Nota: Op weg naar een samenhangend opvang- en integratiebeleid | ||||||||||||||||||||||||||||||
![]() naar agenda |
Projectplan. Op weg naar een samenhangend opvang- en integratiebeleid
Hoofdstuk I: Algemeen kader. Doelstelling van deze nota: Aangeven op welke wijze de doelstelling van het project (komen tot een samenhangend opvang- en integratiebeleid en hoe een eenduidige regiefunctie) gerealiseerd wordt. De projectgroep wil het beleid interactief opstellen, de verschillende rollen bij de uitvoer van het beleid weergeven en onderscheid maken in verplicht en additioneel beleid. Inleiding: Al geruime tijd wordt gewerkt aan het oplossen van knelpunten die onderkend worden in het beleid ten aanzien van de integratie van vreemdelingen. In eerste instantie heeft een werkgroep een inventarisatie opgesteld. Op basis van de resultaten is bureau Regioplan ingeschakeld om een quick scan uit te voeren en naar aanleiding daarvan is een projectgroep ingesteld. Deze projectgroep heeft ter voorbereiding van een interactief beleidstraject materiaal verzameld. Dit is als werkmateriaal aan de deelnemers van de vergadering van de commissie Extern d.d. 21 april toegestuurd. (bijlage A met eigen bijlagen 1 en 2) Samen met die aanwezigen wilden we de opzet uitbreiden en nader invullen. (Verslag bijlage B) "Op weg naar een samenhangend integratiebeleid" was de titel van de notitie ter begeleiding van het rapport van Regioplan, toen dat aan de raadscommissie Werk, Zorg, en Onderwijs werd aangeboden. Daarin werd de volgende doelstelling van het project geformuleerd.
Doelstelling van het project: Het formuleren van een visie op de integratie van vreemdelingen. Daarbij draait het erom te omschrijven wat nodig is om nieuwkomers (ook andere statushouders) in de Delftse samenleving een goede start te kunnen laten maken, wat nodig is aan verdere ondersteuning en wat gedaan kan worden om verdere integratie te bevorderen. (NB.: Zeker met het laatste aspect uit deze doelstelling komen we op het terrein van het migrantenbeleid, of beter gezegd het beleid voor oudkomers. Met het integratiebeleid wordt beoogd nieuwkomers- en oudkomersbeleid onder één noemer te brengen.) Het vormen van een visie op de verhouding tussen de kwaliteit en kwantiteit van de opvang en het draagvlak daarvoor in de samenleving en de daarbij behorende organisatie. In stappen betekent dat: De mogelijkheden onderzoeken om de bestemming van de geldstromen, door onderlinge afstemming, te optimaliseren De gegevensbestanden onderling uitwisselbaar en vergelijkbaar maken en daardoor in kaart brengen wat het verschil tussen taakstelling en werkelijke instroom is en welke harde gegevens gebruikt kunnen worden om waar mogelijk de geldstromen op het passende niveau te brengen. De bestaande kennis en ervaring bundelen en optimaal inzetten De bestaande netwerken en externe contacten voor elkaar inzetten. In verschillende stappen op de daarbijbehorende wijze de betrokkenen inschakelen bij het te vormen beleid en het vormen van de organisatie. Afstemming van het ad hoc beleid naar een gezamenlijke integrale aanpak op basis van inzicht , kennis en ervaring en draagvlak in de samenleving o.a. door middel van een goed proces van interactieve beleidsvorming. Samenhang aanbrengen tussen de diverse registraties , geldstromen en het voorzieningen patroon. Vormgeven aan een optimale organisatievorm voor de samenwerking tussen de diverse beleidsvormende en uitvoerende afdelingen en instanties en instellingen. Deze nota beoogt nader vorm te geven aan de wijze waarop deze doelstelling zal worden gerealiseerd. Daarbij zijn vooral de stappen f en g het einddoel om naar te streven: samenhangend beleid vanuit een centrale regie. Daarnaast is er een aantal knelpunten waar nu al aan gewerkt wordt, aangezien die geen uitstel dulden. (zie verder in deze notitie)
Wat is integratie ? In Delft hebben we gezamenlijk een definitie geformuleerd die 21 april gepresenteerd werd:
De weg die iemand (soms gedeeltelijk samen met naaste familie/vrienden) aflegt om in een nieuwe samenleving thuis te raken. Dat wil zeggen dat je vanuit een volledig onbekende situatie groeit naar een situatie waarin je jezelf redelijk veilig voelt, met je omgeving kan communiceren, woont, werkt of een vorm van inkomen hebt, de weg naar opleidingen, gezondheidszorg, maatschappelijke hulpverlening, verenigingsleven etc. op eigen krachten kan vinden. Op 21 april is bevestigd dat de zelforganisaties van de betrokken groepen in dit proces een eigen rol en bijdrage kunnen hebben. Daarom is het van belang dat voorwaarden worden geschapen voor verdere emancipatie van deze groepen. Bovendien gaat het om een wederzijds proces. Samenleven moet van twee kanten komen. Het vergroten van het draagvlak voor opvang en integratie is daarom belangrijk.
De betrokken instellingen en instanties Om te laten zien welke instellingen op welke wijze bij dit proces betrokken zijn is in het werkmateriaal voor de commissie Extern een overzicht van de instellingen die professioneel diensten aanbieden en daartoe met de cliënten bij aanmelding een intakegesprek voeren en / of gegevens registreren opgenomen.
Wettelijke verplichtingen. Voor de vreemdelingen met verschillende verblijfsstatussen gelden verschillende wettelijk verplichtingen. Hieronder zijn die schematisch weergegeven.
Hoofdstuk II: Via werkhypothesen naar een visie. Werkhypothesen: Tijdens de commissie extern van 21 april zijn meningen en ideeën verzameld die een eerste aanzet vormen voor de formulering van werkhypothesen. Deze omschrijvingen worden ontwikkeld voor vijf "domeinen" Het gaat om de gebieden wonen, werken/inkomen, scholing, zorg en participatie. Uiteindelijk moet dit leiden tot de beleidsvisie die het niveau bepaalt van het aanbod in Delft, zowel ten aanzien van de inrichting en organisatie van datgene wat iedere gemeente wettelijk verplicht is, als ten aanzien van datgene wat we in Delft de nieuwe inwoners willen bieden als aanvulling op die verplichtingen.
Participatie: Per domein wordt een werkgroep samengesteld. De werkgroepen brengen voor hun domein inhoudelijk advies uit aan de projectgroep. We stellen ons voor de groepen zo te vormen dat van de betrokken instellingen, de "gebruikers" en de gemeente vertegenwoordigers in het groep zitten. Iedere vertegenwoordiger moet in staat zijn zelf weer in een eigen netwerk terug te koppelen. Op die manier is het niet nodig van alle instellingen, of van alle zelforganisaties, of van alle betrokken ambtelijke afdelingen mensen in de groep te hebben. De projectgroep benadert deze mensen . Per domein is een lid van de projectgroep verantwoordelijk voor het overleg.
Mogelijke samenstelling van werkgroepen per domein: Wonen: Woningcorporaties, zelforganisaties, een statushouder, iemand van wijkbeheer, een wijkagent. Werken: Iemand van Bureau Werkplan, een ondernemer, een werkzoekende en een geslaagde werkende persoon uit een doelgroep. Scholing: Een ouder uit de doelgroep met schoolgaande kinderen, centrale opvang, leerplicht, zelforganisaties (taalschool van Turken), kinderopvang, SVD. Maatschappelijke participatie: Zelforganisaties, SWD, sectie wijkbeheer, een AMA+, SVD. Zorg en gezondheid: VGC, Riagg, huisarts, zelforganisaties, dienstencentrum Over de brug, Maatzorg, SVD, Ricardis.
Aanvulling samenstelling projectgroep: Daarnaast zullen we in de projectgroep twee of drie mensen uitnodigen mee te denken. We denken dan aan "ervaringsdeskundigen" die op persoonlijke titel op basis van ervaringen en ondervinding kunnen meedenken en daar een vergoeding voor krijgen. Ze zijn dan een soort adviseurs van de projectgroep. Hun deelname draagt er toe bij het beleid meer bottum up vorm en inhoud te geven. Om ook al tijdens het project zo effectief mogelijk te werken en om ervaring op te doen in de mogelijkheden van afstemming is de projectgroep nu al aangewezen als centraal punt van waar uit de regiefunctie wordt gerealiseerd. Daartoe wordt door de projectgroep gewerkt als een programmateam zoals dat in de nieuwe organisatie vorm zal krijgen
Eerste opdracht : In de eerstkomende tijd zullen de groepen worden samengesteld (nog in juni) de groepen ieder voor hun eigen domein de werkhypothese formuleren. Daar in zal worden weergegeven: De bestaande verplichtingen en wijze waarop die worden uitgevoerd De gewenste inspanningen die daar op moeten aansluiten De wijze waarop deze activiteiten tezamen kunnen worden opgezet, meer op elkaar kunnen aansluiten en op welke wijze een sluitende financiering mogelijk wordt. Welke wensen er dan nog bestaan. Eind september moeten deze beschrijvingen gereed zijn. Daarna zullen de werkgroepen meedenken bij de volgende stappen.
Niet alle groepen vreemdelingen zijn in staat mee te werken in een overlegstructuur. Om ook hun ervaringen een rol te laten spelen wordt er gewerkt aan beschrijving van ervaringen van een aantal inwoners die in voorgaande jaren een integratietraject hebben doorlopen. Daarbij houden we rekening met verschil in tijdstip van afronden van het traject om te zien hoeveel tijd en wat er nodig is na het afronden van het formele traject om een werkelijk ingeburgerde bewoner van Delft te worden. (traject afgesloten in bijv. 97, 95, 93) Op dezelfde wijze wordt geprobeerd de ervaringen van asielzoekers en houders van een voorwaardelijke verblijfsvergunning te inventariseren.
Planning van de volgende stappen: Op basis van deze gegevens en de door de werkgroepen geformuleerde werkhypothesen kunnen de volgende stappen gezet worden: in oktober: Overleg met betrokken instellingen om de eerste analyse van mogelijke verdere vormen van samenwerking en afstemming en opvulling van witte plekken te bespreken. in november: Mede naar aanleiding van de uitkomsten van voorgaande analyse, visie en ervaringen opgedaan in de projectgroep, komen tot de beschrijving van datgene wat in Delft wordt aangeboden aan vreemdelingen die zich in de stad willen vestigen, dan wel opgevangen worden. Voorstel doen voor de gemeentelijke organisatie van het integratiebeleid en de relaties met de instellingen in de stad. in december: Besluitvorming , waarna implementatie in de nieuwe organisatie kan plaatsvinden. Indien van toepassing afsluiten van convenanten met betrokken instellingen en afspraken maken met gesubsidieerde groepen
Hoofdstuk III: Randvoorwaarden en knelpunten. Afstemming registraties en monitoring De diverse instellingen hanteren verschillende cliënt-registraties.met ieder hun eigen definities, die meestal niet conform de GBA regelgeving zijn. Dat maakt het tot op heden onmogelijk te overzien of de gegevens vergelijkbaar zijn en elkaar kunnen corrigeren. (aantallen per nationaliteit, aantallen per herkomstland, aantallen per leeftijd, aantallen per geslacht, gezinssamenstellingen, verblijfsduur, e.d.) Het is daardoor ook heel moeilijk de "harde" gegevens van GBA te leggen naast deze registraties. Toch is het van het grootste belang de ontwikkelingen van de instroom, de consequenties voor de te treffen voorzieningen en de verwachten definitieve vestigers te kunnen inschatten. Bovendien is het van groot belang de goede aantallen te kunnen verstrekken aan de subsidiegevers, zodat er voor de te verrichten hulpverlening, aan te bieden onderwijs en educatie, de woonvoorzieningen zoveel mogelijk op het reële niveau vergoedingen worden verstrekt. Het blijkt mogelijk in alle registraties het sofinummer op te nemen. De huidige wet en regelgeving is een hindernis in het opnemen van dit gegeven in diverse registraties en het vervolgens zonder meer, door gebruikmaking van dit nummer, vergelijken van de registraties. De projectgroep is bezig in overleg met de instanties die daar bepalend in zijn (o.a. de Registratiekamer) een methode te ontwikkelen die een -met alle zorgvuldigheid die daar bij hoort- gebruikmaking van het sofinummer als sleutel mogelijk maakt. Het grote voordeel hiervan is ook dat bij heel veel cliënten zelf dit gegeven bekend is/ kan zijn.
Vorming gezamenlijke reserve en centrale regie op besteding gelden: Voor alle beleid en bestedingen op het gebied van het integratiebeleid zal jaarlijks een gezamenlijk bestedingsplan worden opgesteld. Voorstel is één reserve te vormen van de bestaande reserves op dit terrein en tevens aan te geven welke claims op deze reserve zullen rusten door eerder aangegane verplichtingen en schattingen van te verwachten kosten. De voordelen en risicos van het uitvoeren van diverse wetten en regelingen op dit terrein worden op deze wijze ook onder één regie gebracht. (bijlage C) Het vormen van één reserve vereenvoudigt de regiefunctie en bevordert de samenhang in de beleidsmaatregelen en bovendien kan de rapportage over het beleid aan één concernpost worden opgehangen. Het belang van het bestaan van een reserve op dit gebied : De instroom van vluchtelingen en nieuwkomers in Delft blijft vrij onvoorspelbaar. De geldstromen die van rijkswege samenhangen met de integratie zijn sterk aan de aantallen gerelateerd, maar tevens aan "teldata" . (vergoeding naar aanleiding van de aantallen op een bepaald moment, het jaar daarvoor etc.) Dit maakt dat er duidelijke risicos zijn bij de uitvoering die soms tot verschillen leiden die beter over meerdere jaren kunnen worden opgevangen. Vulling van de reserve: De egalisatiereserve wordt gevormd door samenvoeging van de drie nu bestaande reserves in de huidige rekening van WOC en DMZ . De te verwachten terugbetaling 1997 Nieuwkomers zal in deze egalisatiereserve worden gestort. In ieder geval zal het tekort op de benodigde uitbreiding van de formatie van bureau Nieuwkomers daar uit gefinancierd moeten worden. Dit geldt ook voor de budgetten nieuw beleid 1999 en volgende jaren. Overschotten, nabetalingen en tekorten uit budgetten voor de uitvoering van zorgwet VVTV en de ROA-regeling en de gelden van de Wet Inburgering Nieuwkomers kunnen via deze reserve onder de centrale regie worden gebracht. Bestedingsplan en rapportages: Uiteraard vereist dit duidelijke afspraken ten aanzien van de besteding en rapportage. Daartoe zal bij iedere Marap een rapportage worden opgesteld waar in zowel over beleid als financieel verslag gedaan wordt. Deze rapportages worden zowel het college als raadscommissie ter kennis gebracht. Bestedingsplan: In de zomernota worden globaal de bestemmingen uit de rijkssubsidies en de reserve in beeld gebracht. In het najaar wordt dat bestedingsplan geconcretiseerd en vastgesteld. In de loop van het jaar naar aanleiding van actuele ontwikkelingen kunnen nog nieuwe bestemmingen aan het plan worden toegevoegd. De centrale administratie van de reserve wordt gevoerd door het concern. In de reserve zal dus altijd een buffer aanwezig moeten blijven om de risicos op te vangen. Naast de lopende verplichtingen zullen prioriteiten in de besteding volgen uit de bestaande knelpunten en uit de overleggen over het uitvoeren van de werkhypothesen. Hierbij valt te denken aan: Knelpunten op te heffen door nieuw beleid zoals: schuldhulpverlening, opvang AMAs, vooral AMA+, eventueel aanloopkosten centrale opvang voor zo ver nog niet voorzien en gedekt, opvang vluchtelingen Kosovo en andere nieuwe vvtv statushouders projectkosten: kosten te maken in verband met afstemming registraties, bureaukosten projectteam, inzet externe ondersteuning risicos in verband met uitvoering ROA / vvtv , subsidiëring maatschappelijke opvang exploitatie bureau Nieuwkomers en opvang neveninstromers in het onderwijs. Het lopende bestedingspatroon vloeit direct voort uit de lopende begroting van de uitvoering zorgwet en bureau Nieuwkomers, aangevuld met nieuwe plannen. (zie ook de knelpunten) Voor deze eerste plannen die nog in 1999 zullen starten worden in september voorstellen aan de commissie aangeboden. Een samenhangend bestedingsvoorstel voor 2000 maakt deel uit van het voorstel zoals dat in december aan de raadscommissie wordt aangeboden. Regiefunctie De besteding van alle gelden die met de verplichtingen ten opzichte van vreemdelingen samenhangen behoeven goedkeuring van de projectgroep / projectleider, of de organisatorische opvolger daarvan, zo dat er op één plaats overzicht bestaat waardoor afwegingen mogelijk worden. De projectleider is budgethouder van de reserve. Die is verantwoordelijk voor de coördinatie van de samenstelling van het bestedingsplan en de rapportages en de bewaking van de reserve. Na politieke besluitvorming zullen de benoemde budgetten taakstellend aan de begrotingen van de uitvoerende afdelingen worden toegevoegd en de besteding gemandateerd.
Knelpunten oplossen: Tegelijk met het formuleren van de bovenstaande werkhypothesen zal de projectgroep zo snel mogelijk in onderlinge samenwerking vanuit de centrale regie oplossingen vinden voor de volgende knelpunten: overbruggingsfinanciering opvang in onderwijs, organisatie van centrale opvang en noodzaak tot tijdige uitstroom uit die opvang naar regulier onderwijs, helderheid over welke kinderen met of zonder documenten. Opvang AMAs en vooral AMA+ Tussen de asielzoekers die in Nederland een plek zoeken is ook een aantal alleen staande minderjarigen. Zij worden landelijk opgevangen door St. de Opbouw, die onderdak en begeleiding en voogdij voor hen regelt. In Delft wordt de begeleiding van jongeren die worden gehuisvest in kleine wooneenheden overgedragen aan de Stichting Jeugdhulpverlening. Er worden ook AMAs ondergebracht bij pleeggezinnen. Er blijft wel contact met de Opbouw. Via het gastgezinnen project bestaat ook begeleiding door de Stichting Vluchtelingenwerk Delft. In overleg met Stichting de Opbouw wordt het aantal AMAs in Delft vrijwel gelijk gehouden. (Op het ogenblik 57) De begeleiding en opvang verzorgd door St. de Opbouw eindigt als de jongeren 18 worden. Dit betekent dat de samenstelling van de groep die in deze regie wordt gehuisvest en begeleid regelmatig wisselt. Ten aanzien van het onderwijsprogramma voor 16/17 jarigen wordt op dit moment regelmatig (om de zes weken) overleg gevoerd tussen St.Jeugdhulpverlening en Bureau Nieuwkomers en Taalplus educatie. Ten aanzien van de begeleiding van de jongeren in het gastgezinnenproject wordt regelmatig overleg gevoerd tussen SVD, Opbouw en SJD. Als de jongeren 18 worden, worden ze geholpen huisvesting te vinden. De hulpverlening eindigt natuurlijk niet abrupt, maar zonder extra faciliteiten moet er wel naar een eindpunt worden gewerkt. Nu de jongeren op deze wijze van begeleiding bij de meest betrokken instellingen goed bekend zijn is de basis gelegd om daar waar dat nodig is (op maat) de hulpverlening voort te zetten. Daar zal tijdelijk een klein budget (10000,-) voor vrijgemaakt worden en tegelijk zal gezocht worden naar nog meer samenwerkingsmogelijkheden om dit hulpaanbod zo veel mogelijk binnen reguliere hulpverleningsvormen onder te brengen, zodat de kosten zeer beperkt blijven. 18 Jarigen die nog geen status hebben kunnen met een soort begeleidingsovereenkomst als zij dat willen nog op de Opbouw terugvallen die hen een inkomen garandeert. Kinderopvang: Om aan de vraag naar kinderopvang voor deze groep te kunnen voldoen is het nodig rekening te houden met: - flexibiliteit (snel beschikbaar ) - te realiseren in een bestaande locatie in de buurt van de Röntgenweg en van Taalplus. - te verzorgen door een erkende instelling voor kinderopvang Er wordt overleg gepleegd om een oplossing te zoeken die aan al deze voorwaarden voldoet. Schuldhulpverlening nieuwkomers Het cliëntenbestand van de Budgetwinkel bestaat voor 30% uit allochtonen. Het is niet duidelijk hoeveel nieuwkomers dit betreft. Van de Stichting Vluchtelingenwerk Delft komen echter wel signalen dat in toenemende mate nieuwkomers schuldproblemen hebben. Een groot deel van de groep nieuwkomers is afkomstig uit Somalië, Irak en Iran. Nieuwkomers hebben een schuldproblematiek die zeer specifiek is: Zij hebben namelijk veelal gebruik gemaakt van de mogelijkheid voor gezinshereniging, waardoor hoge schulden zijn ontstaan. Daarnaast sturen veel alleenstaande mannen geld naar hun familieleden in het buitenland. Nieuwkomers zijn met een inburgeringstraject bezig of hebben dit traject net afgerond. Er bestaat bij hen daarom nog weinig kennis van budgettering in een Westerse maatschappij. In de inburgeringscursus wordt hieraan geen aandacht besteed. Daarom is het gewenst om binnen de kaders van de Budgetwinkel specifieke aandacht te besteden aan nieuwkomers. Hiertoe is een overleg gestart met de Budgetwinkel. Er worden momenteel de volgende ideeën uitgewerkt: De Budgetwinkel geeft groepsgewijze voorlichting aan nieuwkomers. Enerzijds kan deze voorlichting plaatsvinden in de wijken waar nieuwkomers wonen in laagdrempelige voorzieningen zoals een buurthuis. Anderzijds kan deze voorlichting plaatsvinden tijdens de lessen maatschappij-oriëntatie gedurende de inburgeringscursus. De Budgetwinkel huurt voor een paar uren per week op declaratiebasis een consulent in die cliënten begeleidt bij het naleven van een schuldsaneringsplan. Voor deze taken kan de Budgetwinkel gebruik maken van de kennis over schuldproblematiek bij de Stichting Vluchtelingenwerk Delft. Voor de bovenstaande ideeën wordt een bedrag van fl.15.000,- gereserveerd. Bij de verdere uitwerking van de ideeën wordt een financiële onderbouwing gegeven.
Voorstellen: Instemmen met het beschreven proces van interactief beleid maken om te komen tot een beschrijving van visie op en vormgeving van een samenhangend integratiebeleid in Delft, Instemmen met de omschreven wijze van vormgeving van eenduidige regie ter besteding van de geldstromen en vorming van een egalisatiereserve . (raadsvoorstel en financieel overzicht separaat, bijlage C) Instemmen met maatregelen om te komen tot mogelijkheid gebruikmaking sofinummer als sleutel om registraties te vergelijken. |
|||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |