10 augustus 2000

Bijlage 1  - Oudkomers  (deel 1)
 


naar agenda


naar deel 2

Plan van aanpak integrale opzet inburgering oudkomers in Delft.

Inleiding

Door kamermoties bij de behandeling van de 1e suppletoire begroting en bij de algemene beschouwingen is Delft samen met een aantal andere steden in aanmerking gekomen voor een bijdrage in het kader van een regeling inburgering oudkomers die nauw samenhangt met het grote stedenbeleid. Het gaat daarbij om steden die meer dan 7% minderheden hebben.

Het hiernavolgende plan is de beschrijving van een meerjarig perspectief voor de opzet van activiteiten in het kader van deze regeling. Dit plan moet uiterlijk 29 februari zijn ingediend.

De bijdragen zijn: voor 1999 ƒ 200.000 (o.a bedoeld om voorbereidingen mee te bekostigen); voor 2000 ƒ900.000,- ; voor 2001 ƒ1.200.000,- en uiteindelijk in 2003 ƒ1.300.000,-. Over de jaren daarna wordt nergens een uitspraak gedaan.

Deze activiteiten sluiten uiteraard goed aan op de reeds ontwikkelde voorzieningen van de gemeente ten aanzien van de opvang en integratie van vreemdelingen in Delft. De gemeente Delft streeft naar een samenhangend beleid, daar liggen een aantal overwegingen aan ten grondslag die hierna beknopt weergegeven.

Delft kent relatief gezien een grote instroom van vreemdelingen in de gemeente. De inrichting van de woningmarkt (zowel de voorraad als de methodiek waarmee men zich kan laten inschrijven om voor een woning in aanmerking te komen) maakt dat het voor statushouders aantrekkelijk is naar Delft te komen. De ligging in de randstad tussen de grote steden speelt daar ongetwijfeld ook nog een rol bij.

We kunnen constateren dat de samenstelling van de allochtone bevolking van Delft daarom duidelijk meegroeit met de ontwikkelingen die zich voordoen in de toestroom van vluchtelingen naar Nederland. Behalve de "oudere" bestaande groeperingen (Turken, Marokkanen, Italianen, Surinamers, Antillianen, Spanjaarden en Chinezen) kent Delft grote groepen van Somaliërs, Afghanen, Koerden, voormalige Joegoslaviërs, Vietnamezen.

De positie van de migrantenverenigingen en de verenigingen van de nieuwere oudkomers is in de Delftse samenleving nog niet gelijk, maar ze hebben allemaal een duidelijke functie in de ondersteuning van het integratiebeleid.

De kwaliteit van de opvang en doelmatige inzet van de beschikbare middelen stonden -en staan gedeeltelijk nog- onder druk door de overschrijding van de taakstelling en door organisatorische tekortkomingen die ruim een jaar geleden in beeld zijn gebracht door onderzoeksbureau Regioplan (bijlage 1, Quick scan vreemdelingen in Delft).

Genoemd zijn:

  • De geldstromen worden niet in onderlinge samenhang bekeken en ingezet,
  • De gegevensbestanden zijn niet onderling vergelijkbaar en uitwisselbaar,
  • De kennis en ervaring die er in Delft op het gebied van integratiebeleid zeker bestaat wordt onvoldoende met elkaar gedeeld,
  • De diverse netwerken en externe contacten worden nog niet optimaal ingezet.
  • De betrokkenheid van de vreemdelingen zelf bij het te vormen beleid vereist een zeer diverse aanpak in communicatie.
  • De communicatie met de inwoners van Delft over de kwaliteit en de vorm van de verschillende soorten van opvang is niet duidelijk genoeg, terwijl goede vormen daarvoor kunnen bijdragen aan het behoud van draagvlak in de samenleving.
  • Het ontbreekt in de gemeente aan één centraal regiepunt waar alle zaken die met opvang en integratie van vreemdelingen* te maken hebben in onderling samenhangend verband worden bekeken en aangestuurd. (*gekozen wordt voor het brede begrip vreemdeling zoals Regioplan dat in bijlage 1 aangeeft)

Bevolking naar afkomst op 1 januari

afkomst*

indexcijfers (1999=100)

aantal

2000

1995

1996

1997

1998

1999

2000

Nederland

102

102

102

101

100

100

76.200

Afghanistan

27

31

51

65

100

131

278

Amerika

70

72

76

81

100

113

274

België

86

87

91

92

100

107

464

China

86

86

92

96

100

107

529

Duitsland

96

97

96

99

100

103

838

Egypte

68

71

81

89

100

106

197

Frankrijk

81

82

83

91

100

109

378

Griekenland

78

89

93

96

100

109

164

Groot-Brittanië

78

81

87

97

100

106

551

Indonesië

102

103

98

98

100

103

1.178

Irak

9

20

39

71

100

104

1.044

Iran

83

93

97

99

100

109

685

Italië

84

84

89

91

100

102

563

vm. Joegoslavië

71

80

88

91

100

105

364

Marokko

72

80

87

95

100

109

869

Nederlandse Antillen/Aruba

87

89

91

94

100

116

750

vm. Ned.Indië/Ned.Nieuwguine

115

112

108

105

100

98

1.060

Polen

93

89

86

94

100

102

225

Somalië

23

41

62

74

100

121

676

vm. Sovjetunie

41

57

70

84

100

112

238

Spanje

88

83

90

91

100

109

252

Suriname

99

100

99

100

100

105

1.937

Turkije

81

85

90

94

100

103

2.092

Viëtnam

86

88

96

101

100

100

257

Zuid Afrika

64

68

70

94

100

105

156

overige landen

73

75

80

89

100

108

3.882

sub-totaal buitenlandse afkomst

78

82

86

92

100

106

19.901

totaal

97

98

99

99

100

101

96.101

bron: Bestuursdienst, Concernafd. Communicatie en Onderzoek

* Afkomst is bepaald uit een combinatie van eerste nationaliteit, eventuele tweede of derde nationaliteit en het geboorteland van de betreffende persoon. Bij inwonende kinderen wordt ook rekening gehouden met de afkomst van de ouders. (uit lijst definities pag.233 jaarboek)

Uit deze gegevens valt af te leiden dat er een doelgroep van aanzienlijke omvang in aanmerking komt voor het oudkomersbeleid.

1 Integratiebeleid

Delft heeft, om tot een samenhangend integratiebeleid te komen, gekozen voor een projectmatige aanpak. De projectgroep functioneert als centraal punt voor de afstemming van alle activiteiten op het terrein van opvang- en integratie van vreemdelingen. Om de activiteiten te toetsen en in een totaal samenhangend kader te plaatsen wordt gewerkt aan een beleidsvisie.

De doelstelling van het project werd als volgt geformuleerd:

  • "Het formuleren van een visie op de integratie van vreemdelingen. Daarbij draait het erom te omschrijven wat nodig is om nieuwkomers in de Delftse samenleving een goede start te kunnen laten maken, wat nodig is aan verdere ondersteuning en wat gedaan kan worden om verdere integratie te bevorderen.

(NB.: Zeker met het laatste aspect uit deze doelstelling komen we op het terrein van het

migrantenbeleid, of beter gezegd het beleid voor oudkomers. Met het integratiebeleid wordt beoogd nieuwkomers- en oudkomersbeleid onder één noemer te brengen.)"

  • "Het vormen van een visie op de verhouding tussen de kwaliteit en kwantiteit van de opvang en het draagvlak daarvoor in de samenleving en de daarbij behorende organisatie."

Samenhang met het totale integratiebeleid:

Op het gebied van de nieuwkomers is de onderlinge afstemming al veel verbeterd. Op het brede gebied van de inburgering is nu een onderzoek gaande om helder te krijgen of de criteria die Delft wil aanleggen ten aanzien van de inburgering kloppen met de situatie en de opvattingen van de doelgroepen (vragenlijst Intomart toegevoegd als bijlage 2 en tevens een aantal staten met statistische gegevens, bijlage 3 ).

Zeer binnenkort wordt het werk van de projectgroep tot nog toe, inclusief het onderzoeksresultaat, omgezet in een visie op het te voeren beleid. Dit plan zal integraal onderdeel gaan uitmaken van deze visie.

2 Beleid voor oudkomers

Delft kent reeds veel voorzieningen en initiatieven die de integratie van nieuwkomers ondersteunen. Ook voor de oudkomers bestaan vele nu nog vaak kleinschalige initiatieven.

Nu de gemeente in aanmerking komt voor een rijksbijdrage waarmee de inburgering van oudkomers een extra stimulans kan krijgen, is dit het moment een meerjarig en samenhangend plan te presenteren binnen het kader van de regeling inburgering oudkomers.

Oudkomers zijn:

"Leden van etnische minderheidsgroepen die al voor langere tijd legaal in Nederland verblijven".

De regeling is expliciet gericht op twee doelgroepen onder de vreemdelingen:

a. Werklozen

b. Opvoeders

Het gaat daarbij vooral om het deelnemen aan en succesvol afronden van trajecten waarmee de beheersing van de Nederlandse taal bevorderd wordt.

In de toelichting wordt verder aangegeven dat de initiatieven zo specifiek mogelijk gericht moeten zijn op segmenten van de doelgroep: maatwerk dus.

Relaties met bestaand beleid

De initiatieven moeten ook zoveel mogelijk in relatie staan met ander gemeentelijk beleid. In dit verband kan gewezen worden op het Project Uitstroombevordering, waarmee beoogd wordt een deel van de nieuwkomers na hun inburgeringsperiode verder te scholen en te begeleiden. De doelgroep voor dit project is goed in kaart gebracht, maar de middelen ontbreken om de gehele doelgroep in traject te nemen.

Ten tweede kan gewezen worden op voorschoolse taal- ,spel- en ouderprojecten, die nu onder de vlag van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid worden uitgevoerd. Deze projecten zijn voor de inburgering in de brede zin van het woord van groot belang, maar met deze projecten moeten veel meer mensen bereikt gaan worden.

Als derde voorbeeld van verder te ontwikkelen beleid geldt de aanpak 16 tot 23-jarigen. De gemeente Delft kent sinds het schooljaar 1999-2000 een centrale opvang van nieuwkomers-kinderen, met daarbinnen een aparte aanpak voor 16 en 17-jarigen. Deze opvang behelst een intensieve taalaanpak en een oriëntatie op de vervolgopleiding en de arbeidsmarkt. De huidige praktijk leert dat een succesvolle overstap naar een vervolg meer begeleiding vergt dan nu geboden kan worden. Hier ligt ook een nadrukkelijke koppeling met de problematiek van de Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s) en meer algemeen de relatief hoge onderwijsuitval onder allochtone kinderen.

We hebben er daarom voor gekozen de relaties met het bestaande beleid vooral te leggen naar:

  • Het activeringsbeleid en het realiseren van een sluitende aanpak.
  • De initiatieven in het kader van het ontwikkelen van vensterscholen / brede scholen (bijlage 4) in alle wijken. Binnen dat kader worden nieuwe activiteiten (sport, cultuur e.d), onderwijsondersteuning (voorschoolse taal-, spel- en ouderprojecten, huiswerkbegeleiding) en zorg/opvoedingsondersteuning (schoolmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning, GGD-werk) op wijkniveau verder uitgebouwd.
  • De op specifieke groepen gerichte aanpak binnen de volwasseneneducatie.
  • Het verder ontwikkelen van de randvoorwaarden waaronder nieuw- en oudkomers met succes aan hun inburgering kunnen werken. Daarom vindt u hier voorstellen voor flexibilisering van de kinderopvang, begeleiding bij (dreigende) schulden en het aanstellen van uit de doelgroep afkomstige contactpersonen.
  • Verder hebben we gezocht naar mogelijkheden om de initiatieven ook onderling elkaar te laten versterken door bijvoorbeeld stages in het kader van trajectbemiddeling te plaatsen binnen initiatieven die weer passen in de educatieve activiteiten. Dat geldt zeker ook voor de aanstelling van de WIW medewerkers binnen het hierna beschreven coördinatie- en registratiepunt.

3 Centrale regie

Alvorens in vier hoofdstukken de gekozen projecten te beschrijven geven we aan dat we het gezien de gekozen beleidslijn na het bestuderen van het rapport van Regioplan van groot belang vinden de activiteiten voor nieuw- en oudkomers zoveel mogelijk van uit één punt te coördineren en daar ook de resultaten van de activiteiten te verzamelen.

Voor nieuwkomers bestaat in Delft sinds 1993 een Bureau Nieuwkomers waar van het begin af aan alle vreemdelingen-nieuwkomers (dus ook vluchtelingen) worden opgevangen.

Sinds de invoering van de Wet Inburgering Nieuwkomers is de organisatie en financiering hiervan helder. Het betekent echter ook dat migranten die al langer in Nederland zijn niet hier terecht kunnen en tijdelijk de vvtv-statushouders ook niet (tijdelijk aangezien de nieuwe vreemdelingenwet hierin weer een andere beleidslijn uitzet) .

Om helder te houden welke personen en gezinnen en groepen nu in het kader van het oudkomersbeleid ondersteuning krijgen is het goed ook daarvoor een plek aan te wijzen waar de initiatieven gebundeld en gecoördineerd worden, maar vooral ook waar de deelnemers geregistreerd worden in een cliëntvolgsysteem.

In de nieuwe gemeentelijke organisatie worden per 1 maart 2000 Bureau Nieuwkomers en de sector Activering samengevoegd tot één Vakteam Activering en Inburgering.

Dat is een logische plek voor een coördinatiepunt oudkomers. We stellen ons voor

binnen dit vakteam een eenheid van 4,5 fte coördinatie en trajectbegeleiding te formeren. Van deze 4,5 fte zijn 2,5 fte nieuwe capaciteit (1 uit bestaand budget en 1,5 uit dit voorstel oudkomersbeleid). De overige 2 fte betreft capaciteit die nu reeds voor de doelgroep werkt binnen het vakteam Activering, ITB. Bij het zoeken naar de nieuwe medewerkers zal de voorkeur uitgaan naar leden van de doelgroep.

Binnen die eenheid kunnen 5 WIW-krachten te werk worden gesteld afkomstig uit een aantal groeperingen migranten in Delft om als contactpersoon en sleutelfiguur te functioneren.

Vakteam activering en inburgering:

Bureau nieuwkomers:

1,5 fte ass.traj.beg. en

4,62 fte ITB

Activering, voorzover ITB: 2,4 fte

Oudkomers 3,5 fte ITB en coördinator/ begeleider van contactpersonen

+ 5 contactpersonen

De contactpersonen verrichten werkzaamheden die op den duur wellicht bij het opbouwwerk onder te brengen zijn. In de eerste aanvang verdient het de voorkeur wel alle relaties te leggen met de organisaties die op dit terrein werkzaam zijn, maar de WIW aanstellingen eerst bij de gemeente te laten plaatsvinden.

Zij kunnen ondersteunen bij het organiseren van een deel van de activiteiten zoals hierna worden aangegeven. De kern van hun werk is een groter bereik onder de doelgroep te krijgen en een betere communicatie met de doelgroep op te bouwen o.a. door het leggen van contacten binnen de groep oudkomers, vooral daar waar dit niet vanzelfsprekend gebeurt.

De coördinator zal deel gaan uitmaken van de projectgroep integratiebeleid. Dit is vooral van belang om de relatie naar het migrantenbeleid en emancipatiebeleid optimaal te laten zijn.

Registratie en monitoring

Ten aanzien van de registratie wordt gedacht aan een cliëntvolgsysteem van dezelfde aard als dat van bureau Nieuwkomers zodat de gegevens gemakkelijk uitwisselbaar zijn. Verder kan de deelname aan de diverse cursussen voor ouders en gezinnen worden bijgehouden en de resultaten in aantallen diploma’s e.d. voor de rapportages worden vastgelegd.

De eerste registratie geldt tevens als nulmeting voor de resultaten die met dit beleid bereikt moeten worden. Vooruitlopend op deze registratiegegevens wordt in de situatieschets op basis van de huidige beschikbare gegevens een voorlopig beeld gegeven van de doelgroepen (bijlage 3).

Daarnaast zal binnen de sector werk, inkomen en zorg in de eerste periode onderzoek gedaan moeten worden, om in kaart te brengen hoe de ondersteuning van oudkomers en gezinnen met kinderen het beste op elkaar kan aansluiten. Deze productbeschrijving kan dan ook aangeven hoe de monitoring van de resultaten het beste kan geschieden. Uiteraard zal het cliëntvolgsysteem daar een rol in spelen, maar dat zal niet alle gegevens kunnen leveren.

De totale regie van nieuwkomers - en oudkomersbeleid blijft door de projectgroep opvang- en integratiebeleid uitgevoerd worden.

 

aktiviteit

aantal deelnemers

door wie

kosten

1

aanstellen extra consulent (naast bestaande en elders gefinancierde ITBers)

1,5

gemeente

150.000

2

aanstellen 5 contactpersonen met eigen trajecten en trainingen

5

gemeente

75.000

3

onderzoek en proces-beschrijvingen monitoring en cliëntvolgsysteem

 

extern deskundige

100 000

4 Oudkomersbeleid in vier richtingen

4a. Oudkomers binnen het activeringsbeleid en het realiseren van een sluitende aanpak

Uitkeringsgerechtigden* naar afkomst en verblijfsduur op 1 januari 2000

absoluut en als percentage van de bevolking

             

afkomst

   

verblijfduur

     
 

0-18 mnd.

 

langer dan 18 mnd.

 

totaal

 
 

abs.

%

abs.

%

abs.

%

             

Nederland + rijk

94

1,6

1.459

2,9

1.553

2,8

minderheden (incl. 2e gen.)

280

13,1

1.059

12,9

1.339

13,0

             

totaal

374

4,7

2.518

4,4

2.892

4,4

bron: DMZ en Burgerzaken

           
             

* excl. 100 65-plussers, 13 personen met dubbele uitkeringen en 14 niet in het GBA opgenomen personen

.

           

Bevolking (18-64 jaar ) naar afkomst en verblijfsduur op 1 januari 2000

afkomst

   

verblijfduur

     
 

0-18 mnd.

 

langer dan 18 mnd.

 

totaal

 
 

abs.

 

abs.

 

abs.

 
             

Nederland + rijk

5744

 

49677

 

55.421

 

minderheden (excl. 2e gen.)

2137

 

8192

 

10.329

 
             

totaal

7881

 

57.869

 

65.750

 

bron: Burgerzaken

           

De huidige situatie:

Op 30 september 1998 is de wet WIN in werking getreden. In die periode heeft de gemeente Delft in samenwerking met Arbeidsvoorziening de eerste belangrijke stappen gezet op weg naar een sluitende aanpak voor nieuwkomers. Afgesproken werd namelijk dat, conform de formele richtlijnen, de klanten waarvoor toeleiding naar de arbeidsmarkt de meest reële optie is, doorverwezen worden naar Arbeidsvoorziening. De gemeente (hier: Bureau Nieuwkomers) informeert Arbeidsvoorziening (hier: arbeidsbureau Delft) per klant in een vroegtijdig stadium. Daardoor kan per klant op het juiste moment een bemiddelings- of trajectaanbod gedaan worden.

Tegelijkertijd is tussen gemeentelijke organisaties onderling afgesproken (hier: Bureau Nieuwkomers en project Uitstroomverbetering) dat de groep waarvan (nog) niet duidelijk is, of ze toegeleid kan worden naar de arbeidsmarkt of dat ze uiteindelijk tot de doelgroep sociale activering behoort (veelal klanten die na anderhalf jaar WIN nog niet het vereiste cito 3 niveau heeft behaald) door Bureau Nieuwkomers wordt doorverwezen naar het project Uitstroomverbetering.

Daarbij wordt zoveel mogelijk de werkwijze van Bureau Nieuwkomers ten aanzien van de taalprogramma’s gecontinueerd. De consulent van het project Uitstroomverbetering krijgt presentielijsten aangereikt door het taalinstituut en bespreekt met ditzelfde instituut (Taalplus Educatie) de vorderingen. Naast deze continuering wordt de aandacht gericht op de vervolgstap richting betaald werk (of mogelijk sociale activering). Daartoe kan onder meer assessment een goed instrument zijn.

Voor deze doelgroep (de tussengroep) is in de tweede helft van 1999 een taalstageproject gestart. Inmiddels zijn 18 klanten binnen bedrijven en instellingen geplaatst.

Tenslotte is er een groep Nieuwkomers waarvan het vrij duidelijk is, dat zij op een laag taalniveau blijft ondanks lange tijd van taalscholing. De verwachting is dat deze groep op een bepaald moment is uitgeleerd en dat het taalniveau onvoldoende is om met succes de arbeidsmarkt op te gaan. De gemeente (hier: project Uitstroomverbetering) heeft met Taalplus Educatie afgesproken dat deze klanten worden besproken in het kader van Sociale Activering. Daarbij fungeert de consulent Sociale Activering a.h.w. als een (voorlopig) sluitstuk op het terrein van Activering.

Ongeveer 70% van het klantenbestand van de sociale dienst (eind 1998) valt in fase 4. Dat percentage is sindsdien gestegen. De gemeentelijke inspanningen ten behoeve van deze doelgroep op het terrein van Activering bestond sinds 1996 uit de inzet van een consulent Sociale Activering. Voor de doelgroepen die er getalsmatig uitsprongen is besloten deze extra aandacht te geven via het project Uitstroomverbetering en per doelgroep een consulent aan te stellen. De doelgroepen zijn in 1999 geweest: eenoudergezinnen (kinderen tot 12 jaar), senioren en de bovengenoemde klanten die na anderhalf jaar WIN nog niet het vereiste (cito) niveau hebben behaald.

Ontwikkelingen:

Naar aanleiding van een gemeentelijke reorganisatie zullen Bureau Nieuwkomers, project Uitstroomverbetering en Sociale Activering alle komen te vallen onder een nieuwe afdeling: Activering & Inburgering. Dit betekent op papier een extra waarborg voor een voortzetting én uitdieping van de huidige situatie.

Daarnaast zijn er op het terrein van inburgering, educatie, werk, zorg e.d. een aantal zogeheten programmateams samengesteld: Armoede en Activering, Integratie en Zorg. ´Interactief beleid´ en ´Integrale Aanpak´ zijn daarbij belangrijke kernbegrippen.

Ten aanzien van de huidige aanpak kan gesteld worden dat de gemeente Delft tevreden is met de op gang gezette aanpak en ontwikkelingen daarbinnen. Tegelijkertijd vallen evaluatief punten op welk meegenomen moeten worden op weg naar een sluitende aanpak ten aanzien van nieuwkomers en oudkomers.

Allereerst valt op dat ten aanzien van de ‘tussengroep’ duidelijke afspraken zijn gemaakt inzake doorstroom van klanten en informatie over de klanten. Daarbij aangetekend dat de betreffende gemeentelijke geledingen straks onder dezelfde afdeling zullen vallen. Daarnaast valt echter op dat de doorstroom getalsmatig zo hoog is geweest, dat er een wachtlijst van tenminste 100 klanten is ontstaan bij het project Uitstroomverbetering. Dit is een belangrijk knelpunt welke een sluitende aanpak in de weg staat.

Ten behoeve van de ‘tussengroep’ doen we sinds een aantal maanden ervaring op met de taalstages. De ervaringen, zo blijkt uit een evaluatierapport, zijn goed te noemen. Binnen de opgebouwde ‘infrastructuur (stroomproces gemeente, Taalplus Educatie en Arbeidsvoorziening) is het zinnig om ten behoeve van de ‘tussengroep’ vervolgstappen te organiseren na de taalstage. Daarbij denken wij aan twee te organiseren projecten: de werkstage en Nederlands op de werkvloer.

Daarbij is noodzaak dat de taalstage een vervolg krijgt (nu nog met ESF–subsidie mogelijk gemaakt) en verder wordt uitgebouwd. Zodat het niet blijft steken op een ‘experiment’ maar wordt ingezet als volwaardig instrument naast taallessen e.d..

Oudkomers zijn leden van etnische minderheidsgroepen die al voor langere tijd in Nederland verblijven. Daarbij concluderen wij dat wij voor de groep nieuwkomers die een inburgeringsprogramma hebben gevolgd (oudkomers!), de gemeente Delft belangrijke stappen zet op weg naar een sluitende aanpak.

Er zijn echter ook leden van etnische minderheidsgroepen die buiten deze boot vallen. Het gaat hier onder meer om klanten die al in de kaartenbak van de sociale dienst zaten, voordat er een wet op de inburgering (en een Bureau Nieuwkomers in Delft) bestond. En klanten die actief uit beeld van Bureau Nieuwkomers zijn geraakt in de jaren voordat project Uitstroomverbetering ze oppakte. Tenslotte zijn er ook klanten die in de afgelopen jaren niet tot de doelgroep van Bureau Nieuwkomers behoorden.

Interessant in dit kader is dat de gemeente Delft binnenkort zal starten met een diagnoseteam welke met de fase 4 klanten van de sociale dienst een gesprek zullen voeren op het niveau van een kwalificerende intake. Vooruitlopend kan gesteld worden dat wij binnen de fase 4 groep een aanzienlijk deel van de oudkomersgroep zullen treffen welke nu niet in beeld zijn bij Arbeidsvoorziening of de afdeling activering van de gemeente. Een groep dus waarvan bij voorbaat al vaststaat dat lang niet iedereen aan een betaalde baan kan worden geholpen. Hiervoor zal de gemeente een trajectbegeleider aanstellen.

Op weg naar een sluitende aanpak:

In het kader van een sluitende aanpak ten behoeve van de tussengroep stellen wij voor een formatieplaats te organiseren om zodoende maximaal de wachtlijst weg te werken en ook getalsmatig te komen tot een sluitende aanpak. De financiering van deze plek kan waarschijnlijk uit al bestaande middelen worden gerealiseerd.

Bovendien dient hier de extra consulent/ coördinator oudkomers en halve fte trajectbeleiding te worden aangesteld, met daarbij de eerder genoemde contactpersonen.

Een analyse van de doelgroep zal via voortschrijdend inzicht in de loop van 2000 tot stand komen. Enerzijds vanuit de computerbestanden van Burgerzaken en Sociale Dienst. Anderzijds door het inventariseren van klanten die een inburgeringstraject hebben doorlopen bij Bureau Nieuwkomers. En tenslotte via een diagnoseteam welke de fase 4 klanten van de sociale dienst zal spreken.

Duidelijk is al wel dat uit recente cijfers blijkt dat 40% van het bestand van de sociale dienst van allochtone afkomst is. Veel van deze klanten, al dan niet een inburgeringstraject gevolgd hebbend, zitten al jaren in de kaartenbak van de sociale dienst zonder dat er activeringsinspanningen zijn verricht. De coördinator Oudkomers krijgt dan wel een tweeledige taak (met de nadruk op de coördinatie):

enerzijds opstellen en (laten) uitvoeren van trajectplannen,

anderzijds fungeren als aanstuurder van een aantal (gedeeltelijk nog te benoemen) allochtone contactpersonen ondergebracht bij de sector Werk, Zorg en Inkomen.

Punt van aandacht is het bereiken van de gehele potentiële doelgroep. Vooral de ouders van hele jonge kinderen en die kinderen zelf dienen in het kader van aanbod van voorschoolse activiteiten "gevonden" te worden. De inzet van de contactpersonen hierbij is heel belangrijk.

 

Aktiviteit

aantal deelnemers

door wie

kosten

1

uitbreiding aantal traject-bemiddelingen en aan-sturing en begeleiding contactpersonen

van 50 naar 200 gedurende 2000

trajectbegeleider 0,5 fte

en bestaande ITB en consulent coördinator

150.000

2

functioneren

contactpersonen

5

vakteam activering en inburgering

75000

3

inrichten monitoring en cliëntvolgsysteem

alle clienten en deel-nemers cursussen

vakteam activering /inburge-ring en extern deskundige

100.000

 

4b. Kinderen van oudkomers op school en hun opvoeders

Deze initiatieven passen in de opzet van de vensterschool, maar kunnen direct beginnen in de huidige samenwerkingsstructuur van het gemeentelijk onderwijs-achterstand beleid.

De initiatieven kunnen op dezelfde wijze worden "ingekocht" door het oudkomers coördinatiepunt zoals Bureau Nieuwkomers activiteiten inkoopt bij de Stichting Vluchtelingenwerk Delft.

De rapportage over de deelname en het effect van de cursussen (inclusief het effect op de schoolprestaties van de kinderen van de betrokken ouders) kunnen ook bij het oudkomerspunt worden gecoördineerd met de overige rapportages en effectmetingen.

Het gaat hierbij om de verbreding en verdieping van initiatieven die al enkele jaren op kleine schaal binnen het GOA beleid worden uitgevoerd. De expertise en wijze samenwerken tussen de verschillende participanten bij de uitvoering is bekend, maar aan methodiek-ontwikkeling zal zeker worden verder gewerkt.

Minderheden met verblijfsduur langer dan 18 mnd naar afkomst en gezinsverhouding op 1 jan. 2000

afkomst

gezinsverhouding

Totaal

verklaring nr.s hieronder:

1

2

3

4

5

6

overige minderheden

66

166

119

293

711

792

2147

Zuidafrikanen

2

11

1

13

30

56

113

Colombianen

2

9

14

45

31

101

Afganen

8

24

6

26

61

58

183

Egyptenaren

4

26

6

8

62

46

152

Grieken

6

9

3

14

40

55

127

Italianen

47

51

14

73

160

132

477

Spanjaarden

12

12

12

27

67

65

195

Indonesiërs

32

99

22

171

347

302

973

Chinezen

22

53

16

77

101

110

379

Vietnamezen

7

28

10

32

69

78

224

Polen

9

14

8

49

54

55

189

vm. Joegoslaven

9

38

14

52

106

89

308

vm. Sovjetunie

2

15

11

35

43

59

165

Somaliërs

1

20

47

24

200

143

435

Iraniërs

20

55

42

77

152

212

558

Irakezen

27

126

25

112

260

141

691

Antillianen/Aruba

15

44

61

46

185

201

552

Surinamers

35

136

181

194

597

511

1654

Marokkanen

23

106

21

110

288

155

703

Turken

81

343

51

398

790

212

1875

totaal

428

1378

679

1845

4368

3503

12201

1=gezinshoofd van huw.relatie man/vrouw; 2=gezinshoofd van huw.relatie man/vrouw kinderen; 3=ouder met kind(eren); 4=echtgenote binnen huw.relatie van 1 of 2; 5=kind; 6=alleenstaande

NB: Zie ook staat B4.6 uit de bijlage waar het aantal leerlingen op basis scholen van niet Nederlandse afkomst wordt weergegeven

Uit de cijfers blijkt dat er een aanzienlijke groep ouders in Delft is die voor deze cursussen in aanmerking kunnen komen, zodat we het aantal niet teveel hebben beperkt.

Het zal ook erg belangrijk zijn alle cursussen zo compleet mogelijk te bezetten en er een samenhangend pakket van te maken waar de cursus moeders en peuters de kern van is.

Er kunnen steeds 15 ouders meedoen in een groep.

De cursussen worden georganiseerd in een samenwerkingverband (coördinatie vanuit GOA Delft), waarin deelnemen: Stichting Maatzorg, Stichting Spel en Opvoeding, de schoolmediatheek, afd. Onderwijs van de gemeente, het Tolkencentrum en de zelforganisaties.

De organisatie van het gehele pakket (inclusief een spreekuur van het opvoedbureau op diverse plaatsen in de stad) wordt gestuurd door een te vormen werkgroep waar het GOA een belangrijke spil in is. In principe is dit vooruitlopen op activiteiten in het kader van de vensterschool in alle wijken. Cursussen waar vooral vreemdelingen aan mee doen zullen niet overal in de stad op even intensieve wijze gehouden hoeven worden. De spreiding in soort van cursus is zaak van die coördinerende werkgroep. Het geheel past in het totaal aanbod van het GOA-beleid.

Nederlandse taal voor moeders en peuters:

Al langer geleden zijn plannen ontworpen om allochtone moeders taalcursussen te laten volgen terwijl hun kleine kinderen worden opgevangen en ook op hun niveau spreekvaardigheid opdoen. Kort geleden is deze vraag ook door VVD en CDA hier in Delft nogmaals onder de aandacht gebracht. De laatste weken staat dit onderwerp in het brandpunt van de belangstelling.

Om te voorkomen dat kinderen al met taalachterstand op school komen (zoals uit recent onderzoek is gebleken) is voorschoolse aanpak een mogelijkheid. Een aanbod als deze cursussen speelt hierop in. Door deze aanpak op diverse plaatsen in de stad te organiseren wordt een grote bijdrage aan het voorkomen van achterstand geleverd. Doel van dit project is:

Moeders volgen lessen Nederlands, waarbij zij hun spreekvaardigheid in deze taal verbeteren. Tegelijkertijd worden hun peuters opgevangen in een peutergroep met als doel het aanleren van het Nederlands.

 

Oudercursus voor ouders van leerlingen in het basis onderwijs:

GOA-Delft organiseert sinds 1997 één maal per jaar een oudercursus voor ouders van peuters. Het ontbreekt echter aan middelen om meer ouders te bereiken en de cursus vaker te geven.

Doel van dit project is:

Allochtone (en niet allochtone) ouders van leerlingen ondersteunen en informeren over onderwijs en opvoeding. Opvoedingsondersteunende activiteiten bieden ouders steun bij vragen/problemen over opvoeden, geeft hen informatie over opvoeding en onderwijs in de Nederlandse samenleving in vergelijking met opvoeding en onderwijs in de samenleving waar men uit komt en biedt kansen om een sociaal netwerk in de buurt op te bouwen.

Deze cursussen passen binnen het totale GOA beleid van Delft, waarbij de centrale opvang nog een hele eigen ontwikkeling is. De centrale opvang is een school (basisonderwijs of voortgezet onderwijs) waar anderstalige leerlingen een hele dag worden opgevangen.

Het lesprogramma omvat voornamelijk het gericht leren van Nederlands als tweede taal. Verder is het de bedoeling dat ouders en leerlingen inzicht krijgen in het Nederlands onderwijsstelsel en welke scholen er Delft zijn. De leerlingen zitten gemiddeld één jaar op deze school en gaan daarna naar een basisschool of een school voor voortgezet onderwijs.

De leerlingen van de centrale opvang worden aangemeld bij bureau Nieuwkomers, waar ook de registratie plaats vindt.

Op deze wijze is een goede samenwerking tussen de verschillende vormen van opvang en begeleiding voor nieuwkomers ontstaan die nu deels binnen de eenheid oudkomers kan worden aangevuld met gegevens over de deelnemers aan de cursussen en de resultaten daarvan.

Bijdrage in functioneren opvoedbureau

In de regio is een samenwerking van Maatzorg (zowel AMW als OKZ), Stichting Jeugdhulpverlening en Jeugdzorg, gecoördineerd door stichting Spel en Opvoeding werkzaam als opvoedbureau.

Op diverse plaatsen in de stad worden spreekuren gehouden, waar ouders adviezen kunnen inwinnen en problemen kunnen voorleggen (opvallend gedrag, slaapproblemen etc.).

Dit samenwerkingsverband dreigt te moeten stoppen doordat een deel van de inzet die door de participerende instellingen wordt geleverd niet meer kostenloos kan worden ingebracht.

Bovendien geeft het bureau aan vrijwel geen allochtone ouders te bereiken.

Onder voorwaarde dat in een vervolgopzet (eventueel met hulp van de contactpersonen) de groep allochtone ouders speciale aandacht zal krijgen, is een ondersteuning en meer centrale aansturing en inbedding van dit initiatief een goede bijdrage aan de doelstellingen van het beleid. Een vroegtijdige onderkenning van probleemkinderen is immers van groot belang om tijdig de juiste hulp te kunnen bieden.

 

 

Activiteit

aantal deelnemers

door wie

kosten

4

taalles voor moeders en opvang peuters met taalles

6 tot 8 x 15 moeders en peuters

GOA in samenwerking met andere instellingen

120.000

5

cursus opvoedingsvoorlichting ouders van kinderen uit basisonderwijs en spreekuren opvoedbureau

6 tot 8 x 15

 

 

tussen 50 en 100

GOA in samenwerking met andere instellingen

145.000

terug naar boven


naar deel 2