Concernbegroting 1999-2002 deel I: beleid - deel 2 uit 13 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() deel 1 |
HOOFDSTUK 1 HOOFDLIJN COLLEGEPROGRAMMA 1.1 Vernieuwing en bezuiniging Deze collegeperiode is te typeren als een tijdvak van vernieuwing en bezuiniging. In het collegeprogramma zijn in een themagewijze aanpak ambitieuze doelstellingen neergelegd. Vergaande doelstellingen in wat wij als lokale overheid willen versterken en vernieuwen, met de wijkaanpak, het binnenstadsmanagement, en het doorzetten van de kennisstadstrategie. Dit alles gericht op versterking van de Delftse economie, de leefbaarheid en de duurzaamheid van de stad in al zijn aspecten. Nauw verbonden aan datgene wat wij in de stad en voor de stad willen bereiken is een vernieuwende en open stijl van besturen, waar wij de komende jaren verder invulling aan zullen geven. De gemeente als geheel en niet de dienst of portefeuille zal in de toekomst de identiteitsbasis voor bestuur en ambtenaren zijn. De bestaande dienstenstructuur zal daartoe worden opgeheven. Het transformatieproces naar de toekomstige gemeentelijke organisatie zal in 1999 met vereende kracht van bestuur en ambtelijke organisatie doorgezet worden. Voor u ligt de eerste meerjarenbegroting van ons college. In deze concernbegroting doen wij op vele terreinen voorstellen die niet alleen betrekking hebben op 1999, maar ook een doorkijk geven naar latere jaren. Startpunt voor ons college was het vrij sombere financieel meerjarenbeeld van de Kadernota 1999-2002. Somber in die zin ook dat voor bekende vraagstukken met grote financiële risicos (zoals bijvoorbeeld de problematiek met betrekking tot de WVG, de bijzondere bijstand, bedrijfsvoeringsproblemen van dienst WOC en de Bestuursdienst) nog geen structurele oplossingsrichting ingezet kon worden. Dit terwijl in het financieel meerjarenbeeld van de Kadernota ook nog een te operationaliseren fase van de bezuinigingstaakstelling verdisconteerd was. Kenmerk van de nieuwe concernbegroting is dat het financieel beeld inmiddels behoorlijk verbeterd is. Ons college heeft nu in overleg met het ambtelijk management een nieuw bezuinigingsplan opgesteld. Het vernieuwingsproces en de bezuinigingsoperatie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dwingend uitgangspunt daarbij is dat het transformatieproces van de gemeentelijke organisatie en de bestuurlijke vernieuwing wordt doorgezet. 1.2 Grensverkenningen Het sociale beleid in de gemeente is dringend aan vernieuwing toe. Kerndoelen in de aanpak van het college zijn activering en het bestrijden van achterstanden. Het college streeft naar een forse uitbreiding van de werkgelegenheid, juist ook voor mensen met een lagere opleiding en juist ook in de marktsector. Komend jaar wil het college de markt op met een pakket van dienstverlening aan bedrijven, waaronder de inzet van loonkostensubsidies en subsidies voor de plaatsing van arbeidsgehandicapten. De gemeente zal daarbij in het bijzonder aandacht vragen voor plaatsing van mensen, die al wat langer bij DMZ in de kaartenbak zitten. Uit recent onderzoekt blijk dat het cliëntenbestand van DMZ voor meer dan de helft is ingedeeld in de categorie voorlopig niet in staat deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Uit nieuw beleidsgeld voor sociale activering wil het college een op doelgroepen gericht project betalen om te voorkomen dat deze mensen voor lange tijd aangewezen blijven op de bijstand. Blijvers in de bijstand, maar zij niet alleen, zitten financieel krap. Het college is van plan de inkomenspositie van groepen Delftenaren scherper in beeld te brengen. Vervolgens wil het college een nieuw armoede- en kwijtscheldingingsbeleid formuleren dat goed omschreven doelgroepen kent en mensen die op weg gaan naar scholing en werk stimuleert. Nieuwkomers vormen zon groep. Om een goede opvang van deze groep te kunnen bieden en de verbinding te leggen met het inmiddels wat verouderde migrantenbeleid wil het college in 1999 tot een samenhangend integratiebeleid komen. Vooruitlopend daarop is het college gestart met een verkenning van de mogelijkheid een centrale opvangschool voor kinderen van nieuwkomers in te richten. In deze begroting wordt veel aandacht aan jongeren geschonken. Het college wil met een discussie over de brede school en de versterking van leerplicht en schoolgericht maatschappelijk werk uitval en achterstanden tegengaan. Dit mede als onderdeel van een veel bredere aanpak op het gebied van jongerenbeleid, waarvan de contouren in 1999 zichtbaar moeten worden. Dat gaat over elementaire zaken als werk en wonen, maar misschien nog wel meer over jongerencultuur en jongerenparticipatie. Veel van de hierboven genoemde vraagstukken vinden hun vertaling op buurt- of wijkniveau. Het college trekt dan ook veel geld uit voor de wijkaanpak. Het net van accommodaties dat over de stad wordt gespreid wordt fijnmaziger, de gemeente wordt beter zichtbaar in de wijken en bewoners krijgen wat te zeggen. En dat niet alleen waar het gaat om de fysieke aspecten van de woonomgeving, maar vooral ook ten aanzien van de sociale infrastructuur van de wijken. Het college is ongerust over sociaal isolement en tekorten in de zorg en de maatschappelijke opvang. Het college wil deze problemen nader in kaart brengen en in de loop van 1999 komen met een Delftaplan voor de zorg. 1.3 Regionale ontwikkelingen Het regio-dossier kent momenteel een groot aantal onderwerpen, die in 1999 bestuurlijke aandacht zullen (blijven) vergen. Het betreft de onderstaande onderwerpen; a. Ruimtenood Dit betreft de inspanningen van het gemeentebestuur om, in verband met de ruimtenood van Delft, te komen tot grenscorrecties, respectievelijk herindeling. Er is een uitvoerig onderzoek verricht naar de gevolgen van de ruimtenood voor Delft. De dialoog met de provincie is gestart. Ook met het ministerie van Binnenlandse Zaken en de vaste kamercommissie voor Binnenlandse Zaken zijn of worden contacten gelegd. Wanneer standpunten en de mate van haalbaarheid duidelijk zijn zal intensief overleg gevoerd worden met de betrokken buurgemeenten. Het regeerakkoord wijdt een uitdrukkelijke passage aan knelpunten in de regio die door de provinciale besturen binnen een jaar geïnventariseerd moeten worden. b. Haalbaarheid van een extra variant Hofland Het onderzoeken van de haalbaarheid van een extra variant Hofland gebeurt in verband met de voorbereidingen van de vijfde nota ruimtelijke ordening door de regering. Bouwen aan de bestaande stedelijke assen is een optie waar het gemeentebestuur van Delft opnieuw en meer aandacht voor wil vragen. Het betreft het gebied tussen Zoetermeer en Delft. De ruimtelijke optie van Delft moet vanzelfsprekend aansluiten bij de toekomstige planologische situatie. c. Grote steden beleid Dit betreft de pogingen van het gemeentebestuur om samen met zes andere gemeenten onder de noemer van de "G 7" aansluiting te vinden bij het grote steden beleid (GSB). Delft heeft op onderdelen vergelijkbare problemen. d. Haaglanden Nu de stadsprovincie er niet komt voor Haaglanden is het toekomstperspectief voor deze samenwerkingsvorm tussen de betrokken gemeenten ingrijpend gewijzigd. In 1999 gaat de zogeheten "verlengde ROL-fase" in. Of die fase integraal volgemaakt wordt is wat ons betreft op dit moment nog ongewis. Ook binnen Haaglanden beraadt men zich. In 1999 zal hierover binnen Haaglanden een besluit moeten worden genomen. e. De relatie met de provincie Het niet doorgaan van een stadsprovincie heeft ook gevolgen voor de bestuurlijke verhoudingen binnen de regio. Partijen zullen opnieuw hun positie moeten bepalen. Dat geldt voor het gemeentebestuur van Delft en dit geldt voor het provinciale bestuur en voor beide partijen in hun onderlinge relatie. De provincie zal in dit verband tot een veel stedelijker manier van denken moeten komen. f. Oriënterende gesprekken Den Haag en Zoetermeer Er vinden oriënterende gesprekken plaats tussen vertegenwoordigers van Den Haag, Zoetermeer en Delft om te bezien welke gezamenlijke problemen en oplossingen er voor de betrokken gemeenten bestaan. Dit geldt ook voor hun positie binnen Haaglanden en de situatie daarna. 1.4 Stedelijke ontwikkelingen De stedelijke ontwikkeling van Delft, die zich noodgedwongen uitsluitend afspeelt binnen het gebouwd gebied, gaat onverminderd voort. In een projectmatige aanpak met externe partners wordt een aantal grote projecten voorbereid of komen projecten binnenkort tot uitvoering. Volgens planning worden in 1999 de bouwplannen voor een aantal velden in Zuidpoort ontwikkeld. Met binnenstadsmanagement wordt integraal gewerkt aan verbetering van het economisch, toeristisch en woonklimaat van de binnenstad. Bewoners, ondernemers en andere belangengroepen worden daarbij nauw en intensief betrokken. De plannen variëren van het inrichten van het noordelijk en middenwinkelgebied als voetgangerszones tot beeldkwaliteitsplannen en flexibele afsluitmechanismen voor (vracht)autoverkeer. De zeer onlangs verkregen STIR-subsidie van 250.000 wordt gebruikt om een externe stedebouwkundige aan te trekken die vanuit de visie op de stationsomgeving randvoorwaarden en uitgangspunten zal formuleren voor de haalbaarheidsstudie van Ballast Nedam. De resultaten van deze haalbaarheidsstudie, het proces rond de studie en de voorbeeldstatus van dit project, en het in 1999 te starten onderzoek in de verkenningenfase van het MIT zullen de besluitvorming op rijksniveau over de realisatie van een viersporige tunnel positief beïnvloeden. Hoopgevend is de prioriteit die Verkeer en Waterstaat in de verkenningenfase geeft aan de corridor Delft. De ontwikkeling van het zuidelijk TU-gebied zal plaats kunnen vinden na het in procedure brengen van het ontwerp bestemmingsplan. Hierin is de visie opgenomen van gemeente en TU op de ontwikkeling van het gehele TU-gebied. Herstructurering van oudere woonwijken heeft als doel om binnen de gemeentegrenzen een kwalitatief beter en meer gedifferentieerd aanbod van woningen tot stand te brengen. In de Delfgaauwse Weije en de Wippolder zijn herstructureringsplannen in uitvoering. De opgave voor de komende jaren is om voor de overige herstructureringswijken, samen met betrokkenen, plannen te ontwikkelen en daarin prioriteiten aan te geven. Met Woningcorporatie Volkshuisvesting is inmiddels het overleg gestart om te komen tot een planopzet voor de herstructurering van Poptahof. Verwacht wordt dat na overleg met betrokkenen in 1999 bestuurlijke besluitvorming kan plaatsvinden over de uitgangspunten en de aanpak van deze wijk. Het bouwen op functieveranderingslocaties is een kostbare zaak. We zullen dan ook bijdragen van andere overheden en instellingen nodig hebben om de verschillende projecten voor elkaar te krijgen. Op grond van de ontwikkelingsvisie wordt dan ook in de loop van 1999 een investeringsvisie opgesteld, die de kosten van de verschillende projecten en de prioritering in beeld brengt. Dit document zal een centrale rol spelen in het overtuigend communiceren van de gewenste en noodzakelijke stedelijke ontwikkelingen van "Delft Kennisstad".
HOOFDSTUK 2 HOOFDLIJN VAN DE MEERJARENBEGROTING 1999-2002 2.1 Positief beeld Het beeld van de nieuwe meerjarenbegroting 1999-2002 dat wij u voorleggen is in principe sluitend. De eerste jaren vertoont de uitkomst een positief saldo - voor 1999 bedraagt dit 0,17 mln - in 2002 is de begroting slechts 0,4 mln negatief. Wij vinden dat verheugend maar voegen daar tegelijkertijd aan toe dat de financiële situatie niet vrij van zorgen is. De daadwerkelijke uitkomst hangt namelijk in belangrijke mate af van de wijze waarop de geplande bezuinigingstaakstellingen in de komende jaren kunnen worden ingevuld. Daarnaast zal de beheersbaarheid in de bedrijfsvoering op een aantal punten verbeterd moeten worden. In dat opzicht bevat deze meerjarenbegroting nog tal van onzekere elementen waaraan wij in deze beleidstoelichting aandacht zullen schenken. Wij verwijzen in dat verband ook naar paragraaf 6.6 (Risicos). Tenslotte vervult de renteopbrengst over het eigen vermogen een vitale functie in het totale financiële beeld. Op zich een gelukkige omstandigheid, doch wij zullen - mocht de situatie zich gunstig blijven ontwikkelen - wel de mogelijkheid bezien op welke wijze deze financiële afhankelijkheid kan worden verminderd. Startpunt voor het financieel meerjarenbeeld vormt de kadernota 1999-2002. De eindstand van de kadernota 1999-2002 was erg wisselend; de eerste jaren sterk negatief, de latere jaren in evenwicht. De financieringsresultaten drukten daar een stempel op. In het nieuwe collegeprogramma "Grensoverschrijdend" is de lijn uitgezet om het beeld op orde te brengen via integrale bijschrijving van prijscompensatie op het eigen vermogen; de nog bestaande uitzonderingen hierop zijn nu goeddeels vervallen. Vervolgens is de besluitvorming afgerond ten aanzien van de verschillende onderdelen van de meerjarenbegroting. In dit hoofdstuk geven wij daar de hoofdlijnen van. Verder volgt de nadere informatie over de uitwerking van deze onderdelen. Allereerst presenteren wij in tabel 2.1 het resultaat van de meerjarenbegroting 1999-2002. Tabel 2.1 : Meerjarenoverzicht 1999-2002 1.000
* In het financieel meerjarenbeeld zijn nog niet de consequenties nieuw beleid voor de jaren 2000-2002 verwerkt. Voor- en nadelen bestaand beleid De voor- en nadelen bestaand beleid betreffen de in de begrotingsvoorbereiding naar voren gekomen knelpunten bij de diensten en het concern. Wij hebben deze knelpunten kritisch beoordeeld en daarbij niet geschroomd een sterk beroep te doen op het zelfoplossend vermogen van de diensten. De voor- en nadelen vindt u in paragraaf 3.3. Daarin worden tevens de belangrijkste posten toegelicht. Bijlage 1 bevat een volledige toelichting. Gemeentefonds De ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds komt in paragraaf 6.1 aan de orde. De opgenomen bedragen resteren na aftrek van het bedrag dat benodigd is om de nominale ontwikkelingen op te vangen. Nota Rentebeleid Op de regel van de Nota Rentebeleid, welke in augustus jongstleden door uw raad is vastgesteld, geven wij aan welk bedrag door ons is ingezet om het financiële beeld sluitend te maken. Het nog niet ingezette deel vormt dus nog een buffer om onvoorziene tegenvallers op te vangen. In dit hoofdstuk geven wij inzicht in de omvang van de totale ruimte welke de meerjarenbegroting nog biedt. Reserve Millenniumproblematiek Ten aanzien van de millenniumproblematiek is een afzonderlijke reserve gevormd. In tabel 2.1 zijn de financiële consequenties hiervan opgenomen. Deze consequenties worden bij de voorbereiding van de kadernota 2000-2003 definitief verwerkt. Actieplan 1999-2002 In het Actieplan 1999-2002 (hoofdstuk 3) wordt buiten de voor- en nadelen bestaand beleid ook uitgebreid ingegaan op de veranderingen die wij voor de komende periode voorstaan, waarbij het accent uiteraard ligt op het eerste begrotingsjaar 1999. Dat betreft dan de samenstelling van het spoor meer, minder, anders. Wij gaan hieronder op hoofdlijnen in op de onderdelen nieuw beleid, investeringen en bezuinigingen. Nieuw beleid Overeenkomstig de intenties van het collegeprogramma zijn wij erin geslaagd via het spoor van de bezuinigingen de ruimte voor structureel nieuw beleid te verhogen, en wel van 500.000 tot 1.077.000. Dit bedrag achten wij nodig om een belangrijke aanzet te maken met de onderwerpen waaraan wij in het collegeprogramma prioriteit hebben gegeven. Belangrijkste onderwerpen voor de bestemming van deze gelden zijn de voortzetting van het bureau Delft Kennisstad in de komende jaren en de invoering van de wijkgerichte aanpak. Daarnaast is ook een bedrag van 1.470.000 voor incidenteel nieuw beleid vrijgemaakt. Daarvan wordt 1 mln gedekt uit de te verwachte dividendopbrengst van het Energiebedrijf Zuid Holland. Het resterend bedrag wordt opgebracht via extra bezuinigingen. Wij hebben bij de bestemming van de ruimte voor nieuw beleid in 1999 500.000 gereserveerd voor eenmalige dekking van de uitgaven in het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Nieuw beleid wordt nader toegelicht in paragraaf 3.2 en in bijlage 2. Bezuinigingen In overleg met het ambtelijk management is een nieuw bezuinigingsplan voor de komende periode opgesteld (zie paragraaf 3.4). Het nieuwe bezuinigingsplan moet ruimte vrijmaken voor extra nieuw beleid en het schrappen van enkele oude bezuinigingen, geheel conform ons collegeprogramma. Hierboven is reeds aangegeven dat in 1999 op activiteiten in totaal 540.000 extra wordt bezuinigd. Het nieuwe bezuinigingsplan houdt een aanzienlijke inspanningsverplichting in voor de organisatie. De totale bezuinigingstaakstelling, inclusief de overgenomen bezuinigingen uit het bestaande plan, bedraagt over de periode 1999-2002 12,3 mln, waarvan 8,1 mln op het apparaat. Daarbij is de taakstelling reorganisatie van 1998 van 1 mln doorgeschoven naar 1999 en 2000, elk voor 0,5 mln. Investeringen De ruimte voor nieuwe investeringen categorie-1 (uitbreidings- dan wel beleidsmatige investeringen) bedraagt voor 1999 globaal 4 à 5 mln. Deze ruimte is in de kadernota 1999-2002 ingevuld. Wij geven evenwel prioriteit aan de mogelijkheden om enkele nieuwe investeringsprojecten aan te pakken. Dat betreft onder meer de Radex-2 locatie en de B-1 locatie. Ook zal meer geld moeten worden gestoken in regionale mobiliteitsprojecten. Om hiervoor de ruimte te vinden hebben wij gemeend enkele verschuivingen c.q. faseringen in het programma te moeten aanbrengen. Dat geldt voor de investeringen in wegen en begraafplaatsen en voor de welzijnsaccommodaties. Los van deze categorie-1 investeringen zijn via afzonderlijke trajecten voor de komende jaren investeringen gepland in de informatie en communicatie technologie (ICT), daaronder begrepen de aanpak van de millenniumproblematiek. Met betrekking tot beide onderwerpen hebben wij u separaat voorstellen voorgelegd. Algemeen uitgangspunt ten aanzien van investeringen op ICT-gebied is dat deze zich terug moeten verdienen via efficiency-winst. Een nadere toelichting van de investeringen treft u aan in paragraaf 3.5 en in bijlagen 4 en 5. 2.2 "Ruimte" in de meerjarenbegroting 1999-2002 Zoals inmiddels gebruikelijk geven wij ook inzicht in de ruimte welke in de meerjarenbegroting 1999-2002 nog aanwezig is om eventuele calamiteiten en risicos te kunnen opvangen. Wij hebben bewust deze ruimte ingebouwd omdat de realiteit leert dat met onvoorziene gebeurtenissen rekening moet worden gehouden. Wij geven u in tabel 2.2 het volledige overzicht met verwijzing naar de posten in deel II van de concernbegroting. Tabel 2.2 : "Ruimte" in de meerjarenbegroting 1999-2002 x 1.000
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |