Nota: Toekomstvisie bibliotheek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() naar agenda |
Onderwerp Toekomstvisie bibliotheek Geacht college, Inleiding In de strategienota Delft Kennisstad is de volgende passage opgenomen: De gemeente zal de komende jaren samen met het bibliotheekbestuur komen tot een visie op de toekomstige functie van de bibliotheek. Hierin past de discussie of Delft als compacte stad aan één stedelijke voorziening op bibliotheekgebied voldoende heeft of dat er, zoals nu het geval is, meerdere filialen nodig zullen zijn. In het geval dat de uitkomst is, dat één stedelijke voorziening voldoet, dan wel wanneer blijkt dat het bibliotheekgebruik en de bedrijfsvoering in de toekomst drastisch wijzigen als gevolg van met name nieuwe elektronische gebruiksmogelijkheden, wordt ook een bezuiniging mogelijk geacht. Als indicatie daarvoor is 250.000 opgenomen. Met het bibliotheekbestuur hebben over deze toekomst en bezuiniging
eind 1996 gesprekken plaats gevonden, waaruit is gebleken dat het bestuur zich positief
wil inzetten voor het scenario van centralisatie, parallel aan de gemeentelijke inzet om
de voorwaarden te scheppen voor een adequate centrale huisvesting. Het bibliotheekbestuur
is daarop hard aan de slag gegaan en heeft met breed draagvlak binnen de eigen organisatie
een nota Bibliotheek van de Toekomst opgesteld en eind 1997 aan het college gepresenteerd.
Op verzoek van de gemeente is daaraan een notitie toegevoegd waarin de toekomstvisie in
enkele bezuinigingsvarianten is vertaald. 1. Het bibliotheekbeleid. De gemeente subsidieert de Stichting met een bedrag van 3,2 miljoen structureel voor het uitvoeren van de volgende kerntaken:
Begin jaren negentig heeft een
reorganisatie plaatsgevonden, waardoor het bibliotheekwerk nu geschiedt vanuit de Centrale
vestiging (Kruisstraat) en twee filialen (Voorhof-Buitenhof en Tanthof). Als
referentiekader voor de dienstverlening van een bibliotheek die beschikt over het genoemde
subsidiebedrag wordt de norm van 800.000 uitleningen per jaar gehanteerd en 18.000 leden
(rapport Schoots, 1989). Het aantal uitleningen in Delft zit 10% boven deze
norm, het aantal leden 25% erboven.
Knelpunten bij de realisatie van de visie zijn volgens het bibliotheekbestuur:
De bibliotheek verwacht dat haar beleidsvisie op hoofdlijnen overeenstemt met die van de gemeente. "De strategische keuzen vragen echter een inzet van middelen die afwijkt van wat de gemeente voor ogen heeft.", stelt de bibliotheek. Hiermee zegt het bibliotheekbestuur dat de
besparingen - ter hoogte van een ton - die reeds enkele jaren binnen de eigen
bedrijfsvoering gerealiseerd zijn, noodzakelijkerwijs worden ingezet voor het ontwikkelen
en onderhouden van de informatiefunctie. Dat is een overlevingsnoodzaak in deze
informatiemaatschappij. De bestaande besparingen in de bedrijfsvoering staan derhalve geen
korting op het subsidiebedrag toe, omdat dat het voortbestaan van de bibliotheek in gevaar
brengt. Korting op het subsidiebedrag betekent hoe dan ook dat de dienstverlening wordt
verminderd. Bovendien wil de gemeente de bibliotheek ondersteunen in het ontwikkelen van de informatiefunctie. De gemeente subsidieert deze informatiefunctie via Delft Kennisstad met een eenmalig bedrag van 150.000,=. Daarnaast maakt de bibliotheek ook aanspraak op landelijke gelden die bedoeld zijn voor het opbouwen van de informatiefunctie van bibliotheken. Financiële ruimte voor de inhoudelijke ontwikkeling van de bibliotheek tot mediatheek, zoals ook in het collegeprogramma gewenst, is hiermee gecreëerd. 2.1. Bezuinigingsvarianten Enkele andere varianten, zoals verhogen lezersbijdragen, efficiency verbetering, afstoten muziekbibliotheek en de stimuleringstaak afstoten, zijn voor het bibliotheekbestuur niet aanvaardbaar, op grond van te negatieve effecten en te geringe besparing. A. Sluiten van filiaal Tanthof.
De meest vergaande variant is het sluiten van een bibliotheekfiliaal. Het bibliotheekbestuur meent dat, gezien de omvang van de bezuiniging, opheffing van een filiaal in de rede ligt. Dit past in de doelstelling van centralisatie van het bibliotheekwerk, biedt ruimte om flankerend beleid te kunnen invullen en de informatiefunctie te ontwikkelen. Het ledenverlies bestaat voor tweederde uit jeugdleden. Deze variant is voor de gemeente thans niet bespreekbaar, in verband met de omvang van de vermindering in decentrale dienstverlening en het ontbreken van een goede uitwerking van het centralisatiebeleid. B. Afstoten van het schoolbibliotheekwerk.
Afstoten van het schoolbibliotheekwerk levert een bijna voldoende bijdrage aan de bezuinigingstaakstelling en wordt om die reden als een reële optie beschouwd. In deze variant blijven beide filialen intact; de dienstverlening aan het basisonderwijs wordt afgestoten. Als motief geldt dat de kosten thans vele malen hoger zijn dan de financiële opbrengsten. De kosten zijn thans 140.000,= en de opbrengsten 10.000,= Dat komt neer op een bijdrage van ca 275,= per school, 1,25 per leerling. Bij het afstoten van het schoolbibliotheekwerk zijn er geen compenserende maatregelen voorzien. Uit de gesprekken met de afdeling onderwijs is gebleken dat het schoolbibliotheekwerk zo veel waardering oogst dat opheffing ervan als maatschappelijk ongewenst wordt beschouwd. Alle basisscholen worden bereikt, in totaal 7800 leerlingen, en het werk speelt ook een belangrijke rol in het achterstandsbeleid. En het toekomstperspectief is er ook omdat aan beide kanten gewerkt wordt aan ICT-ontwikkelingen. Zowel gemeente als bibliotheekbestuur zijn geen voorstander
van deze bezuiniging. Wel kan iets kritischer naar het economisch rendement worden
gekeken. Voor het schooljaar 1999/2000 kan de bibliotheek haar tarief aan de scholen
verhogen. Gezien het huidige tarief is volgens de gemeente een verhoging van de bijdrage
per leerling van 1,25 naar 1,75 aanvaardbaar. Dit levert maximaal
4.000 per jaar op.
Een van de twee filialen wordt omgezet in een jeugdfiliaal. Het aantal openingsuren wordt hier gehalveerd en de uitleenfunctie voor volwassenen wordt door de andere vestigingen overgenomen. Op grond van overwegingen ten aanzien van de gebouwen kiest het bibliotheekbestuur voor omzetting van filiaal Tanthof. Bij het ombouwen van een filiaal tot jeugfiliaal worden de overige vestigingen iets versterkt om de overloop van leden te kunnen opvangen; uitbreiding van openingstijden is daarbij niet aan de orde. De gemeente vindt het alternatief van het jeugdfiliaal op zich passen bij de koers die samen met het bibliotheekbestuur kan worden ingezet om ook in de toekomst kwalitatieve dienstverlening te behouden. Maar het model heeft een te groot ledenverlies als gevolg van het feit dat het centralisatiebeleid nog niet praktisch is uitgewerkt, in de betekenis voor decentrale service(punten). Door het niet synchroon lopen van afbouw- en opbouwmaatregelen, is deze variant voor de gemeente niet aan de orde. D. Beperkte teruggang openingstijden in de beide filialen.
De gemeente heeft een spreidingsvariant ingebracht, waarbij de twee filialen een beperkte vermindering van openingstijden krijgen. Daarbij zou geen sprake hoeven te zijn van ledenverlies en kan de bibliotheek tot het gevraagde bezuinigingsbedrag komen. Het bibliotheekbestuur wijst dit voorstel af om twee redenen: 1) Er zal toch ledenverlies optreden, naar schatting 300. Dit omdat deze maatregelen niet leiden tot een overstap van leden naar de centrale bibliotheek; 2) De personeelsformatie vermindert met 8% terwijl de
omvang van de werkzaamheden gelijk blijft; deze werkdruk is niet verantwoord.
In deze variant wordt de collectie voor volwassenen niet overgeheveld naar andere vestigingen, maar in hetzelfde filiaal anders beschikbaar gesteld. Er wordt een servicepunt voor volwassenen ingericht, waarbij de helft van de collectie (de romans) blijft staan aangevuld met een besteldienst. Juist deze besteldienst past als pilot binnen de centralisatie van het bibliotheekwerk en maakt gebruik van de ontwikkelingen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Op deze wijze zullen minder lezers afhaken. De gemeente vindt dat het bibliotheekbestuur met dit voorstel een belangrijke randvoorwaarde in het handhaven van dienstverlening heeft vervuld en is bereid dit als basis voor een subsidieovereenkomst te hanteren. Resume. Het overzicht van de bezuinigingen per variant:
2. Voorbereiding meerjarensubsidieovereenkomst De gemeente wil met de grote instellingen die het gemeentebeleid uitvoeren komen tot meerjaren-afspraken. Dat past volledig in de nieuwe subsidiesystematiek. Het ontbreekt in de praktijk nog vrijwel aan dergelijke meerjaren-afspraken, omdat daarvoor nodig is dat de beleidsrichting eenduidig is. Voor het bibliotheekbeleid is met deze nota de beleidsrichting vast te stellen en kan tot een meerjaren-subsidie-overeenkomst worden gekomen. Die overeenkomst bevat de volgende elementen: a. De contractperiode is van 1999 tot en met 2002. b. De inhoud van het biblotheekbeleid, conform paragraaf 1 van deze nota. De kerntaken, beleidskeuzes en prestatienormen worden vastgelegd. c. De wijze waarop de bezuiniging wordt gerealiseerd. De variant die op een bestuurlijk compromis kan rekenen (zie paragraaf 2.1.) is E: filiaal Tanthof blijft bestaan als filiaal voor de jeugd en wordt ontwikkeld als servicepunt voor volwassenen. Voor het college is de doorslaggevende reden dat de dienstverlening dicht bij huis het meest in tact blijft. Voor het bibliotheekbestuur is er met het servicepunt voldoende bewegingsruimte in de richting van voorbereiding van centralisatie. d. De verandering in het filiaal Tanthof is een basisafspraak voor de komende contractperiode. Daarnaast zal de bibliotheek een plan ontwikkelen voor flankerend beleid over heel Delft; dit is nodig voor een effectief gecentraliseerd bibliotheekwerk. Bij flankerend beleid wordt specifiek gedacht aan het ontwikkelen van decentrale servicepunten, waarbij relaties worden gelegd naar de wijkaanpak en het voorzieningenbeleid op het gebied van ondermeer welzijn, zorg en onderwijs. e. De financiële afspraak. Duidelijk is dat een deel van de bezuiniging op deze wijze niet wordt gerealiseerd. Toch blijft de volledige bezuinigingsopdracht bij het bibliotheekbestuur. De gemeente is wel bereid te helpen met overbrugging. Dat houdt in dat de gemeente, buiten de incidentele kosten, 4 x 35.000,= voorfinanciert en dit in de volgende contractperiode in mindering brengt op het subsidiebedrag. Daarbij wordt er van uitgegaan dat er in die contractperiode een nieuwe centrale huisvesting kan worden gerealiseerd, die een uitwerking van het centrale bibliotheekwerk mogelijk maakt. Door een andere benadering van de filialen kan de bibliotheek deze korting op verantwoorde wijze opbrengen. Afspraken Op basis van de gevoerde besprekingen wordt het voor het bibliotheekbestuur mogelijk de opgelegde bezuiniging te realiseren met behoud van voldoende kwaliteit en passend in de door haar geformuleerde en door de gemeente gedeelde toekomstvisie. Met het bibliotheekbestuur is overeengekomen dat de richting als volgt wordt:
Beide partijen werken dit verder uit na de besluitvorming van de gemeente. 3. Epiloog: Een nieuwe centrale
bibliotheek anno 2002? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |