedelkrediet.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Voorzitter. Ik verzoek u om een korte schorsing.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik stel voorafgaand aan die schorsing graag nog een vraag aan de wethouder. Het antwoord op die vraag is van belang om mee te nemen in de schorsing. Wanneer was de wethouder op de hoogte van het feit dat het Vermeercentrum financieel in slecht weer verkeerde? Wanneer wist zij dat voor het eerst?

 

Wethouder MERKX: Op 1 augustus heeft een gesprek plaatsgevonden met wethouder Bolten. Op 22 augustus ontving het college een brief van de raad van toezicht van het Vermeercentrum. Daar zit een periode van drie weken tussen. Op 28 augustus is een additionele brief ontvangen met inzicht in de cijfers. Vervolgens heeft op 29 augustus een gesprek plaatsgevonden.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Mag ik hieruit de conclusie trekken dat het college op 1 augustus al wist van de slechte financiële situatie van het Vermeercentrum?

 

Wethouder MERKX: Het college had toen geen inzicht in de financiële gegevens van  het Vermeercentrum en het college was daar dus niet van op de hoogte.

 

De heer VOKURKA (D66): Waar ging het gesprek op 1 augustus over?

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Ik mag toch aannemen dat op 1 augustus niet met de wethouder gesproken is over het mooie weer buiten?

 

Wethouder BOLTEN: Ik weet niet meer de exacte datum, maar begin augustus is een delegatie van het bestuur van het Vermeercentrum op mijn spreekuur geweest. Dat was in de recesperiode. De delegatie legde uit dat de situatie penibel was. Ik heb daarna als wethouder Financiën gekeken of er mogelijkheden waren om bijvoorbeeld toch nog die SVN-lening te organiseren. Financieel-technisch waren die mogelijkheden aanwezig. Ik wist dat de raad daar kritisch over zou zijn, dus ik heb het dossier weer overgedragen aan wethouder Merkx toen zij terugkeerde van haar vakantie. Daarbij heb ik de kritische situatie geschetst ten aanzien van de mening van de raad en de technische mogelijkheden om al dan niet een lening te verstrekken.

 

De vergadering wordt van 23.30 uur tot en met 23.40 uur geschorst.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Voorzitter. De twee belangrijkste argumenten van het college draaien om de tijd en om de bevoegdheid. Het college zegt: wij mochten dat, want het staat in de wet. Ik heb over beide argumenten een mening. Ik ben het niet met het college eens. De wethouder heeft net aangegeven dat het college begin augustus al wist van de financiële problematiek van het Vermeercentrum. Zij kan mij niet wijs maken dat dan half september opeens een tijdsklem ontstaat. Er is anderhalve maand de tijd geweest om vooraf met de raad, in de zin van de fractievoorzitters of wat voor delegatie ook, daarover te overleggen, temeer omdat de raad en het college zelf duidelijk zijn geweest over de kaders die zijn gesteld voor de financiering van het Vermeercentrum.

 

De wethouder stelt dat het college dat geld mocht uitgeven omdat dat in de wet staat. Daar ben ik het ook niet mee eens. Volgens de Gemeentewet mag het college overtollige middelen van de gemeente zo rendabel mogelijk uitgeven. Me dunkt dat het uitgezette boedelkrediet niet renderend is. Er ontstaat ook een wat rare situatie. Als het krediet was uitgezet in de gedachte dat het renderend zou zijn, was het toch logisch om te verwachten dat andere partijen ook geld hadden willen investeren in het Vermeercentrum. Andersom geredeneerd, dus dat het krediet verstrekt is in de gedachte dat er niet veel heil in zat, had het geld niet uitgegeven hoeven te worden. Het is lood om oud ijzer.

 

De raad is duidelijk geweest over het kader. Binnen dat kader had het college geen ruimte om dat geld uit te geven, ook niet onder het mom van een tijdsklem. Die tijdsklem had door het eigen handelen van het college voorkomen kunnen worden. Er is dus geld uitgegeven tegen de wens van de raad, zonder kader. Als het hoofdargument is dat de raad op deze manier tijd heeft om na te denken, ben ik daar niet bepaald van overtuigd. De vraag die nu voorligt, is of het college voldoende heeft voldaan aan zijn actieve informatieplicht richting de raad. Ik herhaal de woorden van de wethouder: “Ik vermoed dat u eerst met mij wilt praten voordat ik wat ga doen”.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Voorzitter. Ik leg even uit wat in het verleden is gebeurd en welke afspraken gemaakt zijn ten aanzien van het Vermeercentrum. Het initiatief van de heer Van Leeuwen was fantastisch. Ik heb dat vanaf het begin met overgave en inzet gesteund. Op het moment dat ik met de heer Van Leeuwen een presentatie gaf, heb ik hem een originele ets gegeven van het melkmeisje van Vermeer. Ik hoop dat die in de kamer hangt. Ik was toen nog vast overtuigd van het potentiële succes van het Vermeercentrum. Dat ben ik nog steeds.

 

Mijn vertrouwen in het ondernemerschap van dit college en het vorige was echter niet van dien aard dat ik mijn steun aan het Vermeercentrum kon geven. Ik heb duidelijk gezegd, en neergelegd in een motie, dat mijn fractie voorstander was van realisatie van het Vermeercentrum in het Prinsenhof. Dat is een gemeentelijke instelling en zo zoeken de gemeentelijke instellingen het onderling wel uit. Het zou ook goed zijn geweest voor de Prinsenhof omdat het Vermeercentrum meer publiek zou trekken. Uit onderzoeken van de laatste tijd blijkt wel dat het Vermeercentrum publiek trekt. Het Vermeercentrum hoort bij Delft. Het is van Delft. In de afgelopen 100 jaar is daar echter niets of weinig mee gedaan. Vermeer heeft 37 schilderijen gemaakt waarvan er twee dubieus zijn. Het lijkt wel op het lijf geschreven van deze raad: 37 raadsleden, hoewel ik niet wil zeggen dat twee daarvan dubieus zijn. Waar ik op hoopte, komt uit; mensen maken zich druk omdat zij misschien de verkeerde Vermeer hebben.

 

Als Delftenaren hebben wij ervaring met de VVV en andere ondernemingen waarmee het door tussenkomst van de gemeente niet goed is gegaan. Ik kan geen bedragen noemen, want ik ben kandidaat-koper van het Vermeercentrum. Ik heb mij bij de heer Vlijmen, de curator, aangemeld. Hij heeft mij de algemene zwijgplicht opgelegd ten aanzien van getallen. Van mij is bekend dat ik vaak getallen naar buiten breng. Ik zal dat nu niet doen.

 

De heer GULDEMOND (STIP): U vroeg mij tijdens de algemene beschouwingen toen ik het over de mooie Senz-paraplu had of ik niet wat veel betrokkenheid had bij dat bedrijf. In mijn geval was dat niet waar. Ik ben echter op zijn zachtst gezegd verbaasd dat u het woord voert bij een agendapunt waarbij u heel duidelijk betrokken bent. Ik denk niet dat dat is toegestaan in deze raad.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik heb tot aan het faillissement van het Vermeercentrum alles mogen zeggen van de heer Vlijmen. Na het uitspreken van het faillissement heb ik de zwijgplicht opgelegd gekregen. Ik kan wel vertellen over de geschiedenis voor die tijd, voor het Vermeercentrum failliet ging.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Er zijn in deze raad toch bepaalde mores. Het is volgens mij niet de bedoeling dat de heer Stoelinga bij dit onderwerp het woord voert.

 

De VOORZITTER: Achter de collegetafel denken wij hier ook over na.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik wil de heer Stoelinga vragen of hij zich nog de opstelling van de heer De Wit herinnert bij de debatten over de BTR. Hij besloot om niet deel te nemen aan die discussies omdat hij zelf chauffeur is bij een taxibedrijf. Daar zou de heer Stoelinga misschien een voorbeeld aan kunnen nemen.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik doe niet mee aan het stemmen. Laat ik daar duidelijk over zijn. Ik vraag slechts of de onderhandelingen over het Vermeercentrum door de gemeente, het bestuur van de stichting Vermeercentrum Delft en de belanghebbenden worden gevoerd. Ik ga niets vertellen over bedragen. Ik vind het daarom wat merkwaardig dat sommige raadsleden, terwijl wij heel sterk bezig zijn met het behoud van het Vermeercentrum voor Delft, zeggen dat mijnheer Stoelinga zijn mond maar moet houden. Wij hebben ons kandidaat gesteld als koper van het Vermeercentrum. De rest zoeken jullie maar uit. Ik steun de stichting die is opgezet. Ik eindig met een citaat uit een e-mail van de heer Van Leeuwen: “Mooi dat je dit bericht stuurt, maar volgens mij ben je het Vermeercentrum naar zijn laatste rustplaats aan het brengen. Onbegrijpelijk dat je niet naar mij komt maar op een krantenbericht van Duparc reageert en meent dat de gemeente er een taak bij moet hebben.” Dat wil ik juist niet. Om die reden heb ik toentertijd een motie ingediend. Wij wilden het Vermeercentrum niet als particuliere onderneming zien die te veel steun krijgt van de gemeente.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Voorzitter, ik ga nu toch echt ingrijpen. Dit heeft toch niets met de interpellatie te maken?

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik dacht het wel.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Ik denk het niet.

 

De VOORZITTER: Het is goed dat u de raad hebt gemeld dat u een betrokken partij bent bij de afwikkeling van het Vermeercentrum. De raad waardeert dat. Met het oog op artikel 15 van de Gemeentewet lijkt het mij echter verstandig dat u niet deelneemt aan de stemming vanwege uw betrokkenheid.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Dat sowieso.

 

De VOORZITTER: Het is misschien ook beter om een ander het woord te laten voeren.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Het moet toch duidelijk zijn dat mijn onderneming het Vermeercentrum wil doorzetten? Wie bleef er vanmiddag zitten bij de curator? Alleen ik.

 

Mevrouw VAN HOLST (PvdA): Spreekt u nu als raadslid of als ondernemer? Ik begrijp er niets meer van.

 

De heer STOELINGA (Leefbaar Delft): Ik ben klaar. Ik hoop dat wij gauw om de tafel kunnen gaan zitten en dat het Vermeercentrum behouden blijft voor Delft.

 

De VOORZITTER: Het lijkt mij het beste dat u niet deelneemt aan de stemming en de woordvoering binnen uw fractie overlaat aan een ander.

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Voor de zekerheid zeg ik vooraf dat ik niet aan tafel zit met de curator. Ik heb geen bod gedaan. De fractie van GroenLinks heeft besloten om niet mede het initiatief te nemen tot deze interpellatie omdat zij van mening is dat het college tot nu toe gewoon verstandig heeft gehandeld. Mijn fractie is het eens met het verlenen van het boedelkrediet. Sterker nog, ik had het het college bijzonder kwalijk genomen als het het boedelkrediet niet had verleend. Volgens mij heeft wethouder Merkx ook heel goed uitgelegd wat daarvan de consequenties waren geweest.

 

De heer VOKURKA (D66): Hoe relateert u dat in de tijd? Op 1 augustus is het college ervan op de hoogte gesteld dat de situatie penibel was. Het had het college gesierd, en volgens mij bedoelt de heer De Prez dat ook, als dit de raad kenbaar was gemaakt. Er was helemaal geen sprake van tijdsdruk. Op 1 augustus was een en ander al bekend.

 

De heer BOT (GroenLinks): Volgens mij is een beeld geschetst waarbij wethouder Bolten als eerste hoorde dat dingen niet goed gingen. Zij heeft toen ook dingen in werking gesteld. Het was overigens midden in het reces, toen er bijna geen wethouders en weinig raadsleden aanwezig waren. Dat zijn allemaal heel goede redenen. Ik vind dat het de bestuurlijke verantwoordelijkheid is van een college om op te treden als zich een maatschappelijk probleem voordoet. Een boedelkrediet is van een totaal andere orde dan een subsidie. Bij het besluit van de 500.000 euro ging het heel duidelijk om een subsidie. Verder vind ik dat een portefeuillehouder of een college bij een dergelijke situatie ruimte moet hebben om een oplossing te zoeken. Die oplossing wordt niet sneller gevonden als allerlei mensen uit de gemeenteraad in de pers maar wat gaan roepen. Daar hebben wij de zaak niet erg mee geholpen. Voor mijn fractie staat één ding voorop. Als het Vermeercentrum op deze manier uit Delft verdwijnt, is dat een blamage voor onze stad en voor alle maatschappelijke partners die aan de totstandkoming van het centrum hebben bijgedragen. Als Delft als stad niet in staat is om serieus bezig te zijn met Vermeer, zijn wij geen knip voor de neus waard en maken wij onszelf belachelijk. Dat is het standpunt van de GroenLinks-fractie.

 

Ik denk dat wij het aan onze partners verplicht zijn om de mogelijkheden van een doorstart serieus en snel uit te zoeken. Ik noem de belangrijkste partners nog maar even, want dat zijn niet de eerste de beste: de provincie, de Rabobank, IKEA, het VSB-fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds, Fonds 1818 en ook de plaatselijke partners, zoals de Kamer van Koophandel en Delft Marketing. Ik hoop dat alle partijen die hier in de raad zitten, zich realiseren over welke rij partners wij het hebben.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Ik krijg uit uw betoog de indruk dat u vindt dat de gemeente meer verantwoordelijkheid draagt om het Vermeercentrum verder te helpen dan andere partijen. Waarom vindt u dat?

 

De heer BOT (GroenLinks): Nee, dat vind ik juist niet. Ik heb zojuist in mijn algemene beschouwing ook gezegd dat het goed zou zijn als juist door die belangrijkste maatschappelijke partners, waaronder de gemeenten, nu een commissie van wijze mannen of vrouwen wordt ingesteld. Alle partijen die geld hebben gestoken in het Vermeercentrum, moeten zich probleemeigenaar voelen van de verschrikkelijke situatie die nu is ontstaan en moeten proberen om samen tot een constructie te komen waarin een serieuze doorstart mogelijk is. Ik vind de gemeente daarin niet meer verantwoordelijk dan andere partners, maar ik denk wel dat iedereen naar de gemeente kijkt voor een regierol als zoiets zich voordoet. Dat vind ik eigenlijk ook niet meer dan logisch. Op een mogelijke oplossing en welke financiële haken en ogen daaraan vastzitten, wil ik op dit moment helemaal niet vooruitlopen. Het eerder door de raad gestelde financiële kader blijft natuurlijk geldig totdat het besluit is herroepen door een raadsbesluit. Dat is wel het standpunt van onze fractie.

 

De gebeurtenissen zoals die nu hebben plaatsgevonden, zeggen - voor zover wij ons daarvan een beeld kunnen vormen - eigenlijk niet heel veel over de formule en potentie van het centrum. Er zijn veel specifiekere oorzaken voor de negatieve spiraal die zich in die paar maanden heeft voorgedaan.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Voorzitter. Het staat buiten kijf dat het Vermeercentrum een aanwinst is voor Delft, maar wij moeten er nog eens over nadenken of de gemeente de eerst aangewezene is om gelijk te roepen dat wij de regie op ons nemen. Het Vermeercentrum staat op dit moment niet inhoudelijk op de kaart, want wij hebben nog cijfers, een bedrijfsplan en varianten voor een eventuele doorstart nodig. Daarna kunnen wij bekijken wat wij met het Vermeercentrum kunnen doen. Wij hebben de interpellatie mede ingediend vanwege de procedure. Voor ons staat alleen de procedure ter discussie en daar hebben wij het nodige over te zeggen.

 

Het kader was: geen cent er meer bij. Ik heb de data gezien. Op 28 augustus waren de cijfers bekend bij de wethouder, maar de commissie is pas op 12 september geïnformeerd. Daar zit een hoop tijd tussen. Als er financieel moet worden ingegrepen - de wethouder kan wel zeggen dat het er op een andere manier in is gezet en dat er weinig risico was maar er was blijkbaar genoeg risico, want wij zijn het geld nu kwijt - is het een kleine moeite voor de wethouder om de fractievoorzitters even bij elkaar te roepen. Dan had zij kunnen melden wat zij van plan was en dat zij meer geld in het Vermeercentrum zou steken en misschien wel kwijt zou raken, maar dat het haar bedoeling was om juist ruimte te scheppen. Dan was de wethouder van alles af geweest. Het probleem is dat de wethouder op maandag een besluit nam dat zij op woensdagavond in beslotenheid aan de commissie meedeelde, terwijl de surséance al in de Staatscourant was gepubliceerd. Dan vragen wij ons af: hoe gaat de wethouder nou met de raad om? Nogmaals: het is een kleine moeite om ons op het juiste moment en op de juiste wijze te informeren. Als de wethouder bij ons was gekomen met de boodschap "Ik moet hier echt geld voor vrijmaken, want dit en dat zijn de risico's en ik neem ruimte om te bekijken of wij de boel niet hoeven te sluiten", had zij toestemming gekregen en was er niets aan de hand geweest. Het gaat om het moment van handelen door het college en van de melding bij de commissie, waarbij bovendien eigenlijk werd aangegeven dat er een wetsartikel was gevonden waarbij de raad niet nodig was. Dat is misschien wel waar, maar de raad voelt zich dan gepasseerd, zo ook de VVD-fractie. Ik krijg hier erg graag een reactie op.

 

De heer VOKURKA (D66): Voorzitter. Wij gaan het hier vanavond niet inhoudelijk over het Vermeercentrum hebben. Voor het standpunt van mijn fractie verwijs ik naar 2005, want daar is helemaal niets aan veranderd. In navolging van mevrouw Steffen en de heer De Prez wil ook ik het over het proces hebben. Op 1 augustus was bij het college bekend dat de situatie penibel was. De wethouder heeft ons inderdaad tijdens de commissievergadering in vertrouwen meegedeeld wat de situatie was en dat zij een boedelkrediet had verstrekt, zonder ons daarover vooraf te informeren. Het was een mededeling. Zo is zij ook aangekondigd. De wethouder heeft dus niets aan ons gevraagd. Met het eerder door de raad geschapen kader - geen cent erbij - heeft de wethouder daarmee in mijn optiek en volgens mijn fractie een belangrijke afspraak geschonden. Dat nemen wij hoog op. In navolging van mevrouw Steffen hoor ik graag van het college waarom er zo is gehandeld, terwijl de wethouder in augustus al wist dat de situatie lastig ging worden. Waarom heeft zij geen enkel signaal aan de raad, aan woordvoerders of fractievoorzitters - dat maakt allemaal niet uit - gegeven? Waarom heeft zij dit zo gedaan en niet op een ordentelijke wijze? Mijn fractie had hoe dan ook tegen wat voor krediet dan ook gestemd, maar met het ook door de heer Bot aangegeven belang, denk ik dat er in deze raad een meerderheid voor was geweest om dat te doen. Dat is niet gebeurd en dat is betreurenswaardig en afkeurenswaardig.

 

Tot slot wil ik de heer Vuijk iets vragen. Je komt in discussies terecht over "Was het de persoon Vuijk of was het wethouder Vuijk?" Achter zijn steunbetuiging stond "(gemeente Delft)".

 

De VOORZITTER: Dat is de woonplaats.

 

De heer VOKURKA (D66): Wat zei u? Uw naam stond er niet tussen. Dat had wellicht wel gekund. Mijnheer Vuijk, waarom hebt u dit zo gedaan? Hebt u namens het college getekend of als de persoon Vuijk? Had er dan misschien iets anders achter moeten staan? Ik vind het heel raar om, voordat de raad een besluit neemt en over een politiek heet onderwerp een debat voert, als bestuurder van deze stad steun te betuigen aan het Vermeercentrum, wetende wat er aan de hand is en wat de politieke gevoeligheden zijn. Ik wil daar graag een uitgebreide reactie op.

 

De heer DE KONING (Stadsbelangen): Voorzitter. Gelet op het tijdstip, zal ik het kort houden. Wij kunnen ons volledig aansluiten bij wat tot op heden is gezegd. Dat wil zeggen: niet bij de heer Bot, maar wel bij wat de fracties van D66, de VVD en de PvdA hebben gemeld. Wij staan ook echt voor een dilemma. De discussie over het Vermeercentrum is vanavond niet aan de orde. Wij vinden het enorm jammer dat het faillissement is uitgesproken, maar wij hebben het vanavond over de procedure. Wij hebben met het college en de gehele raad uitvoerige discussies gehad over de exploitatie, de entreegelden en noem alles maar op. En nu is het mis. Elke dag lezen wij iets in de krant. Er wordt elke keer een tipje van de sluier opgelicht. Er is dus heel veel informatie waarover wij nu niet beschikken. Er is in ieder geval meer informatie nodig om verder te kunnen gaan in dit traject, maar ons standpunt is vooralsnog dat er geen euro bij moet. Wij zijn ook reuze benieuwd naar het antwoord van de heer Vuijk.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Voorzitter. De heer Bot heeft het treffend geformuleerd: het college heeft gedaan wat ik van het college in deze situatie had verwacht: het heeft aan een bepaald crisismanagement gedaan. Ik zie het boedelkrediet als niets anders dan het inlassen van een verantwoorde adempauze. Ik ben daar blij mee. Die adempauze was nodig om de raad een echte keuze voor te leggen. Dat is waar het om gaat. Wij zitten hier om een inhoudelijk debat te kunnen voeren over de toekomst van het Vermeercentrum.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): Dat hebt u mis. Het gaat erom dat het, gelet op de politieke gevoeligheden en de in het verleden genomen besluiten, het college gesierd had als het met de raad had overlegd vóór het verstrekken van het boedelkrediet.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Gelet op de politieke gevoeligheden, is het nodig om hier een debat te voeren over de toekomst. Dat debat kun je alleen goed voeren …

 

De heer VOKURKA (D66): Wat mijn fractie betreft, voeren wij vanavond een debat over het proces.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Dat is mij duidelijk en ik probeer u te schetsen dat ik dat een onzinnig debat vind.

 

De heer VOKURKA (D66): Die adempauze hoeft ook geen anderhalve maand te duren.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Dat vind ik wel. Ik houd er namelijk niet van om te speculeren. Ik houd er ook helemaal niet van als dat in de krant gebeurt. Dat leidt alleen maar af van de uiteindelijke discussie die wij moeten voeren. Het verstrekken van het boedelkrediet leidt ertoe dat wij straks gegevens hebben over het Vermeercentrum en echt inzicht hebben in de vraag of wij daar iets mee kunnen of niet. Dat is het debat dat ik hier wil voeren.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Het boedelkrediet heeft helemaal geen effect gehad, want intussen is het Vermeercentrum toch failliet.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Dat klopt. Het boedelkrediet heeft geen enkel effect, maar de intentie was natuurlijk om ervoor te zorgen dat dat wél zou gebeuren.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Dan was het toch niet zo moeilijk geweest om dat even aan de fractievoorzitters voor te leggen en te vragen of men door kon gaan?

 

De heer GULDEMOND (STIP): Waar ligt dan de grens?

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): De grens is het kader van de raad.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Het is een collegebevoegdheid.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Het kader van de raad was: geen cent erbij.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Ik ben het niet met u eens. Ik vind dat wij deze ruimte aan het college moeten kunnen geven. Het is een collegebevoegdheid. Het college heeft alleen zo gehandeld om een goed debat te kunnen faciliteren. Dat blijft mijn belangrijkste punt.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Het is geen collegebevoegdheid; dat heb ik zojuist betoogd.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Dat is uw interpretatie.

 

De heer BOT (GroenLinks): Mijnheer De Prez, dat gedeelte van uw betoog blonk volgens mij niet uit door begrijpelijkheid, althans voor mij.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Ik wil het nog wel een keertje uitleggen, hoor.

 

De VOORZITTER: Wij gaan terug naar de woordvoering.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Mijn belangrijkste punt is dat dit alleen maar afleidt. Dit vertroebelt de discussie en ik wil het hier niet te lang over hebben. Ik wil gewoon door met een inhoudelijke discussie over het Vermeercentrum. Daar zouden wij het als raad over moeten hebben.

 

Mevrouw JUNIUS (CDA): Voorzitter. De CDA-fractie is het op het punt van de procedure met de indieners eens. Ik denk overigens dat de wethouder juridisch en privaatrechtelijk het wel zo kon doen, maar beleidsmatig is het erg onjuist om de raad op deze manier te omzeilen. Er was, zoals anderen al gezegd hebben, namelijk genoeg tijd om op allerlei manieren de raad in te lichten over deze stap.

 

Er is gezegd dat het boedelkrediet uiteindelijk niets heeft geholpen omdat het Vermeercentrum jammer genoeg failliet is gegaan. Wij hebben een vraag over de rol van de gemeente inzake de beveiliging. Een van de reden waarom het Vermeercentrum gesloten is, is dat er geen beveiliging was. Het idee van het boedelkrediet was juist dat er inkomsten gegenereerd zouden worden om iets terug te betalen en om tijd te kopen. Dat is daardoor nooit gelukt.

 

Wij hebben het vandaag over de procedure, maar de CDA-fractie wil evenals de heer Bot benadrukken dat wij groot belang hechten aan Vermeer als icoon in Delft. Het is geweldig hoeveel ondernemers en vrijwilligers op de bres zijn gesprongen om duidelijk te maken wat het Vermeercentrum en Vermeer voor Delft betekenen. Het kan wel zo zijn dat elders echte schilderijen van Vermeer hangen, maar het echte verhaal van Vermeer moet gewoon in Delft verteld worden. Daar zijn mensen naar op zoek. Een doorstart van het Vermeercentrum willen wij dus heel graag onderzocht zien. Ik hoop dat wij daar vandaag toch een uitspraak over krijgen. Misschien kunnen wij aan de hand van de brief die wij van de Kamer van Koophandel hebben ontvangen, een besluit nemen over een mogelijke commissie van wijze mannen. De tijd dringt namelijk wel.


De heer SIPKEMA (SP): Voorzitter. Het is nu niet mogelijk om te beoordelen of het zin heeft om door te gaan met het Vermeercentrum. Daar gaat het nu eigenlijk ook niet om. Het is voor mij ook moeilijk te beoordelen of het verstrekken van het boedelkrediet slim was. Het is nu wel makkelijk te beoordelen dat het niet zo slim was, maar ik weet niet of het toen slim was. Gelet op de informatie die naar de raad is gekomen, is echter in ieder geval wel duidelijk dat de wethouder het blijkbaar weer eens niet nodig vond om de raad op een normale manier genoeg en tijdige informatie te geven. Het was weer te weinig, te laat en ook weer in het geheim, terwijl daar eigenlijk geen goede reden voor was. Gelet op het eerder door de raad gestelde kader, was er alle reden om de raad juist wel te informeren over dit onderwerp. Ik wil van de wethouder weten waarom zij dat weer eens niet gedaan heeft.

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. Allereerst de handelwijze van het college: wij vinden dat het college buiten zijn kader is gegaan. Die grens, de financiële grens, was gesteld en er was best gelegenheid om raad of tenminste de fractievoorzitters te informeren. Ik zeg dit ondanks het feit dat wij best begrip hebben voor het verstrekken van het krediet.

 

Wat de toekomst betreft: wij staan achter het idee van de Kamer van Koophandel om een groep wijze vrouwen en mannen te formeren. Wat de rol van de gemeente betreft: het gaat om een particuliere instantie en het ligt dus niet voor de hand dat de gemeente nu de regie gaat voeren en zichzelf verantwoordelijk gaat voelen voor het oplossen van het probleem. Wij zijn dus gewoon voor een actieve participatie. Het is nu nog te vroeg om een uitspraak te doen over wat de gemeente uiteindelijk gaat doen. Daarvoor hebben wij nog te weinig informatie.

 

De VOORZITTER: Voordat ik het woord aan het college geef, schors ik de vergadering.

 

De vergadering wordt van 00.10 uur tot en met 00.48 uur geschorst.

 

Wethouder MERKX: Voorzitter. Het college is van mening dat het zich consequent aan de kaders van de raad heeft gehouden. Het heeft dan ook, tot de vraag van de bewindvoerder kwam om een boedelkrediet te verschaffen -- naar aanleiding van de surseillance van betaling -- steeds gezegd dat er geen financiële mogelijkheden waren bij de gemeente omdat dat het kader was dat de raad had gesteld. Daarbij merk ik op dat de raad natuurlijk niet direct wordt geïnformeerd op het moment dat een derde, externe, partij naar het college komt met het bericht dat er financiële problemen zijn. Het college gaat dan niet meteen naar de raad, zeker niet als het om een partij gaat die daarover zelf niet of slechts heel terughoudend communiceert. Ook in dit geval is het college daar heel voorzichtig mee omgegaan. Het heeft geen financiële toezeggingen gedaan. De vraag om boedelkrediet te verschaffen, leverde het college en de raad ruimte op om zicht op de financiële situatie van het centrum te krijgen. Aangezien het besluit op 10 september is genomen, was het voor het college logisch om op 12 september de raad te informeren. Op die datum was een commissievergadering gepland.

 

Één van de grote vragen van de raad is de betrokkenheid van de raad. De raad zou in het vervolg graag op het moment dat het besluit is genomen, de brand is geblust en het acute probleem is aangepakt, direct geïnformeerd worden. In de onderhavige situatie hadden wij dan op een maandagmiddag direct de fractievoorzitters van de raad moeten bellen om te vertellen dat wij een boedelkrediet hadden verschaft zodat er een periode gecreëerd zou worden waarin inzicht kon worden verschaft in de financiële cijfers en het belang van de gemeente veilig kon worden gesteld.

 

Er zijn nog wat losse vragen gesteld. Ik zal er op twee ingaan. De CDA-fractie heeft een vraag gesteld over de beveiliging. Het college heeft aangedrongen op het instellen van beveiliging nadat er problemen ontstonden. Aangezien het boedelkrediet bedoeld is voor het openhouden van het centrum, heeft het college aangedrongen op het inzetten van het krediet om dit probleem op te lossen. Dat is echter niet gelukt. Het was uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder om dat te doen.

 

Er is ook gevraagd naar het al dan niet doorstarten. Daarover zijn ideeën geopperd die grotendeels overeenkomen met al bestaande ideeën, ook naar aanleiding van de grote betrokkenheid van de stad. Het college neemt die in overweging en komt daar zeker op terug.

 

Wethouder VUIJK: Voorzitter. Er is mij gevraagd waarom ik een handtekening onder een stuk heb gezet. Maandagavond vond een bijeenkomst plaats van mensen die het Vermeercentrum een warm hart toedragen. Die bijeenkomst vond plaats pal voor het Vermeercentrum aan de Voldersgracht. Ik was daar omdat ik intens betrokken ben geweest bij de totstandkoming van het Vermeercentrum. Ik heb gezien en meegemaakt hoe velen in de stad met hart en ziel geknokt hebben voor dat Vermeercentrum. Onder die knokkers bevonden zich ook raadsleden en oud-wethouders. Ik heb in persoon getekend omdat ik als mens vind dat het Vermeercentrum niet verloren mag gaan en een doorstart verdient. Ik heb daarmee alle vrijwilligers een hart onder de riem willen steken. Het is nooit mijn bedoeling geweest om besluitvorming in het college of de raad oneigenlijk te beïnvloeden. Voor zover bij raadsleden die indruk is ontstaan, bied ik mijn verontschuldigingen daarvoor aan.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Voorzitter. Het college heeft uitgelegd dat het zich zoveel mogelijk heeft gehouden aan het kader dat de raad heeft geschetst. Bij het besluit over het boedelkrediet was het college echter in een acute situatie terecht gekomen waarin het een besluit heeft genomen. Het college erkent volgens mij dat het beter had gekund. Ook wethouder Vuijk heeft net persoonlijk zijn excuses aangeboden voor het geval een verkeerde indruk is gewekt.

 

De heer VOKURKA (D66): Ik stel u graag een vraag. Ik heb goed naar uw eerste termijn geluisterd waarin u zei dat het proces u heel hoog zit. U had vooraf geïnformeerd willen worden over het boedelkrediet. Nu zegt de wethouder in haar reactie in eerste termijn dat zij heeft besloten om de raad niet te informeren vanwege de gevoeligheid van de situatie. Volgens mij bestaat er altijd nog zoiets als vertrouwelijkheid waarin wij het punt met elkaar hadden kunnen bespreken. Verder zegt u dat het college vindt dat het allemaal wel wat beter had gekund. Ik apprecieer de woorden van de heer Vuijk zeer. Dat is prima. Dat kan gebeuren. Wethouder Merkx, en daarmee het college, zegt echter feitelijk: als het weer zou gebeuren, zou ik het weer zo doen maar zou ik de raad vlak daarna even een belletje geven. Dat is toch wat anders dan waar u in eerste termijn om had gevraagd, of niet?

 

De heer DE PREZ (PvdA): Ik weet precies waar ik om gevraagd heb. Ik vind dat het college het beter had kunnen doen en dat het dit anders had moeten doen. Dat doet niets af aan mijn inbreng in eerste termijn. Het proces verdient geen schoonheidsprijs. Ten aanzien van de definitieve besluitvorming wacht ik af wat andere partijen inbrengen in de raad.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Voorzitter. Ik dank het college voor de uitleg. Het is inderdaad onmogelijk om tussen de brand en het blussen de raad te vragen of het blussen is toegestaan. Ogenblikkelijk erna melden wat er is gedaan, was evenwel hoffelijk geweest. Dat de raad daar twee dagen op heeft moeten wachten, is het gevolg van een verkeerde inschatting van hoe de raad betrokken is bij het werk van het college. Ik ga ervan uit dat in goed vertrouwen is gehandeld maar dat er gewoon een inschattingsfout is gemaakt. Het had beter gekund en ik blijf het vervelend vinden. Ik had het graag anders gezien maar het is nu eenmaal op deze manier gegaan. De reactie van de raad is voor het college voldoende signaal om in een volgende soortgelijke situatie op een andere manier te reageren. Ik bedoel daarmee niet “even een belletje” maar het bij elkaar roepen van de raad. Het belletje is dus niet om de boodschap te brengen maar om ons even bij elkaar te brengen. Dan kan de raad eventueel het college nog wat vragen.

 

Mijn fractie verwacht nu snelle actie in de zin van de wijze mannen en vrouwen op wie volgens mij de heer Bot doelde. Daar ziet de VVD-fractie wel wat in. Als het college weer wat besluit, laat het dat dan niet doen zonder eerst de raad te informeren en te vragen of het de goede kant opgaat. Mijn fractie wil inzicht in de cijfers.

 

De heer VOKURKA (D66): Ik haak af. Mevrouw Steffen zegt twee minuten geleden dat zij na het blussen van de brand direct geïnformeerd wil worden. Nu zegt zij dat zij vooraf geïnformeerd wil worden. Wat wil zij nu?

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Er is nu geen brand meer. Wij gaan nu rustig kijken of wij een pad kunnen vinden dat wij kunnen bewandelen om iets te bereiken.

 

De heer VOKURKA (D66): Morgen gebeurt hetzelfde met een andere instantie waarin de gemeente een belang heeft. Wilt u dan vooraf geïnformeerd worden of na het blussen?

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Dat ligt eraan hoe groot de brand is. Als er tijd is omdat het maar een klein fikkie is, kan de raad geïnformeerd worden.

 

De heer VOKURKA (D66): Hoe groot was de brand?

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Nou, behoorlijk groot. De boel werd gesloten en er was sprake van een hoop risico’s.

 

De heer VOKURKA (D66): Dus vooraf.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): Nee, een grote brand moet toch snel geblust worden? Ik ga niet over de brandweer; dat doet de voorzitter.

 

Ik kom even terug op beide varianten, waaronder die van een doorstart. Daarin zie ik een rol voor de raad. Het college moet daar niet een voorschotje op nemen door alvast medewerking van de gemeente toe te zeggen. Het college moet eerst naar ons komen. Ik zou bijna zeggen: het college is gewaarschuwd.

 

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Ik zeg in tweede termijn graag iets over de verhouding tussen raad en college in dit proces. In eerste termijn ben ik ingegaan op mijn opvatting over de bestuurlijke verantwoordelijkheid die het college moet nemen en moet krijgen van de raad in crisisachtige situaties. Ik vind die belangrijk, zeker gelet op de feiten. Het is achteraf altijd heel gemakkelijk om te zeggen hoe een bestuur moet opereren. Ik weet uit mijn ervaring en contacten met wethouders inmiddels dat processen vaak grillig verlopen, dat informatie mondjesmaat binnenkomt en dat het achteraf altijd veel gemakkelijker is om een mening te hebben dan wanneer het proces nog gaande is. Dat is de ene kant, de bestuurlijke kant.

 

Aan de andere kant wil ik het college toch oproepen om in de toekomst meer een politieke antenne te ontwikkelen, als team, ten aanzien van de vraag wanneer het informeren van de raad nodig is. Laat het die politieke betrokkenheid van de raad ook waarderen, want in dit soort discussies komen wij geen stap verder door ons te beperken tot de vraag wat de juridische bevoegdheden zijn. Het gaat om een politieke verhouding tussen raad en college en het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om daar op een volwassen manier vorm aan te geven.

 

De heer DE KONING (Stadsbelangen): Voorzitter. Ik geef de heer Bot gelijk met het advies aan het college om een politieke antenne te ontwikkelen. In de afgelopen raadsvergadering is regelmatig discussie geweest over het tijdig informeren van de raad. Wethouder Merkx heeft al een keer excuses moeten maken maar geeft in de beantwoording van vanavond desalniettemin aan: ik begrijp dat de raad in het vervolg geïnformeerd moet worden. Volgens mij had zij dat in augustus al tussen haar oren moeten hebben. Op het moment dat de melding binnenkwam, hadden alle alarmbellen moeten gaan rinkelen. Zij wist hoe de raad erover dacht en volgens mij was het dus logisch geweest, zeker met de technieken die tegenwoordig voorhanden zijn, om elkaar als collega op de hoogte te houden. Vervolgens kan iemand het initiatief nemen om de raad te informeren. Volgens mij was er tijd zat om de raad voor het verstrekken van het boedelkrediet bij elkaar te roepen.

 

De heer GULDEMOND (STIP): Voorzitter. Ik volg de lijn van het college dat informatie achteraf sneller had kunnen worden verstrekt. Voor het overige sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Bot over de politieke antenne.

 

Mevrouw JUNIUS (CDA): Voorzitter. Ook de CDA-fractie sluit zich aan bij het betoog van de heer Bot. Zij hoopt dat op korte termijn goed gekeken gaat worden naar de mogelijkheid van een doorstart.

 

De heer SIPKEMA (SP): Voorzitter. Ik snap nog steeds niet goed waarom het college de raad niet gewoon kan informeren. Ik hoor net wethouder Merkx zeggen dat zij natuurlijk niet meteen naar de raad gaat als er signalen van brand binnen komen. Misschien kan zij dat uitleggen, want ik snap dat niet. Als er belangrijke informatie is, kan die toch gewoon naar de raad worden gestuurd? Waarschijnlijk zitten wij hier binnenkort weer vanwege eenzelfde soort incident, omdat er dan weer informatie niet is toegestuurd. Waarschijnlijk is daar niets aan te doen.

 

De heer VAN TIL (ChristenUnie/SGP): Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie/SGP sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Steffen op het punt van de inschattingsfout. Mijn fractie is erg benieuwd naar de mogelijkheden en scenario’s voor een doorstart.

 

Wethouder MERKX: Voorzitter. Ik benadruk dat in het vervolg de raad na het blussen van de brand wordt gebeld om deze bij elkaar te roepen. Het college zal de raad echter niet van tevoren informeren over financiële problemen van derden. Ik hoef dat volgens mij niet verder uit te leggen. Dat lijkt mij duidelijk.

 

Een aantal partijen vraagt om een doorstart en om een commissie van wijze mensen. Ik herhaal dat het college dat in overweging neemt en daarover zo snel mogelijk terugkoppelt.

 

De heer MEULEMAN (Stadsbelangen): U hebt vanavond een meerderheid van de raad horen pleiten voor informatie vooraf bij gevoelige kwesties. Nu hoor ik u echter weer zeggen dat u de raad niet vooraf wilt gaan informeren. Meent u dat nu echt?

 

De VOORZITTER: Ziet de wethouder nog aanknopingspunten voor uitwerking van het antwoord?

 

De heer VOKURKA (D66): Volgens mij stelt de heer Meuleman een heel concrete vraag. Daar kan met "ja" of "nee" op worden geantwoord.

 

Wethouder MERKX: Het kan vóórkomen dat het college bij acute situaties de raad informeert. Ten aanzien van de belangen van derden, die eraan hechten dat het college niet over de zaak praat met externen, kan ik dat echter niet toezeggen.

 

De heer VOKURKA (D66): Ik vind dat toch een vreemde verwijzing: “belang van derden”. Het gaat hier heel vaak om het belang van derden. Als daarover geen informatie naar buiten mag komen, kan daarover in vertrouwen worden gesproken. Daar is een procedure voor. De heer Sipkema kan daar van alles over vertellen. Wij hebben dat allemaal al een keer meegemaakt. Ik snap werkelijk de standpunten van de VVD-fractie en de PvdA-fractie in dezen niet. In eerste termijn wordt gezegd dat de raad vooraf geïnformeerd moet worden. Het kader was glashelder. Het college wist in augustus wat er aan de hand was. Ik heb uit de mond van mevrouw Merkx niets gehoord in de richting van excuses voor het proces. Het enige wat zij zei, was dat de raad in een volgende situatie op maandagavond wordt gebeld. Daar wordt mijn fractie niet vrolijk van.


Mevrouw STEFFEN (VVD): Ik reageer hier graag even op. Ik heb de wethouder ook horen zeggen, ik neem aan namens het college, dat pas op maandagochtend een verzoek werd gedaan tot een boedelkrediet en dat een besluit daarover snel genomen moest worden. Dat was de brand die geblust moet worden. Ik had alleen maandagmiddag iets willen horen. Het college heeft toegezegd dat dat voortaan gebeurt.

 

De heer VOKURKA (D66): Ik heb mevrouw Bolten ook horen zeggen dat zij er op 1 augustus al zicht op kreeg dat de situatie penibel was. Er was dus anderhalve maand om even naar de raad te komen. Dat had allemaal in vertrouwen gekund en daarmee waren de belangen van derden niet geschaad.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): En dan hadden wij allemaal gezegd: het is particulier initiatief, de raad heeft daar niets mee te maken en ze zoeken het maar uit. Ik ben het daar ook mee eens. Toen echter om een boedelkrediet werd gevraagd ...

 

De heer VOKURKA (D66): Een boedelkrediet is opeens geen geld? Volgens mij wel.

 

Mevrouw STEFFEN (VVD): De wethouder heeft net de essentie van een boedelkrediet uitgelegd en ik ga dat niet herhalen op dit ene punt na. Het boedelkrediet was nodig om andere gelden zeker te stellen. Ik geloof dat.

 

De heer VOKURKA (D66): De wethouder zegt dat het boedelkrediet is verstrekt om de raad bedenktijd te geven ten aanzien van het Vermeercentrum. Het geld dat de gemeente erin heeft gestoken, is daaraan gerelateerd, maar het college heeft de raad op dat punt op geen enkele manier geconsulteerd.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik wil de handschoen van de heer Vokurka ook wel opnemen. Over vooraf of achteraf informeren kan onmogelijk een algemene uitspraak worden gedaan. Dit is precies het spanningsveld dat bestaat tussen de bestuurlijke verantwoordelijkheid en de politieke antenne. Het college moet van geval tot geval beoordelen of informatie het beste vooraf of achteraf kan worden verstrekt.

 

De heer VOKURKA (D66): Van geval tot geval. Het college heeft in 2005 bij monde van wethouder Vuijk gezegd: geen euro erbij. Hij reageerde daarbij op de termijn van de heer Meuleman. Dat staat in de Handelingen. Van geval tot geval, mijnheer Bot.

 

De heer BOT (GroenLinks): Ik heb in eerste termijn al aangegeven wat mijn perceptie daarvan is.

 

De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij het debat afsluiten.

 

De heer SIPKEMA (SP): Ik heb toch nog een korte vraag, want mij is iets niet helemaal duidelijk. Als ik de wethouder goed begrijp, kunnen wij erop rekenen dat wij naar onze informatie kunnen fluiten zodra iets ook maar enigszins met derden te maken heeft. Normaal is het college niet spaarzaam met geheime mededelingen, maar dat was in dit geval blijkbaar niet mogelijk. Ik wil duidelijkheid hebben over de vraag wanneer er wel informatie naar de raad zou kunnen. Is er een situatie denkbaar waarbij wij een keer op tijd informatie zouden kunnen krijgen, misschien zelfs niet geheim?

 

De VOORZITTER: Nu maakt u er echt een karikatuur van. Ik denk dat de wethouder behoorlijk goed heeft aangegeven hoe zij erin zit en hoe het in de toekomst zal gaan. Dat geldt voor het hele college.

 

De heer DE PREZ (PvdA): Voorzitter. Ik moet zeggen dat mijn fractie hier niet zo eenduidig in zit als een hoop andere fracties. Wij hebben liever als regel dat wij vooraf worden geïnformeerd. Het college zegt dat het in dit geval echt niet anders kon. Daar scheiden ook zo'n beetje onze wegen. Ik houd vast aan mijn eerste termijn, waarin ik heb gezegd dat het beter was geweest als de raad vooraf was geïnformeerd. Het college stelt zich op het standpunt dat het in dit geval echt niet anders kon. Er zijn al woorden gesproken zoals "laatste waarschuwing" en "politieke antenne". Daar sluit ik mij bij aan.

 

De VOORZITTER: Volgens mij zijn de gezichtspunten voldoende gewisseld en is er voldoende gezegd. Ik stel voor om dit debat nu af te sluiten. Ik constateer dat de raad daarmee instemt.

 

Het is nu na 0.00 uur. Als wij de parkeerverordening nu nog behandelen, kunnen wij de rest van de agendapunten doorschuiven, maar ik weet niet of u dat wilt.

 

De heer VAN LEEUWEN (VVD): Voorzitter. Ik vind het nu echt wel genoeg. Wij zitten hier nu ruim zeven uur. Ik denk dat het nu echt voldoende is en dat wij beter maandag kunnen doorgaan.

 

Mevrouw STOLKER (PvdA): Voorzitter. Wij hebben toch de afspraak dat wij, als wij de raadsvergadering niet afkrijgen, maandag doorgaan? Dat wil ik dus graag voorstellen.

 

De VOORZITTER: Goed, maar je kunt altijd nog even bekijken hoe de orde eruit ziet. Ik begrijp dat u erg graag maandag wilt doorvergaderen. Nou, dan gaan wij maandag doorvergaderen. Dank voor uw inbreng en wel thuis.

 

225. De vergadering wordt om 01.10 uur geschorst.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 november 2007.

 

 

,voorzitter.

 

 

 

,griffier.