Inhoud

Terug naar index

Hoofdstuk 1: Hoofdlijn van de Kadernota

1998-2001 2

1.1 Beleidsmatige hoofdlijn 2

1.2 Financieel meerjarenperspectief 3

Hoofdstuk 2: Beleidsuitgangspunten voor de komende jaren 5
Beleidsuitgangspunten voor de komende jaren


Hoofdstuk 3: Meerjarenbeeld 1997-2001 20
3.1 Inleiding

3.1 Inleiding 20

3.2 Voor- en nadelen bestaand beleid 20

3.3 Bezuinigingen 1998-2002 23

3.4 Belastingen en tarieven 1998 25

Belastingen en tarieven

3.5 Nieuw beleid 26

3.6 Gemeentefonds en rijksbeleid 27

3.7 Nominale ontwikkelingen inclusief herbezetting 29

3.8 Het jaar 2001 29

Hoofdstuk 4: Investeringen 31
4.1 Inleiding

4.1 Inleiding 31

4.2 Bestemming van de kabelopbrengst 31

4.3 Fasering reeds toegekende investeringen 32

4.4 Nieuwe investeringen 1997-1998 33

4.5 Indicatief investeringsplan 1999 e.v. 34

4.6 Omslagrentepercentage 1998 34

Toelichting voor- en nadelen bestaand beleid

Bijlage 1: Toelichting voor- en nadelen bestaand beleid 35

Fasering bezuinigingen 1998 - 2002

Bijlage 2: Fasering bezuinigingen 1998-2002 51

Beleidsintenties investeringen

Bijlage 3: Beleidsintenties investeringen en afschrijvingen 53

Fasering investeringen

Bijlage 4: Faseringen investeringen 59a

Investeringsplan 1997 - 2001

Bijlage 5: Investeringsplan 1997-2001 60

Indicatieve investeringsplan

Bijlage 6: Indicatieve investeringsplan 1999-2001 68

terug naar inhoud

Hoofdstuk 1: Hoofdlijn van de Kadernota 1998-2001

1.1 Beleidsmatige hoofdlijn

In deze Kadernota geven wij uw raad inzicht in onze beleidsvoornemens voor de komende jaren. Natuurlijk ligt de nadruk op 1997 en 1998, maar wij vinden het zinvol om in voorkomende gevallen een beeld te schetsen op langere termijn. Dat is niet ongewoon, immers de Ontwikkelingsvisie die wij eind 1996 hebben uitgebracht, is bij uitstek een voorbeeld van lange termijndenken. Dit geldt ook voor het uitwerken van onze strategische visie van Delft Kennisstad. Ook al zijn er volgend jaar maart gemeenteraadsverkiezingen, continuïteit van beleid is gewenst en nodig. Het doel van de Kadernota is immers om belangrijke beleidskeuzes voor de langere termijn te maken, prioriteiten te stellen en planningen te actualiseren zowel in beleidsmatige als in financiële zin. Daarbij houden wij uiteraard rekening met de beleidsuitgangspunten en -doelstellingen als vermeld in de Strategienota.

Onze beleidsvoornemens (zie hoofdstuk 2) bevatten tal van onderwerpen, waar een rode draad doorheen loopt. Deze rode draad is natuurlijk Delft Kennisstad in al zijn facetten van zorgen voor de stad en zijn inwoners nu en in de toekomst. Het gaat niet alleen om het behouden en creëren van werk(gelegenheid), maar ook om zoveel mogelijk inwoners van Delft aan de Delftse samenleving te kunnen laten meedoen. Dit betekent dat via een adequaat armoedebeleid en sociale zekerheid voorwaarden aanwezig zijn voor deelname aan de samenleving. Daarnaast willen wij specifieke groepen als jongeren en ouderen, waar nodig een zetje in de rug geven.

Delft Kennisstad betekent ook veel voor onze ambtelijke organisatie. In deze Kadernota kunnen wij echter niet diep ingaan op de gevolgen voor onze ambtelijke organisatie van het concept van Delft Kennisstad. Wij leggen immers de laatste hand aan het Plan van aanpak van de reorganisatie. Nochtans zal het veel betekenen en vergen van een ieder. Die uitdaging ligt voor ons.

De perspectieven voor de stadsprovincie Haaglanden zijn door de opstelling van het kabinet wat gunstiger geworden. Het parlement is nu aan zet. Wij zien het als onze opdracht om Haaglanden mogelijk te maken met een zo sterk mogelijk bestuur.

Onze voorstellen voor nieuwe investeringen, het accepteren van tegenvallers in bestaand beleid plus reeds een eerste toedeling van nieuw beleid en het deels bestemmen van de opbrengst van de verkoop van de kabelrechten hebben alles te maken met de hiervoor geschetste beleidslijnen.

Een verdere concretisering van de in deze Kadernota opgenomen beleidsitems nemen wij op in de Concernbegroting 1998-2001 (hoofdafspraken, inzet extra middelen).

1.2 Financieel meerjarenperspectief

Wij presenteren uw raad de Kadernota een maand later dan gebruikelijk. Wij hebben u dit reeds enkele maanden geleden bericht. Door de rekening 1996 enkele weken sneller op te stellen dan zijn voorgangers en de Kadernota een maand later uit te brengen hoopten wij van meer actuele gegevens te kunnen uitgaan. Voor de investeringen is dit inderdaad gelukt. In deze Kadernota nemen wij de financiële effecten in 1997 mee van reeds verleende kredieten die per ultimo 1996 nog niet zijn afgerond.

Het financieel meerjarenbeeld in tabel 1 start met het meerjarenbeeld in de Concernbegroting 1997-2000 (dus vanaf 1998 jaarlijks een positief saldo van ongeveer

ƒ 0,4 mln) plus de door uw raad reeds vastgestelde begrotingswijzigingen. Vervolgens ziet u in tabel 1 de financiële effecten van onze voorstellen in deze kadernota, inclusief de ontwikkelingen bij het Gemeentefonds. Een en ander resulteert in begrotingssaldi per jaar.

Tabel 1: Financieel totaalbeeld

bedragen x ƒ 1.000

           

Omschrijving

1997 1998 1999 2000 2001
           
Saldo Concernbegroting ´97-2000 0 484 452 425 425
           
Begrotingswijz. 0 t/m 3 337 42 42 42 42
           
Voor- en nadelen bestaand beleid (tabel 2)
-3.230

-1.911

-1.349

-1.162

-977
           
Gemeentefonds (tabel 6) -1049 411 155 -21 -2233
           
Investeringen (tabel 9) 220 -176 -599 -668 -514
           
Eindsaldo -3.722 -1.150 -1.299 -1.384 -3.257

Het voor 1997 geraamde begrotingssaldo ad ƒ 3.722.000 nadelig bezien wij met enige zorg. Wij zien er echter vanaf om met extra maatregelen te komen. Wij hebben daarvoor drie argumenten:

Het nu geraamde (voorlopige) tekort voor 1998 zullen wij in de nog op te stellen begroting 1998 natuurlijk niet accepteren. Wij wachten de ontwikkelingen de komende maanden af en bezien daarna op welke wijze de begroting 1998 sluitend gemaakt kan worden. Vooral de juni-circulaire over het Gemeentefonds kan het beeld nog sterk beïnvloeden, zowel positief als negatief (zie ook par. 3.6). Daarnaast gaan wij er vanuit dat wij in 1998 meer zullen bezuinigingen dan de formele taakstelling bedraagt. Dit faseringsvoordeel is reeds in de Strategienota meegenomen en in de Concernbegroting 1997-2000 geactualiseerd Wij stellen overigens in deze Kadernota voor om de algemene legestaakstelling te schrappen en de bezuiniging op de bijdrage aan Haaglanden te faseren naar 2001 (zie ook par. 3.3). Bij de begrotingssamenstelling zullen wij definitief besluiten over de geplande bezuinigingen in 1998.

Bovendien hebben wij voor ƒ 3,9 mln, zijnde een deel van de opbrengst van de verkoop van de kabelrechten, bestemd voor een aantal belangrijke investeringen; zie par. 4.2. Ook hebben wij reeds het voor nieuw beleid in 1998 gereserveerde budget vrijwel geheel bestemd voor een tweetal posten (ƒ 0,065 mln); zie par. 3.5.

Wij kondigen op deze plaats reeds de bij de begrotingsbehandeling 1997 in de raad toegezegde nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota zal uw raad nog voor het zomerreces bereiken. Een van de belangrijkste discussiepunten betreft de optie om de omslagrentevergoeding (nu 7,5%) voor de meeste reserves en voorzieningen te wijzigen in prijscompensatie (in 1998 3%). Het belangrijkste argument hiervoor is dat prijscompensatie voldoende is voor koopkrachtbehoud en het meerdere dus een veelal niet bedoeld "oppotten" is van middelen. Wij hebben als college ten tijde van het samenstellen van deze Kadernota nog geen besluit genomen over voornoemde optie. Ons besluit zal afhangen van de wijze, waarop nuanceringen op een nieuwe algemene regel mogelijk zijn, zoals extra dotaties in specifieke reserves/voorzieningen, die anders in de problemen zouden kunnen komen. U zult begrijpen dat er bij aanvaarding van genoemde systeemwijziging per saldo minder over de stand van de reserves en voorzieningen zal worden vergoed en de vrijkomende middelen alternatief zouden kunnen worden aangewend. Hoe groot het mogelijke voordeel is en wat er mee te doen, hangt in eerste instantie af van het gehele begrotingsbeeld voor 1998, met name ook op het vlak van de treasury. Wij stellen in deze Kadernota voor de treasury namelijk alleen de raming voor 1997 bij om bij de begroting voor 1998 en volgende jaren alle ontwikkelingen tezamen te kunnen beoordelen.

Wij willen echter op deze plaats reeds uitspreken dat wij het een interessante optie vinden om in de meerjarenbegroting vanaf 1998 middelen te reserveren voor de onvermijdelijke kosten voor huisvesting van gemeentelijke diensten in welke vorm dan ook. In hoeverre dit mogelijk zal zijn, zullen wij bij de begroting beoordelen.

Aangezien wij binnenkort een nota over de reserves en voorzieningen uitbrengen, hebben wij gemeend in deze kadernota geen apart hoofdstuk over reserves en voorzieningen op te nemen. Dit geldt ook voor de risico´s, want in de jaarrekening 1996 inclusief het bijbehorende jaarverslag dat uw raad eind mei 1997 krijgt aangeboden, gaan wij daar al op in.

Hoofdstuk 2: Beleidsuitgangspunten voor de komende jaren

DELFT KENNISSTAD

Inmiddels zijn twee actieplannen in uitvoering genomen. Daarmee zijn zo'n 70 projecten opgestart in de sfeer bedrijvigheid en arbeidsmarkt, de milieutechnologie, het vernieuwen en moderniseren van de dienstverlening en de organisatie, en de city-marketing. Daarnaast hebben wij ten aanzien van onze aanpak van de wijken voorstellen gedaan.

Sommige opgestarte projecten zijn al afgerond maar een groot aantal ervan loopt ook nog. In 1997 en 1998 verwachten wij hiervan op een groot aantal punten resultaten.

Nu wij ruim anderhalf jaar werken met de Delft Kennisstad-aanpak met als kern een projectbureau hebben wij gemeend een eerste tussenstand te moeten opmaken om zodoende de verdere aanpak van Delft Kennisstad verder te stroomlijnen.

Allereerst willen wij benadrukken dat de aanpak zoals die tot nu toe is geweest is aangeslagen. Er is duidelijk sprake van het ontstaan van een stadsthema waarbij ontwikkeling in de stad kunnen worden geplaatst en waarnaar ons beleid zich meer en meer gaat richten. De meer extern gerichte oriëntatie, die ook centraal staat in de reorganisatie, leidt ertoe dat met partners in de stad resultaten tot stand komen. Ook hierdoor zijn de relaties in het bijzonder met de zakelijke klanten verbeterd. Middels projecten in het onderwijs, de ontwikkelingssector, de (aanvullende) arbeidsmarkt, de bibliotheek worden ook in steeds grotere mate (groepen) burgers bereikt. Onze communicatie-inspanningen helpen daarbij.

Wij zijn van mening dat onze aanpak, die vooralsnog in de huidige vorm was voorzien tot eind 1997 vooralsnog moet worden gecontinueerd, in ieder geval tot medio 1999. Continuïteit van beleid en bestuur zijn hiermee gediend. Op deze wijze wordt ook aan een nieuw college gelegenheid geboden zelf het vervolg van de huidige aanpak te bepalen.

Intussen kan op basis van de huidige stand van zaken wel een aantal. nadere beleidslijnen worden geformuleerd. Naar ons oordeel zou de projectaanpak zich inhoudelijk moeten gaan versmallen. Daartoe is nodig dat enerzijds een aantal beleidsclusters in de lijn moet worden opgepakt. Anderzijds kan dat worden bereikt door lopende projecten te bundelen en de initiatieven te concentreren op die zaken die echt goed lopen en van groot belang blijken te zijn. Daarbij moet met name worden voortgebouwd op wat al tot stand is gebracht.

Wij stellen daarom voor om de arbeidsmarkt en de aanpak van de wijken in de lijn te plaatsen. In de aansturing zal vanaf nu worden gewerkt vanuit een drietal clusters:

- bedrijvigheid, werkgelegenheid en technologie;

- Delft multimediaal/moderne organisatie;

- city marketing.

In de afgelopen tijd is gebleken dat de doorwerking van de aanpak van Delft Kennisstad in de eigen organisatie op punten te wensen overlaat. Wij zijn van mening dat het projectbureau steeds meer een procesrol heeft in te vullen in de organisatie om zodoende de wijze van werken, van buiten naar binnen, denken en doen, denken in mogelijkheden en kansen, meer in de praktijk te kunnen brengen in het eigen werk. Deze ontwikkeling heeft natuurlijk een relatie met de reorganisatie. Waar dat kan zal daaraan ook nu al vorm worden gegeven.

Naast het verder richten van de projectaanpak is het van het grootste belang dat onze aanpak met name bij de wat grotere projecten ook wordt ingebed en ondersteund door regionale en nationale overheden. Bij de modernisering van (onze eigen) dienstverlening (Overheidsloket 2000, Zorg 2000, Beroepsgerichte Volwassenen Educatie 2000) is dat reeds het geval. Voor de gestarte initiatieven rond de elektronische snelweg en bijvoorbeeld de aanpak van de TU-wijk is dat ook hoogst noodzakelijk. Het bouwen aan verdere (bestuurlijke) betrokkenheid blijft daarom noodzakelijk.

Bij de begrotingsbehandeling zal u opnieuw een actieplan voor 1998, wellicht in gewijzigde vorm worden voorgelegd.

BESTUURSKLIMAAT

Stadsgewest Haaglanden

Wij zijn verheugd over het Kabinetsvoorstel om voor de regio Haaglanden de instelling van een stadsprovincie voor te bereiden. Dit laat onverlet dat er nog veel onduidelijkheid is: over het grondbeleid, het financieel model en de sociale kwestie doet het Kabinet onvoldoende of onvoldoende duidelijke uitspraken en de concrete taken en bevoegdheden zullen dus in de lex Haaglanden moeten blijken. Gebaseerd op het Kabinetsstandpunt dat objectieve verschillen in omstandigheden het basisconcept van de stadsprovincie kunnen beïnvloeden, blijven wij ons inzetten voor een op maat van Haaglanden toegesneden takenpakket dat de grootstedelijke en regionale problematiek op adequate wijze aanpakt. Dit is voor ons het ultieme toetsingscriterium bij de beoordeling van de lex. Het komt ons verstandig voor als de instellingsdatum van de stadsprovincie Haaglanden dezelfde zou zijn als die van Rotterdam, i.c. 1 januari 2000.

Het Kabinet wil tot de instellingsdatum de werking van de Kaderwet verlengen, hetgeen betekent dat het Regionaal openbaar lichaam Stadsgewest Haaglanden ook na 1998 wordt voortgezet. Wij menen dat die tijd onder meer moet worden besteed aan de verdere bevordering van het werkelijk integraal, strategisch en regionaal denken. Voorts dient de bestuurlijke en ambtelijke efficiency en effectiviteit te worden vergroot, zo mogelijk met behoud van het benodigde draagvlak.

Hoewel wij ons krachtig blijven inzetten voor de instelling van de stadsprovincie, zijn wij gezien de standpunten van diverse gemeenten, de provincie Zuid-Holland en de Kamerfracties niet ongevoelig voor het afbreukrisico van het proces. Wij blijven ons dus onverplicht oriënteren op alternatieven om ook voorbereid te zijn op andere scenario's dan die van de instelling van een stadsprovincie.

Kwaliteit regelgeving

De komende periode zal er in het bijzonder aandacht zijn voor de kwaliteit van de regelgeving alsmede aan de daaraan voorafgaande vraag of voor bepaalde onderwerpen wel regelgeving nodig is. Dit alles op de inmiddels klassieke denkbeeldige as met als polen het(bestuurs)recht als waarborg (rechtsbeschermingsbedrijf) enerzijds en het (bestuurs)recht als instrument anderzijds.

Algemeen (samenhangend) handhavingsbeleid

Uit een oogpunt van rechtsgelijkheid wordt de roep in de jurisprudentie om een handhavingsbeleid steeds luider. Waarom wordt op bepaalde gebieden wel gehandhaafd en op andere niet? Welke belangenafweging ligt daaraan ten grondslag? Tenslotte zal er een afstemming dienen plaats te vinden tussen bestuursrechtelijke handhaving en strafrechtelijke handhaving. Wij zullen beleid terzake ontwikkelen.

REORGANISATIE/INFORMATISERING

Reorganisatie

Ten tijde van het schrijven van deze bijdrage is nog onduidelijk wat in 1998 ten aanzien van de reorganisatie zal gebeuren. Met u en met de organisatie wordt nog gesproken over het plan van aanpak. Dat betekent, dat, zodra er met u afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de organisatieverandering zal worden gerealiseerd en over de acties die in dat kader zullen worden ondernomen (b.v. ter verandering van werkwijzen, ten aanzien van de kwaliteit), die afspraken, voor zover die betrekking hebben op 1998 e.v., geacht worden deel uit te maken van de Kadernota 1998 - 2001.

Informatisering/moderne organisatie

Om Delft Kennisstad tot een succes te maken is een hoogwaardige informatieinfrastructuur nodig. Het inzetten van informatietechnologie (IT) kan niet geringe baten, vooral in de vorm van kwaliteitsverbeteringen, opleveren.

Een goede informatie-infrastructuur is voorwaarde voor een efficiënte organisatie en maakt het mogelijk om gewenste veranderingen in de organisatie door te voeren. Investeren in de informatieinfrastructuur is echter niet alleen met het oog op de interne organisatie gewenst maar ook nodig om externe ontwikkelingen (gegevensuitwisseling, communicatie, dienstverlening) mogelijk te maken.

Om deze reden hebben wij er voor gekozen om de huidige informatie-infrastructuur van de gemeente Delft te verbeteren en te vernieuwen. Zo zal nog in 1997 DelftNet, een interdienstelijk datacommunicatienet, worden aangelegd. Tevens zullen in de loop van 1997 (met enige uitloop in 1998) de computers van zo'n 800 medewerkers en circa 50 (plaatsvervangend) raadsleden, standaard worden uitgerust met Microsoft Office 95 pakketten onder Windows 95.

Aan verdere verbetering van een groot aantal informatiesystemen wordt gewerkt. Te denken valt aan, deels al in gang gezette, ontwikkelingen op het gebied van publieks- en raadsinformatiesystemen, documentaire informatiesystemen, kantoorautomatisering, (interdienstelijke) elektronische post, basisregistraties personen en vastgoed, externe netwerken als Gemnet en Internet.

Communicatie

Communicatie ondersteunt de organisatie bij de realisatie van de thema's van Delft Kennisstad."van buiten naar binnen" en van denken naar doen en denken in mogelijkheden" Vanuit Delft Kennisstad moet de externe oriëntatie worden vergroot waarbij de interne communicatie niet vergeten mag worden. Wil de gemeente Delft haar visie realiseren dan moet communicatie worden geïntegreerd in alle vormen van beleid. Dat wil zeggen dat op alle niveau s ieders handelen moet passen binnen de strategische visie Delft Kennisstad. Ook de reorganisatie valt hieronder. Om zover te komen is een heroverweging van de positie van de communicatiefunctie in de gemeentelijke organisatie van belang. Het komende jaar zal deze heroverweging vorm moeten krijgen.

Gemeentebrede huisvestingsdiscussie

De gemeente is nu gehuisvest in een groot aantal panden in en rond de binnenstad. In een aantal gevallen is de huisvestingssituatie een knelpunt:

het kantoor van de DMZ aan de Hooikade voldoet niet

het gemeente archief aan de Oude Delft heeft een te kleine capaciteit en kan niet meer worden uitgebreid.

Ook de brandweerkazerne is een punt van zorg. Tevens zijn er binnen de gemeente diverse plannen ter verbetering van de dienstverlening die consequenties hebben voor de huisvesting zoals bijvoorbeeld de plannen met betrekking tot het Publiek Service Centrum.

Gebleken is dat, als we slechts naar de huisvestingskosten kijken, het nog altijd het goedkoopste is om deze knelpunten tot een oplossing te brengen. Maar het concentreren van kantoor- en publieksfuncties (centrale huisvesting exclusief de uitvoerende functies) wordt nog verder onderzocht. Daarbij wordt ook gekeken naar de stedenbouwkundige meerwaarde, de mogelijkheden om de vergroting van de externe oriëntatie te ondersteunen, de interactie met de lopende reorganisatie, de consequenties voor de onderhouds- en exploitatielasten en efficiency-effecten ten gevolge van de vermindering van het aantal gebouwen.

In de loop van dit jaar komt het college met een nota waarin de voor- en nadelen van een aantal huisvestingsscenario's naast elkaar zal worden gezet en de daarmee samenhangende investeringen.

WERK

Acquisitiebeleid

Speerpunt in het beleid van de gemeente Delft is het creëren van meer werk. En dat is geen overbodige luxe. Ter onderbouwing van de noodzaak om meer werkgelegenheid te creëren in Delft is onlangs onderzocht wat de groei van de beroepsbevolking is in de komende 10 jaar. Het blijkt, dat er in die periode per saldo 8000 extra arbeidsplaatsen bij moeten komen om te zorgen dat de werkloosheid niet toeneemt. Dit geeft de noodzaak aan om door te gaan met het ontwikkelen van bedrijvenlocaties. Zoals in de nota Locatiebeleid Haaglanden/Delft is aangegeven zullen er dan ook nieuwe bedrijven- en kantoorlocaties worden ontwikkeld. Om een hogere taakstelling voor het uitgeven bedrijventerreinen te bereiken werken wij aan plannen voor een adequate uitvoeringsorganisatie. In de loop van 1997 doen wij hiervoor voorstellen aan de gemeenteraad.

Zoals u weet, beraden wij ons in het kader van de reorganisatie hoe er meer integraliteit in het werkgelegenheids- en activeringsbeleid kan worden aangebracht. Wij zullen de aanscherping van het gemeentelijk acquisitie- en promotiebeleid daarbij aandacht geven.

Werkgelegenheidsinstrumenten

De inzet van het instrumentarium voor additionele arbeid levert een bijdrage aan de uitstroom uit de bijstandswet. De huidige instrumenten kennen elk een eigen wet of regelgeving. Met de invoering van de Wet inschakeling Werkzoekenden (WIW), vanaf 1 januari 1998 worden in ieder geval de JWG, de Banenpool en de Melkert-II regeling ondergebracht in één kader. De Melkert-I regeling wordt vooralsnog buiten de wet gehouden. Zowel in uitvoeringstechnische zin als wat betreft de wijze van financiering is afstemming met de uitvoering van de bijstandswet (samenwerking Werk en Inkomen) en de nieuwe Wet op de Sociale Werkvoorziening relevant. Naast de mogelijkheden tot een flexibeler inzet van additionele werkgelegenheid als gevolg van een veranderend wetgevend kader is het essentieel dat de gehele gemeentelijke organisatie haar bijdrage levert aan het creëren van additionele arbeidsplaatsen.

Verbetering marktpositie/positionering Combiwerk ten opzichte van de gemeente

Gezien de onduidelijke en onzekere ontwikkeling van de rijkssubsidiëring van de sociale werkvoorziening wordt het eigen (financiële) draagvlak van Combiwerk steeds belangrijker. Een versterking van de marktpositie is voor dat groter eigen draagvlak onontbeerlijk.

Stadsdistributiecentrum:

TRAIL onderzoeksschool Delft heeft van Delft Kennisstad opdracht gekregen om de haalbaarheid te onderzoeken van een stads-/regio-/distributiesysteem ter beperking van de overlast van groot vrachtverkeer in de binnenstad. Hoewel het eindrapport nog niet beschikbaar is, laat het zich aanzien dat er vooralsnog weinig reden is de haalbaarheid ervan hoog in te schatten.

SAMENLEVING

Welzijn

Sociale Zekerheid

Bij de uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving is samenwerking met Arbeidsvoorziening verplicht om de uitstroomdoelstelling van de wet gestalte te geven. Door samenwerking kan een snelle inschakeling op de arbeidsmarkt worden bereikt zodat wordt voorkomen dat mensen onnodig langdurig aangewezen zijn op een uitkering. Ook de bedrijfsverenigingen zijn verplicht Arbeidsvoorziening hierbij in te schakelen.

Om de samenwerking met Arbeidsvoorziening en de bedrijfsverenigingen op regionaal en lokaal niveau te stimuleren is het landelijk project Samenwerking Werk en Inkomen (SWI) van start gegaan. In Delft wordt in dit kader een Centrum voor Werk en Inkomen ingericht voor een gezamenlijke intake (front office) voor vacatures, scholing en het verstrekken van een uitkering.

Ook uitzendbureaus worden hierbij betrokken. Tot aan 2000 zijn de SWI-partijen vrij in de vorm van samenwerking. Naar verwachting zal in de toekomst de uitvoering van de sociale diensten en die van bedrijfsverenigingen tot een geheel worden omgebouwd en dwingend worden opgelegd. Voor de gemeente moet de positionering van dit loket voor Werk en Inkomen worden bekeken in relatie tot vormgeving van de primaire dienstverlening aan burgers (publieksservicecentrum).

Armoedebestrijding

Bestrijding van de armoede is in de landelijke en lokale politiek een belangrijk onderwerp geworden. In de Armoedenota van het ministerie van SZW is een aantal voorstellen gedaan ter bestrijding van armoede. N.a.v. deze nota is een inventarisatie gemaakt van de Delftse situatie en het gebruik van de beschikbare voorzieningen door groepen mensen die langdurig zijn aangewezen op een minimum inkomen. Ook is in december 1996 een gesprek met burgers en intermediaire organisaties gevoerd met doel nieuwe ideeën voor het bestrijden van armoede te verkrijgen. Mede naar aanleiding van dit Stadsgesprek is een aantal voorstellen ontwikkeld op het terrein van inkomensondersteuning, het beperken van vaste lasten, het bevorderen van participatie en het tegengaan van niet-gebruik van voorzieningen. In de vereenvoudiging van procedures en het formeren van een help-desk voor het invullen van formulieren kan het niet gebruik worden teruggedrongen. Om in een bijdrage aan de noodzakelijke kosten voor bestaan te voorzien van huishoudens die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen (bijvoorbeeld langer dan vijf jaar) hebben wij een aantal voorstellen voor categoriale verstrekking ontwikkeld. Zo wordt voor deze groep bij de aanschaf van witgoed afgezien van reservering en het principe van leenbijstand. Huishoudens met kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar geven wij een studiekostenvergoeding (eerste jaar ƒ 300, de volgende jaren ƒ 150). Voor alle minima gaan wij na of een collectieve ziektekostenverzekering kan worden afgesloten. De kosten (en opbrengsten) van deze maatregelen komen minimaal neer op ƒ 955.000 per jaar. De uitgaven voor de maatregelen worden gedekt uit het budget bijzondere bijstand en de reserve sociale vernieuwing. Tevens kan van het rijk een nog nader vast te stellen extra bijdrage aan het budget voor bijzondere bijstand tegemoet worden gezien.

Gemeentelijk beleid voor mensen met een handicap

De Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) stelt op het terrein van zorg, wonen en vervoer een groot aantal middelen beschikbaar. Behalve de voorzieningen op deze terreinen is het gewenst een overzicht te hebben van het gemeentebrede beleid voor deze groep (bijv. toegankelijkheid gebouwen, sportvoorzieningen). Het platform mensen met een handicap Delft heeft zich bereid verklaard een bijdrage te leveren aan de totstandkkennisgenererende en kennisintensieve bedrijven. In een andere zone zal ook "gewone" bedrijvigheid een plek krijgen. De gemeente zal in samenspraak met de TU een inrichtingsstructuurbeeld voor het hele gebied TU-zuid opstellen. Daarna zal een bestemmingsplan voor ofwel het gehele gebied dan wel een deel van het gebied worden gemaakt. Uitgifte van grond is gepland vanaf 1998. Naar verwachting komt in het gebied van TNO ruimte vrij waardoor een tweede Delftechpark mogelijk wordt. Voor de korte termijn wordt beleid

Tot nu toe waren verschillende gemeentelijke afdelingen bezig met onderdelen van jongerenbeleid. In 1997 zullen wij een integraal jongerenbeleid ontwikkelen. Doel is optimale participatie van jongeren tussen 12 en 18 jaar, op de terreinen vrije tijd, scholing, welzijn en werk. Verbonden hieraan is het opzetten van een vangnetsysteem dat het doel heeft jongeren die uitvallen terug te leiden naar actieve participatie. Het integraal beleid begint met het raadplegen van de jongeren zelf. In de komende jaren zullen de aanbevelingen die in deze nota worden opgenomen, worden geïmplementeerd.

Ouderenbeleid

Halverwege 1996 is de gemeente gestart met de modernisering van het ouderenbeleid. Doel is dat allerlei Delftse organisaties wordt vormgegeven. De ouderen zelf worden nu over het algemeen via de bestaande organisaties gehoord. Mede gelet op de wens van de Commissie Welzijn is het belangrijk om wensen en behoeften van ouderen in Delft te inventariseren. Door middel van een kwalitatief onderzoek zullen meningen van ouderen over wonen, welzijn en zorg worden gepeild. Hierbij wordt gewerkt met drie groepen ouderen:

  1. zelfstandig wonenden, zonder professionele hulp;
  2. zelfstandig wonenden, die via Maatzorg thuishulp krijgen;
  3. zelfstandig wonenden die zich reeds hebben aangemeld voor intramuraal wonen.

Er is voor deze drie groepen gekozen omdat we zicht willen krijgen op de condities waaronder ouderen zelfstandig kunnen (blijven) wonen en op de redenen waarom zij zich aanmelden voor intramurale woonvormen.

Als de wensen en behoeften van de ouderen in Delft zijn geïnventariseerd, kan dit worden vertaald naar beleid.

Gebouwde voorzieningen voor de burger

Welzijnsaccommodaties

Al enige tijd wordt gewerkt aan de modernisering van het Welzijnsbeleid. Daarbij geldt als leidraad: een actieve bemoeienis van alle Delftse burgers met de samenleving; mensen met greep op hun eigen leven en deel uitmaken van een sociaal-verband. In het kader wordt trapsgewijs een herordeningsproces uitgewerkt onder het motto "minder, maar beter". Het aantal accommodaties zal worden teruggebracht, waarbij de overblijvende accommodaties fysiek aan alle eisen moeten gaan voldoen (plattegrond buurt- en wijkwerk).

Analoog aan het herstructureringplan buitensportvoorzieningen en de plattegrond buurt- en wijkwerk wordt een plan opgesteld voor de optimale spreiding van overdekte sportaccommodaties in de stad.

Hierbij spelen de volgende belangrijke zaken:

Voorwaarde is dat het voorzieningenniveau optimaal wordt, zowel qua spreiding als qua instandhouding in de toekomst. Om toch met minder middelen toe te kunnen is het noodzakelijk een integrale benadering te kiezen. Dan is zowel efficiency te bereiken als een vorm van vernieuwing in de sportsector die passend is bij de uitstraling van Delft Kennisstad.

Jeugdgezondheidszorg

Op dit moment is er een vast jaarlijks programma van medisch onderzoek, screening van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Dit gaat veranderen. Er wordt in de toekomst een vast basispakket aan de scholen aangeboden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat scholen een keuze kunnen maken uit meerdere pakketten (b.v. een extra medisch onderzoek/screening of voorlichting aan leerlingen/ouders) van jeugdgezondheidszorg. Scholen kunnen zo beter inspringen op hun eigen situatie.

Cultuurprogrammering

In de strategienota zijn de uitgangspunten voor het cultuurbeleid vermeld:

Cultuur(beleid) staat niet op zich. Cultuur is te zien in samenhang met culturele instellingen en toerisme, monumenten, architectuur, kunst in openbare ruimte, kunsteducatie.

Cultuur geeft kleur en sfeer aan de stad en levert een meerwaarde voor Delft Kennisstad. Stadsprogrammering -waarvan de recreatieve en culturele agenda een belangrijk onderdeel is-. kan hierbij de sfeerinvulling van Delft Kennisstad zijn (ook digitaal). De basis van een goede stadsprogrammering kan worden gevonden in het vasthouden van. hetgeen met Delft Cultuurstad in gang is gezet.

De Cultuurnota die in 1997 zal verschijnen wordt het meerjarenbeleidsplan voor de cultuurprogrammering. Trefwoord daarbij is kunst meer zichtbaar. Interessante ontwikkelingen die in dat verband aan de orde kunnen komen zijn de digitalisering van de collectie van de musea en de (ook fysiek) hernieuwde profilering van de VAK.

Door de collectie van de Gemeente Musea te digitaliseren is het effect dat het interne collectiebeheer binnen de geautomatiseerde bestanden efficiënter en effectiever kan worden benut; extern betekent dit dat het mogelijk wordt wisselexposities op Internet te plaatsen, waardoor wereldwijd de Gemeente Musea in de Digitale Stad Delft kunnen worden bezocht.

Bij de hernieuwde profilering van de VAK moet worden gedacht aan een esthetische opwaardering van het gebouw. Inhoudelijk zal het cursusaanbod moeten worden bekeken op actualiteit, trendmatigheid en aansluiten bij de behoefte van de verschillende groepen van mogelijke klanten van de Vrije Akademie als Delfts centrum voor kunsteducatie.

Veiligheid

De vorming van een gemeentelijk platform veiligheid is de uitkomst van een uitvoerige discussie in de raadscommissie veiligheid. Dit is aan de ene kant ingegeven door de behoefte om structureel en integraal met de onveiligheid in Delft aan de slag te gaan en aan de andere kant door de behoefte van ons bestuur om meer invloed te hebben op het politiebeleid. Belangrijkste insteek is om door samenwerking tussen diensten, afdelingen én politie meer synergie en meer afgestemde acties tot stand te brengen. Het platform stelt momenteel een inventarisatie op van reeds lopende projecten. Vervolgens zullen voor de "witte vlekken" concrete projectvoorstellen worden voorbereid op de aangewezen probleemvelden (jongerenproblematiek, alcohol en drugs, agressieve delicten, verkeers-veiligheid en woninginbraken).

Project versterking Brandweer

De besturen van regionale brandweren (Hulpverleningsregio Haaglanden) en de minister van Binnenlandse Zaken hebben in 1995 een overeenkomst gesloten over de versterking van de brandweer en de rampenbestrijdingsorganisatie. Het gaat hierbij niet alleen om grootschalige incidentenbestrijding, maar ook om beperken, beheersen en voorkomen van risico's. Gemeenten moeten hierbij in regionaal verband afspraken maken over het kwaliteitsniveau van de brandweerzorg en de rampenbestrijding.

In de afgelopen periode is onderzoek gedaan naar de risico's en het bestaande zorgniveau (regionaal dekkingsplan en situatierapport). Het vervolg zal bestaan uit concrete aanbevelingen om tot de gewenste versterking te komen. In eerste instantie zal de aandacht hierbij worden gericht op eenvoudige maatregelen in de sfeer van samenwerking. Bijvoorbeeld het weg laten vallen van gemeentegrenzen bij repressief optreden. Vraag hierbij zal zijn of deze "permanente bijstand" ook financieel moet worden vergoed. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar meer specialistische taken zoals hulpverlening, redden op hoogte (autoladders) en duikincidenten. Consequenties voor de gemeente Delft kunnen zijn dat de brandweer meer over de gemeentegrens zal worden ingezet, danwel bijstand ontvangt. Ook kan een gevolg zijn dat specialistische taken vanuit de regio georganiseerd gaan worden. Het lokale zorgniveau is hierbij uitgangspunt.

Bereikbaarheid

In een aantal wijken in Delft is er een knelpunt wat betreft de bereikbaarheid van woningen, bedrijven en instellingen. Dit probleem doet zich met name voor in de avonduren en geldt niet alleen voor de brandweer maar ook voor politie en ambulancedienst. Nadat in 1997 via een handhavings- en voorlichtingsbeleid maatregelen zijn genomen, zullen wij bezien of er in 1998 mogelijk ook structurele maatregelen moeten worden genomen.

Zorgnormen hulpverlening

Naast de zorgnorm voor brandbestrijding is nu ook de zorgnorm voor hulpverlening verschenen. In 1998 zullen de consequenties hiervan worden aangegeven.

Gemeentelijk milieubeleid

De gemeente krijgt te maken met minder inkomsten voor milieuzaken. Allereerst geldt dat de zgn.VOGM regeling via het Gemeentefonds gaat lopen. Daarbij is momenteel sprake van een korting van 10%. In samenhang hiermee wordt momenteel landelijk een discussie gevoerd over het leges-systeem. De kans bestaat dat er regelgeving op hoofdlijnen komt. Dat zou betekenen dat er minder vergunningen worden afgegeven. De legesinkomsten nemen dan ook af. Hierover wordt, m.n. in VNG-verband, momenteel de discussie gevoerd met het rijk.Als er meer bekend is, zullen wij u over ons beleid informeren.

Monitoring

De eerste milieumonitor Delft wordt in 1997 operationeel. De opzet is in februari jl. gepresenteerd in de raadscommissie. Naast het milieubeleid wordt ook getracht de ontwikkeling van de milieukwaliteit in beeld te brengen. Belangrijk is dat ook andere organisaties (o.a. Energiebedrijf en Hoogheemraadschap) inhoudelijk bijdragen aan de milieumonitor. Tegen de zomer worden de eerste resultaten gepresenteerd.

Budget communicatie duurzaam bouwen

Er wordt in Delft nog steeds veel aandacht besteed aan duurzaam bouwen, en ook landelijk is de belangstelling enorm gegroeid. Dit voorjaar bieden wij een vervolgnota met nieuwe beleidsuitgangspunten aan de raadscommissie Zorg en Milieu aan. Taakvelden als de utiliteitsbouw en de weg- en waterbouw zullen worden opgepakt. Publiciteit en voorlichting zijn belangrijke elementen om duurzaam bouwen verder te brengen. Wij bezien in hoeverre wij via nadere prioriteitstelling van taken middelen kunnen vrijmaken.

STADSBELEID EN -BEHEER

Verkeer en vervoer

Verkeers- en vervoersplan (VVP)

Met het VVP zal vanuit een integraal kader aangeven worden welke (globale) doelen voor de lange termijn met betrekking tot verkeer en vervoer worden nagestreefd, welke doelstellingen voor de middellange en korte termijn daaruit voortvloeien en welke beleidsinstrumenten daarvoor kunnen worden ingezet.

Uitgangspunt is dat een optimale bereikbaarheid wordt nagestreefd binnen de grenzen van doorstroming, verkeersveiligheid en stedelijk leefmilieu. Afstemming zal plaatsvinden met andere gemeentelijke beleidsvelden (bv. de 'ontwikkelingsvisie'), gewestelijke (bv. het Regionaal verkeers- en vervoersplan) en landelijke beleidsvelden (bijv. Nationaal Milieubeleidsplan+).

Spoortunnel

De afgelopen jaren heeft er vanuit de gemeente Delft een intensieve lobby plaatsgevonden om het huidige tweesporige treinviaduct te vervangen door een viersporige tunnel. Op alle momenten dat er in de Tweede Kamer is gedebatteerd over railinfrastructuur is er vanuit Delft een inbreng geweest. Dit heeft in november 1996 geleid tot een toezegging van de minister van Verkeer en Waterstaat dat de tunnel in Delft zal worden opgenomen in de verkenningenfase van het Meerjarenplan Infrastructuur en Transport. Het voorstel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat om het huidige viaduct te overkappen is door de minister niet overgenomen en speelt daarom geen rol meer in de discussie. Uit de onderzoeken die door de gemeente zijn uitgevoerd is volstrekt duidelijk geworden dat Delft niet moet meewerken aan een partiële viersporigheid in Delft, daar dat onherroepelijk zal leiden tot bovengrondse verdubbeling ook ter plaatse van het huidige viaduct. In de HSL-discussie in de Tweede Kamer heeft de Minister ook toegezegd dat Den Haag Centraal Station een volwaardig HSL-station zal worden. Dit betekent dat een aantal keren per dag de HST door Delft zal rijden. Gezien de beperkte capaciteit van het tweesporige trace, zal dit mogelijk leiden tot een verdere afname van het aantal treinen dat stopt in Delft.

Daarnaast beginnen zich ontwikkelingen van light-railconcepten af te tekenen, zoals Randstad Rail en Agglonet. Voor het gebruik van de "oude lijn" voor dit soort concepten is viersporigheid absoluut noodzakelijk, gezien de grote snelheidsverschillen tussen hogesnelheidstreinen en lightrailvoertuigen.

Mede om die reden heeft Delft de herontwikkeling van de spoorzone via Haaglanden aangemeld als project dat mogelijk gefinancierd zou kunnen worden met ICES-gelden. Het project voldoet aan de meeste eisen die aan dit soort projecten worden gesteld. Besluitvorming hierover zal in het voorjaar van 1997 plaatsvinden. Daarnaast wordt met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bezien op welke wijze het project in de verkenningenfase van het MIT zal worden aangepakt.

Openbaar (rail)vervoer Den Haag zuidwest-Delft TU-Oostland

In Delft leeft reeds geruime tijd de wens het werkgebied van de TU op te nemen in een systeem van hoogwaardig openbaar vervoer (tram), zeker gezien de plannen van de TU om het gebied TU-midden te verdichten en TU-zuid te ontwikkelen t.b.v. aan de TU gelieerde bedrijvigheid. Binnen Haaglanden is voor dergelijke verbindingen het systeem van AggloNet in studie. De verbinding Den Haag zuidwest-Wateringse Veld-Delft-TU-Pijnacker(-Zoetermeer) maakt daarvan deel uit. Er zal gestart worden met het voorbereidende onderzoek naar een hoogwaardige openbaarvervoerverbinding tussen genoemde delen van Haaglanden. Het Stadsgewest zal het project aanpakken en een projectbeschrijving maken.

Binnen Delft is aan de "tramlijn TU" al eerder een verkennend onderzoek gewijd. Thans moet een gericht verder onderzoek aantonen in hoeverre dit project als onderdeel van het Agglonet haalbaar is als railverbinding. Voor het TU-gebied is hierbij speciale aandacht te geven aan het feit dat zowel arbeidsplaatsen als studieplaatsen de vervoervraag bepalen (traditioneel model-onderzoek rekent normaliter alleen met arbeidsplaatsen en inwoners).

Tevens is van belang te onderzoeken of bedoelde verbinding aansluit op het verplaatsingspatroon en hoe bijv. in Pijnacker aansluiting kan komen op de 1e fase van RandstadRail (Den Haag-Zoetermeer-Rotterdam).

Door een bijdrage van Delft aan het Stadsgewest t.b.v. dit onderzoek, onderstreept Delft het belang dat zij hecht aan de realisatie van deze verbinding.

Ruimtelijke Ordening en Bouwen

Ontwikkelingsvisie

Inmiddels is de nota 'Op weg naar de ontwikkelingsvisie 1997' door de raadscommissie Wonen behandeld. In de commissie bleek een behoorlijke mate van eenstemmigheid over de keuze uit de vier ontwikkelingsmodellen. De "Compacte stad" wordt leidraad bij de uitwerking, met een combinatie van het "Netwerkmodel" in de relaties naar Den Haag, Rijswijk en Ypenburg. Voor de ontwikkeling van werken langs de A4 zal ook een vleugje "Corridormodel" worden meegenomen. Het college heeft deze conclusie overgenomen.

De ontwikkelingsvisie is inmiddels ook besproken in de PPC, en is toegelicht bij een lid van GS, en bij medewerkers van de RPD. De ontvangst was overal zeer positief. De ontwikkelingsvisie heeft ook relaties met het Regionale Structuurplan in wording. Ook zijn er grote raakvlakken met het Streekplan Zuid Holland West en met bijvoorbeeld de nog verder uit te werken rijksnota Randstad Groene Wereldstad. Delft zal zich inzetten om de ontwikkelingsvisie ook voor deze regionale, provinciale en rijksnota's inbreng te laten hebben. De Nota Randstad Groene Wereldstad voorziet bijvoorbeeld een uitwerking van het groene tussengebied tussen Rijswijk, Leidschendam, Delft en Zoetermeer. Delft heeft grote belangen om mee te spelen in deze gedachtenvorming. Ook de relaties naar het rijksbeleid op het gebied van verkeer en vervoer zijn sterk: de ontwikkelingsvisie is een belangrijke basis om de noodzakelijkheid van de spoortunnel in Delft te onderbouwen.

Wij verwachten dat de ontwikkelingsvisie de eerstkomende jaren permanent een rol zal blijven spelen bij de regionale planologische discussies en werkzaamheden.

Gemeentelijk onroerend goed

In het kader van het Rationeel Beheer Onroerend Goed is de toestand van alle gemeentelijke gebouwde eigendommen geïnventariseerd. De exploitatie van al het onroerend goed van de gemeente zal op een eensluidende wijze worden opgepakt en verbeterd. Dit houdt onder meer in het voor elk gebouw vaststellen van meerjarige onderhoudsramingen, waarbij ook het preventief onderhoud een plaats krijgt. Het inhalen van de bij voormelde nota geconstateerde achterstanden zal voor een goede uitgangspositie voor het toekomstig Rationeel beheer zorgen.

Er is een onderzoek gaande naar het renoveren van de brandweerkazerne aan de Krakeelpolder weg. Naar verwachting zal dit onderzoek uitmonden in een investeringsbehoefte van tussen de 3 en 5 miljoen gulden.

Gefaseerde ontwikkeling TU-zuid en de herontwikkeling van het noordelijk TU-gebied

De TU heeft haar huisvestingssituatie onderzocht hetgeen geresulteerd heeft in het verschijnen van de contourennota. De conclusie uit deze nota is dat de TU haar huisvesting in de toekomst wil concentreren op het gebied TU-midden.

Om bij de (her)ontwikkeling van de TU-wijk een resultaat te bereiken dat voldoet aan de wensen van de TU en de Gemeente wordt samenwerking gezocht met de TU.

De herontwikkeling van TU-noord (vormgevend aan de overgang van de TU naar de stad) vindt plaats conform de door de gemeente vastgestelde uitgangspunten: nadat de TU zich heeft teruggetrokken op het gebied TU-midden zal, met handhaving van een aantal monumentale gebouwen, een mix van 40% werken en 60% wonen worden gerealiseerd.

TU-zuid is de belangrijkste ontwikkelingsopgave. Er is gebied van ongeveer 70 ha te ontwikkelen. Dit gebied is zo groot dat een gefaseerde en gemengde invulling gewenst is. In samenwerking met de TU zal worden gewerkt aan een invulling met deels kennisgenererende en kennisintensieve bedrijven. In een andere zone zal ook "gewone" bedrijvigheid een plek krijgen. De gemeente zal in samenspraak met de TU een inrichtingsstructuurbeeld voor het hele gebied TU-zuid opstellen. Daarna zal een bestemmingsplan voor ofwel het gehele gebied dan wel een deel van het gebied worden gemaakt. Uitgifte van grond is gepland vanaf 1998. Naar verwachting komt in het gebied van TNO ruimte vrij waardoor een tweede Delftechpark mogelijk wordt.

Voor de korte termijn wordt overleg gezocht met de TU i.v.m. de ontsluiting van het gebied. Een goede ontsluiting is voorwaardelijk voor de verdere ontwikkeling. De kosten hiervan zijn evenwel zo hoog dat de gemeente dit alleen niet kan opbrengen. Subsidiëring vanuit het Rijk en/of het Stadsgewest is absoluut noodzakelijk. Ook voor de herontwikkeling en infrastructuur van het TU/TNO-gebied wordt medefinanciering gezocht in de ICES-gelden.

Zuidpoort

De planontwikkeling van Zuidpoort zal in 1997 een belangrijk stadium bereiken. In 1997 zullen de planonderdelen per veld zodanig worden uitgewerkt dat een besluit over zowel de realisering als de realiseringsvoorwaarden kan worden genomen. Dit besluit zal nog in 1997 worden vastgelegd in een realiseringsovereenkomst. Een belangrijk element voor de besluitvorming is het zogenaamde schetsplan. In dit in 1996 aangepaste schetsplan zal zowel in beelden als functioneel en financieel de uiteindelijk te bereiken situatie in Zuidpoort worden vastgelegd. De aanpassing van het schetsplan brengt financiële consequenties met zich mee, die op dit moment nog niet gekwantificeerd kunnen worden gelet op de fase waarin zich de discussie met de ontwikkelaar bevindt. De communicatie met belanghebbenden zal mede om een zo groot mogelijk draagvlak voor de plannen te creëren, met zorg en aandacht worden gevoerd. Hiermee zal een lange periode van discussie over de invulling van een laatste deel van de binnenstad en de na te streven parkeeroplossingen worden afgesloten.

Kwaliteitsverbetering binnenstad

De beleidsmatige basis voor de kwaliteitsverbetering binnenstad is neergelegd in de gelijknamige nota, die op 23 februari 1995 door de raad is vastgesteld. Er is sprake van twee investeringsstromen: één voor de bouw van parkeergarages, die loopt via het parkeerfonds en één voor investeringen in de openbare ruimte, als onderdeel van het investeringsplan. De investeringen in de openbare ruimte hebben voornamelijk betrekking op het autoluw maken en het herinrichten van straten en pleinen. Het project kwaliteitsverbetering binnenstad heeft onverminderd een hoge prioriteit. De inspanningen zijn erop gericht dat die prioriteitstelling ook met een zekere regelmaat op straat zichtbaar is. Zo zijn dit jaar de Molslaan en de Nieuwe Langendijk heringericht en wordt er een herinrichting van de west- en noordzijde van de Markt voorbereid.

Parkeerbeleid

De nota Kwaliteitsverbetering Binnenstad-2, die voorziet in de bouw van parkeergarages in, en het autoluw maken van de binnenstad, en de plannen voor Zuidpoort, Stationsplein en Hooikade/Zuideinde maken het opzetten van een integraal parkeerbeleid - zonodig incl. een aangepaste tariefstructuur - noodzakelijk. De nota zal samenhangen met het verkeers- en vervoersplan (VVP) en het project Autoluwe Binnenstad.

Parkeergarages

In 1996 heeft de raad besloten tot een programmatische bijstelling van de kwaliteitsverbetering binnenstad-2

Een gevolg hiervan is, dat de parkeergarage aan de Nieuwe Langendijk niet gebouwd zal worden.

De vrijvallende investeringsmiddelen zullen worden ingezet voor: de aanleg van een parkeerplaats voor toeristenbussen, een haalbaarheidsonderzoek naar een Marktgarage en een Oostgarage, uitbreiding van de Phoenixgarage, een kwaliteitsimpuls in Zuidpoort en ter dekking van de niet inbaar gebleken ondernemersbijdrage. De programmatische bijstelling leidt tot een gewijzigde exploitatieopzet van de garages. Hierover zal separaat gerapporteerd worden aan de commissie Wonen. De bijdrage van de algemene dienst aan het parkeerfonds blijft vooralsnog ongewijzigd.

Kwaliteit van de openbare ruimte

Delft Kennisstad Kwaliteit van de stad

Als onderdeel van Kennisstad geldt ook de kwaliteit van de stad. In een aantal projecten wordt de kwaliteit van de leefomgeving verbeterd. Dit geldt ook voor het groen. "Ruimte voor natuur", een beleidsnota uit 1994, is een strategie voor het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving door het introduceren van meer natuurlijk groen in de woonomgeving. Uitvoering loopt mee in het gewone werk binnen de bestaande budgetten.

Wegen

Het onderhoud aan het Delftse wegenstelsel geschiedt momenteel volgens het gestelde in de nota "Prioriteitsstelling Bestratingen periode 1993 t/m 1997", waarbij het uitgangspunt is om in het jaar 2000 een vooraf vastgesteld (naar gebied gedifferentieerd) onderhoudsniveau van de wegen bereikt te hebben.

Bruggen/oevervoorzieningen

Onlangs is de nota "Beheersplan bruggen en oevervoorzieningen periode 1997-2001" in bestuurlijke behandeling gebracht. In deze nota worden voorstellen gedaan om het beheer in de periode tot 2001 zodanig te structureren dat het z.g. normniveau wordt bereikt (d.i. het niveau dat een functioneel gebruik van het betreffende kunstwerk mogelijk maakt tegen de laagste maatschappelijke kosten).

Monumentensubsidie

Monumenten leven in Delft. Dat is te merken aan het grote aantal subsidie-aanvragen dat jaarlijks wordt ingediend. Het budget voor monumentensubsidie uit het SV-fonds ad

ƒ o,9 mln per jaar is de afgelopen jaren in een steeds vroeger stadium onder druk te staan. In 1995 werd het budget met ƒ 0,165 mln overschreden. In 1996 bleek in een half jaar tijd een beschikbaar budget van ƒ 0,935 mln uitgeput en ook nu blijkt het budget in 1997 van ƒ 0,9 mln in amper vier maanden tijd uitgeput.

Aan de monumentenlijst zullen dit jaar en in 1998 tezamen 300 monumenten worden toegevoerd, waarmee het totaal op ruim 800 monumenten komt. Dit zal voor de komenden jaren extra vraag naar monumentensubsidies ten gevolge hebben. Wij gaan na welke maatregelen nodig zijn om dit knelpunt aan te pakken.

Hoofdstuk 3: Meerjarenbeeld 1997-2001

3.1 Inleiding

In hoofdstuk 3 gaan wij nader in op onze voorstellen voor zover deze budgettaire consequenties hebben. De toelichting op onze voorstellen voor de investeringen vindt u in hoofdstuk 4.

Achtereenvolgens bespreken wij:

3.2 Voor- en nadelen bestaand beleid

Twee keer per jaar nemen wij de het bestaand beleid integraal door, namelijk bij de kadernota en de begroting. In tabel 2 geven wij u een overzicht van de door ons college noodzakelijk geachte wijzigingen in de begroting bestaand beleid. Een nadere toelichting per onderdeel vindt u in bijlage 1.

Het grote nadeel in 1997 wordt vooral veroorzaakt door het geraamde nadeel bij de treasury. De ontwikkelingen bij de treasury vanaf 1998 actualiseren wij in de Concernbegroting 1998-2001. Verder hebben wij enkele belangrijke knelpunten geregeld, zoals de vervanging van de openbare verlichting, een abusievelijk in de nota decentralisatie onderwijshuisvesting niet meegenomen kostenpost voor de erfpacht en het tot medio 1999 verlengen van het projectbureau Delft Kennisstad. Bovendien hebben wij voor de Dienst Maatschappelijke Zorg de reeds in de nota "DMZ in zicht" van eind 1995 aangekondigde kosten voor het veranderplan meegenomen.

De Dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur en de Dienst Maatschappelijke Zorg hebben ons college gevraagd om de budgetten voor kantoorautomatisering te verhogen. Wij hebben besloten deze voorstellen (vooralsnog) niet te honoreren. Door de op handen zijnde reorganisatie zal ook de kantoorautomatisering gemeentebreed tegen het licht worden gehouden. Afhankelijk van het aan de reorganisatie gekoppelde onderzoek zullen wij te zijner tijd een oordeel vellen of er extra budget voor kantoorautomatisering nodig is.

Wij hebben in deze kadernota geen extra personeelsbudget als tegenvaller opgenomen. Wij verwachten namelijk dat het voor herbezetting beschikbare bedrag ruim voldoende is om de continudiensten en de publieksgevoelige dienstverlening volledig te kunnen herbezetten. Het resterende herbezettingsbudget zullen wij als college vervolgens concreet voor de in onze ogen belangrijkste knelpunten in de ambtelijke organisatie toewijzen. Wij zullen uw raad hierover te zijner tijd berichten.

In lijn met de presentatie in Concernbegroting 1997-2000, deel 1, is de volgorde in tabel 2 op subfuncties. Dit vergemakkelijkt de vergelijking straks met Concernbegroting 1998-2001, deel 2, die immers per definitie gerangschikt is naar subfuncties.

TABEL 2

Tabel 2: Voor- en nadelen bestaand beleid       bedragen x ƒ1.000  

Omschrijving

1997

1998

1999

2000

2001

           
001.6 Projectbureau Delft Kennisstad   -400 -200    
002.0 Archief   -175      
002.3 Invoering Euro   -50      
           
120.1 Functioneel leeftijdsontslag (FLO) Brandweer p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
120.1 Keuringen materieel Brandweer -35 -35 -35 -35 -35
120.1 Hulpverlening (HV-I) Brandweer -50 -50 -50 -50 -50
120.4 Hulpverleningsregio Haaglanden -22 -22 -22 -22 -22
120.5 Perscentrum rampenbestrijding -30        
           
210-0 Beheersplan bruggen en oevervoorz. -95 44 44 91 91
210.1 Kwaliteitsverbetering wegen   1) 1) 1) 1)
210.4 Openbare verlichting   -408 -408 -408 -408
211.1 BTW deel Delfland onderh.verkeerslichten -21 -21 -21 -21 -21
211.1 Storingen verkeersl. buiten kantooruren -60 -60 -60 -60 -60
221.1 Rationeel baggerbeheer p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
           
420 e.v. Decentralisatie onderwijshuisvesting:          
erfpacht school -275 -275 -275 -275 -275
480.9 Leerlingenvervoer -40 -40      
           
511.0 VAK, vervanging instrum. en apparatuur -30 -30 -30 -30 -30
530.0 Sporthal Kerkpolder -200        
540.0 Expoitatie theater p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
540.1 Verhogen subsidie Maccus -30 1) 1) 1) 1)
560.0 Speelruimtebeleid (onderhoud) -118 -206 -294 -294 -294
           
600.0 Kosten veranderplan DMZ -584 -190      
600.3 Kosten voorschotten DMZ -25 -25      
640.1 Intrekken WBO/Invoering Wet Boeten   -26 -56 -116 -116
           
710.9 Aansluiting GGD op GBA -5 -12 -12 -12 -12
722.2 Rioolrechten grote afvoeren 0        
722.0 Grondwateronderzoek Wippolder 0        
723.0 Bemonstering afvalwater -20        
723.0 Asbestcalamiteiten p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
           
810.0 Best.reorganisatie binnen Haaglanden -90        
           
911.0 Treasury -1.800        
920.0 Autonome groei OZB         185
920.5 Herziening administratie WOZ objecten -320        
921.4 Stelpost decentralisaties 150        
922.0 Stelpost onvoorzien 400        
922.5 Buitenreclame 70 70 70 70 70
           
           
Totaal voor- en nadelen -3.230 -1.911 -1.349 -1.162 -977
           
1) vanaf 1998 ten laste van stelpost nieuw beleid (zie § 3.5)          
           

3.3 Bezuinigingen 1998-2002

Wij leggen 2 uit de Strategienota afkomstige bezuinigingstaakstellingen aan u voor. Deze 2 zijn:

De concreet per dienst/taakveld toegewezen bezuinigingen voor 1998 komen in de Concernbegroting 1998-2001 aan de orde.

Legestaakstelling algemeen

In de Concernbegroting 1997-2000 is de volgende fasering voor het restant van de algemene legestaakstelling opgenomen:

1998 ƒ 0,280 mln

1999 ƒ 0,2 mln

2000 ƒ 0,1 mln

2001 ƒ 0,1 mln

2002 ƒ 0,1 mln

Totaal ƒ 0,780 mln.

In de begroting1996 hebben wij de eerste tranche ad ƒ 0,1 mln weten in te vullen. De tweede tranche ad ƒ 0,2 mln in 1997 is niet volledig gerealiseerd. Wij hebben uw raad voor 1997 in totaal ƒ 0,120 mln een viertal voorstellen voor extra inkomsten voorgelegd. Daarbij merkten wij over dit moeizame proces het volgende op: "Andere extra legesinkomsten zijn inmiddels reeds kostendekkend, dan wel naar onze overtuiging niet gewenst." Wij hebben uw raad toen toegezegd dat wij in de Kadernota 1998-2001 op de meerjarige legestaakstelling zouden terugkomen. Wij moeten nu constateren dat wij geen mogelijkheden zien om de leges en tarieven, voor zover niet bij specifieke taakstellingen aan de orde zijn, extra te verhogen.

Wij zijn bezig het gehele gemeentelijke beleid rond de kabels en leidingen te verkennen. Dit onderzoek is nodig om te komen tot een samenhangend beleidskader en instrumentarium voor het hebben, houden, beheren, vervangen en vernieuwen van kabels en leidingen. Daarnaast speelt nog het feit dat de nieuwe Wet op de Telecommunicatievoorzieningen tot gevolg kan hebben dat er geen precario op kabels en leidingen meer geheven mag worden. Op dit moment heft de gemeente Delft alleen precario op waterleidingbuizen ad ƒ 1,6 mln en de Casema. Bij de verkoop van de kabel is de door de Casema te betalen precario.ƒ 2,50 per aansluiting een onderdeel van de deal geweest. Het kabinet beraadt zich over de vraag of de gemeenten nog gecompenseerd moeten worden, als er inderdaad geen precario meer geheven zou mogen worden. Kortom, de situatie is nu onduidelijk.

Het voorgaande is voor ons aanleiding om uw raad voor te stellen de algemene legestaakstelling voor de jaren 1998-2002 te schrappen. Indien uit ons onderzoek naar de kabels en leidingen en de daarmee samenhangende precario alsnog extra inkomsten kunnen opleveren, komen wij uiteraard bij uw raad hierop terug.

Haaglanden

De gemeente Delft heeft bij de start van het stadsgewest Haaglanden de gemeentelijke bijdrage beschouwd als aanloopkosten. In 1998 zal deze bijdrage ruim ƒ 0,7 mln bedragen. In de meerjarige bezuinigingstaakstelling is voor 1998 een besparing voor Haaglanden opgenomen ad ƒ 0,6 mln. Het is inmiddels duidelijk dat dit, in ieder geval voor de eerste jaren, niet meer realiseerbaar is. Wij stellen uw raad voor deze taakstelling te faseren naar 2001, aangezien 2001 nu het jaar is van een mogelijke invoering van de stadsprovincie Haaglanden. Het bedrag van de taakstelling brengen wij tevens op het niveau van de Delftse bijdrage (in 1998 ƒ 7,50 per inwoner, derhalve

ƒ 0,705 mln).

Faseringsvoor- en nadelen in 1998-2002

In tabel 3 geven wij u een overzicht van de wijzigingen in de geraamde faseringsverschillen tussen de formele taakstellingen uit de Kadernota 1996-1999 en de invulling daarvan, zoals deze met verwerking van het schrappen van de algemene legestaakstelling vanaf 1998 en het faseren van de bezuiniging op onze bijdrage aan Haaglanden nu luiden:

Tabel 3: Faseringssaldo bezuinigingen 1998-2002

bedragen x ƒ 1.000

  Conc.begr. 1997-2000 Kadernota 1998-2001
1998 2.716 1.836
1999 2.128 1.048
2000 -4 -1.184
2001 346 -229
2002 -54 -729

Uit tabel 3 blijkt dat er voor 1998 en 1999 nog behoorlijke faseringsvoordelen resteren, die overigens nog wel gerealiseerd moeten worden. Dit zullen wij bij de betreffende begrotingen bezien. Vanaf het jaar 2000 ontstaan faseringsnadelen ten opzichte van de oorspronkelijke uit de Kadernota 1996-1999 afkomstige taakstellingen. Wij vinden het niet opportuun om nu met aanvullende bezuinigingsvoorstellen voor 2000 e.v. te komen. Wij vinden het meer voor de hand liggen dat de nieuwe raad en college na de verkiezingen in 1998 de dan uitgesproken beleidsuitgangspunten confronteert met de financiële situatie van dat moment.

Vanwege de gemeenteraadsverkiezingen in maart 1998 zullen wij de Kadernota 1999-2002 uiterlijk half maart 1998 uitbrengen. Daardoor kan de nieuwe raad op basis van de laatst bekende gegevens onderhandelen over het nieuwe collegeprogramma.

In bijlage 2 vindt u het geactualiseerde bezuinigingsoverzicht 1996-2002, waarin onze voorstellen voor de algemene legestaakstelling en Haaglanden zijn verwerkt.

Bovendien hebben wij de drie oorspronkelijke regels (Bestuursdienst, Apparaat en Staf diensten) die betrekking hebben op de reorganisatie, samengevoegd. Zoals bekend, gaat de discussie alleen nog over de reorganisatie van het ambtelijk apparaat als geheel met een bezuinigingstaakstelling ad ƒ 5,1 mln. In het Plan van Aanpak zullen wij op de realisatie hiervan nader ingaan. Voor de volledigheid geven wij hier het bezuinigingsschema per jaar, zoals dat per saldo al in de Concernbegroting 1997-2000 was opgenomen:

1998 ƒ 2,1 mln

1999 ƒ 1,0 mln

2000 ƒ 1,0 mln

2001 ƒ 1,0 mln

Totaal ƒ 5,1 mln.

3.4 Belastingen en tarieven 1998

De ontwikkeling van de gemeentelijke belastingen en tarieven staat onder druk. De afgelopen jaren zijn wij er gezien de financiële situatie van de gemeente niet aan ontkomen om verschillende tarieven - met het reinigingstarief als gunstige uitzondering - soms drastisch op te trekken. Bezuinigingsnoodzaak en kostenontwikkelingen (rioleringen) droegen hiertoe bij. Wij realiseren ons dat een dergelijk beleid insnijdt op het bestedingsbudget van de inwoners. Voor de komende jaren willen wij op het vlak van de tarieven een voorzichtig beleid voeren om de woonlastendruk te beperken. Maatregelen van het kabinet die dit beleid ondersteunen zullen wij uiteraard met instemming begroeten. Dat neemt niet weg dat tariefsaanpassingen voorlopig niet kunnen worden vermeden.

Bij de bepaling van de gemeentelijke tarieven voor 1998 houden wij als hoofdlijn aan een stijging van 4 %. Die stijging is fors maar noodzakelijk om gelijke tred te houden met de ontwikkeling van de gemiddelde kostenstijging, welke in de voorbereiding van de nieuwe concernbegroting wordt meegenomen. De tariefstijging is het gemiddelde van de loon- en prijsstijging. De loonkostenstijging is gecalculeerd op 5%. Hierbij is geanticipeerd op de uitkomst van de nieuwe CAO per 1 april 1997, waarover de onderhandelingen nog gaande zijn. De prijsstijging van goederen en diensten wordt voor 1998 geraamd op 3%, inclusief 0,85% van een nog niet verwerkte stijging over voorgaand jaar.

Op deze trendmatige stijging van 4% zijn uitzonderingen. Sommige gemeentelijke tarieven zullen sterker worden verhoogd. Daaraan liggen besluiten ten grondslag die al eerder door uw raad zijn genomen. De onroerende zaakbelasting zou (evenals de riooltarieven grote afvoeren) volgens de bestaande planning met 3,5% extra worden verhoogd. Dat zou nodig zijn om de kosten van het gemeentelijk rioleringsplan 1996-2000 te dekken. De totale OZB-stijging zou hierdoor uitkomen op 7,5%. Wij zullen ons aan de hand van het gehele begrotingsbeeld voor 1998 beraden over de mogelijkheid om deze forse nominale stijging van de OZB-tarieven te beperken, waarbij wij zowel het rioleringsbeleid als het algemene financiële beeld zullen bezien.

Bij de reinigingstarieven kan wellicht volstaan worden met een lager percentage. Dat hangt onder meer af van de ontwikkeling van de vuilverwerkingskosten, de stand van de Voorziening vuilverwerking en de prognose van de exploitatie-uitkomst van het nieuwe afvaloverlaadstation. Wij komen hier bij de begroting 1998 op terug.

Ook ten aanzien van andere kostendekkende tarieven kan een afwijkend stijgingspercentage gelden. De mogelijkheden om de (meerjarige) legestaakstelling uit de strategienota voor de komende jaren te realiseren zijn onderzocht. Gebleken is dat die mogelijkheden beperkt zijn. Wij hebben daarom besloten daarvan voorshands af te zien en daarvoor compenserende maatregelen te treffen. Wij verwijzen daarvoor naar paragraaf 3.3.

3.5 Nieuw beleid

In de kadernota wordt conform de Delftse gewoonte geen "lopend" nieuw beleid toegedeeld, alleen het investeringsnieuw beleid. De in de begroting opgenomen stelpost nieuw beleid zou derhalve normaal gesproken niet worden aangesproken. Wij hebben echter bij het onderhoud wegen de samenhang onderkend tussen de investering en de structurele ophoging van het onderhoudsbudget ten laste van de stelpost nieuw beleid, zoals bij een vorige gelegenheid bij het onderhoud wegen is toegekend. Dit betekent dat het extra onderhoudsbudget vanaf 1998 ten laste komt van de stelpost nieuw beleid.

Bij de behandeling van de Concernbegroting 1997-2000 in uw raad, hebben wij toegezegd in deze kadernota de situatie rond de subsidie aan Maccus definitief te regelen. Wij stellen uw raad voor Maccus met ingang van 1997 structureel ƒ 30.000 te geven. Voor 1997 hebben wij dit meegenomen bij de voor- en nadelen bestaand beleid in par. 3.2. Vanaf 1998 brengen wij dit ten laste van de stelpost nieuw beleid. Tabel 4 geeft het overzicht van onze voorstellen voor nieuw beleid.

Tabel 4: Nieuw beleid

bedrag x ƒ 1.000

 

1998

1999

2000

2001

Kwaliteitsniveau wegen

35

75

75

75

Maccus

30

30

30

30

Totaal

65

105

105

105


Voor de volledigheid melden wij u in tabel 5 de omvang van de stelpost voor de komende jaren na aftrek van de in deze Kadernota ten laste van de stelpost gebrachte onderdelen:

Tabel 5: Stelpost nieuw beleid

bedragen x ƒ 1.000

  Conc.begr. 1997-2000 Kadernota 1998-2001
1998 160 95
1999 653 548
2000 1213 1108
2001 1713 1608

NB: Deze bedragen zijn structureel en cumulatief. Dit betekent dat bij een structurele invulling van het voor 1998 nog beschikbare budget ad ƒ 0,095 mln het vrije budget vanaf 1999 met genoemd bedrag vermindert.

Op de stelpost is dus nauwelijks nog ruimte voor nieuw beleid in 1998 beschikbaar. Het hangt uiteindelijk van alle voor- en nadelen bij de begroting af, of er meer dan wel geen ruimte voor nieuw beleid zal zijn. In tabel 1 hebben wij u immers laten zien dat de jaarschijf 1998 voorlopig een nadeel kent ad ƒ 1.150.000. Dit nadeel zal eerst moeten worden weggewerkt, alvorens er aan nieuw beleid kan worden gedacht.

3.6 Gemeentefonds en rijksbeleid

De financiële ontwikkeling van het Gemeentefonds is al enkele jaren gekoppeld aan de uitgavenontwikkeling van het rijk. Deze normeringsmethode werkt voor de gemeenten averechts. Het rijk weet zijn uitgaven gestaag naar beneden te schroeven, terwijl gemeenten de mogelijkheden daartoe ontberen. Sterker nog, de financiële druk bij gemeenten loopt alleen maar op door taakverzwaring en taakoverheveling; denk aan de Wet Onroerende Zaken, de nieuwe Algemene Bijstandswet en de decentralisatie van de onderwijshuisvesting.

De bezuinigingsdrift bij het rijk heeft de laatste jaren al geleid tot enkele forse kortingen op het Gemeentefonds. Voor Delft kwam daardoor de gemeentefondsuitkering over 1995 achteraf f 2,5 mln lager uit en de uitkering over 1996 is in september voorlopig met

f 1,5 mln neerwaarts bijgesteld. Op grond van de definitieve rekeninguitkomst over 1996 van het rijk zou een aanvullende korting van f 275 mln noodzakelijk zijn (hetgeen voor Delft een tegenvaller van bijna f 2 mln zou bedragen).

Inmiddels is echter op sterke aandrang van de gemeenten het huidige normeringssysteem van het Gemeentefonds geëvalueerd door een breed samengestelde werkgroep. Op basis van haar bevindingen is overleg gevoerd tussen rijk en gemeenten. Dat heeft geresulteerd in een toezegging van het kabinet om de nacalculatie over 1996 niet te verrekenen. Om in de toekomst tegenvallers door onderuitputting bij het rijk op te vangen wordt vanaf 1997 jaarlijks een bedrag van f 450 mln uit het Gemeentefonds als voorziening afgezonderd. Valt de onderuitputting lager uit of lopen de rijksuitgaven op dan wordt de voorziening (of het restant daarvan) alsnog aan de gemeenten uitgekeerd. Het rijk gaat in feite voor de gemeenten een spaarpot beheren, waarvan jaarlijks achteraf wordt bepaald of de gemeenten nog wat terugkrijgen. Het rijk neemt in 1997 eenmalig de helft van de te vormen voorziening ad f 225 mln voor zijn rekening. De gemeenten dienen dus de andere helft te bezuinigen (Delft ongeveer f 1,6 mln). Voor de jaren daarna bedraagt de ombuiging (op begrotingsbasis) wel f 450 mln voor de gemeenten (voor Delft ruim

f 3 mln).

Weliswaar geeft het (voorlopige) resultaat van de onderhandelingen met het rijk meer stabiliteit in de gemeentebegroting, doch het moge duidelijk zijn dat het voor de gemeenten tegelijkertijd een zware financiële taakstelling impliceert. Bij verdergaande onderuitputting van het rijk kan dat immers in 1998 en volgende jaren een nadeel van f 3 mln opleveren. Het overlegresultaat wekt dan ook meer de indruk van een sigaar uit eigen doos. Wij zullen bezien welke mogelijkheden nog voorhanden zijn om tegen de opstelling van het rijk in het geweer te komen. Vooralsnog houden wij in deze Kadernota géén rekening met deze kortingen. Bij de begroting 1998 komen wij hierop terug.

De raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds in de Concernbegroting 1997-2000 is gebaseerd op de junicirculaire 1996. De raming moet dus worden aangepast op grond van de ontwikkelingen daarna. Die betreffen de mutaties uit de septembercirculaire 1996 die van invloed zijn op de vrije budgettaire ruimte en de laatste stap van de nieuwe Financiële Verhoudingswet 1997 die betrekking heeft op het jaar 2001, zijnde het laatste jaar van de nieuwe planningscyclus.

De kwantiteiten (aantallen inwoners, woonruimten e.d.) die ten behoeve van de nieuwe meerjarenbegroting 1998-2001worden gehanteerd leiden eveneens tot aanpassing van de raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. De effecten hiervan zullen nog nader worden geanalyseerd en bij de begrotingsvoorbereiding worden meegenomen.

  1. De mutaties uit de septembercirculaire hebben betrekking op de aanpassing van het accres als gevolg van de uitgavenontwikkeling van het rijk enerzijds (structureel -f 1,4 mln per jaar) en kwantitatieve ontwikkelingen anderzijds. Daarbij is - analoog aan de oude ramingssystematiek - rekening gehouden met een voorziening voor tegenvallers van f 0,5 mln in 1998, oplopend in de jaren daarna met f 0,5 mln per jaar.
  2. In 2001 wordt de laatste stap gezet met betrekking tot de invoering van de nieuwe Financiële Verhoudingswet 1997. Het nieuwe verdeelsysteem leverde in totaal voor Delft een nadeel op van f 10,5 mln. Voor 2001 bedraagt het nadelig effect f 2,0 mln.

In tabel 6 vatten wij de ontwikkelingen rond de uitkering uit het Gemeentefonds samen:

Tabel 6: Ontwikkelingen rond de uitkering uit het Gemeentefonds

bedragen x ƒ 1.000

  1997 1998 1999 2000 2001
  1. Mutaties septembercirculaire:
  • Accresontwikkeling

-1.188

-772

-933

-1.026

-1.086
  • Kwantitatieve verschillen incl. voorziening voor tegenvallers

139

1.183

1.088

1.005

896
           
2. Laatste stap nFVW'97         -2.043
Totaal -1.049 411 155 -21 -2.233

Kort geleden is bekend geworden dat het rijk eenmalig extra geld beschikbaar stelt voor de invoering van de nieuwe Algemene bijstandswet (nABW). De extra middelen ad ƒ 130 mln komen boven op de reeds beschikbaar gestelde ƒ 50 mln, zodat de gemeenten nu

ƒ 180 mln te verdelen hebben. Wij zijn over dit akkoord tevreden, want ook wij constateerden dat wij geld tekort kwamen om de invoering van de nABW afdoende te organiseren. De verdeelsleutel over de gemeenten is nog niet bekend, maar wij rekenen op een bedrag tussen de ƒ 0,7 mln en ƒ 0,8 mln. Deze middelen zullen wij verwerken in de begroting van de Dienst Maatschappelijke Zorg.

Daarnaast krijgen de gemeenten gezamenlijk ƒ 20 mln om de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) per 1 januari 1998 te kunnen invoeren, hetgeen voor Delft ongeveer ƒ 0,15 mln zal betekenen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarbij uitgesproken dat eventuele extra kosten door de gemeenten zelf gedragen moeten worden. Over de invoering van de WIW in Delft zullen wij uw raad te zijner tijd nader berichten.

3.7 Nominale ontwikkelingen inclusief herbezetting

In de begroting 1997 is een structurele stelpost ad ƒ 4 mln opgenomen voor de stijging van de loonkosten als gevolg van de nog af te sluiten CAO voor gemeenteambtenaren vanaf 1 april 1997 en de kosten voor herbezetting. De nieuwe CAO is nog niet afgesloten. Wij kunnen de kosten dus ook nog niet bepalen.

Over de herbezetting hebben wij inmiddels met de vakbonden een akkoord bereikt. De concrete uitwerking en invulling is nog niet afgerond. Dit betekent dat wij ook nog niet de structurele lasten exact in beeld hebben. Voor 1997 zullen de kosten incidenteel lager uitvallen, want het jaar is al ver gevorderd. In par. 3.2 hebben wij reeds gemeld dat wij verwachten dat het voor herbezetting beschikbare budget structureel voldoende is.

De nieuwe CAO voor rijksambtenaren is al gesloten. Wij verwachten dat dit voor de nieuwe CAO voor gemeenteambtenaren binnen enkele maanden zal gebeuren. Ook de uitwerking en invulling van de herbezetting zal de komende maanden zijn beslag krijgen.

In de Concernbegroting 1998-2001 zullen wij over de nominale ontwikkelingen en het beslag op de begroting ongetwijfeld meer concreet kunnen zijn.

Wij geven uw raad hier de belangrijkste uitgangspunten voor de nominale ontwikkelingen. Deze hanteren wij bij het opstellen van de begroting 1998, waarbij de percentages ten opzichte van de begroting 1997 gelden (zie ook par. 3.4):

Materiële budgetten 3,0%

Personele budgetten 5,0%

Subsidies 4,4% maximaal

Tarieven 4,0%.

3.8 Het jaar 2001

In deze paragraaf gaan wij in op de wijzigingen die zich in het financiële beeld van het planningsjaar 2001 voordoen. Dit is bedoeld om uw raad inzicht te verschaffen in de verschillen die bij de begrotingsanalyse van het nieuwe planningsjaar een rol spelen.

Dat de planningshorizon met elke nieuwe cyclus een jaar verschuift, en daarmede een nieuw jaar aan de planningshorizon toevoegt, heeft zo zijn eigen dynamiek. Budgetten kunnen niet in alle gevallen zonder meer worden doorgetrokken naar het nieuwe jaar. De cijfers moeten worden aangepast aan de ontwikkelingen welke voor het nieuwe jaar worden voorzien. Wel worden mutaties als regel afzonderlijk via kadernota en begroting in het financiële beeld verwerkt. Voor de meeste posten werkt dit over het algemeen goed.

Voor het onderdeel kapitaallasten gaat deze systematiek echter niet op. Die lasten nemen immers jaarlijks af volgens een lineaire reeks; de zogenaamde vrijval van kapitaallasten. Dat levert op alle begrotingsfuncties met kapitaallasten een daling van de lasten op. Die lastendaling staat tegenover de ruimte die gereserveerd wordt voor nieuwe investeringen. De veronderstelling is dat deze posten elkaar globaal in evenwicht houden en dus per saldo geen budgettair effect hebben. Deze veronderstelling is hypothetisch omdat er zich in de praktijk altijd afwijkingen zullen voordoen. Wij zijn voornemens om in de toekomst de geprognotiseerde vrijval van kapitaallasten beter te ramen.

Hoe ziet het beeld voor 2001 er in grote lijnen uit:

Mutatie 2001

  1. Voor het beleid op langere termijn ten aanzien van bezuinigingen en x f 1.000

nieuw beleid zijn in het verleden aannames gepleegd welke op stelposten

worden verantwoord. Het gaat om de volgende posten: cc

Stelpost rijksbezuinigingen: In de Kadernota 96-99 is voor de periode

tot 2002 een verhoging van f 0,5 mln per jaar aangehouden: - 500

Stelpost nieuw beleid: Voor de jaren na 1998 is voor nieuw

beleid voorlopig een ruimte van f 0,5 mln per jaar aangehouden: - 500

Stelpost bezuinigingen: Volgens de Concernbegroting 97-2000

zijn er in 2001 voor f 1 mln extra bezuinigingen ingevuld. + 1.000

Mutaties stelposten per saldo 0

2. Invoering Financiële Verhoudingswet: De nadelige gevolgen van de

nieuwe Financiële Verhoudingswet 1997 worden in vijf stappen zichtbaar

gemaakt; de laatste stap in 2001: - 2.043

3. OZB: Voor de raming van de OZB wordt jaarlijks een volume-groei

van 0,5% aangehouden: meeropbrengst in 2001 +185

4. Stelpost voor investeringen categorie 1 - 400

Vrijval kapitaallasten +600)1)

5. Verhoging storting in parkeerfonds: In de periode 1996 t/m 2005 is een

jaarlijkse oplopende storting voorzien (t.b.v. bouw parkeergarages) - 200

6. Areaaluitbreiding - pm

Effect toename kwantiteiten (inwoners/woonruimten)

gemeentefondsuitkering + pm

TOTAAL - 1.858

1) De vrijval is voorshands gelijk gehouden aan het totaal van de stelpost investeringen en de (oplopende) jaarlijkse storting van in het parkeerfonds.

Hoofdstuk 4: Investeringen

4.1 Inleiding

In de Kadernota nemen wij zoals gebruikelijk de voorstellen voor de nieuwe investeringen op. Tevens actualiseren wij het reeds bestaande investeringsplan. Tot vorig jaar betrof deze actualisering alleen de investeringen die wel al in het investeringsplan staan, maar waarvoor nog geen krediet is verleend. Dit jaar nemen wij bovendien de investeringen in de overzichten mee, waarvoor uw raad de kredieten reeds heeft verstrekt, maar per ultimo 1996 nog niet zijn afgerond.

De opbrengst uit de verkoop van de kabelrechten hebben wij nog niet volledig bestemd voor nieuwe investeringen. Wij willen ons mede het oog op de voortgang van Delft Kennisstad in brede zin hierover nader beraden. Bij de begroting 1998 komen wij met nadere voorstellen. In par. 4.2 gaan wij hier nader op in.

Wij hebben met betrekking tot het beleid rond investeringen en afschrijvingen nagedacht in hoeverre dit de komende jaren zou moeten worden aangepast. Wij constateren dat ons streven naar meer bedrijfs-economisch handelen soms op gespannen voet kan staan met de bestaande gemeentelijke regelgeving. Concrete voorstellen leggen wij nu op een enkel onderdeel na niet aan u voor. Wij spreken wel uit dat wij in voorkomende gevallen zullen bezien of gemotiveerd van bestaande regels kan worden afgeweken. In bijlage 3 treft u onze notitie aan.

De enige wijziging die wij concreet aan u voorleggen is het opheffen van het onderscheid tussen de zogenoemde categorie 3-investeringen (bedrijfsuitvoeringsmiddelen) en categorie 4-investeringen (bedrijfshulpmiddelen). Gesteld wordt wel dat de bedrijfshulpmiddelen (categorie 4) geen directe relatie met het dienstverleningsniveau zouden hebben, omdat dit middelen zijn die de dagelijkse werkzaamheden ondersteunen (meubilair, gereedschap e.d.). De bedrijfsuitvoeringsmiddelen zijn nodig voor uitvoering van gemeentelijke taken en hebben die relatie met het dienstverleningsniveau wel (brandweerauto, kraakpersauto e.d.).

In beleidsmatig opzicht is het onderscheid tussen categorie 3 en 4 echter nauwelijks van betekenis. Daarom stellen wij voor in het vervolg beide categorieën samen te voegen tot categorie 3: bedrijfsmiddelen.

4.2 Bestemming van de kabelopbrengst

Wij hebben uw raad bij ons voorstel tot verkoop van de kabelrechten toegezegd in deze Kadernota voorstellen te doen over de besteding van de netto-opbrengst ad ƒ 13 mln. Bij nader inzien zien wij daar gedeeltelijk vanaf. In deze Kadernota stellen wij uw raad voor om enkele belangrijke en niet uit te stellen investeringen te dekken uit de kabelopbrengst. Deze investeringen zijn bij uitstek belangrijk voor het welzijn van de inwoners van Delft. In tabel 7 geven wij u een overzicht van deze investeringen voor in totaal ƒ 3,9 mln.

Tabel 7: Investeringen ten laste van opbrengst verkoop kabelrechten

bedragen x ƒ 1.000

Investeringen

Bedrag

Speelruimtebeleid

1.000

Onderhoud welzijnsaccommodaties

1.616

Wijkbeheer op maat

1.000

Sociale veiligheid S&R

275

Totaal

3.891

Het extra budget voor het onderhoud van de welzijnsaccommodaties zal worden gestort in de reeds bestaande onderhoudsvoorziening welzijnsaccommodaties. In de Reserve afkoop Centrale antenne installatie wordt voor de andere drie posten de genoemde budgetten gereserveerd.

Wij zien er vanaf nu de volledige ƒ 13 mln te bestemmen voor extra investeringen. Wij zijn ons aan het beraden over de wijze waarop wij het verder vorm geven van onze strategische visie van Delft Kennisstad nieuwe impulsen moeten geven. In de Concernbegroting 1998-2001 zullen wij uw raad daarover voorstellen overleggen ter besteding van de resterende ƒ 9 mln.

4.3 Fasering reeds toegekende investeringen

In het bestaande investeringsplan hebben wij enkele projecten gefaseerd. Dit betreft zowel projecten waarvoor uw raad reeds de kredieten heeft verstrekt, maar per ultimo 1996 nog niet zijn afgerond als projecten waarvoor de kredieten nog niet zijn toegekend. Het is voor het eerst dat wij in een kadernota de effecten van per ultimo van het voorgaande jaar nog niet afgeronde investeringen kunnen meenemen. Het sneller opstellen van de jaarrekening in combinatie met het een maand naar achteren schuiven van de kadernota werpt zijn vruchten af. Aangezien het een lange lijst van investeringen betreft met meest kleine afwijkingen, vermelden wij alleen de grotere verschillen; zie hiervoor bijlage 4.

In bijlage 4 zijn tevens de veranderingen in het bestaande investeringsplan 1997-2000 opgenomen. Voor de duidelijkheid lichten wij hier een tweetal posten nader toe.

In de Kadernota 1997-2000 hadden wij voor 1997 een investering ad ƒ 0,5 mln voor de zogenoemde plattegrond in het buurt- en wijkwerk opgenomen. In het bijbehorende indicatieve investeringsplan voor 1998-2000 was de tweede tranche ad ƒ 0,5 mln opgenomen. Wij hebben besloten de investeringen in de plattegrond buurt- en wijkwerk alsnog te faseren naar de periode 1999-2001. Wij geven er nu de voorkeur aan om het (achterstallig) onderhoud in de welzijnsaccommodaties versneld aan te pakken voor een totaal bedrag ad ƒ 1,6 mln. In par. 4.2 hebben wij reeds aangegeven dat wij deze investering dekken uit de verkoop van de kabelopbrengst.

Ook de reeds in het investeringsplan voor 1997 opgenomen eerste tranche ad ƒ 0,250 mln voor het wijkbeheer op maat is geschrapt, want wij stellen voor dit nu te dekken uit de kabelopbrengst.

In tabel 9 in par. 4.4 zijn de budgettaire gevolgen van alle faseringen meegenomen.

4.4 Nieuwe investeringen 1997-1998

Voor de nieuwe investeringen in 1998 is in de meerjarenbegroting een stelpost ad ƒ 0,65 mln gereserveerd. Tezamen met de budgettaire gevolgen van de faseren en schrappen van investeringen ten laste van de investeringsruimte ontstaat de ruimte voor nieuwe investeringen. Vanwege de noodzaak om achterstanden weg te werken, bestaande plannen door te laten gaan en onze organisatie verantwoord te laten functioneren doen wij u investeringsvoorstellen die de beschikbare ruimte op zich te boven gaan. Wij vinden dit verantwoord. In tabel 8 geven wij u een overzicht van de nieuwe investeringen per jaarschijf en de bijbehorende afschrijvingstermijnen. Dit leidt tot een nieuw geactualiseerd investeringsplan 1997-2001, zie bijlage 6. Daarin lichten wij alle posten toe, dus ook de reeds in vorige jaren toegekende investeringen.

Tabel 8: Nieuwe investeringen (exclusief rendabele investeringen)

bedragen x ƒ 1.000

Investeringen 1997 1998 1999
Bestuursdienst      
1.Conversie pers.info systeem   250  
2. Automatisering BD 169    
2.Paternosterkasten   67  
  169 317  
Beheer en Milieu      
1. Verbetering kwaliteit wegen   1.500  
2. Aanpassing gem. Onroerend Goed 1.150 1.825 656
  1.150 3.325 656
Stadsontwikkeling      
1. Herinrichten rond markt   150  
2. Kwal.verb.I/kunst op de keerlus   150  
3. Kwal.verb.II/Voorbereidingskosten   300  
4. Renovatie openbaar groen   600  
5. Renovatie begraafplaatsen 320 600  
6. Onderzoek ontsluiting TU-wijk 75 25  
7. Station Zuid 100    
8. Tramlijn naar TU e.v.   150  
  495 1975  
Dienst Maatschappelijke Zorg      
  1. Infrastructuur/Windowsversie-SDMS

(tevens herschikking interne budgetten)

772 -752 300
  772 -752 300
Welzijn, Onderwijs, Cultuur      
1. Beveiliging Prinsenhof 610    
2. Functionele aanpassing VAK   150  
  610 150  
       
Totaal 3.196 5.015 956

Wij hebben nog geen budget gereserveerd voor het inrichten van een gemeentelijk gronddepot, ofschoon wij de noodzaak hiervan onderkennen. De provincie vindt het uit milieu-oogpunt niet langer verantwoord om kleine voorraden straatmateriaal en grond langs de openbare weg tijdelijk te bewaren. Wij onderzoeken een tweetal lokaties op haalbaarheid en kosten. In de Concernbegroting 1998-2001 komen wij hierop terug.

Onze voorstellen confronterend met de beschikbare ruimte levert zoals gezegd vanaf 1998 nadelen op. In tabel 9 lichten wij dit toe. De saldoregel in tabel 9 komt overeen met de in tabel 1 in hoofdstuk 1 opgenomen bedragen op de investeringsregel.

Tabel 9: Investeringsruimte versus lasten nieuwe investeringen (excl. rendabele invester.)

bedragen x ƒ 1.000

 

1997

1998

1999

2000

2001

Investeringsruimte          
  • fasering bestaande plannen

10

136

107

74

64

  • fasering bestaande kredieten

518

-45

-87

-83

-80

  • investeringsschijf 1998
 

650

650

650

650

Totaal

528

741

670

641

634

           
Kapitaallasten nieuwe investeringen

-308

-917

-1.269

-1.309

-1.148

Saldo

220

-176

-599

-668

-514

4.5 Indicatief investeringsplan 1999 e.v.

Voor de jaren vanaf 1999 zijn in de meerjarenbegroting eveneens budgetten gereserveerd voor (de kapitaallasten van de) investeringen, namelijk ƒ 0,4 mln per jaar. In tabel 10 visualiseren wij dit voor u.

Tabel 10: Beschikbare investeringsruimte

bedragen x ƒ 1.000

 

1999

2000

2001

Reservering 1999

400

400

400

Reservering 2000  

400

400

Reservering 2001    

400

Totaal

400

800

1.200

Het indicatieve investeringsplan voor 1999-2001 is in bijlage 6 opgenomen, inclusief de toelichting per post.

4.6 Omslagrentepercentage 1998

Voor de volledigheid melden wij hier het omslagrentepercentage voor de begroting 1998. Deze bedraagt 7,5, hetgeen gelijk is aan het percentage in 1996 en 1997.