(Toelichting
/ formats)
HET
INITIATIEFVOORSTEL (toelichting)
Een raadslid of een
aantal raadsleden gezamenlijk kunnen een initiatiefvoorstel maken en indienen
bij de raad. Het reglement van orde* bepaalt het volgende over initiatiefvoorstellen.
·
een initiatiefvoorstel moet tenminste 48 uur vóór het begin van de
vergadering schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend;
· de voorzitter
plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de
schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is**. In dit laatste geval wordt
het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.
· de behandeling van
het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en
onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het
oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of
onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden
behandeld in een raadscommissie of voor advies naar het college dient te worden
gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het
voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
· de raad kan
voorwaarden*** stellen aan de indiening en behandeling van een
initiatiefvoorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening
** In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. ** Bij aanvang van de vergadering stelt de
raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan
de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen
of van de agenda afvoeren. *** Initiatiefvoorstellen dienen aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen. In de toelichting van het Reglement van Orde zijn een aantal aandachtspunten m.b.t. de kwaliteit van initiatief voorstellen opgenomen. |
* Voor volledige tekst zie
artikel 35 Reglement van Orde van de Gemeenteraad
HET
INITIATIEFVOORSTEL (format)
Stuknr. / Registratienr. |
Datum: |
|
|
Onderwerp: |
|
|
|
Aanhef: |
|
Inhoud: · Inleiding: (korte schets van de voorgeschiedenis en
aanleiding van het raadsvoorstel) · Probleemstelling: (wat is het probleem en waarom is het een
probleem) · Beoogde maatschappelijke effecten (welke effecten worden beoogd met het
voorstel en hoe meet je dat) · Wijze van aanpak / oplossingsrichting (op welke wijze wil de indiener van het
voorstel het probleem oplossen) · Financiële gevolgen, dekking en risico’s · Overige gevolgen van de aanpak (b.v. milieugevolgen) · Planning · Communicatie |
|
Naam indiener(s) van het voorstel |
|
Ontwerp Raadsbesluit |
|
De raad der
gemeente Delft; |
|
gelezen het
voorstel van (naam
indiender(s).........) |
|
b e s l u i t : (beslispunten) |
|
Aldus vastgesteld
in de openbare raadsvergadering van (datum
raadsvergadering) |
|
, burgemeester. , griffier. |
|
|
HET AMENDEMENT (toelichting)
Een amendement is
een voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit dat in de raadsvergadering
aan de orde is. Een amendement moet zodanig zijn geformuleerd dat het mogelijk
is om het direct in het besluit op te nemen.
In het reglement
van orde van de raad* is het volgende over amendementen bepaald:
· ieder lid van de
raad kan tot aanvang van de besluitvorming amendementen
indienen;
· ieder lid kan
voorstellen om een geagendeerde voorgestelde beslissing in één of meer
onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijk besluitvorming zal plaatsvinden;
· Ieder lid dat in
de vergadering aanwezig is, kan op het amendement dat door een lid is
ingediend, een wijziging voor stellen (subamendement);
· elk
(sub-)amendement en elk splitsingsvoorstel moet om in behandeling genomen te
worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter
oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
· de indiener van
een amendement mag dit toe lichten en bij de beraadslaging daarover als eerste
hierover spreken;
· intrekking, door
de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming
door de raad daarover heeft plaats gevonden.
Toelaatbaarheid. Een amendement
is ontoelaatbaar indien het een strekking heeft die tegengesteld is aan die
van het voorstel waarop het is ingediend. Een amendement wordt geacht
toelaatbaar te zijn, zolang de raad het niet ontoelaatbaar heeft geacht. Een
daartoe strekkend voorstel kan, zo nodig met onderbreking van de orde, worden
gedaan hetzij door de voorzitter, hetzij door één van de leden. |
* Voor volledige tekst zie
artikel 32 Reglement van Orde van de Gemeenteraad
AMENDEMENT (format)
De
ondergetekende, lid van de raad van de gemeente Delft, |
gelezen het
voorstel van het college van (datum raadsvoorstel / stukno. ) over (onderwerp); |
gehoord de
terzake gevoerde discussies in de vergadering van (datum raadsvergadering); |
stelt voor het
ontwerpbesluit, behorende bij voormeld voorstel, te wijzigen / aan te vullen
als volgt: (Het nieuwe of veranderde besluit weergeven
Dit moet zodanig geformuleerd zijn dat het mogelijk is om het direct in het
besluit op te nemen) |
Delft,
---------------------------- 2003. Het lid van de
raad, -------------------------------------,
voorsteller. |
DE MOTIE (toelichting)
Een motie is een
korte en gemotiveerde verklaring van een raadslid of raadsleden over een onderwerp,
waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken, zonder dat daaraan
rechtsgevolgen zijn verbonden. Met andere woorden een aangenomen motie schept
op zich geen juridische verplichtingen voor het college om de motie ook
uit te voeren. Vanzelfsprekend kunnen aan het niet uitvoeren van een motie door
het college wel aanzienlijke politieke gevolgen verbonden zijn.
De wijze van
indiening en behandeling van een motie is opgenomen in het Reglement van Orde*.
Uit het reglement blijkt het volgende:
· ieder lid kan een
motie indienen;
· een motie moet
schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend;
· als een motie
betrekking heeft op een onderwerp dat op de agenda staat , wordt de motie
gelijk met dat onderwerp behandeld;
· als een motie
betrekking heeft op een niet geagendeerd onderwerp, wordt de motie behandeld
nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld;
· de indiener van
een motie heeft het recht deze toe te lichten en als eerste bij de
beraadslaging te spreken;
· zolang de
beraadslaging niet is afgesloten, kan de motie door de indiener(s) worden ingetrokken.
* Voor volledige tekst zie artikel 33 Reglement van Orde van de Gemeenteraad
Keuze: - Motie naar
aanleiding van een punt van de agenda. - Actuele motie
(= een motie over een onderwerp dat niet op de agenda staat). |
MOTIE
(format)
De ondergetekende(n), lid van de raad van de gemeente
Delft, in vergadering bijeen d.d. |
gehoord de beraadslaging
over (onderwerp weergeven), keuze (en/of) - overwegende (feiten die tot het indienen van de motie
hebben geleid) - van oordeel dat
(het oordeel van de indiener(s) over
bovengenoemde feiten) - van mening dat
(de mening van de indiener(s) over bovengenoemde
feiten |
keuze - verzoekt het
college - roept het
college op - dringt aan - spreekt uit - nodigt uit - draagt op - constateert en gaat over tot
de orde van de dag. |
Delft,
-------------------------------- 2003. Het lid van de
raad, ---------------------------------------,voorsteller. |
INTERPELLATIE
(toelichting)
Een interpellatie
is een verzoek om inlichtingen van een raadslid/raadsleden aan het college, de
behandeling vindt plaats tijdens de reguliere vergadering. Voor het houden van een
interpellatie moet de raad toestemming verlenen.
Het Reglement van
Orde* bepaalt over interpellaties het volgende:
· Een interpellatie
kan worden aangevraagd over een onderwerp inzake het bestuurlijk doen of laten
of handelen van het college of van één of meer collegeleden, als bedoeld in
artikel 169 en 180 van de gemeentewet, voorzover dit onderwerp niet op de
agenda vermeldt staat.
· Een interpellatie
wordt uiterlijk 48 uur voorafgaand aan het tijdstip van aanvang van de
raadsvergadering schriftelijk aangevraagd bij de voorzitter van de raad, tenzij
het spoedeisend karakter zich tegen deze termijn verzet.
· De aanvraag gaat
vergezeld van de te stellen vragen alsmede een korte toelichting dan wel
motivatie.
· Het collegelid tot
wie de interpellatie zich in eerste instantie richt wordt terstond in kennis
gesteld. De overige collegeleden alsmede alle raadsleden zo spoedig mogelijk
daaropvolgend.
· Een gevraagde
interpellatie wordt verleend, tenzij het een onderwerp betreft dat recent op
agenda is geweest en zich geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben
voorgedaan, dan wel spoedig voor behandeling in de raad is voorzien; het
onderwerp is voorgelegd aan een gerechtelijke instantie voor strafrechtelijke
toetsing; het onderwerp is voorgelegd aan de gemeentelijke commissie voor
beroep en bezwaarschriften; het onderwerp een voor beroep vatbare beslissing
betreft dat nog niet onherroepelijk is.
Toetsing hiervan vindt plaats door de raad, die hierover bij eenvoudige
meerderheid beslist.
* Voor
volledige tekst zie artikel 37 Reglement van Orde van de Gemeenteraad
Verloop van de interpellatie tijdens de
beraadslaging van de raad: 1.
De interpellant krijgt van de voorzitter de
gelegenheid tot het stellen van de reeds schriftelijk ingediende vragen en
kan deze vragen zonodig verduidelijken of motiveren. De interpellant wordt
niet geïnterrumpeerd. 2.
Na het stellen van de vragen krijgt het collegelid
tot wie de vragen zich richten gelegenheid tot antwoord. Indien de vragen
zich tot meerdere collegeleden richten, krijgen deze daaropvolgend
gelegenheid tot antwoord. 3.
Na de beantwoording door het collegelid / de
collegeleden vindt behandeling van het onderwerp op de gebruikelijke wijze
als bedoeld in artikel 20 van dit Reglement van Orde plaats. 4.
Interpellant krijgt de gelegenheid tot het afleggen
van een slotverklaring. Indien deze daarvan gebruik maakt, krijgt het
collegelid eveneens gelegenheid voor een slotverklaring. 5.
De stemming over eventueel ingediende moties vindt
plaats. |
VERZOEK TOT HET HOUDEN VAN
INTERPELLATIE (format)
Registratienummer
(In te vullen door de raadsgriffie) |
Aan de voorzitter
van de raad. |
Interpellatieverzoek
voor de raadsvergadering van: |
Onderwerp: |
De volgende
vragen zijn onderwerp van interpellatie: Het college wordt
verzocht deze vragen tijdens de interpellatie te beantwoorden. |
Motivatie /
toelichting: |
Ondertekening en
naam, |
MAATSCHAPPELIJKE
VERKENNINGEN (toelichting)
De raad kan besluiten om een maatschappelijke verkenning te houden. Een maatschappelijke verkenning is een activiteit waarbij door de raad informatie wordt verzameld over maatschappelijke ontwikkelingen. Het doel hiervan is de raad in staat te stellen zich een beeld te vormen van de aard en de omvang van bepaalde ontwikkelingen. Vervolgens kan beoordeeld worden of nieuw beleid moet worden ontwikkeld of bestaand beleid moet worden aangepast.
Kenmerkend voor de maatschappelijke verkenning:
· de
verkenning is een kortdurende activiteit;
· raadsleden
zijn zelf actief bij de uitvoering van een verkenning;
· de
nadruk mag niet liggen op het laten verrichten van onderzoek door externen;
· de verkenning leidt tot een beknopte rapportage.
Op het houden van
een maatschappelijke verkenning is de Verordening voor het houden van
Maatschappelijke Verkenningen van toepassing. Globaal bepaalt deze verordening
het volgende:
·
ieder raadslid
kan door middel van een initiatiefvoorstel voorstellen om een maatschappelijke
verkenning te houden, waarbij het Reglement van Orde van de Gemeenteraad (art.
35) voorschrijft aan welke eisen het inititiatiefvoorstel moet voldoen;
·
een
maatschappelijke verkenning wordt uitgevoerd door een verkenningscommissie,
deze wordt ingesteld en benoemd door de
raad;
·
de
verkenningscommissie wordt ondersteund door een of meer door de
gemeentesecretaris aan te wijzen ambtenaren.
· de
verkenningscommissie stelt een beknopte rapportage op van haar bevindingen,
voorzien van een toelichting op haar werkwijze en geeft aanbevelingen.
· de
rapportage wordt aangeboden aan de raad.
* Voor
volledige tekst zie de verordening voor het houden van Maatschappelijke
Verkenningen ((Ia.MV)
De
De Delftse Rekenkamer /
Rekenkamercommissie (toelichting)
Het rekenkameronderzoek
speelt een belangrijke rol in de controlerende taak van de raad. Het is
een instrument van en voor de gemeenteraad.
De door de gemeenteraad ingestelde rekenkamercommissie doet onderzoek naar
doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het gemeentebestuur gevoerde
bestuur. De commissie bepaalt zelf de te onderzoeken onderwerpen en kan de raad
gevraagd en ongevraagd adviseren.
De raad kan de commissie een
gemotiveerd verzoek doen tot een onderzoek. Het onderwerp dient daarbij te
voldoen aan de volgende criteria.
Ø het onderzoek moet gericht zijn op de effectiviteit, efficiency of economy (zuinigheid) van het gekozen onderwerp;
Ø het moet een bestuurlijk onderwerp zijn en beïnvloedbaar door de gemeente;
Ø de doorlooptijd van het onderzoek moet beperkt zijn (max. een half jaar)
De Rekenkamer meldt de raad of, en in hoeverre, aan het verzoek wordt voldaan.
* Voor
volledige tekst zie de verordening Delftse Rekenkamer ((Ia.DRK)
Samenstelling Delftse
Rekenkamercommissie
De commissie is niet ondergeschikt aan enig bestuursorgaan.
De rekenkamer bestaat uit 1 voorzitter en 5 leden. Leden van het college, raad
en commissieleden niet raadsleden maken geen deel uit van de commissie.
Voorzitter |
mevrouw
W.H.J. Bloemendaal Lindhout |
De
leden: |
mevrouw
drs. I. Horstik |
|
de
heer dr. C.A. Hazeu |
|
de
heer ir. A. Langstraat MSc |
|
de
heer drs. L.J. Polak MBA |
|
de
heer dr. Th.W. de Valk |
Secretaris |
mevrouw C.J.C. van Starrenburg |
Onderzoek van de raad
(enquête) - (toelichting)
De raad kan op voorstel (vormvereiste
overeenkomstig art. 35 Reglement van Orde - Initiatiefvoorstel) van één of meer
leden besluiten een onderzoek te doen naar het door het college of de
burgemeester gevoerde bestuur (artikel 155 Gemeentewet). Een dergelijk
onderzoek is de gemeentelijke evenknie van een parlementaire enquête.
Voordat een onderzoek kan worden uitgevoerd dient de raad:
Ø een onderzoekscommissie in te stellen in de
raadsvergadering volgend op de vergadering waarin het besluit is genomen om een
onderzoek in te stellen;
Ø de voorzitter en de leden van de commissie
uit zijn midden te benoemen;
Ø een ondersteunend medewerker van de
commissie te benoemen;
* Voor
volledige tekst zie de verordening op het onderzoeksrecht van de raad ((Ia.VO)