vorige deel

Toelichting voor- en nadelen bestaand beleid Bijlage 1

001.6 Projectbureau Delft Kennisstad (BD)

Wij stellen voor het project Delft Kennisstad voort te zetten tot medio 1999.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Delft Kennisstad -400 -200

002.0 Archief (BD)

De archieven 1939 - 1970 dienen opgeschoond te worden. De uitvoering van de saneringsoperatie kost circa ƒ 175.000,-. Door deze sanering kunnen de opgeschoonde archieven worden overgebracht naar Phoenixstraat 16 en wordt ruimte geschapen binnen het stadhuis: het secretarije komt dan beschikbaar als vergaderruimte en er komt ruimte in het bestuurskantoor beschikbaar voor opslag van meubilair en materialen. Door de sanering wordt de bewerking van de archieven aanzienlijk gemakkelijker.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001




Archieven -175


002.3 Invoering Euro (BD)

Nederland gaat in 2002 de gulden verruilen voor de Euro. De gemeente moet nu tijd en capaciteit inruimen om financieel, administratief en juridisch de nodige voorbereidingen te treffen. Nu is al duidelijk dat hier niet-geplande apparaatskosten en uitvoeringskosten voor gemaakt moeten worden.Wij stellen u voor thans een incidenteel bedrag voor de start van het traject beschikbaar te stellen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001




Invoering Euro -50


120.1 Functioneel leeftijdsontslag (FLO) Brandweer (BenM)

Wij bezien momenteel of de verlaging van de FLO-leeftijd van de huidige 60 jaar tot de mogelijkheden behoort. Voorzichtigheidshalve melden wij u dit reeds. De financiële effecten hiervan zullen nog worden berekend. Bij de begrotingsbehandeling moet deze helder zijn. Kosten derhalve nu pm. meenemen

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001




FLO pm pm pm pm pm


120.1 Keuringen materieel Brandweer (BenM)

Sinds 1996 is de brandweer verplicht om jaarlijks het materieel en materialen een veiligheidskeuring te laten ondergaan. De kosten van de keuringen (exclusief daaruit voortvloeiende vervanging/aanpassing), kunnen niet binnen het bestaande onderhoudsbudget worden opgevangen. Daarom stellen wij u voor om de het budget met ƒ 35.000 te verhogen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001




Keuringen materieel -35 -35 -35 -35 -35


120.1 Hulpverleningsvoertuig (HV-I) Brandweer (BenM)

In 1996 is door de gemeente Delft de Hulpverleningsauto overgenomen van de regio. Het voertuig is inmiddels 15 jaar oud en moet uiterlijk in het jaar 2000 vervangen worden. De kosten, inclusief inventaris, bedragen ƒ 750.000,-. Het niet hebben van een dergelijke voorziening leidt tot een vertraagde inzet bij de brandweerhulp. Binnen het materieelvervangingsfonds zijn geen middelen beschikbaar. Om de vervanging toch te kunnen dekken uit het vervangingsfonds is het noodzakelijk de jaarlijkse storting daarin te verhogen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Vervanging hulp-


verleningsauto -50 -50 -50 -50 -50


120.4 Hulpverleningsregio Haaglanden (BenM)

Op 27 februari is in de gemeenteraad de eerste begrotingswijziging 1997 en de concept tweede begrotingswijziging van de Hulpverleningsregio Haaglanden vastgesteld. De financiële consequenties (verhoogde bijdrage per inwoner ) zijn nog niet in het financiële beeld van de begroting meegenomen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001




Hulpverleningsregio -22 -22 -22 -22 -22


120.5 Perscentrum rampenbestrijding (BD)

Als gevolg van de keuze om op de nieuwe lokatie voor het gemeentelijk beleidscentrum - het stadhuis - crisisstaf en perscentrum te combineren, moet nu ook de benodigde communicatiestructuur gerealiseerd worden. Dit komt neer op noodnetlijnen, telefaxlijnen, inrichting, beveiliging e.d.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Perscentrum


Rampbestrijding -30


210.0 Beheersplan bruggen en oevervoorziening (BenM)

Onlangs is de nota "Beheersplan bruggen en oevervoorzieningen 1997-2001" in de commissie Wonen aan de orde geweest. In deze nota stellen wij voor om het beheer van bruggen en oevervoorzieningen zodanig te structureren dat het z.g. normniveau wordt bereikt. Het benodigde extra budget voor bruggen wordt gecompenseerd door verlaging van het budget voor oevervoorzieningen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001




Bruggen en oevers -95 +44 +44 +91 +91


210.1 Kwaliteitsverbetering wegen (BenM)

De gemeenteraad heeft voor 1996/1997 ƒ 3.000.000,- investeringsimpuls toegekend voor de kwaliteitsverbetering van wegen. Wij stellen u voor om ook voor 1998 een impuls van f 1,5 miljoen te honoreren (zie investeringsplan). Teneinde de kwaliteitsverbetering van de verhardingen te kunnen handhaven is het noodzakelijk het onderhoudsbudget vanaf 1998 te verhogen. Wij willen deze verhoging ten laste van de gelden voor nieuw beleid brengen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Verbetering wegen 0 0 0 0


Ten laste van stelpost nieuw beleid -35 -75 -75 -75


210.4 Openbare verlichting (SO)

Voor het uitvoeren van een planmatig vervangingsprogramma van de openbare verlichting is in januari 1996 een meerjarenprogramma opgesteld op basis van de opbouw en ouderdom van het openbare verlichtingssysteem in de gemeente Delft. In de "kadernota 1997-2000" is voor 1997 een krediet van ƒ 618.000,- in het investeringsprogramma opgenomen t.b.v. de uitvoering van het vervangingsprogramma openbare verlichting.

Wij stellen u voor om de structurele financieringsbehoefte af te dekken middels onderhoudsbudgetten in plaats van jaarlijkse investeringskredieten. Wij stellen voor een bedrag van f 408.000 als aanvullend budget toe te voegen aan de gewone dienst:

(inclusief meerjarige besparingen en B.T.W.-deel Delfland openbare verlichting: zie 211.1, SO).

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Openbare verlichting -408 -408 -408 -408


211.1 BTW-deel Delfland (SO)

In het verleden is met de Belastingdienst afgesproken, dat een aantal diensten die Energie Delfland NV verricht ten behoeve van de gemeenten, die aandelen in de vennootschap bezitten, onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld zijn van omzetbelasting. De vrijstelling is van toepassing verklaard omdat de inspecteur van mening was dat de samenwerking tussen de gemeenten binnen Energie Delfland NV zodanig nauw was, dat Delfland kon worden aangemerkt als een groepering in de zin van de Wet OB. De belastingdienst is nu echter van mening dat de bestuurlijke en financiële invloed van de gemeenten niet verder gaat dan die van "gewone" aandeelhouders. Een en ander wordt ondersteund door de ontwikkeling in de energiebranche die zich kenmerkt door een proces waarin de afstand tot de aandeelhouders steeds groter wordt. Op grond van het voorgaande dient volgens de belastingdienst vanaf 1 januari 1997 de dienstverlening belast te worden met omzetbelasting.

Het bovenstaande leidt tot een verhoging van de kosten voor het onderhoud van de openbare verlichting met f 85.000 en de verkeerslichten met f 21.000. De kostenstijging van de openbare verlichting (ad ƒ 85.000,-) is betrokken in de aanvulling op het jaarlijkse budget ad ƒ 338.000,- (zie 210.4 openbare verlichting).

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


BTW-onderhoud verkeers- 21 21 21 21 21


lichten


211.1 Storingen buiten kantooruren verkeersregelinstallaties (VRI's) (SO)

De gemeente Delft heeft maatregelen getroffen voor de reparatie van storingen aan de verkeerslichteninstallaties binnen de kantooruren. Volgens de bestaande afspraken wordt, buiten de kantooruren door de storingsdienst van Energie Delfland NV alleen actie genomen bij aanrijdingen, om de verkeerslichteninstallatie elektrisch veilig te maken. Met de reparatie van storingen die buiten kantooruren zijn ontstaan wordt de eerstvolgende werkdag binnen de normale kantooruren aangevangen.

Op een aantal 'grote kruisingen' ontstaan buiten kantooruren onveilige verkeerssituaties indien de verkeerslichteninstallatie buiten werking is.

In september 1996 hebben op het kruispunt Provinciale weg 15/van Foreestweg enkele aanrijdingen plaatsgevonden tijdens het buiten bedrijf zijn van de verkeerslichteninstallatie ten gevolge van storingen. Uit het oogpunt van verkeersveiligheid is van de zijde van de regiopolitie Haaglanden aan de gemeente het verzoek gedaan om het storingsregime m.b.t. bovengenoemde verkeerslichteninstallaties te herzien.

Hiertoe is een 24-uurs storingsdienst (piketregeling) noodzakelijk met inzet van medewerkers van Energie Delfland NV en de gemeente Delft. Tevens moeten aanvullende onderhoudscontracten met de leveranciers van verkeersregelapparatuur worden afgesloten. De kosten van deze aanvullende voorzieningen bedragen ƒ60.000 structureel m.i.v. 1997.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Storingen buiten kantooruren


VRI 60 60 60 60 60


221.1 Rationeel Baggerbeheer (BenM)

In 1993 is de Interimnota "Rationeel Baggerbeheer 1993 - 1997" vastgesteld. Dit jaar zal de vervolgnota worden aangeboden. Daarin zal worden aangetoond, dat de problematiek niet is verbeterd en de regelgeving verzwaard. Deze nota zal bij de Begroting gereed moeten zijn. Wij nemen in afwachting van de vervolgnota een p.m. raming op aangezien extra kosten mogelijk zijn.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Rat. baggerbeheer pm pm pm pm pm


420 e.v. Decentralisatie onderwijshuisvesting: erfpachtkwestie (WOC)

In de van het rijk ontvangen informatie in het kader van de decentralisatie van de huisvesting waren geen erfpachtbedragen opgenomen voor de schoolgebouwen aan het Molenhuispad en de Obrechtstraat. Het schoolbestuur heeft verzocht deze bedragen beschikbaar te stellen. Dit verzoek dient volgens de wettelijke bepalingen te worden ingewilligd. Het nadeel bedraagt ƒ340.000,- structureel. Een voordeel ad. ƒ65.000,- is ontstaan doordat in tegenstelling tot eerdere berichten de vergoeding voor "eigen" zwembaden bij het speciaal onderwijs niet via het decentralisatiebudget behoeft te worden vergoed.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001




Decentralisatie -275 -275 -275 -275 -275


onderwijshuisvesting


480.9 Leerlingenvervoer (WOC)

Ondanks de aanpassing van de gemeentelijke verordening leerlingenvervoer en het overleg met andere gemeenten inzake gecombineerd vervoer is het niet gelukt om het vervoer in 1996 binnen het beschikbare budget uit te voeren. De overschrijding in 1996 is ca ƒ40.000,-.

De wetgever gaat de mogelijkheid openen om aan ouders in bepaalde gevallen een hogere bijdrage te vragen. Wellicht dat dit na 1998 enig soelaas biedt. Tot die tijd is een bedrag van ƒ 40.000,- noodzakelijk.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Leerlingenvervoer -40 -40


511.0 VAK (WOC)

In het kader van het meer marktgericht werken zal de VAK zich meer moeten bekommeren om het treffen van bedrijfsvoorzieningen. Een eerste stap is het treffen van een voorziening voor planmatige vervanging van instrumenten en apparatuur. De voorziening is inmiddels ingesteld. Jaarlijks is een bedrag van ƒ 30.000,- nodig om instrumenten en apparatuur op peil te houden.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Vervanging instrumenten


en apparatuur -30 -30 -30 -30 -30


530.0 Sporthal Kerkpolder (WOC)

Op 8 oktober 1996 hebben wij reeds besloten een investeringssubsidie te verstrekken aan dvv Delft, EDH en Delfia ten behoeve van de bouw van een sporthal . Dit voorstel is een uitvloeisel van de besluitvorming over de herstructurering van het sportpark Brasserskade.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Sporthal Kerkpolder -200


540.0 Exploitatie theater (WOC)

In een presentatie aan college en raadscommissie is inzicht gegeven in de problematiek van de exploitatie van het theater. Bij eerdere besluitvorming is besloten dat het theater in afwachting van de ontwikkeling van de exploitatie het exploitatietekort vanaf 1998 p.m. zou ontvangen. Bovendien zijn enkele knelpunten naar voren gekomen met betrekking tot de vervanging van inventaris en bedrijfsvoorzieningen en tot de programmering. Dit jaar zal in een totaalnotitie een beeld gegeven van de te nemen maatregelen . In afwachting van deze notitie nemen wij een p.m. raming op.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Exploitatie theater p.m. p.m. p.m. p.m p.m.


540.1 Verhoging subsidie Maccus (WOC)

Jeugdtheater Maccus heeft met ingang van 1993 geen structurele subsidie van de gemeente

Delft meer ontvangen. Voor de periode 1993/1995 en in 1996 is steeds incidenteel subsidie verleend, op initiatief van de raad. Oorspronkelijk was de gedachte dat binnen enkele jaren het mogelijk zou zijn dat de afdeling Kunstzinnige Vorming van de VAK ten behoeve van het kunstmenu toneelvoorstellingen zou kunnen inkopen bij Maccus waardoor de exploitatie van Maccus zou verbeteren en subsidie niet meer nodig zou zijn. Bij nadere bestudering blijkt dat de begroting van kunstzinnige vorming te weinig vrij besteedbare ruimte heeft om dit plan uit te kunnen voeren. Ook al omdat "kunstleverende" instellingen als theater, musea en kunstuitleen (terecht) reële prijzen voor hun dienstverlening gaan berekenen. Kunstzinnige vorming is een onderdeel van het Onderwijsbeleidsplan. Daarin is juist afgesproken met de schoolbesturen om kunstzinnige vorming te handhaven op het huidige niveau.

Al met al lijkt het verlenen van een structurele subsidie van ƒ 30.000,- aan Maccus de meest ongecompliceerde manier om de wens van de raad om Maccus te steunen, in te willigen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Subsidie Maccus -30

Ten laste van stelpost nieuw -30 -30 -30 -30


beleid


560.0 Speelruimtebeleid (onderhoudsbudget, SO)

Vanaf maart 1997 is er op grond van de wet "Besluit Veiligheid van Attractie- en Speeltoestellen een wettelijke plicht om de speelplaatsen op een aantal aspecten veiliger te maken en om een beter onderhoud te plegen. Dat kost geld. Negeren van de wettelijke plicht, zo een overheid dat kan willen, leidt tot schadeclaims bij ongevallen.

De gevolgen van deze wet voor de speelvoorzieningen in Delft zijn aanzienlijk en zijn samen te vatten in drie catogorieën.

1. Alle bestaande speelplekken moeten op een voor de wet acceptabel veiligheidsniveau gebracht worden. Hierbij moet gedacht worden aan het verbeteren van de speelvloer, het op een aanvaardbare afstand zetten van speelattributen etc.

2. De onderhoudsmethode moet worden aangescherpt. Er zal intensiever gecontroleerd en (nieuw!) geadministreerd moeten worden.

3. De renovatiekosten per speelplek nemen sterk toe als gevolg van de verscherpte inrichtingseisen.

In de binnenkort aan uw raad aan te bieden nota "Speelruimtebeleid" (1996) is een en ander nader onderbouwd. In de nota is aangegeven dat, indien de benodigde middelen niet beschikbaar zijn, een reductie van het aantal speelplekken noodzakelijk zal zijn. Wij hebben besloten om:

1. Een krediet te verlenen van f 0,4 mln in 1997, f 0,3 mln in 1998 en f 0,3 mln in 1999, om ca. 155 speelplekken aan te passen aan de nieuwe wet en het verwijderen van ca. 12 speelplekken (als vermeld in hoofdstuk investeringen)

2. Het onderhoudsbudget te verhogen met f 118.000 in 1997, f 206.000 in 1998, en voor de jaren vanaf 1999 met f 294.000 structureel . Middels dit budget zullen jaarlijks een aantal speelplaatsen worden gerenoveerd.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Speelruimtebeleid -118 -206 -294 -294 -294


(onderhoudsbudget)


600.0 Kosten veranderplan (DMZ)

Op 12 november 1996 hebben wij het veranderplan voor de DMZ vastgesteld, ter verbetering van de bedrijfsvoering. Daarbij was een verbeteragenda gevoegd met een aantal concrete maatregelen. Toen is ook besloten de voor 1997 en 1998 gevraagde budgetten ter uitvoering van de verbeteragenda mee te nemen in de Kadernota.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Veranderplan -584 -190


600.3 Kosten voorschotten.(DMZ)

De VSB gaat haar kantoor op de Oude Delft sluiten. Gelijktijdig wil de VSB een punt zetten achter de voorschot-afhandeling voor cliënten van de DMZ. Deze dienstverlening verzorgde de VSB gratis! Inmiddels zijn de Postkantoren bereid deze funktie over te nemen, echter tegen betaling. Rekening houdend met het terugdringen van het aantal voorschotten, en de ontwikkeling van de techniek, stellen wij u voor het budget voor 1997 en 1998 te verhogen.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Kosten voorschotten -25 -25 0 0 0


640.1 Intrekken WBO/Invoering Wet Boeten. (DMZ)

Als gevolg van de intrekking van de Wet op de Bejaardenoorden worden bedragen aan het Gemeentefonds onttrokken. Via de septembercirculaire (1996) is de gemeente hiervan op de hoogte gesteld. Wij kunnen slechts 135.000 apparaatskosten aanwijzen , die direkt met de uitvoering van de WBO gemoeid zijn. Er ontstaat zodoende een oplopend tekort op de WBO.

Wij stellen u voor de consequenties van het opheffen van de WBO zoveel mogelijk te compenseren met de toegekende uitvoeringskosten van de Wet Boeten. Ondanks dit resteert een tegenvaller vanaf 1998.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Intrekken WBO/


invoeren Wet Boeten -26 -56 -116 -116


710.9 Aansluiting GGD op GBA (DMZ)

De GGD gaat naar verwachting vanaf augustus 1997 gebruik maken van het GBA-netwerk. Wij stellen u voor de extra kosten hiervan toe te voegen aan het budget.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Aansluiting GGD


op GBA -5 -12 -12 -12 -12


722.2 Rioolrechten en riolering Rotterdamseweg (BenM)

  1. In het Gemeentelijk Rioleringsplan 1996-2000 is bij het onderdeel tarieven grote afvoeren rekening gehouden met een verlaging van de opbrengsten, omdat Gist-Brocades haar afvalwater rechtstreeks op de Noordzee mocht gaan lozen. Inmiddels is het bedrijf teruggekomen op haar voornemen. Voor de Gemeente Delft betekent een en ander in 1997 een meevaller van f 1.675.000,-. Het bedrijf gaat voor de toekomst uit van een forse verlaging van het rioolrecht. Hierover vindt bestuurlijk overleg plaats.

Bovendien is er een aantal bezwaarschriften ingediend tegen de hoogte van de tarieven van 1995. De uitkomst hiervan is nog niet bekend. Mochten de bezwaarschriften gegrond verklaard worden, dan betekent dit een fors nadeel voor de gemeente Delft. Overigens vertoont de rekening 1996 ook een meevaller op de rioolrechten .

  1. Aan de Rotterdamseweg tussen Kluyverweg en het woonwagenkamp aan de Lau Mazirelweg is thans geen riolering aanwezig. Het Hoogheemraadschap van Delfland dringt steeds sterker aan op het aanbrengen van riolering in deze weg. Gezien de bouwactiviteiten in dit gebied en de daaraan gekoppelde vraag van bedrijven om een rioolaansluiting, wordt de wenselijkheid tot aanleg van een rioleringssysteem steeds groter. Er is door een onafhankelijk ingenieursbureau een onderzoek verricht naar de mogelijkheid en de kosten van een rioleringssysteem. Uitkomst van dit onderzoek is, dat de investering per rioolaansluiting (f 20.000) lager ligt dan het als algemeen erkend redelijk bedrag. (ƒ 23.000). De noodzakelijke investering bedraagt

ƒ 1.310.000. In het Gemeentelijk Rioleringsplan 1996-2000 is aangegeven, dat er overleg plaats moet vinden met de waterkwaliteitsbeheerder om een financieel aanvaardbare oplossing te vinden teneinde in de riolering van de Rotterdamseweg te voorzien (Investering volgens het GRP: ƒ 2.000.000). In afwachting van de uitkomst van dat overleg is er in het Gemeentelijk Rioleringsplan 1996-2000 geen rekening gehouden met de financiële consequenties van een en ander. De onder a. genoemde meevaller zal worden gebruikt om deze investering te kunnen realiseren.Bij de begrotingsvoorbereiding zullen wij -rekening houdend met bovenvermelde ontwikkelingen- een geactualiseerd overzicht samenstellen van het vermoedelijke verloop van het GRP-fonds en bezien in hoeverre de extra-tariefstijging van de OZB kan worden herzien.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Rioolrechten 0 0 0 0 0


Rotterdamseweg 0


722.0 Grondwateronderzoek Wippolder (BenM)

Tijdens rioolwerkzaamheden is gebleken dat de twee soorten schoonwaterstelsels, die door de Wippolder lopen in de toekomst problemen kunnen gaan opleveren met betrekking tot het grondwaterpeil. Door het verwijderen van brandriolen is er een reële kans, dat het grondwaterniveau gaat zakken. Dat kan schadelijke gevolgen hebben voor de bebouwing ter plaatse. Om een en ander goed in beeld te krijgen is het raadzaam om hiervoor een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek geldt ook voor het gebied rondom de Rotterdamseweg waar dezelfde problematiek speelt. De kosten van het onderzoek bedragen f 110.000. Wij stellen u voor dit bedrag te dekken uit het rioleringsfonds.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Grondwateronderzoek 0


723.0 Bemonstering afvalwater (BenM)

De lozingsverordening is met ingang van maart 1996 opgenomen in de Wet Milieubeheer. Op grond hiervan is de gemeente het bevoegd gezag voor de controle van de kwaliteit van het afvalwater van bedrijven, die niet onder de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater vallen. Als eerste stap in dit kader zijn olie, -benzine- en vetafscheiders geplaatst bij bedrijven. Deze worden bij reguliere bezoeken gecontroleerd. Wat nog niet gebeurt is de controle van het afvalwater van de overige bedrijven, Daar is het nodig steekproefsgewijs d.m.v. monstername te controleren. Deze maatregelen zijn nodig uit milieuhygiënisch belang, maar ook met het oog op bescherming van het riool, de kwaliteit van het rioolslib en de kwaliteitseisen ten aanzien van het afvalwater dat aan de RWZI wordt aangeboden.

Wij starten met een proef voor een jaar, waarin bij een twintigtal bedrijven monsters worden genomen. E.e.a. zal worden uitbesteed.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Bemonstering afvalwater -20


723.0 Asbestcalamiteiten (BenM)

Een van de actiepunten uit het milieubeleidsplan is het opstellen van een asbestcalamiteitenplan. Mocht er door een calamiteit nu een acuut asbestprobleem ontstaan, dan is er geen budget om dit probleem aan te pakken. Bij het asbestcalamiteitenplan zullen wij dan ook bezien of hiervoor een budget wordt gereserveerd In afwachting van dit plan nemen wij thans een p.m. raming op.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Asbestcalamiteiten pm pm pm pm pm


  1. Onderzoek financiële, ruimtelijke en sociale aspecten van eventuele bestuurlijke reorganisatie binnen Haaglanden (SO)

Op verzoek van ons college zijn offertes opgevraagd voor onderzoeken naar de effecten van bestuurlijke herindeling binnen Haaglanden, of naar het achterwege blijven daarvan. Dit m.n. voor de financiële, ruimtelijke en sociale aspecten ervan. Achterliggende gedachte is dat de discussie over bestuurlijke herindeling binnen Haaglanden zeker zal plaatsvinden als Haaglanden geen sterke stadsprovincie wordt. Naar verluidt is de provincie gestart met voorbereidingen om een onderzoek naar de wenselijkheid van bestuurlijke reorganisatie binnen Haaglanden op te zetten. Er zijn geen middelen aanwezig voor een onderzoek als hierboven bedoeld. Kosten f 90.000.

Financiële consequenties:

x ƒ 1000


1997 1998 1999 2000 2001


Onderzoek best. Reorg. -90


911.0 Treasury (Concernposten)

Voor 1997 verwachten wij ten opzichte van de begroting een nadeel ad ƒ 1,8 mln. Dit nadeel is het saldo van twee onderdelen:

Voor 1998 en volgende jaren doen wij nu geen voorspelling over de treasuryaspecten. Bij de begroting komen wij hierop terug.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Treasury -1.800


920.0 Autonome groei OZB (Concernposten)

In de meerjarenraming van de opbrengst Onroerende Zaakbelasting wordt een volumegroei van 0,5% per jaar aangehouden. Deze lijn doortrekkend naar het jaar 2001 betekent dat in dat jaar ten opzichte van de huidige meerjarenbegroting een inkomstenstijging ontstaat van ongeveer f 185.000 (0,5% van f 37 mln).

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Autonome groei OZB 0 0 0 0 +185


920.5 Herziening administratie WOZ-objecten (BD)

In 1996 is een eerste slag gemaakt met betrekking tot het op orde brengen van de administratie van onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ. Om de administratie te laten voldoen aan de eisen die de wet en de afnemers daaraan stellen zijn aanvullende investeringen noodzakelijk. Een deel van de kosten kan worden verhaald op de WOZ-afnemers. In de lijn van de besluitvorming over het stappenplan "Implementatie Wet WOZ" stellen wij u voor ƒ 320.000 extra te reserveren.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Herziening


administratie WOZ -320


921.4 Stelpost decentralisaties(Concernposten)

Van de stelpost decentralisaties resteerde in de lopende meerjarenbegroting oorspronkelijk nog een bedrag van f 0,7 mln per jaar. Daarvan is inmiddels aangewend in het kader van de decentralisatie van de onderwijshuisvesting in 1997 f 0,55 mln en vervolgens structureel f 0,4 mln per jaar. Er resteert derhalve van de stelpost een bedrag van f 0,15 mln in 1997 en vervolgens f 0,3 mln per jaar. Naar verwachting zal de stelpost dit jaar uit hoofde van decentralisaties niet meer behoeven te worden aangesproken. Dat betekent dat het resterend bedrag van f 0,15 mln als meevaller kan worden ingeboekt.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Stelpost decentralisaties +150 0 0 0 0


922.0 Stelpost onvoorzien(Concernposten)

In de lopende meerjarenbegroting is een stelpost voor onvoorziene uitgaven opgenomen van ƒ 400.000. Voor 1997 liggen inmiddels diverse extra uitgaven. Het is logisch om als dekking in ieder geval de stelpost onvoorzien in te zetten.

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Stelpost onvoorzien +400 0 0 0 0


922.5 Buitenreclame (BenM)

Bij de eindafrekening van de buitenreclame 1996 is gebleken dat met name het omzet-afhankelijke deel van de nieuw afgesloten contracten met o.a. Publex, meer inkomsten genereert dan verwacht. Vanaf 1997 levert dit een meevaller op van f 70.000,-

Financiële consequenties:

x ƒ 1.000


1997 1998 1999 2000 2001


Buitenreclame +70 +70 +70 +70 +70


 

FASERING BEZUINIGINGEN Bijlage 2

Alle bezuinigingen zijn structureel vanaf het jaar van realisatie.

Functie Omschrijving 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
001.5 ***

002. ***

002.4

002.7

003.

110.0

120.

210.

210.

210.

210.

212.

310.2

310.3

400.

480.9

510.

511.0

530.0

540.0

541.2

560.0

560.0

560.4

580.

Bijdrage Haaglanden

Bestuursdienst totaal

Gemeentebrede projecten

Emancipatie

Burgerzaken

Openbare orde (leges)

Brandweer

Onderhoud spoorwegviaduct

Bijz.ond.wegen vereenvoudigen

Afd. Bestrating

Inkomsten servicedienst

Kredieten openbaar vervoer

Grondexploitatie

Beheer Onroerend goed

Onderwijsbeleidsplan

Max Zomerdijkfonds

Openbare bibliotheek

VAK

Overdracht sporthallen

Advisering kunstbeleid

Onderhoud hist. Gebouwen

Papaver

Openbaar groen

Toerisme

Recreatiebeleid



100

115

10

50

100

100

25

10






50

50



35

150

10



25

18

395

250

50

100



50

0

0

50

10

75


25

18

150

500

100

250

pm

50

pm




100

10

75


25

17



250

200

100

50

100





100

10




18




pm

705












250















500

Vervolg fasering bezuinigingen

Functie Omschrijving 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
610.8

611.

611.1

612.4

620.1

620.

620.7

630.

630.

620/580

620.1

710.0

721.1

721.4

723.

724.

810.

820.2

821.

822.

911.

920.

921.1

Div.

Div. ***

  1. ***

DIV ***

Maatregelen bijz.bijstand

Combiclean

Werkgelegenheid/banenpool

Onderbesteding kwijtschelding

Nieuwkomers

Wijkwijzer/budgetwinkel

WVG

Buurt- en wijkwerk

Jongerenwerk

Ouderenwerk

Meldpunt Rassendiscriminatie

Volksgezondheidsbeleid

Vuilafvoer

Reinigingsrechten

Milieu

Begraafplaatsen

Stedebouw

Subsidies VHV

Stadsvernieuwing

BOWON

Financiering/betalingsverkeer

Belastingen

Sociale Vernieuwing

Inkoop

Leges

Reorganisatie ambtelijk apparaat

Staf diensten

150

50

100

30

500


80

50

165

50

50

50

100

85

50

250

250

100

200

100

15

100

40

250

125

100

100

100

100

65

290

500

120

-200


100

85

100

60

225

40

pm

50

200

50


100

75

250

250

0

2100

0

150



70

225

40

200

100







0

1000






pm


40




100







0

1000

























0

1000






















0

  Totaal 2920 2888 4913 2712 1268 1955 500
  Cumulatief 2920 5808 10721 13433 14701 16656 17156

***: Deze regels zijn in deze Kadernota gewijzigd.

Beleidsintenties investeringen en afschrijvingen Bijlage 3

  1. Inleiding

In deze Kadernota ligt de nadruk op de ontwikkeling van een samenhangend gemeentelijk investeringsbeleid voor de komende jaren. Dat is om een aantal redenen dringend gewenst. Zo liggen er omvangrijke investeringsprojecten in het verschiet. Afgewogen moet worden op welke wijze de beschikbare financieringsmiddelen het beste kunnen worden ingezet. Bovendien is de vraag hoe zo goed mogelijk kan worden ingespeeld op de bestaande kapitaalmarktsituatie (rente-ontwikkeling).

Dat betekent dat de nadruk niet alleen ligt op de actualisering en herijking van het bestaande investeringsplan maar dat ook gekeken wordt naar de daaruit voortvloeiende investeringslasten en de wijze waarop gemeentebreed met investeringen wordt omgegaan. Inclusief de rol welke reserves en voorzieningen hierin spelen. Dat leidt tot een meer fundamentele, integrale, benadering van gemeentelijk investeringsvraagstuk waarin de beleidsmatige aspecten, die daaraan kleven, nog eens tegen het licht worden gehouden. Wel realiseren wij ons dat een kadernota zich niet leent voor breedvoerige methodische beschouwingen. Vaak gaat het daarom om het aanstippen van discussiepunten als aanzet voor nadere uitwerking later. De volgende paragrafen vormen hiervan de weerslag.

Op de volgende aspecten wordt ingegaan:

2. Categorie-indeling investeringen

Bij investeringen wordt onderscheid gemaakt in categorie 1 (eenmalige uitbreidingsinvesteringen), categorie 2 (onderhoudsinvesteringen) en de categorieën 3 en 4 (bedrijfsuitvoeringsmiddelen en bedrijfshulpmiddelen).

Onderhoudsinvesteringen (categorie 2) worden planmatig en structureel uitgevoerd om infrastructurele werken op peil te houden, zoals asfalteren wegen, onderhoud rioleringen e.d. Het gaat dus om de instandhouding van bestaande voorzieningen en daarin onderscheidt categorie 2 zich van categorie 1 omdat het dan gaat om nieuwe voorzieningen. De categorieën 3 en 4 liggen dicht bij elkaar. Gesteld wordt wel dat de bedrijfshulpmiddelen (categorie 4) geen directe relatie met het dienstverleningsniveau zouden hebben, omdat dit middelen zijn die de dagelijkse werkzaamheden ondersteunen (meubilair, gereedschap e.d.). De bedrijfsuitvoeringsmiddelen zijn nodig voor uitvoering van gemeentelijke taken en hebben die relatie met het dienstverleningsniveau wel (brandweerauto, kraakpersauto e.d.).

De behandeling van categorieën 3 en 4 is overigens divers geregeld:

Dat maakt de transparantie er niet groter op. Wij komen hier verderop op terug.

In beleidsmatig opzicht is het onderscheid tussen categorie 3 en 4 nauwelijks van betekenis. Daarom stellen wij voor in het vervolg beide categorieën samen te voegen tot categorie 3: bedrijfsmiddelen.

De behandeling van categorie 1 geschiedt in de regel bij de kadernota. De behandeling van de overige categorieën vindt plaats bij de begrotingsvoorbereiding.

3. Het afwegingsvraagstuk van investeringen

Twee zaken vragen aandacht. In de eerste plaats de integrale behandeling van alle categorie 1 investeringen. In de tweede plaats de status van de indicatieve investeringen welke vanaf het tweede jaar van de planningcyclus zijn opgenomen.

Integrale behandeling

Het investeringsplan dat bij de kadernota wordt vastgesteld vormt slechts een deel van de totale categorie 1 investeringen van de gemeente. Niet opgenomen zijn de investeringen van het Grondbedrijf (de bouwrijpmaak kredieten). De reden is dat hiervoor eerst een verhoging van het kwaliteitsgehalte van de planningsgegevens ten aanzien van de bouwexploitaties noodzakelijk is. Die kwaliteitsverbetering is in de maak.

Daarnaast worden ook de investeringen, welke via fondsen lopen (Stadsvernieuwingsfonds), afzonderlijk behandeld (zie MRSV). Omdat de dekking van deze investeringen al op andere wijze geregeld is worden deze vanuit concernoptiek gezien als rendabele investeringen. In die gevallen blijft de stelpost kapitaallasten voor categorie 1 investeringen dus buiten schot.

De scheiding in deze circuits heeft als nadeel dat de eventuele onderlinge verbanden niet goed uit de verf komen. Dit kan afbreuk doen aan de inzichtelijkheid van het begrotingsproces. Wij zullen daarom bezien of de samenhang kan worden verbeterd van deze afzonderlijke trajecten in het investeringsspoor.

Status indicatieve investeringen

De bestaande gedragslijn bij de kadernota is dat meerjarige categorie 1-investeringen voor het eerste jaar in de "harde" planning worden opgenomen en voor de volgende jaren in het zogenaamde indicatieve plan. Elk jaar opnieuw vindt dus een volledige afweging plaats van de (concrete) investeringsvoornemens die voor het eerste planningsjaar worden opgenomen. Deze kunnen na autorisatie vervolgens worden uitgevoerd. Voor het indicatieve deel van de daaropvolgende jaren geldt slechts een principe-uitspraak.

Het gaat in het indicatieve plan soms om een investering waarvan van meet af aan vaststaat dat deze in de volgende jaren logischerwijs terugkomt in de "harde" planning. In die gevallen zou het doelmatiger kunnen zijn om aan het begin reeds de benodigde middelen te autoriseren aan de hand van een faseringsvoorstel. Nadeel is dat door het vooruitschuiven van het afwegingsproces de "vrije" investeringsruimte afneemt. Bovendien wordt nu aan de hand van de onderbouwing de noodzakelijkheid en/of wenselijkheid van het investeringsplan voor het eerste jaar integraal vastgesteld. Wij zien daarom thans geen aanleiding van de bestaande systematiek met betrekking tot de indicatieve investeringen af te wijken.

4. Omzetting categorie 2 investeringen

De (toenemende) druk van de categorie 2 investeringen op het begrotingsbeeld van de gemeente is enige jaren geleden fors teruggebracht. Dat vormde het resultaat van een discussie over de problematiek van de jaarlijkse onderhoudskredieten. Daarbij ging het vooral om het zogenaamde "wurgend" effect op het financiële beeld van de oplopende kapitaallasten van deze investeringscategorie. Dat ontstaat als gevolg van de activering van de jaarlijkse investeringsschijven.

Naar aanleiding van deze discussie is een aantal categorie 2 investeringen van de diensten WOC, BD en DMZ omgezet in vaste onderhoudsbudgetten, in combinatie met de instelling van onderhoudsvoorzieningen. Omzetting van de nog resterende categorie 2 investeringen vergt thans een te grote inzet van reservemiddelen. Wij zullen in de toekomst bezien of een categorie 2 investering voor omzetting in aanmerking dient te komen.

5. Behandeling categorie 3 investeringen

Ten aanzien van de categorie 3 investeringen (bedrijfsmiddelen) moet wat het effect voor de algemene middelen betreft een onderscheid gemaakt worden tussen de diensten B&M en SO aan de ene kant en de diensten WOC, BD en DMZ aan de andere kant.

B&M en SO verwerken de lasten van deze investeringen in hun exploitatie. Via tariefberekening worden de lasten aan de kostendragers (concern, gesloten circuits, werken voor derden en kapitaaldienst) doorberekend. Mutaties in het investeringsprogramma hebben in het algemeen geen consequenties voor het beslag op de algemene middelen.

Dat ligt anders bij de overige diensten. Weliswaar gaat het hier om slechts een of enkele categorie 3 investeringen maar de lasten daarvan, en dus ook mutaties daarin, hebben direct consequenties voor de algemene middelen. Het blijft echter zo dat deze diensten voor de beheersing van hun werkprocessen volstrekt vergelijkbaar met de andere twee diensten zijn. Dit aspect komt ook in de notitie "Financiële manoeuvreerruimte bij diensten" aan de orde. Deze notitie is in februari jl. in de raadscommissie Middelen behandeld. Wij nemen de aanbeveling van de commissie over om de diensten in dit opzicht na de reorganisatie in een gelijkwaardige positie te brengen. De verdere uitwerking krijgt later zijn beslag.

6. Vrijval van kapitaallasten

Op activa wordt jaarlijks een bepaald (vast) percentage van de historische aanschafwaarde afgeschreven. De rentelast over de restant boekwaarde wordt derhalve elk jaar kleiner. Dat geeft elk jaar ten opzichte van het jaar daarvoor een stukje budgettaire ruimte. Na het laatste jaar van afschrijving komt het wegvallen van de afschrijvingscomponent daarbij. Met vrijval wordt bedoeld het verschil van kapitaallasten (rente en afschrijving) in het ene jaar ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar. De (theoretische) gedachte is dat tegenover de vrijval van kapitaallasten een oplopend bedrag aan onderhoudslasten staat. In de praktijk is dat verband niet aan te geven.

Waar komt de vrijval van kapitaallasten terecht? Dat ligt verschillend. In het algemeen vloeit de vrijval naar de algemene middelen. Dat is het geval bij de investeringscategorie 1 en investeringscategorie 2 (voorzover niet omgezet naar een gewone dienstbudget) en de categorie 3 investeringen van de diensten WOC, DMZ en BD.

In sommige gevallen blijft de vrijval bij de dienst. Dat is het geval bij investeringen die omgezet zijn in een gewone dienstbudget en de categorie 3 investeringen van de diensten SO en BenM. Op de in dit verband ongelijke situatie tussen de diensten bij categorie 3 investeringen is in de vorige paragraaf ingegaan.

Binnen het gemeentelijk project Rationeel Beheer Onroerend Goed (RBOG) is discussie gaande om te komen tot een andere beheerssystematiek van de gemeentelijke gebouwen. Essentieel daarin is dat de vrijval van kapitaallasten van de gemeentelijke gebouwen binnen dezelfde sector wordt aangewend. Dat moet het mogelijk maken noodzakelijke onderhoudsbudgetten in te stellen en waar nodig tot vervanging over te gaan. Een dergelijke wijziging zou echter wel invloed kunnen hebben op de investeringsruimte voor categorie 1 investeringen. Daar staat tegenover dat vanuit deze sector in principe dan ook geen investeringsclaims worden ingediend.

Wij wachten de voorstellen van de betrokken projectgroep op dit punt af.

7. Afschrijvingsmethodiek

Voor de keuze van de afschrijvingsmethode heeft de (lineaire) financieringsvorm destijds een belangrijke rol gespeeld. Ook het (oplopend) verloop van de onderhoudskosten kan daarvoor als een relevant gegeven worden beschouwd.

Op gemeentelijke activa wordt sinds jaar en dag afgeschreven op basis van een vast percentage van de historische of oorspronkelijke aanschafprijs. Bij die methode vertonen de totale kapitaallasten (rente plus afschrijving) een dalende, lijn.

Een andere methodiek is afschrijving op basis van annuïteiten waarbij rente plus afschrijving een horizontaal verloop te zien geven. Deze methode gaat uit van gelijkblijvende onderhoudskosten en zou dan gecombineerd moeten worden met een onderhoudsvoorziening. Het verloop van de annuïtaire afschrijvingslasten in de tijd gezien verschilt vanzelfsprekend met de lineaire afschrijving. Grafisch kan dat als volgt worden weergegeven:

(Grafieken volgen)

De totale uiteindelijke lastendruk zal elkaar echter niet veel ontlopen. De huidige afschrijvingsmethodiek kan dus worden gehandhaafd, maar wij bezien de mogelijkheid of wij binnen de geldende comptabiliteitsvoorschriften zo nodig bedrijfseconomischer kunnen handelen.

Daarnaast speelt dan nog de afschrijving op basis van de historische aanschafwaarde versus de marktwaarde of vervangingswaarde. Afschrijving op basis van de (vaak hogere) marktwaarde of vervangingswaarde verschaft de financiële ruimte om de toekomstige vervanging te regelen of om de kosten van ingrijpend groot onderhoud te dekken. Het voorkomt bovendien schoksgewijze verhogingen van het kostenbeeld.

Daar staat tegenover dat de exploitatie zwaar belast wordt (niet alleen de huidige lasten maar ook lasten voor toekomstige vervanging). Bovendien is de vervangingswaarde van veel gemeentelijke investeringen zoals wegen, straten, groenvoorziening nauwelijks te bepalen.

De waarde ten behoeve van de afschrijvingsberekening staat overigens los van de balanswaardering. De comptabiliteitsvoorschriften hanteren voor de balanswaardering het voorzichtigheidsprincipe: uitgangspunt vormt de laagste van: of de historische aanschafprijs of de marktprijs.

Uiteraard is het onze bedoeling om binnen de marges van de comptabiliteitsvoorschriften te blijven. Als in voorkomende gevallen bedrijfseconomische aspecten conflicteren met de voorschriften zullen wij die situatie apart bezien.

8. Afschrijvingstermijnen

De gemeente hanteert voor investeringen vaste afschrijvingstermijnen:

gebouwen: 40 jaar

groot onderhoud: 25 jaar

installaties: 20 jaar

inrichting: 10 jaar

automatisering : 5 jaar

specifieke investeringen: specifieke afschrijvingstermijnen (bv. Openbare verlichting).

Een uitzondering hierop vormen de investeringen in onderwijsgebouwen waarvan de afschrijvingstermijn een aantal jaren geleden op aangeven van het rijk verlengd is tot 60 jaar.

Voor grote investeringen wordt in de regel één (samengesteld) afschrijvingspercentage gehanteerd, bijvoorbeeld voor nieuwbouw 40 jaar. Wanneer onderdelen (bijvoorbeeld de CV-installatie) een kortere levensduur hebben, zorgt de vervanging daarvan voor een financieel probleem. Wij zullen bij investeringen de afschrijvingstermijn differentiëren naar de geschatte levensduur van de afzonderlijke onderdelen (op voorwaarde dat deze ook afzonderlijk worden geraamd) en waar mogelijk bezien in hoeverre kleinere investeringen met een korte afschrijvingstermijn uit het lopend budget kunnen worden gefinancierd. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan investeringen op automatiseringsgebied. Ook hier geldt overigens weer dat bedrijfseconomische redenen aanleiding kunnen zijn om hiervan af te wijken.

9. Renteaspect

Voor de berekening van de kapitaallasten gaan wij uit van de omslagrente. Hierbij is sprake van een administratie-technisch verrekeningsproces, waarbij de totale rentelasten naar evenredigheid van de boekwaarden van de activa functioneel worden doorberekend. Ook voor de investeringsruimte wordt van de omslagrente uitgegaan, hoewel de materie hier aanzienlijk genuanceerder ligt. Indien de marktrente op een bepaald moment fors afwijkt van de gecalculeerde omslagrente, heeft dat invloed op het potentiële investeringsvolume. Concreet:

Er zijn twee aspecten die in ieder geval van belang zijn:

tussen de besluitvorming over het investeringsplan en de daadwerkelijke investering bestaat soms een zodanige time-lag dat het rentepeil op de kapitaalmarkt in die tussentijd aanzienlijk gewijzigd kan zijn. Het blijft dan een globale inschatting waarbij het omslagpercentage dan weer eens te laag en dan weer eens te hoog kan zijn. Die laatste situatie is echter de laatste jaren aan de orde. Overigens bereiden wij een treasury-nota voor waarin wij op deze punten zullen worden ingaan.

Investeringsplan 1997-1999 Bijlage 5

bedragen x ƒ 1.000

Investeringen 1997 1998 1999
Bestuursdienst      
1. Conversie pers.info systeem   250  
2. Paternosterkasten   67  
3. Automatisering 169    
4. Stemmachines (rendabel) 455    
5. WOZ (60% rendabel) 350 275  

Beheer en Milieu
     
1. Verbetering kwaliteit wegen 1.500 1.500  
2. Aanpassing gem. Onroerend Goed 1.150 1.825 656
3. Gemalen (rendabel) 500 500  

Stadsontwikkeling
     
1. Herinrichten rond markt   150  
2. Kwal.verb.I/kunst op de keerlus   150  
3. Kwal.verb.II/Voorbereidingskosten 300 300  
4. Toerbuspark (rendabel) 300 900  
5. Renovatie openbaar groen 170 600  
6 Renovatie begraafplaatsen 820 600  
7. Onderzoek ontsluiting TU-wijk 75 25  
8. Station Zuid 100    
9. Tramlijn naar TU e.v.   150  
10. VCP 390    
11.Noord. aansluiting 1)     145
12.Fietstunnel   350 335
13.Busverkeer 410 620  
14.Prominet-Proset 120    
15.Bewegwijzering 250    
16.Renovatie openbare verlichting 618    
17.Reconstructie Van Foreestweg 150    
18.Bussluizen 150    

Dienst Maatschappelijke Zorg
     
Aanleggen infrastr./Windowsversie SDMS, incl. hardware (excl. Herschikking middelen) 772 313 300
       
Welzijn, Onderwijs, Cultuur      
1. Ond.huisvesting: renovatie (rendabel)   4405 2175
2. Ond.huisvesting:uitbreiding (rendabel) 575    
3. Beveiliging Prinsenhof 610    
4. Functionele aanpassing VAK   150  
5. Sranti   330  
6. Bibliotheek Tanthof 100    
7. Onderhoud kinderboerderijen 150    
8. Veiligheid welzijnsgebouwen 280    
       
  1. Voor het jaar 2000 is ƒ 110.000,- opgenomen

TOELICHTING BIJ INVESTERINGSPLAN 1997/1998

BD-1: Conversie persoonsinformatiesysteem

Afdeling Burgerzaken wordt momenteel ondersteund door de geautomatiseerde toepassing GBA-370 via het computerservicebureau CIOB. Deze software is verouderd. Inmiddels is bij CIOB een nieuwe applicatie ontwikkeld, PIV4U welke beantwoord aan de gestelde eisen. In de begroting is wel rekening gehouden met de kosten van vervanging en gegevensverwerking maar niet met de conversie. De totale conversiekosten bedragen f 250.000.

BD-2: Paternosterkasten

De in gebruik zijnde vierladenkasten (21 stuks) bij het dynamisch archief zijn in technisch opzicht nodig aan vervanging toe. Omdat het werken met deze kasten uit Arbo-overwegingen niet meer aan te bevelen is (i.v.m. de noodzaak tot bukken) zal overgestapt worden op twee zogenaamde Paternosterkasten. De aanschaf vergt een bedrag van

f 67.000.

BD-3: Automatisering

Bij de Bestuursdienst moet het interne kabelnet worden omgebouwd wegens te grote storingsgevoeligheid van het oude. Hiermee is een bedrag van f 84.000 gemoeid. Daarnaast moeten nog een aantal PC`s worden vervangen in verband met de overgang naar Windows 99 en Word. De kosten daarvan bedragen f 85.000. In totaal derhalve

f 169.000.

BD-4: Stemmachines

Electronisch stemmen levert veel voordelen op ten opzichte van conventioneel stemmen. Daarom wordt voorgesteld over te gaan tot de aanschaf van stemmachines. Deze investering van f 455.000 is rendabel, omdat de investeringskosten kunnen worden gedekt middels besparingen op de bemensing en inrichting van stembureau's.

BD-5: Wet Waardering Onroerende Zaken

In verband met de invoering van de WOZ per 1 januari 1995 moeten om de vier jaar de onroerende zaken getaxeerd worden. De eerste algehele taxatie is gepland in de jaren 1999 en 2000. De kosten hiervan zijn meegenomen in het indicatieve investeringsplan.De voorbereiding van het plan van aanpak in 1998 vergt een bedrag van

f 275.000. Daarnaast is in 1997 rekening gehouden met een bedrag van f 350.000 aan kosten ten behoeve van de afhandeling van waardebezwaren in verband met WOZ-beschikkingen.

BenM 1: Verbetering kwaliteit van de wegen

Geconstateerd is dat het aantal wegen met achterstallig onderhoud in de gebieden buiten de binnenstad toeneemt. Hierin zijn tevens begrepen de fiets- en de voetpaden. Indien dit achterstallig onderhoud wordt weggewerkt is een totale investering van f 9 mln. noodzakelijk. Bij de Kadernota 1996-1999 heeft u besloten om voor het onderhoud aan wegen een bedrag van f 3 mln. op te nemen. Dit bedrag is bij de Kadernota 1997-2000 gefaseerd in 2 jaarschijven van f 1,5 miljoen (1996 en 1997). Om de inhaalslag voort te zetten, ramen wij voor 1998 een investering van f 1,5 mln.

BenM 2: Aanpassing gemeentelijk onroerend goed

In de nota Rationeel Beheer Onroerend Goed komt de toestand van alle gemeentelijke gebouwde eigendommen aan de orde. Het inhalen van het in deze nota genoemde achterstallig onderhoud en het realiseren van aanpassingen als gevolg van ARBO-en milieu en brandweereisen vergt genoemde investeringsbedragen.

BenM 3: Gemalen (rendabel)

De staat waarin een aantal rioolgemalen zich technisch en bouwkundig bevindt is zodanig, dat een aantal voorzieningen (zoals aangegeven in het gemeentelijk rioleringsplan) dient te worden getroffen. Wij stellen voor om de noodzakelijke aanpassingen te realiseren. De investeringslasten worden gedekt uit het gemeentelijk rioleringsplan.

SO 1: Herinrichting rond de markt (kwaliteitsverbetering binnenstad II)

Betreft de kosten om de west- en noordzijde van de Markt autoluw te maken. Uitvoering hiervan vergt een investering van f 0,150 mln.

SO 2: Kunst op de keerlus (kwaliteitsverbetering binnenstad II)

In 1996 is de keerlus opgeleverd. In functionele zin is het project geslaagd. Het beoogde doel om de toerbussen van de Markt te weren is bereikt. In visueel opzicht vraagt de plek om verfraaiing en accentuering. Er zal een markant kunstwerk van enig formaat worden geplaatst. De kosten worden geraamd op f 150.000,-. Uitvoering eind 1997 .

SO 3: Voorbereidingskosten (kwaliteitsverbetering binnenstad II)

Voor voorbereidingskosten is in 1997 en in 1998 een investering van f 0,3 miljoen noodzakelijk. Onder voorbereidingskosten wordt verstaan: de kosten van de projectleiding, inschakeling vakspecialisten, inhuren van adviseurs en de communicatiekosten.

SO 4: Toerbusparkeren (rendabel)

Het terrein van de Max Havelaarschool aan de Maria Duystlaan komt eind 1997 vrij. Er is een plan ontwikkeld dit terrein in te richten als parkeerterrein voor toeristenbussen. In het kader van de programmatische bijstelling kwaliteitsverbetering binnenstad-2 is hiervoor f 1 mln gereserveerd. Ook worden de volgende zaken gerealiseerd: een extra ontsluiting aan de van Miereveltlaan, een mogelijkheid om het terrein af te sluiten en een gebouwde voorziening (toilet,wachtruimte,telefoon). Dit vergt een extra investering van f 0,2 mln. De investeringen worden gedekt uit de reserve voor parkeervoorzieningen.

SO 5: Renovatie openbaar groen

Het gaat hier om herinvesteringen in het groenvoorzieningenniveau en dan met name in de kwaliteit van de parken. Een en ander conform de uitgangspunten van het groenbeleidsplan. In het investeringsplan is opgenomen een bedrag van f 0,170 mln in 1997 en f 0,6 mln. in 1998. Daarnaast is in het indicatieve plan f 1,590 mln. opgenomen.

SO 6: Renovatie begraafplaatsen

Ten behoeve van de renovatie van de begraafplaatsen Jaffa en Iepenhof is voor 1997 reeds eerder f 0,820 mln. beschikbaar gesteld. Daarbij gaat het om de renovatie van groenvoorzieningen, grafakkers en gebouwen. Wij stellen u voor om voor 1998 een bedrag van f 0,6 mln. beschikbaar te stellen. In het indicatieve plan is f 0,6 mln. opgenomen.

SO 7: Onderzoek ontsluiting TU-zuid

De voorgenomen ontwikkeling van het TU-zuid gebied zal een intensivering van de verkeersstromen met zich meebrengen. Dit maakt het noodzakelijk te onderzoeken tot welke noodzakelijke infrastructurele en verkeersvoorzieningen dit leidt. Dit onderzoek vergt een investering van in totaal f 100.000.

SO 8: Station Zuid

Zoals in de ontwikkelingsvisie 1993 al werd aangegeven zijn rond station Zuid ontwikkelingen mogelijk. Er is in totaal f 100.000 benodigd voor voorbereiding en ontwerp van de stationsomgeving en inzake voorbereidingskosten van verkeersmaatregelen.

SO 9: Tramlijn naar de TU- en verder

Inmiddels maakt de tramverbinding naar de TU-wijk en de bouwlocatie Delfgauw onderdeel uit van het te realiseren Agglonet in Haaglanden. Het stadsgewest Haaglanden gaat een projectdocument maken voor een tramlijn Wateringse Veld-Delft TU-Pijnacker. Het door Delft beoogde vervoerkundig onderzoek zal dan deel uitmaken van de eerste fase van dit project. Hiervoor is een bedrag nodig van f 150.000,- in 1998 (bijdrage Delft) .

SO 10: Verkeerscirculatieplan

De beleidsvisie Verkeer en Vervoer 1997-2010 moet leiden tot een maatregelenplan 1997-2002 waarin die plannen zijn opgenomen die op korte termijn tot uitvoering kunnen komen. U heeft inmiddels besloten om in 1997 f 0,09 mln. te bestemmen voor het opstellen van het Maatregelenplan en f 0,3 mln.te bestemmen voor de voorbereidingskosten voor de meest interessante projecten uit dit maatregelenplan.

SO 11: Noordelijke Aansluiting

Het betreft hier de realisatie van verkeerslichten en kleine aanpassingen ten behoeve van de noordelijke aansluiting naar Rotterdam. Deze wordt gemaakt door Rijkswaterstaat.

SO 12: Fietstunnel

Uit onderzoek is gebleken, dat er een grote behoefte is aan veilige fietsverbindingen tussen Tanthof en de rest van Delft. Na de ongelijkvloerse kruisingen van de Kruithuisweg bij station Zuid en de provinciale weg 15 stellen wij voor om ook op de hoogte van Grabijnhof in Buitenhof een dergelijke verbinding te realiseren. De aanleg van deze tunnel is gekoppeld aan de doortrekking van de Kruithuisweg tot aan de A4 en dient samenhangend plaats te vinden.

SO 13: Openbaar vervoer

Het betreft de eigen bijdrage van Delft voor voorzieningen voor het openbaar vervoer. Projecten zullen (grotendeels) door het stadsgewest Haaglanden middels de zogenaamde GDU (voor projecten tot ƒ 25 mln.) danwel als project (boven deze grens) worden gesubsidieerd. Afhankelijk van het soort voorziening blijft er echter een eigen bijdrage van 20% soms 50%. Teneinde de door Delft gewenste voorzieningen ook metterdaad gerealiseerd te krijgen is het nodig voor deze gemeentelijke bijdrage in 1997 een bedrag van ƒ 0,410 mln. (netto) te reserveren en in 1998 ƒ 0,620 mln. (netto). In het indicatieve investeringsplan nemen wij een bedrag op van ƒ 2 mln. (netto). Een en ander benadrukt bij aan te melden projecten het belang dat Delft eraan hecht.

SO 14: Prominet/proset

Als gevolg van een veranderde behoefte aan informatie ten behoeve van de beleidsontwikkeling op het gebied van geluidshinder (onder meer door wettelijke regelgeving ) is een aanpassing nodig van bestaande software-pakketten. De totale kosten bedragen f 0,26 miljoen. Een bedrag van f 0,14 miljoen is reeds gereserveerd in de Milieutechnologiereserve.

SO 15: Bewegwijzering

Ten behoeve van het wegwerken van achterstallig onderhoud van de stedelijke bewegwijzering is een totaalbedrag van f 0,25 mln. nodig.

SO 16: Renovatie openbare verlichting

Voor een grootschalige renovatie van de openbare verlichting in de naoorlogse wijken is in 1997 f 0,618 mln. noodzakelijk. Vanaf 1998 zullen de lasten van de renovatie worden gedekt door een jaarlijks onderhoudsbudget van f 0,408 mln. in plaats van door jaarlijke investeringskredieten.

SO 17: Reconstructie Van Foreestweg

Onder meer als gevolg van de aanleg van de Hoornse Hof is de (verkeers)druk op de Van Foreestweg aanzienlijk toegenomen. Daarnaast heeft de middenstand, inspelend op de nieuwe ontwikkelingen, wensen om de kwaliteit van het winkelgebied te vergroten. Voor de te treffen maatregelen is in 1997 f 0,150 mln. opgenomen.

SO 18: Bussluizen

Als gevolg van recente jurisprudentie is de wegbeheerder (mede) aansprakelijk voor lichamelijk letsel dat veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van bussluizen. Een aantal maatregelen is noodzakelijk om de veiligheid op dit punt te vergroten. Voor deze maatregelen is een bedrag van f 0,150 mln. opgenomen.

DMZ-1: Technische infrastructuur/Windowsversie SDMS

De technische infrastructuur (bekabeling e.d.) op en tussen verschillende lokaties van de DMZ is sterk verouderd, en dient vervangen te worden omdat ze niet meer in staat is de toekomstige automatisering te ondersteunen.

Vanuit het oogpunt van continuïteit is overgang van SDMS naar windows onvermijdelijk. De leverancier zal begin 1998 stoppen met de ondersteuning van de huidige versie van SDMS, zodat de overgang met daadkracht ter hand genomen moet worden. Daardoor zal ook versnelde vervanging nodig zijn van verouderde p.c.´s, met name bij de afdeling Uitkeringen.

(Bovenstaande investeringen komen in plaats van de investering, die in het investeringsplan 1997-2000 was opgenomen.)

WOC-1: Onderwijshuisvesting: renovatie

Bij de bepaling van het decentralisatiebudget onderwijshuisvesting per 1-1-1997 is in de komende jaren rekening gehouden met de bovenstaande investeringsbedragen voor renovaties van schoolgebouwen in gebruik bij het openbaar en bijzonder onderwijs. In samenspraak met de schoolbesturen zal, met als uitgangspunt het beschikbare budget, een prioriteiten afweging gemaakt worden voor de komende jaren. De jaarlijkse lasten van rente en afschrijving worden opgevangen met het decentralisatiebudget.

WOC-2: Onderwijshuisvesting: uitbreiding

Door een aanzienlijke stijging van het aantal leerlingen bij het basisonderwijs (1995: 7488 en 1996: 7808) hebben diverse schoolbesturen via een spoedprocedure gevraagd om bijplaatsing van noodlokalen (twee stuks, ƒ300.000,-) en uitbreiding van de eerste inrichting voor meubilair en onderwijsleerpakket (11 x ƒ25.000,-= ƒ275.000,-). Bij het bepalen van het decentralisatiebudget is uitgegaan van het aantal leerlingen op 1 oktober 1995. De stijging in 1996 heeft gevolgen voor de uitkering in het gemeentefonds. Deze stijging compenseert in principe de jaarlijkse lasten van de uitbreidingsinvesteringen.

WOC-3: Beveiliging Het Prinsenhof

De inbraakmeldinstallatie van Stedelijk Museum Het Prinsenhof is technisch afgeschreven en aan vervanging toe. Uitstel is niet langer verantwoord; enerzijds gelet op de risico's die momenteel gelopen worden m.b.t. de (uitsluiting van) alarmopvolging door de politie, anderzijds vanwege de toenemende onbetrouwbaarheid van de apparatuur. De toenemende vrijpostigheid van museumpubliek, de daaruit voortvloeiende schadegevallen en risico's en de zeer beperkte personeelsbudgetten, leiden tot de noodzaak de electronische signalering en bewaking in Het Prinsenhof verder uit te breiden met camera's. Dit pakket aan beveiligingsmaatregelen kost ƒ610.000,- Vervanging van deze investering is iedere 5 jaar aan de orde. Met de "verhuurder" van het pand, afdeling Grondzaken, zal overleg gevoerd gaan worden over het opnemen van onderhoud/vervanging beveiliging in de voorzieningen.

WOC-4: Functionele aanpassing gebouw VAK

In het kader van het marktgericht werken is geconcludeerd dat het gebouw van de VAK meer moet uitstralen dat het een levendige culturele werkplaats is. Dat betekent dat er aanpassingen zullen gaan plaatsvinden zoals interne verhuizing van de kantoorfuncties. Tevens is dat een goed moment voor groot onderhoud en een face-lift. In 1997 wordt het reguliere onderhoudsbudget aangesproken; in 1998 is dan echter extra budget nodig.

WOC-5: Sranti

De clubaccommodatie van Sranti verkeert in een slechte staat van onderhoud. Teneinde de club te kunnen herhuisvesten en daarmee ook de huidige locatie vrij te maken voor verdere ontwikkeling is een investering nodig van ƒ 330.000.

WOC-6: Bibliotheek Tanthof

Om de klimaatbeheersing in het bibliotheekgebouw in Tanthof te verbeteren is een tochtsluis noodzakelijk. De kosten bedragen ƒ 100.000.

WOC-7: Onderhoud kinderboerderijen

Voor groor onderhoud aan de kinderboerderijen in de Delftse Hout en in Tanthof is een totaalbedrag noodzakelijk van ƒ 150.000.

WOC-8: Veiligheid welzijnsgebouwen

Vooruitlopend op de uitvoering van de nota aanpak onderhoud welzijnsgebouwen moeten ter voorkoming van veiligheidsrisico's een aantal werkzaamheden worden verricht. De kosten bedragen ƒ 280.000.

bedragen x ƒ 1000

Investeringen ten laste van kabelopbrengst  
Wijkbeheer op maat

1.000

Speelruimtebeleid

1.000

Onderhoud welzijnsaccommodaties

1.616

Sociale veiligheid

275

Totaal

3.891

Investeringen t.l.v. de kabelopbrengst:

Wijkbeheer op maat

De opgenomen investeringsbedragen houden verband met de uitvoering van de nota Wijkbeheer op maat.

Speelruimtebeleid

Vanaf maart 1997 is er op grond van de wet Besluit Veiligheid van Attractie- en Speeltoestellen een wettelijke plicht om de speelplaatsen op een aantal aspecten veiliger te maken en om een beter onderhoud te plegen. Dat betekent dat alle speelplekken op een voor de wet acceptabel veiligheidsniveau moeten worden gebracht, de onderhoudsmethode moet worden aangescherpt en de renovatiekosten per speelplek sterk toenemen. De genoemde investeringsbedragen vloeien voort uit de desbetreffende nota "Speelruimtebeleid".

Achterstallig onderhoud welzijnsaccommodaties

In de coördinerende nota van de afdeling Grondzaken over brandveiligheidseisen, milieu-eisen, achterstallig onderhoud en ARBO-kwesties wordt het achterstallig onderhoud van welzijnsaccommodaties meegenomen en dit bedrag ingezet.

Sociale Veiligheid S+R

Onderzoek heeft uitgewezen (rapport sociale veiligheid sportparken 1994) dat op dit punt knelpunten liggen bij diverse sportparken. Het betreft vooral de accommodaties gelegen in recreatiegebieden (Biesland, Kerkpolder). Verbetering van verlichting van de directe toegangswegen draagt bij aan de verbetering van het gevoel van sociale veiligheid.

Indicatief investeringsplan 1999-2001 Bijlage 6

bedragen x ƒ 1.000

Omschrijving Bedrag  
Gemeentebrede huisvesting p.m  
Herinrichting/herprofilering L. van Meerten p.m  
Huisvesting Brandweer p.m  
Kwaliteitsverbetering binnenstad II 3.700  
Ontsluiting TU Wijk p.m  
Openbaar vervoer 2.000  
Overlaadstation p.m

rendabel

Park&Ride Carpooling p.m  
Plattegrond 1.000  
Renovatie begraafplaatsen 600  
Renovatie openbaar groen 1.590  
Ruimte voor natuur p.m  
Station Zuid p.m  
Tweede ontsluiting Schieoevers p.m  
Uitvoering verkeers- en vervoersplan 4.000

50% rendabel

Verbetering kwaliteit wegen 4.500  
Wet Waardering Onroerende Zaken 1.600

60% rendabel

     


TOELICHTING BIJ INDICATIEVE INVESTERINGSPLAN 1999-2001

Gemeentebrede huisvesting

Het is bekend dat de huisvesting van ons gemeentelijk apparaat divers is. Bekende knelpunten zijn de Dienst Maatschappelijke Zorg, de dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur en het Gemeentearchief. Daarnaast leven binnen de Bestuursdienst wensen om de publieksgerichtheid te verbeteren. Dit gekoppeld aan de lopende discussie over de vormgeving van de organisatie hebben wij besloten om de huisvestingsproblematiek van de gehele organisatie te analyseren. Daarbij spelen ook de ruimtelijke mogelijkheden in de stad en de gemeentelijke financiën een belangrijke rol. In afwachting van de huisvestingsanalyse ramen wij in het indicatieve investeringsplan de extra kosten vooralsnog pm.

Herinrichting en herprofilering Lambert van Meerten

In het kader van het Delfts Actieplan Toerisme II is een projectgroep Delfts Aardewerk in het leven geroepen. Een haalbaarheidsstudie en een marketingplan voor een nieuw Delfts Aardewerk Museum zijn gemaakt. Op basis van deze rapportages en het bijbehorende herinrichtingsplan van prof. Crouwel zal in de toekomst een investering nodig zijn. Prof. Crouwel maakt een investeringsopzet. De gemeente zal 50% moeten bijdragen om bijdragen van provincie en Europese commissie veilig te stellen.

Huisvesting Brandweer

Op korte termijn rapporteren wij over het achterstallig onderhoud en de noodzaak tot upgrading van de brandweerkazerne. Daarbij zal blijken, dat het achterstallig onderhoud ver uitstijgt boven de daarvoor beschikbare middelen. Om voor een periode van ca. 20 jaar de brandweerkazerne op de huidige locatie te kunnen handhaven zijn investeringen noodzakelijk van tussen de ƒ 3 en de ƒ 5 miljoen afhankelijk van de te nemen maatregelen. Vooralsnog nemen wij p.m.op in het investeringsplan in afwachting van deze nota.

Kwaliteitsverbetering binnenstad II

Projecten in het kader van kwaliteitsverbetering binnenstad o.a. voorbereidingskosten, herinrichtingen e.d..

Ontsluiting TU Wijk

De voorgenomen ontsluiting van het TU-zuid gebied zal een intensivering van de verkeersstromen met zich meebrengen. Dit maakt het noodzakelijk te onderzoeken tot welke noodzakelijke infrastructurele aanpassingen en verkeersvoorzieningen dit leidt. In het investeringsplan is hiervoor een investering opgenomen van ƒ 0,1 mln. Vooralsnog nemen wij voor de uitvoering van deze maatregelen in het indicatieve investeringsplan een p.m. raming op.

Openbaar vervoer

Het betreft de eigen bijdrage van Delft voor voorzieningen voor het openbaar vervoer. Projecten zullen (grotendeels) door het stadsgewest Haaglanden middels de zogenaamde GDU (voor projecten tot ƒ 25 mln.) danwel als project (boven deze grens) worden gesubsidieerd. Afhankelijk van het soort voorziening blijft er echter een eigen bijdrage van 20% soms 50%. Teneinde de door Delft gewenste voorzieningen ook metterdaad gerealiseerd te krijgen is het nodig voor deze gemeentelijke bijdrage in 1997 een bedrag van ƒ 0,410 mln. (netto) te reserveren en in 1998 ƒ 0,620 mln. (netto). In het indicatieve investeringsplan nemen wij een bedrag op van ƒ 2 mln. (netto). Een en ander benadrukt bij aan te melden projecten het belang dat Delft eraan hecht.

Nieuw overlaadstation

In september 1994 besloot de gemeenteraad tot de bouw van een nieuw overlaadstation aan de Voltaweg in Delft-Zuid. Na het raadsbesluit is het plan voor de nieuwbouw voorgelegd aan het bedrijfsleven en de omwonenden. Een en ander heeft geleid tot een bijgesteld plan, waarvoor in de zomer 1996 de milieuvergunning is aangevraagd bij de provincie.

Bij de besluitvorming over de nota DIFTAR is besloten een bedrag van 5 miljoen in het Fonds Hogere Verwerkingskosten te reserveren voor de aanschaf van onderdelen/installaties voor het nieuwe overlaadstation. De overige kosten van het nieuwe overlaadstation kunnen worden gedekt via (een geleidelijk verloop van) de tarieven reinigingsrecht.

Park&Ride Carpooling

In het kader van het mobiliteitsbeleid kunnen onder meer de systemen van "park&ride" en carpooling worden ingevoerd. Vooralsnog stellen wij voor deze investeringen p.m. op te nemen in het indicatieve investeringsplan.

Plattegrond

De in het indicatieve investeringsplan 1998-2001 voor de plattegrond opgenomen middelen worden ingezet voor het plan voor centra voor buurt- en wijkwerk zoals neergelegd in de nota Instrumenten. Hierbij worden enkele bestaande buurtaccommodaties gesloten of overgedragen en enkele omgevormd tot nieuwe sociaal-culturele centra. Deze invulling van de nieuwe plattegrond is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bewoners, woningbouwcorporaties en de gemeente.

Renovatie begraafplaatsen

Ten behoeve van de renovatie van de begraafplaatsen Jaffa en Iepenhof is voor 1997 reeds eerder f 0,820 mln. beschikbaar gesteld. Daarbij gaat het om de renovatie van groenvoorzieningen, grafakkers en gebouwen. Wij stellen u voor om voor 1998 een bedrag van f 0,6 mln. beschikbaar te stellen. In het indicatieve plan is f 0,6 mln. opgenomen.

Renovatie openbaar groen

Het gaat hier om herinvesteringen in het groenvoorzieningenniveau en dan met name in de kwaliteit van de parken. Een en ander conform de uitgangspunten van het groenbeleidsplan. In het investeringsplan is opgenomen een bedrag van f 0,170 mln in 1997 en f 0,6 mln. in 1998. Daarnaast is in het indicatieve plan f 1,590 mln. opgenomen.

Ruimte voor natuur

Conform de financiële paragraaf van de door u vastgestelde nota "Ruimte voor natuur" nemen wij een p.m. raming in het indicatieve investeringsplan op voor nader uit te werken maatregelen.

Station Zuid

In het investeringsplan is een bedrag van ƒ 100.000 opgenomen voor voorbereidingskosten voor het ontwikkelen van de omgeving rond Station Zuid. In het indicatieve investeringsplan nemen wij een p.m. raming op voor het uitwerken van de plannen.

Tweede ontsluiting Schieoevers

Zowel de capaciteit als de kwetsbaarheid (één toe-/uitgang) van het gebied Schieoevers vraagt op korte termijn aandacht. Uit verkennend onderzoek blijkt, dat een tweede ontsluiting met een brug over de Schie aan de zuidzijde van het gebied gewenst is, met maatregelen om via het TU-zuid (zie hierna) aansluiting te krijgen op de Kruithuisweg. Vooralsnog stellen wij voor om deze investeringen p.m. mee te nemen in het indicatieve investeringsplan.

Uitvoering verkeers en vervoersplan

Voor een programma uit het regionaal verkeers- en vervoersplan stelt het rijk een bedrag beschikbaar aan de vervoerregio (Stadsgewest Haaglanden) dat door de gemeente (via het gemeentefonds) in een bepaalde verhoudingen moet worden aangevuld. Om voor een rijksbijdrage in aanmerking te komen is het daarom noodzakelijk investeringsruimte te reserveren. Wij stellen voor om ƒ 2 mln. netto op te nemen in het indicatieve investeringsplan.

Verbetering kwaliteit wegen

Voor toelichting zie investeringsplan BenM1.

Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ)

Om de vier jaar moet op grond van de WOZ een hertaxatie worden uitgevoerd van de onroerende zaken. De eerstvolgende hertaxatie is gepland in de jaren 1999 en 2000. De waardering vindt dan plaats naar de peildatum 1 januari 1999. De kosten daarvan zijn geraamd op totaal ƒ 1,6 mln ofwel ƒ 0,8 mln in beide jaren. Die bedragen zijn exclusief de kosten van voorbereiding en afwikkeling van de bezwaarschriften. De rijksbelastingdienst en het hoogheemraadschap dragen 60% van de kosten, de gemeente de resterende 40%.

In mei 1996 heeft de gemeenteraad ingestemd met de voorgestelde opzet.