30 March 2000

Nota voorgenomen fusie Regionale Onderwijsbegeleidings- dienst Zuid-Holland - west (NrW99001190)


naar lijst ingekomenstukken


Concept advies bij de voorgenomen fusie van de Regionale Onderwijsbegeleidingsdienst Zuid-Holland West en de Onderwijsbegeleidingsdienst regio Delft-Westland

Het definitieve advies wordt uitgebracht wanneer de voorwaarden voor fusie, zoals door de besturen van beide diensten geformuleerd, positief zijn afgerond (zie pagina 3).

Op 15 december 1997 hebben de Regionale Onderwijsbegeleidingsdienst Zuid-Holland West en de Onderwijsbegeleidingsdienst regio Delft-Westland de intentie tot fusie uitgesproken. De diensten hebben bekeken of een bundeling van krachten tot een sterkere strategische en inhoudelijk-organisatorische positie zou leiden. De begeleidingssituatie in de betrokken gemeenten is in grote lijnen vergelijkbaar en daarnaast gaat het om direct aan elkaar grenzende begeleidingsregio’s. Er is sprake van expertisevorming op verschillende terreinen waardoor de diensten kunnen profiteren van elkaars kwaliteiten en elkaar kunnen aanvullen en versterken. Daarnaast biedt schaalvergroting mogelijkheden tot verbreding en verdere specialisering van het aanbod van producten en diensten waarmee beter tegemoet kan worden gekomen aan de vraag van scholen.

 Het afgelopen jaar is gebruikt om een uitgebreid onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden voor een fusie tussen de twee diensten. Het onderzoek richtte zich onder andere op de financiële positie van beide diensten, de organisatie van de zogenaamde commerciële activiteiten (organisatievorm en personele invulling van deze dienstverlening). Op grond van de resultaten van het onderzoek en een aantal inhoudelijke en beleidsmatige overwegingen hebben de besturen van de diensten besloten tot een fusie. De fusie heeft geen nadelige gevolgen voor het personeelsbestand van beide diensten.

Hieronder zal worden ingegaan op een aantal onderdelen van het onderzoek:

Nieuwe bestuursvorm

Als nieuwe rechtsvorm wordt gekozen voor een stichting met een klein bestuur, waarvan leden beschikken over een aantal specifieke deskundigheden (juridisch, onderwijskundig, personeel, bestuurlijk, bedrijfsmatig en economisch). De directie krijgt een duidelijk omschreven taak en verantwoordelijkheid. Er wordt gekozen voor een onafhankelijke bestuurlijk positie van de dienst ten opzicht van gemeenten en schoolbesturen. Via een bestuurlijk/subsidiëntenoverleg tussen het bestuur van de nieuwe dienst en de gemeenten worden vormgegeven.

Financiële positie

Deloitte en Touche heeft onderzoek gedaan naar de vermogenspositie van de beide instellingen. De conclusies worden hieronder geciteerd:

  • De vermogenspositie van de OBD-ZHW is in principe gezond. Rekening houdend met het vermogen van de Stichting Onderwijs Advies is een totaal vermogen beschikbaar van ongeveer ƒ 277.000,--. Een gedeelte van de voorziening ICT heeft het karakter van een bestemmingsreserve.
  • De vermogenspositie per ultimo 1997 van de OBD Delft Westland is per saldo positief. Binnen de totale vermogenspositie bestaat verschil tussen de vermogenspositie van de (voormalige) OBD-Westland en de vermogenspositie van de (voormalige) SBD-Delft. Bovendien is sprake van enkele gebeurtenissen/risico’s die de vermogenspositie van de OBD Delft Westland nog kunnen beïnvloeden.
  • Het vermogen per ultimo 1997 van de voormalige OBD Westland en Westland Consult bedraagt, na het benoemen van een aantal voorzieningen als bestemmingsreserves, circa ƒ 246.000,--. Op de besteding van deze bestemmingsreserves ligt grotendeels een concrete claim, onder meer in verband met de komende verhuizing en herhuisvesting.
  • Het vermogen van de voormalige SBD-Regio Delft, Stichting Aandelen Onderwijsinvest en Onderwijsinvest BV bedraagt per ultimo 1997 circa ƒ 41.000,-- (positief). In dit saldo is reeds rekening gehouden met een correctie op de jaarrekening 1997 van de SBD-Delft tot een bedrag van ƒ 39.000,-- inzake de voorziening ontslaguitkeringskosten.

Aan het fusiedocument wordt nog een accountantsverklaring van beide diensten toegevoegd.

Door de diensten wordt voorgesteld om de huidige reserveringen en voorzieningen te handhaven en bij eventuele wijziging dit allereerst ter instemming voor te leggen aan de gemeenten, als instandhouders van de nieuwe werkorganisatie.

In de brief van 30 november 1998 geven de diensten aan dat de financiële vermogenspositie van beide diensten geactualiseerd zullen worden per 31 december 1998. De algemene conclusie van de twee besturen is, dat de vermogensposities enigszins verschillen, maar in beide gevallen een positief saldo laten zien. De kostprijzen van de dienstverlening van de diensten (uitgedrukt in de kosten van een begeleidingsuur), zijn nagenoeg gelijk en de fusie zal niet leiden tot een verhoging van de kostprijs. Op termijn denken de besturen een gunstiger exploitatie mogelijk te kunnen maken, in verband met de afname van onder andere de overheadkosten. Deze opbrengsten wil men benutten om de kwaliteit en/of de omvang van de begeleiding verder te verhogen.

Commerciële dienstverlening

De commerciële dienstverlening moet ten dienste staan van de kernactiviteiten van de hoofdstichting en vormt geen doel op zichzelf. Binnen de organisatiestructuur moet sprake zijn van eenheid in beleid en eenheid in beheer. De honorariumactiviteiten worden weliswaar in een aparte rechtspersoon ondergebracht, maar er is sprake van bestuurlijke invloed vanuit de hoofdstichting. De nevenacitiviteiten worden onder de directe aansturing van de directie van het onderwijsadviescentrum "West Zuid-Holland" gebracht. De voortzetting van de activiteiten is in de toekomst dringend noodzakelijk om de omvang en continuïteit van kerntaken naar de gemeenten en scholen te kunnen blijven garanderen.

Instemming gemeenten

De twee besturen van de onderwijsbegeleidingsdiensten verzoeken door middel van hun brief van 30 november 1998 de gemeenten:

  • in te stemmen met de fusie van beide diensten;
  • in te stemmen met de statuten van de nieuwe dienst;
  • de nieuwe dienst volgens de Wet Regeling Schoolbegeleiding in stand te handen, waartoe een samenwerkings- en raamovereenkomst afgesloten zullen worden.

Nieuwe rol gemeente per 1 januari 1998

Vanaf 1 januari 1998 hebben de gemeenten op grond van de Wet regeling schoolbegeleiding de verplichting om een onderwijsbegeleidingsdienst in stand te houden. De gemeenten ontvangen hiertoe een specifieke uitkering van het rijk die samen met de gemeentelijke bijdrage voor onderwijsbegeleiding overgedragen dient te worden aan de onderwijsbegeleidingsdienst die men in stand moet houden. De gemeenten kunnen, na op overeenstemming gericht overleg gevoerd te hebben met de schoolbesturen, besluiten om een deel van de middelen in te zetten voor lokale prioriteiten. De gemeenten stellen hiertoe een budget voor algemene begeleiding en een budget voor specifieke begeleiding beschikbaar. Om te kunnen voldoen aan de instandhoudingsverplichting dienen gemeenten met elkaar samen te werken. De nieuwe verantwoordelijkheden van gemeenten, zoals het aangeven van eigen gemeentelijke of gezamenlijke prioriteiten van begeleiding, het vaststellen van de tarievenstructuur, het financieel toezicht (waaronder het uurbedrag voor begeleiding) en bewaking van de kwaliteit kunnen gezamenlijk worden uitgevoerd. Deze samenwerking wordt geregeld in een samenwerkingsovereenkomst. De relatie met de OBD wordt vastgelegd in een raamovereenkomst. Hierin wordt tevens geregeld dat de dienst per ½ jaar een managementsrapportage uitbrengt.

Indien de twee onderwijsbegeleidingsdiensten gaan fuseren, dienen de gemeenten opnieuw aan te geven dat zij de nieuwe dienst in stand zullen houden.

 Advies

In het fusieprotocol dat door de twee besturen op 17 november 1998 is ondertekend, is een aantal voorwaarden opgenomen waaronder de fusie zal plaatsvinden. Deze voorwaarden zijn kort samengevat de volgende:

  • voldoende draagvlak bij het personeel van beide diensten;
  • instemming van alle gemeenten met het fusiebesluit;
  • de financiële actualisatie van beide instellingen een getrouw beeld geeft;
  • de activiteiten die niet onder het subsidieregime vallen dienen ondergebracht te worden in een nevenstichting en de besloten vennootschap van de OBD Delft/Westland (Onderwijsinvest) dient opgeheven te worden;
  • in een akte van beheersoverdracht wordt aangegeven hoe omgegaan dient te worden met de huidige door gemeenten geoormerkte (financiële) voorzieningen en welke verplichtingen tegenover derden overgaan op de rechtsopvolger.

 De definitie instemming met de fusie kan worden gegeven wanneer aan de vervulling van de voorwaarden is voldaan..Wij verwachten dat het bestuur ons hierover spoedig zullen inlichten.

Door in te stemmen met de samenwerkingsovereenkomst en raamovereenkomst wordt tevens voldaan aan de wettelijke verplichting om een Schoolbegeleidingsdienst in stand te houden.

De financiële positie van de twee diensten en de vormgeving van de commerciële activiteiten in een nevenstichting verdienen nadere aandacht. Van belang is verder op te merken dat bij het opheffen Onderwijsinvest.b.v. geen (zware) wachtgeld verplichtingen ontstaan.

Wij stellen u voor de betrokken schoolbesturen in uw gemeente en de leden van de betrokken raadscommissie de notie ter kennisname te brengen.

16-03-99

P.R. van der Wart gemeente Zoetermeer

  1. Loriergemeente ‘s Gravenzande
  2. Strookergemeente Delft

 
Bijlagen ter inzage

  1. fusieprotocol
  2. statuten dienst West Zuid-Holland
  3. samenwerkingsovereenkomst
  4. raamovereenkomst
  5. brief besturen Schoolbegeleidingsdiensten aan alle gemeenten (30-11-1998)

terug naar boven