Nota: Een veilige stad voor iedereen (deel 2 uit 2) | ||||||||||||||||||||
![]() naar agenda |
3
Een veilige stad voor iedereen
3.1 Algemene doelstelling en uitgangspunten Tijdens de verschillende werkbijeenkomsten is gezamenlijk een algemene doelstelling geformuleerd. De doelstelling luidt: Een veilige stad voor iedereen. Deze algemene doelstelling valt uiteen in twee subdoelen: het terugdringen van onveiligheidsgevoelens de afname van criminaliteit en overlast Het Integraal Veiligheidsbeleid beoogt een gezamenlijke aanpak van het veiligheidsvraagstuk binnen de gemeente Delft, die ertoe leidt dat de feitelijke onveiligheid afneemt en veiligheidsgevoelens toenemen. Om dit te bereiken is de inzet van veel verschillende disciplines noodzakelijk. Een succesvolle aanpak van dit beleid vraagt dus regie. Wij vinden het de taak van de gemeente die regisseursrol in te vullen. Deze strategie heeft betrekking op de gehele veiligheidsketen. Deze veiligheidsketen ziet er als volgt uit.
Preventie: voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan. Preparatie: daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantastingen van veiligheid. Repressie: bestrijding van onveiligheid en de verlening van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van politie, brandweer en andere hulpverlening. Nazorg: alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen door opvang van slachtoffers of hulpverlening bij de afwikkeling van schadeclaims. De bestuurlijke én ambtelijke betrokkenheid met het integraal veiligheidsbeleid dient vergroot te worden. Alleen op die manier kan de ambitie om gezamenlijk, met alle interne en externe partners, het Integraal Veiligheidsbeleid uit te voeren ook gerealiseerd worden. Op dit moment is de bestuurlijke en ambtelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid met dit vraagstuk te veel afhankelijk van enkele personen, beleid onvoldoende op elkaar afgestemd en wordt te vaak bij de beleidsontwikkeling vergeten het aspect veiligheid ook mee te nemen. Uitgangspunten Bij het terugdringen van onveiligheidsgevoelens en het laten afnemen van criminaliteit en overlast staat een gezamenlijke aanpak centraal. Om deze reden hanteren we de volgende uitgangspunten: - samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en samenwerking met partners uit het veiligheidsveld; - samenwerking met de burgers door middel van het vergroten van hun zelfredzaamheid. Het eerste uitgangspunt sluit goed aan bij de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de drie werkbijeenkomsten. Er blijkt behoefte te bestaan aan samenwerking en onderlinge communicatie. Bij de verdere uitwerking van het veiligheidsbeleid zal ervoor gezorgd worden dat alle betrokkenen betrokken blijven, zodat er een breed draagvlak is en iedereen optimaal bij kan dragen aan de kwaliteit. Met samenwerking en vergroting van zelfredzaamheid van de burger wordt beoogd dat de burger voor zichzelf en anderen op kan komen en actief aan zijn eigen veiligheid werkt. Samengevat gaat het om de SIRE-slogan De Maatschappij. Dat ben jij.. De commissie Veiligheid heeft begin 1998 aangegeven wat voor haar prioriteit moet hebben. Dat betrof agressieve delicten, woninginbraak, alcohol en drugs, verkeersveiligheid en als aandachtsgroep jongeren. Bij de inrichting van de werkbijeenkomsten in het kader van het integraal veiligheidsbeleid is rekening gehouden met deze aangegeven prioriteiten. Om de stad sociaal veiliger te maken en criminaliteit en overlast tegen te gaan, zullen daarom inspanningen gedaan moeten worden op de vier prioriteitsvelden van de raad. Jongeren spelen als aandachtsgroep bij de prioriteiten een dubbele rol, aan de ene kant zijn ze soms dader, aan de andere kant zijn ze (potentieel) slachtoffer. Bij de uitwerking van de doelen in resultaten en inspanningen zal terug worden gekomen op de prioriteitsvelden. 4 Hoe te komen tot een veilige stad In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inspanningen (acties, projecten en maatregelen) die nodig zijn om de in hoofdstuk 3 beschreven doelen te bereiken. We denken daarbij aan een aanpak op meerdere fronten tegelijk, te weten: - de 5 elementen uit de veiligheidsketen van paragraaf 3.1 - waar mogelijk gebiedsgericht - waar nodig doelgroepgericht Voor deze aanpak wordt gekozen vanuit de optiek dat het bestrijken van de gehele veiligheidsketen de meeste kansen biedt voor een structurele toename van de veiligheid in Delft. De keuze voor gebieds- en doelgroepgericht werken komt voort uit de wil om de zaken zo efficiënt mogelijk aan te pakken. In de onderstaande paragrafen staan achtereenvolgens de huidige activiteiten opgesomd en de inhoudelijke activiteiten die moeten worden verricht om de doelen en resultaten te bereiken. Op het gebied van veiligheid gebeurt natuurlijk al veel. Daar wordt in deze nota niet aan voorbij gegaan, omdat anders geen compleet beeld zou ontstaan. Het is nadrukkelijk de bedoeling om bij de verdere ontwikkeling en uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid aan te sluiten bij lopende activiteiten en projecten. Om een eerste indruk te geven over reeds lopende inspanningen is de navolgende matrix opgesteld. Een toelichting op de matrix staat in
bijlage 3.
Het is duidelijk dat er nog enige leemtes te vullen zijn. Hier zal in de komende paragrafen op in worden gegaan. In deze paragraaf worden voor de genoemde doelen en prioriteiten de resultaten vermeld die wij op korte termijn en op de langere termijn willen bereiken. 4.3.1 Op korte termijn In de bijeenkomsten zijn verschillende korte termijnresultaten genoemd, waarvan de belangrijkste de volgende waren: het percentage mensen dat zich onveilig voelt gaat omlaag; de feitelijke criminaliteit gaat omlaag; de zogenaamde anonieme gebieden (gebieden die van niemand lijken te zijn, waar geen sociale controle is) worden aangepakt; burgers worden betrokken bij de uitvoering van het veiligheidsbeleid en er ontstaat een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid van uitvoerders op het gebied van veiligheid. Het is van groot belang dat op korte
termijn op bovengenoemde punten concrete resultaten worden geboekt. Dit,
om het vertrouwen en de betrokkenheid van alle partners bij het integraal
veiligheidsbeleid te stimuleren. 4.3.2 Op de langere termijn Ook op langere termijn worden resultaten benoemd. Deze resultaten worden zoveel mogelijk in haalbare en meetbare producten en effecten. Op langere termijn, dat wil zeggen binnen 4 jaar, zijn de volgende resultaten genoemd: vermindering van het totaal aantal delicten; vermindering van de onveiligheidsgevoelens van jongere vrouwen en alle ouderen; terugdringing aantal geweldsmisdrijven tot minimaal het niveau van 1992 (laagtepunt); vermindering van het aantal verkeersongevallen; het vangnet voor jongeren in de gevarenzone is beter georganiseerd; de stad wordt ervaren als schoon, heel en veilig; de uitgaansgebieden zijn veiliger en hebben een veiliger imago; zo mogelijk worden jongeren betrokken in toezicht en signalering. Als volgende stap zullen per onderdeel en in samenspraak met de veiligheidspartners streefcijfers worden vastgesteld.
Naast de reeds genoemde bestaande inspanningen zijn we voornemens de komende tijd het beleid een nieuwe impuls te geven. Om die reden wordt voorgesteld de komende periode de inspanningen te richten op de volgende 6 pilot-projecten: koppeling zorgteams scholen en Openbaar Ministerie Politie Keurmerk Veilig Wonen Veilig Uit en Thuis in Delft Veiligheidsparagrafen in de wijkplannen Verkeersveiligheid Communicatiestrategie Integrale Veiligheid De keuze is op deze projecten gevallen, omdat ze samenwerking bevorderen op de prioriteitsvelden en daarnaast gericht zijn op díe schakels uit de veiligheidsketen waar nog veel winst te behalen valt. Bij de uitwerking van deze projecten zullen de veiligheidspartners betrokken worden. Daarmee worden zowel de partners die aanwezig waren op de werkbijeenkomsten bedoeld, als andere partners, zoals de verenigde studenten, fietsersbond en andere groepen. 4.4.1 Koppeling Zorgteams scholen en Openbaar Ministerie Het project koppeling zorgteams op scholen met het Openbaar Ministerie behelst het realiseren van een samenwerking tussen scholen, de gemeente en het Openbaar Ministerie. Doelstelling van deze samenwerking is de aansluiting te realiseren tussen het Openbaar Ministerie en de zorgteams. In de zorgteams, die nu al bestaan, is de school vertegenwoordigd, evenals jeugdzorg en de leerplichtambtenaar. Deze zorgteams dienen als vangnet op scholen om jongeren niet te laten ontsporen. Als gesignaleerd wordt, dat een jongere afwijkend gedrag vertoont, wordt het zorgteam ingeschakeld om zo dicht mogelijk bij de leefwereld van de jongere een oplossing te vinden. Wanneer jongeren toch door het vangnet heen vallen, kunnen ze in aanraking komen met justitie. Door middel van samenwerking tussen scholen, de gemeente en het Openbaar Ministerie willen we proberen jongeren weer een stap terug te laten doen op de escalatieschaal. Om dit te bereiken zullen afspraken gemaakt moeten worden over criminaliteitspreventieprojecten op scholen; een strakker regime bij schoolverzuim; het tegengaan van geweldscriminaliteit op scholen door snelle alarmering van scholen bij geweld. De betrokken partijen hebben reeds uitgesproken dat zij de ambitie hebben om op korte termijn uitvoering te geven aan dit project. 4.4.2 Politiekeurmerk Veilig Wonen Het verstrekken van het Politie Keurmerk Veilig Wonen leidt tot afname van inbraakrisico en verhoging van de veiligheidsgevoelens. Activiteiten op dit terrein vinden op kleine schaal plaats. Uitvoering van dit project, om te beginnen in de wijk Tanthof, verdient aanbeveling gezien de goede resultaten die hiermee elders worden geboekt. Voor Tanthof wordt gekozen, omdat men in deze wijk het meest ver gevorderd is met de voorbereidinge. Bij de politie bestaat behoefte aan regie vanuit de gemeente om de activiteiten rond het Keurmerk te begeleiden. Bij de uitvoering van het Keurmerk Veilig Wonen zijn verschillende partners betrokken. Het gaat dan om politie, corporaties, verenigingen van eigenaren en verschillende onderdelen van de gemeente. Het bedrijfsleven (erkende ijzerwinkels bijvoorbeeld) en verzekeraars dienen zeker in het proces betrokken te worden om de financiële aantrekkelijkheid te vergroten. Voorgesteld wordt vanuit de gemeente de sectie wonen, afdeling wijkbeheer en de afdeling OOV te betrekken bij dit project. De regierol voor de opstart van dit project ligt bij de afdeling OOV. Direct na de zomer kunnen afspraken met alle partijen gemaakt worden over vervolgstappen om een versnelling binnen dit project te krijgen.
Het steeds drukker wordende uitgaansleven, met een toename van het aantal horecazaken en terrassen is op zichzelf een ontwikkeling die door de gemeente wordt gestimuleerd. In de door de gemeenteraad in 1994 vastgestelde Horecanota is een zgn. "consolidatie-plus-beleid" afgesproken. In bepaalde straten van de binnenstad mag er horeca bijkomen. Maar voor bijvoorbeeld de Kromstraat en de Beestenmarkt en de Markt is bepaald dat daar voldoende horeca aanwezig is. Een toename is daar onmogelijk. Delft wil graag een veilig en goed uitgaanscentrum blijven bieden aan alle bezoekers van binnen en buiten de gemeente. Het uitgaansleven heeft gevolgen voor de openbare orde en veiligheid in het uitgaansgebied en voor het beheer daarvan. Het voorstel is om onder het motto Veilig Uit en Thuis een samenwerkingsverband op te starten tussen gemeente, (studenten)horeca, politie en justitie. Binnen dit samenwerkingsverband zal een set van (preventieve) maatregelen ontwikkeld worden om het uitgaanscentrum van Delft ook voor de toekomst veilig en gezellig te houden. Overleg met vertegenwoordigers van doelgroepen, zoals jongeren- en studentenorganisaties is van belang voor de uitvoering van dit project. Binnen het samenwerkingsverband kan gedacht worden aan de volgende maatregelen: Keurmerk Veilig Uitgaan, horecazaken met dit keurmerk zijn drugs- en wapenvrij en hanteren een gezamenlijk vastgesteld toelatingsbeleid en gemeenschappelijke huisregels. Verder ontwikkelen portiersbeleid. Verlichting, aangepast aan behoeften van gebruikers en bewoners van het uitgaanscentrum Voorlichtingsprogramma gericht op het tegengaan van overmatig gebruik van "uitgaansdrugs" als cocaïne of pillen. Onderzoek naar de mogelijkheid van een zogenaamde borrelbus. Dit is een vorm van groepsvervoer waar mensen die uit zijn gegaan goedkoop gebruik van kunnen maken opdat ze veilig en zonder overlast van het uitgaanscentrum naar huis kunnen. De Stadstax leent zich hier mogelijk voor. In het kader van het Delfts Actieplan Toerisme (DAT) wordt er een pilot gestart naar de veiligheidsgevoelens van toeristen. In de verdere detaillering van het project Veilig Uit en Thuis kan deze pilot meegenomen worden. In dit kader zal een discussie gevoerd
moeten worden over cameras in de uitgaansgebieden. 4.4.4 Veiligheidsparagrafen in de wijkplannen Om invulling te geven aan de
gebiedsgerichte aanpak van het integraal veiligheidsbeleid wordt
voorgesteld om standaard in alle wijkplannen een wijkveiligheidsparagraaf
op te nemen. Om een vergelijking tussen wijken mogelijk te kunnen maken en
wijken tegen de stad als geheel af te kunnen zetten, moet veiligheid in
elk wijkplan gelijksoortig beschreven worden. Daarom wordt voorgesteld bij
de ontwikkeling van de wijkplannen het RISC-model te hanteren. Dit model,
dat tevens voor de stedelijke analyse is gebruikt, geeft goede
aanknopingspunten om ook op wijkniveau de veiligheid goed in beeld te
brengen. Door op deze manier een uniforme presentatie van veiligheid te
creëren, is stedelijke sturing mogelijk. Minstens even belangrijk is het
feit, dat bij de ontwikkeling van de wijkplannen veiligheid expliciet een
plaats krijgt. Onderwerpen, zoals verkeersveiligheid en overlast, krijgen
op deze manier een plaats in een groter geheel, waardoor ze in samenhang
benaderd kunnen worden. 4.4.5 Verkeersveiligheid De gemeente heeft een goed overzicht van
welke wegen en kruispunten onveilig zijn. Hiernaar wordt regelmatig
onderzoek gedaan. Om verkeersonveilige stukken aan te pakken en daarmee
het aantal verkeersongevallen omlaag te brengen, wordt voorgesteld een
nota verkeersveiligheid op te stellen. In deze nota moeten de grootste
verkeersknelpunten aangegeven worden en de mogelijkheden om deze
knelpunten op te lossen.| 4.4.6 Communicatie Onveiligheidsgevoelens worden sterk gevoed door de vaak negatieve berichtgeving in de kranten. Immers: goed nieuws is vaak geen nieuws, en slecht nieuws haalt sneller de voorpagina. Hierdoor krijgen mensen een negatief beeld over de veiligheid in hun stad. Het is dus belangrijk om vooral ook de goede initiatieven die worden genomen om de veiligheid te vergroten onder de aandacht te brengen. Het initiatief hiertoe zal niet of nauwelijks liggen bij de pers, en moet daarom door andere partijen in de stad worden genomen. In zijn algemeenheid kan er aandacht worden gevraagd voor het feit dat veiligheid een belangrijk speerpunt is voor Delft. Een aantal betrokken instanties zouden hun communicatiekrachten moeten bundelen, en gezamenlijk over hun inspanningen op het gebied van veiligheid moeten communiceren met de inwoners. Hierbij valt te denken aan een pagina in de Stadskrant waar bijvoorbeeld gemeente, politie, brandweer, corporaties, onderwijs, horeca, enzovoort aan meewerken en die een aantal keren per jaar wordt gepubliceerd. Hierin kunnen diverse projecten van de betrokken partijen aan bod komen. Daarnaast worden mensen geïnformeerd over wat zij zelf kunnen doen om hun veiligheid te vergroten (bijvoorbeeld over het project "keurmerk veilig wonen": hoeveel huizen hebben er al een keurmerk gekregen?) Het moet dus een gezamenlijke uitgave zijn. Verder is het van belang dat partijen goed op de hoogte blijven van elkaars activiteiten op het gebied van veiligheid. Het begint bij de basis: toesturen van elkaars informatie via een standaard verzendlijst van "veiligheidspartners". Daarnaast: afspraken over hoe de boodschap naar buiten wordt gebracht (vorm, toonzetting, moment). Om tot afspraken te komen is overleg noodzakelijk. Daarom is het goed om éénmalig een overleg te hebben met de communicatie-adviseurs van de betrokken instellingen. Zij kunnen een communicatievoorstel voorbereiden en dit voorleggen aan de Stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid. Naast de algemene communicatie over veiligheid, is het noodzakelijk op deelprojecten communicatieplannen te ontwikkelen. Een zeer belangrijk speerpunt zijn de wijk(veiligheids)plannen. Er in Delft binnenkort voor twee wijken plannen worden ontwikkeld, waarbij veiligheid een onderdeel vormt van het wijkplan. Deze twee wijken kunnen als pilot worden beschouwd, ook waar het de communicatie betreft. Geadviseerd wordt om een standaard communicatieplan te ontwikkelen, dat vervolgens op hoofdlijnen ook benut kan worden voor de wijk(veiligheids)plannen die nog volgen. Het is belangrijk om te zoeken naar creatieve communicatiemiddelen in dit traject! Alleen publiceren in het wijkkrantje is niet voldoende. Daarmee nemen onveiligheidsgevoelens niet af en raken mensen niet méér betrokken bij het onderwerp. Een andere aanpak is vereist. Er moet in ieder geval voor gezorgd worden dat er iemand vanuit de afdeling Communicatie betrokken wordt bij de pilots die nu gaan starten, zodat het standaard communicatieplan op een goede manier (namelijk vanuit de praktijk) ontwikkeld kan worden. In het algemeen geldt: probeer de communicatie-activiteiten zoveel mogelijk op de te onderscheiden doelgroepen te richten. Zoals gezegd in deze nota, beleven bijvoorbeeld ouderen veiligheid vaak heel anders dan andere doelgroepen. Daarom is vaak een andere benadering vereist. Bovendien vraagt iedere doelgroep een andere middelenkeuze. Ouderen lezen en beluisteren tenslotte vaak andere media dan bijvoorbeeld jongeren. Het voorstel is bij ieder (deel)projectvoorstel een communicatieparagraaf op te nemen met daarin aandacht voor: doelgroepen, middelenkeuze, interne en externe communicatie, boodschap, communicatiebudget, enzovoort. Ook hiervoor kan een format worden ontwikkeld. In deze paragraaf moeten ook de relaties met andere (gemeentelijke) projecten worden gelegd en met de communicatie-activiteiten die daar gepland zijn. Soms is een aantal zaken te bundelen. 5 De werkzaamheden georganiseerd Op dit moment is de bestuurlijke betrokkenheid bij dit vraagstuk structureel ondergebracht bij de burgemeester, op ad hoc basis is er bemoeienis van de andere wethouders. Dit hoofdstuk behelst een voorstel voor de organisatie van een integrale bestuurlijke regiefunctie en de daaraan gekoppelde ambtelijke inbedding. Dit voorstel sluit aan bij de ontwikkelingen die voortvloeien uit de op handen zijnde gemeentelijke reorganisatie. Het is van belang dat wordt erkend dat elk gemeentelijk onderdeel een verantwoordelijkheid heeft op het gebied van Integraal Veiligheidsbeleid en dat duidelijk wordt op welke wijze ambtelijke inbedding kan plaatsvinden. In onderstaand voorstel is de nieuwe (NEON-)manier
van werken nog niet geheel verwerkt. Dat is op dit moment nog niet geheel
mogelijk, omdat nog niet alles uitgekristalliseerd is. Van belang is
echter wel dat het Integraal Veiligheidsbeleid uit ketens bestaat en dat
er ketencontrol plaats moet vinden. Daarnaast zal in de projecten de
ketenbeschrijving goed aan worden gegeven. Organisatievoorstel Programma Integraal Veiligheidsbeleid Het Integraal Veiligheidsbeleid is een multidisciplinair beleidsterrein; het strekt zich van onderwijs en jongerenbeleid tot verkeer en het voorkomen van inbraken. Daarnaast is het een gecompliceerd beleidsterrein, aangezien veel onderwerpen met elkaar verweven zijn en het tevens van belang is dat er zorgvuldig te werk wordt gegaan om ongewenste effecten in de samenleving te voorkomen. Deze argumenten, naast het feit dat Integraal Veiligheidsbeleid een belangrijk onderwerp in de raad en de samenleving is, pleiten ervoor van het Integraal Veiligheidsbeleid een programma te maken. Belangrijke kenmerken van sturing van een beleidsterrein zijn, dat : - het een hulpmiddel is bij het voortdurend gericht houden van alle inspanningen op de van te voren overeengekomen doelen. De inspanningen worden ten opzichte van elkaar beoordeeld op de bijdrage die ze leveren aan het nastreven van de doelen. - het flexibel en beheerst in kan spelen op gewijzigde omstandigheden. Hieruit volgt dat de verschillende projecten niet los van elkaar gezien kunnen worden en dat externe omstandigheden invloed hebben op de resultaten en effecten van het Integraal Veiligheidsbeleid. Om bestuurlijk en ambtelijk goed en krachtig te reageren op deze omstandigheden, wordt voorgesteld een programmaleider aan te wijzen en een stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid te installeren. Later in deze nota wordt dit verder uitgewerkt.
Om de bestuurlijke en ambtelijke betrokkenheid met het Integraal Veiligheidsbeleid te realiseren wordt aanbevolen een stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid in te stellen. Voorgesteld wordt de stuurgroep onder voorzitterschap van de burgemeester te plaatsen. Daarnaast zouden in de stuurgroep vanuit de gemeente de volgende personen zitting kunnen nemen: de wethouder Integraal Jongerenbeleid de wethouder Wijkzaken de clusterdirecteur Stads-/wijkzaken de Officier van Justitie (gebiedsofficier Delft) de onderdeelschef of bureauchefs van politie ad hoc andere partners De vertegenwoordigers van het OM en politie participeren in de stuurgroep op grond van de cruciale rol die zij en hun organisatie op het gebied van integraal veiligheidsbeleid spelen, maar met name ook om op deze wijze de noodzakelijke afstemming met het driehoeksoverleg te realiseren. Het kan gewenst zijn, dat op bepaalde momenten tijdelijk andere partners bij de stuurgroep gevraagd worden, om draagvlak voor oplossingen te creëren. Burgemeester en Wethouders zouden de stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid de volgende opdrachten moeten geven: het nader invullen van het stedelijk kader Integraal Veiligheidsbeleid; het voeren van regie; het jaarlijks vaststellen van de speerpunten en -actiepunten van het Integraal Veiligheidsbeleid; het vierjaarlijks (her)ijken van het Integrale Veiligheidsplan op stedelijk niveau, en het jaarlijks opstellen van veiligheidsuitvoeringsplannen op wijkniveau of doelgroepgericht; het jaarlijks rapporteren over het gevoerde Veiligheidsbeleid middels een Integrale Veiligheidsrapportage; het zorgen voor een optimale afstemming tussen de verschillende gemeentelijke diensten en inspanningen (projecten en activiteiten) op dit gebied; het vormen van bestuurlijk draagvlak; het toezien op de vorming van ambtelijk draagvlak en draagvlak bij de externe organisaties; het toezien op de voortgang van de werkzaamheden van de proces- en uitvoeringsverantwoordelijken Om bovenstaande taken te kunnen uitvoeren wordt voorgesteld alle notas en plannen betreffende het veiligheidsbeleid eerst in de stuurgroep Integrale Veiligheid te behandelen alvorens deze aan het College van Burgemeester en Wethouders worden aangeboden. Op deze wijze kan de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie en afstemming optimaal plaatsvinden. Qua frequentie wordt voorgesteld de
frequentie van het driehoeksoverleg te volgen. Dit zou betekenen dat de
stuurgroep integrale veiligheid eens in de twee maanden bijeenkomt. Programmaleider Integraal Veiligheidsbeleid Voorgesteld wordt om een programmaleider Integraal Veiligheidsbeleid aan te stellen. De programmaleider is secretaris van de stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid en zorgt middels de contacten met het ambtelijk apparaat voor een tijdige agendering van beleidsvoornemens, plannen en rapportages in de stuurgroep Integraal Veiligheidsbeleid. De programmaleider heeft een faciliterende functie en is verantwoordelijk voor een integrale voorbereiding van het besluitvormingsproces. Daarnaast heeft de programmaleider Integraal Veiligheidsbeleid tot taak om binnen de gemeente beleid, projecten en andere inspanningen op dit terrein te stimuleren, te initiëren en op elkaar af te stemmen. De lijnorganisatie blijft verantwoordelijk voor de totstandkoming van het beleid en de (financiering van de) beleidsuitvoering. Voorts heeft de programmaleidertot taak om zorg te dragen voor een goede informatievoorziening zowel naar de interne als externe partners. Tot slot heeft de programmaleider Integraal Veiligheidsbeleid tot taak de tijdige afstemming met het driehoeksoverleg te realiseren. Gezien de ontwikkelingen met betrekking tot
het reorganisatie-proces ligt het voor de hand de programmaleider een
plaats te geven binnen het cluster stads-/wijkzaken. Samenspel gemeentelijke organisatie en werkveld Zoals reeds eerder in deze nota is aangegeven hebben projecten en activiteiten op het gebied van integraal veiligheidsbeleid veelal betrekking op verschillende sectoren en facetten van beleid en zijn ze in beginsel gebieds- of doelgroepgericht. Door deze brede oriëntatie zijn meerdere afdelingen en diensten van de gemeente als vanzelfsprekend betrokken bij de uitvoering. Daarnaast is een groot aantal externe partijen als belangrijke partner direct betrokken bij de uitvoering. De initiëring en totstandkoming van projecten gebeuren vanuit verschillende organisaties waarbij vaak sprake is van meerdere belanghebbenden. Aanbevolen wordt geen klankbord
Integraal Veiligheidsbeleid of iets dergelijks in te stellen om te zorgen
voor afstemming, coördinatie en een stuwende kracht bij de uitvoering van
het integraal veiligheidsbeleid en de daaraan gekoppelde projecten. Immers
uitgangspunt van het Integraal Veiligheidsbeleid is juist een gezamenlijke
en integrale aanpak van de Veiligheidsproblemen. Dat betekent dat steeds
bij aanvang van de beleidsontwikkeling of -uitvoering de externe partners
worden ingeschakeld. Op deze wijze wordt gezorgd voor een structurele en
constante afstemming en samenwerking tussen alle betrokken actoren. Deze
werkwijze sluit ook aan bij de reorganisatievoorstellen van de gemeente
Delft. De contacten met de relevante externe veiligheidspartners worden in
principe structureel gerealiseerd door de vele ambtenaren die zich met dit
beleid bezig houden. Afstemming met andere relevante overleggremia. Voorgesteld wordt in kaart te brengen welke overleggen er nu (2-wekelijks overleg Burgemeester en politie) en in de toekomst (wijkveiligheidsoverleg) worden gevoerd en aan te geven hoe de relaties tussen de verschillende overleggen gezien kunnen worden. We onderscheiden hierbij de volgende 3 relaties: adviseren, afstemmen en rapporteren. Er zijn naar onze mening enkele goede stappen in de richting van een integraal veiligheidsbeleid gezet. Zo zijn stedelijke kaders ontwikkeld, die de komende tijd uitgewerkt gaan worden. Deze uitwerking zal plaatsvinden door middel van het opstarten én uitvoeren van projecten. Het is belangrijk om voldoende middelen, in de vorm van capaciteit, budget en faciliteiten, hiervoor beschikbaar te stellen. De invulling van de functie programmaleider integraal veiligheidsbeleid, zoals in hoofdstuk 5 uiteengezet, zal nadrukkelijk mee moeten worden genomen bij de verdere vormgeving van de reorganisatie. Het is voor de voortgang op dit beleidsterrein van groot belang dat er nu actie wordt ondernomen met alle veiligheidspartners in de stad, waarvan een aantal al bij de werkbijeenkomsten aanwezig was. Dat wordt verwacht en mag verwacht worden van de gemeente. |
|||||||||||||||||||
![]() |
![]() |