Bijlage 5 nota buitenschoolse opvang | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() naar nota |
N.B. Prijzen 1999 met 4,5% verhogen 5.1 Kostprijsscenario's voor de naschoolse opvang. De VOG heeft in september 1997 in de publikatie Strategische kostprijsanalyse in de kinderopvang= drie kostprijsscenario's voor de hele dagopvang gepubliceerd. Daarbij maakt de VOG gebruik van drie verschillende scenario's: 1. Een scenario waarbij consequent wordt gewerkt vanuit de
kwaliteitsaspecten. Het "kwaliteitsscenario". Ook voor de BSO wordt gewerkt met deze drie scenario's. De
instellingen moeten zelf een keuze maken. Daarbij moet wel bedacht worden dat er een
relatie is tussen prijs en de financiering van de uitbreiding. Hoe hoger de prijs des te
groter is de noodzaak om bedrijven en gemeenten aan te spreken op een bijdrage in de
kosten. Indien een instelling in een strategisch beleid een van de scenario's kiest moet
daarbij dus wel bedacht worden welke gevolgen bestaan en welke acties hiervoor
noodzakelijk zijn. In de BSO gelden net zoals in de hele dagopvang vele kostprijsbepalende factoren. Hierbij moet worden opgemerkt dat één kostprijsbepalende factor aparte aandacht verdient: de primaire huisvestingskosten. Dat zijn de kosten van de huur c.q. de betaling van rente -en aflossing bij aankoop. Deze kosten verschillen namelijk zeer aanzienlijk per instelling. Bij nieuwbouw zullen de huisvestingskosten rond de 30.000 gulden per groep of meer bedragen. Daarentegen kan de huur van een leegstaande ruimte in bv. een school of buurthuis veel lager zijn. Deze kosten zijn door instellingen ook maar beperkt beïnvloedbaar. Wel moeten instellingen goed strategisch nadenken over de keuze van huisvesting. Daarbij zijn naast pedagogische en organisatorische aspecten dus ook de kosten van eminente betekenis. Voor de drie kostprijsscenario's is uitgegaan van
huisvestingskosten van 20.000 gulden per groep. Dit is in tegenstelling tot de overige
kostprijsfactoren dus een aanname. Bij de berekening voor de instelling moeten de ware
kosten worden ingevuld. Verder is er natuurlijk een groot verschil tussen de openingstijden van BSO. In de toelichting op de kostensoorten van de drie kostprijsscenario's wordt steeds uitgegaan van 1100 openingsuren per jaar. De kosten zijn hierop afgestemd. Bij langere openingsuren worden die kosten ( bv.
groepsleiding) die afhankelijk zijn van het aantal openingstijden aangepast aan dit
basisaantal. Kosten die onafhankelijk zijn van de openingstijden (aantal uren management
of huisvestingskosten) worden niet aangepast. Zo is voor de verschillende openingstijden
een berekening mogelijk van de drie scenario's. De belangrijkste kostensoorten in de BSO zijn de volgende:
De kostenposten 1 t/m 9 vormen de kosten voor een groep buitenschoolse opvang. Op deze kosten is de kostprijs gebaseerd. Voor de verkoopprijs aan bedrijven en voor de "verkoopprijs" van subsidieplaatsen moet echter rekening worden gehouden met een onderbezettingspercentage bij de verkoopplaatsen en subsidieplaatsen. Hier wordt uitgegaan van een bezetting van 90%. Het onderbezettingsverlies moet worden ingecalculeerd. Dat zijn verliezen bij de verhuuropbrengsten en verliezen bij ouderbijdragen voor de subsidieplaatsen ( uitgaande van de veronderstelling dat bij een bezetting tot 90% geen subsidiegelden terug hoeven te worden betaald). Deze drie scenario=s geven dan de volgende kostprijs bij 1100 openingsuren:
Verschillende scenario=s naar kwaliteit en openingstijden. Bij bovengenoemde berekening is uitgegaan van 1100
openingstijd. Voor een openingstijd van 1300 uur is niet de hele berekening herhaald maar
zijn de uitkomsten weergegeven in het navolgende overzicht. Verder zijn de kosten per groep vertaald naar de kosten per kindplaats. Er is één groepsgrootte als uitgangspunt genomen, namelijk een groep van 20 kinderen. Dat is het maximale aantal dat nu is toegestaan in de CAO-Welzijnswerk. Indien U minder opvangplaatsen per groep realiseert is het makkelijk de kosten te delen door 18 in plaats van 20 opvangplaatsen. Tenslotte is nog geen definitieve berekening voor de groep oudere kinderen gegeven, omdat de uitwerking nog teveel in een uitwerkfase verkeert. De (werkgeversvereniging) VOG zal wel zo spoedig mogelijk na de eerste ervaringen hierover nader publiceren. De kostprijzen in guldens per opvangplaats zijn bij een groepsgrootte van 20 kinderen als volgt:
De prijzen per opvangplaats vergeleken met de bedragen uit de stimuleringsmaatregel:
Bij de Stimuleringsmaatregel is er van uitgegaan dat de bedragen 50% van de kosten dekken. De verschillen met de bedragen uit de aannames van de
Stimuleringsmaatregel zijn maximaal 1.187 gulden negatief maar in andere scenario=s is de
Stimuleringsmaatregel in zijn aanname zelfs duurder dan de scenario=s. Iedere organisatie kan op basis van uitgangspunten een
berekening maken van kosten, gebaseerd op de werkelijke openingstijden. Daarbij zal ook
een keuze gemaakt moeten worden voor kwaliteitsniveaus (bijvoorbeeld het aantal uren van
hoofden, het percentage overhead, activiteitenkosten). Bovendien zullen de werkelijke
kosten voor huisvesting moeten worden opgenomen. Eventueel kan een correctie plaatsvinden
voor onderbezetting. In dit werkboek zijn uitsluitend berekeningen voor de `bekende' opvang voor 4-8 jarige kinderen opgenomen. Voor de opvang voor de Abovenbouw@ van 8-12 jaar (of ouder) zijn nog niet veel voorbeelden bekend. Zo lang de CAO ongewijzigd is, blijft de maximale groepsgrootte 20 kinderen. De grootste kostenfactor, nl. personeel zal hierdoor niet fundamenteel wijzigen. Efficiencyvoordelen kunnen behaald worden door gezamenlijke huisvesting, het reduceren van de personele inzet als groepen kinderen aan activiteiten aanbod van andere organisaties mee kan gaan doen. Op termijn zijn hier besparingen te realiseren. In aanvang zal opzetten van een goede logistiek extra kosten met zich meebrengen. Zoals al opgemerkt zullen zo spoedig als mogelijk door de VOG aanvullende berekeningen, op basis van praktijkervaringen (die nu nog onvoldoende aanwezig zijn), worden gepubliceerd. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |