Nota - Vensterschoolprogramma Delft | ||||||||||||||||||||||
1. Inleiding Het Vensterschoolprogramma is een belangrijk actiepunt in het college-programma 1998-2002 grensoverschrijdend . De intentie van het Vensterschoolprogramma in Delft is : " wijkgericht meer samenhang te brengen tussen onderwijs, kinderopvang, jeugdbeleid , culturele, sportieve en opvoedings-ondersteunende activiteiten, met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren. " Ter voorbereiding op de realisatie van een Vensterschoolprogramma in Delft is de concept notitie besproken als discussiestuk in de commissie Werk, zorg en onderwijs van 11 november j.l. Tijdens de bespreking is door de commissie aandacht gevraagd voor onder andere de taakbelasting van de leraren, draagvlak binnen het onderwijs, de ouderbetrokkenheid en de relatie met wijkgericht werken. De genoemde aandachtspunten zijn verwerkt in deze notitie en meegenomen in de vragenlijst van het te houden onderzoek bij scholen, kinderopvang en andere belanghebbende organisaties. In deze notitie is het perspectief en de mogelijke inhoud van het Vensterschoolprogramma beschreven. Daarnaast komen de organisatie en de planning van de voorbereidende werkzaamheden aan de orde. Tenslotte is in het voorstel een projectbegroting opgenomen. 2. Perspectief De ontwikkeling van het Vensterschoolprogramma past in een breder perspectief. Er wordt aangesloten bij maatschappelijke veranderingen en ontwikkelingen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
Deze groeiende groep kinderen maakt minder vanzelfsprekend gebruik van kinderopvang; van buitenschoolse activiteiten, zit minder vaak op een sportclub en neemt minder deel aan culturele activiteiten. Door de diversiteit in leefstijlen (samenlevingsvormen, culturele verschillen, sterke en zwakke sociaal-economische posities) en door de (in ieder geval veronderstelde) toenemende maatschappelijke of zelfs medisch-psychische problematiek bij mensen worden meer kinderen geconfronteerd met sociaal-emotionele problemen in hun gezin of omgeving. Deze problemen kunnen hen in hun ontwikkeling belemmeren. De scholen en kinderopvang zien de beschreven ontwikkelingen via de kinderen bij hen binnenkomen en trachten daar op in te spelen. De mogelijkheden zijn echter beperkt en uiteindelijk kunnen scholen en kinderopvang niet verantwoordelijk gehouden worden voor het opvangen van deze complexe maatschappelijke ontwikkeling. Deze constatering heeft geleid tot de brede school-gedachte . Hoe kunnen scholen en kinderopvang worden ingebed in een programma van activiteiten en voorzieningen, waardoor kinderen zich breder kunnen ontwikkelen, belemmeringen in hun ontwikkeling worden voorkomen of weggenomen en waardoor scholen en kinderopvang meer toekomen aan hun kerntaak. Een en ander houdt overigens wel in dat scholen en kinderopvang onderling, maar juist ook binnen het omringende netwerk zoveel mogelijk moeten gaan samenwerken, maar altijd wel vanuit gescheiden verantwoordelijkheden. Schematisch weergegeven kan de brede schoolgedachte in Delft als volgt vorm krijgen:
Het hier beschreven concept voor Vensterscholen in Delft gaat uit van een brede aanpak langs drie samenhangende lijnen. Kort gezegd komt het erop neer dat voor een wijkcluster van scholen en kinderopvang een programma van activiteiten en voorzieningen wordt ontwikkeld. Het wijkcluster wordt ingebed in het wijknetwerk en de activiteiten worden afgestemd met bijvoorbeeld het jongerenwerk in de wijk. Door bestaande gebouwen langer open te stellen, voorzieningen dubbel te gebruiken en bij nieuwbouwplannen meer functies in een complex onder te brengen kan de Vensterschool ook fysiek een steeds aantrekkelijker plaats krijgen in de wijk .
3. Inhoud 3.1 Kindgericht De kern van de Vensterschool is het activiteiten- en voorzieningenprogramma dat voor alle kinderen van 0-15 jaar uit de wijk georganiseerd wordt. Binnen dat programma zijn drie soorten activiteiten of voorzieningen te herkennen. Dat zijn ten eerste de betere activiteiten zoals sport, cultuur, iets doen in of voor de wijk, natuur, computers. Ten tweede is er de categorie onderwijsondersteunende activiteiten. Hieronder vallen zaken als huiswerkbegeleiding, voorschoolse taal- en spelprojecten, oudercursussen. Opvoedingsondersteuning en zorg vallen in de derde categorie. Daarbij kan gedacht worden aan het werk van de GGD en aan voorzieningen als bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werk en opvoedingsadvieswerk. Een goed programma biedt voor iedere leeftijdscatgorie weer nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. Daarnaast is het ook mogelijk om activiteiten te ontwikkelen gericht op ouders (volwasseneneducatie) met als doel hiermee de ontwikkelingskansen van kinderen te verbeteren. In dit concept vormt het wijkcluster van scholen en kinderopvang de organisatorische kern. Het programma wordt vanuit dit cluster aangeboden. Aan ieder cluster zal dan ook ten behoeve van de coördinatie een aantal uren ter beschikking gesteld moeten worden. Cluster en coördinator realiseren in samenwerking met aanbieders van activiteiten het programma en geven daaraan ruim bekendheid. Belangrijk daarbij is de betrokkenheid van de ouders. Ouders en kinderen moeten invloed hebben op programmering en uitvoering. 3.2 ingebed in de wijk De vensterschool zorgt voor leven in de brouwerij, voor kinderen, maar ook voor ouders en vrijwilligers. De Vensterschool kan zo bijdragen aan het ontstaan van nieuwe sociale verbanden in de wijk. Misschien gaan die mensen helpen in de schooltuin, of gaan zij zelf deelnemen aan cursussen in de wijk of sturen zij hun jongste kinderen toch naar de peuterspeelzaal. Samenwerking van de Vensterschool met bijvoorbeeld het buurt- en wijkwerk en het jongerenwerk is daarom zeer gewenst. Het gaat dan om het afstemmen van programmas, gebruik maken van elkaars faciliteiten en het in beeld krijgen van mensen uit de wijk. De Vensterschool kan een belangrijke functie hebben in het bredere wijknetwerk en in specifieke functionele wijkoverleggen op wijkniveau. 3.3.Gebouwen en beheer Het programma van de Vensterschool wordt gedragen, als het goed is, door de scholen en kinderopvang in de wijk. Activiteiten uit dit programma kunnen dus ook op verschillende plaatsen worden aangeboden. Daar is niets op tegen, zolang het aanbod helder gepresenteerd wordt. Tegelijkertijd valt er veel voor te zeggen scholen en kinderopvang fysiek bij elkaar te brengen, liefst gecombineerd met speel en sportfaciliteieten, tuintjes en functies als een opvoedadviesbureau, het wijkkantoor van de corporatie enz. Door te anticiperen op ruimtelijke ontwikkelingen in de wijk, op nieuwbouwplannen van scholen, kinderopvang enz. en nieuw beleid (bv speeltuinenbeleid) kan de Vensterschool ook een gebouwde gestalte krijgen. Dat is echter een verhaal van langere adem. De eerste stap zal toch zijn het beter gaan benutten van bestaande voorzieningen als sportvelden, school- en kinderopvanggebouwen en gymzalen. Daar kleven wel allerlei zeer praktische vragen aan. Het beheer moet goed geregeld worden en er zullen ook wel bouwkundige aanpassingen en uitbreidingen nodig zijn. Zaken die goed geregeld moeten worden omdat anders de samenwerking in de Vensterschool onder druk komt te staan.
De Vensterschool, zoals hier geschetst, is een cluster op wijkniveau van scholen en kinderopvang. Het cluster organiseert het programma in samenwerking met aanbieders en maakt het programma bekend in de wijk. Het cluster participeert in de wijknetwerken. Dat is zeer globaal gesteld en dat is op dit moment ook de bedoeling. Het gaat er nu om dit globale organisatiemodel aan mogelijke betrokkenen voor te leggen en op basis van de reacties tot nadere keuzes te komen. Voor de gebouwenlijn functioneert binnen de gemeente reeds een breed bouwoverleg. Daarin participeren stadsontwikkeling, grondzaken, kinderopvang, onderwijs, buurtaccomodaties en betrokken wethouders. Doel van dit overleg is juist het anticiperen op wensen en plannen in de verschillende sectoren en waar mogelijk tot gecombineerde oplossingen te komen.
5. Voorbereiding Het voorbereidende werk om tot
Vensterscholen te komen wordt ondergebracht in de volgende
projectorganisatie:
De stuurgroep neemt de opdracht op zich om binnen een jaar een breed gedragen voorstel te ontwikkelen. Onder de aansturing van de stuurgroep worden de feitelijke werkzaamheden verricht door de projectgroep onder leiding van de projectleider. Het door de projectgroep te vervaardigen beleidsvoorstel zal gemaakt worden op basis van :
Daarnaast krijgt de projectgroep de
opdracht om de verschillende lijnen naar de aanbieders te onderhouden en
waar mogelijk dwarsverbanden tot stand te brengen.
De planning van de werkzaamheden ziet er, zeer globaal, als volgt uit : Januari-februari Introductie van het idee van een Vensterschoolprogramma en van de aanpak bij besturen en directies van scholen, kinderopvang en andere relevantie instellingen. Februari-april Inventariserend onderzoek naar
Mei Werkconferentie Vensterschool Een werkconferentie van één dagdeel over de Vensterschool waarbij alle betrokkenen worden uitgenodigd en het volgende aan de orde komt: Resultaten uitgevoerde inventarisatie presentatie van de bevindingen van de inventarisatie, de al ondernomen activiteiten alsmede de geïnventariseerde behoeften, plannen en voorkeuren; Resultaten uit het onderzoek t.a.v. idee en model Peiling van de opvattingen van de te betrekken werkvelden over idee en model, over doelstellingen, randvoorwaarden en prioriteiten. Formuleren randvoorwaarden Zoals bijvoorbeeld : criteria waaraan de betreffende scholen en instellingen moeten voldoen; inzet van middelen om Vensterscholen te realiseren. Juni Voorstellen voor vervolg. Voorstel
Externe ondersteuning, dekking uit budget afdeling onderwijs 1999 43.000,- Organisatie- en materiaalkosten, conferentie 30.000,- deze kosten kunnen ten laste worden gebracht van project Vensterschool (projectnummer 82519), zoals vastgesteld in de gemeentebegroting. |
||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |