Raadsvoorstel Stuk 138 (B99005588) Hondenbelasting | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
Stuk 138 III Bestuursdienst B99005588
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 1999; gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
b e s l u i t : vast te stellen de volgende:
artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN In deze verordening wordt verstaan onder:
artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
artikel 3 BELASTINGPLICHT 1. De hondenbelasting wordt geheven van de houder van een hond. 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden. artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING De hondenbelasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
artikel 5 TARIEVEN De hondenbelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
artikel 6 BELASTINGJAAR Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
artikel 7 WIJZE VAN HEFFING 1. De hondenbelasting wordt geheven bij wege van aanslag. 2. Belastingaanslagen van minder dan f 20,-- worden niet opgelegd. artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD 1. De hondenbelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan f 20,--. artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN De hondenbelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan f 200,00, doch minder is dan f 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.
artikel 10 VRIJSTELLING De hondenbelasting wordt niet geheven ter zake van honden:
artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.
artikel 12 CITEERTITEL Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting Delft 2000".
artikel 13 INWERKINGTREDING De Verordening hondenbelasting Delft 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 1998, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2000. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 1999.
,burgemeester.
,secretaris. INHOUD TARIEVENTABEL, BEHORENDE BIJ DE VERORDENING HONDENBELASTING 2000. Hoofdstuk 1
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 25 november 1999 tot vasstelling van de Verordening hondenbelasting Delft 2000. ,burgemeester.
,secretaris.
TOELICHTING OP DE VERORDENING HONDENBELASTING DELFT 2000 I. INHOUD Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN - Het tweede lid (oud) is vervallen. Uit de landelijke praktijk blijkt dat het veelal niet zinvol is een termijn voor het betalen van een boete in de belastingverordening op te nemen. (Advies VNG) - Het eerste lid is gewijzigd en een tweede lid is toegevoegd. Deze wijziging houdt in dat vanaf 2000 de aanslag hondenbelasting gecombineerd wordt met de OZB, afvalstoffenheffing en lijkbezorgingsrechten op één aanslag "Gemeentelijke belastingen". Ook voor de hondenbelasting bestaat dan de keuze òf betalen binnen twee maanden na de dagtekening van de aanslag óf betalen in tien gelijke termijnen door middel van automatische incasso.
De tarieven van de hondenbelasting zijn verhoogd met het
prijsstijgingspercentage van 3.1%.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() naar index |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |