25 oktober 2004

Schriftelijke vragen ingevolge art. 36 Reglement van Orde Gemeenteraad - SV032

 


overzicht schriftelijke vragen

 


beantwoording college

 

 


 

 

gemeenteraadsfractie Delft

registratienummer 432394

Het College van Burgemeester en Wethouders

van de Gemeente Delft

2600 ME Delft

Delft, 12 september 2004

Onderwerp: schriftelijke vragen islamitisch onderwijs

Geacht College,

Op 9 september 2004 ontvingen wij tijdens de vergadering van de Commissie Werk, Zorg en Onderwijs een memo met uitleg over de stand van zaken bij initiatieven voor Islamitisch onderwijs in Delft. In dit memo meldt u dat de Minister van OC&W op 26 juni 2004 het besluit van de gemeente Delft van 26 juni 2003 om twee initiatieven voor islamitisch onderwijs niet te honoreren, ongegrond heeft verklaard. Tevens geeft u aan op 3 augustus 2004 tegen dit besluit in beroep te zijn gegaan. Bestudering van dit memo geeft de CDA-fractie aanleiding tot de volgende vragen:

Vragen

De argumenten en overwegingen van de Minister van OC&W lijken ons uitermate relevant voor de oordeelsvorming in de Delftse gemeenteraad. Waarom heeft het College de raad niet geďnformeerd over het standpunt van de Minister van OC&W van 26 juni 2004? Naar ons oordeel had de raad hierover ook tijdens het zomerreces schriftelijk geďnformeerd kunnen worden.

Graag ontvangt onze fractie per ommegaande de brief van de Minister van OC&W van 26 juni 2004 en eventuele onderliggende stukken.

Waarom heeft het College de gemeenteraad niet vooraf geďnformeerd over het voornemen beroep aan te tekenen tegen het besluit van de Minister van OC&W?

Uit uw memo blijkt dat één van de twee initiatieven voor de stichting van Islamitisch onderwijs in Delft zich in mei 2003 heeft teruggetrokken, zodat feitelijk slechts één verzoek overbleef. In het raadsbesluit van 26 juni 2003 – één maand later dus - wordt echter nog steeds gesproken over twee verzoeken. Waarom heeft het College de raad bij die raadsbehandeling niet geďnformeerd over het feit dat het de facto over één verzoek ging. Deze informatie zou relevant zijn geweest om tot een oordeel te komen over de levensvatbaarheid van Islamitisch onderwijs in Delft. Eén school is nu eenmaal eerder levensvatbaar dan twee.

Graag vernemen wij uw antwoord op deze vragen. In het algemeen valt het de CDA-fractie op dat het College nogal terughoudend is met het doorsturen aan de raad van – relevante - besluiten vanuit de rijksoverheid. Wij denken daarbij o.a. aan de Spoorzone, de Zalmsnip en nu het Islamitisch onderwijs. Wij adviseren het College dergelijke informatie in het vervolg zonder terughoudendheid aan de raad te sturen, zodat wij onze controlerende taak naar behoren kunnen uitvoeren.

Met vriendelijke groet,

namens de CDA-fractie,

 

 

Niek van Doeveren en

Mehmet Aközbek

 

 

terug naar boven