30 March 2000

Bijlage 5 nota buitenschoolse opvang


naar nota

N.B. Prijzen 1999 met 4,5% verhogen

5.1 Kostprijsscenario's voor de naschoolse opvang.

De VOG heeft in september 1997 in de publikatie Strategische kostprijsanalyse in de kinderopvang= drie kostprijsscenario's voor de hele dagopvang gepubliceerd. Daarbij maakt de VOG gebruik van drie verschillende scenario's:

1. Een scenario waarbij consequent wordt gewerkt vanuit de kwaliteitsaspecten. Het "kwaliteitsscenario".
2. Een scenario waarbij de minimale kwaliteitseisen vanuit de wet- en regelgeving wordt nagekomen, maar waarbij op basis van deze voorschriften consequent wordt getracht te komen tot een efficiënte besteding van de kosten. Het "basisscenario".
3. Een gemengd scenario waar de kwaliteits- en de efficiency kenmerken zijn gemengd. Het "gemengde scenario".

Ook voor de BSO wordt gewerkt met deze drie scenario's. De instellingen moeten zelf een keuze maken. Daarbij moet wel bedacht worden dat er een relatie is tussen prijs en de financiering van de uitbreiding. Hoe hoger de prijs des te groter is de noodzaak om bedrijven en gemeenten aan te spreken op een bijdrage in de kosten. Indien een instelling in een strategisch beleid een van de scenario's kiest moet daarbij dus wel bedacht worden welke gevolgen bestaan en welke acties hiervoor noodzakelijk zijn.

Kostprijsbepalende factoren

In de BSO gelden net zoals in de hele dagopvang vele kostprijsbepalende factoren. Hierbij moet worden opgemerkt dat één kostprijsbepalende factor aparte aandacht verdient: de primaire huisvestingskosten. Dat zijn de kosten van de huur c.q. de betaling van rente -en aflossing bij aankoop. Deze kosten verschillen namelijk zeer aanzienlijk per instelling. Bij nieuwbouw zullen de huisvestingskosten rond de 30.000 gulden per groep of meer bedragen. Daarentegen kan de huur van een leegstaande ruimte in bv. een school of buurthuis veel lager zijn. Deze kosten zijn door instellingen ook maar beperkt beïnvloedbaar. Wel moeten instellingen goed strategisch nadenken over de keuze van huisvesting. Daarbij zijn naast pedagogische en organisatorische aspecten dus ook de kosten van eminente betekenis.

Voor de drie kostprijsscenario's is uitgegaan van huisvestingskosten van 20.000 gulden per groep. Dit is in tegenstelling tot de overige kostprijsfactoren dus een aanname. Bij de berekening voor de instelling moeten de ware kosten worden ingevuld.

De uitkomsten van de drie scenario's per kindplaats kunnen dus in de praktijk door hogere- of lagere huisvestingskosten (dan 20.000 gulden per groep) ook hoger c.q. lager uitvallen.

Verder is er natuurlijk een groot verschil tussen de openingstijden van BSO. In de toelichting op de kostensoorten van de drie kostprijsscenario's wordt steeds uitgegaan van 1100 openingsuren per jaar. De kosten zijn hierop afgestemd.

Bij langere openingsuren worden die kosten ( bv. groepsleiding) die afhankelijk zijn van het aantal openingstijden aangepast aan dit basisaantal. Kosten die onafhankelijk zijn van de openingstijden (aantal uren management of huisvestingskosten) worden niet aangepast. Zo is voor de verschillende openingstijden een berekening mogelijk van de drie scenario's.

De kostensoorten.

De belangrijkste kostensoorten in de BSO zijn de volgende:

1. Uren groepsleiding: Bij 1100 uur openingstijd wordt 50 uur formatie genomen voor het basisscenario. Voor het gemengde scenario geldt 53 uur en voor het kwaliteitsscenario 55 uur.

Bij een grotere openingstijd een naar rato grotere formatie. De formule is dus: Openingstijd/ 1.100 uur x 50, 53 of 55 uur. Bij een openingstijd van 1300 uur zou de formatie in de drie scenario's afgerond 59 uur 62 uur en 65 uur bedragen.
2. Uren hoofden: In de drie kostprijsscenario's wordt onafhankelijk van de openingstijden uitgegaan van 5,15 uur, 6 en 8 uur hoofden formatie per groep.
3. Uren huishouding: Ook hier zijn de kosten onafhankelijk van de openingstijden. De kosten zijn in alle drie de scenario's 5.000 gulden per groep per jaar. ( zie kostprijsscenario's dagopvang).
4. Groepsgebonden
        kosten:
De groepsgebonden kosten van activiteiten, organisatie en voeding zijn min of meer onafhankelijk van de openingsuren. De kosten voor de drie scenario's verschillen wel aanzienlijk. Hierbij wordt uitgegaan van respectievelijk 9.000 gulden per groep per jaar, 10.000 gulden en 15.000 gulden (zie kostprijs-analyse hele dagopvang).
5. Afschrijving Voor afschrijving inrichting en klein onderhoud wordt een bedrag gerekend van 2.571 respectievelijk 2.571 en 3.571 gulden per groep per jaar in de drie scenario's ( zie kostprijsanalyse hele dagopvang).
6. Huisvestingskosten: Hierbij moet uit gegaan worden van de werkelijke kosten per instelling. Hier dus geen normering. Als oriëntatie de kosten variëren van 9.600 gulden per groep tot 46.500 gulden per groep.

Voor de berekening is hier uitgegaan van 20.000 gulden per groep per jaar.
7. Overhead: In de scenario's wordt uitgegaan van een overheadpercentage van 7,5% 9% en 10,5% per groep per jaar op alle kosten van 1 t/m 6.
8. Reserves: Ook hier wordt uitgegaan van de kostprijsanalyse hele dagopvang namelijk van 3% structureel exploitatieoverschot per jaar om een bedrijfseconomisch gezonde reserve te kunnen vormen en om tegenslagen te kunnen voorkomen.
9. Overige personele
        kosten:
In deze modellen wordt uitgegaan van een formule waarbij alle personele kosten worden gerelateerd aan de maximale schaal. De werkelijke inschaling is altijd lager. Het verschil dat varieert van 3-5% van de kosten zijn de secundaire personele kosten.

De kostenposten 1 t/m 9 vormen de kosten voor een groep buitenschoolse opvang. Op deze kosten is de kostprijs gebaseerd. Voor de verkoopprijs aan bedrijven en voor de "verkoopprijs" van subsidieplaatsen moet echter rekening worden gehouden met een onderbezettingspercentage bij de verkoopplaatsen en subsidieplaatsen. Hier wordt uitgegaan van een bezetting van 90%. Het onderbezettingsverlies moet worden ingecalculeerd. Dat zijn verliezen bij de verhuuropbrengsten en verliezen bij ouderbijdragen voor de subsidieplaatsen ( uitgaande van de veronderstelling dat bij een bezetting tot 90% geen subsidiegelden terug hoeven te worden betaald).

Deze drie scenario=s geven dan de volgende kostprijs bij 1100 openingsuren:

 

 

 

Basis- scenario

Gemengde scenario Kwaliteitsscenario
Groepsleiding 71.421 75.706 78.563
Hoofden 8.626 10.353 13.930
Huishoudelijke hulpen 5.000 5.000 5.000
Huisvestingskosten 20.000 20.000 20.000
Afschrijvingskosten 2.571 2.571 3,571
Groepsgebonden kosten  

9.000

10.000 15.000

 

 

Overhead

8.746 11.126 14.286
Bezettingsverlies 7.920 7.920 8.640
Reservevorming 3.998 4.370 4.769
Totaal 137.282 150.046 163.759

Verschillende scenario=s naar kwaliteit en openingstijden.

Bij bovengenoemde berekening is uitgegaan van 1100 openingstijd. Voor een openingstijd van 1300 uur is niet de hele berekening herhaald maar zijn de uitkomsten weergegeven in het navolgende overzicht.

Bij het vaststellen van het aantal openingsuren op jaarbasis moeten worden berekend: de uren dat opvang wordt geboden plús - indien van toepassing - de tijd die nodig is om de kinderen te halen. Verder moeten ook opvanguren worden berekend op eventuele vrije dagen of margedagen van de scholen. Met het laatste wordt bedoeld, dat er wellicht opvang wordt geboden aan een bepaalde groep kinderen van een school. Ook bij gedeeltelijke opening is er sprake van opening in de zin van de regeling.

Verder zijn de kosten per groep vertaald naar de kosten per kindplaats. Er is één groepsgrootte als uitgangspunt genomen, namelijk een groep van 20 kinderen. Dat is het maximale aantal dat nu is toegestaan in de CAO-Welzijnswerk. Indien U minder opvangplaatsen per groep realiseert is het makkelijk de kosten te delen door 18 in plaats van 20 opvangplaatsen.

Tenslotte is nog geen definitieve berekening voor de groep oudere kinderen gegeven, omdat de uitwerking nog teveel in een uitwerkfase verkeert. De (werkgeversvereniging) VOG zal wel zo spoedig mogelijk na de eerste ervaringen hierover nader publiceren.

De kostprijzen in guldens per opvangplaats zijn bij een groepsgrootte van 20 kinderen als volgt:

 

Openingsuren

Basisscenario Gemengde scenario Kwaliteits-scenario
1300 7.506 8.130 8.902
1100 6.864 7.502 8.187

De prijzen per opvangplaats vergeleken met de bedragen uit de stimuleringsmaatregel:

prijzen per opvangplaats per jaar (in guldens)

bij 20 kinderen per groep

openingsuren per jaar

1100

1300

Basisscenario

6.864

7.506

Gemengde scenario

7.502

8.130

Kwaliteitsscenario

8.187

8.902

Stimuleringsmaatregel BSO

7.000

8.750

Bij de Stimuleringsmaatregel is er van uitgegaan dat de bedragen 50% van de kosten dekken.

De verschillen met de bedragen uit de aannames van de Stimuleringsmaatregel zijn maximaal 1.187 gulden negatief maar in andere scenario=s is de Stimuleringsmaatregel in zijn aanname zelfs duurder dan de scenario=s.

Eigen berekening

Iedere organisatie kan op basis van uitgangspunten een berekening maken van kosten, gebaseerd op de werkelijke openingstijden. Daarbij zal ook een keuze gemaakt moeten worden voor kwaliteitsniveaus (bijvoorbeeld het aantal uren van hoofden, het percentage overhead, activiteitenkosten). Bovendien zullen de werkelijke kosten voor huisvesting moeten worden opgenomen. Eventueel kan een correctie plaatsvinden voor onderbezetting.

Kosten voor 8-12 jarigen opvang

In dit werkboek zijn uitsluitend berekeningen voor de `bekende' opvang voor 4-8 jarige kinderen opgenomen. Voor de opvang voor de Abovenbouw@ van 8-12 jaar (of ouder) zijn nog niet veel voorbeelden bekend. Zo lang de CAO ongewijzigd is, blijft de maximale groepsgrootte 20 kinderen. De grootste kostenfactor, nl. personeel zal hierdoor niet fundamenteel wijzigen. Efficiencyvoordelen kunnen behaald worden door gezamenlijke huisvesting, het reduceren van de personele inzet als groepen kinderen aan activiteiten aanbod van andere organisaties mee kan gaan doen. Op termijn zijn hier besparingen te realiseren. In aanvang zal opzetten van een goede logistiek extra kosten met zich meebrengen. Zoals al opgemerkt zullen zo spoedig als mogelijk door de VOG aanvullende berekeningen, op basis van praktijkervaringen (die nu nog onvoldoende aanwezig zijn), worden gepubliceerd.

terug naar boven