NOTA
Buitenschoolse Opvang: Integraal en
Wijkgericht
verdeling gelden tijdelijke
stimuleringsmaatregel
buitenschoolse opvang 1997 t/m 2000
Inhoudsopgave
1. Voorgeschiedenis
1.1 Inleiding 2
1.2 Doel van deze nota 2
1.3 Aanvraag en toekenning VWS 2
1.4 Verwachting ten aanzien van regeer
akkoordgelden 2
1.5 Gemeentelijk plan van aanpak 3
2. Uitgangspunten huidige aanbod en
uitbreiding b.s.o. 3
3. Vraag en (huidige) aanbod b.s.o. 4
4. Beoordelingscriteria uitbreiding b.s.o. 5
5. Methode van aanbesteden en aanvragen 8
6. Beoordelingen en fasering 8
7. Financiering 11
8. Samenvatting en voorstellen 13
9. TIJDPAD EN Communicatie 13
BIJLAGEN:
1. Gemeentelijk
Plan van Aanpak B.S.O., februari 1998
2. Bijgestelde Plan
van Aanpak B.S.O., januari 1999
3. Criteria
subsidieplaatsen
4. Overzicht
basisscholen in Delft per wijk
5.
Kostprijsscenarios B.S.O.
6. Overzicht aanvragen B.S.O.
1. Voorgeschiedenis
1.1 Inleiding
Eind 1997 heeft het Ministerie van VWS alle gemeenten in Nederland in de
gelegenheid gesteld, verzoeken in te dienen op grond van de Tijdelijke
Stimuleringsmaatregel Buitenschoolse Opvang.De Gemeente Delft heeft hiervan gebruik
gemaakt.
In februari 1998 is vastgesteld, hoe de gemeente volgens de randvoorwaarden van het
Ministerie, aangevuld met eigen gemeentelijke voorwaarden, optimaal gebruik kan maken van
de stimuleringsmaatregel (zie bijlage 1)
Het College van Burgemeester en Wethouders van Delft heeft in december 1998 een aanpassing
op de procedure vastgesteld, omdat er in het kader van het Regeer Akkoord is vastgelegd de
Tijdelijke Stimuleringsmaatregel, structureel te maken (zie bijlage 2).
1.2 Doel van deze nota
In deze nota worden de uitgangspunten voor het huidige aanbod en de uitbreidingen
vastgesteld. Verder zijn de beoordelingscriteria beschreven. Uiteindelijk zijn de
aanvragen getoetst en beoordeeld. Deze beoordelingen en het voorgestane beleid worden ter
besluitvorming aan het College en de Raad(scommissie) voorgelegd. Daarmee wordt bereikt
dat:
- er nieuw beleid voor de komende jaren wordt vastgesteld ten aanzien van de B.S.O.;
- de Stimuleringsmaatregel optimaal benut wordt;
- er uitbreiding komt van de capaciteit b.s.o.
1.3 Aanvraag en toekenning VWS
Het Ministerie van VWS heeft formeel een uitkering verleend
aan de Gemeente Delft van 1.372.985,-- voor de uitbreiding van 147.7 kindplaatsen
in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. Bevoorschotting vindt vanaf
1997 plaats (1997: 217.344; 1998 502.564; 1999 516.715; 2000
136.362).
Ten opzichte van het gemeentelijke plan van aanpak van februari 1998 zijn er een aantal
verschillen, te weten:
- uitkering voor 147.7 kindplaatsen i.p.v. 108.7;
- uitkering per gerealiseerde kindplaats van 8.000 naar 9.300;
- stimuleringsmaatregel loopt van 1997 tot en met 200 i.p.v. tot 2000.
Met de bijdragen van het Rijk is het mogelijk in de periode 1997 tot en met 2000 de
kindplaatsen te realiseren. De bijdragen kunnen zowel voor een deel van de
investeringskosten als voor aanloopkosten dienen
1.4 Verwachting ten aanzien van Regeerakkoordgelden
In het Regeerakkoord staat dat er minimaal een verdubbeling
van de capaciteit van de buitenschoolse opvang moet komen. Op basis van eerdere
stimuleringsmaatregelen is de verwachting dat de Gemeente Delft, nog eens 250 kindplaatsen
buitenschoolse opvang kan uitbreiden. Deze uitbreiding van in totaal ± 400 kindplaatsen
zal voor een beperkt deel gesubsidieerd worden en voor een aanzienlijk deel moeten worden
verkocht.
Op het moment dat het Ministerie van VWS de regeling vrijgeeft, zal een plan van aanpak
aan het College en de Raadscommissie Leefbaarheid worden voorgelegd. De verwachting is dat
dit voor de zomervakantie zal zijn.
1.5 Gemeentelijk plan van aanpak tijdelijke
stimuleringsmaatregel B.S.O.
De essentie van het gemeentelijk plan van aanpak van februari 1998 was dat:
- er vernieuwing van het aanbod komt, met name voor de 8-12 jarigen;
- er in het aanbod samenwerking komt tussen kinderopvang, sport, cultuur, recreatie,
welzijn en onderwijs;
- alle organisaties in Delft die aan de criteria voldoen, een aanvraag kunnen indienen;
- per gerealiseerde kindplaats, is voor de periode 1997 tot en met 2000 maximaal
9.300 subsidie beschikbaar.
In december 1998 is daaraan toegevoegd dat:
- een deel van de gerealiseerde capaciteit vanaf 2001 gesubsidieerd kan worden i.p.v. 100
% bedrijfsgefinancierd.
2. Uitgangspunten huidige en uitbreiding buitenschoolse opvang
Naast de bovengenoemde aspecten, zijn er twee uitgangspunten die van belang zijn
bij de (uitbreiding van de) buitenschoolse opvang.
1. de voorzieningen moeten algemeen toegankelijk zijn;
2. de voorzieningen werken wijkgericht.
Ad. 1. Het aanbod van de buitenschoolse opvang dat door
subsidiëring van de (gemeentelijke) overheid tot stand komt, dient algemeen toegankelijk
te zijn. Dat wil zeggen dat er geen exclusief gebruiksrecht kan zijn van bijvoorbeeld de
leerlingen van één school, of een organisatie die een doelgroepenbeleid voert. Voor de
gesubsidieerde plaatsen gelden plaatsingscriteria (zie bijlage 3).
Er is een algemeen ruimte- en locatiegebrek in de gemeente
Delft. Vaak komen er nu locaties of accommodaties toevallig beschikbaar. Gezien het
algemeen belang van kinderopvang, zullen deze accommodaties als er sprake is van
overheidsbemoeienis of -financiering en als vestiging van een kinderopvangvoorziening past
in het spreidingsbeleid, algemeen toegankelijk moeten zijn.
Ad.2: De voorzieningen hebben de verplichting wijkgericht
te werken. Dit uitgangspunt biedt voordelen op verschillende niveaus en geeft
mogelijkheden om op de langere termijn huidige knelpunten (vervoer en vervoerskosten) op
te lossen:
- een groot deel (80 à 90 %) van de kinderen gaat in de buurt naar school; uitzondering
hierop zijn de scholen met een stedelijke functie;
- op termijn kunnen kinderen ook in de buurt naar de buitenschoolse opvang - de integratie
in de buurt kan hierdoor beter vorm krijgen; het spelen met vriendjes en vriendinnetjes,
onder verantwoordelijkheid van de B.S.O.-voorzieningen behoort dan ook tot de
mogelijkheden;
- de verkeersmobiliteit kan worden teruggedrongen; de kinderen hoeven niet meer met de
auto gehaald te worden aan het eind van de dag;
- minder vervoer en vervoerskosten; een groot deel van de kinderen die nu gebruik
maakt van de B.S.O. wordt gehaald met taxis of busjes van een vervoersmaatschappij;
- beperktere openingstijden waardoor de kostprijs omlaag kan.
De voorzieningen hebben op grond van het gegeven dat er wijkgericht gewerkt moet worden,
de verplichting samen te werken en hun aanbod te richten op de scholen in hun wijk (zie
bijlage 4). Met de scholen zullen afspraken gemaakt worden over afstemming van
schooltijden en vrije dagen. Wellicht dat er met de scholen in dit kader ook afspraken is
te maken over het brengen van de kinderen van school naar de opvang door medewerkers van
scholen en het creëren van mogelijkheden, als daar behoefte aan is, van voor- en
tussenschoolse opvang.
3. Vraag en (huidige) aanbod
buitenschoolse opvang
- aanbod:
Bovenstaande uitgangspunten, gelegd naast het aanbod buitenschoolse opvang in relatie tot
het aantal kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar per wijk, geeft het volgende beeld.
|
WIJK 1
Vrijenban
Delftse Hout |
WIJK 2
Wippolder Ruiven
Schieweg |
WIJK 3
Hof van Delft
Voordijks-hoorn |
WIJK 4
Voorhof |
WIJK 5
Buitenhof |
WIJK 6
Tanthof oost en west
Abtswoude |
WIJK7
Binnenstad |
TOTAAL |
4-12 jarigen |
766 |
862 |
1.865 |
951 |
1.488 |
2.319 |
568 |
8.819 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aanbod: |
|
|
|
|
|
|
|
|
Albatros |
|
|
|
54 |
|
|
|
|
Gr.Johannes |
|
|
|
18 |
|
|
|
|
Lokomotief |
|
|
|
|
|
|
36 |
|
Spant |
|
|
|
|
|
18 |
|
|
Uilennest |
|
|
|
|
|
|
54 |
|
Kraaienest |
|
|
|
|
|
|
18 |
|
Reki |
|
|
4 |
|
|
|
|
|
TOTAAL |
|
|
4 |
72 |
- |
18 |
108 |
202 |
BEREIK |
- |
- |
466.25 |
13.20 |
- |
128.3 |
4.23 |
43.65 |
Het aanbod (zonder rekening te houden met vooruitlopend op
de besluitvorming over de Tijdelijke Stimuleringsmaatregel reeds gerealiseerde
B.S.O.-kindplaatsen) is zoals uit bovenstaand overzicht blijkt niet goed verspreid over
Delft en houdt ook onvoldoende rekening met het aantal kinderen in die wijken. Immers als
voorbeeld, in wijk 3 is er op 466 kinderen 1 plaats beschikbaar; in wijk 6 is er 1 plaats
beschikbaar op 128.3 kinderen, terwijl in wijk 4 er 1 plaats beschikbaar is op 13.2
kinderen. Duidelijk is dat er gemiddeld voor heel Delft 1 kindplaats beschikbaar is op
43.65 kinderen. Landelijk gezien ligt dit 1 : 50.
In de nu voorliggende beoordelingsronde, maar ook de nog
komende op grond van de Regeerakkoordgelden, zullen de voorzieningen meer verspreid over
de stad moeten worden en een evenwichtige verdeling op basis van het aantal kinderen in de
leeftijd van 4-12 jarigen en van de toekomstige vraag.
Punt van aandacht vormt hierin het al dan niet beschikbaar
zijn of komen van accommodaties of bouwlocaties. Tevens is punt van aandacht de scholen
die een stedelijke functie vervullen. Zij vangen kinderen uit zowel de wijk als uit de
stad op. Hun wijkfunctie staat in dit kader centraal en wordt als zodanig gerekend.
Om het bovenstaande meer concreet te maken, kan van de
volgende formule worden uitgegaan.
Bestaande B.S.O.-voorzieningen: 202 kindplaatsen
Verwachting toekomstige uitbreidingen: 400 kindplaatsen
Totaal:
602 kindplaatsen
Het totaal aantal kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar bedraagt ± 8.800. Het aantal
kinderen (8.800) gedeeld door het aantal beschikbare plaatsen (600) komt uit op 14.61. Het
streven wordt dus om op termijn per 15 kinderen 1 B.S.O.-plaats per wijk te realiseren.
Landelijk zal dit na de verdubbeling als gevolg van de Regeer Akkoordgelden uitkomen op 1
: 25. Dit is een gemiddelde van heel Nederland. Daarbij is er een groot verschil in bereik
tussen de stedelijke en de plattegrondsgebieden.
- Vraag
Ervaringsgegevens leren dat de vraag naar B.S.O. voornamelijk komt van kinderen die
gebruik maken van de dagopvang. 50 tot 60 % van de kinderen die gebruik maakt van
dagopvang stroomt in naar de B.S.O. Instroom van buiten de dagopvang komt tot nu toe
nauwelijks voor. Van de 40 tot 50 % kinderen die uitstroomt uit de dagopvang en die niet
naar de B.S.O. gaat, blijkt dat de ouders de werktijden aanpassen of dat zij andere
opvangoplossingen prefereren.
Het huidige aanbod in Delft van hele/halve dagopvang ligt rond de 800 kindplaatsen.
Uitgaande van een instroom van 50 tot 60 % betekent dit een op ervaring gebaseerde
behoefte tussen de 400 en 480 kindplaatsen B.S.O. Daarnaast is het niet ondenkbeeldig dat
door het creëren van een ruimer aanbod, de vraag ook toeneemt.
4. Beoordelingscriteria uitbreiding
b.s.o.
De ingediende plannen zijn getoetst op de volgende
criteria:
1. Spreiding
2. Algemeen toegankelijk
3. Kostprijs
4. Vernieuwende werkwijze
5. Garanties voor continuïteit
6. Aantal kindplaatsen
7. Prioriteit voor 8-12 jarigen
8. Ervaring verkoop
9. Invloed gebruikers
10.Verordening Kinderopvang en Brandvoorschriften
De criteria zijn in samenhang bekeken; de eerste vijf
criteria wegen het zwaarst.
Toelichting op de beoordelingscriteria
ad.1 Spreiding: streven is om per wijk een evenwichtig
aanbod te creëren gerelateerd aan het aantal kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Op
termijn zou er verspreid over de stad op 15 kinderen 1 B.S.O.-plaats beschikbaar moeten
zijn.
De wijk wordt meer en meer als sociaal middelpunt gezien. De gezamenlijke voorzieningen
binnen een wijk spelen daarin een belangrijke rol. Met name een meer actuele rol van de
kinderopvang en het onderwijs zijn onderwerp van discussie (opvang 8-12 jarigen en
verlengde schooldag) ten aanzien van de combinatie zorg en werk.
Om ervaring op te doen in de samenwerking tussen scholen en B.S.O.-voorzieningen, worden
als experiment twee aanvragen (een voor een openbaar onderwijs- en een voor bijzondere
onderwijsinstelling) direct gekoppeld aan en gehuisvest in een school, geselecteerd.
ad.2 Algemeen toegankelijk: in principe moeten alle
kinderen uit de wijk gebruik kunnen maken van de voorzieningen; als aan dit criterium niet
wordt voldaan, kan geen subsidie worden verstrekt.
ad.3 Kostprijs: de hoogte van de kostprijs is om
verschillende redenen van belang. Landelijk liggen de kostprijzen onder druk. De VOG
rekent met kostprijzen variërend tussen de 9.000 en 10.000. In deze
Stimuleringsmaatregel rekent het Ministerie van VWS met een kostprijs van 7.000. De
huidige kostprijzen in Delft liggen over het algemeen rond de 11.000 -
12.000. Om het verschil tussen de berekende kostprijs door het Ministerie en de huidige
kostprijzen in Delft zo klein mogelijk te houden, is het van belang
besparingsmogelijkheden te zoeken. Belangrijke, tot op zekere hoogte, beïnvloedbare
kostenposten zijn personeel en vervoer. Doordat de voorzieningen wijkgericht gaan werken,
zullen de vervoerskosten drastisch minder worden en ervan uitgaande dat er afspraken per
wijk zijn te maken met de verschillende scholen over openingstijden, kunnen de
B.S.O.-voorzieningen daarbij aansluiten; de voorziening hoeft daardoor minder lang open te
zijn en kunnen de personeelskosten lager worden. Gestreefd wordt naar voorzieningen die
tussen de 1.050 en 1.300 uur per jaar open zijn. Per wijk, kan er één groep met langere
openingstijd zijn als gevolg van het aanbieden van voorschoolse opvang.
Het Ministerie biedt de mogelijkheid aan gemeenten om
voorzieningen die meer dan 1.300 uur open te zijn voor 1,25 te tellen. In Delft zal Als
deze omrekeningsfactor alleen worden doorberekend ten behoeve van één groep per wijk als
er ook voorschoolse opvang wordt aangeboden. De overige organisaties kunnen op termijn hun
openingstijden verlagen naar 1.050 - 1.300 uur.
In de periode van 1997 tot en met 2000 is de kostprijs van
belang omdat een aanzienlijk deel van de capaciteit verkocht moet worden. In de voorgaande
stimuleringsmaatregelen werd uitgegaan van de verhouding 30 % gesubsidieerd - 70 %
verkoop. Naarmate de prijs hoger is dan bijvoorbeeld tot nu toe gebruikelijk of wat er in
omliggende gemeenten wordt gevraagd, zal het moeilijker zijn om de plaatsen te verkopen.
In de periode na 2000 is de hoogte van de kostprijs ook van
belang voor de gemeente. Ervan uitgaande dat er met structureel rijksoverheidsgeld,
gemiddeld minimaal 30% gesubsidieerde kindplaatsen gekocht kan worden, zal het van de
hoogte van de kostprijs afhangen of dit percentage omlaag moet danwel omhoog kan.
Zodra de Stimuleringsmaatregel op basis van de
Regeerakkoordgelden bekend is, en daarmee ook de noodzakelijke verhouding tussen het
percentage te verkopen en gesubsidieerde kindplaatsen, zullen de besprekingen met de
kinderopvangvoorzieningen starten.
Om de discussie over de noodzaak tot verlaging van de
kostprijs in te zetten, biedt de gemeente een cursus aan.
Bij de beoordeling van de aanvragen, zijn de modellen voor
kostprijs berekeningen van de VOG gebruikt (zie bijlage 5).
Ad.4 Als voorwaarde in het plan van aanpak is gesteld dat
er in het programma, samenwerking tot uitdrukking komt met andere beleidsterreinen zoals
buurtwerk, jongerenwerk, speeltuinen, sport-, cultuur- en recreatieve organisaties en
onderwijsinstellingen.
Dit blijkt in de praktijk, ook landelijk, een lastige te
zijn. De meeste organisaties zijn nog niet in het stadium van het maken van concrete
afspraken omdat er nog geen gemeentelijke toezeggingen zijn. Daarnaast speelt mee, dat de
organisaties met name de oudere kinderen (8-12 jarigen) inspraak in de programmering
willen geven.
Ad.5 Het Ministerie stelt dat de uitbreiding van de
B.S.O.-kindplaatsen uiterlijk per 31.12.2000 gerealiseerd moet zijn. Daarop wordt de
gemeente afgerekend; zijn er minder plaatsen uitgebreid dan moet de gemeente terugbetalen.
Om die reden wordt er getoetst door de gemeente, of de
aanvragers garanties kunnen bieden op uiterlijke realisering van de capaciteit op
31.12.2000.
Dit is als volgt gedaan:
- bestaande organisaties vragen uitbreiding aan:
- aan deze organisaties zijn de jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar gevraagd;
de omzet en de capaciteit van deze organisatie moet minimaal 2 maal zo groot zijn
als het verzoek om uitbreiding;
- nieuwe organisaties:
- aan deze organisaties wordt een bedrijfsplan gevraagd; daarin zal met name worden
gekeken naar de totale begroting in relatie tot de fasering van de bezetting;
- als deze organisaties een aanvraagprocedure hebben bij het Waarborgfonds, dan zal
de beoordeling van de gemeente daarvan afhankelijk zijn.
Ad.6 Het totaal aantal te realiseren kindplaatsen is een
criterium. De datum wanneer de uitbreiding is gerealiseerd, de (beoogde) fasering ten
aanzien van de bezetting of de fase waarin de voorbereiding is, spelen een rol in de
beoordeling.
Ad.7 In het plan van aanpak is aangegeven dat er met name
aanbod moet worden gecreëerd voor de 8-12 jarigen. Het huidige aanbod is niet
aantrekkelijk genoeg, waardoor deze leeftijdscategorie niet of nauwelijks gebruik maakt
van de B.S.O.-voorzieningen.
De reeds bestaande voorzieningen kunnen zorg dragen voor een doorstroming; feitelijk
bieden zij dus vanaf de start van de uitbreiding opvang voor kinderen van 8-12 jarigen. De
startende organisaties krijgen hun instroom voornamelijk van 4-jarigen; deze instroom is
in aantal ook beperkt. Zij kunnen pas op termijn de opvang van 8-12 jarigen realiseren.
Ad.8 In de beoordeling wordt getoetst in hoeverre de
aanvragers ervaring hebben met verkoop van kindplaatsen. Immers het belang daarvan is
groot; naar verwachting zal gemiddeld 70 % van de capaciteit moeten worden verkocht.
Toetsing kan bij bestaande organisaties aan de hand van jaarrekeningen; bij nieuwe
organisaties is het bedrijfsplan, de procedure bij het Waarborgfonds en de hoogte van de
kostprijs van belang. Daarnaast is aantoonbare algemene verkoopervaring en p.r.- en
marketingkwaliteiten een criterium.
Ad.9 Inspraak van ouders is volgens de Verordening
Kinderopvang een vereiste; dit aspect kan worden getoetst op het feit of er een
oudercommissie is. De inspraak van de kinderen, met name de 8-12 jarigen, blijkt in de
praktijk van cruciaal belang om deze leeftijdscategorie binnen de kinderopvangorganisaties
te houden. Hun rol daarin moet duidelijk omschreven zijn.
Ad.10 De aanvragen moeten voldoen aan alle criteria van de
Verordening Kinderopvang en de Brandvoorschriften. Het gaat daarbij o.a. om geschiktheid
van de accommodaties, groepsgrootte, aantal leidsters, opleidings- en ervaringseisen
leidsters.
5. Methode van aanbesteden en
aanvragen
De methode van aanbesteden mag geslaagd genoemd worden. In
totaal hebben 10 aanvragers plannen ingediend voor de uitbreiding van in totaal 461
kindplaatsen (zie bijlage 6). Feitelijk gaat het om 10 aanvragers; de 11de
betreft geen aanbieder van kinderopvang, maar een ondersteuningsorganisatie. Deze aanvraag
is inmiddels ambtelijk afgewezen; er hebben besprekingen plaatsgevonden ter ondersteuning
en doorverwijziging.
Er is door verschillende organisaties een aanbod gedaan. De gemeente kan daaruit een keuze
maken die het best past bij het beleid. Bovendien is het door de aanbesteding mogelijk het
risico voor de gemeente te spreiden; i.p.v. één subsidierelatie, vindt spreiding over
meerdere organisaties plaats. Bovendien is door deze marktwerking, de hoogte van de
kostprijs onderwerp van gesprek.
Ook inhoudelijk heeft deze manier van werken positieve resultaten opgeleverd. O.a.
verrassende nieuwe werkwijzen die zeker in een behoefte voorzien en die voor anderen als
voorbeeld kunnen dienen.
Uit het schema van bijlage 6 blijkt dat de aanvragen divers zijn. Er zijn bestaande
organisaties die uitbreiding willen realiseren of dat al gedaan hebben (op eigen risico).
Er zijn grote verschillen in aantallen, de termijn waarop de uitbreiding start of is
gestart, de fasering van de bezetting, de spreiding over de locaties en de beschikbare
kindplaatsen per leeftijdscategorie.
Samengevat: het instrument van aanbesteden binnen de kinderopvang biedt een goede
mogelijkheid om beoogd beleid tot uitvoering te brengen en is zeker voor herhaling
vatbaar.
6. Beoordelingen en fasering
Onderstaand treft u een schema van de aanvragers en de
scores ten aanzien van de beoordelingcriteria. De wegingen geven een oordeel, wat
hieronder nader wordt beschreven.
Bij de beoordeling is ervan uitgegaan dat er een volgende aanbestedingsronde komt op basis
van de Regeerakkoordgelden. Bekend is dat het instrument van aanbesteden door het Rijk
bevorderd zal worden. Uit de ambtelijke netwerken (o.a. VNG) is een redelijke indicatie
gekomen over de inhoud van de regeling zoals deze er komt uit te zien. De verwachting is
dat de regeling formeel ruim voor de zomervakantie bekend wordt. Op basis daarvan zal een
gemeentelijk plan van aanpak worden gemaakt vergelijkbaar met de Tijdelijke
Stimuleringsmaatregel. In dit plan van aanpak wordt ook de uitbreiding van de 0-4 jarigen
meegenomen en worden de beoordelingscriteria voor deze categorie gespecificeerd. Tevens
wordt aangegeven op welke gronden structurele subsidie kan worden verkregen, zowel voor de
opvang van 0-4 jarigen als voor de 4-12 jarigen.
Voor de digitale versie zie aparte bladzijde (= Excel
bestand)
De aanvragen zijn in een drietal categorieën verdeeld:
1. De aanvragen konden nu beoordeeld worden; de realisering heeft al
plaatsgevonden of vindt nog voor het eind van 1999 plaats.
2. De aanvragen voldoen nu nog niet aan de beoordelingscriteria, maar de
verwachting is dat dit wel met een aantal uitwerkingen lukt. Op basis daarvan wordt de
aanvraag aangehouden. Er worden aan de organisaties concrete aanwijzingen gegeven welke
aspecten nader uitgewerkt moeten worden. Deze aanvragen lopen mee in de volgende
beoordelingsronde.
3. Deze aanvragen voldoen nu niet aan de criteria. De verwachting is ook
niet dat dit op termijn zal gebeuren. Op grond daarvan vindt afwijzing van de aanvragen
plaats.
Toekenningen:
Octopus |
110 kindplaatsen |
Eglantier |
30 kindplaatsen |
Uilennest |
15 kindplaatsen |
Plukkebol |
30 kindplaatsen |
|
|
Totaal |
185 kindplaatsen |
Aanhoudingen t.b.v. behandeling in de volgende aanbestedingsronde:
De Wilde Plek |
30 kindplaatsen |
Knotz |
80 kindplaatsen |
Reki |
18 kindplaatsen |
Ghoerbien |
40 kindplaatsen |
PCBO |
20 kindplaatsen |
Plukkebol |
24 kindplaatsen |
Delta |
30 kindplaatsen |
|
|
Totaal |
242 kindplaatsen |
|
|
Afwijzingen:
Piggelmee |
- |
Reki |
34 kindplaatsen |
Uilennest |
10 kindplaatsen |
PCBO |
20 kindplaatsen |
|
|
Totaal |
64 kindplaatsen |
7. Financiering
Voorgesteld wordt om in dit kader verzoeken te honoreren
voor de uitbreiding van 185 kindplaatsen. De gemeente Delft krijgt in het kader van de
Tijdelijke Stimuleringsmaatregel voor de periode 1997 - 2000 1.372.985 voor de
uitbreiding van 147.7 kindplaatsen.
Voorgesteld wordt om 37.3 kindplaatsen voor een bedrag van 346.890 voor te
financieren ten laste van het Kinderfonds. Het betreft een voorfinanciering omdat
duidelijk is dat er een nieuwe stimuleringsmaatregel op grond van het Regeer Akkoord komt
waarbij gerekend wordt op een structurele financiering voor de verdubbeling van de
capaciteit. Een formele beschikking wordt rond de zomervakantie verwacht.
In het gemeentelijk Plan van Aanpak van februari 1998 is voorgesteld om 85.000 te
reserveren voor financiële ondersteuning bij aanvragen. Hiervan is 20.000
uitgegeven.
Op 31.12.1998 zat er in het Kinderfonds ± 425.000
Tijdelijk (tot aan de storting van de Regeerakkoordgelden) is de stand van het Kinderfonds
± 78.000.
Als uiteindelijk de in deze beoordelingsronde goedgekeurde uitbreidingen zijn gerealiseerd
en in de volgende ronde de aanhoudingen, dan geeft dit ten aanzien van de spreiding het
volgende beeld:
|
WIJK 1
Vrijenban
Delftse Hout |
WIJK 2
Wippolder Ruiven
Schieweg |
WIJK 3
Hof van Delft
Voordijks-hoorn |
WIJK 4
Voorhof |
WIJK 5
Buitenhof |
WIJK 6
Tanthof oost en west
Abtswoude |
WIJK 7
Binnenstad |
TOTAAL |
4-12 jarigen |
766 |
862 |
1.865 |
951 |
1.488 |
2.319 |
568 |
8.819 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Huidig aanbod: |
- |
- |
4 |
72 |
- |
18 |
108 |
202 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Goedgekeurd |
|
|
|
|
|
|
|
|
Octopus |
20 |
|
20 |
24 |
|
20 |
26 |
|
Eglantier |
|
|
|
30 |
|
|
|
|
Uilennest |
|
|
|
|
|
|
15 |
|
Plukkebol |
|
30 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aangehouden |
|
|
|
|
|
|
|
|
De Wilde Plek |
30 |
|
|
|
|
|
|
|
Knotz |
|
|
|
80 |
|
|
|
|
Reki |
|
|
18 |
|
|
|
|
|
Ghoerbien |
|
|
|
|
40 |
|
|
|
PCBO |
|
|
20 |
|
|
|
|
|
Plukkebol |
|
24 |
|
|
|
|
|
|
Delta |
|
|
|
|
|
30 |
|
|
TOTAAL |
50 |
54 |
62 |
206 |
40 |
68 |
156 |
606 |
BEREIK |
15.32 |
15.96 |
30.08 |
4.61 |
37.2 |
34.10 |
3.64 |
14.55 |
Hieruit is af te leiden dat:
wijk 1: goed op niveau
wijk 2: goed op niveau
wijk 3: uitbreiding is wenselijk naar in totaal ± 120
kindplaatsen
wijk 4: geen verdere uitbreiding wenselijk; op termijn
verschuiving naar wijk 5 of 6
wijk 5: uitbreiding is wenselijk naar in totaal ± 90
kindplaatsen
wijk 6: uitbreiding is wenselijk naar in totaal ± 150
kindplaatsen
wijk 7: geen verdere uitbreiding wenselijk; op termijn
verschuiving naar wijk 5 of 6
Deze gegevens vormen de leidraad voor de verdere uitwerking
van het wijkgericht werken ten aanzien van de B.S.O.
8. Samenvatting en voorstellen
Voorgesteld wordt om akkoord te gaan met:
a. het voorgestane beleid ten aanzien van wijkgericht werken, te weten:
- B.S.O.-voorzieningen zijn algemeen toegankelijk;
- B.S.O.-voorzieningen werken wijkgericht; er komt een
verplichte samenwerking met de basisscholen in de wijk;
- te streven naar een bereik van 1 kindplaats op 15 kinderen per wijk aan het eind
van de stimuleringsmaatregel;
- besprekingen te starten met de kinderopvangorganisaties en de scholen met als
doel: samenwerking en kostprijsverlaging
b het toekennen van 147.7 x 9.300 ten behoeve van de uitbreiding van B.S.O.
kindplaatsen uiterlijk 31.12.2000 t.l.v. de Tijdelijke Stimuleringsmaatregel B.S.O.;
- het voorfinancieren van 37.3 x 9.300 ten behoeve van de uitbreiding van
B.S.O. kindplaatsen uiterlijk 31.12.2000 t.l.v. het Kinderfonds, aan:
Octopus |
110 kindplaatsen |
Eglantier |
30 kindplaatsen |
Uilennest |
15 kindplaatsen |
Plukkebol |
30 kindplaatsen |
|
|
Totaal |
185 kindplaatsen |
c. het aanhouden van de aanvragen van:
De Wilde Plek |
30 kindplaatsen |
Knotz |
80 kindplaatsen |
Reki |
18 kindplaatsen |
Ghoerbien |
40 kindplaatsen |
PCBO |
20 kindplaatsen |
Plukkebol |
24 kindplaatsen |
Delta |
30 kindplaatsen |
|
|
Totaal |
242 kindplaatsen |
Behandeling kan plaatsvinden als de organisaties nadere
informatie hebben verstrekt en de regeling t.a.v. de Regeerakkoordgelden bekend is;
d. het afwijzen van:
Piggelmee |
|
Reki |
34 kindplaatsen |
Uilennest |
10 kindplaatsen |
PCBO |
20 kindplaatsen |
|
|
Totaal |
64 kindplaatsen |
9. Tijdpad en communicatie
Tijdpad
23 maart 1998 |
College van
Burgemeester en Wethouders |
|
|
24 en 25 maart: |
Individuele
besprekingen met de aanvragers |
|
|
26 maart: |
Verzending naar
Raadscommissie Leefbaarheid |
|
|
|
Persconferentie |
|
|
6 of 7 april: |
Beantwoording technische vragen
Raadscommissie |
|
|
8 april: |
Behandeling Raadscommissie
Leefbaarheid |
|
|
week 15: |
Verzending beschikkingen |
|
|
voor de zomervakantie: |
Plan van Aanpak
Regeerakkoordgelden
2de beoordelingsronde B.S.O |
Communicatie
21.04.1998
mei/december 1998 |
Informatiebijeenkomst
Individuele gesprekken, ondersteuning ten aanzien van inhoud en financiën, doorverwijzing
naar andere deskundigen; |
|
|
februari 1999
februari/maart 1999
week 12/13 1999 |
persbericht over verlenging
inschrijvingstermijn
Individuele gesprekken t.a.v. beoordelingscriteria
Individuele gesprekken over Collegebesluit; nadere instructie voor beoordeling 2de
ronde. |
|