30 March 2000

Nota Commissie Leefbaarheid - 3 december 1998


naar agenda



Startnotitie Integraal Jongerenbeleid

1.1 Aanleiding

De gemeente Delft heeft de ambitie om de ontwikkeling en uitvoering van haar beleid vraaggericht uit te voeren. Zij streeft ernaar de bevolking van Delft te betrekken bij de ontwikkeling van haar beleid en als afgeleide daarvan de producten en diensten die geleverd worden. Zo ook bij het ontwikkelen van integraal beleid voor jongeren.

In het collegeprogramma 1998-2002, genaamd ‘grensoverschrijdend’, wordt ten aanzien van de doelgroep jongeren het volgende opgemerkt: " Wij gaan uit van een integraal jeugd- en jongerenbeleid. Ons streven is voor elke jongere óf scholing óf werk te garanderen. Door daarnaast op alle facetten van het dagelijks leven van studenten en jongeren in te spelen, kunnen we een voor elke jongere prettige leefomgeving creëren en inspelen op specifieke problemen".

De aanleiding tot het formuleren van deze intentie is mede gelegen in een aantal maatschappelijke ontwikkelingen waarop de gemeente met dit beleid wil anticiperen.

  • De gemeente Delft heeft door de decentralisatie van rijkstaken steeds meer verantwoordelijkheden gekregen. Dit geldt voor diverse leefgebieden waarmee ook kinderen en jongeren te maken hebben, zoals onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid.

  • De behoefte vanuit de politiek om meer sturing te kunnen geven aan jongerenbeleid, en daarmee invulling te geven aan de door haar gewenste regiefunctie, mede op grond van signalen uit de lokale samenleving.

  • De wens van de politiek om jongeren te betrekken bij het ontwikkelen van integraal jongerenbeleid.

De gemeente Delft wil jongerenbeleid volgens een integrale methode van werken gestalte geven. Dit houdt in dat er samenhang moet komen tussen de diverse diensten en producten voor jongeren teneinde overlappingen tegen te gaan en hiaten op te sporen en indien gewenst op te vullen. De keuze voor een integrale aanpak is ook ingegeven door het besef dat geen van de participanten in het beleidsproces het primaat van de oplossing heeft.

Daar komt bij dat als er al een oplossing gevonden is geen der participanten het gewenste resultaat alleen kan bereiken. Samenwerking en afstemming zijn dus noodzakelijk. De gemeentelijke organisatie dient dus zodanig ingericht te zijn dat zij aansluit op de integrale werkwijze van het project.

Voorzieningen en regelingen moeten aansluiten op wensen en behoeften van jongeren.

Jongeren moeten betrokken worden bij de beleidsvorming op een voor hen begrijpelijke en aanvaardbare wijze. De beleidsontwikkeling richt zich daarbij op alle jongeren, woonachtig, werkend of studerend in Delft tussen de 12 en 24 jaar; het gaat hier niet om probleemgestuurde beleidsontwikkeling maar om algemeen jongerenbeleid.

Teneinde tot een dergelijke beleidsontwikkeling te komen is het project integraal jongerenbeleid op 1 september 1998 op initiatief van de dienst WOC van start gegaan. Een project heeft als kenmerk dat het beperkt is in tijd. Integraal jongerenbeleid veronderstelt echter een permanente opdracht. Het is een keuze voor een generatie die meerdere collegeperiodes overstijgt.

In 1998 is gekozen voor de projectvorm om het ontwikkelen van jongerenbeleid een forse impuls te geven ten einde te komen tot een beleidsproces waarin een blijvende samenhang tussen regelingen en voorzieningen en een invulling van de regiefunctie van de overheid gestalte krijgt.

1.2 Visie

De gemeente Delft hanteert bij de vormgeving van integraal jongerenbeleid de eigentijdse begrippen Ruimte, Respect en Rechten voor Jongeren.

Jongeren zijn uitstekend in staat om aan te geven wat zij willen en zij verdienen de fysieke en sociale ruimte om dat kenbaar te maken. De gemeente Delft zoekt daarom de dialoog met de jongeren om samen met hen vorm te geven aan het integraal jongerenbeleid.

De gemeente Delft neemt jongeren serieus en wil samen met hen als volwaardige partners invulling geven aan de uitwerking van het jongerenbeleid. Hierbij gaat de gemeente Delft uit van wederzijds respect voor elkaar.

Jongeren hebben recht op informatie, vrijheid van meningsuiting en dus recht om mee te praten over alles wat de jongere aangaat. De gemeente Delft spreekt jongeren vanuit bovenstaande gedachten aan om samen met hen verantwoordelijkheid te nemen niet alleen voor heden maar ook voor hun toekomst.

1.3 Missie

De Gemeente Delft wil samen met jongeren en organisaties bouwen aan de toekomst voor jongeren. Zij doet dat door:

  1. jongeren op de politieke agenda te houden; (alle jongeren verdienen een vanzelfsprekende en gewaardeerde plaats in de samenleving);

  2. jongeren te betrekken bij het ontwikkelen van jongerenbeleid; (deze betrokkenheid houdt in het meedenken, het meebeslissen en het meedoen van jongeren).

  3. de gemeente het aanbod voor jongeren te laten regisseren; (de gemeente in de rol van regisseur).

1.4 Doelstelling van het project

Samen met instellingen en jongeren ontwikkelen van een samenhangend patroon van voorzieningen en regelingen voor jongeren, dat afgestemd is op hun wensen, behoeften, mogelijkheden en problemen en dat voor hen optimaal toegankelijk is.

Het gaat hierbij niet om een eenmalige actie maar om het tot stand brengen van een permanente betrokkenheid van jongeren bij het ontwikkelen van samenhangend jongerenbeleid.

Werkdoelen:

  1. Verstevigen, samenhang aanbrengen en/of in stand houden van netwerken om de samenwerking en afstemming tussen sectoren zo efficiënt en zo effectief mogelijk te laten verlopen. De volgende sectoren zijn betrokken bij deze beleidsontwikkeling:
    - gezondheidszorg / jeugdhulpverlening
    - onderwijs
    - sport en recreatie / cultuur
    - volkshuisvesting, stadsontwikkeling
    - arbeidsvoorziening
    - welzijnswerk

    - politie / justitie

  2. Formuleren van een gedeelde visie/ streefbeeld en hiervoor draagvlak ontwikkelen bij de verschillende actoren in het speelveld:
    - op bestuurlijk niveau;
    - op ambtelijk niveau,
    - en op het niveau van het particulier initiatief,
    - en de jongeren.

  3. Het initiëren van jongerenparticipatie bij beleidsontwikkeling, beleidsbepaling en beleidsuitvoering.

1.5 Toelichting van de gehanteerde begrippen in deze doelstelling.

1.5.1 Samenhangend

Aan het begrip ‘samenhangend’ worden hier meerdere dimensies toegekend. De verschillende dimensies van samenhangend die hier bedoeld worden zijn:

  • Tussen vraag en aanbod:
    Bij het vormgeven van beleid zijn de wensen, behoeften en knelpunten van jongeren richtinggevend. Het gaat daarbij niet om het in stand houden van voorzieningen maar om het uitvoeren van functies in het kader van gemeentelijk beleid. Dit houdt in dat er een inventarisatie gemaakt moet worden die feitelijk inzicht geeft in de situatie van jongeren. Jongeren moeten actief betrokken worden bij de ontwikkeling van jongerenbeleid. Zij doen dit onder andere door hun wensen en behoeften duidelijk te maken.

  • Tussen sectoren:
    Intersectorale samenwerking moet bijdragen aan het tot stand brengen van een sluitend pakket van voorzieningen en regelingen, het tegengaan van overlappingen en het voorkomen van hiaten in het aanbod. Er moet daarom sprake zijn van een functionele samenwerking tussen de vindplaatsen en de eerste- en tweedelijnszorg.

    1. Vindplaatsen zijn de straat, scholen, het jeugd- en jongerenwerk, verenigingen en clubs.

    2. De eerstelijnszorg is een voorziening die voor jongeren en hun ouders direct toegankelijk zijn zoals huisartsen, Bureau Jeugdzorg en adviesbureaus.

    3. De tweedelijnszorg wordt gevormd door voorzieningen die slechts toegankelijk zijn na verwijzing zoals specialisten, het RIAGG, residentiële instellingen etc.

  • Tussen beleid en uitvoering:
    Op bestuurlijk en ambtelijk niveau is samenhang door samenwerking nodig tussen de diverse diensten en afdelingen die bij jongerenbeleid betrokken zijn. Een eerste aanzet daartoe is de benoeming geweest van een coördinerend wethouder jongerenbeleid. Een tweede stap is het op ambtelijk niveau ontwikkelen van een samenhangende werkwijze.

    Teneinde integraal jongerenbeleid tot stand te brengen moeten de drie hierboven genoemde partijen: jongeren, het particulier initiatief (vindplaatsen, eerste- en tweedelijnszorg) en gemeentelijke overheid, ieder vanuit hun eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid, betrokken worden bij het ontwikkelingsproces. De gemeente Delft heeft hierbij een regisserende rol.

1.5.2 Jongeren

Hoewel in het collegeprogramma 1998-2002, genaamd ‘grensoverschrijdend’ gesproken wordt over een jeugd- en jongerenbeleid is voor een beperkte projectaanpak gekozen. De beperking voor dit project bestaat uit het hanteren van een ondergrens voor wat betreft leeftijd van de doelgroep. De ondergrens voor de leeftijd wordt voor dit project bepaald op 12 jaar. Dit heeft zowel een organisatorische als een inhoudelijke reden:

  1. Op deze leeftijd verandert er vaak veel in de omgeving van de jongere; vanuit een relatief veilige omgeving, de basisschool in de buurt, komt de jongere in een omgeving die grootschaliger van aard is, de middelbare school in de stad. Vaak is de vervolgopleiding verder van huis en daarmee wordt de actieradius van de jongere vergroot. Nieuwe externe invloeden dienen zich aan. Daarmee komt de jongere in aanraking met nieuwe organisaties op de diverse leefgebieden van de jongere. Deze organisaties zullen mede het kader bepalen voor het toekomstige jongerenbeleid.

  2. Omdat er in het kader van het ontwikkelen van jongerenbeleid in de gemeente Delft sprake is van een nieuwe werkwijze, de integrale beleidsontwikkeling, is er gekozen voor een beperkte opzet van het project voor wat betreft de leeftijdscategorie van de doelgroep.
    Vanuit preventief oogpunt is het aan te bevelen de leeftijdsgrens nog verder te verlagen ten einde jongeren in een zo vroeg mogelijk stadium te betrekken bij het ontwikkelen van jongerenbeleid om zo vroegtijdig knelpunten te signaleren.
    De leeftijdcategorie van 0 – 12 jaar zal in een later stadium bij het project betrokken worden. In die zin is er dus voor gekozen om het project ‘ontwikkeling lokaal jongerenbeleid’ te zien als een pilotproject voor lokaal geïntegreerd jeugdbeleid.

 

1.5.3 Voorzieningen en regelingen

Richtinggevend in het ontwikkelen van een samenhangend patroon van voorzieningen en regelingen is de leefwereld van de jongere tussen de 12 en 24 jaar. In wisselende samenstelling en intentie komen jongeren met verschillende leefgebieden in aanraking.

Dan zitten ze op school, dan weer op een sportvereniging of zijn ze op straat te vinden. En soms hebben ze extra hulp nodig om op te groeien. Een jongere kan dus en scholier en lid van een vereniging zijn en deel uitmaken van een straatvriendenclub en cliënt zijn van de hulpverlening. Maar het is wel steeds dezelfde persoon. Daarom bepalen de navolgende leefgebieden het kader van dit project:

  • gezondheid,

  • werken;

  • leren;

  • vrije tijd en veiligheid,

  • wonen en woonomgeving.

Bij het tot stand brengen van integraal jongerenbeleid wordt gebruik gemaakt van de navolgende onderverdeling:

  1. voorwaardenscheppend beleid

  2. aanvullend beleid

  3. specifiek beleid

ad. 1.

Voorwaardenscheppend beleid is het beleid dat zich richt op het in stand houden van algemene voorzieningen, waarvan in principe alle jongeren gebruik (kunnen) maken.

Hieronder vallen voorzieningen op het gebied van de woonomgeving, onderwijs, welzijnswerk, werkgelegenheid, vrije tijdsbesteding, etc.

ad. 2.

Aanvullend beleid richt zich op het aanbieden van voorzieningen en functies voor die jongeren, die voor een evenwichtige ontwikkeling onvoldoende gebruik kunnen maken van algemene voorzieningen. Hierbij valt te denken aan speciaal onderwijs, (jeugd)hulpverlening, opvoedingsondersteuning, e.d. of individuele aanvullende (financiële) middelen.

ad. 3.

Specifiek beleid richt zich op kansarmen en achterstandsgroepen, veelal in de vorm van op de doelgroep toegespitste projecten.

 

2.1 Belangrijke activiteiten in de afgelopen periode.

Integraal jongerenbeleid veronderstelt onder andere dat er samenhang plaats vindt tussen de activiteiten die er voor jongeren op dit moment en in de toekomst plaats vinden.

In die zin is het goed om enkele relevante ontwikkelingen in het kader van integraal jongerenbeleid van het afgelopen jaar te noemen:

  • De samenvoeging van het jongerenwerk in de nieuwe stichting DJ XL,
  • Het Project Jongerenwerkers op Straat is van start gegaan; op 11 november 1998 heeft het project zich na een opstartfase publiekelijk gepresenteerd,
  • Op 26 augustus jongstleden heeft de opening van Speakers plaats gevonden.

2.2 Nieuwe voorstellen in het kader van nieuw beleid t.b.v. jongeren.

In het kader van het ontwikkelen van nieuw beleid zijn de volgende voorstellen ten behoeve van jongeren geformuleerd:

  • ù Holding/ jongerenhonkbeheer
  • ù Leerplichtambtenaar
  • ù Jongerencultuur
  • ù Zorgteams basisonderwijs
  • ù Jongerenparticipatie
  • ù Onderzoek jongerenhuisvesting

f 50.000,--
f 50.000,--
f 50.000,--
f 100.000,--
f 30.000,--
f 50.000,--

(zie toelichting ‘’nieuw beleid’’)

 

3 Opbouw van integraal jongerenbeleid.

De opbouw van het integrale jongerenbeleid kent de volgende fasen:

  • de initiatief- of voorfase,
  • de orientatiefase,
  • de diagnosefase,
  • de actieplanning
  • de uitvoeringsfase,
  • implementatie.

3.1 De initiatief- of voorfase.

  • Samenstellen van een intersectorale ambtelijke projectgroep op basis van deskundigheid, kennis, betrokkenheid en enthousiasme.
  • Samenstellen van de klankbordgroep uit het particulier initiatief om mede invulling te geven aan integraal jongerenbeleid.
  • Samenstellen van een politieke stuurgroep voor integraal jongerenbeleid.
  • Visie/ streefbeeld verduidelijken, politieke afdekking verkrijgen.
  • Randvoorwaarden creëren waaronder secretariële ondersteuning
  • Resultaat: startnotitie ten behoeve van geïntegreerd jeugdbeleid.

Planning november /december 1999

 

3.2 De orientatiefase:

Bij de oriëntatiefase is er sprake van zowel een interne als een externe oriëntatie. In deze fase van het project gaat het om het in kaart brengen van de stand van zaken omtrent:

  • De wensen, behoeften en knelpunten van jongeren.
    Indirecte middelen daartoe zijn desk-research, directe middelen zijn enquêtes onder jongeren, interviews/rondetafelgesprekken met jongeren, werkbezoeken, spreekuur van de wethouder, algemene hoorzitting jongeren, jongerencongres. Hierbij kan aansluiting gezocht worden bij de wijkgewijze aanpak die in ontwikkeling is.

  • Het palet van voorzieningen en hun aanbod op de te onderscheiden leefgebieden van jongeren.
    Middelen om dit inzicht te verkrijgen zijn onder andere inventariserend onderzoek naar het aanbod van voorzieningen ten behoeve van jongeren, bestaande gegevens samenbrengen zowel ambtelijke gegevens als overige onderzoeksrapporten.

  • Het politiek en ambtelijk draagvlak voor integraal jongerenbeleid. Het meest geëigende middel hiertoe is het houden van gesprekken met centrale actoren van jongerenbeleid.

  • De visie en het streefbeeld rond jongerenbeleid van alle betrokkenen. Het resultaat van deze fase is een notitie waarin de hierboven genoemde aspecten beschreven worden. De notitie dient eveneens voorlopige voorstellen te bevatten omtrent de te volgen strategie en de daarvoor benodigde inzet. Tenslotte wordt in de notitie een voorlopige planning van het traject opgenomen.
    Het doel van deze fase is om brede aandacht te krijgen voor integraal jongerenbeleid.
    In deze fase zal het projectteam toegerust worden op haar taak door middel van diverse deskundigheidsbevorderingsactiviteiten, zoals het volgen van trainingen, werkbezoeken, eventueel bijwonen van congressen ed.

Planning april/ mei 1999

 

3.3 De diagnosefase

In deze fase bestaan de kernactiviteiten uit het bij elkaar brengen van relevante partijen in het kader van jongerenbeleid om de ontbrekende gegevens te inventariseren. Tevens zullen de betrokkenen zich moeten uitspreken omtrent de in de startnotitie geformuleerde visie en het streefbeeld.

Relevante betrokkenen zijn:

  • ambtenaren uit de diverse sectoren en diensten;
  • personen uit het particulier initiatief, instellingen;
  • de jongeren.

De jongeren zullen in deze fase geraadpleegd en geïnformeerd worden. De uitkomsten van de verschillende overleggen zullen dienen als werkmateriaal voor een bijstelling van de startnotitie. Daarnaast wordt een knelpunten analyse gemaakt met voorstellen wat er moet gebeuren om de afstemming en samenwerking te bevorderen.

Het resultaat van deze fase is dat naast politieke steun voor ontwikkeling van integraal jongerenbeleid tevens de andere actoren, het veld en de ambtenaren commitment hebben met het streefbeeld en bereid zijn actief deel te nemen aan het proces van afstemming.

planning juli/ augustus1999

 

3.4 De actieplanning

De kernactiviteiten in deze fase zijn het bepalen van concrete doelen in samenwerking met de verschillende partners in het proces. Jongeren hebben in deze fase medezeggenschap omtrent de concrete actieplannen.

De gemeente als regisseur geeft richting aan dit proces door coördinatie, voortgangscontrole en prioritering van de doelen. Daarbij is een zorgvuldige afweging welke partijen wel of niet aan het overleg deelnemen.

Het resultaat van deze fase is een overzicht van afspraken waarin actieplannen, convenanten vermeld zijn. Partijen verklaren daarbij dat zij zich in zullen zetten voor het bereiken van de gestelde doelen en wie verantwoordelijk is voor organisatie en uitvoering.

planning september /oktober 1999

3.5 De uitvoering en implementatie

In deze fase is het de taak van de lokale overheid om actief en structureel de contacten met de betrokkenen te onderhouden en met de doelgroep. Jongeren zijn mede uitvoerders van de actieplannen. Hierdoor wordt het draagvlak behouden en worden nieuwe netwerken gecreëerd.

Deze stimulerende activiteit dient de samenwerking tussen partijen en moet stagnatie voorkomen. Daarnaast kan op deze wijze materiaal verzameld worden dat nodig is bij het afleggen van de verantwoording en om te komen tot nieuwe initiatieven ten behoeve van jongeren.

planning 2000 en verder

Sjoerd Rotmans,
projectleider integraal jongerenbeleid

terug naar boven