30 March 2000

Raadsvoorstel Stuk 138   (B99005588)   rioolrechten 
 


lijst ingekomen stukken

Stuk 138 IX

Bestuursdienst B99005588

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 1999;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

  • Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2000.


artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b. Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c. afvalwater: water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

d. gemeentelijke riolering; hieronder wordt mede begrepen het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater;

e. eigendom: een roerende of een onroerende zaak.

 

artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

1. Onder de naam "rioolrechten" worden rechten geheven ter zake van het gebruik van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

2. Indien gedeelten van een in artikel 3, eerste lid, bedoeld eigendom blijkens hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten te zamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

 

artikel 3 BELASTINGPLICHT

1. De rioolrechten worden geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

2. Met betrekking tot de rechten als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

a. degene die - naar de omstandigheden beoordeeld - het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

b. ingeval een deel van een eigendom - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 2 -ten gebruike is afgestaan: degene die dat deel ten gebruike heeft afgestaan.

 

artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

1. De rioolrechten worden geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater, dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

2. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water, dat in het belastingjaar naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.

3. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

a. geijkte watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of;

b. geijkte bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren, dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen.

De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

4. Indien de registratie van het afvalwater voor lozing op het gemeentelijk rioolstelsel plaatsvindt met behulp van een geijkte debietmeter of een geijkte bedrijfsurenteller, vindt de verrekening plaats naar het aantal kubieke meters die op de debietmeter of bedrijfsurenteller worden afgelezen.

5. De op grond van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

 

artikel 5 TARIEVEN

De rioolrechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

artikel 6 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

1. De rioolrechten worden geheven bij wege van aanslag.

2. Belastingaanslagen van minder dan f 20,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

 

artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.De rioolrechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvang, zijn de rechten verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan f 20,--.

 

artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

De rioolrechten moeten worden betaald binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet, met aan een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 10 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.

 

artikel 11 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolrechten Delft 2000".

artikel 12 INWERKINGTREDING

1. De Verordening rioolrechten Delft 1999, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 1998, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2000.

4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rioolrechten in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 november 1999.

 

,burgemeester.

 

,secretaris.

 

 

Stuk 138 IX pag. 4.

 

INHOUD TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE

VERORDENING RIOOLRECHTEN DELFT 2000

Hoofdstuk 1

     
       

1.1.

Het tarief bedraagt ter zake van

een hoeveelheid m3 in een jaar afgevoerd afvalwater van

   

1.1.1.

boven 500 m3 tot en met 500.000 m3

per m3

 

f

 

0,739;

1.1.2.

boven 500.000 m3 tot en met 3.500.000 m3

per m3

 

f

 

0,082;

1.1.3.

alle m3 boven 3.500.000 m3

per m3

 

f

 

0,042.

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 25 november 1999 tot vaststelling van de Verordening rioolrechten Delft 2000.

 

,burgemeester.

 

,secretaris.

TOELICHTING OP DE VERORDENIN RIOOLRECHTEN DELFT 2000

I. INHOUD

Geen

 

II. TARIEVEN

Het dekkingspercentage, en dus de tarieven, zijn gebaseerd op de nota M97007261 (actualisering GRP). Ook dit jaar stijgt het tarief met 1,3%. Een deel van de kosten wordt gedekt door de OZB-opbrengst.

Kosten/opbrengsten rioolrechten conform begroting 1999.

Rioolrechten 2000

dir. Kost.

X

begr.

Post

indir.

Kost.

X 1000

begr.

Post

opbr.

X 1000

begr.

Post

dek.

Perc.

 

11.294

 

722.0

 

0,0

 

722.2

 

1.921

 

722.2

 

17%

terug naar boven


naar index