Bijlage 1 Oudkomers (deel 2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4c. Trajecten binnen de volwasseneneducatie voor specifieke groepen oudkomers De huidige deelname aan volwasseneneducatie (VE) trajecten ziet er als volgt uit:
Taalstages, werkstages en cursus Nederlands op de werkvloer Zoals in hoofdstuk 1 al naar voren komt maakt educatie al een belangrijk onderdeel uit van inburgeringstrajecten en activeringstrajecten. De nadruk ligt hierbij op Nederlands als tweede taal in combinatie met cursussen op het gebied van maatschappelijke zelfredzaamheid. Zowel vanuit TaalPlus Educatie (onderdeel TRE-groep / ROC) als vanuit de traject-bemiddeling Project Uitstroomverbetering is geconstateerd dat voor een groot aantal cursisten binnenschoolsleren haar beperkingen heeft. Deze cursisten komen niet meer verder en zijn gebaat bij andere lesvormen. De pilot taalstages is daar een succesvol antwoord op. De taalstage is een vorm van praktijkleren in een werkomgeving, die ingebouwd is in een onderwijsprogramma (NT2) en gericht is op het vergroten van de taalvaardigheid. Een taalstage is gericht op het oefenen van taalvaardigheid en sociale vaardigheden. Het op school geleerde wordt tijdens de taalstage in de praktijk gebracht. De nadruk bij de taalstage ligt meer op het in de praktijk brengen van het Nederlands dan om het soort werk dat verricht wordt. De pilot taalstages is afgesloten met een positief evaluatierapport. Gelet op de bevindingen vanuit dit rapport en dit instrument in relatie tot de toekomstige ontwikkelingen binnen volwasseneneducatie (combineren van NT2-trajecten met beroepsgerichte activiteiten; duale leerroutes = werken en leren combineren; sluitende aanpak) verdient het de voorkeur om extra geld te reserveren om het project taalstages om te bouwen naar een structurele voorziening binnen de educatie, welke onlosmakelijk verbonden is aan een totaal programma, zowel voor nieuwkomers als voor de groep oudkomers (kosten huidige taalstages bedragen momenteel 3000,- per cursist in combinatie met NT2). Na een taalstage-traject moet er een diagnose gesteld worden met betrekking tot een vervolgtraject. Is de deelnemer in staat via een vervolgtraject toegeleid te worden naar werk of is (voorlopig) sociale activering de aangewezen route.? Werkstages zijn dan een vervolgmogelijkheid op taalstagetrajecten. Bij een werkstage ligt de nadruk op de capaciteiten die een cursist bezit voor bepaalde soorten werk. Een werkstage verstrekt inzicht in de kwaliteiten die een cursist heeft voor het werk dat hij gaat doen. In tegenstelling tot de taalstage is er bij een werkstage wel een koppeling naar een betaalde baan (en/of vakopleiding) na afloop van de werkstage. Een cursist leert daarnaast de vaktaal die voor het werk van belang is. Het traject kan afgesloten worden met een baan in combinatie met Nederlands op de werkvloer, waarbij de inhoud van dit scholings-programma gericht is op het verbeteren van de taal in dagelijkse werksituaties. Afhankelijk van de uitkomst van de doelgroepanalyse van de oudkomers kunnen deze drie instrumenten verder ontwikkeld worden en op elkaar afgestemd worden in relatie tot sluitende leerroutes en individuele trajectplannen. Vanuit de Leerwerkbank kan zeker ook lesmateriaal ontwikkeld worden om taal, beroepstraining en werk op elkaar aan te laten sluiten. Een nadere uitwerking hiervan, hangt nauw samen met de individuele vraag van de oudkomer. De Leerwerkbank is een Delftse onderwijsvoorziening (gestart in 1993 als samenwerkings-project van de gemeente Delft, Arbeidsvoorziening Haaglanden en het Regionaal Opleidingscentrum Zuid-Holland, later is de coördinatie overgedragen aan de Onderwijs-Groep Haaglanden, per 1 januari 2000 is het ondergebracht bij de TRE-contractgroep). Het is een onderwijsvoorziening waar langdurig werklozen in praktijklokalen beroepsvaardigheden leren en vaardigheden om in een organisatie te kunnen werken (werkritme etc.).
Zowel binnen de opvang voor vroegtijdig schoolverlaters als binnen het "JOS" project (jongeren op straat) wordt onderkend dat er een grote groep allochtonen onder deze jongeren is, waaronder ongetwijfeld ook AMAs. (Van de groep "risico leerlingen" tussen 16-23 die 250 leerlingen telt is 35% allochtoon. Binnen het Regionaal Centrum Voortijdig Schoolverlaten worden op jaarbasis 50 leerlingen opgevangen, waarvan 50% allochtoon.) Aan deze jongeren wordt geprobeerd toch begeleiding, scholing en toeleiding naar werk aan te bieden. Het is echter een groep waarvoor veel inzet en ook samenwerking tussen de diverse hulpverlenende instanties nodig is. In onderlinge samenwerking tussen JOS, volwasseneducatie en het vakteam activering en inburgering in het kader van de RMC functie (regionaal meldpunt en coördinatie), wordt getracht begeleiding aan deze groep te bieden. De inzet die tot op heden mogelijk is, schiet nog steeds duidelijk tekort. Een verdubbeling van de Delftse inzet binnen het regionale verband van de spijbelopvang en de begeleiding is hard nodig. Daartoe wordt gedacht het budget met 75.000 te verhogen.
4d. Randvoorwaarden leverend beleid: bijdragen aan de inburgering van oudkomers Samenhangend begeleidingspakket: De groep oudkomers in Delft bestaat voor een deel uit oudkomers die relatief nog niet zo lang in Nederland wonen (3 tot 5 jaar) ten opzichte van traditionele migranten die gemiddeld 10 jaar in Nederland wonen. Uit gegevens uit het cliëntenbestand van de Stichting Vluchtelingenwerk Delft (SVD) is gebleken dat circa de helft van de personen die als nieuwkomer van de SVD maatschappelijke begeleiding hebben ontvangen, na twee jaar nog niet in staat is om geheel zelfstandig in de Delftse maatschappij de weg te vinden naar instanties en om een bestaan in Delft op te bouwen. Dat betekent dat nieuwkomers die in 1998 in Delft kwamen wonen nu individuele hulp vragen. Naar verwachting zijn dat in het jaar 2000: 170 personen. Voor de jaren van 2001 t/m 2005 wordt verwacht dat dat aantal tussen de 100 en 150 zal zijn. Zorg en aandacht voor deze problemen bij oudkomers is noodzakelijk zodat belemmeringen worden opgeheven die het leren van de Nederlandse taal, de toeleiding naar de arbeidsmarkt en het opbouwen van een stabiele gezinssituatie in de weg staan. Voor veel mensen is het op orde hebben van het eigen leven een voorwaarde om open te staan voor de nieuwe samenleving en daarin te kunnen integreren. Meer of minder specifieke problemen waar oudkomers mee te maken hebben zijn:
Een samenhangend begeleidingspakket stelt deze groep in staat een stabiele(re) gezinssituatie op te bouwen. De diversiteit van de situaties vraagt om verschillende vormen van laagdrempelig hulp-aanbod, zodat oplossingen op maat kunnen worden geboden. Een aantal voorzieningen werkt daarin aanvullend op elkaar (Stichting Vluchtelingenwerk Delft, en Migrantenopbouwwerk en de bijstandmaatschappelijkwerkers en andere gemeentelijke loketten). Van hieruit worden mensen geadviseerd over het oplossen van eenvoudige problemen en wordt zo nodig doorverwezen en begeleid naar organisaties als het Algemeen Maatschappelijk Werk, het Opvoedbureau of het Riagg. Daarnaast worden activiteiten aangeboden, zoals (multiculturele) conversatie-groepen, gezondheidsvoorlichting en -opvoeding en sociaal-culturele activiteiten. Uit gegevens van Bureau Werkplan is gebleken dat 60% van de fase 4 cliënten werkloze allochtone cliënten zijn die al langer in Delft wonen en hinder ondervinden bij het aanvaarden van een betaalde baan of een scholingstraject door psycho-sociale problemen. Daarom wordt in de loop van het jaar 2000 een zorgnetwerk ingesteld voor allochtone cliënten die aan een bemiddelingstraject naar een betaalde baan deelnemen. Het zorgnetwerk zal bestaan uit hulpverlenende organisaties (Riagg, AMW, huisartsen en 1e-lijnspsychologen) die samenwerken en die onderling kennis uitwisselen over hulpverlening aan allochtone cliënten. Het Algemeen Maatschappelijk Werk zal hierbij een centrale rol spelen. Doel is om voor allochtone cliënten die deelnemen aan een bemiddelingstraject met voorrang zorg in te kunnen kopen. Hiertoe dient het AMW versterkt te worden op het gebied van hulpverlening aan allochtone cliënten. Daarvoor zal een ontwikkelingstraject worden ingezet. In 1999 is in Delft een Bezoekvrouwenproject gestart. Dit houdt in dat drie (en binnenkort vier) bezoekvrouwen huisbezoeken afleggen, bijvoorkeur bij vrouwen met dezelfde taal-/cultuurachtergrond. Langs deze weg wordt getracht op een structurele manier sociaal isolement te doorbreken, c.q. te voorkomen. Indien nodig wordt er doorverwezen naar hulpverlenende instanties. Daarnaast wordt toeleiding verzorgt naar activiteiten. Samenwerking voor training en methodiekontwikkeling van de bezoekvrouwen (Instroom/Doorstroom-functies, voorheen Melkertbanen) met die voor de eerdergenoemde contactpersonen ligt voor de hand. De Stichting Vluchtelingenwerk Delft is het aanspreekpunt en het centrale coördinatiepunt. Om ook de samenhang in deze activiteiten zo optimaal mogelijk te laten zijn, worden de activiteiten ingekocht bij de diverse instellingen vanuit het centrale coördinatiepunt oudkomers. Dat geldt ook voor de activiteiten die de Stichting Vluchtelingenwerk Delft uitvoert voor oudkomers vluchtelingen. Zij kennen een problematiek die maakt dat ze ook na hun begeleiding in de nieuwkomers tijd nog aankloppen bij de SVD. Die biedt hen een aantal activiteiten die het voor hen toch mogelijk maken deel te nemen aan trajecten op het gebied van taalkennis en werktoeleiding. Naast deelname in het samenhangende pakket gaat het om Ontspannende activiteiten om het gevoel van veiligheid te vergroten waarbij toeleiding naar reguliere ontmoetings- en ontspanningsmogelijkheden in Delft voorop staat en belangenbehartiging van Oudkomers op stedelijk niveau waarbij de specifieke vluchtelingenproblematiek onder de aandacht wordt gebracht bij organisaties en instellingen in Delft zodat de Delftse samenleving wordt ingesteld op allochtone burgers die extra zorg nodig hebben. (Bijlage 5, concept uitvoeringsovereenkomst) Intensieve begeleiding schuldenaars In het kader van het ontwikkelen van het samenhangende integratiebeleid is schuldhulpverlening als taak van de budgetwinkel aangewezen. Tot vorig jaar is de Stichting Vluchtelingenwerk Delft ingesprongen in de leemte die er op dit gebied bestond. Onder de vreemdelingen in Delft, vooral in de Somalische gemeenschap bestaan veel schulden en weinig affiniteit hier adequaat mee om te gaan. De hulpverlening op dit terrein vereist dan ook een veel grotere inzet dan de budgetwinkel normaal gesproken kan bieden. Ook bij het wijk- en opbouwwerk werd dit probleem geconstateerd. In overleg (Stichting Welzijn Delft, gemeente, woningbouwvereniging, Stichting Maatzorg, Instituut Sociaal Raadslieden, en de Budgetwinkel ) is een plan ontstaan wat nu in dit kader vorm gegeven kan worden. Duidelijk is dat vanwege taalproblemen en cultuurverschillen een intensieve trajectbegeleiding vereist is. Het voorstel is om doelgroepgericht huisbezoeken te organiseren en te verrichten door een tweetal personen. Eén persoon die geheel ingeburgerd of autochtoon is en een tweede persoon die uit de doelgroep komt. Daartoe wordt bij de budgetwinkel een extra consulent aangesteld met deze specifieke opdracht en zullen een aantal contactpersonen getraind worden op deze deskundigheid. De ervaring die de SVD in afgelopen jaren heeft opgedaan met deze hulpverlening zal uiteraard worden benut in dit kader. Het plan is om de methodiek en de samenwerking eerst kleinschalig uit te testen en vervolgens uit breiden naar een aanzienlijke groep schuldenaars. (streven is 100)
Conversatiegroepen: Sinds 1996 worden er conversatiegroepen voor allochtonen/nieuwkomers georganiseerd. De doelstelling van deze conversatiegroepen is tweeledig. Enerzijds kunnen cursisten, op een niet-schoolse manier, binnen een sociaal-culturele instelling waar activiteiten op allerlei gebied worden aangeboden, hun vaardigheid in het Nederlands verder ontwikkelen. Anderzijds krijgen de deelnemers aan deze groepen impulsen tot sociale activering en wordt hun isolement doorbroken. Er draaien nu ongeveer vijf groepen per week op diverse locaties. De deelnemers hebben een verschillende taal- en culturele achtergrond, waardoor het Nederlands spreken met elkaar gestimuleerd wordt. Het aantal deelnemers varieert tussen de vier en twaalf deelnemers. Er zijn op dit moment ongeveer vijftien vrijwilligers actief bij het begeleiden van deze groepen. Taalplus biedt de vrijwilligers ondersteuning op het vlak van deskundigheid. De werkzaamheden die behoren bij het organiseren en uitvoeren van de conversatiegroepen zijn de volgende:
De laatste twee taken kunnen bij de Vrijwilligerscentrale van de Stichting Welzijn Delft neergelegd worden, waarbij het de deskundigheidsbevordering in samenwerking met de onderwijsinstelling Taalplus in Delft kan worden gedaan. De overige taken dienen nu in het kader van het totale oudkomersbeleid bij de centrale coördinatie te worden neergelegd, maar in kader zal hiervan veel worden uitbesteed aan het vakteam wijkbeheer die de know how bezitten om aan te geven waar deze groepen zo vruchtbaar mogelijk kunnen functioneren. Deze conversatiegroepen bieden een grote kans om mensen op locatie in de buurt, in contact te brengen met vele voor hen belangrijke sociale netwerken en maatschappelijke activiteiten. Daar waar geconstateerd wordt dat ouders wel taalles / oefening nodig hebben, maar een locatie buitenshuis niet zonder hulp kunnen bereiken, zal bezien moeten worden of hier een oplossing voor te vinden is.
5 De volgende jaren: In het kader van het totale integratiebeleid zullen ook plannen vorm krijgen ten aanzien van flexibilisering van de kinderopvang. Op dit moment wordt er al aan gewerkt om het mogelijk te maken dat cursisten van de inburgeringstrajecten en de activeringstrajecten kinderopvang op maat van hun cursussen kunnen krijgen. Een speciale kinderopvangplek (of kleinschalig op meerdere plekken binnen de brede school opzet) die in voorschoolse taalstimulering kan voorzien moet nog worden ontwikkeld. De inzet van schoolmaatschappelijk werk, samenwerking tussen schoolartsen en consultatiebureaus is ook ter sprake geweest. Voor oudere migranten is extra ondersteuning bij de inburgering van hen die uiteindelijk niet terugkeerden naar hun geboorteland ook erg belangrijk. De Stichting Ouderenwerk Delft is bezig met een onderzoek op dit gebied. Hierbij kan worden aangesloten. De inbedding van de nu omschreven plannen en projecten binnen het totale beleid zal zeker nog verder worden ontwikkeld.
6 Beknopte uitwerking in projecten, resultaten en kosten
De voorbereidings- en organisatiekosten die met al deze activiteiten gemoeid zijn zullen door de projectgroep integratiebeleid in beeld worden gebracht en in de definitieve verdeelstaat en begrotingswijziging worden opgenomen. Meerjarig:
Voorstel:
Bijlagen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |